Herziene militair-historische leeswijzer Afrika

Militair-Historische
Leeswijzer Afrika
Herziene uitgave
Nederlands Instituut voor
Militaire Historie
Geachte lezer,
Nederland beschikt over een krijgsmacht die wereldwijd kan
worden ingezet en in beginsel op alle niveaus van het gewelds­
spectrum kan opereren. Nederlandse militairen zijn de afge­
lopen decennia in Afrika ingezet om vrede en veiligheid te
bevorderen of om humanitaire nood te lenigen. Dit continent
heeft in het Nederlandse veiligheidsbeleid een prominentere
plaats gekregen. De inzet in het kader van de piraterijbestrijding
en het recente besluit om militair bij te dragen aan de vn-missie
minusma in het door geweld geteisterde Mali, getuigen hiervan.
Voor het Nederlands Instituut voor Militaire Historie was dit
voldoende aanleiding om de Militair-Historische Leeswijzer
Afrika, die in 2007 verscheen, te actualiseren.
De Nederlandse militairen die naar Afrika gaan, worden grondig
op hun taak voorbereid. Zij moeten kennis hebben van de
geschiedenis, de politieke verhoudingen, de cultuur en religie
in het uitzendgebied. Deze leeswijzer biedt hen een handreiking
voor het op peil houden van hun kennis.
Wie over Afrika leest, doet inzichten op die hem of haar bij de
uitvoering van de missie goed te pas kunnen komen. Ik juich
daarom de uitgave van deze herziene editie toe, met daarin
uiteraard extra aandacht voor Mali en de omringende landen en
voor de door piraterij getekende landen. Deze leeswijzer is
overigens niet alleen bedoeld voor Defensiepersoneel dat wordt
uitgezonden naar Afrika. Ook voor het thuisfront - familie,
vrienden en bekenden - kan ik de leeswijzer aanbevelen.
De Militair-Historische Leeswijzer biedt een selectie van
53 boektitels en enkele artikelen. De keuze is gevallen op een
mix van wetenschappelijke studies, journalistieke werken en
persoonlijke impressies. De drie regio’s die in het recente het
zwaarst door het wapengeweld zijn getroffen, krijgen extra
aandacht: Centraal-Afrika, de Hoorn van Afrika en West-Afrika.
De leeswijzer sluit af met een aantal titels over het treurige
verschijnsel van de kindsoldaat. De samenstellers hebben de
moeilijkheidsgraad van de boeken aangegeven met sterren: hoe
meer sterren, hoe lastiger de inhoud.
Ik wens U veel leesplezier.
De Directeur Operaties van de Defensiestaf
Generaal-majoor L.J.A. Beulen
ALGEMEEN
Verdeel en heers. De deling van Afrika 1880 - 1914/
H.L.Wesseling (Amsterdam, 1992) ISBN 90-351-1157-5, 521 blz.
Vanaf ongeveer 1880 werd Afrika het doelwit van een ongekende
Europese expansiedrift. Dertig jaar later was vrijwel het gehele
continent verdeeld tussen de koloniale mogendheden, waarbij
Groot-Brittannië en Frankrijk het leeuwendeel voor zich op­
eisten. Toch wisten ook het Duitse Keizerrijk, België en Portugal
aanzienlijke gebieden aan zich te onderwerpen. De Leidse
emeritus hoogleraar Wesseling laat in zijn prettig leesbare boek
zien dat deze verdeling grotendeels het werk was van ambitieuze
handelaren, blanke bestuurders en militairen ter plaatse. Om
redenen van ‘nationale eer’ zagen de diverse regeringen zich
vervolgens gedwongen zich bij de ‘voldongen feiten’ neer te
leggen en hun landgenoten te steunen. De verdeling van de
geclaimde gebieden werd op diplomatieke wijze (in Europa)
bezegeld. Nadat de buit was verdeeld, bleek het daadwerkelijk
vestigen van het gezag doorgaans een moeizame, kostbare en
langdurige aangelegenheid.
The State of Africa. A history of the continent since
independence/ Martin Meredith (Londen, 2013) ISBN 0-74323222-4, 752 blz.
Chinua Achebe, een veel gelezen Nigeriaans schrijver, heeft ooit
gezegd: er is niets mis met Nigeria, niet met de mensen en niet
met het land, het probleem is het leiderschap. De Nigeriaanse
politieke leiders zijn niet in staat gebleken effectief en verant­
woordelijk bestuur te brengen en door een persoonlijk voor­
beeld werkelijk leiderschap te tonen. Dat dit voor vrijwel het
hele Afrikaanse continent geldt, maakt dit fascinerende boek
duidelijk. Het is een politieke geschiedenis van Afrika sinds de
dekolonisatie. Het is nuchter, informatief en zonder voor­
ingenomenheid geschreven. Het is vooral sterk als het gaat om
de beschrijving van de politieke leiders die Afrika sinds de
dekolonisatie heeft gekend, hun ideeën, idealen, persoonlijk­
heid en politiek handelen. Het is een bij vlagen huiveringwekkend
en aangrijpend verhaal van politiek falen, van gefrustreerde
idealen en megalomanie, van misdaad en corruptie, van hongers­
nood en ziekte, van oorlog en genocide. Het probleem was (en
is) dat de politieke elite van big men verstrikt is geraakt in een
door etnische factoren gedomineerd systeem van clientèle en
patronage. Staat en economie werden geplunderd voor eigen
gewin en voor onderhoud van de eigen familie en clan. Demo­
cratie, verkiezingen en de rule of law kregen nergens de kans tot
ontwikkeling te komen. Vrijwel alle staten kregen te maken met
burgeroorlog en terreur. Meredith voorziet geen einde aan
de crisis. Het Afrikaanse leiderschap is mislukt, oorlog blijft
endemisch en wat betreft sociale en economische ontwikkeling
staan veel landen er slechter voor dan vijftig jaar geleden, terwijl
de voortwoekerende aidsepidemie de crisis nog verergert.
Afrika. Van de Koude Oorlog naar de 21e eeuw/ Roel
van der Veen (Amsterdam, 2004) ISBN 90-6832-525-6, 472 blz.
Dit boek is een uitstekende introductie tot de eigentijdse
geschiedenis van Sub-Sahara Afrika. De auteur, werkzaam bij
het Ministerie van Buitenlandse Zaken, schreef dit kloeke werk
op persoonlijke titel. Hoewel Van der Veen oog heeft voor de
grote verscheidenheid van Afrika probeert hij vooral de gemeen­
schappelijke structuren en ontwikkelingen op dit grote
continent bloot te leggen. Dit alles om de vraag te kunnen
beantwoorden hoe het komt dat Afrika in ontwikkeling zo sterk
is achtergebleven bij de rest van de wereld. Zijn conclusie luidt
dat de oorzaken hiervoor niet moeten worden gezocht in de
zwakke positie van Afrika binnen het wereldhandelssysteem of
in de erfenis van het koloniale verleden, hoe schadelijk die in
sommige opzichten ook is geweest. De ware oorzaken zijn
volgens hem te vinden in de traditionele sociale en culturele
verhoudingen in Afrika, die een ‘normale’ ontwikkeling van de
staat ernstig belemmeren. Anders gezegd: de oorzaken van
Afrika’s armoede liggen vooral op het continent zelf. Het begrip
‘afrikanisering’ speelt een centrale rol in Van der Veens betoog.
Daarmee bedoelt hij te zeggen dat de westerse politieke
structuur die de landen bij hun onafhankelijkheid kregen opge­
legd, langzaam maar zeker werd uitgehold door sociaalculturele krachten uit het prekoloniale verleden. Die hebben er
sterk toe bijgedragen dat in de meeste landen de Afrikaanse
machthebbers en elites ondermaats hebben gepresteerd. Over
de toekomst van Afrika is Van der Veen somber: wanbestuur,
armoede en corruptie zijn nog altijd aan de winnende hand.
De president, de hyena en de kleine hagedis. Afrika na de
Koude Oorlog/ Rik Delhaas (Amsterdam/Antwerpen, 2006)
ISBN 90-254-2826-6, 324 blz.
De journalist Rik Delhaas reisde in 1994 voor het eerst naar
Afrika om verslag te doen van de genocide in Rwanda. Sindsdien
is hij vaak teruggeweest en hij heeft een liefde voor dit continent
opgevat. Dat blijkt duidelijk uit deze bundel die uit zes opstellen
bestaat. In deze verhalen die steeds in een ander land zijn
gesitueerd, beschrijft hij het vaak bizarre dagelijkse leven van
één of meer ‘gewone’ Afrikanen. De enige uitzondering is zijn
verslag van de presidentsverkiezingen in het van Somalië
afgescheiden en niet door de vn erkende Somaliland, waar de
kandidaten allemaal een bijnaam dragen: vandaar de titel van
het verhaal die tevens als titel van de bundel is gekozen. Het
boek van Delhaas is door zijn totaal andere benadering een
boeiende aanvulling op de noodzakelijkerwijs abstracte studie
van Van der Veen. Hier wordt de mens zichtbaar.
Africa. A Beginners Guide/ Tom Young (Oxford, 2010)
ISBN 987-1-85168-753-4, 165 blz.
Ambitieus is het zeker: een dun boek schrijven over een
continent dat wat oppervlakte betreft zo groot is als China,
India, de Verenigde Staten, West-Europa en Argentinië bij
elkaar. Toch is Tom Young met Africa. A Beginners Guide er aardig
in geslaagd om de recente ontwikkelingen en ontstaans­
geschiedenis van Afrika te vatten in een boekje van slechts
165 pagina’s. Grote historische ontwikkelingen en vraagstukken
zijn in dit boek uitgewerkt aan de hand van concrete voor­
beelden, zoals de vraag waarom staatsvorming in pre­koloniaal
Afrika nooit heeft plaatsgevonden op een schaal vergelijkbaar
met die van Europa. Als het over Afrika gaat, zijn klimaat,
armoede, kolonialisme en dekolonisatie niet te vermijden
thema’s. Dit boek weet clichés te vermijden door deze thema’s
op prikkelende, soms provocerende wijze, op scherp te zetten.
Hoe kan het dat het optimisme in Afrikaanse landen na het
verkrijgen van onafhankelijkheid zo snel vervloog? In grote
delen van Afrika daalde de regenval tussen 1960 en 1990 met 25
procent, met extreme droogte tot gevolg. Maar het klimaat was
niet het enige probleem. Welke rol speelden Afrikaanse elites?
Zij waren aanvankelijk door de onafhankelijkheidsstrijd zeer
populair bij de bevolking, maar verloren al snel hun glans. De
kracht van dit boek is de bondige manier waarop dit soort
thema’s wordt aangesneden. Toch blijft het hier en daar wringen
om een massaal continent in zo’n compact boek te vatten. Dit
doet niet altijd recht aan de diversiteit van de ontwikkelingen
die de Afrikaanse landen doormaakten.
The Curse of Berlin. Africa after the Cold War/ Adekeye
Adebajo (London, 2010) ISBN 978-1-84904-096-9, 414 blz.
Adekeye Adebajo is een Nigeriaanse diplomaat en wetenschapper
die sinds 2003 directeur is van het Centre for Conflict Resolution in
Zuid-Afrika. Wars van eurocentrische analyse en Westers pater­
nalisme, biedt Adebajo ons in The Curse of Berlin een frisse,
Afrikaanse blik op de situatie op het continent. Hoewel de titel
wellicht anders doet vermoeden, gaat het boek nauwelijks over
de Conferentie van Berlijn van 1884-1885 en haar gevolgen, maar
richt het zich op de ontwikkelingen in post-Apartheid Afrika.
De ‘vloek van Berlijn’ is voor de auteur vooral een metafoor
voor de postkoloniale situatie in Afrika, die nog altijd gekleurd
wordt door de Scramble for Africa, waarvoor het startschot werd
gegeven in Berlijn. De problemen en uitdagingen waarmee
hedendaags Afrika geconfronteerd wordt, brengt Adebajo onder
in drie thema’s: veiligheid, hegemonie en eenheid, die elk
worden behandeld in een afzonderlijk deel van het boek, waar­
bij de auteur heldere analyses aanvult met suggesties voor
oplossingen. De vaak ongezouten mening van de schrijver,
vermengd met anekdotes over de levens van bekende Afrikaanse
figuren en verwijzingen naar populaire cultuur, maakt The Curse
of Berlin een onderhoudend boek dat geschikt is voor een breed
publiek.
Verdeeld Afrika. Etniciteit, conflict en de grenzen van
de staat/ Jan Abbink en André van Dokkum red. (Diemen, 2008)
ISBN 978-0-79700-08-0, 232 blz.
De bundel Verdeeld Afrika gaat over de rol van grenzen en
collectieve identiteiten in Afrika bij het ontstaan van conflicten.
Veel conflicten op het continent hebben te maken met de door
de koloniale mogendheden gevormde landsgrenzen, die geen
recht doen aan etnische en taalgroepen. Het boek bestaat
uit drie delen. Het eerste deel gaat over de tegengestelde
opvat­­tingen over de staat, identiteit en grenzen in Afrika. Het
tweede deel behandelt de manieren waarop etnische of
regionale groepen binnen de grenzen van een natiestaat pogen
eigen invloedssferen af te bakenen. Om dit te illustreren laat
één van de auteurs zien hoe Mali in het begin van de jaren 90
onder druk van de internationale donorgemeenschap een
proces van decentralisatie inzette, waarbij mensen op lokaal
niveau meer bevoegdheden en verantwoordelijkheden kregen.
Het onbedoelde gevolg was dat bepaalde groepen - zoals de
nomadische veehouders - werden gemarginaliseerd, terwijl de
herindeling oude patronagenetwerken en corruptiepraktijken
op lokaal niveau versterkte. Het derde deel behandelt het thema
‘etniciteit en de onmacht van de afbakening’. Eén van de auteurs
in dit deel laat zien dat grenzen en nomadische cultuur
tegengesteld zijn aan elkaar. Om hier beeld bij te krijgen, vol­
staat de beschouwing over de nomadische veehouders in de
Sahel (Mali, Burkina Faso en Niger). Verdeeld Afrika is een goede
aanvulling op de boeken van Meredith, Van der Veen en Adebajo.
Het regenseizoen. Afrika in de wereld/ Stephen Ellis
(Amsterdam, 2011) ISBN 978-90-351-3631-1, 255 blz.
De Brit Ellis - die is verbonden aan de Vrije Universiteit in
Amsterdam en het Afrika Studie Centrum in Leiden - schreef
Het regenseizoen in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken. Hij was één van de adviseurs van het kabinet Rutte-I met
betrekking tot het nieuwe ontwikkelingssamenwerkingsbeleid.
Het boek is een pleidooi om met andere ogen naar Afrika te
kijken. Het is hoog tijd dat het westen haar houding en beleid
ten aanzien van Afrika fundamenteel gaat herzien. De auteur
rekent grondig af met het eurocentrische wereldbeeld. Afrika
hoeft niet gered te worden van de Afrikanen, Afrika staat niet
buiten de geschiedenis, zo betoogt Ellis. Helaas biedt het boek
weinig structuur. Een duidelijke rode lijn ontbreekt. Het boek
moet vooral gezien worden als een verzameling interessante
ideeën, die - omdat ze overeenkomsten vertonen met het
huidige kabinetsbeleid (Een grotere rol voor de expertise en de
belangen van het Nederlandse bedrijfsleven en minder aandacht
voor gezondheid, onderwijs en mensenrechten) - het bestuderen
waard zijn.
MILITAIR
Frontiersmen. Warfare in Africa since 1950/ Anthony
Clayton (Londen,1999) ISBN 1-85728-525-5, 235 blz.
Dit boek biedt een overzicht van de militaire geschiedenis van
Afrika in de tweede helft van de 20e eeuw. De auteur slaagt erin
de veelheid aan oorlogen op een begrijpelijke wijze in kaart te
brengen en de variëteit aan conflicten goed te laten uitkomen.
Hoewel het boek een grote hoeveelheid krijgsgebeurtenissen,
strijdorganisaties en jaartallen noemt, blijft het goed leesbaar.
Om greep te krijgen op de grote verscheidenheid aan oorlogen,
onderscheidt de auteur twee perioden met daarbij behorende
typen oorlog. In de eerste plaats waren er de oorlogen die
samenvielen met de dekolonisatie. Het waren bevrijdings­
oorlogen van uiteenlopende aard en intensiteit. In de tweede
plaats waren er de talloze oorlogen die sinds de onafhankelijkheid
tussen Afrikaanse staten onderling en binnen die staten zijn
uitgevochten. Ook oorlogen van dit type liepen sterk uiteen.
Clayton poogt tevens de oorlogvoering in modern Afrika te
karakteriseren. Hij wijst erop hoezeer de moderne Afrikaanse
oorlogen verschillen van het Europese concept van oorlog­
voering. Ze mogen dan gevoerd zijn met simpele wapens, met
relatief weinig strijders, of vanuit een andere filosofie dan in
Europa, ze waren niet minder gruwelijk of dodelijk. Terreur,
genocide en andere vormen van nietsontziende geweldpleging
waren geen onbekende verschijnselen op het Afrikaanse krijgs­
toneel. Legers of andere strijdorganisaties ontaardden dikwijls
in criminele benden of in groepen voor wie geweldsuitoefening
een way of life was geworden.
Africa’s Armies. From honor to infamy. A history from
1791 to the present/ Robert B. Edgerton (Oxford, 2002)
ISBN 13 978-08133-4277-1, 328 blz.
Afrika heeft nooit een met Europa vergelijkbaar proces van
natievorming ondergaan. Toch kende het in het prekoloniale
tijdperk een grote verscheidenheid aan koninkrijken en staten,
al dan niet beschikkend over een leger. Over het algemeen gold
het ‘primaat van de politiek’: de lokale heerser besliste over de
inzet van het leger. De onderlinge oorlogen werden veelal via
een vast ritueel uitgevochten en waren zelden bloedig. Vrouwen
en kinderen werd vrijwel nooit een haar gekrenkt. Tijdens de
verdeling van Afrika vochten de inheemse krijgers tegen de
legers van de koloniale mogendheden. Hoewel de westerse
legers doorgaans sterker waren, oogstten de inheemse strijders
geregeld bewondering van hun (blanke) tegenstanders. Daarom
werden zij als bruikbare (hulp)troepen gezien. Vooral de Franse
koloniale troepen, bekend onder de verzamel­naam ‘Senega­
lezen’, verwierven tijdens de Eerste Wereldoorlog een reputatie
van dappere en gevreesde vechters. Na de dekolonisatie
veranderde de rol van de strijdkrachten in Afrika aanzienlijk.
Al snel namen legerleiders de macht in handen waarna zij zich
vaak als wrede en corrupte heersers ontpopten. Velen van hen
verrijkten zich buitensporig en onderdrukten hun tegenstanders
of andere groepen op een wrede manier. De minachting voor
een mensenleven, ook dat van vrouwen en kinderen, staat
daarbij in schril contrast met de traditioneel-ethische houding
in de prekoloniale tijd. In de jaren negentig van de 20e eeuw
keerden de legers van een aantal landen ‘terug naar de kazerne’
en werd een begin gemaakt met de opbouw van een democratisch
bestel, waarbij corruptie en zelfverrijking werden bestreden.
De auteur ziet hierin een hoopgevende ontwikkeling. In zijn
ogen is het een goed teken dat (sommige) militaire leiders
‘inzien’ dat zij een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan een
duurzame ontwikkeling van hun land, door de democratische
regering te steunen en zich niet (meer) met politiek in te laten.
Intervening in Africa. Superpower peacemaking in
a troubled continent/ Herman J. Cohen (Londen, 2000)
ISBN 0-333-77929-0, 268 blz.
Dit boek, van de hand van de Amerikaanse carrièrediplomaat
Herman Cohen, is een interessant overzichtswerk over zeven
Afrikaanse conflicten op het breukvlak van de Koude Oorlog en
de periode daarna. Vanuit Amerikaans beleidsmatig perspectief
verhaalt het boek over de diplomatieke en andere inspanningen
van de regering Bush senior (1989-1993) ten aanzien van vier
destijds al wat langer bestaande burgeroorlogen in Ethiopië,
Soedan, Angola en Mozambique, en drie in die periode
begonnen conflicten in Liberia, Somalië en Rwanda. Cohen,
des­tijds assistant secretary of state for African affairs, blijft de
ontwikkelingen daarna volgen tot het jaar 2000. De op papier
gezette herinneringen van deze goed ingevoerde Amerikaan,
geven een helder inzicht in de achtergronden van genoemde
Afrikaanse burgeroorlogen en in de rol die de Sovjet-Unie en
vooral de Verenigde Staten speelden. Dit boek maakt vooral
goed zichtbaar hoe de grote mogendheden destijds in Afrika
opereerden. Cohen noemt man en paard en laat ook de blunders
van zijn eigen regering aan bod komen. Bovendien laat hij zien
dat niet interveniëren soms ook een vorm van interventie is.
The Causes of War and the Consequences of Peace­
keeping in Africa/ R. Laremont, ed. (Porthsmouth, 2002)
ISBN 0-325-07061-X, 311 blz.
Deze degelijke wetenschappelijke bundel bespreekt de vnpeacekeeping-missies sinds 1990 in Afrika, waarbij de auteurs het
succes of falen van de missies proberen te verklaren. Om tot een
overzichtelijke analyse te komen, is het boek in drie delen
opgedeeld. Het eerste deel is een theoretische beschouwing
over de oorzaken van de verschillende Afrikaanse oorlogen.
Het tweede deel vormt het fundament van de bundel, waarin
een reeks casestudies (Angola, het Grote Merengebied, Liberia,
Mozambique, Sierra Leone, Somalië en Soedan) aan bod komt.
Aan de hand van een set gezamenlijke criteria proberen de
auteurs ieder tot een antwoord te komen op de vraag in hoeverre
de peacekeeping-missie in het door hun besproken geval met is
succes afgerond. Het cement voor de bundel wordt in het laatste
deel geleverd. Daarin worden aanwijzingen gegeven voor de
wijze waarop de transformatie naar een democratie - voor
Laremont de belangrijkste voorwaarde voor stabiliteit - het beste
kan verlopen. Hierbij wordt met name ingegaan op de vraag op
welke manier officieren aan dit proces kunnen bijdragen,
waarbij hun politieke macht uiteindelijk aan het civiele gezag
wordt overgedragen.
Civil Wars in Africa. Roots en resolution/ Taisier M. Ali en
Robert O. Matthews, eds. (Montreal, 1999) ISBN 0-7735-1883-5,
322 blz.
Understanding Civil War. Evidence and Analysis.
Volume 1 Africa/ Paul Collier en Nicholas Sambanis, eds.
(Washington DC, 2005) ISBN 0-8213-6047-7, 353 blz.
Vanouds was de neiging sterk om burgeroorlogen in Afrika aan
externe krachten te wijten, namelijk het kolonialisme en
vervolgens de machtsstrijd tussen de vs en de Sovjet-Unie in het
kader van de Koude Oorlog. In meer recente studies, zoals Civil
Wars in Africa, hebben onderzoekers meer oog voor interne
factoren. Deze bundel bestaat uit casestudies over Oeganda,
Ethiopië en Eritrea, Rwanda, Liberia, Mozambique, Somalië,
Soedan, Zimbabwe, Tanzania en de rol van de Organisatie van
Afrikaanse Eenheid en de vn. Centraal staat de vraag hoe
burgeroorlogen ontstaan, hoe zij verlopen, hoe zij (kunnen)
worden beëindigd en vooral hoe zij kunnen worden voorkomen.
Een opvallende conclusie is dat bemoeienis van buitenaf vaak
leidt tot een verscherping en/of verlenging van het conflict.
Ten aanzien van de vraag hoe tot conflict resolution te komen, zijn
de auteurs overigens het minst zeker en minst eenduidig in hun
antwoorden. Deze studie is niettemin zeer de moeite waard en
bovendien zeer toegankelijk. Dat laatste kan niet worden gezegd
van de bundel Understanding Civil War, die aan de hand van een
complex, deels econometrisch, model (the Collier-Hoefffler model
of civil war onset) zich over dezelfde materie ontfermt. Het boek
bevat een interessante benadering van het verschijnsel burger­
oorlog, maar is wel stof voor doorbijters.
Foreign intervention in Africa. From the Cold War to
the War on Terror/ Elizabeth Schmidt (Cambridge, 2013)
ISBN 978-0-521-88238-5, 267 blz.
Dit boek, geschreven door de Amerikaanse hoogleraar
geschiedenis Elizabeth Schmidt, laat zien dat de scramble for Africa
tijdens en na de Koude Oorlog gewoon is door gegaan. Na een
algemene introductie van het onderwerp beschrijft ze aan de
hand van zes voorbeelden in hoeverre buitenlandse actoren van
invloed zijn geweest op verschillende Afrikaanse conflicten.
Schmidt legt op een heldere manier bloot hoe de Sovjet-Unie, de
Verenigde Staten, China, Europese koloniale staten en Afrikaanse
nationale groeperingen omspringen met de wens van onder
andere Algerije, Congo, Angola en Ethiopië om zelfstandig te
worden. De nadruk ligt op welke middelen zij hebben aangewend
om de economische en strategische vruchten van deze Afrikaanse
dekolonisatie te kunnen plukken en ook hoe zij uiteindelijk het
lot van veel naties hebben bepaald. De gebruikte conflicten zijn
gedetailleerd geschreven, met uitstapjes naar het MiddenOosten om politieke beslissingen te duiden. Deze informatie­
dichtheid wordt gecom­penseerd door leessuggesties aan het
einde van elk hoofdstuk. Hoewel ze in haar conclusie wijst op
recente humanitaire interventies die de steun hadden van zowel
Afrikaanse naties als van de internationale gemeenschap, vraagt
ze zich af of buitenlandse interventie echt voor vrede kan zorgen.
War & Conflict in Africa/ Paul D. Williams (Cambridge,
2011) ISBN 978-0-7456-4544-5, 306 blz.
Sinds het einde van de Koude Oorlog zijn in Afrika relatief veel
meer conflicten ontstaan (bijna een derde van alle oorlogen)
dan in de rest van de wereld. Volgens de auteur van het goed
leesbare en overzichtelijke War & Conflict in Africa, Paul Williams,
zijn de bijna 400 oorlogen die tussen 1990 en 2009 op het
Afrikaanse continent hebben gewoed, niet uitsluitend terug te
voeren op de gevolgen van het kolonialisme, etnische geschillen
en criminaliteit. Veel meer, zo betoogt Williams, zijn de
Afrikaanse oorlogen ontstaan door een ‘cocktail’ van ver­schil­
lende oorzaken waarbij vooral de complexe sociale systemen
van de Afrikaanse landen een belangrijke rol hebben gespeeld.
War & Conflict in Africa is opgedeeld in drie delen. Deel I onderzoekt
de statistische, conceptuele en politieke achter­gronden van de
Afrikaanse oorlogen. Deel II analyseert de verschillende
oorzaken van de conflicten op het Afrikaanse continent.
Speciale aandacht wordt hierbij geschonken aan het gevoerde
regeringsbeleid en aan factoren van invloed als soevereiniteit,
etnische identiteit, natuurlijke grondstoffen en religie. In
Deel III behandelt de auteur ten slotte de inter­nationale reactie
op de Afrikaanse conflicten. Volgens Williams hebben vredes­
initiatieven tot weinig resultaat geleid, omdat er nauwelijks iets
is gedaan om het alom heersende patrimonialisme de kop in te
drukken.
UN peacekeeping in Africa. From the Suez crisis to
the Sudan conflicts/ Adekeye Adebajo (Londen, 2011)
ISBN 978-1-58826-782-5, 270 blz.
Het continent Afrika en vn-vredesoperaties zijn sinds de jaren
vijftig van de vorige eeuw met elkaar vergroeid. De praktijk van
peacekeeping als moderne vorm van internationale crisis­beheer­
sing begon op Afrikaanse bodem, boekte er successen en kende
er momenten van groot falen, maar is er ook niet meer weg te
denken. De al eerder genoemde Nigeriaanse diplomaat en
wetenschapper Adekeye Adebajo biedt in dit niet al te dikke
overzichtswerk een vogelvlucht langs de Afrikaanse vredesmissies tot 2010. Van ‘klassieke’ vn-operaties tot aan recente
‘hybride’ missies onder leiding van de Afrikaanse Unie. Kritisch
van toon, met een nadrukkelijk Afrikaans (soms pittig anti­
koloniaal en antiwesters) perspectief, benoemt Adebajo de
succesfactoren en pijnpunten van vijftien missies. Met een
scherp oog voor de cruciale rol (zowel in positieve als negatieve
zin) van regionale en mondiale grootmachten.
The dying Sahara. US imperialism and terrorism in Africa/
Jeremy Keenan (London, 2013) ISBN 978-0-7453-2961-1, 326 blz.
De Britse sociaal-antropoloog Keenan schrijft al sinds 1977 over
de Sahara, Noord-Afrika en de Sahel. Hij poneert al jaren de
stelling dat Islamitische terreurgroepen in Noord-Afrika, met
medeweten van de Verenigde Staten, worden ondersteund door
de Algerijnse regering. Keenan beschuldigt de Verenigde Staten
(vs) en Algerije ervan samen te spannen om de dreiging van
al-Qaeda in Noord-Afrika te overdrijven. De vs wilden na 9/11
een tweede front openen in Afrika tegen het oprukkende
Islamisme. Hierbij vonden zij een bereidwillige partner in de
Algerijnse geheime dienst, die zelf ‘Islamitische terroristen­
groepen’ formeerde om zo de internationale betrokkenheid
te vergroten. Speelbal in dit machtsspel zijn de Toeareg. De
opstand van de Toeareg in 2012 is volgens Keenan ten onrechte
in een jihadistisch daglicht geplaatst. De Toeareg wilden juist
orde op zaken stellen in het noorden van Mali door een
zelfstandige staat uit te roepen. Het boek van Keenan is zeer
zeker de moeite waard, maar moet wel kritisch worden gelezen.
Lang niet iedereen is het eens met Keenans controversiële
standpunt. Voor een wat genuanceerder beeld verwijzen wij de
lezer naar het boek Smugglers and saints in the Sahara van Judith
Scheele dat elders in deze leeswijzer aan bod komt.
CENTRAAL-AFRIKA
Conspiracy to Murder: The Rwandan Genocide/ Linda
Melvern (New York, 2006) ISBN 1-84467-542-4, 380 blz.
Linda Melvern, journalist en voormalig adviseur van het
militaire onderzoeksteam van het International Criminal Tribunal on
Rwanda, ontrafelt in dit indrukwekkende boek het proces van de
genocide op de Tutsi’s door de Rwandese Hutu-regering. Tot in
detail beschrijft zij hoe de regering vanaf 1990 de uitroeiing van
de Tutsi-bevolking voorbereidde tot en met de daadwerkelijke
uitvoering daarvan in april 1994. Hierbij gaat Melvern ook in op
de dubieuze rol van de Belgische en Franse regeringen en de
lakse houding van de Verenigde Naties. Zo blijkt onder meer dat
Frankrijk jarenlang wapens leverde aan Rwanda en dat het
Franse leger de militaire training van onder meer de Interahamwe
verzorgde. Zij bouwt met dit boek voort op haar vorige publicatie
A people betrayed: the role of the west in Rwanda’s genocide (2000).
In Conspiracy to Murder gaat Melvern echter dieper in op de
sleutelfiguren die voor de genocide verantwoordelijk waren.
Voor dit knap staaltje onderzoeksjournalistiek heeft Melvern
veelvuldig gebruik gemaakt van officiële (beleids)documenten
(van onder meer de vn, de Rwandese regering en de Rwandese
militaire inlichtingendienst) en heeft zij interviews met de
hoofdrolspelers afgenomen. Haar boek is een fascinerende
ontrafeling van het complexe web van actoren en bevat een
unieke reconstructie van het genocideproces. Conspiracy to Murder
is het beste boek dat tot dusverre over de Rwandese genocide is
geschreven.
Shake hands with the devil. The failure of humanity in
Rwanda/ Roméo Dallaire (Toronto, 2003) ISBN 0-09-947893-5,
562 blz.
De Canadese luitenant-generaal Roméo Dallaire vertrok in 1993
vol ambitie naar Rwanda om als commandant van de vredes­
macht unamir toe te zien op de naleving van de akkoorden van
Arusha. Al spoedig bleek dat de rol die hij kon spelen zeer
beperkt was, al was het alleen maar omdat de vn-Veiligheidsraad
geen cent voor de vredesmissie in het verre Rwanda over had.
Toen in april 1994 de genocide losbarstte, was Dallaire niet bij
machte het geweld te stoppen ondanks al zijn pogingen daartoe.
In Shake hands with the devil doet hij uitvoerig verslag van de
nachtmerrie die hij doorleefde en die hem psychisch ernstig zou
beschadigen. Het boek staat bol van de verwijten, in de eerste
plaats aan het adres van de Hutu-extremisten die de mensen­
slachting op hun geweten hebben, maar ook aan de Franse en
Belgische autoriteiten, de bureau­craten en diplomaten van de
vn en aan de ongeïnteresseerde regering van de vs. Shake hands
with the devil is een eerlijk en tegelijk ook enigszins klinisch boek
waarin de auteur zijn eigen rol niet mooier heeft gemaakt dan
deze is geweest. Daarvoor is zijn gevoel van schuld, schaamte en
machteloosheid te groot.
Seizoen van de machetes. Het verhaal van de daders/ Jean
Hatzfeld (Amsterdam, 2004) ISBN 90-234-1464-0, 299 blz.
De genocide in Rwanda duurde honderd dagen - gemiddeld
8.000 doden per dag - en het meest gebruikte wapen hierbij was
de machete. Tussen januari 1993 en maart 1994 importeerde en
verdeelde de (Hutu-)regering ongeveer 580.000 machetes onder
de bevolking. Na de moord op president Habyarimana begon de
slachting van de Tutsi’s. De auteur beschrijft, af en toe afstande­lijk, de wijze waarop de bevolking van het dorp Nyamata,
opgestookt door een maandenlange haatcampagne, participeert
in de moordpartijen. De bevolking gaf gehoor aan de dagelijkse
oproep om, voorzien van een geslepen machete, zich op een
centrale plek te melden om vervolgens de aangegeven gebieden
‘te zuiveren’. Zonder enig mededogen en schijnbaar probleem­
loos worden mannen, vrouwen en kinderen afgeslacht. Op de
weg terug naar huis worden de woningen van de slachtoffers
geplunderd. De auteur heeft de verhalen tijdens diepgaande
interviews uit de mond van de daders opgetekend. Ook hij stelt
de vraag hoe het mogelijk is dat mensen, vaak buren of
streekgenoten, elkaar dit (kunnen) aandoen. Zijn antwoord gaat
niet in op een eventuele psychologische verklaring, maar laat
zien dat ‘meedoen, toegeven aan de externe druk’ een over­
levingsstrategie is. Dan blijkt maar weer eens dat ‘onder de
juiste omstandigheden’, net als in de Tweede Wereldoorlog,
‘gewone’ mensen tot de verschrikkelijkste misdaden in staat
zijn.
Living with bad surroundings. War, history, and everyday
moments in Northern Uganda/ Sverker Finnström (Durham/
Londen, 2008) ISBN 978-0-8223-4191-8, 286 blz.
In kranten, tijdschriften en in documentaires is er de afgelopen
jaren veel aandacht geweest voor het lot van de bevolking in het
noorden van Oeganda. De meeste journalisten en onderzoekers
richtten zich daarbij op de wandaden van de Lord’s Resistance
Army. De antropoloog Finnström heeft in zijn vaardig geschreven
boek oog voor beide of beter alle kanten van het conflict.
Hij onderzoekt de complexe omgeving waarin burgers, rebellen,
overheid en internationale organisaties op elkaar inspelen. Hij
neemt afstand van de etnische stereotypen en de religieuze
factoren die vaak worden aangewend om het conflict te
verklaren en/of in stand te houden. Buitenstaanders hebben,
volgens Finnström, doorgaans (te) veel oog voor de uitwassen
van het conflict en te weinig aandacht voor de oorzaken die
eraan ten grondslag liggen en de partijen die er belang bij
hebben. Living with bad surroundings is niet alleen interessant voor
lezers die geïnteresseerd zijn in het wel en wee van de bevolking
in Noord-Oeganda. Het toont eveneens de politieke, econo­
mische, historische, militaire en religieuze factoren die onder­
deel zijn van intrastatelijke conflicten.
The Lord’s Resistance Army. Myth and reality/ Tim Allen
en Koen Vlassenroot (red.) (Londen/New York, 2010)
ISBN 978-1-84813-563-5, 356 blz.
De Lord’s Resistance Army van Joseph Kony terroriseerde vanaf de
tweede helft van de jaren tachtig van de twintigste eeuw de
bevolking van Noord-Oeganda met extreem geweld. Kony was
zowel de bevelhebber van de rebellen als hun door geesten
bezeten spiritueel leider. Zijn slachtoffers werden op brute wijze
gedood, gruwelijk verminkt (o.a. door het afsnijden van lippen
en neuzen) of gedwongen om als kindsoldaten voor de lra te
vechten. Meer dan andere rebellenlegers was de lra van deze
‘gedwongen recrutering’ afhankelijk. In deze bundel onder­
zoeken de auteurs, vanuit uiteenlopende invalshoeken, wat de
achtergronden van de beweging zijn en hoe de rebellie van Kony
zich verhoudt tot de interne politieke en sociale ontwikkelingen
in Oeganda en de regionale veiligheidssituatie in Centraal
Afrika. Offensieven van het regeringsleger hebben de lra sinds
2006 van Oegandees grondgebied verdreven, maar de beweging
heeft zijn ‘werkterrein’ verlegd naar de buurstaten en fungeert
als een destabiliserende factor in deze gevoelige regio. Een een­
duidige visie op Kony en de lra ontbreekt in de bundel, maar de
verschillende artikelen bieden een indringende blik op de eigen
rationaliteit van deze beweging.
Burundi. Biography of a small African country/ Nigel
Watt (Londen, 2008) ISBN 978-1-85065-917-4, 234 blz.
Burundi stond enkele jaren geleden te boek als het ‘vergeten
land’. Ondanks de turbulente geschiedenis was er in de inter­
nationale media weinig aandacht voor het land. Dat veranderde
geleidelijk vanaf het midden van de jaren 1990. De moord op
honderdduizenden Tutsi’s in het buurland Rwanda en de
daaropvolgende destabilisering van Oost-Congo maakten dat
de internationale gemeenschap zich ook ging interesseren voor
Burundi. Zo ook de Nederlandse krijgsmacht die sinds 2004 op
kleine schaal actief is in het land. Het gebrek in aandacht
weerspiegelt zich ook in het relatief kleine aantal boeken dat
over Burundi is geschreven. Nigel Watts boek slaagt er
wonderwel in om deze lacune te vullen. Hij beschrijft op
bondige en evenwichtige wijze de maatschappij en geschiedenis
van Burundi. Daarbij houdt hij oog voor detail. Het boek is
gelardeerd met persoonlijke verhalen van zowel Hutu’s als
Tutsi’s, waardoor het conflict meer gaat leven. Watt beschrijft
echter niet alleen de moordpartijen aan beide zijden, maar
vooral de pogingen om vrede te brengen in het door burger­
oorlog verdeelde Burundi.
Congo. Een geschiedenis/ David van Reybrouck (Amsterdam,
2010) ISBN 978-90-234-5866-1, 680 blz.
Congo. Een geschiedenis is een kloek boek van bijna 700 pagina’s.
Het verveelt echter geen moment. Van Reybrouck is een meester
in het vertellen van een goed verhaal. Hij heeft daarvoor veel
gereisd en een groot aantal mensen gesproken. De geschiedenis
van Congo doet hij in vijftien hoofdstukken uit de doeken,
waarbij iedere keer een andere periode aan bod komt. Het boek
is echter geen wetenschappelijke verhandeling, maar wel
volgens de regels van het vak tot stand gekomen. De auteur
heeft veel bronnenonderzoek gedaan om zijn verhaal te kunnen
onderbouwen. Desondanks neemt Van Reybrouck soms de
vrijheid om te fantaseren hoe het geweest zou kunnen zijn. Hij
doet dit op overtuigende wijze, zonder de waarheid geweld aan
te doen. Dat maakt het boek bijzonder leesbaar en daarmee
toegankelijk voor een breed publiek. David van Reybrouck
ontving voor het boek zowel de Ako Literatuurprijs als de Libris
Geschiedenis Prijs.
The Trouble with the Congo. Local Violence and the
Failure of International Peacebuilding/ Séverine Autesserre
(New York, 2010) ISBN 978-0-521-15601-1, 311 blz.
Met deze lovenswaardige studie om het falen van de (inter)
nationale inspanning in een van de gewelddadigste gebieden
ter wereld, Oost-Kongo, te verklaren, legt Autesserre haar vinger
vooral op één gevoelige plek: het onvermogen en de onwil op
hoog (nationaal en diplomatiek) niveau om lokale omstandig­
heden te erkennen als oorzaak van het endemisch karakter van
de destabilisatie. Overtuigend toont zij aan dat de heersende
cultuur in de wereld van diplomatie en internationale hulp­
verlening heeft geleid tot blindheid, misvattingen en voor­
oordelen die adequaat ingrijpen on the ground onmogelijk
maakten. Bottom up signalen en grassroots initiatieven kregen in
die cultuur geen gehoor, terwijl de oorzaak van het hardnekkige
geweld juist ligt in de huiveringwekkend complexe tegen­
stellingen ter plaatse. Grondbezit, landbouw versus veeteelt,
eeuwenoude autochtone versus allochtone (Hutu én Tutsi)
burgerrechten, onuitroeibare corruptie, falende wetgeving en
niet te vergeten de krankzinnige rijkdom aan delfstoffen zetten
aan tot massaslachting, massaverkrachting en totale chaos.
Top down onbegrip mag dan wel niet de hoofdoorzaak van de
problemen zijn, aan de oplossing daarvan heeft het stellig in de
weg gestaan. Geen gemakkelijke kost, maar een must voor wie
zich in de regio interesseert.
De grote Afrikaans oorlog. Congo in de regionale
geopolitiek, 1996 - 2006/ Filip Reyntjens (Antwerpen, 2009)
ISBN 978-90-8542-173-3, 364 blz.
Met de teloorgang van het regime van Zaïrese president Mobutu
Sese Seko in 1997 begon een decennium van afschuwelijke
conflicten waarbij Congo en de meeste buurstaten betrokken
raakten. Filip Reyntjens, die al dertig jaar onderzoek doet naar
de geschiedenis van het Grote Merengebied, schreef een
scherpzinnig, gedetailleerd en bijzonder leesbaar verslag van
een oorlog waarvan de oorsprong ligt in de ineenstorting van de
Congolese staat en het etnische conflict in Burundi en Rwanda.
Reyntjens schetst de geopolitieke motieven van de verschillende
actoren en hun diplomatieke en militaire betrekkingen. Hij
bekijkt de ontwikkelingen in het gebied vanuit een drietal
gezichtspunten: ‘krijgsheren’ en plundering, de ineenstorting
van staatsstructuren in oostelijk Congo en de betrokkenheid
van externe actoren bij het conflict. Hij maakt duidelijk hoe
groot de invloed van de ontwikkelingen in Rwanda waren op
het conflict als geheel. Daarnaast laat hij zien dat de steun die
Bill Clinton en George W. Bush gaven aan de Rwandese regering
post-1994, verklaarbaar is vanuit het perspectief van het Rwandese
veiligheidsvraagstuk, maar vrijwel zeker het bloedvergieten in
Congo heeft verergerd.
From genocide to continental war. The ‘Congolese’
conflict and the crisis of contemporary Africa/ Gérard Prunier
(Londen, 2009) ISBN 978-1-85065-958-7, 529 blz.
De Rwandese genocide van 1994 zette een draaikolk van
destabilisering en zowel inter- als intrastatelijk geweld in gang in
het Midden-Afrikaanse Grote Merengebied. De grote regionale
oorlog die toen begon en die tot op heden naar schatting vijf
miljoen mensen het leven kostte, vond voornamelijk plaats op
Congolees (voorheen Zaïrees) grond­gebied. De vn mengde zich
sinds 2000 in dit welhaast onbevattelijke drama. Wat zijn de
feiten en hoe kon dit gebeuren? Wat waren de dieper liggende
ontwikkelingen in de recente geschiedenis van Afrika die
hiertoe leidden? Hoe greep het allemaal in elkaar? De Franse
historicus en Afrikaspecialist Prunier ontrafelt in dit boek, goed
onderbouwd, een van de meest complexe conflicten van de
moderne tijd. Met kennis van zaken geschreven en recht voor
zijn raap. Een betoog dat onder meer gaat over “walking dead”,
“tropische gangsters”, gemilitariseerde vluchtelingenkampen,
“Soldaten zonder Grenzen” en heel veel bloedvergieten. Tal van
verhaallijnen, dus voor echte doorzetters.
Corrupt Congo/ Maartje van der Maas (Schoorl, 2012) ISBN
978-90-5429-337-8, 253 blz.
Maartje van der Maas is officier bij de Koninklijke Marine.
Enkele jaren geleden kwam ze terug van een uitzending naar
Congo. Op basis van haar ervaringen schreef ze deze roman.
Corrupt Congo vertelt, gezien door de bril van de jonge kapitein
Emilie Struijff, over een land dat na een lange burgeroorlog in
chaos achterbleef. De jarenlange oorlog, de wijdverbreide
corruptie en het slechte bestuur hadden Congo ernstig verdeeld.
De ontwapening van de vele milities en legertjes bleek een
enorme uitdaging. De Congolese autoriteiten vroegen de
Europese Unie (eu) te helpen bij de hervorming van het leger.
Struijff is één van de militairen die namens de eu de Congolese
autoriteiten helpen met de registratie van de biometrische
gegevens van alle Congolese militairen en met het stroomlijnen
van de betaling van soldij aan de soldaten. Het boek geeft,
ondanks het geromantiseerde karakter, een goed en interessant
beeld van een missie waarover in Nederland niet bijster veel
bekend is.
DE HOORN VAN AFRIKA
The world’s most dangerous place. Inside the outlaw state of Somalia/ James Fergusson (Londen, 2013)
ISBN 978-0-593-06835-9, 405 blz.
In Somalië was het sinds het uitbreken van de burgeroorlog
dusdanig gevaarlijk dat journalisten deze failed state vooral
meden. De Britse journalist James Fergusson liet zich echter niet
door de ‘horrorverhalen’ weerhouden. Wanneer Al-Qaeda strijders
in 2010 naar Somalië uitwaaieren en Al-Shabaab aan territorium
wint, vertrekt hij naar Mogadishu. In The world’s most dangerous
place doet Fergusson verslag van zijn twee jaar durende reis door
de Hoorn van Afrika. De boektitel geeft reeds de conclusie weer
van zijn verhaal, maar dit maakt het niet minder de moeite
waard het te lezen. In vierhonderd pagina’s beschrijft Fergusson
zorgvuldig en bijzonder gedetailleerd de proble­
matiek van
Somalië. De journalist spreekt met militairen, extremisten en
piraten, maar laat ook politici, hulporganisaties en vluchte­
lingen aan het woord. Deze diversiteit aan invals­hoeken maakt
het boek informatief en het verhaal levendig. Bovendien is zijn
betoog geloofwaardig. Lezende weg wordt namelijk duidelijk
wat er gebeurt wanneer enkele generaties opgroeien zonder
huis, zonder onderwijs, zonder werk en bovenal zonder veilig­
heid. Dit scenario grenst voor de Nederlandse lezer aan het
onvoorstelbare, maar is voor Somaliërs de grimmige realiteit.
Tussen clans en krijgsheren. Hulpverleners in de vuurlinie/
John Burnett (Haarlem, 2005) ISBN 90-230-1174-0, 343 blz.
Eind 1998 teisterden zware stortregens Somalië waarbij het
zuiden van het land grotendeels overstroomde. Na een
algemeen verzoek van het World Food Program van de vn meldt de
voormalig journalist en zeezeiler John Burnett zich aan voor
hulpverlening aan het getroffen rampgebied. Dit boek met de
oorspronkelijke titel Where soldiers fear to tread, vertelt het
persoonlijke relaas van een hulpverlener die met alle gevaren
van een conflictregio te maken krijgt. Met gevoel voor detail
beschrijft hij hoe moeilijk het is om onbeschermd en onbe­
wapend in een failed state het altruïstisch ideaal hoog te houden,
terwijl de kogels hem om de oren vliegen. Al laverend tussen
gedrogeerde kindsoldaten met ak-47’s, corrupte ambtenaren en
strijdende clans, brengt hij mensen eten die hem de volgende
dag weer met de dood bedreigen. Burnett’s verhaal is bovenal
een aanklacht tegen de onverantwoorde wijze waarop hulp­
verleners op pad worden gestuurd. Het boek is geschreven als
een literaire roman en leest als een spannende thriller, met het
verschil dat dit drama geheel op waarheid is gebaseerd.
Pirate State. Inside Somalia’s Terrorism at Sea/ Peter
Eichstaedt (Chicago, 2010) ISBN 978-1-56976-311-7, 209 blz.
Somalië is een zogeheten failed state en een broedplaats voor
piraterij en terrorisme. Deze uitspraak toetst Peter Eichstaedt
uitgebreid in zijn boek. Hij geeft een compleet beeld van de
piraterijdreiging, en de oorzaken ervan, in de Golf van Aden.
Onderdeel hiervan zijn beschrijvingen van kapingen aan de
hand van verslagen van ooggetuigen. Ook voormalige piraten
en militanten zijn geïnterviewd door de auteur. Duidelijk wordt
dat de oorzaak van de piraterij en het gevaar voor de commerciële
scheepvaart, niet op zee ligt, maar gezocht moet worden in de
situatie in Somalië zelf. Misbruik van de Somalische wateren
door buitenlandse (vissers)schepen stond aan de wieg van de
Somalische piraterij. Al snel werd het kapen een lucratieve
onderneming, met criminele bendes die op grote schaal
schepen aanvielen. Het ontbreken van enige vorm van gezag
aan land, buiten het relatief stabiele Somaliland, leidde ertoe
dat de internationale gemeenschap oorlogsschepen zond om
de scheepvaart te beschermen. Hoewel dit optreden heeft geleid
tot een vermindering in het aantal kapingen, maakt de auteur
duidelijk dat dit niet meer is dan het tegengaan van de gevolgen
en de oorzaken van piraterij op de lange termijn niet wegneemt.
Darfur’s sorrow. A history of destruction and genocide/
M.W. Daly (Cambridge, 2007) ISBN 978-0-521-69962-4, 368 blz.
Wie zich in Darfur wil verdiepen en historische context wil, kan
terecht bij deze studie van Daly, die eerder al over Soedan
publiceerde. Hij gaat ver terug in de geschiedenis van deze
frontier province, die lange tijd een onafhankelijk sultanaat is
geweest; deze staat speelde een belangrijke rol in de intraAfrikaanse slavenhandel die de Britten in de negentiende eeuw
meestal vergeefs probeerden te bestrijden. In 1916 werd Darfur
bij het Britse koloniale rijk gevoegd, waarmee een periode van
veronachtzaming (benign neglect) begon. Toen Darfur in 1956 deel
ging uitmaken van het in dat jaar onafhankelijk geworden
Soedan, kwam er aan dit ‘beleid’ van verwaarlozing geen einde.
De geschiedenis van deze streek in het westelijk deel van Soedan
is dan ook bepaald niet opwekkend: uitbuiting, droogte,
hongersnood, veediefstal, stammenstrijd, gewelddadige inter­
venties en religieuze twisten zijn steeds terugkerende thema’s.
Bij dit alles laat Daly zoveel personen (en hun tribale en
religieuze achtergronden) aan bod komen dat het de lezer af en
toe duizelt. Wie doorzet, wordt echter beloond, want Darfur’s
sorrow geeft een goed beeld van het verleden en heden van dit
gebied. De laatste vijftig pagina’s gaan in op de huidige crisis.
Over de toekomst van Darfur is Daly niet erg optimistisch.
A history of modern Sudan/ Robert O. Collins (Cambridge,
2008) ISBN 978-0-521-67495-9, 331 blz.
Robert Collins was de afgelopen decennia de primus inter pares
van Sudan-wetenschappers. Hij heeft meer dan twaalf boeken
geschreven, die hoofdzakelijk gaan over Zuid-Sudan. A modern
history of Sudan behandelt vooral de postkoloniale geschiedenis
van Sudan. Het boek geeft veel originele en verfrissende inkijkjes
in de politieke en militaire gebeurtenissen van de laatste zestig
jaar. Het is dan ook de weerslag van vijftig jaar onderzoek in het
land. Collins’ streven was een alomvattend en leesbaar boek te
schrijven voor een breed publiek. Daarin is hij slechts ten dele
geslaagd. De kracht van het boek ligt in de uitstekende beschrij­
ving van het doen en laten van de politieke en militaire leiders.
Er is daarentegen weinig oog voor de sociaal-culturele ontwikke­
lingen in brede zin. Zo wordt het Sudanese volk vooral in
algemene bewoordingen getypeerd. Een ander nadeel is de
enorme stortvloed aan namen, gebeurtenissen en feiten. Die
maken het voor de niet ingevoerde lezer lastig om tussen al die
Sudanese bomen het bos te zien. Desondanks biedt het boek
een bijzonder interessante en onthullende inkijk in het Sudan
van de afgelopen vijftig jaar.
White Nile, Black blood. War, leadership, ethnicity
from Khartoum to Kampala/ Jay Spaulding en Stephanie
Beswick red. (Trenton/Asmara, 2000) ISBN 1-56902-098-1, 336 blz.
De redacteuren brachten een zeventiental auteurs bijeen om
alle aspecten van de geschiedenis Sudan in kaart te brengen.
Daarin zijn ze goeddeels geslaagd. De lezer krijgt een uiteen­
lopende reeks onderwerpen voorgeschoteld, verdeeld over drie
thema’s: economie, geweld en identiteit. Daarbinnen zijn
heldere, maar ook overlappende, (cultuur-)historische over­
zichten en diepgravende casestudies samengebracht met antro­
pologische, taalkundige en archeologische benaderingen. De
bundel, die verscheen in 2000, is weinig actueel, maar geeft een
goed beeld van de geschiedenis van Sudan in de tweede helft
van de twintigste eeuw. Bovendien wordt nog eens duidelijk dat
het geweld, de etnische zuiveringen en de aanhoudende
humanitaire problemen niet kunnen worden toegerekend aan
één oorzaak, maar te wijten zijn aan een samen­
hangend
complex van historische, culturele en religieuze factoren. White
Nile, black blood is geen makkelijk boek. Een alternatief is het
boek van de Sudan-expert Robert O. Collins, A history of modern
Sudan.
Out of exile. narratives from the abducted and displaced
people of Sudan/ Craig Walzer red. (San Francisco, 2008)
ISBN 978-1-934781-28-9, 465 blz.
Out of Exile is het vierde boek in Dave Eggers Voice of Witness serie.
Het doel van de serie is om schendingen van de mensenrechten
onder de aandacht te brengen, door de slachtoffers op indrin­
gende wijze aan het woord te laten. Het boek van Walzer gaat
over Sudan. Een land met de op drie na meeste vluchtelingen ter
wereld. Vanaf de onafhankelijkheid van Sudan in de jaren 1950
is het onrustig geweest in het land. De grote tegenstellingen
tussen de Arabische stammen in het noorden en de Afrikaanse
stammen in het westen en zuiden hebben tot gruwelijke
taferelen geleid. Voor Out of exile heeft Craig Walzer vluchtelingen,
christenen en moslims, mannen en vrouwen, jong en oud, op
verschillende locaties geïnterviewd en hun verhalen in het boek
opgenomen. De verhalen over verkrachtingen, kindsoldaten,
dorpen in Darfur die werden uitgemoord en jonge meisjes die
als slaaf werden verkocht, laten een diepe indruk achter op de
lezer. Dankzij de bottom-up benadering van Walzer is het mogelijk
de conflicten in Sudan te bezien door de ogen van diegene die er
het ergst door getroffen werden.
South Sudan. From revolution tot independence/
Matthew LeRiche en Matthew Arnold (Londen, 2012)
ISBN 978-1-84904-195-9, 313 blz.
LeRiche en Arnold geven in het eerste deel van dit boek een
overzicht van de geschiedenis van het zuiden van Sudan sinds de
onafhankelijkheid van Sudan in 1956. Hun aandacht gaat in het
bijzonder uit naar de tweede burgeroorlog, die duurde van 1983
tot 2005, de vredesonderhandelingen en de uitvoering van het
vredesakkoord tussen 2005 en 2011. Het boek is, als enige in zijn
soort, een must voor de militairen, marechaussees en politie­
agenten die als onderdeel van de vn-operatie unmiss actief zijn
in Zuid-Sudan. De eerste helft van South Sudan laat zien dat de
vrijheidsstrijder John Garang de drijvende kracht was achter de
totstandkoming van het vredesakkoord. Het was zijn verdienste
dat een groot aantal belanghebbenden met uiteenlopende
agenda’s zich committeerden. Het boek laat zien welke
historische gebeurtenissen ertoe hebben bijgedragen dat de
president van Zuid-Sudan, Salva Kiir, en de voormalige vice­
president, Riek Machar niet meer door één deur kunnen.
De tweede helft van het boek beschrijft en analyseert de
oprichting van de nieuwe staat, de bestuurlijke organisatie van
Zuid-Sudan en de politieke en sociale dynamiek van deze jonge
natie.
Militair Observer in Sudan/ Sieta Koet-Minis, (Ooij/
Ubbergen, 2013) ISBN 978-9-080-06100-2, 251 blz.
In Militair Observer in Sudan beschrijft Sieta Koet-Minis haar half
jaar aan ervaringen als militair waarnemer in Soedan in 2008.
De basis voor het verhaal over haar uitzending vormt het
dagboek dat zij bijhield. De auteur gaat uitgebreid in op de
uiterst primitieve omstandigheden waaronder de vn-waar­
nemers hun werk moeten doen. Hierbij heeft ze veel oog voor
de couleur locale. In geuren en kleuren verhaalt ze over
de meerdaagse patrouilles, haar contact met internationale
collega’s en de Afrikaanse bevolking. Het boek geeft een goed
beeld van het brede scala aan uitdagingen waarmee de
waarnemers worden geconfronteerd. Zij schrikt er niet voor
terug om naast de positieve kanten van de missie, ook de
tekortkomingen te beschrijven. Het boek geeft een redelijk
objectief beeld van de situatie ter plekke en is daardoor
waardevol voor iedereen die interesse heeft in het werk van
unmo’s. Tot slot deelt de auteur met de lezer een aantal
waardevolle observaties en tips over unmis in het algemeen, en
nut en noodzaak van vrouwen op uitzending in het bijzonder.
WEST-AFRIKA
The Mask of Anarchy. The Destruction of Liberia and the
Religious Dimension of an African Civil War/ Stephen Ellis
(Londen, 1999) ISBN 0-8147-2238-5, 350 blz.
Een boeiend boek over de burgeroorlog in Liberia, 1989-1997.
Het boek beschrijft hoe deze failed state tijdens de oorlog totaal is
geruïneerd door de gewapende facties die zich van de staats­
organen hadden meester gemaakt. 60.000 mensen werden
gedood, vele honderdduizenden vluchtten naar de buurlanden.
Van Liberia’s grondstoffen en natuurlijke rijkdommen is niets
meer over. In het buitenland trok de burgeroorlog vooral de
aandacht vanwege de inzet van kindsoldaten, moordpartijen
door bizar uitgedoste strijders, door plundering en kanniba­
lisme. Het eerste deel van het boek beschrijft het verloop van de
burgeroorlog die in 1980 begon met een militaire staatsgreep.
In 1989 mengde Charles Taylor zich met zijn rebellenleger in de
strijd. Steeds meer war lords gingen met hun legertjes aan de
burgeroorlog deelnemen. Elk van deze legertjes was op etnische
basis gerekruteerd. Tribale tegenstellingen werden het voor­
naamste wapen in de Liberiaanse politiek en op het strijd­toneel.
In het tweede deel probeert de auteur een verklaring te vinden
voor de ‘etnicisering’ van de strijd en het bizarre geweld van de
burgeroorlog. Hij zoekt die in de terugkeer van de animistische
religie en cultuur, die in geperverteerde vorm, door middel van
geheime genootschappen, ritueel en kannibalisme, verweven
raakte met de politiek. Ellis vestigt hiermee de aandacht op de
rol van religie bij het ontstaan en het verloop van gewelddadige
conflicten in Afrika.
Between Democracy and Terror. The Sierra Leone Civil
War/ Ibrahim Abdullah, ed. (Oxford, 2004) ISBN 2-86978-123-7,
263 blz.
De bundel van Ibrahim Abdullah is zonder twijfel het beste
wetenschappelijke boek over de burgeroorlog in Sierra Leone
(1991-2002) in het algemeen en het ontwikkelingsproces van de
rebellenbeweging Revolutionary United Front (ruf) in het bijzonder.
Via een heldere structuur worden de politiek-economische
oorzaken en gevolgen van één van Afrika’s bloedigste conflicten
inzichtelijk gemaakt. Het gehele traject van historische wortels
tot de weg naar vrede komt aan bod. Ook worden enkele eerder
verschenen wetenschappelijke publicaties over de burgeroorlog
behandeld, waarbij met name Fighting for the Rain Forest van Paul
Richards het wegens grove fouten en incorrecte conclusies moet
ontgelden. Als een rode draad loopt door het boek de vraag hoe
en waarom de ruf tot een meedogenloze guerrillabeweging
uitgroeide. De auteurs concluderen eensgezind dat vooral het
Lumpen-karakter (een niet-opgeleide jeugdige onderklasse met
een sterke hang naar geweld) van het ruf hiervoor de basis heeft
gelegd. Between Democracy and Terror is een aanrader voor iedereen
die een duidelijk gestructureerd overzicht wil krijgen van de
burgeroorlog in Sierra Leone.
Operation Barras. The sas rescue mission: Sierra Leone
2000/ William Fowler (Londen, 2004) ISBN 0-304-36699-4,
212 blz.
Operation Certain Death. The inside story of the
sas’s greatest battle/ Damien Lewis (Londen, 2004)
ISBN 0-09-946642-2, 658 blz.
Barras is de codenaam van een reddingsoperatie die op 10
september 2000 door de Britse sas en een compagnie van het
Parachute Regiment werd uitgevoerd. Het doel van deze gewaagde
actie was het bevrijden van zes Britse militairen - leden van de
vn-vredesmacht unamsil - die diep in de jungle van Sierra Leone
gevangen werden gehouden. De gijzelnemers waren de West Side
Boys (wsb), een strijdgroep die leefde van illegale handel, roof en
afpersing. Het gedrag van de wsb, die veel kindsoldaten in de
gelederen had, was zeer gewelddadig en, mede onder invloed
van drugsgebruik, ook erg onvoorspelbaar. Majoor b.d. Fowler
doet, op basis van niet-gerubriceerd materiaal en interviews,
nuchter verslag van deze operatie die wereldwijd en vooral in
kringen van special forces bewondering oogstte. Zijn boek biedt
echter meer dan alleen een beschrijving van Barras. In grote
lijnen vertelt hij de geschiedenis van Sierra Leone, die na het
onafhankelijk worden van dit land in chaos en een ver­schrik­
kelijke burgeroorlog uitmondde. Hij behandelt de opkomst van
het ruf en de bemoeienis van buitenlandse huurlingen met het
land. Uitgebreid staat hij stil bij de rol van de vn en bij operatie
Palliser (de Britse interventie in 2000). Fowlers boek is van belang
voor de lezer die specifiek in operatie Barras is geïnteresseerd,
maar is ook interessant voor de lezer die op zoek is naar een kort
relaas van de burgeroorlog in Sierra Leone. Als aanvulling op
Operation Barras kan Operation Certain Death worden gelezen. De
heroïsche titel van het boek verwijst naar de alternatieve
benaming die sas-militairen voor de gewaagde raid op het
kamp van de wsb bedachten. In tegenstelling tot Fowler beperkt
Lewis zich tot een beschrijving van de voorbereiding en de
uitvoering van de operatie. Hij legt hierbij de nadruk op de
persoonlijke ervaringen van zowel de gijzelaars als de militairen
die de reddingsactie uitvoerden. Ondanks de storende fictieve
dialogen leest Operation Certain Death als een spannend jongens­
boek dat je maar moeilijk kan wegleggen.
A season in hell. My 130 days in the Sahara with Al Qaeda/
Robert Fowler (Toronto, 2011) ISBN 978-1-44340-205-7, 343 blz.
Eind 2008 worden twee Canadese vn-diplomaten in Niger
ontvoerd door een cel van Al Qaeda in de Magreb (aqim) en
afgevoerd naar Mali, de ‘thuishaven’ van de ontvoerders. Robert
Fowler, de speciale vertegenwoordiger van de secretarisgeneraal van de vn in Niger, doet op indringende wijze verslag
van de vier maanden durende ontvoering. Alleen al om die
reden is het boek de moeite van het lezen meer dan waard.
A season in hell heeft echter veel meer te bieden. Het boek biedt
namelijk een schat aan informatie over Mali. Aan bod komen
onder meer het klimaat en de geografie van het land. Wegen
lijken er nauwelijks te zijn of worden nadrukkelijk vermeden.
De ontvoerders blijken doorgaans uitstekende chauffeurs.
Desondanks stranden de pick-ups met enige regelmaat in het
mulle zand. Het kost dan vele uren om de auto los te trekken.
Fowler schrijft ook dat de ontvoerders veel tijd kwijt zijn met het
vinden van voedsel en bovenal water. Water is in het oosten en
noorden van Mali namelijk uiterst schaars. Verspreid over het
gebied zijn watervoorraden geplaatst. Iedere groepering heeft
zijn eigen locaties. Mensen vind je dus waar het water is. Het
boek biedt tevens een kijk achter de schermen van aqim. Wat
aqim is, hoe de groepering is georganiseerd en wie er deel
vanuit maken, zijn vragen die worden beantwoord.
Smugglers and saints of the Sahara. Regional
connectivity in the Twentieth Century/ Judith Scheele
(New York, 2012) ISBN 978-1-107-02212-6, 270 blz.
Judith Scheele beschrijft het leven in het grensgebied tussen
Algerije en Mali. Zij plaatst hedendaagse ontwikkelingen in een
breder historisch en sociaaleconomisch perspectief. Scheele
heeft jarenlang veldwerk verricht voor dit boek. Gedurende haar
onderzoek sprak ze met handelsfamilies, vrachtwagenchauffeurs,
smokkelaars en geleerden. Het resultaat is een gedetailleerd
historisch overzicht van mobiliteit in het gebied sinds de late
negentiende eeuw. Zorgvuldige analyses van familiebanden en
lokale economische gegevens laten zien hoe mobiliteit en
onderlinge afhankelijkheid niet alleen aan de basis stonden van
de lokale economieën, maar ook bepalend zijn geweest voor
opvattingen over sociale hiërarchie en morele en politieke
legitimiteit. Het boek laat bovenal zien dat de beeldvorming in
Europa en Amerika over het noorden van Mali tamelijk
stereotiep is. Het lijkt erop dat niemand echt wil weten dat de
bevolking in de Sahara over het algemeen niet rabiaat funda­
mentalistisch of crimineel is, maar dat ze gewoon probeert rond
te komen en daarbij terugvalt op oude netwerken en beroepen.
De verkeerde voorstelling van zaken is volgens de auteur vooral
het gevolg van internationale demagogie. Wie meer wil weten
over de lokale verhoudingen in het noorden van Mali, doet er
goed aan dit boek te lezen. Maar let op! Het is taaie kost.
Disputed desert. Decolonisation, competing nationa­
lisms and Tuareg rebellions in northern Mali/ Baz Lecocq
(Leiden, 2009) ISBN 978-90-0413-983-1, 433 blz.
De recente opstand van de Toeareg in Mali heeft geleid tot
bezorgdheid over de stabiliteit en veiligheid in de regio. Inter­
nationaal is er veel aandacht voor de banden die de opstande­
lingen hadden met Libië en Al Qaeda in de Islamitische Maghreb
(aqim). Door de eenzijdige focus op externe factoren als inter­
nationale veiligheid en de politieke stabiliteit, blijven plaatse­
lijke oorzaken en factoren onderbelicht. Disputed desert is
essentieel leesmateriaal voor diegenen die proberen om het
huidige conflict te begrijpen. Lecocq staat te boek als dé Toearegkenner van deze tijd, zowel op historische gebied als op sociaalantropologisch vlak. Zijn boek gaat over de relatie tussen de
Malinese staat en de Toeareg in de periode 1940-2000. Een
relatie die wordt gekenmerkt door een tweetal (1963-1964 en
1990-1996) gewelddadige opstanden tegen de Malinese overheid
door Toeareg-nationalisten. Lecocq toont aan dat de erfenis van
slavernij, koloniaal bestuur, westerse en plaatselijke opvattingen
over ras, de onvolledige dekolonisatie en de aanwezigheid van
elkaar beconcurrerende nationalistische krachten in een
postkoloniale staat, vandaag de dag nog steeds een grote rol
spelen. Het boek staat vol met interessante details, maar is
desondanks prettig leesbaar. Het laat zien dat de Toearegmaatschappij bijzonder complex in elkaar steekt. Niets is wat
het lijkt. Een digitale versie van het boek is vinden via:
https://openaccess.leidenuniv.nl/bitstream/handle/1887/18540/
ASC-075287668-2887-01.pdf?sequence=2. Voor wie geïnteres­
seerd is in Lecocqs’ mening over de ontwikkelingen in Mali in de
afgelopen jaren, kan het artikel The Tuareg. Between armed uprising
and drought op www.africanarguments.org raadplegen of naar de
website: http://www.culanth.org/fieldsights/308-mali-march2012 gaan.
Mali. Avoiding escalation/ International Crisis Group, Africa
Report no 189 - 18 juli 2012, 43 blz., http://www.crisisgroup.
org/~/media/Files/africa/west-africa/mali/189-mali-avoidingescalation-english.pdf; A handbook on Mali’s 2012-2013 crisis/
Alexander Thurston en Andrew Lebovich, Institute for the Study
of Islamic Thought in Africa (isita) Working Paper Series 13-001
- 2 september 2013, 61 blz., http://www.bcics.northwestern.edu/
documents/workingpapers/isita-13-001-Thurston-Lebovich.pdf;
Organised crime and conflict in the Sahel-Sahara region/
Wolfram Lacher, Carnegie Papers - September 2012, 32 blz.,
http://carnegieendowment.org/files/sahel_sahara.pdf; When
the Jihad came to Mali/ Joshua Hammer in: The New York
Review of Books, 21 maart 2013, 9 blz., http://www.nybooks.
com/articles/archives/2013/mar/21/when-jihad-came-mali/?
pagination=false; We never knew exactly where. Dispatches
from the lost country of Mali/ Peter Chilson (2013), 88 blz.,
http://www.foreignpolicy.com/files/fp_uploaded_documents/
aa64888e1ab501.pdf; The lawless roads. An over­
view of
turbulence across the Sahel/ Pietro Musilli en Patrick Smith,
noref, juni 2013, 9 blz., http://www.peacebuilding.no/Regions/
Africa/Mali/Publications/The-lawless-roads-an-over-viewof-turbulence-across-the-Sahel
De hierboven genoemde artikelen gaan allen in op de
achtergronden - zowel historisch, politiek, etnisch als socio­
logisch - van het recente conflict in Mali. Mali is een van de
armste landen in de wereld, gelegen in de kurkdroge Afrikaanse
Sahel en omringd door landen als Ivoorkust, Niger en Algerije.
De afgelopen jaren was Mali de lieveling van hulporganisaties
en low-budget toeristen. Niet voor niets behoort Mali tot één van
de vijftien partnerlanden van Nederland op het gebied van ont­
wikkelingssamenwerking. Rustig was het de afgelopen decennia
echter allerminst in Mali. Tussen 1963 en 2006 kwamen de
Toeareg, 5 tot 10% van de Malinese bevolking, drie keer in
opstand. Iedere keer wist de Malinese regering de gemoederen
tot bedaren te brengen door ontwikkelingsprojecten in het
vooruitzicht te stellen. Daar kwam in de meeste gevallen weinig
van terecht. Slechts door middel van de smokkel van drugs,
sigaretten en wapens konden de Toeareg in hun voortbestaan
voorzien. Daarnaast traden veel Toeareg als huurling in dienst
van aan de Libische dictator Moammar al-Qadhafi. De Libische
leider heeft de Toeareg jarenlang de worst voorgehouden van
een eigen thuisland in delen van onder andere Niger en Mali.
Bewapend en getraind door Libië keerden de Toeareg na de
Libische burgeroorlog van 2011 in grote getalen terug naar hun
thuislanden, om daar de strijd weer op te pakken. De huidige
problemen in Mali zijn deels terug te voeren op de Libische
burgeroorlog in 2011, maar vooral te wijten aan het onvermogen
van de Malinese regering om effectief haar gezag te doen gelden
in het noorden van het land. Stuk voor stuk zijn ze de genoemde
artikelen de moeite van het lezen waard. Zeker voor de militair
die binnenkort of in de nabije toekomst wordt ingezet in dit
Afrikaanse land.
Making war in Côte d’Ivoire/ Mike McGovern (Chicago,
2011) ISBN 978-0-226-51460-4, 238 blz.
Ivoorkust werd in 1960 onafhankelijk van Frankrijk en kende tot
het einde van de jaren zeventig, door de hechte economische en
politieke banden met de voormalige kolonisator, een sterke
economische ontwikkeling. De bevolking groeide in deze
periode snel, vooral ook door de komst van arbeidsmigranten
uit buurlanden als Mali. In de jaren tachtig was sprake van
economische neergang in het land. Delen van de bevolking
waren al langer ontevreden over de zelfverrijking van de elite en
over hun geringe invloed op het bestuur. Pogingen om het land
te democratiseren en economisch te hervormen mislukten,
waardoor de situatie snel verslechterde. Er volgde een burger­
oorlog tussen de regeringstroepen uit het christelijke zuiden en
diverse rebellengroepen uit het islamitische noorden. In 2003
sloten de partijen een bestand waarop een periode van oorlog
noch vrede volgde. Het conflict eindigde - voorlopig - in 2010
met algemene verkiezingen. Making war in Côte d’Ivoire gaat
over laatstgenoemde periode. In dit boeiend, goed geïnformeerd
en inzichtelijk geschreven boek, ontrafelt de antropoloog Mike
McGovern de historische en sociologische dynamiek die ten
grondslag ligt aan het conflict. Hij laat zien dat niets is wat het
lijkt. Dubbelhartigheid voerde de boventoon. Hij toont aan dat
het conflict - zoals zo vaak in Afrika - zijn origine heeft in het
koloniale tijdperk en de eerste decennia na de onafhankelijkheid.
Black Man’s Grave. Letters from Sierra Leone/ Gary Stewart
en John Amman (Berkeley Springs, 2007) ISBN 978-0-9790808-2-1,
223 blz.
Black Man’s Grave vertelt het verhaal van de bloedige burgeroorlog
die Sierra Leone elf jaar lang in zijn greep hield. Wat dit boek
bovenal het lezen waard maakt, is dat de auteurs, beiden met
een verleden als vrijwilliger van het Peace Corps in deze voormalige
Britse kolonie, de impact van de oorlog op het leven van de
gewone man beschrijven door de inwoners van het noordelijk
gelegen plaatsje Fadugu aan het woord te laten. Aan de hand
van brieven wordt de lezer er deelgenoot van gemaakt hoe de
rebellen van het Revolutionary United Front van generaal Foday
Sankoh zich in 1991 vanuit het zuiden al moordend, verkrachtend
en plunderend een weg baanden door het West-Afrikaanse land,
met de controle over de diamantmijnen als inzet. Het rebellen­
leger kreeg daarbij steun van de Liberiaanse president Charles
Taylor, die zijn oog had laten vallen op de rijkdommen van zijn
buurland. De auteurs wijzen daarnaast met een beschuldigende
vinger naar de politieke elite, wier corrupte houding het land
deed afglijden richting armoede en ontvankelijk maakte voor
revolutie. Dit vlot geschreven boek beschrijft de zwartste
bladzijde in Sierra Leone’s geschiedenis door de ogen van hen
die de gruweldaden aan den lijve ondervonden. Het levert een
indringend en persoonlijk beeld op.
Liberia. Portrait of a failed State/ John-Peter Pham
(New York, 2004) ISBN 1-59429-012-1, 251 blz.
De wetenschapper John-Peter Pham is als diplomaat enkele
jaren actief geweest in de regio. Het boek geeft de lezer een
algemene inleiding op de Liberiaanse politiek en de gebeur­
tenissen die vooraf gingen aan de burgeroorlog in de jaren ‘90.
Pham beschrijft hoe interne etnische tegenstellingen ten
grondslag liggen aan de grensoverschrijdende burgeroorlog.
Een burgeroorlog die vijf procent van de bevolking het leven
heeft gekost, terwijl twee derde van de inwoners ontheemd
raakte of moest vluchten. De oorlog verwoestte de fragiele
bestuurlijke infrastructuur, waardoor criminaliteit een over­
levingsstrategie werd. Pham stelt dat de stichting van de staat
Liberia in het begin van de negentiende eeuw door een kleine
groep zwarte Amerikanen ten grondslag lag aan de etnische
tegenstellingen. Deze Americo-Liberianen kregen hun vrijheid
ten koste van de inheemse bewoners. Zij gedroegen zich in feite
als een koloniale elite. Klein in aantal - nooit meer dan drie
procent van de bevolking - hadden ze grote moeite hun wil op te
leggen aan de inheemse bewoners. Steeds vaker namen zij hun
toevlucht tot gewetenloze en soms wrede methoden. In 1980
maakten zij plaats voor de dictator Samuel Doe, die de
‘koloniale’ elite aan de kant schoof ten faveure van zijn eigen
stamgenoten. De oppositie tegen Doe nam echter snel toe.
Talloze echte of vermeende staatsgrepen vormden hiervoor het
bewijs en burgeroorlog was uiteindelijk het resultaat.
Mighty Be Our Powers. How Sisterhood, Prayer, and Sex
Changed a Nation at War. A Memoir/ Leymah Gbowee (New
York, 2011) ISBN 978-0-98429-519-7, 258 blz.
Leymah Gbowee (1972) had net haar middelbare schooldiploma
gehaald en zou gaan studeren toen in 1989 de burgeroorlog in
Liberia uitbrak. De ongelijke welvaartsverdeling, de bodem­
schatten en etnische spanningen leidden tot een onderlinge
strijd die grotendeels werd uitgevochten door kindsoldaten.
Bewapend met Kalasjnikovs en gedrogeerd door warlords
terroriseerden zij de burgerbevolking. Vrouwen werden massaal
verkracht. Gbowee moest vluchten, maar wist zich te ont­
worstelen aan het ellendige bestaan in een vluchtelingen­kamp.
Zij groeide uit tot een van de meest succesvolle vrouwenrechtenen vredesactivisten van Afrika. Gbowee leidde een coalitie van
christelijke en moslimvrouwen die de confrontatie aanging met
de meedogenloze president Charles Taylor en andere warlords
door maandenlang te demonstreren tegen de burgeroorlog.
De vrouwen dreigden met een seksstaking als de mannen niet
zouden stoppen met vechten. In 2003 wisten zij Taylor tot
aftreden te dwingen. Ellen Johnson Sirleaf won de daarop­
volgende vrije verkiezingen en werd de eerste vrouwelijke
president van een Afrikaans land. In 2011 ontvingen Gbowee en
Sirleaf de Nobelprijs voor de Vrede voor hun inspanningen. Na
de oorlog bleef Gbowee zich inzetten voor de vrede in Afrika en
voor getraumatiseerde (kind)soldaten. Gbowee laat in dit rauwe
en inspirerende boek zien dat er altijd hoop bestaat.
KINDSOLDATEN
Children at war/ P.W. Singer (New York, 2005) ISBN 0-37542349-4, 269 blz.
Hoewel kindsoldaten ook elders in de wereld werden en worden
ingezet, is Afrika op dit vlak de trieste recordhouder. In vrijwel
alle oorlogen die sinds 1990 op dit continent hebben gewoed of
nog woeden, zijn op grote schaal kinderen als gewapende
strijders ingezet. Ook laten de gewapende groepen en regerings­
legers die deze oorlogen voeren, jongens en meisjes tal van
andere diensten verrichten. Singer, wiens boek een goede
introductie is tot de wereld van de kindsoldaten, ontleent de
meeste voorbeelden dan ook aan Afrika. In korte hoofdstukken
behandelt hij een groot aantal aspecten van dit schokkende
verschijnsel, zoals de manier waarop kinderen voor de oorlog
worden geronseld, de vaak gruwelijke wijze waarop zij worden
gedrild, hun vaak drieste wijze van vechten, de betrokkenheid
van minderjarigen bij terrorisme, de vooralsnog weinig succes­
rijke pogingen de inzet van kindsoldaten te bestrijden en de
pogingen voormalige (dikwijls getraumatiseerde) kindsoldaten
een nieuwe toekomst te bieden. Eén van Singer’s stellingen is
dat westerse krijgsmachten hun militairen onvoldoende op
gewapende confrontaties met kindsoldaten voorbereiden. In
een apart hoofdstuk probeert hij in die lacune te voorzien door
aan te geven hoe militairen in zo’n situatie het best kunnen
handelen. Zijn advies mondt uit in een set van instructiekaartachtige richtlijnen.
Ver van huis. Herinneringen van een kindsoldaat/ Ishmael
Beah (Amsterdam, 2007) ISBN 978-90-218-0004-2, 301 blz.
Momenteel zijn er wereldwijd ongeveer 300.000 kindsoldaten
actief, verdeeld over meer dan vijftig conflicten. Ishmael Beah
was één van hen. In de indrukwekkende bestseller Ver van huis
beschrijft Beah zijn leven als kindsoldaat tijdens de burgeroorlog
in Sierra Leone (1991-2002). Op 12-jarige leeftijd raakt Ishmael
door een aanval van het ruf-rebellenleger van huis en haard
verdreven. Bijna een jaar lang is hij voor de gevechtshandelingen
op de vlucht. Op een gegeven moment wordt hij gedwongen
zich bij een groep regeringsmilitairen aan te sluiten. Drie jaar
lang vecht hij als een ongecontroleerde moordmachine voor
het regeringsleger, dat in tactiek en aanvalsmethode weinig
verschilde van het gevreesde ruf-rebellenleger. Onder constante
invloed van amfetamine, marihuana en brown brown (een mengsel
van cocaïne en kruit) trekt hij met zijn eenheid plunderend van
dorp naar dorp waarbij alle inwoners werden vermoord. Op mee­slepende wijze vertelt Beah onder meer hoe zij ’s avonds naar
oorlogsfilms keken om de volgende dag de Rambo-kunsten in
de praktijk te brengen. In zijn memoires besteedt Beah ook
aandacht aan zijn moeizame rehabilitatieproces in het unicefopvangcentrum in Freetown en hij eindigt zijn verhaal met zijn
vlucht naar New York. Ver van huis is een meeslepende pageturner
“of a child’s journey through hell and back”.
En toen moest ik mijn broer doodbijten/ Els de Temmerman
(Antwerpen, 2007) ISBN 978-90-5240-957-3, 311 blz.
En toen moest ik mijn broer doodbijten is een aangrijpend dagboek
van de Belgische journaliste Els de Temmerman. Tussen 1992 en
1996 werkte zij onder meer als correspondente voor de Volkskrant
en de vrt. Tijdens haar werkzaamheden werd de journaliste
gegrepen door het lot van de Oegandese kinderen die het vooral
moesten ontgelden in de strijd van het Lord’s Resistance Army (lra)
van Joseph Kony tegen het bewind van president Museveni.
Naar schatting heeft de lra 60.000 kinderen ontvoerd, die als
kindsoldaat of seksslavin de meest gruwelijke handelingen
moesten verrichten. In 2003 richtte De Temmerman in Lira,
Noord-Oeganda, een opvangcentrum op voor kinderen die uit
lra-kampen waren gevlucht. Dit dagboek (2004-2006) beschrijft
de moeizame pogingen om de zwaar gehavende ‘wrakken’ in
samenleving te integreren. Want hoe rehabiliteer je een 11-jarig
kind dat samen met zijn broertje wordt gedwongen hun andere
broertje dood te bijten? Of een jongen die zijn vader moest
doodschieten? Deze en andere aangrijpende verhalen van
voormalige kindsoldaten over ontvoeringen, jarenlange syste­
matische verkrachtingen, de massale slachtpartijen die zij uit­
voerden en familieleden die voor hun ogen werden vermoord,
voeren de lezer mee tot in de diepste afgronden van de
menselijke wreedheid: het bizarre sadistische oerwoud van
Joseph Kony. Tevens biedt het boek een dieper inzicht in het
zelfbestendige karakter van de conflicten in de regio en de nauw
verweven banden tussen de lra en Soedan, Somalië en de
Democratische Republiek Congo.
Colofon
Het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (nimh) in
Den Haag is een gespecialiseerd kennis- en onderzoekscentrum
op het gebied van de Nederlandse militaire geschiedenis. Het
instituut publiceert wetenschappelijke studies, verzorgt onder­
wijs aan militaire opleidingsinstituten en universiteiten en
maakt zijn verworven kennis en audiovisueel bezit toegankelijk
voor een breed publiek.
Nederlands Instituut voor Militaire Historie
Frederikkazerne, gebouw 35
Van Alkemadelaan 786
Postbus 90701, 2509 LS Den Haag
www.defensie.nl/nimh.nl
Het nimh heeft dankbaar gebruik gemaakt van de (titel)suggesties
die door een aantal personen en instellingen is gedaan. Onze
dank gaat voor de tweede druk uit naar: de Militaire Inlichtingenen Veiligheidsdienst, de heer drs J.C.M. Damen (African Studies
Centre, Leiden) en de heer Yves Rocourt. Voor de eerste druk
ver­
strekte adviezen: kolonel W.S.M. Calmeyer Meijburg,
prof. dr. Th. Potgieter (University of Stellenbosch, Zuid-Afrika),
majoor dr. K. Quanten (Koninklijke Militaire School, Brussel),
prof. dr. L. de Vos (Koninklijke Militaire School, Brussel) en de
heer H.P.M. Heemskerk Msc (Koninklijk Instituut voor de Tropen,
Amsterdam).
Teksten
Rozan Bank, Serge Blom, Jorne de Bruin, Arthur ten Cate,
Richard van Gils, Wouter Hagemeijer, Azarja Harmanny,
Julia Kramer, Alan Lemmers, Erwin van Loo, Sven Maaskant,
Jaap de Moor, Jaus Müller, Yves Rocourt, Herman Roozenbeek,
Sicco Ruijsscher, Ben Schoenmaker, Pieter Soldaat, Quirijn van
der Vegt en Jeoffrey van Woensel
Beeldbewerking
Louis Kaulartz
Eindredactie
Richard van Gils
Illustratieverantwoording
Nederlands Instituut voor Militaire Historie, Den Haag
Teun Voeten (foto kindsoldaten)
Vormgeving en druk
OBT, Den Haag
© 2014 Nederlands Instituut voor Militaire Historie, Den Haag