Gezinshereniging met begunstigden van internationale bescherming Verslag Partnervergadering 24/02/2014 Aanwezig: ARKTOUT Aziza (Convivial), BAH Mamadou (Convivial), BEECKAERT Julie (Vluchtelingendienst Mechelen), CARTIGNY Aude (CAP Migrants), DAWOUD Sabrine (Kruispunt Migratie), DEBROUWER Stefanie (Vluchtelingendienst Mechelen), DECLERCQ Astrid (CBARBCHV), DIAGRE Louise (CBAR-BCHV), GIELEN Doris (CAW Noord-West-Vlaanderen), GOFETTE Bastien (CINL), GUZZONE Sebastiano (Foyer), HAYOIS Amélie (CBAR-BCHV), HIERNAUX Marie-belle (ADDE), HUBLAU Coralie (CIRE), JACQUES Mathias (CINL), LAMBRECHT Doriane (CINL), PAQUET Christine (Caritas International), RISSLAND Sisca (Foyer), RUIZ ALCEDO Marina (APD), SCHEERLINK Sandra (SESO), SCHOCKAERT Liesbeth (UNHCR), TITEUX Aude (Croix-Rouge), TSHILANDA Christelle (Caritas International), VAN BELLEGHEM Sofie (Rode Kruis), VAN DER HAERT Charlotte (CBAR-BCHV), VAN DE WALLE Els (CAW Noord-West-Vlaanderen), VAN TIEGHEM Anaïs (Croix-Rouge) Verontschuldigd: VAN DE WATER Annick (Vluchtelingendienst CAW Antwerpen) 1. Welkom en voorstelling 2. Presentatie gezinshereniging met begunstigden van subsidiaire bescherming wijzigingen na het arrest van het Grondwettelijk Hof van 26/09/2013 (n°121/2013) Zie powerpoint presentatie (in bijlage + op onze website) Vragen en antwoorden over de presentatie De vrijstelling van materiële voorwaarden bij de gezinshereniging tijdens het eerste jaar na het verkrijgen van de beschermingsstatus geldt sinds het arrest eveneens voor de gezinshereniging met medisch geregulariseerden. Kruispunt-Migratie stelt de vraag of hierbij dan ook de vrijstelling van de voorwaarde van bestaansmiddelen geldt die door DVZ bevestigd werd per e-mail, voor een aanvraag GH van alleenstaande kinderen van een begunstigde van subsidiaire bescherming, ook wanneer deze werd ingediend na het jaar van de toekenning van het statuut van subsidiaire bescherming. Voordien bestond deze vrijstelling (na het jaar) enkel voor de kinderen van erkende vluchtelingen. BCHV antwoordt dat de vragen en antwoorden per e-mail voorlopig enkel GH met begunstigden van subsidiaire bescherming (BSB) betroffen, maar dat de vraag zal voorgelegd worden met betrekking tot GH met medisch geregulariseerden. Vele familieleden van BSB kregen (onterecht) op basis van artikel 9 een verblijf in plaats van op artikel 10 (humanitair visum i.p.v. visum gezinshereniging). DVZ stelt dat er een nieuwe GHaanvraag kan ingediend worden in België op basis van artikel 10. De foyer stelt bij deze aangereikte oplossing de vraag of DVZ zich dan, bij de aanvraag van een B-kaart (onbeperkt 1 verblijf), voor de berekening van de drie jaar zullen plaatsen op het moment van het verkrijgen van het humanitair visum (art. 9) of op het moment van het verkrijgen van de verblijfskaart op basis van artikel 10. ADDE stelt vast dat DVZ hierover instructies zou moeten sturen naar de gemeenten want er zal verwarring rijzen indien iemand met een A-kaart een nieuwe verblijfskaart vraagt (op basis van een ander wetsartikel). Beide vragen zullen worden voorgelegd aan DVZ. De vraag wordt gesteld of de vrijstelling van bestaansmiddelen zoals bevestigd per e-mail wat betreft de GH van minderjarige kinderen van een begunstigde van subsidiaire bescherming, na de termijn van één jaar, ook geldt als één van de ouders nog in het land van herkomst is. Het antwoord is ja. DVZ heeft algemeen aanvaard de regel van artikel 10 §2, 3e lid ook toe te passen voor begunstigden van subsidiaire bescherming. De vraag wordt gesteld of het een probleem zal vormen voor een nieuwe aanvraag indien in tussentijd de minderjarige meerderjarige is geworden. BCHV antwoordt dat dit geen probleem vormt bij de nieuwe aanvraag aangezien DVZ zich bij haar beoordeling zal plaatsen op het moment van de initiële aanvraag. Enkele partners repliceren dat net zoals de gemeenten, de diplomatieke posten waarschijnlijk evenmin op de hoogte van de nieuwe instructies. En DVZ voorziet immers geen enkele officiële communicatie. BCHV raadt aan om steeds de ambassades te contacteren in individuele dossiers die betrekking hebben op deze kwestie. In elk geval zal het BCHV eveneens vragen aan Buitenlandse Zaken en/of aan DVZ om op officiële wijze de instructies te communiceren aan de verschillende diplomatieke posten. Cap Migrants stelt een vraag met betrekking tot de interpretatie van de definitief afgesloten dossiers GH. DVZ heeft immers vastgesteld (per e-mail) dat zijn ‘soepele’ toepassing voor nieuwe aanvragen enkel mogelijk is voor definitief afgesloten dossiers, en dat dit betekent dat er geen beroep meer hangende is. Beroepen voor de RvV en de RvS kunnen echter jaren duren. De Foyer vraagt wat DVZ zal doen moest er toch een nieuwe aanvraag worden ingediend, aangezien DVZ gebonden is aan een termijn van 6 maanden. BCHV meent dat wanneer het beroep hangende is, DVZ het dossier niet als definitief afgesloten zal beschouwen, waardoor ‘de uitzondering’ toegestaan door DVZ (met name om zich bij het oordelen over een nieuwe aanvraag te plaatsen op het ogenblik van de initiële aanvraag), niet van toepassing is. De nieuwe aanvraag zal dus beschouwd worden als ingediend na de termijn van één jaar. Het Rode Kruis stelt een vraag die kadert buiten het thema van de presentatie over GH met subsidiair beschermden. Er wordt wettelijk geen uitzondering op de materiële voorwaarden voorzien voor mindervaliden, en/of ouderen, het Rode Kruis vraagt zich af of er nieuwe ontwikkelingen zijn in de praktijk. BCHV antwoordt dat er geen nieuwe praktijk werd vastgesteld. BCHV voegt toe dat het alleszins altijd nuttig is om een humanitaire aanvraag te proberen, met behulp van verwijzingen naar Internationale Conventies die discriminatie op basis van handicap verbieden. Bij de aanvraag moeten er zoveel mogelijk concrete elementen en bewijzen worden toegevoegd dat de persoon in kwestie in de onmogelijkheid is om te werken of werk te vinden. Kruispunt-Migratie antwoordt dat zij twee aanvragen gezinshereniging met personen met een handicap met succes hebben begeleid, het betroffen mindervaliden en het VN Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap werd ingeroepen. Zij vreest echter dat deze ‘soepelere’ 2 praktijk van DVZ wel eens zou kunnen verstrengen nu dat het arrest van het Grondwettelijk Hof hier niet op ingegaan is en enkel zeer kort motiveerde. Er is ook Europese rechtspraak waar argumenten met betrekking tot discriminatie (op basis van leeftijd, handicap) werden weerhouden. Toch werden er ook dossiers van gepensioneerden geweigerd, ook al werd er rechtspraak en het verdragsrecht ingeroepen. Vluchtelingendienst CAW Antwerpen voegt toe dat bepaalde dossiers van gepensioneerde, oudere personen werden aanvaard, andere niet. Het hangt vooral af of de geïnteresseerde over een pensioen op basis van effectief werk in België beschikt of niet. In elk geval is het niet mogelijk voor buitenlanders die vroeger wel gewerkt hebben in het buitenland, maar hier geen pensioen hebben. Voor de volledigheid, voegen we hierbij nuttige wetgeving/verdragen/rechtspraak toe met betrekking tot de problematiek van discriminatie. • • • • • VN Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (door België geratificeerd op 2 juli 2009). Overweging 5 Richtlijn 2003/86/EG: “De lidstaten passen deze richtlijn toe zonder onderscheid te maken op grond van ras, huidskleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuiging, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid”. Zie HvJ 22 november 2005, nr. C-144/04, Mangold (verbod op discriminatie op basis van leeftijd). Art. 21.1 Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie: “Iedere discriminatie, met name op grond van geslacht, ras, kleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuiging, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, een handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid, is verboden”. Algemeen discriminatieverbod in art. 14 EVRM: “Het genot van de rechten en vrijheden die in dit Verdrag zijn vermeld, moet worden verzekerd zonder enig onderscheid op welke grond ook, zoals geslacht, ras, kleur, taal, godsdienst, politieke of andere mening, nationale of maatschappelijke afkomst, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte of andere status”. 3. Juridische actualiteit en informatie • Paspoort voor begunstigden van subsidiaire bescherming (Omzendbrief 26/09/2013) BCHV legt uit dat de omzendbrief van de FOD Buitenlandse Zaken van 26/09/2013 over reisdocumenten voor niet-Belgen bepaalt dat begunstigden van subsidiaire bescherming, ook zij met beperkt verblijf, sinds 1 oktober 2013, eveneens een paspoort bij de provinciale paspoortdiensten kunnen aanvragen. De omzendbrief is niet altijd even duidelijk. Zo is er onder de categorieën vreemdelingen die door de FOD Buitenlandse zaken in de onmogelijkheid worden geacht om een nationaal paspoort te bekomen en dus in aanmerking komen voor een Belgisch reisdocument (eventueel mits 3 voorlegging van een bepaald attest van de bevoegde instantie), sprake van “Personen met het statuut subsidiaire bescherming, met een verblijfsrecht van onbepaalde duur en waarvan het Commissariaat-Generaal erkent dat ze geen nationaal paspoort of reisdocument kunnen bekomen of aanvragen, ook niet bij de ambassade of consulaat van hun land in of bevoegd voor België.”. Bij navraag bevestigde de heer Hendrikx ([email protected]), ambtenaar van de dienst reisdocumenten en identiteitsdocumenten van de FOD Buitenlandse Zaken, tevens opsteller van de omzendbrief, dat dit een fout is, en deze bepaling eveneens geldt voor subsidiair beschermden met beperkt verblijfsrecht. Aangezien de toekenning van subsidiaire bescherming niet vanzelfsprekend impliceert dat men in de onmogelijkheid is om zich te richten tot overheid van hun land om een paspoort te verkrijgen, heeft deze groep een attest nodig van het CGVS (van maximum 1 jaar oud) waaruit blijkt dat ze geen nationaal paspoort kunnen bekomen. Het CGVS oordeelt geval per geval of zij dergelijk attest kunnen afleveren. De beoordeling wordt gedaan op basis van het dossier en de motivering van de beslissing van de toekenning van subsidiaire bescherming. Naar aanleiding van de vraag van K-MI of ook andere attesten aanvaard konden worden, werd de heer Hendrikx opnieuw gecontacteerd door het BCHV. Ondertussen heeft de heer Hendrikx geantwoord stelt dat een attest van een andere autoriteit (bijv. UNHCR, IOM) niet aanvaard zal worden voor begunstigden van subsidiaire bescherming. Met dit attest kunnen de geïnteresseerden rechtstreeks naar de provinciale paspoortdiensten kunnen gaan, Buitenlandse zaken controleert dit in principe niet meer. In de e-mail van de heer Hendrikx naar het BCHV staat op die manier: "Het attest van het CGVS voorgelegd aan de provinciale paspoortdienst volstaat. De aanvraag moet niet aan BuZa worden voorgelegd (wat niet uitsluit dat als het om iets onverwachts of nieuws gaat, de provinciale paspoortdienst toch BuZa contacteert).» Het BCHV liet weten dat ze nog wachtten op een antwoord van het CGVS hoe de procedure om dergelijk attest te verkrijgen, verloopt, en wat de criteria zijn om dergelijke onmogelijkheid vast te stellen. In tussentijd ontving het BCHV een antwoord via e-mail van de heer Eric Anciaux, attaché dienst documenten van het CGVS ([email protected]): « • Een attest voor een reisdocument kan schriftelijk of per e-mail worden aangevraagd met toevoeging van een kopie van het verblijfsdocument. Deze aanvraag dient te worden gericht aan het CGVS ([email protected]). De tijd die nodig is voor een antwoord, kan niet exact worden bepaald (enkele dagen). • De circulaire van de FOD Buitenlandse Zaken van 26 september 2013 verplicht tot het voorleggen van een attest van het CGVS. Deze circulaire benadrukt dat de aanvrager van een reisdocument een verblijfsdocument moet bezitten waarin de identiteit en de nationaliteit zeker zijn: het verblijfdocument mag de vermelding “decl.” (voor “declaratieve” identiteit en nationaliteit) niet bevatten. Opmerking: dit zijn de algemene voorwaarden die gelden voor alle categorieën vreemdelingen voor de afgifte van alle reisdocumenten: vaststaande identiteit en nationaliteit. 4 • Een attest wordt per geval uitgereikt. Wanneer subsidiaire bescherming wordt uitgereikt op basis van artikel 48/4, §2, C, van de wet van 1980 (risico’s in verband met een situatie van nationaal of internationaal willekeurig geweld), luidt het principe dat personen die niet persoonlijk worden geviseerd door de overheid van het land van herkomst, zich kunnen wenden tot hun nationale overheid. Merk op dat personen die subsidiaire bescherming genieten, in principe hun paspoort behouden en zich tot de overheid van hun land kunnen richten om een paspoort te krijgen. Voor de Syriërs is men van oordeel dat automatisch een attest mag worden uitgereikt aangezien de Syrische overheid verantwoordelijk is voor het geweld. De circulaire van 26 september 2013 bepaalt dat de dienst Reis- en Identiteitsdocumenten van de FOD Buitenlandse Zaken uiteindelijk evalueert of het aannemelijk is dat men geen paspoort kan krijgen. Merk op dat hierover een nieuwe wet werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 21 januari 2014 (wet van 21 december 2013 houdende het Consulair Wetboek). Deze wet voorziet niet in de mogelijkheid een reisdocument uit te reiken aan een vreemdeling die niet gemachtigd is tot een verblijf van onbepaalde duur. De afwijking van de FOD Buitenlandse Zaken voor personen die subsidiaire bescherming genieten en gemachtigd zijn tot een beperkt verblijf, zou dus niet meer mogelijk zijn. We moten zien wat het standpunt van BuZa zal zijn. De nieuwe wet wijst op het principe dat de aanvrager van een Belgisch reisdocument zijn identiteit en nationaliteit moet bewijzen. Deze wet is nog niet van kracht en schaft de wet van 1974 betreffende de paspoorten af.». In gevolge van deze laatste alinea vraagt BCHV zich af wat het standpunt zal zijn van Buitenlandse Zaken hierover, het BCHV werd tot nog toe niet geïnformeerd van een wijziging in de praktijk. CAW Noord-West Vlaanderen laat weten dat er al verschillende keren een attest van het CGVS geweigerd werd voor Syriërs aangezien hun identiteit niet vaststaat. Het komt echter zeer vaak voor bij asielaanvragers dat de identiteit vast komt te staan louter op basis van verklaringen van de persoon in kwestie. • Verlenging van verblijfsrecht op basis van artikel 9 (mail DVZ 10/2013) BCHV legt uit dat sinds midden oktober 2013 een interne regel van DVZ stelt dat personen die een verblijfsrecht hebben verkregen op basis van artikel 9 (Humanitair visum), pas een onbeperkt verblijfsrecht kunnen verkrijgen na vijf jaar, dus niet al na drie jaar. Deze regel geldt eigenlijk voor al die gevallen waar DVZ een ‘discretionaire bevoegdheid’ heeft. Andere termijnen die ‘wettelijk bepaald’ werden blijven gelden. Voor een verblijf op basis van artikel 10 geldt aldus momenteel nog steeds dat na drie jaar beperkt verblijf, een onbeperkt verblijf verkregen kan worden. Er bestaat echter de politieke wil om dit voor familieleden van derdelanders (artikel 10) op te trekken naar vijf jaar, maar dit moet wettelijk bepaald worden. De website van Kruispunt-Migratie geeft hier duidelijke informatie over, de informatie zou ontvangen zijn per e-mail van DVZ, maar waar de wijziging vandaan komt is niet echt duidelijk aangezien er geen wettelijke bepaling over is. Er zouden wel interne instructies verspreid zijn van DVZ naar de gemeentes. 5 ADDE bevestigt dat er hierover instructies werden gestuurd van DVZ naar de gemeenten. Het voorwaardelijk verblijf van familieleden van Belgen en Unieburgers is van drie jaar gebracht naar vijf jaar en het idee is om dezelfde regeling toe te passen voor familieleden van derdelanders, maar dit werd nog niet doorgevoerd. DVZ heeft bijgevolg reeds beslist om deze regel toe te passen waar zij discretionaire bevoegdheid heeft, waar aldus geen wetswijziging voor nodig is. • GH met kind van de echtgenoot/partner die zelf niet tot de gezinshereniging behoort (mail DVZ 02/2014) BCHV legt de situatie uit: mevrouw is in België erkend vluchteling, het minderjarig kind van de echtgenoot (haar stiefdochter) vraagt een gezinshereniging, maar de vader van het kind/haar echtgenoot komt niet mee naar België. Artikel 10 §1, 4°, derde streepje van de vreemdelingewet bepaalt dat “ de kinderen van de vreemdeling die vervoegd wordt, van diens echtgenoot of van de geregistreerde partner bedoeld in het eerste streepje, die met hén komen samenwonen alvorens zij de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt en alleenstaand zijn, voor zover de vreemdeling die vervoegd wordt, zijn echtgenoot of de bedoelde geregistreerde partner over het recht van bewaring beschikt en de kinderen ten laste zijn van hem of diens echtgenoot of deze geregistreerde partner en, indien het recht van bewaring wordt gedeeld, op voorwaarde dat de andere houder van het recht van bewaring zijn toestemming heeft gegeven”. De vraag rees of, wat betreft het stiefkind, de woorden ‘met hén’ impliceert dat de eigen vader/moeder van het kind ook in de gezinshereniging betrokken moet worden. Het antwoord van DVZ per mail van 20/02/2014 luidt: “Opdat het kind een aanvraag GH kan indienen, moet de vader/moeder ook een aanvraag indienen voor zichzelf. Het beste is dat zij tegelijkertijd de aanvraag indienen. Eventueel kan een humanitaire visumaanvraag ingediend worden voor het kind.” APD stelt de vraag wat indien de partner (ouder van het kind) sterft? BCHV antwoordt dat ook hiervoor een humanitaire aanvraag op basis van artikel 9 kan dienen. 4. Vaak voorkomende problemen en uitwisseling van kennis en ervaring. • v/v Dienst Vreemdelingenzaken Syrische dossiers BCHV zet de problematiek rond Syrische vluchtelingen uiteen. De meeste Syrische vluchtelingen die in België aankomen, krijgen een subsidiaire beschermingsstatus of de vluchtelingenstatus toegekend. De problematiek situeert zich voornamelijk rond toegang tot België/Europa. DVZ heeft enigszins tegemoet willen komen door aanvragen van een gezinsherenigingsvisum prioritair te behandelen en niet meer te vereisen dat documenten worden gelegaliseerd, noch dat er een attest van niet –legalisatie wordt afgeleverd. De grote obstakels blijven echter bestaan. BCHV constateert dat de visumvoorwaarden even strikt gebleven zijn, en dat de bevoegde autoriteiten zeer weinig administratieve soepelheid aan de dag legt. 6 Zo ondervinden Syriërs onder andere grote moeilijkheden om naar de ambassades in de buurlanden te reizen. Deze reizen zijn vaak zeer gevaarlijk. Verder geldt er geen bijkomende soepelheid voor de toekenning van humanitaire visa voor familieleden van Syriërs hier in België. BCHV voegt toe dat zij zeer veel vragen krijgen van personen hier in België die naar een oplossing zoeken voor hun familieleden die nog in Syrië of in de buurlanden zijn, maar die niet in aanmerking komen voor een gezinshereniging (broers/zussen, neven/nichten, ouders,…). Na een rondvraag bij de partners blijkt dat er nog steeds geen nieuwe ontwikkelingen of wijzigingen in de praktijk zijn. Toeristenvisa worden nog steeds geweigerd omwille van het feit dat er geen garantie is op terugkeer. Ook bij humanitaire visa wordt er geen soepelheid opgemerkt. Het Rode Kruis legt uit dat zij in bepaalde gevallen aanraadt om een humanitair visum in te dienen. Zij hebben echter evenmin positieve ervaringen met aanvragen van humanitaire visa, ook niet voor familieleden van personen die in België al sinds lang inkomsten hebben. Zonder inkomsten in België zijn de kansen op een humanitair visum onbestaande. Cap Migrants heeft nog geen poging tot aanvraag humanitair visum ondernomen. Zij worden bijvoorbeeld vaak geconfronteerd met families die reeds in Libanon zijn, en waarvan de familieleden in België voldoende inkomsten hebben, maar de vraag rest of DVZ wel soepeler zal zijn in zo’n gevallen. APD legt uit dat ze de vraag gesteld hebben aan DVZ, het antwoord was dat er geen bijzondere soepelheid zou worden toegestaan voor niet naaste familieleden. Ze beoordelen de aanvragen voor een humanitair visum dus geval per geval. BCHV vermeldt dat DVZ tijdens contact bis vergadering van 19 november 2013 vermeld had dat de schrijnende situatie in Syrië een vaststaand feit is, maar dat dit op zich niet voldoende is om een humanitair visum toe te kennen. DVZ had eveneens toegevoegd dat wanneer de familieleden zich in een ander land dan Syrië bevinden, ze ondertussen in veiligheid zijn. Caritas heeft ervaring met twee positieve beslissingen, maar werd nog meer geconfronteerd met negatieve beslissingen. Caritas stelt dat voor het indienen van een humanitair visum er al sprake moet zijn van een buitengewoon en zeer geloofwaardig dossier. Een voorbeeld waar zij een positief antwoord op kregen was voor een dossier van een gezinshereniging van een Syriër, erkend vluchteling, van 70 jaar, en reeds lange tijd in België. Hun meerderjarige kinderen zijn verspreid over verschillende landen en zijn echtgenote bevond zich dus nog alleen in Syrië. Ondanks er geen inkomsten aangetoond werden, kon zij toch naar België komen. Een ander positief dossier betrof een erkend vluchteling die in de onmogelijkheid is om te werken gezien hij in een rolstoel zit. Zijn vrouw, kind en jonge zus bevonden zich nog in Syrië. De jonge zus zou alleen achter blijven wanneer zijn echtgenote en kind naar België zouden komen. Zij maakte deel uit van het kerngezin. Caritas haalt een ander negatief, zeer verontrustend voorbeeld aan: een subsidiair beschermde wil zijn vrouw en kinderen van Syrië laten overkomen. Caritas heeft een afspraak kunnen regelen op de Belgische Ambassade in het Noorden van Turkije voor de moeder en de kinderen die zich nog in Syrië bevonden. Ze hebben het traject naar de Ambassade afgelegd met een schoonbroer en broer maar ze werden tegengehouden onderweg, aan de grens met Turkije. De schoonbroer 7 en broer werden vermoord en de moeder werd samen met haar kinderen voor enkele dagen vastgehouden. Nadat ze vrijgekocht werden, zijn ze noodgedwongen moeten terugkeren naar Syrië. De aanvraag werd nog niet opnieuw ingediend. BCHV reageert hierop en stelt vast dat het voorbeeld van Caritas het nut aantoont van de mogelijkheid om bepaalde aanvragen per post (DHL) in te dienen. Zo moet er maar één keer gereisd worden naar de ambassade, om het visum op te halen en te vertrekken naar België. Het kan bovendien een oplossing bieden voor aanvragen die minder kans op slagen hebben zoals een humanitair visum. Een onnodige gevaarlijke reis kan vermeden worden. BCHV wijst erop dat DVZ bij het verslag van de contact bis vergadering van 19 november 2013 deze mogelijkheid bevestigde voor dossiers op die manier in te dienen op de ambassade te Ankara. Na een rondvraag blijkt dat er nog geen ervaringen te delen zijn over aanvragen ingediend per post (DHL) voor familieleden die zich nog in Syrië bevinden. Het Rode Kruis voegt toe dat Mevrouw Benoit van de FOD Buitenlandse Zaken best op voorhand gecontacteerd wordt over de mogelijkheid om in een individueel dossier een aanvraag per DHL te versturen naar Ankara. De ambassade wordt ook best gecontacteerd om de praktische regeling af te spreken (hoe handling fee te betalen etc.), en ook later om hen te verwittigen eens ze het visum gaan afhalen (aangezien ze de persoon die het visum zal komen aanvragen nog niet zullen kennen). De Foyer vraagt welke datum zal weerhouden worden bij een aanvraag per post (DHL), zal dit de datum zijn van verzenden of de datum van ontvangst? BCHV veronderstelt dat het de datum zal zijn van de ontvangst. Naar aanleiding van de praktische vragen die komen kijken bij een aanvraag per post (DHL), werd daartoe een e-mail gestuurd naar Buitenlandse Zaken. Uit het antwoord (van de heer Boucique van de FOD Buitenlandse Zaken) bleek echter dat er ondertussen een zeer terughoudende positie wordt aangenomen ten aanzien van het indienen per post: Mail van 11 maart: “Om technische redenen is de overmaking van dossiers per post niet mogelijk noch te Ankara noch op andere posten van de regio. Zoals u weet, is de fysische aanwezigheid van de visumaanvragers vereist tenminste één keer gedurende de procedure. Om meerdere verplaatsingen te vermijden bvb in het geval van kinderen die een DNA test zullen moeten ondergaan, kunnen de dossiers eventueel door één persoon worden ingediend. De kinderen zullen zich later aanmelden voor de test. De Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken wenst niet af te wijken van de voorziene procedure : DNA testen vinden nooit plaats via andere Schengen partners of ere-consulaten. De documenten die vereist zijn opdat een visumaanvraag als ontvankelijk wordt beschouwd en geregistreerd kan worden zijn u bekend : originele visumaanvraagformulieren met (originele) foto, reisdocument, handling fee. Enkel indien er een onmogelijkheid bestaat om zich een paspoort te verschaffen, wordt een dossier zonder reistitel geregistreerd en dit met het oog op de afgifte van een vrijgeleide. Het gaat hier om de enige uitzondering. 8 De indiening van dossiers per e-mail is uitgesloten; originele visumaanvraagformulieren met originele foto kunnen niet per e-mail verstuurd worden, het gaat alleen om kopieën. (…)” Mail van 14 maart: “ (…) Zoals al gemeld, moeten Syrische visumaanvragers zich minstens éénmaal tijdens de procedure persoonlijk aanbieden op de post waar ze de aanvraag indienen. De bedoeling is dat onze post een maximum aan informatie uit de eerste hand kan krijgen en de geloofwaardigheid van het dossier beter kan beoordelen. Dit is met name enorm belangrijk wanneer sommige documenten ontbreken. Die persoonlijke verschijning hoeft niet noodzakelijk bij de indiening van het dossier te gebeuren. Een derde persoon kan dus het dossier indienen. De bedoeling is nogmaals om van die derde persoon (die meestal wel goed op de hoogte is van de situatie van de visumaanvragers) een maximum aan informatie over de eigenlijke aanvraag te verkrijgen. Bovendien lost dit ook veel praktische problemen op zoals de betaling van de handling fee. De indiening van een dossier met de post (DHL bijvoorbeeld) heeft dus het nadeel dat belangrijke informatie vaak niet aanwezig is en dat er in de praktijk ook veel tijd verloren gaat met kleine praktische zaken. We hebben ook al vastgesteld dat het vinden van een derde persoon die gemandateerd wordt om de visumaanvraag in te dienen, in de meeste gevallen geen probleem stelt.” Echter, bij tussenkomst in een dossier, bleek ook de mogelijkheid om het dossier te laten indienen door een derde persoon niet evident. BCHV is toch van mening dat ad hoc tussenkomsten voor individuele dossiers nog steeds nuttig kunnen zijn. Caritas stelt de vraag of de aanvraag in België (via DVZ) kan gedaan worden. BCHV antwoordt dat ze heel strikt zijn geworden. Er is bijna sprake van systematische weigeringen bij aanvragen rechtstreeks via DVZ in België. Kruispunt-Migratie vraagt hoe het zit voor de vele Syriërs die geen paspoort hebben. Hoe wordt de aanvraag voor hen gedaan? BCHV antwoordt dat het vaak voorvalt dat familieleden van begunstigden van internationale bescherming geen paspoort hebben. Er kunnen laisser-passers worden uitgereikt, DVZ is daar niet zo strikt over. Het Rode Kruis stelt dat een uittreksel van het strafregister in praktijk toch wel vaak vereist wordt, ook voor Syriërs. Zij heeft al twee weigeringen gezien om deze reden. Dit vereisen betreft eerder een recente praktijk van DVZ. Zo stelt DVZ soms vast dat er een vermoeden is dat de echtgeno(o)t(e) teruggekeerd is naar Syrië. En als men kan terugkeren, kan men ook een uittreksel van het strafregister opvragen, zo is de redenering. Men moet in casu bewijzen dat men niet is teruggekeerd, of er moet althans gemotiveerd worden dat men dergelijk attest niet kan verkrijgen. De dame in kwestie kon volgens DVZ een certificaat bekomen, aangezien ze teruggekeerd was naar Syrië. BCHV stelt vast dat deze praktijk toch niet getuigt van bijzondere soepelheid in hoofde van DVZ. Bovendien is er ook geen directe link tussen een mogelijkheid om terug te keren naar Syrië en de mogelijkheid om dergelijk uittreksel te bekomen, gezien de huidige situatie in Syrië. Het Rode Kruis stelt vast dat de dossiers GH met begunstigden van subsidiaire bescherming strikter behandeld worden tegenover de dossiers GH van erkende vluchtelingen. 9 Verlenging verblijfsrecht van familieleden BCHV stelt het probleem vast dat er soms wachttermijnen zijn van meer dan 6 maanden alvorens er een beslissing over de verlenging van de verblijfskaart van een familielid van een begunstigde van internationale bescherming wordt genomen. Verder worden ook steeds vaker bewijzen van voldoende bestaansmiddelen gevraagd hoewel ze vrijgesteld zijn van deze voorwaarde. BCHV doet een rondvraag, of de partners met deze problematiek frequent worden geconfronteerd, of ze hiervoor Meneer Marshall contacteren, etc? Kruispunt-Migratie stelt de vraag of er geen bijlage 15 in afwachting wordt afgegeven. Het blijkt dat sommige gemeenten dit toch niet doen. Soms zou DVZ zelfs mondeling instructies geven om dit niet te doen, bij sommige gemeenten zou dit aldus echt voor problemen zorgen. Cap Migrants stelt vast dat er toch dossiers zijn waar er vijf à zes maanden gewacht moet worden, zonder enige documenten, wat zeer lang is. BCHV antwoordt dat het inderdaad sterk verschilt van de ene gemeente tot de andere. Het is de moeite waard om de vraag te stellen aan DVZ. ADDE stelt dat de wet niet veranderd werd, dus een afgifte van een bijlage 15 is nog steeds nodig. Convivial stelt zich de vraag vanaf welk ogenblik het familielid bewijzen van voldoende inkomsten zal moeten voorleggen. BCHV antwoordt dat wanneer de aanvraag gezinshereniging werd ingediend binnen het jaar na het verkrijgen van het beschermingsstatuut en de persoon vrijgesteld werd van de materiële voorwaarden bij de toekenning van het visum, dezelfde vrijstelling eveneens geldt in een later stadium, bij de verlenging van de verblijfskaart. Er kunnen in dit geval dus geen bewijs van voldoende bestaansmiddelen worden gevraagd bij de verlenging van het verblijfsstatuut van de familieleden van de begunstigde van internationale bescherming. BCHV raadt aan om de heer Marchal te contacteren indien er problemen hieromtrent rijzen op niveau van de gemeenten, want er gebeuren vaak fouten. Convivial vraagt of deze regel dezelfde is wanneer men van een beperkt naar een onbeperkt verblijf overgaat? BCHV antwoordt dat dit inderdaad zo is. (tenzij voor ouders van NBMV: voor hen geldt de voorwaarde van bestaansmiddelen op het moment van de omzetting naar een onbeperkt verblijf). Convivial vraagt wat er gebeurt indien het kind meerderjarig wordt in tussentijd. BCHV antwoordt dat er geen probleem is, maar de samenwoonst met zijn familie moet in principe wel voor 3 jaar wel gerespecteerd blijven. Convivial vraagt verder (in het kader van deze lange wachttermijnen) of men voor een inschrijving bij de mutualiteit een rijksregisternummer (en een attest van gezinssamenstelling) nodig heeft of kan dit op basis van een bijlage 15? 10 Kruispunt-Migratie antwoordt dat de reglementatie voorziet dat een minderjarig kind en de echtgeno(o)t(e) moeten worden ingeschreven op basis van de geboorteakte en de huwelijksakte van de ouders, indien zij ten laste zijn van de gerechtigde. Een rijksregisternummer noch een attest van gezinssamenstelling is vereist. ADDE merkt op dat men steeds Medimmigrant kan contacteren bij problemen. CAW Noord-West Vlaanderen deelt mee dat er een tabel is op de website van Medimmigrant en dat Medimmigrant inderdaad ook tussenkomt in individuele dossiers. Convivial vraagt zich af wat te doen indien dit niet lukt. Er wordt aangeraden Medimmigrant of Kruispunt Migratie te contacteren of de wettelijke bepalingen/referenties mee te geven aan desbetreffende persoon zodat zij deze kan tonen wanneer zij of hij zich aanbiedt bij de mutualiteit. Termijn van één jaar BCHV deelt mee dat na navraag bij de partners blijkt dat de termijn van één jaar waarbinnen de aanvraag gezinshereniging moet worden ingediend om te genieten van de vrijstelling van de materiële voorwaarden, zeer vaak niet haalbaar blijkt te zijn. BCHV doet een rondvraag dit vooral bij bepaalde nationaliteiten problematisch is, omwille van specifieke problemen gelieerd aan het herkomstland, of er specifieke redenen zijn van het niet halen van de termijn, bijvoorbeeld de hoge kosten van het visum zelf die hen weerhoudt om de aanvraag te doen. BCHV vraagt verder of er voorbeelden van ‘good practices’ zijn van DVZ wanneer zij bijvoorbeeld op voorhand werden gecontacteerd met de uitleg waarom de termijn van één jaar dreigt te verstrijken, bijvoorbeeld indien bewijzen tracing worden toegevoegd, of bewijzen van tijdelijke opsluiting of verdwijningen. Tenslotte rijst de vraag of er Ambassades zijn waar er hierrond vaak voorkomende problemen zijn. Caritas vraagt bijkomend of er nog steeds de praktijk geldt van de termijn van één jaar en één maand tijd? BCHV bevestigt. DVZ doet de termijn van één jaar ingaan na 30 dagen vanaf de erkenning, aangezien tijdens de eerste 30 dagen nog steeds een beroep kan ingediend worden tegen de beslissing tot erkenning. Het Rode Kruis stelt vast dat er geen enkel argument wordt aanvaard door DVZ om uit te leggen dat het jaar verstreken werd. Onder andere een lange reis, tijdelijk verdwenen personen of indien ze tijdelijk werden gevangengenomen, die argumenten worden niet aanvaard. Het is een vaak voorkomend probleem voor het Rode Kruis. Bijvoorbeeld bij Eritreërs die worden aangehouden aan de grens. APD voegt toe dat de termijn ook moeilijk is te halen aangezien men vaak anderhalve maand à twee maanden moet wachten vooraleer men de elektronische verblijfskaart verkrijgt. BCHV antwoordt dat er voor ontvankelijkheid van de visumaanvraag bij de ambassade, en de opvolgende registratie bij DVZ (in tegenstelling tot de goedkeuring door DVZ) maar drie documenten nodig zijn: het visumformulier, de handling fee, en het reisdocument. Op basis van die drie documenten kan men in theorie de aanvraag reeds tijdig registreren. Nadien kunnen nog documenten zoals de kopie van de Belgische verblijfskaart toegevoegd worden aan het dossier. 11 Het is wel best om de ambassade en DVZ dan op de hoogte te houden van het feit dat het dossier nog niet volledig is en nog aangevuld zal worden. Inkomstenvoorwaarde en personen die in de onmogelijkheid zijn om te werken Dit thema werd reeds besproken aan het begin van de vergadering, tijdens de vragen bij de powerpoint presentatie. Humanitair visum / arbeidskaart C BCHV werd meerdere keren gecontacteerd voor de problematiek waarbij bepaalde personen die een verblijf kregen op basis van een humanitair visum (artikel 9), nadien problemen ondervinden om een arbeidskaart C te verkrijgen. Het Centrum voor Gelijkheid van Kansen heeft begin 2013 het Kabinet van Werk hierover aangesproken, er zou een voorstel worden ingediend om het KB van 09/06/1996 te wijzigen om het mogelijk te maken dat personen die een verblijf verkregen op basis van een humanitair visum, eveneens een arbeidskaart C kunnen verkrijgen. Het KB werd echter nooit aangepast, het werd waarschijnlijk naar de achtergrond verschoven met de regionalisering van de arbeidsmigratiereglementering. De vraag werd recent nogmaals gesteld aan het Kabinet, maar tot nu zonder antwoord. BCHV stelt de vraag of de partners nog vaak met dit probleem geconfronteerd worden. Cap Migrants stelt vast dat zij dit probleem ook kennen in Wallonië, het probleem manifesteert zich vooral wanneer er niet in het visum voorzien werd dat ze kunnen werken. Er wordt wel het eventuele risico aangehaald dat ze de verplichting tot werken zullen opnemen bij de verlenging van de verblijfskaart. Tibetaanse dossiers BCHV legt uit dat sinds kort Tibetaanse familieleden die een visum gezinshereniging indienen bij de ambassade te New Delhi (India) een « Yellow book » (registratiecertificaat) moeten voorleggen, vanwege het risico op misbruik dat werd vastgesteld door Buitenlandse Zaken. De procedure om dergelijk document te verkrijgen bij de Tibetaanse overheden in India is echter heel lang en vormt werkelijk een obstakel in bepaalde dossiers. Buitenlandse Zaken heeft per e-mail geantwoord (ten gevolge van de vraag gesteld op de contactbisvergadering van 19 november 2013 waar zij niet aanwezig was), dat ze zich zullen informeren over de wachttermijnen van afgifte, alsook over de vraag naar afgifte aan kinderen van de Yellow Card. BCHV zal terugkomen op deze vraag bij Buitenlandse Zaken, maar vraagt rond of dit nog steeds een probleem vormt. Caritas bevestigt het probleem, het yellow book wordt nog steeds vereist en heeft vaak wachttermijnen van 6 maanden tot gevolg. SESO voegt toe dat zij de vraag hebben gesteld aan de ambassade van New Delhi. Er kwam geen antwoord dus hebben zij de ombudsman (dienst monitoring) gecontacteerd. Het probleem 12 stelt zich vooral voor de kinderen. De ouders kunnen één verkrijgen en bijgevolg ook een laisserpasser, maar de kinderen niet. Het visum verstrijkt echter na zes maanden, waardoor men bijgevolg bij DVZ een verlenging moet vragen van de geldigheidsduur van het visum. Guinese dossiers BCHV stelt vast dat DVZ zich steeds waakzamer opstelt wat betreft de aangeboden Guinese documenten bij een gezinsherenigingsaanvraag. De verklaringen van de gezinshereniger in België tijdens zijn asielaanvraag worden nagegaan. Er zouden steeds meer heroproepingen door het CGVS volgen naar aanleiding van tegenstrijdigheden in het dossier, met risico op intrekking van het statuut. Caritas stelt vast dat er in Guinese dossiers vaak gebruik wordt gemaakt van de zogenaamde ‘jugements supplétatifs’ die worden afgeleverd louter op basis van verklaringen en getuigenissen. Hier staat vaak foutieve informatie in. Zo was er een geval waar iemand gestorven was, maar op een latere datum zou hij nog verklaringen hebben afgelegd. Er volgen vaak heroproepingen bij het CGVS. Convivial bevestigt deze nieuwe tendens. BCHV vraagt of er ook effectief intrekkingen zijn. Er wordt bevestigend geantwoord, maar het komt niet bijzonder vaak voor. Het Rode Kruis had hier nog geen ervaring mee. • v/v Buitenlandse Zaken Maison Schengen Kinshasa BCHV deelt mee dat er vaak problemen zouden zijn bij het indienen van de visumaanvraag bij het Maison Shengen Kinshasa. Vaak volgen hieruit de problemen zoals het overschrijden van de termijn van één jaar, het meerderjarig worden van de kinderen, etc. BCHV vraagt rond of velen hiermee geconfronteerd worden, en indien wel, of deze problemen op te lossen zijn door contact met Mevrouw Benoit van Buitenlandse Zaken? Het Rode Kruis deelt mee dat zij bij een probleem van die aard gemakkelijk werd geholpen door Mevrouw Benoit. Cap Migrants stelt dat zij Maison Shengen gecontacteerd had met betrekking tot een probleem van toegang tot de ambassade, maar dat ze geantwoord hadden dat het om een vergissing ging. Nadat de persoon in kwestie zich met een uitgeprinte mail had aangeboden, kreeg deze persoon meteen toegang. SESO stelt vast dat er zich vaak problemen stellen op het niveau van de Ambassades (bijv. NewDelhi, Abuja). Ze ontzeggen bijvoorbeeld de toegang omdat ze wachten op instructies van DVZ, maar die instructies bevinden zich al in de beslissing die reeds werd genomen door DVZ. Het kan in die zin ook problematisch zijn wanneer er een beslissing is van DVZ (bijv. onder voorbehoud van bijkomende documenten of een DNA-test) maar de geïnteresseerden niet op de hoogte werden gehouden hiervan. 13 Medische getuigschriften BCHV deelt mee dat de kosten van medische geschriften sterk variëren van land tot land, sommige partners zijn daarom van mening dat het goed zou zijn om de kosten op voorhand te kennen, of tenminste schattingen hierover te hebben, zodat de personen in kwestie beter geïnformeerd zouden zijn. (bijv. te Abuja zou een medisch getuigschrift 350 euro kosten). Caritas stelt dat in Kabul de kosten ook zeer hoog liggen (250 euro + kosten van verzending naar FEDEX te Pakistan). Cap Migrants stelt zich de vraag of gewoon een duidelijke tarieflijst niet mogelijk zou zijn. Bijvoorbeeld, bij die geaccrediteerde/geassocieerde artsen van de ambassade, die bepaalde vaste kost. Het Rode Kruis stelt dat een medisch getuigschrift te Turkije (Istanbul-Ankara) varieert van 90 euro tot 250 euro (binnen één zelfde land zijn er dus grote verschillen). Het Rode Kruis bevestigt ook de klachten over de kosten van de medische attesten in Afghanistan. Caritas heeft ook kennis van een dossier waarbij een Afghaan in Pakistan is moeten terugkeren naar Kabul voor het medisch attest. In een ander gelijkaardig dossier mocht deze persoon dan weer in Pakistan blijven. Het Rode Kruis stelt dat dit probleem zich normaal gezien ondertussen niet meer stelt, het betrof een tijdelijke regel die nadien werd afgeschaft. Ze kunnen aldus opnieuw in Pakistan terecht voor een medisch onderzoek. Traditioneel huwelijk BCHV deelt mee dat hen werd meegedeeld dat bepaalde ambassades (Abidjan, Conakry) het advies geven om een burgerlijk huwelijk af te sluiten (omdat een traditioneel huwelijk niet aanvaard wordt voor een gezinshereniging), maar bijgevolg oordeelt DVZ dat de huwelijksband ontstaan is na aankomst in België van de begunstigde van internationale bescherming. De uitzondering van de materiële voorwaarden geldt aldus niet meer. Dit hoewel DVZ in praktijk humanitaire visa kan uitreiken voor traditioneel gehuwde koppels. ADDE voegt toe dat zij kennis hebben van een geval waarbij het niet enkel een louter advies betreft, maar werkelijk een verplichting is om eerst te trouwen in Togo vooraleer een visum gezinshereniging aan te vragen. Cap Migrants stelt hetzelfde vast in het geval van Guinee. Convivial stelt dat voor Guinese dossiers de ‘jugement supplétif’ een oplossing biedt bij de traditionele of religieuze huwelijken. Er kan een 'jugement supplétif' van de huwelijksakte gevraagd worden. Dit ‘jugement supplétatif’ wordt afgeleverd door een rechter op basis van verhoren en verklaringen van getuigen. Dit wordt gemakkelijk afgeleverd, en op basis daarvan kan het visum gezinshereniging worden toegekend. BCHV verbaast zich hierover omdat deze traditionele huwelijken niet worden aanzien als officiële burgerlijke huwelijken en dat DVZ aldus een humanitair visum toekent (artikel 9) en niet een visum op basis van artikel 10. Convivial bevestigt dat hij tal van dossiers volgt die een gezinshereniging verkregen op basis van deze 'jugements supplétatifs'. BCHV zal deze kwestie 14 mee opvolgen en voegt toe tot nog toe bepaalde traditionele huwelijken het recht kunnen geven op een visum gezinshereniging, maar dit enkel wanneer het religieuze huwelijk wordt in het herkomstland wordt aanzien als een officieel burgerlijk huwelijk. FEDEX (en bepaalde andere ambassades) Problematiek van de gebrekkige kennis van Fedex en andere ambassades (bijvoorbeeld over de termijn van één jaar). Deze kwestie werd hierboven reeds behandeld onder het punt over Maison Shengen te Kinshasa. 15
© Copyright 2024 ExpyDoc