Ongeveer 100 optometristen stuurden de antwoorden op de MC-vragen in. Bedankt voor deze actie! Voor het analyseren van uw antwoorden stond het artikel “AC/A relaties; op twee manieren bekeken” in de Visus (nr. 3 2005) centraal. U ontvangt hierbij een gestandaardiseerde reactie van de behaalde scores samen met vermelding van de OVN registratie nummers. De cesuur is, na statistische analyse, gesteld op 6 goede antwoorden voor een voldoende (uit een totaal van 10 drie-keuze mc vragen). Als achter uw relatienummer een score van 6 of hoger vermeld staat, kunt u 1 (één) accreditatiepunt aan uw eigen portfolio toevoegen (als bewijs moet u het uitslagen formulier bewaren). In dit geval wil de Werkgroep Binoculair Zien u feliciteren voor het tijdig en voldoende beantwoorden van de vragen. Hieronder vindt u de antwoorden en eventueel een korte uitleg. MC VRAGEN: De “beste” antwoorden staan vetgedrukt weergegeven: 1. Voor kijken op 20cm is bij een orthofore persoon met een PD van 60mm ongeveer een accommodatieve convergentie (AC) van ……vereist. a. 15 prdpt b. 24 prdpt c. 30 prdpt Antwoord C is het beste antwoord: De convergentie eis kan klinisch bepaald worden door de accommodatie te vermenigvuldigen met de pupildistantie. De vereenvoudigde formule met de uitwerking luidt: Convergentie = Accommodatie x Pupil Distantie C (in prisma dioptrieën) = A (in dioptrieën)x PD (in centimeters) 30prdpt = 5dpt (=20cm) x 6cm Deze “klinische” vuistregel is in de praktijk goed bruikbaar. Theoretisch is deze berekening voor zeer korte werkafstanden niet helemaal juist. Op 20cm zou de convergentie iets minder dan 30prdpt uitvallen. De oorzaak is dat de accommodatie formeel van het brillenvlak wordt gemeten en de convergentie vanaf het oogdraaipunt. Optie C blijft desondanks het beste antwoord. Antwoord b (24prdpt convergentie) past bij 3dpt accommodatie (op 33cm kijken). Antwoord a (15prdpt convergentie) past bij 2½dpt accommodatie (op 40cm kijken). 2. De AC/A gradiënt relatie blijkt klinisch vaak …te zijn. a. de helft van de AC/A forie ratio b. 5 prdpt/dpt c. gelijk aan de PD (in cm) Antwoord A is de beste optie: De AC/A gradiënt ratio is gemiddeld minder dan de AC/A forie ratio, omdat de proximale convergentie (de door het “nabijheids gevoel” geprikkelde convergentie) minder invloed heeft op deze meting. De AC/A gradiënt relatie bedraagt in de praktijk vaak maar de helft van AC/A forie ratio. In de literatuur wordt de gemiddelde AC/A gradiënt normaalwaarde vaak op 3 tot 4prdpt/dpt gesteld. Antwoord b (5prdpt/dpt) past bij de norm voor de AC/A forie relatie. Antwoord c (PD in cm) is van toepassing bij de AC/A forie relatie wanneer er sprake is van een exact gelijke deviatie voor veraf en nabij. 3. De exacte norm AC/A forie relatie bedraagt ………. a. 4 prdpt/dpt b. 5 prdpt/dpt c. 6 prdpt/dpt Antwoord B is het beste: De norm AC/A forie relatie bedraagt volgens dit artikel 5prdpt/dpt. 4. Een klachtenvrije persoon, met goed binoculair enkel zien, die voldoet aan de gemiddelde AC/A normen is voor nabij… a. Spoor exoforie b. Exact orthofoor c. Spoor esoforie Antwoord A is juist. Een spoortje exoforie (enkele prdpt) voor nabij is normaal. De Accommodatieve Convergentie (AC) schiet normaal gesproken iets te kort en wordt overbrugd door de fusie voor nabij. Een patiënt met goed binoculair enkel zien kan natuurlijk exact orthofoor zijn voor nabij maar dit is niet conform de gemiddelde norm die in dit artikel genoemd werd. Een esoforie voor nabij komt minder vaak voor dan orthoforie of exoforie voor nabij. 5. Voor veraf wordt 6prdpt esoforie en op 40cm 1prdpt esoforie gemeten. De PD is 60mm. De AC/A forie relatie is… a. Niet te bepalen b. Minder dan 5prdpt/dpt c. Hoger of gelijk aan 5prdpt/dpt Antwoord B is juist. Er zijn twee mogelijkheden om de AC/A forie relatie te bepalen: Optie 1:via AC/A forie formule PD = 6cm; Fnabij = +1prdpt eso; Fveraf = +6prdpt eso; A = 2½dpt De AC/A forie formule luidt: PD + Fn - Fv A AC/A forie relatie: 6 + (+1) – (+6) = 6+ - 5 = 4 prdpt/dpt 2½ 2½ Optie 2: De AC/A bepaling op basis van Donders diagram. Iemand die orthofoor is op alle afstanden start op 0prdpt vergentie voor veraf en convergeert naar 15prdpt voor op 40cm. In dit geval staan voor veraf de ogen in fusievrije stand al 6prdpt naar binnen (6prdpt eso) en voor nabij 1prdpt teveel (1prdpt eso). De oogstand verandering verloopt van +6prdpt veraf tot +16prdpt convergentie voor nabij. De Accommodatie Convergentie (AC) bedraagt hier dus 10prdpt bij een Accommodatie (A) van 2 ½dpt. De AC/A forie relatie is 10prdpt/ 2½dpt of 4prdpt/ 1dpt of 4prdpt/dpt. 6. Op 40cm wordt 10prdpt esoforie gemeten. Bij voorplaatsen van een leestoeslag van S+2dpt neemt de deviatie af tot 2prdpt esoforie. De AC/A gradiënt relatie …. a. Is minder of gelijk aan 3 prdpt/dpt b. Ligt tussen 3 en 5 prdpt/dpt c. Is hoger of gelijk aan 5 prdpt/dpt Antwoord B is juist. Er zijn twee mogelijkheden om de AC/A gradiënt relatie te bepalen: Optie 1: via AC/A gradiënt formule F1 = +10prdpt eso; F2 = + 2prdpt eso; ‘A’ = 2dpt leestoeslag De AC/A gradiënt formule luidt: F1 – F2 ‘A’ De AC/A gradiënt relatie: (+10) – (+2) = 8 = 4prdpt/dpt 2 2 Optie 2: De klinische manier om de AC/A gradiënt relatie te bepalen: 10prdpt esoforie vemindert in 2prdpt esoforie door een leestoeslag van 2dpt voor te plaatsen. De Accommodatie Convergentie (AC) van 8prdpt gaat samen met 2dpt Accommodatie verandering (‘A’). De AC/A gradiënt relatie bedraagt 8prdpt/ 2dpt of 4prdpt/ 1dpt of 4prdpt/dpt. 7. Op 40cm wordt 5prdpt esoforie gemeten. De relevante AC/A relatie bedraagt 2prdp/dpt. De forie verandert met een leestoeslag van S+2dpt in …… esoforie. a. 7 prdpt b. 3 prdpt c. 1 prdpt Antwoord C is juist. De Accommodatie Convergentie (AC) vermindert 4prdpt bij 2dpt Accommodatie vermindering (‘A’). Een AC/A van 2prdpt/dpt gradiënt relatie wil immers zeggen 2prdpt oogstand verandering per 1dpt Accommodatie verandering. Dat is in deze opgave 4prdpt / 2dpt. 5prdpt esoforie vermindert tot 1prdpt esoforie door de leestoeslag van 2dpt. 8. De AC/A forie methode wordt op ……gemeten. a. Eén vaste afstand b. Voor veraf en nabij c. Voor nabij Antwoord B is juist. De Accommodatieve Convergentie / Accommodatie volgens de forie methode is immers de verandering in oogstand die optreedt door te accommoderen van veraf naar nabij. De AC/A gradiënt relatie wordt gemeten op één vaste afstand; wat voor nabij maar ook voor veraf kan zijn. 9. Op basis van dit artikel blijkt dat een patiënt met een esoforie voor nabij (esoforie type convergentie excess) met klachten in eerste instantie baat zal hebben bij een …... a. Min overcorrectie. b. Prismabril met basis nasaal. c. (Hogere) leestoeslag. Antwoord C is juist. In de foropter wordt een eso-deviatie voor dichtbij gemeten. Door een leestoeslag (plus additie) in te draaien zal de esoforie verminderden; minder accommodatie geeft immers een vermindering van de convergentie. Een hogere AC/A gradiënt relatie veroorzaakt meer verandering in verhouding tot een lage relatie. Door een min additie of prisma’s basis nasaal voor te plaatsen neemt de esoforie juist toe. 10. Een esotropie gaat over in een esoforie door de ……fusionele vergentie. a. Positieve (convergente) b. Negatieve (divergente) c. Tonische Antwoord B is juist. Een persoon met een eso-deviatie (oogstand naar binnen) moet divergeren om in rechtstand (esoforie) over te gaan. De tonische vergentie wordt veroorzaakt door de normaal aanwezige “spierspanning” zonder invloed van prikkels tot fusie. Indien u inhoudelijk vragen over het bovenstaande heeft, stuur dan een e-mail naar [email protected] onder vermelding van Werkgroep Binoculair Zien. Hopelijk doet u volgende keer (opnieuw) mee met het beantwoorden van de MC vragen. Nogmaals bedankt voor de moeite! OVN Werkgroep Binoculair Zien
© Copyright 2024 ExpyDoc