Ondersteuningsplan De Nieuwste School

Ondersteuningsplan
De Nieuwste School
2014-2017
september 2014
1
1
2
3
4
Inleiding ........................................................................................................................................... 4
1.1
Visie van De Nieuwste School op leren ................................................................................... 4
1.2
Rol mentoraat.......................................................................................................................... 5
1.3
Contactgegevens ..................................................................................................................... 6
1.4
Opbouw ondersteuningsplan .................................................................................................. 6
Structuur .......................................................................................................................................... 7
2.1
Ondersteuningsprofiel............................................................................................................. 7
2.2
Begripsbepaling basisondersteuning ...................................................................................... 7
2.2.1
Preventie en lichte curatieve interventies ...................................................................... 7
2.2.2
Handelingsgericht werken ............................................................................................... 8
2.2.3
Basiskwaliteit van het onderwijs ..................................................................................... 9
Organisatie .................................................................................................................................... 10
3.1
Ondersteuningsniveaus ......................................................................................................... 10
3.2
Rollen ..................................................................................................................................... 11
3.3
Overlegvormen ...................................................................................................................... 13
3.4
Onderwijsondersteuningstructuur ........................................................................................ 14
Uitvoering in de praktijk ................................................................................................................ 16
4.1
Signalering van ondersteuningsvragen ................................................................................. 16
4.1.1
Leerlingen die zich nieuw aanmelden ........................................................................... 16
4.1.2
DNS leerlingen ............................................................................................................... 17
4.2
Analyse van de ondersteuningsvraag .................................................................................... 18
4.3
Uitvoering op 1e lijnsniveau................................................................................................... 19
4.3.1
Mentoraat ..................................................................................................................... 19
4.3.2
Clustering en gespecialiseerde mentoren ..................................................................... 19
4.3.3
Afspraken over taal- en rekenzwakke leerlingen, dyslexie en dyscalculie .................... 20
4.3.4
Aanpak gedragsproblemen in de 1e lijn ........................................................................ 21
4.3.5
Verzuim.......................................................................................................................... 21
4.3.6
Toegankelijkheid en hulpmiddelen ............................................................................... 21
4.3.7
Protocol voor medische handelingen............................................................................ 22
4.4
Uitvoering op 2e lijnsniveau................................................................................................... 22
4.5
Uitvoering op 3e lijnsniveau................................................................................................... 23
2
4.6
Evaluatie van de interventie .................................................................................................. 24
5
Hoe nu verder ................................................................................................................................ 25
6
Bijlagen .......................................................................................................................................... 27
6.1
Bijlage 1: Ondersteuningsniveaus ......................................................................................... 28
6.2
Bijlage 2: Sociale kaart ........................................................................................................... 29
3
1 Inleiding
Het onderwijs op DNS is erop gericht om bij leerlingen het maximale uit het onderwijsaanbod en uit
zichzelf te halen. Wanneer een leerling hierbij begeleiding nodig heeft, is deze georganiseerd en
vormgegeven vanuit basisondersteuning.
Basisondersteuning is een vanzelfsprekendheid op De Nieuwste School: ondersteuning en
begeleiding wordt gegeven aan alle leerlingen. Dit wordt zichtbaar in het primaire proces, dus tijdens
de les en hun aanwezigheid op school.
De ondersteuning voor leerlingen heeft tot doel condities te scheppen en activiteiten te ondernemen
die erop gericht zijn leerlingen, zowel individueel als in groepsverband, optimaal te laten profiteren
van het aangeboden onderwijs van onze school. Het gaat steeds om de optimale ontwikkeling van
elke leerling, die vanuit ‘veiligheid’ en intrinsieke motivatie tot leren komt.
Twee elementen spelen een belangrijke rol in de ‘vormgeving’ van de basisondersteuning:


de visie van DNS op leren;
de rol daarin van het mentoraat.
1.1 Visie van De Nieuwste School op leren
DNS leidt op tot een diploma; mavo, havo of vwo. Het onderwijs is gericht op wat de leerling voor het
examen moet kennen en kunnen. Dat is de basis, maar niet de bron. Leren met je hoofd is effectiever
als je je hart kunt volgen. Wat de leerling wil, wie hij is, wie hij wil worden en wie hij wil zijn draagt bij
aan het actief en effectief ontwikkelen van kennis.
De kern van ons onderwijs omvat de volgende vijf werkwoorden:
Kennen: Kennis is nodig om de wereld om je heen waar te nemen en te begrijpen. Kennen is de basis
van willen weten. Met kennis boek je resultaten, bijvoorbeeld een mooi diploma. Dat diploma heb je
nodig om door te stromen naar een vervolgopleiding. Om dat diploma te behalen moet je leren, op
de manier die bij je past.
Kunnen: is met kennis dingen doen. Vaardigheden als lezen, rekenen, (vreemde) talen spreken,
samenwerken, plannen, presenteren, maar ook onderzoeken en kennis delen zijn daarbij essentieel.
Deze vaardigheden heb je nodig om kennis te kunnen gebruiken in bekende én nieuwe situaties, ook
later.
Willen: Leren gaat alleen als je iets wilt weten. Willen lukt vooral als je keuzes kunt maken die bij jou
passen. Willen geeft vorm aan wat je doet. Als het leren aansluit bij jouw belangstelling dan wil je
steeds meer weten en leren. Op DNS stimuleren we het willen door de leerling ruimte te geven
binnen herkenbare en veilige grenzen.
Worden: is onderweg zijn. Als leren een ontdekkingstocht is, moet de school geen reisbureau zijn
met strakke reisschema’s. Leren is persoonlijke ontwikkeling, voorbereidend op een goede
vervolgopleiding en op een rol in de samenleving. Op DNS is het belangrijk dat de leerlingen samen
en van elkaar leren.
Zijn: Op DNS mag de leerling zijn wie hij is. Hij mag op zijn manier laten zien wat hij kent en kan, wat
hij wil en wie hij wil worden. Door zichzelf mee te nemen naar school maakt de leerling de school
4
rijker. Omdat anderen dat ook doen wordt iedereen rijker. In een uitdagende wisselwerking met zijn
omgeving ontwikkelt de leerling zijn eigen identiteit.
1.2 Rol mentoraat
Het ruim opgezette mentoraat speelt een essentiële rol in de basisondersteuning, op zowel
pedagogisch als didactisch gebied, en komt daarmee tegemoet aan sociaal-emotionele en cognitieve
behoeften van leerlingen. Eén en ander is vastgelegd in een eigen leerlijn mentoraat.
Hierbij wordt gebruik gemaakt van de geïntegreerde leerlingbegeleiding. Dat betekent dat er
gedurende het hele onderwijsproces voortdurend aandacht wordt geschonken aan:



De persoonlijke (sociaal-emotionele) begeleiding;
De onderwijskundige begeleiding;
De begeleiding bij school en studiekeuze.
Indien er achterstanden, vertragingen of belemmeringen optreden op een van deze drie gebieden
passen extra inspanningen. Dit wordt duidelijk zichtbaar in de uitvoering van ondersteuning op 1e
lijnsniveau, zoals verderop besproken.
Door de organisatie van het mentoraat is een vroegtijdige signalering mogelijk, omdat de mentor in
het hele onderwijsproces betrokken is. Het contact tussen de mentor en de expert is zeer intensief:
er vindt veelvuldig overleg plaats op inhoud en proces.
Het mentoraat gaat met de vaardigheden en talenten van de leerling aan de slag en geeft de leerling
inzicht in de eigen sterke en zwakke punten.
In de onderbouw worden daartoe vaardigheden (en inzicht daarin) geprikkeld, aangeleerd en
ingeoefend, zodanig dat de leerling deze in de bovenbouw beheerst.
In de bovenbouw is de rol van het mentoraat meer coachend van aard. Belangrijk is dan het
aanscherpen en op peil houden van competenties en kwaliteiten. Ook met het oog op een
vervolgopleiding.
De rol van de mentor in samenspel met de expert is schematisch als volgt weer te geven:
5
1.3 Contactgegevens
Directielid verantwoordelijk voor ondersteuningsstructuur: Maria Michels
Zorgcoördinator en voorzitter zorgoverleg en zorg- en adviesteam: Angelo de Smit
Coördinator dyslexie/dyscalculie, faciliteiten: Linda van der Weele
Coördinator rekenen: Jan Lips
Afdelingsmanager leerjaar 1: Bas Leijen
Afdelingsmanager leerjaar 2 en 3: Ingrid Peters
Afdelingsmanager bovenbouw: Caecile van Gorp
1.4 Opbouw ondersteuningsplan
Het ondersteuningsplan bestaat uit de volgende onderdelen:




Structuur van de ondersteuning: een beschrijving van de elementen van de
basisondersteuning en de wijze waarop dit op DNS is georganiseerd.
Organisatie van de ondersteuning.
Uitvoering in de praktijk: beschrijving van de activiteiten op de verschillende niveaus.
Hoe nu verder.
6
2 Structuur
2.1 Ondersteuningsprofiel
In het kader van de komst van Passend Onderwijs per 1 augustus 2014 is in februari 2014 een
ondersteuningsprofiel opgesteld, als onderdeel van het ondersteuningsplan van het
Samenwerkingsverband VO Midden-Brabant Portvolio.
In dit ondersteuningsprofiel is de basisondersteuning het uitgangspunt: De Nieuwste School biedt
geen specialistische zorg of ondersteuning, maar een aantal hiertoe getrainde mentoren kan een
leerling de basisbegeleiding bieden als het gaat om hulp bij plannen/organiseren van schoolwerk,
verdieping en verrijking bij hoogbegaafdheid, faalangstreductie of aanleren of verbeteren van sociale
vaardigheden (SOVA).
DNS kan hiermee de basisondersteuning bieden die een leerling nodig heeft. Tijdens
leerlingbesprekingen komt naar voren of een leerling meer ondersteuning nodig heeft. In dialoog
met ouders onderzoeken we of we deze extra ondersteuning al dan niet kunnen bieden. Als nodig
wordt een kind door de mentor aangemeld bij het zorgoverleg. Dit gebeurt altijd met toestemming
van ouders bij leerlingen jonger dan 16 jaar, of anoniem als wenselijk, gezien de problematiek.
2.2 Begripsbepaling basisondersteuning
Het is van belang te weten uit welke elementen de basisondersteuning moet bestaan en hoe e.e.a. is
gestructureerd.
We onderscheiden de volgende elementen:



2.2.1
Preventie en lichte curatieve interventies;
Handelingsgericht werken;
Basiskwaliteit van het onderwijs.
Preventie en lichte curatieve interventies
Het eerste aspect van de basisondersteuning is gericht op de ondersteuningsmogelijkheden die de
school biedt, al dan niet in samenwerking met partners. Te denken valt aan onderstaande
interventies die bij de basisondersteuning horen:





vroegtijdige signalering van leer-, opgroei- en opvoedproblemen;
de zorg voor een veilig schoolklimaat; een aanpak gericht op sociale veiligheid en voorkomen
van gedragsproblemen;
een afgestemd aanbod voor leerlingen met meer of minder dan gemiddelde intelligentie;
een aanbod voor leerlingen met dyslexie of dyscalculie;
een protocol voor medische handelingen.
Belangrijk hierbij is de expertise die in de school aanwezig is om interventies te plegen, de wijze
waarop de ondersteuningsstructuur is vormgegeven en hoe met externe partners wordt
samengewerkt. Dit komt tot uiting in onder meer:
7




de functies en taakprofielen binnen de school;
expertise binnen de school;
professionals die van buiten de school direct beschikbaar zijn voor het
ondersteuningsaanbod;
de samenwerkingsrelaties van de school, ook met organisaties die verantwoordelijk zijn voor
jeugdhulp gerelateerde taken, en de manier waarop vroegtijdige afstemming tussen
professionals van verschillende disciplines.
2.2.2 Handelingsgericht werken
Als een school planmatig werkt, hanteert de school een goede manier om na te gaan welke
onderwijsbehoefte bij (nieuw aangemelde) leerlingen bestaan. Op basis daarvan organiseert ze een
passend onderwijsaanbod en evalueert dat regelmatig. Als het nodig is kan de school bovendien
aanvullende expertise van buiten inschakelen.
DNS gebruikt de standaarden die de onderwijsinspectie hanteert als leidend voor het geheel van
planmatig of handelingsgericht werken, binnen toezichtkaders en beoordelingscriteria die de
inspectie hanteert. Daarbij handelt DNS in lijn met de afspraken die gemaakt zijn op het (regionale)
niveau van het samenwerkingsverband, en volgens de systematiek voor ondersteuningstoewijzing
van het samenwerkingsverband.
Aanvullend op de standaarden uit het toezichtkader kunnen scholen worden getoetst aan
standaarden voor handelingsgericht werken. De volgende standaarden worden gebruikt aks het gaat
om het beschrijven van handelingsgericht werken:








Mentoren en experts verkennen en benoemen de onderwijsbehoeften van leerlingen o.a.
door observatie, gesprekken en het analyseren van toetsen.
Zij communiceren hun bevindingen, doelen en verwachtingen in plenaire
leerlingbesprekingen (minstens drie keer per jaar).
Mentoren presenteren aan het begin van het schooljaar een groepsoverzicht waarin ze de
kenmerken van de groep, subgroepjes en individuele leerlingen beschrijven.
Mentoren en experts reflecteren op hun eigen rol en het effect van hun gedrag op het
gedrag van leerlingen, ouders, en collega’s. Ze zijn zich bewust van de grote invloed die zij op
de ontwikkeling van hun leerlingen hebben.
Alle teamleden zoeken, benoemen en benutten de sterke kanten en interesses van de
leerlingen, de leerkrachten, de ouders en het schoolteam.
Mentoren en experts werken samen met hun leerlingen. Ze betrekken hen bij de analyse,
formuleren samen doelen en benutten de ideeën en oplossingen van leerlingen.
Mentoren werken samen met ouders. Ze betrekken hen als ervaringsdeskundige en partner
bij de analyse van de situatie en het bedenken en uitvoeren van de aanpak.
Mentoren en experts benoemen uitdagende maar reële SMART-doelen voor de lange en
voor de korte termijn. Deze doelen worden gecommuniceerd en geëvalueerd met leerlingen,
ouders en collega’s.
8
Competenties en professionalisering
Met betrekking tot professionalisering heeft DNS een werkgroep die als taak heeft; scholing en
coaching van medewerkers, bijhouden van nieuwe ontwikkelingen en deze integreren waar mogelijk
is binnen DNS, bewaken van de professionele houding en handelen van teamleden.
Met betrekking tot leerlingbegeleiding heeft DNS een werkgroep die als taak heeft de leerlijn
mentoraat te optimaliseren, uit te voeren, te evalueren en te bewaken. Een sterk punt is het
intensieve contact dat de mentor heeft met zijn leerlingen. Grenzen worden bepaald door de mate
waarin de leerling eigenaarschap aanvaart t.a.v. zijn/haar ontwikkeling.
Uiteraard voldoen al onze medewerkers aan onderstaande kerncompetenties:







Betrokkenheid;
Pedagogisch en didactisch vakmanschap;
Vernieuwingsbereid en probleemoplossend handelen;
Empathisch vermogen;
Open, eerlijk en aanspreekbaar;
Vaardig zijn in de communicatie naar anderen;
Leerlinggericht.
Daarnaast is het team voortdurend bezig zich verder te bekwamen op pedagogisch en didactisch
vlak. Dit gebeurt onder meer in intern georganiseerde onderwijsateliers, lesobservatie en intervisie.
Verder is er intern veel aandacht voor het leren differentiëren en het clusteren van
onderwijsbehoeften en ondersteuningsvragen. Mentoren specialiseren zich verder, o.m. via externe
scholing.
2.2.3
Basiskwaliteit van het onderwijs
Dit aspect van de basisondersteuning verwijst naar het toezichtkader van de inspectie van het
onderwijs en naar het meest recente oordeel van de inspectie van het onderwijs over de kwaliteit
van de school.
Een standaard daarvoor is de vraag of de leerresultaten van de leerlingen aan het eind van de
basisschool ten minste op het niveau liggen dat verwacht mag worden op grond van de kenmerken
van leerlingen.
Voor dit element van de basisondersteuning verwijzen wij graag naar het meest recente rapport van
de inspectie en het onderdeel Resultaten van het onderwijsproces in onze schoolgids.
9
3 Organisatie
Om de organisatie van de onderwijsondersteuning op DNS in kaart te brengen is het van belang de
volgende elementen te beschrijven:




De ondersteuningsniveaus die gehanteerd worden;
De rollen die betrokken zijn in het proces;
De verschillende vormen van overleg;
De ondersteuningsstructuur die hieruit voortvloeit.
3.1 Ondersteuningsniveaus
DNS hanteert zes ondersteuningsniveaus om de mate/zwaarte van onderwijsondersteuning te
bepalen. Dit model wordt door meerdere scholen gebruikt, waardoor eenduidigheid ontstaat.
Criteria voor indeling zijn:




Mate van handelingsverlegenheid;
Zwaarte van problematiek c.q. complexiteit van de hulpvraag;
Beschikbaarheid van ondersteuning; intern , dan wel extern;
Beschikbaarheid van expertise; intern , dan wel extern.
Onderstaande zes ondersteuningsniveaus worden onderscheiden:






Niveau 0: Basisgroep, met reguliere, interne basisondersteuning;
Niveau 1: Incidentele (interne) ondersteuning bij een vertraagde, versneld of stagnerende
ontwikkeling, op pedagogisch en/of didactisch gebied;
Niveau 2: Interne ondersteuning en externe consultatie; enkelvoudige problematiek
(bijvoorbeeld dyslexie, dyscalculie) ondersteund m.b.v. faciliteiten;
Niveau 3: Externe (diagnostische) ondersteuning: onderwijskundige, medische of sociaalemotionele problematieken, ondersteund met RT, SoVa, FART (intern), PAB, onderzoek of
observatie (extern);
Niveau 4: Externe (uitvoerende) ondersteuning: onderwijskundige, medische of sociaalemotionele problematieken; extra ondersteuning noodzakelijk, opstellen
ontwikkelingsperspectief, aangepaste leerlijn, externe financiering en expertise noodzakelijk;
Niveau 5: Verwijzen: onderwijskundige, medische of sociaal-emotionele problematieken:
handelingsverlegenheid, definitieve uitstroom of tijdelijke externe plaatsing.
Zie Bijlage 1 voor een uitgebreidere beschrijving van de ondersteuningsniveaus.
10
3.2 Rollen
Bij het signaleren, analyseren, uitvoeren en evalueren van de onderwijsondersteuning op DNS zijn de
volgende rollen betrokken:










Mentor;
Expert;
Afdelingsmanager;
Zorgcoördinator;
Schoolmaatschappelijk werk (SMW);
Vertrouwenspersoon;
Schoolarts/schoolverpleegkundige;
Leerplichtambtenaar;
Ambulante begeleiding;
Externe hulpverleningsinstanties.
Deze worden hieronder kort beschreven.
Mentor
Het proces start in veel gevallen bij de mentor. Hij is bekend met het dossier van de leerling d.m.v.
een warme overdracht met de leverende basisschool of via een overdracht met een collega-mentor
uit een eerder leerjaar. Op basis van deze informatie kan, in overleg met leerling en ouders, een
handelingsplan worden opgesteld, dat in de regel na één periode (13 schoolweken) wordt
geëvalueerd en zo nodig bijgesteld.
De mentor heeft gedurende de week veel contact met de leerling. Zo kan vroegtijdig ‘ander’ gedrag
in de groep worden opgemerkt. In individuele mentorgesprekken komt onder meer het algemene
welzijn van de leerling aan bod. Hierin kunnen ook bijzonderheden naar voren komen.
De mentor is ook het directe aanspreekpunt voor de ouders. Ouders kunnen zorgen of problemen
aankaarten bij de mentor.
Op het moment dat de mentor ander gedrag signaleert, is het zijn taak dit te bespreken met de
leerling, de ouders of collega’s, bijvoorbeeld in een leerlingbespreking. De mentor kan vervolgens in
gesprek gaan met de afdelingsmanager. Bij handelingsverlegenheid van de mentor kan besloten
worden tot een zorgmelding.
Expert
Het is de taak van de expert om de leerling gedurende het schooljaar te begeleiden op een specifiek
leergebied. Gedurende dit contact kan ook ander gedrag gesignaleerd worden. De expert
communiceert zaken waarover hij/zij zich zorgen maakt altijd aan de mentor.
11
Afdelingsmanager
Wanneer de mentor na overleg met leerling, ouders en collega’s handelingsverlegen blijkt, treedt hij
in contact met de afdelingsmanager. Deze adviseert de mentor en besluit eventueel tot het doen van
een zorgmelding. De afdelingsmanager heeft zitting in het zorgoverleg.
Zorgcoördinator
De zorgcoördinator is de voorzitter van het zorgoverleg. Hij leidt de vergaderingen en heeft
contacten over leerlingen met collega’s binnen school en met externe hulpverlening.
De zorgcoördinator is het eerste aanspreekpunt van het zorgoverleg.
Schoolmaatschappelijk werk (SMW)
Het schoolmaatschappelijk werk is vanuit het IMW betrokken bij het zorgoverleg op DNS, en is de
enige externe partij die deelneemt aan het wekelijkse zorgoverleg.
Het schoolmaatschappelijk werk is een basisvoorziening op de school en is de verbinding is tussen de
basiszorg binnen de school en de (gespecialiseerde) zorg buiten de school. Daarnaast is het
schoolmaatschappelijk werk een laagdrempelige voorziening en kan daardoor ouders en leerlingen
goed bereiken.
Taakgebieden zijn schoolondersteuning, hulpverlening aan ouders en leerlingen en toeleiding naar
speciale en geïndiceerde zorg. De taken zijn aanvullend op wat een school zelf aan ondersteuning
biedt en liggen in het verlengde van de mentortaak waar het gaat om de sociaal-emotionele
ontwikkeling en het zelfstandig functioneren van de leerlingen.
Vertrouwenspersoon
Vertrouwenspersonen zijn er voor leerlingen en personeelsleden, waarbij voor personeelsleden ook
de mogelijkheid bestaat een vertrouwenspersoon van een andere vestiging te raadplegen. Zij maken
geen deel uit van het zorgoverleg.
De vertrouwenspersoon kan op vertrouwelijke basis door leerlingen en personeel worden
aangesproken die te maken hebben met sociaal emotionele problemen of geconfronteerd worden
met seksuele intimidatie, agressie en geweld (waaronder pesten en discriminatie) op school.
Het gaat met betrekking tot de leerlingen om een aanvullende voorziening van leerlingbegeleiding,
naast de bestaande vormen van leerlingbegeleiding zoals mentoraat en decanaat.
Schoolarts/schoolverpleegkundige
In leerjaar 2 worden alle leerlingen opgeroepen voor een onderzoek bij de schoolarts of de
schoolverpleegkundige. Het gaat om een preventief gezondheidsonderzoek vanuit de GGD. Als er
specifieke vragen spelen rondom de gezondheid van een leerling kan hierover advies ingewonnen
worden bij de GGD. Ook kan een leerling worden doorverwezen naar de GGD.
Leerplichtambtenaar (LPA)
De leerplichtambtenaar is vanuit de gemeente betrokken bij het beperken van het schoolverzuim op
DNS. De taak van een leerplichtambtenaar bevat vier basiselementen:
12




Maatschappelijke zorg verlenen aan jongeren van 5 tot 18 jaar om ongeoorloofd
schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten te voorkomen.
Verzoeken om extra verlof en vrijstellingen behandelen.
Justitiële zaken afhandelen volgens de Leerplichtwet.
Beleid ondersteunen en (mee)ontwikkelen en voorlichting geven.
Ambulante begeleiding
Met de komst van Passend Onderwijs zal de begeleiding vanuit Stichting Biezonderwijs (cluster 4) en
Mytylschool (cluster3) in accent verschuiven. Was de begeleiding in het verleden meer 1 op 1
gekoppeld aan de rugzakleerling, in de toekomst zal de ambulant begeleider meer en meer
begeleiden op geclusterde onderwijsbehoeften. Daarnaast zal de ambulante rol meer verschuiven
richting advisering en training van mentoren en experts.
Externe hulpverleningsinstanties
Het kan voorkomen dat een bepaalde problematiek te groot is voor ons als school en niet meer past
binnen de op school aanwezige expertise. Op dat moment is er behoefte aan hulp die zich verder
gespecialiseerd heeft in de problematiek. Vaak worden verwijzingen vanuit het ZAT gedaan. Soms
kunnen verwijzingen door het zorgoverleg zelf gedaan worden.
Zie voor een overzicht van externe hulpverlening Bijlage 2 Sociale kaart).
3.3 Overlegvormen
De verschillende rollen komen als volgt samen in de onderstaande overlegvormen:
Overleg
Betrokkenen
Frequentie
Oudergesprek
Mentor, ouders.
Afdelingsmanager als nodig.
Ad hoc, 3 maal per jaar (na
woordrapport).
Groepsbespreking
Mentoren, experts.
Aanvang schooljaar
Leerlingbespreking
Mentoren, experts.
3 maal per schooljaar (voor
woordrapport)
Zorgoverleg
Zorgcoördinator,
afdelingsmanagers, twee mentoren
(onderbouw en bovenbouw), SMW.
Wekelijks
Zorg & Advies Team
(ZAT)
Zorgcoördinator,
afdelingsmanagers, SMW, LPA,
GGD, GGZ, ambulant begeleiders.1
6 maal per schooljaar
1
Per schooljaar 2014/2015 worden ook vertegenwoordigers van Bureau Jeugdzorg en Centrum Jeugd en Gezin
uitgenodigd, zodat DNS uit eerste hand op de hoogte blijft van de veranderingen in de jeugzorg.
13
Hieronder worden de overlegvormen Zorgoverleg en ZAT verder toegelicht.
Zorgoverleg
Het zorgoverleg buigt zich over elke leerling waarbij sprake is van problematiek die de mentor niet
zelfstandig kan oplossen (handelingsverlegen) en waarbij extra ondersteuning noodzakelijk is.
In het wekelijkse zorgoverleg wordt besproken wat de meest efficiënte en beste begeleidingsoptie
kan zijn. Dit kan een gesprek met kind (en/of ouders) zijn door mentor en/of afdelingsmanager, een
traject binnen SMW, of een langduriger traject met externe expertise en/of ondersteuning.
De zorgcoördinator koppelt de te nemen acties terug naar alle betrokken partijen, monitort het
proces en evalueert het resultaat met alle betrokkenen.
ZAT (Zorg & Advies Team)
Het ZAT komt zes maal per jaar bijeen en bestaat uit verschillende externe vertegenwoordigers. Het
ZAT geeft inhoudelijk advies vanuit de eigen expertise en zorgt ervoor dat problemen van leerlingen
binnen school terecht komen bij externe hulpverlening, als nodig. De vertegenwoordigers in het ZAT
kunnen zorgen voor een doorverwijzing naar de juiste instantie.
Leerlingen worden met toestemming van ouders besproken in het ZAT en geregistreerd in het
gemeentelijke signaleringssysteem Zorg voor Jeugd.
3.4 Onderwijsondersteuningstructuur
Alle hierboven genoemde elementen - te weten ondersteuningsniveaus, rollen en overlegvormen komen als volgt samen in onderstaande onderwijsondersteuningstrucuur.
Belangrijk in deze structuur is de opdeling in vier stappen:




Signalering (waarnemen);
Analyse (begrijpen);
Uitvoering (plannen);
Realiseren en evalueren.
Deze stappen zien we terug in het volgende hoofdstuk waarin de uiteenlopende
ondersteuningsactiviteiten worden benoemd.
14
2
2
Gebruikte afkortingen: AM (afdelingsmanager); ON (ondersteuningsniveau); ZOCO (zorgcoördinator);SL (schoolleiding); ZAT (Zorg- en Advies Team)
15
4 Uitvoering in de praktijk
De praktische uitvoering van de onderwijsondersteuning op DNS valt – zoals gezegd – uiteen in vier
stappen:




Signalering (waarnemen);
Analyse (begrijpen);
Uitvoering (plannen);
Realiseren en evalueren.
Daarom is dit hoofdstuk over de praktische uitvoering van de onderwijsondersteuning uit deze
onderdelen opgebouwd.
4.1 Signalering van ondersteuningsvragen
Bij het signaleren van ondersteuningsvragen is het belangrijk een onderscheid te maken tussen:


4.1.1
Leerlingen die zich nieuw aanmelden op DNS vanuit het primair onderwijs (POVO) of
voortgezet onderwijs (VOVO);
Leerlingen die toegelaten zijn op DNS en in één van de leerjaren zitten.
Leerlingen die zich nieuw aanmelden
Vanuit het primair onderwijs
Leerlingen worden geplaatst in leerjaar 1 binnen de leerwegen Mavo, Havo, VWO. Dit gebeurt op
basis van twee positieve adviezen: het advies van de basisschool en een overeenkomstige Cito- of
vergelijkbare score3. Het is evident dat de leerling moet voldoen aan het Inrichtingsbesluit (uitzicht
op een diploma).
Met de informatie uit de warme overdracht en het DOD wordt gezocht naar de meest passende plek.
De toelatingscommissie kijkt vervolgens of de verzamelde gegevens aanleiding geven om te twijfelen
aan de geschiktheid van de leerling om zich het onderwijsconcept van DNS eigen te maken.
Bij twijfel wordt in een gesprek met ouders een afspraak gemaakt om leerlingen een aantal dagen
mee te laten lopen. Met als doel uitgebreid te observeren. Doel is zeker ook kijken of de leerling
binnen de ruimere kaders op DNS adequaat kan functioneren en leren. Dit laatste geldt ook voor zij
instroom leerlingen
Vanuit het voortgezet onderwijs (zij-instroom)
De Nieuwste School staat open voor tussentijdse aanmeldingen in leerjaar 1 en 2, mits er plaats is.
Omdat de leerling en het concept uniek zijn bekijken we of er een match tussen beide is.
3
Dit geldt nog voor de aanmeldingen voor het schooljaar 2014/2015. In de toekomst wordt de eind Cito later in
het schooljaar afgenomen. Dan wordt gekeken naar de gegevens van de leerling uit het LVS van de basisschool,
van groep 5 tot en met 8 (o.v.).
16
De Nieuwste School handelt hierbij volgens het Protocol In- en Uitstroom. Daarnaast volgen we in
deze procedure de afspraken van het Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Midden Brabant
Portvolio.
In principe worden geen leerlingen meer aangenomen na het einde van leerjaar 2. We zijn namelijk
van mening dat leerlingen die in leerjaar 3 en later instromen, een te grote achterstand hebben waar
het gaat om het DNS concept en het ontwikkelen van eigenaarschap, zoals in de eerste twee
leerjaren wordt aangeleerd.
4.1.2
DNS leerlingen
De volgende lijn van signaleren wordt (in de meeste gevallen) gebruikt binnen de school. 4
Mentor



Experts en mentoren signaleren opvallend gedrag.
Mentor bespreekt gesignaleerde gedrag met de leerling, betrokken experts en collegae
mentoren in het leerjaar.
Mentor kijkt of hij /zij met de adviezen van zijn/haar collegae het gesignaleerde gedrag in
goede banen kan leiden.
Afdelingsmanager


Wanneer dit niet tot het gewenste resultaat leidt dan legt de mentor het probleem voor aan
zijn afdelingsmanager. (onder of bovenbouw).
Deze geeft een advies: waarmee de mentor aan het werk gaat met de leerling. Hij werkt dit
samen met de leerling verder uit.
Ouders


Wanneer de mentor er met de betreffende leerling niet uitkomt, bespreekt de mentor met
de leerling dat hij het probleem aan zijn/haar ouders/verzorgers voorlegt.
Mentor stelt de ouders/verzorgers op de hoogte van het gesignaleerde probleem. Mentor
gaat aan de slag met de adviezen/tips van de ouders/verzorgers.
Zorgoverleg
Bij onvoldoende resultaat vraagt de mentor aan ouders/verzorgers en leerling +16, toestemming om
het probleem voor te leggen aan het zorgoverleg. Bevestiging van de toestemming moet schriftelijk
worden gegeven (via de mail).
4
NB. De stappen hieronder zijn sterk afhankelijk van de precieze situatie en kunnen onderling
wisselen, ouders kunnen eerder ingeschakeld worden of zelfs niet ingeschakeld worden als dit de
leerling schade berokkend.
Binnen de gezondheidzorg valt schoolmaatschappelijk werk onder de 1e lijnsvoorzieningen.
17





De mentor maakt een zorgmelding door het zorgformulier (digitaal) volledig in te vullen.
Hij/zij bespreekt dit met de afdelingsmanager en mailt dit aan de zorgcoördinator.
De zorgcoördinator plaatst de leerling op de agenda van het wekelijkse zorgoverleg en de
leerling wordt besproken in het zorgoverleg (inclusief SMW).
De zorgcoördinator koppelt het besprokene terug naar de mentor en afdelingsmanagers.
De mentor informeert de betrokken leerling en zijn/haar ouders/verzorgers en vertelt welke
hulp de school kan aanbieden om het probleem op te lossen.
De mentor neemt de handelingsafspraken op in Magister.
ZAT
Wanneer het zorgoverleg van mening is dat de problematiek de eigen mogelijkheden van de school
overstijgt, legt zij deze voor aan het ZAT (Zorg & Advies Team).
De zorgcoördinator:


is verantwoordelijk voor de inbreng in het ZAT en het opstellen van de agenda.
zorgt voor de terugkoppeling naar zorgoverleg, mentoren en afdelingsmanagers.
4.2 Analyse van de ondersteuningsvraag
Met de ouders, mentor, afdelingsmanager en – als nodig - het zorgoverleg worden hulpvraag en
doelstellingen in kaart gebracht, waarbij rekening wordt gehouden met de wensen en verwachtingen
van leerling en ouders. Daarnaast worden afspraken gemaakt over de taken die een ieder in dit
proces heeft. Afdelingsmanager en zorgoverleg bewaken het proces.
Analyse van de ondersteuningsvraag en de te nemen acties vindt plaats in de daartoe bestemde
overleggen - afhankelijk van zwaarte van de hulpvraag - te weten;



groepsbespreking / leerlingbesprekingen;
zorgoverleg;
ZAT.
18
4.3 Uitvoering op 1e lijnsniveau
4.3.1
Mentoraat
De mentor heeft een centrale, coachende rol, een belangrijke signalerende functie en is het eerste
aanspreekpunt voor leerlingen, ouders en experts. Hij/zij legt alle relevante informatie vast in het LVS
(Magister). Indien noodzakelijk vult hij/zij, in overleg met het afdelingsmanager of zorgcoördinator
formulieren in die noodzakelijk zijn om 2e of 3e lijn zorg in te schakelen.
Ondersteund door een protocol leerlingbesprekingen, groepsoverzichten, en een uitgebreide set
standaardformulieren in het Magister LVS, heeft de mentor de leerling goed in beeld. DNS gebruikt
daarnaast een standaardformulier met duidelijke ondersteuningsrichtlijnen om de leverende
basisschool te bevragen tijdens de warme overdracht.
Daarmee kennen we de leerling. Mentoraat en mentoractiviteiten zorgen voor een krachtige en
veilige leeromgeving. Daarin maken we waar wat we beweren, wat bevestigd werd in het onderzoek
uitgevoerd door de ESoE (Eindhoven School of Education) / Maaike Koopmans (2012).
DNS heeft een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de functie van mentor en functie van expert. De
mentoren volgen het leerproces en de sociaal en emotionele ontwikkeling van een kind en worden
niet ingezet voor lesgevende activiteiten. De mentor heeft indien nodig dagelijks contact met de
experts.
DNS heeft een eigen leerlijn mentoraat ontwikkeld. Belangrijke punt hierin is het aanleren van een
(positieve) opvatting t.o.v. leren, die leidt tot verwerven, verdiepen en toepassen van kennis en een
productie en reflectieve houding.
Sterke punten zijn een vroege signalering, proactief begeleiden, veelvuldig contact/korte lijnen met
ouders. De mentor kan snel, ad hoc, proactief, en intuïtief anticiperen of reageren, waardoor
problemen in een vroeg stadium kunnen worden opgelost (of niet ontstaan).
4.3.2
Clustering en gespecialiseerde mentoren
Een aantal hiertoe getrainde mentoren kan een leerling de basisbegeleiding bieden op sociaalemotioneel gebied, waar het gaat om faalangstreductie, aanleren van sociale vaardigheden (SOVA).
Maar ook waar betreft verdieping en verrijking bij hoogbegaafdheid en hulp bij plannen/organiseren
van schoolwerk.
Vanuit overdrachten en/of leerlingbesprekingen komt naar voren of een leerling behoefte heeft aan
ondersteuning (zie ook Taal en Rekenen hieronder). De gegevens uit warme overdrachten met de
basisschool worden gekwantificeerd en vertaald naar ondersteuningsclusters als spelling,
plannen/organiseren, uitdaging/verrijking, sociaal-emotioneel, enz. In leerjaar 1 wordt in schooljaar
14/15 een start gemaakt met clusteruren als onderdeel van het weekritme.
Bij het aannemen van nieuwe mentoren wordt meer en meer bekeken of de sollicitant over
ondersteuningsspecialisme beschikt, waarmee hij of zij de het team kan versterken.
Wij zijn van mening dat DNS hiermee de basisondersteuning kan bieden die de leerling nodig heeft.
Als blijkt dat meer ondersteuning nodig is, onderzoeken we in dialoog met ouders of – en hoe - we de
extra ondersteuning kunnen bieden.
19
4.3.3
Afspraken over taal- en rekenzwakke leerlingen, dyslexie en dyscalculie
Taal- en rekenondersteuning
Alle leerlingen maken in september de Cito-VAS 0 toets ter screening van het niveau.
In april maken de leerlingen de vervolgtoets (1 toets) waarna het niveau opnieuw beoordeeld wordt
en RT daarop bijgestuurd. In leerjaar 2 en leerjaar 2 volgen Toets 2 en 3.
Taal


Alle leerlingen in leerjaar 1 onderhouden hun taalniveau onder begeleiding van een mentor
met behulp van readers en gespecialiseerde websites.
In leerjaar 2 en 3 wordt deze begeleiding vervolgd in een uur taal en rekenen onder
begeleiding.
Rekenen




Alle leerlingen in leerjaar 1 onderhouden hun rekenniveau onder begeleiding van een
mentor met het programma Studio Rekenen/COUNT ON ME.
In leerjaar 2 en 3 wordt deze begeleiding vervolgd in een uur taal en rekenen onder
begeleiding.
Leerlingen die onder 1F (instroomniveau) scoren volgen een remediërend programma met
wekelijks individuele RT-begeleiding.
Leerlingen in de (voor)examenklassen werken met het programma GOT-IT.
Dyslexie en dyscalculie
DNS handelt volgens alle wettelijk geldende protocollen op het gebied van dyslexie en dyscalculie. In
de dagelijkse gang van zaken worden de richtlijnen hiervoor, opgesteld door het landelijke College
voor Examens voor het Centraal Examen VO, gehanteerd.
Dyslexie
Voor onze dyslectische leerlingen is een specifiek protocol ontwikkeld, gericht op alle leerlingen met
een geldige dyslexieverklaring.
Uitgangspunt voor ons dyslexiebeleid is het ‘protocol dyslexie VO’ ontwikkeld door de KPC-groep.
Ons dyslexiebeleid bestaat uit 4 onderdelen. Wij achten het belang van een goed dyslexiebeleid zeer
groot.




Screening, in jaar 1 nemen onze leerlingen deel aan een dyslexiescreening zoals door de KPCgroep is ontwikkeld.
Remediëring, we maken op DNS gebruik van het programma Muiswerk. Op deze manier
kunnen de dyslectische leerlingen oefenen op de gebieden waar zij moeilijkheden ervaren.
Ook spellingzwakke leerlingen maken gebruik van Muiswerk.
Compensatie, we maken gebruik van verschillende compenserende (wettelijk toegestane)
hulpmiddelen. De gewenste hulpmiddelen worden vastgelegd op een dyslexiepas die de
leerling bij zich draagt.
Dispensatie, leerlingen kunnen gebruik maken van een aantal (wettelijk toegestane)
dispensatiemogelijkheden.
20
In het afgelopen jaar heeft een twintigtal eerstejaars leerlingen deelgenomen aan de Kurzweil pilot
van het Samenwerkingsverband. Doordat elke leerling op DNS beschikt over een laptop was
implementatie en gebruik van Kurzweil succesvol.
DNS is van mening dat het gebruik van Kurzweil grote meerwaarde heeft voor de voortgang van de
dyslectische leerlingen en het optimaliseren van de doorlopende leerlijn PO en VO. Wij hopen dan
ook dat de pilot een vervolg krijgt, omdat deze voorziet in een duidelijke ondersteuningsbehoefte.
Dyscalculie en ERWD
Leerlingen met dyscalculie en ernstige rekenproblemen (ERWD) krijgen extra rekenbegeleiding. In
leerjaar 2 en 3 wordt op basis van de Cito-VAS bijgestuurd.
Leerlingen met ERWD worden begeleid door hun mentor met ondersteuning van de reken-expert
naar de normale rekentoets met een aantal (wettelijk toegestane) dispensatiemogelijkheden, of de
aangepaste rekentoets.
4.3.4
Aanpak gedragsproblemen in de 1e lijn
DNS hanteert een stappenplan waarin duidelijk staat geformuleerd wie wanneer verantwoordelijk is
voor een leerling. Ze geven aan hoe experts en mentoren om kunnen gaan met storend gedrag van
individuele leerlingen met als doel het leerklimaat in tact te houden. Bij hogere stappen wordt de
schoolleiding ingeschakeld.
De eerste stappen zijn vooral gericht op reflectie en zelfreflectie en vooral bedoeld om met de
leerling in gesprek te gaan en te blijven. E.e.a. is een basistaak van het mentoraat. Met name in de
onderbouw wordt hier veel aandacht aan besteed m.b.v. de schoolcode. Veelvuldig en/of langdurig
verzuim wordt vroeg gesignaleerd.
Bij de middelste stappen is er sprake van straffen, contact met ouders en het opmaken van informeel
contract. Als dit niet leidt tot het gewenste resultaat gaan we over tot een schorsing en het maken
van een formeel contract waarbij met ouders en leerling het vervolg traject bij misdragingen wordt
besproken. Ook inschakelen van Transferium en Rebound faciliteiten behoren tot de mogelijkheden.
4.3.5
Verzuim
DNS werkt met een duidelijk, eenduidig, verzuimprotocol voor leerlingen. Door het belang van de
mentorrol wordt veelvuldig en/of langdurig verzuim vroeg gesignaleerd.
Met het aanscherpen van het verzuimprotocol worden de spelregels voor ouders nog duidelijker.
Hierdoor – en door een nauwgezette registratie in Magister – kan regelmatig en/of langdurig verzuim
efficiënt worden opgevolgd. Als nodig in nauwe samenwerking met de GGD jeugdarts en/of de
leerplichtambtenaar van de Gemeente Tilburg.
4.3.6
Toegankelijkheid en hulpmiddelen
Alle lokalen (huiskamers) van DNS zijn makkelijk toegankelijk. Er zijn liften in beide gebouwen.
21
Doordat alle leerlingen met laptops werken is een aantal faciliteiten voor bijvoorbeeld dyslectische
leerlingen of leerlingen met een visusproblematiek (grotere letter, spellingcontrole,
voorleessoftware) automatisch voorhanden.
4.3.7
Protocol voor medische handelingen
DNS werkt conform de afspraken Medicijn en medisch handelen op scholen. Dit protocol is
vastgesteld in juni 2010 door de GGD Hart voor Brabant en vindt u op de website van de school.
Hierin zijn afspraken opgenomen over het verstrekken van medicijnen op verzoek en indien de
leerling op school ziek wordt.
4.4 Uitvoering op 2e lijnsniveau
Op het 2e lijnsniveau plaatsen wij de maatregelen van onze school om problemen van jongeren aan
te pakken. De uitvoering van deze activiteiten is voor een deel in handen van de school zelf, waarbij
de expertise in huis is om de basisbegeleiding te kunnen bieden.
Intern
De interne activiteiten op 2e lijnsniveau zijn:




Ondersteuningsactiviteiten als individuele (huiswerk) begeleiding, steunlessen en remedial
teaching zijn leerstofgebonden en worden uitgevoerd door mentoren en experts (ook via
helpdesks).
Deze ondersteuning is gericht op versterking van vaardigheden en het voorkomen en
bestrijden van leerachterstanden.
SoVa en Faalangstreductie trainingen zijn gedragsgebonden activiteiten gericht op de
versterking van sociale vaardigheden, dan wel het aanreiken van nieuwe
gedragsvaardigheden.
DNS beschikt over mentoren die gecertificeerd zijn om deze trainingen te verzorgen.
Ten aanzien van specifieke doelgroepen als hoogbegaafde leerlingen, is binnen het eigen
mentoraat de expertise in huis om deze doelgroepen de basisbegeleiding te kunnen bieden.
Het aanstellen en scholen van vertrouwenspersonen voor de leerlingen in het schooljaar
2013/2014.
Extern
Indien de ondersteuning niet intern geboden kan worden, kan extern naar oplossingen worden
gezocht. Externe ondersteuning komt in vele gevallen voor rekening van de ouders.
Via de mentor of zorgcoördinator is een lijst met externe aanbieders voor huiswerkbegeleiding en RT
beschikbaar voor ouders. DNS spreekt uitdrukkelijk geen voorkeur uit voor een specifieke aanbieder.
Voor doorschakeling van de 1e naar de 2e lijn zijn er de leerlingbesprekingen, het wekelijkse
zorgoverleg en de taakstelling van de zorgcoördinator. In eerste instantie neemt de mentor hiertoe
het initiatief, in overleg met ouders, experts en afdelingsmanager.
In het kader van hulpverlening en begeleiding is schoolmaatschappelijk werk inzetbaar vanuit het
zorgoverleg.
22
In de afgelopen jaren zijn bovengenoemde zorgactiviteiten beter gestroomlijnd met als doel de
kwaliteiten ervan te verhogen. In het meest recente Inspectierapport (september 2013) werd de
school geprezen om ‘het in korte tijd goed op de rails zetten van planmatige zorg’. De basisstructuur
waarin de mentor centraal staat is goed, vindt de Inspectie. Verder is men van mening dat het
systeem van overleg tussen de diverse geledingen goede garanties geeft voor een optimale
ondersteuning van alle leerlingen. Het inspectieverslag vindt u op de website van de school.
4.5 Uitvoering op 3e lijnsniveau
Wanneer de problematiek van de leerling te complex is en de eigen mogelijkheden van de school
overstijgt, vindt doorverwijzing plaats naar één van de 3e lijnsinstellingen.
Verwijzing naar de 3e lijn zorg gebeurt na raadpleging van het ZAT (Zorg Advies Team). In het ZAT
hebben vertegenwoordigers van de volgende instellingen zitting:





LPA
GGD
Indigo/GGZ
SMW/IMW
Ambulant begeleiders Mytylschool en Stichting Biezonderwijs.
Het ZAT komt zes-wekelijks op school bijeen, nadat in het zorgoverleg is besloten dat meer hulp
noodzakelijk is. Inbreng in het ZAT gebeurt door de zorgcoördinator, na toestemming van ouders.
Het ZAT adviseert en kan verwijzen naar externe spelers als Bureau Jeugdzorg, GGD, GGZ, Leerplicht,
Politie e.d.
Daarnaast kan een leerling aangeboden worden aan de Toelatings- en Advies Commissie (TAC) van
het Samenwerkingsverband-VO Midden Brabant, Portvolio. Het verzoek kan dan worden ingediend
om de desbetreffende leerling in aanmerking te laten komen voor een passend begeleidings- en/of
onderwijstraject buiten de school, zoals Track013.
23
4.6 Evaluatie van de interventie
De mentor:




monitort de aangeboden hulp en koppelt het verloop hiervan – via de afdelingsmanager terug naar het zorgoverleg;
ziet er op toe dat de aangeboden hulp effect heeft binnen de afgesproken tijd;
houdt de ouders/verzorgers van het hele proces op de hoogte en heeft minimaal één maal
per zes weken contact met de ouders/verzorgers;
blijft verantwoordelijk voor het goed documenteren van de geboden ondersteuning in
Magister.
Het zorgoverleg blijft de leerling volgen tot het probleem is opgelost en de leerling weer op eigen
kracht verder kan. De afdelingsmanagers monitoren het gehele proces.
Evaluatie van de genomen acties en de resultaten ervan vindt plaats in de daartoe bestemde
overleggen - afhankelijk van zwaarte van de hulpvraag - te weten;



leerlingbesprekingen;
zorgoverleg;
ZAT.
24
5 Hoe nu verder
In de afgelopen jaren is de ondersteuningsstructuur op DNS verstevigd en heeft het een zichtbare
plaats gekregen binnen de organisatie. Er is professioneel en structureel overleg: binnen de school en
met externe hulpverleners. Het aanpakken van langdurig verzuim is voortvarend opgepakt. En de
ondersteuningsbehoefte van leerlingen wordt snel gesignaleerd, geïdentificeerd en adequate hulp
wordt snel opgestart.
Voor de komende jaren staat een aantal veranderingen op stapel als het gaat om
onderwijsondersteuning.
Passend onderwijs
Passend onderwijs beoogt dat zo veel mogelijk leerlingen regulier onderwijs kunnen volgen. De Wet
passend onderwijs is op 9 oktober 2012 aangenomen door de Eerste Kamer. Vanaf 1 augustus 2014
hebben scholen een zorgplicht.
Vanaf 1 augustus 2014 melden ouders hun kind aan bij de school van hun keuze, en heeft de school
de taak om het kind een passende onderwijsplek te bieden. Op de eigen school, of op een andere
school in het reguliere onderwijs of het (voortgezet) speciaal onderwijs (VSO).
De school waar een kind is aangemeld, is verplicht om eerst te kijken of het kind extra ondersteuning
in de klas kan krijgen. Het schoolondersteuningsprofiel vormt hiervoor het uitgangspunt. Kan de
school zelf geen passende onderwijsplek bieden, dan wordt gekeken naar een andere reguliere
school binnen het samenwerkingsverband die de juiste ondersteuning kan bieden of een plek in het
(V)SO.
Ouders melden hun kind ten minste 10 weken voor het begin van het schooljaar aan bij de school
van hun keuze. Na aanmelding heeft de school 6 weken de tijd om te beslissen over de toelating van
de leerling. Deze periode kan eenmaal met 4 weken worden verlengd.
Voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, stelt de school een OntwikkelingsPerspectief
Plan (OPP) op. Hierin staat welke onderwijsdoelen de leerling zal kunnen halen. (bron:
passendonderwijs.nl).
Transitie jeugdzorg per 1 januari 2015
Het nieuwe jeugdstelsel gaat in 2015 in werking. Dan komt de gehele jeugdzorg onder
verantwoordelijkheid van de gemeenten. Veel is echter nog onduidelijk op het moment van
schrijven.
Instellingen als Bureau Jeugdzorg en Centrum Jeugd en Gezin verdwijnen, en komen in andere
vormen terug. De hulpverlening via Kompaan De Bocht komt onder de vlag van de Gemeente Tilburg
en ook het IMW reorganiseert en spreekt van de komst van een frontlijnmedewerker ter vervanging
van de schoolmaatschappelijk werker ‘oude stijl’.
DNS houdt de ontwikkelingen nauwgezet in de gaten en treedt via het ZAT in contact met
vertegenwoordigers van de diverse betrokken organisaties om duidelijkheid te krijgen.
25
Inspanning
Bovenstaande veranderingen vraagt een inspanning van het DNS team.




Als het gaat om nieuwe aanmeldingen (maart) en de bijbehorende procedures, tijdspaden
en administraties.
Ten aanzien van weging. Een deel van de ‘bewijslast’ met betrekking tot het bepalen van
extra ondersteuning ligt nu bij de scholen. Het vraagt om zuivere afweging ondersteund door
(externe) expertise en rapportage.
Ten aanzien van training en expertise van leerkrachten. Docenten zullen in de klas meer oog
moeten hebben voor ondersteuning van leerlingen en deze deels moeten uitvoeren. Daartoe
is kennis nodig van differentiëren en klassemanagement.
Ten aanzien van organisatie. Scholen hebben meer vrijheid om (minder) zorggelden naar
eigen inzicht te besteden. Door clustering van onderwijsbehoeften en het aantrekken van
gespecialiseerde mentoren is DNS van mening dat de onderwijsondersteuning betaalbaar
blijft.
Aandachtspunten voor de periode 2014-2017 zijn dan ook:





Het gerichter inzetten van gespecialiseerde mentoren als coaches voor leerlingen met extra
ondersteuningsbehoeften.
Verbeteren van differentiëren en clusteren van onderwijs- en ondersteuningsbehoeften,
door zowel experts als mentoren.
Het goed in kaart brengen van handelingsverlegenheid: wat kunnen we wel en wat kunnen
we niet? Wanneer schakelen we extern advies of hulp in?
Een heroverweging t.a.v. de taken van ambulante begeleiders: Wat hebben wij als school
nodig?
Het efficiënt inzetten van ondersteuningsgelden en de verantwoording ervan.
26
6 Bijlagen
27
6.1 Bijlage 1: Ondersteuningsniveaus
Ondersteuningsniveau
Problematiek
Ondersteuningsbehoefte
Betrokkenen, middelen
Niveau 0
Regulier
Basisondersteuning
Mentor (intern)
Expert, helpdesk (intern)
Niveau 1
Pedagogisch, didactisch.
Incidentele ondersteuning
Vertraagde, versnelde of stagnerende
ontwikkeling.
Niveau 2
Niveau 3
Enkelvoudig: dyslexie, dyscalculie.
Mentor (intern)
Onderhoudsuur, clusterklas (intern)
RT, buiten rooster (extern)
Faciliteiten
Claroread, Muiswerk (intern)
Consultatie: onderzoeksrapport, diagnose
(extern)
RT, buiten rooster (extern)
Onderwijskundig
Maatwerk (groep)
Aangepast programma (intern)
Medisch
- Uitvoering (intern/extern)
SoVa training, FART (intern),
Sociaal-emotioneel
- Diagnostiek (extern)
RT, buiten rooster (extern)
PAB, onderzoek of observatie (extern)
Niveau 4
(rugzak oude stijl)
Onderwijskundig
Maatwerk (individueel)
Aangepast programma (intern)
Medisch
- Uitvoering (extern)
Ontwikkelingsperspectief (intern)
Sociaal-emotioneel
- Diagnostiek (extern)
RT, binnen rooster (extern)
Ambulante begeleiding (extern)
Niveau 5
Onderwijskundig
Medisch
Verwijzen: intern handelingsverlegen
Tijdelijke externe plaatsing
Definitieve uitstroom
Sociaal-emotioneel
28
6.2 Bijlage 2: Sociale kaart
AMK (Advies en meldpunt kindermishandeling)
Organisatie: Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant
Alleenhouderstraat 25
5041 LC Tilburg
Postbus 339, 5000 AH Tilburg
Tel.: 013 5835020
Fax.: 013 5835021
E-mail: [email protected]
Werkgebied: Midden Brabant
Doel van de organisatie:
Centraal meldpunt bij vermoedens van kindermishandeling van kinderen tot 18 jaar.
Blauwe maan (steunpunt slachtoffers seksueel misbruik)
Wilhelminapark 55
5041 ED Tilburg
Tel.: 013 5437501
www.blauwemaan.nl
Doel van de organisatie:
Steun, begeleiding en hulpverlening aan slachtoffers seksueel geweld en het geven van advies,
voorlichting en informatie ter bestrijding en ter preventie van seksueel geweld.
Kompaan en de Bocht
De Bocht
Tilburgseweg 184. 5051 AN TILBURG
Postbus 10139
5000 JC Tilburg
Tel.: 013 543 30 73
Fax: 013 542 52 26
E-mail: [email protected]
Kompaan
Bezoekadres: Rillaersebaan 75, 5053 EA Goirle
Postadres: Postbus 10139, 5000 JC Tilburg
Tel.: 013 530 94 00
Fax: 013 542 30 11
E-mail: kompaanendebocht.nl
Internet: www.kompaanendebocht.nl
Doel van de organisatie:
Kompaan en De Bocht realiseert een samenhangend aanbod voor gezinshulpverlening bij problemen
op het gebied van veiligheid en opvoeding. Een breed scala van zorg: van preventie tot (crisis)opvang
en intensieve gezinsbegeleiding en behandeling. De hulp is gericht op jeugd, vrouwen, mannen,
gezinnen en hun omgeving.
29
De Brug (voor zeer moeilijk lerende kinderen)
ZML Midden-Brabant afdeling SO
Karel Boddenweg 1
5044 EL Tilburg
Postbus: 1368, 5004 BJ TILBURG
Tel.: 013 4671363
Fax: 013 4680605
E-mail: [email protected]
www.zmlmidden-brabant.nl
Doel van de organisatie:
De Bodde (voortgezet speciaal onderwijs) is een onderwijsinstelling die zich richt op leerlingen met
primair een verstandelijke beperking in de leeftijd van 4 tot 20 jaar. De Bodde behoort tot de scholen
van de Stichting Speciaal Onderwijs Tilburg (SSOT) en maakt onderdeel uit van de Stichting
Biezonderwijs.
Bureau Jeugdzorg
Alleenhouderstraat 25
5041 LC Tilburg
Tel.: 013 462 03 00
fax: 013 544 00 65
www.jeugdzorg-nb.nl
Doel van de organisatie:
Jeugdzorg is bedoeld voor kinderen tot 18 jaar met ernstige opvoedings- en opgroeiproblemen en
voor hun ouders of opvoeders.
Fiom
Landelijk bureau Fiom
Kruisstraat 1 5211 DT 's-Hertogenbosch
Tel.: 088 126 49 00
Fax: 073 612 23 90
E-mail: [email protected]
Doel van de organisatie:
Voor tienermoeders, met vragen over zwangerschap. Vragen over adoptie en/ of zoekacties naar
familie.
Fontys fydes (Voor langdurig zieke leerlingen)
Algemeen correspondentieadres
Postbus 4155
5004 JD Tilburg
Tel.: 08850-73 888
[email protected]
Doel van de organisatie:
Fontys Fydes is actief in advies, onderzoek, coaching, scholing, projectcoördinatie en
-uitvoering. We richten ons op pedagogisch en didactisch handelen, kind- en leerlingzorg,
vakontwikkeling, management & organisatie en op de ontwikkeling van professionals.
30
GGD (Geestelijke Gezondheids Dienst)
Ringbaan West 227
5037 PC Tilburg
Postbus 3024, 5003 DA Tilburg
Tel.: 0900 8222467
[email protected]
www.ggdhvb.nl
Doel van de organisatie:
De GGD is wettelijk verantwoordelijk voor de bevordering en het bewaken van de gezondheid van
kinderen 4 tot 19 jaar. De GGD verschaft inzicht in de gezondheidstoestand van de jeugd:
- Zij signaleert gezondheidsrisico’s
- Draagt bij aan de vermindering of uitschakeling van die risico’s en
- Bevordert gezond gedrag.
GGZ Breburg (Geestelijke Gezondheids Zorg Midden- Brabant)
Lage Witsiebaan 4
5042 DA Tilburg
Postbus 770
5000 AT Tilburg
Tel.: 088 0161616
INDIGO (Mentale ondersteuning)
Tel.: 088 0161800 (voor scholen)
www.indigo.nl
Leerplicht
[email protected]
Afd. Leerplicht
Bezoekadres: Stadhuisplein 130
Postadres: Postbus 717, 5000 AS Tilburg
Tel.: 013-5429562 / 06-15881806
Doel van de organisatie:
Het tijdig signaleren van ongeoorloofd schoolverzuim en het zoeken naar adequate en tijdig
signaleren van ongeoorloofd schoolverzuim en het zoeken naar adequate oplossingen in
samenwerking met andere instellingen en met de ouders.
Het leerplichtteam maakt deel uit van de afdeling onderwijs van de gemeente. De gemeente is
verplicht er op toe te zien dat alle leerplichtige leerlingen ook daadwerkelijk deelnemen aan het
onderwijs.
Kindertelefoon
Tel.: 0800 0432
[email protected]
Doel van de organisatie:
31
Kinderen die gepest worden, problemen thuis hebben, problemen hebben met vrienden of die zich
rot voelen kunnen bellen of chatten met de Kindertelefoon. Ook staan er tips in hun vragenkast op
de site.
Kopstoring
www.kopstoring.nl
Doel van de organisatie:
Voor kinderen met ouders met psychiatrische- en/ of verslavingsproblematiek.
Korrelatie
Tel.: 0900 1450
[email protected]
Doel van de organisatie:
Korrelatie verleent hulp bij psychische en sociale problemen zowel telefonisch als via internet.
Korrelatie biedt advies en hulp op maat. Vanwege de lage drempel van Korrelatie kunnen mensen in
een vroeg stadium worden geholpen en kan de druk op de (geestelijke) gezondheidszorg
verminderen.
MEE
MEE regio Tilburg - Tilburg
Tel.: 013 542 41 00
www.meeregiotilburg.nl
Doel van de organisatie:
MEE biedt gratis informatie, advies en ondersteuning aan alle mensen met een beperking. Maar ook
aan hun familie of aan andere betrokkenen. Uw vragen kunnen betrekking hebben op alle
levensterreinen, zoals wonen, werken, zorg, dagbesteding en vrije tijd.
Mytylschool Tilburg (Ambulante begeleiding cluster 3)
Professor Stoltehof 1
5022 KE Tilburg
Tel. 013 – 5398850
http://www.mytylschooltilburg.nl/
Doel:
De Ambulante Dienst van Mytylschool Tilburg bestaat uit gespecialiseerde leerkrachten,
orthopedagogen, ergotherapeuten en kinderfysiotherapeuten. De Ambulante Dienst van de
Mytylschool Tilburg richt zich op leerlingen, die als gevolg van een lichamelijke of functionele
beperking, extra zorg en ondersteuning nodig hebben.
Novadic Kentron (verslavingsproblemen)
Edisonlaan 15
5021 MA Tilburg
Tel.: 013 5837500
www.novadic-kentron.nl
32
Doel van de organisatie:
De organisatie biedt preventie van en hulpverlening met gokken en het gebruik van verslavende
middelen.
Passend Onderwijs
http://www.passendonderwijs.nl/
Politie (schoolagent)
Tel.: 0900 8844
PORTVOLIO
Passend Onderwijs Regio Tilburg VO
Piushaven 3
5017 AN Tilburg
013-2100140
Schoolmaatschappelijk werk
Bezoekadres
Korvelplein 8
5025 JN TILBURG
Tel.: 013 5839510
Fax: 013 5839515
www.imwtilburg.org
[email protected]
Doel van de organisatie:
Zelfredzaamheid hervinden, behouden of vergroten bij leerlingen die problemen ondervinden bij het
functioneren op school, binnen hun sociaal-maatschappelijke context, als gevolg van psycho-sociale
en materiële problemen.
Bureau Slachtofferhulp
Spoorlaan 448
5038 CH Tilburg
Tel.: 0900 0101
www.slachtofferhulp.nl
Doel van de organisatie:
Slachtofferhulp Nederland helpt slachtoffers na een misdrijf of verkeersongeluk. Zij geven praktische
en juridische adviezen en emotionele steun.
Spoedeisende Jeugdzorg Noord-Brabant
Alleenhouderstraat 25
5041 LC Tilburg
33
Tel.: 013 4620300
www.jeugdzorg-nb.nl
Doel van de organisatie:
Acute hulp als een kind in een onveilige situatie terecht is gekomen. Meestal gaat het om een crisis in
een gezin. De organisatie kan snel vertellen wat er moet gebeuren, soms neemt een medewerker zelf
stappen tot actie. Als het nodig is wordt direct hulp in de thuissituatie ingezet door Bureau
Jeugdzorg.
Steunpunt huiselijk geweld
Spoorlaan 448
Tilburg
Tel.: 0900 3213210
[email protected]
Doel van de organisatie:
Meldpunt, advies- en informatieloket voor slachtoffers, getuigen, plegers en beroepskrachten. Voor
huiselijk geweld, ouderenmishandeling, loverboys en eer gerelateerd geweld.
Stichting Biezonderwijs (ambulante begeleiding cluster 4)
Bestuursbureau Stichting Biezonderwijs
Postbus 5134 – 5004 EC Tilburg
Piushaven 6 – 5017 AN Tilburg
T 013-21 00 121
http://www.biezonderwijs.com/
Missie:
Voor elk kind een passend arrangement op het gebied van onderwijs, zorg en ondersteuning. We
streven daarbij naar opbrengstgericht, geïntegreerd en zo thuisnabij mogelijk (voortgezet) speciaal
(basis) onderwijs waarbij we intensief samenwerken met ouders, zorginstellingen, onderwijspartners,
bedrijfsleven en gemeenten.
Visio (ambulante begeleiding cluster 1
Koninklijke Visio
expertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen
Heerbaan 14 - 40
4817 NL Breda
http://www.visio.org/
34