Cover Smart and Creative Human Capital.indd

Smart and Creative
Human Capital
Talent voor de Topsector
Creatieve Industrie
Smart and Creative Human Capital
Talent voor de Topsector Creatieve Industrie
Human Capital Agenda voor de Topsector Creatieve Industrie
22 februari 2012
Inhoud
Inleiding
1. Ambitie en Visie
1.1
1.2
1.3
1.4
Ambitie
Waar staan we nu
Waar willen we heen
Hoe gaan we dit realiseren
2. Prioriteiten en acties
2.1
2.2
2.3
2.4
Onderwijs over ondernemerschap
Vraag en aanbod op elkaar afstemmen
Alumni & permanente educatie
Internationalisering
5
6
6
6
7
9
10
10
11
13
14
3. Het vervolg
16
Bijlagen
18
Samenstelling Topteam Creatieve Industrie
18
4 | Smart and Creative Human Capital
Inleiding
Op 17 juni 2011 presenteerde het Topteam Creatieve Industrie onder leiding van Victor van der Chijs het advies ‘Creatieve
industrie in topvorm’. Het advies spreekt de ambitie uit om Nederland in 2020 de meest creatieve economie van Europa
te laten zijn. Om dit te realiseren heeft de sector behoefte aan goed opgeleid toptalent. Die behoefte aan talent is
uitgewerkt in deze Human Capital Agenda voor de Topsector Creatieve Industrie.
In november 2011 is Anne Mieke Eggenkamp, collegevoorzitter van Design Academy Eindhoven, toegetreden tot het
Topteam Creatieve Industrie, als portefeuillehouder van het human capital vraagstuk. Onder haar leiding is gebruik
gemaakt van bestaande analyses en input van betrokkenen uit het bedrijfsleven, het onderwijs en de overheid. Er zijn
consultaties gehouden waar afgevaardigden uit alle sectoren van de creatieve industrie hebben meegesproken over de
ambities van de sector en wat er moet gebeuren dit te realiseren. In deze agenda worden vier thema’s die prioriteit
hebben voor het human capital vraagstuk benoemd: onderwijs over ondernemerschap, afstemming tussen vraag en
aanbod, alumni & permanente educatie, en internationalisering.
De agenda bestaat uit drie hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk worden de ambitie, de huidige situatie en de visie waar
de creatieve industrie naar toe wil geschetst. In het tweede hoofdstuk wordt vervolgens aangegeven wat er nodig is om
deze ambitie te realiseren. In hoofdstuk drie wordt beschreven hoe het Topteam de uitvoering van de human capital
agenda voor zich ziet.
Smart and Creative Human Capital | 5
1. Ambitie en Visie
1.1 Ambitie
De Topsector Creatieve industrie heeft de ambitie om Nederland in 2020 de meest creatieve economie van Europa te
laten zijn. Dat is een ambitie die over de eigen sectorale en geografische grenzen heen reikt. De creatieve industrie wil
maximaal bijdragen aan het innoverend vermogen van Nederland. Niet alleen omdat het kan, maar ook omdat het
moet. Het kan, omdat de creatieve industrie als verzameling van onderling verweven sectoren al een belangrijke motor
voor innovatie en economische groei is. De creatieve industrie is bij uitstek een sector waarin het vermogen om te
innoveren de capaciteit om waarde te creëren uit nieuwe ideeën, concepten en kennis centraal staat. Het moet, omdat
Nederland alleen internationaal concurrerend kan blijven als er continu innovatie plaatsvindt. Grote economische en
maatschappelijke uitdagingen vragen om slimme en creatieve oplossingen. Daarvoor is slim, creatief, jong talent
onmisbaar.
Bij deze ambitie hoort een naadloze verbinding tussen bedrijfsleven en kennis- en onderwijsinstellingen. Het concurrerende klimaat en tempo in de sector vragen om snelle toepassing van nieuwe kennis en technologie, om een voortdurende instroom van nieuw creatief talent en om permanente bijscholing.
In de toekomst moet nog meer regie worden gevoerd en moeten ook meer initiatieven vanuit het bedrijfsleven komen.
De creatieve industrie bestaat vooral uit zzp’ers en MKB-bedrijven. Voor deze kleine bedrijven is de vraagarticulatie
richting onderwijs een probleem. Het initiatief voor onderwijsinnovatie en de inhoudelijke keuzes lijken toch nu vooral
bij het onderwijs te liggen. Er gaat overigens ook al veel goed. De verbinding van onderwijsinstellingen met incubators,
waar start-ups de ruimte krijgen om uit te groeien tot zelfstandige bedrijven, is hier een voorbeeld van. Ook hebben veel
onderwijsinstellingen, zoals de grafische lycea, enorme netwerken van partners in het bedrijfsleven waar goed mee
wordt samengewerkt.
Om het fundament van belangrijke Nederlandse economische (top)sectoren over de volle breedte te versterken moeten
we zorgen voor voldoende en hoogwaardig menselijk kapitaal, slimmere, efficiëntere organisatievormen en een goede
aansluiting tussen innovatie en mensen1.
1.2 Waar staan we nu
Hoewel er dus veel goede initiatieven zijn, is verbetering noodzakelijk om de ambitie van de creatieve industrie te
realiseren. De creatieve sector is een relatief jonge sector die gekenmerkt wordt door een hoge dynamiek. De bedrijvigheid groeit snel en nieuwe kennis wordt constant ontwikkeld. De sector is verantwoordelijk voor 2 à 3% van het bruto
nationaal product en biedt werkgelegenheid aan circa 172.000 professionals, waarvan tweederde deel als zzp’er
werkzaam is2.
Door het Topteam is in het advies Creatieve industrie in topvorm een analyse gemaakt van de sterktes en zwaktes van de
sector. Daaruit blijkt dat de creatieve sector een relatieprobleem heeft. De aansluiting met andere spelers in het
ecosysteem is vaak gebrekkig doordat de creatieve sector veel nadruk legt op creatie van beleving en identiteit, de eigen
manier van innoveren en de kleinschaligheid van de creatieve industrie. Deze kenmerken vormen echter ook de kracht
van de creatieve sector. Juist door het flexibele karakter kan de creatieve sector een belangrijke rol spelen voor het
innoverend vermogen van de Nederlandse economie.
De toegevoegde waarde van de creatieve industrie wordt door andere sectoren nog onvoldoende op waarde geschat, en
ook onvoldoende benut. Een soortgelijke analyse wordt ook gemaakt in het advies ‘Onderscheiden, verbinden, vernieuwen’ van de commissie Dijkgraaf (mei 2010). Deze commissie heeft in opdracht van de HBO-raad de sector geadviseerd
over de positionering, de kwaliteit en de verbinding met de praktijk van het kunstonderwijs. In het advies geeft de
commissie Dijkgraaf aan dat de “coherente aanpak, inclusief noodzakelijke ‘branding’, om Nederland als zo’n onverwachte plek te
1 Uit: de Sociale Infrastructuur Agenda (SIA), NWO december 2011
2 Zie: Advies Topteam ‘De creatieve industrie in topvorm’ 17 juni 2011
6 | Smart and Creative Human Capital
doen opbloeien nog ontbreekt, ook in de relevante sector en het Kunstvakonderwijs zelf. De verrassende inzichten die de ‘Atlas voor
gemeenten’ bijvoorbeeld biedt over de economische betekenis van kunst en cultuur voor stedelijke ontwikkeling, zijn nog geen vast
onderdeel van beleid. Richard Florida’s enthousiasme over een plek als Arnhem met zijn fashion-roem en over ons land als creatieve kennis
hotspot is nooit echt beantwoord. De hulde is eerder wat verlegen geïncasseerd. We weten er blijkbaar niet goed raad mee.”3 Dit zegt ook
iets over de zichtbaarheid van de creatieve industrie, die nog onvoldoende naar voren komt. De creatieve industrie zal
zich nog veel meer moeten inspannen om de meerwaarde aan de sector zelf en vooral aan de andere sectoren zichtbaar
te maken. Voor professionals en aankomend talent is het dus cruciaal dat zij de juiste kennis en vaardigheden ontwikkelen om de meerwaarde en identiteit van de creatieve industrie over het voetlicht te brengen.
Jaarlijks worden circa 6.000 professionals opgeleid in het hoger onderwijs bij opleidingen die gekoppeld zijn aan de
sector. Circa 80% hiervan wordt op hbo (bachelor) niveau opgeleid; 20% behaalt een wo-master. Vooral het aantal
hbo-diploma’s neemt jaarlijks toe. In het hbo is 7% van de studenten afkomstig uit het buitenland; in (de masterfase
van) het wo betreft dit bijna een kwart van de studenten4.
Kenmerkend voor de creatieve sector is dat er, vooral wat betreft afgestudeerden van hbo en wo, geen sprake is van een
arbeidsmarkttekort in kwantitatieve zin. De creatieve sector is de afgelopen jaren sterk gegroeid en zal naar verwachting
de komende jaren ook blijven groeien.5 Vanwege de conjunctuurgevoeligheid zal de sector bij een aantrekkende
economie ook weer toenemende krapte op de arbeidsmarkt ervaren. Maar gezien het jonge karakter van de sector is,
zeker ten opzichte van andere topsectoren, de vervangingsvraag gering. Daardoor is het vraagstuk rond menselijk
kapitaal vooral een kwalitatief vraagstuk, met aandacht voor de verbetering van het hoger beroepsonderwijs en
praktijkgericht onderzoek.6 Wel zijn er, vooral wat betreft opgeleiden van het mbo, tekorten in enkele specifieke, vaak
technische sectoren, zoals ICT en technische beroepen binnen de textiel en grafische branches. Ook is er met name te
weinig ambachtelijke capaciteit beschikbaar voor de creatieve industrie.
In het sectorplan hbo-kunstonderwijs 2012-2016 ‘Focus op Talent’7 is voor het kunstonderwijs al een goede richting
gekozen met aandacht voor vraag en aanbod, sterkere profilering en focus op ondernemerschap. Deze agenda kan de
realisatie van het sectorplan versterken.
De sector heeft op dit moment behoefte aan talent dat uitstekende vakinhoudelijke en technologische kennis combineert met een ondernemende, internationale houding. Vanuit het bedrijfsleven wordt aangegeven dat er een groot
aanbod aan conceptuele creatieve denkers is, maar dat het betrekkelijk lastig is om mensen met voldoende vakinhoudelijke kennis, die creatieve ideeën ook echt kunnen uitvoeren en tot een product of dienst kunnen brengen waar de
afnemer om vraagt, te vinden. Om tot duurzame oplossingen te komen voor maatschappelijke uitdagingen (zoals
vergrijzing, klimaatverandering, duurzame omgang met natuurlijke hulpbronnen, zorg, gezondheid, veiligheid en
mobiliteit) is er behoefte aan het gezamenlijk werken aan integrale systemen en processen in plaats van het denken
in een keten van losse oplossingen.
1.3 Waar willen we heen
De grote maatschappelijke uitdagingen vragen om cross-sectorale samenwerking. Het is hard nodig dat creatieve
disciplines onderling - en vooral ook met andere topsectoren - in interdisciplinair verband samenwerken en elkaar
versterken. Dat vraagt om nieuwe vormen van opdrachtgeverschap en strategische verbindingen. Dit alles heeft ook
effect op de vraag naar menselijk kapitaal. De creatieve industrie heeft behoefte aan talent dat vanuit de creatieve
sector in staat is verbinding te maken met relevante toepassingssectoren. Onderwijsinstellingen kunnen hierop inspelen
door deze verbinding in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven te faciliteren. Uitwisseling van kennis, kunde en
creativiteit mag dan gemeengoed en van alle tijden zijn; de huidige samenwerking en uitwisseling van creatieve
concepten gericht op brede maatschappelijke problematiek schetst op zijn minst een nieuw domein (en nieuwe rollen)
voor de ontwerper.
3 Zie: Rapport `Onderscheiden, verbinden, vernieuwen. De toekomst van het kunstonderwijs´ advies commissie-Dijkgraaf, mei 2010
4 Cijfers van ResearchNed en Platform Bèta Techniek, december 2011 (bijlage)
5 Cijfers van Bureau Louter en Platform Bèta Techniek, december 2011. In deze arbeidsmarktanalyse is een bredere definitie gehanteerd
dan door het Topteam Creatieve Industrie wordt gehanteerd. Ook reproductie en distributie is hierin meegenomen.
6 Uit ‘Hoofdlijnen Akkoord’ HBO-raad, december 2011
7 Zie: sectorplan hbo kunstonderwijs 2012-2016, ‘ Focus op Talent’ , HBO-raad, juli 2011
Smart and Creative Human Capital | 7
Naast regulier onderwijs is het nodig om meer kansen te bieden voor toptalent. Dat kan binnen het onderwijs en
daarbuiten. Zo worden er honoursprogramma’s ontwikkeld binnen veel instellingen voor excellente studenten.
Daarnaast is het van belang dat bij de inzet van RAAK-trajecten, innovatievouchers, lectoraten en leerstoelensponsoring
juist een koppeling gemaakt wordt met de beste studenten, omdat hun potentieel nog onvoldoende wordt benut.
Binnen het hbo is een beweging gaande van langetermijninvesteringen in trajecten waar het bedrijfsleven gevoed en
geïnspireerd wordt door toptalenten die aan specifieke thema’s werken. Ook is het zaak goed aan te sluiten bij de
agenda van CLICK, het door het Topteam op te richten topinstituut voor kennis en innovatie in de creatieve sector, dat
permanent vraagt om toptalenten die deze agenda kunnen uitvoeren.
De creatieve industrie is in belangrijke mate geclusterd in een aantal regio’s. Deze ecosystemen vormen de basis voor
de intensivering van de samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven. Het Topteam onderschrijft het belang van de
profilering van deze regio’s die internationaal al enige erkenning genieten en heeft die regionale sterktes ook als
uitgangspunt gebruikt bij het opstellen van de CLICK-agenda (vijf deelagenda’s hebben een duidelijke regionale focus en
hebben daaromheen een netwerk van bedrijven, kennisinstellingen en lokale overheden georganiseerd). Het is cruciaal
dat de kennisinstellingen ook wat betreft het onderwijs nog nadrukkelijker aansluiten bij de daarin gebundelde behoeftes van de regio en zich profileren op de krachtige economische speerpunten die regionaal aanwezig zijn. Zo is Fashion
sterk vertegenwoordigd in de regio Arnhem, Media en ICT veelal geconcentreerd in de regio Amsterdam-HilversumUtrecht, Smart Design komt nadrukkelijk naar voren in de regio Eindhoven en architectuur is goed vertegenwoordigd
in de as Rotterdam-Delft-Den Haag.
Onderwijs en onderzoek aan universiteiten en hbo-instellingen zouden rond deze regionale netwerken optimaal op
elkaar kunnen worden afgestemd, waardoor voortdurend de beste studenten betrokken zijn bij de uitvoering van die
kennis- en innovatieagenda en studenten makkelijk hun weg weten te vinden naar creatieve bedrijven en instellingen.
De ambitie van de creatieve industrie vraagt om een kwalitatieve intensivering als het gaat om het opleiden van
menselijk kapitaal. Vooruitkijkend naar 2020 heeft het Topteam de volgende visie opgesteld hoe human capital kan
bijdragen aan het realiseren van de ambitie.
In 2015:
• is er nadrukkelijk sprake van cross-overs en interdisciplinaire samenwerking: creatieve industrie en opleidingen weten
andere sectoren en opleidingen goed te vinden en vice-versa;
• hebben studenten aan creatieve opleidingen veel meer kennis over ondernemerschap en weten hun ondernemende
vaardigheden goed in te zetten bij zelfstandig werken of het opzetten van start-ups;
• Is er een structurele, intensieve samenwerking tussen kunstvakonderwijs en universiteiten. En is er op basis van deze
(internationale) samenwerking een derde cyclus in het kunstonderwijs geïntroduceerd.8
• zijn onderwijsinstellingen meer als kennisinstituut met een specifiek profiel gepositioneerd: of als specialistische
opleiding, ofwel als brede, generalistische opleiding;
• vormen de student en diens talent de basis voor leeromgevingen waar dialoog en de creatie van kennis en waarde
centraal staan;
• worden studenten opgeleid in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven door gedreven docenten en professionals
die veelal afkomstig zijn uit de praktijk en parttime in het onderwijs zitten;
• weet het bedrijfsleven het onderwijs eenvoudig te vinden en gebruik te maken van de nieuwe ideeën en nieuw
onderzoek dat binnen deze (regionale) ecosystemen gezamenlijk wordt ontwikkeld;
• Is er een digitale Talentpool voor creatieve vakmensen, starters en professionals (mbo-hbo-wo);
• hebben businessopleidingen en universiteiten veel sterker ingezet op kennisvalorisatie en waardecreatie uit kennis,
afkomstig uit alle disciplines. Kennis wordt ingezet op economische en maatschappelijke vraagstukken en vertaald in
producten, diensten, processen en nieuwe bedrijvigheid;
• is er meer fiscale ruimte voor het bedrijfsleven om te investeren in samenwerking met kennisinstellingen, en om
arbeidskrachten uit het bedrijfsleven flexibel in te zetten in het onderwijs;
8 Zie: sectorplan hbo kunstonderwijs 2012-2016, ‘ Focus op Talent’ , HBO-raad, juli 2011
8 | Smart and Creative Human Capital
In 2020:
• zijn de kwaliteit en het rendement van het onderwijs sterk verbeterd via differentiatie, intensivering en investeren in
docentkwaliteit;
• is per regio de kracht van de onderwijsinstituten - in alliantie met het bedrijfsleven - het uitgangspunt om toptalent op
te leiden. Het wordt zichtbaar waar de instituten goed in zijn, waarvoor ze opleiden en hoe ze excellentie stimuleren.
Door regionale clusters te verstevigen, kunnen deze uitgroeien tot internationale hotspots;
• wordt excellent onderwijs op steeds meer plaatsen aangeboden en is er ruimte ontstaan voor nieuwe opleidingsvormen: afwisselend binnen (internationale) onderwijsinstituten, binnen bedrijven en binnen nieuwe, externe multidisciplinaire leeromgevingen;
• is een leven lang leren de dagelijkse praktijk geworden in de creatieve industrie, doordat bedrijven en onderwijsinstellingen intensiever samen optrekken, talenten eerder worden opgespoord en begeleid, en er goede post-hbo en
post-wo leertrajecten zijn.
• zijn op vo, mbo, hbo en wo niveau voldoende mogelijkheden om relevante kennis, praktijkervaring en onderzoeksvaardigheden op te doen;
• is er een sterk gedifferentieerd nieuw onderwijslandschap in Nederland, met innovatieve instituten op het grensvlak
tussen universiteit en hogeschool; onderwijsinstellingen hebben een helder profiel waardoor ze zich van elkaar
onderscheiden in praktijkgerichtheid, onderzoek en ondernemerschap;
• zijn er in iedere regio fysieke locaties met werkplaatsen (machines, apparatuur en gereedschap) en werkplekken waar
jonge entrepreneurs uit de creatieve, zakelijke en wetenschappelijke wereld samen kunnen werken;
• Is de arbeidsmobiliteit aantoonbaar verbreed en vergroot.
1.4 Hoe gaan we dit realiseren
In het advies spreekt het Topteam de wens uit om een agenda op te stellen die de gehele breedte bestrijkt en zich richt
op een interdisciplinaire aanpak en op het stimuleren van een onderzoekende en ondernemende cultuur in het onderwijs zelf. Leidende thema’s die het Topteam in zijn advies heeft benoemd voor deze Human Capital Agenda zijn:
•
•
•
•
onderwijs over ondernemerschap;
vraag en aanbod op elkaar afstemmen;
alumni & permanente educatie;
internationalisering.
In het volgende hoofdstuk zijn deze vier lijnen nader uitgewerkt. Dit is gedaan in samenspraak met het veld. Uit
verschillende consultaties met betrokken partijen uit de ‘Gouden Driehoek’ zijn concrete acties en verwachtingen
van deze betrokkenen verwoord.
Smart and Creative Human Capital | 9
2. Prioriteiten en acties
De acties die het Topteam Creatieve Industrie noodzakelijk acht, zijn uitgewerkt langs de vier leidende thema’s die het
Topteam in zijn advies heeft benoemd.
2.1 Onderwijs over ondernemerschap
Creatieve opleidingen hebben de afgelopen jaren meer aandacht besteed aan een ondernemende mentaliteit en
ondernemen als vaardigheid. Gezien het karakter van de creatieve industrie en de potentiële groei van de sector is het
van belang dat hier nog nadrukkelijker in wordt geïnvesteerd. Verhoudingsgewijs werken veel afgestudeerde creatieven
als zelfstandig ondernemer, maar velen van hen zijn tijdens hun opleiding onvoldoende voorbereid op het ondernemerschap.9 Ook het MKB en grotere bedrijven geven aan dat deze competentie bij Nederlandse studenten nog onderontwikkeld is. “Iedereen streeft hier naar een ontwerp van het mooiste product, maar men denkt niet na of het vervolgens
ook verkocht kan worden en wat het kost om het te produceren.” Het is daarnaast voor het innovatievermogen van de
Nederlandse ondernemingen van groot belang dat afgestudeerden met een creatieve opleiding in staat zijn carrière te
maken in het bedrijfsleven en doordringen tot de bovenste managementlagen.
Versterking van het ondernemerschap is een belangrijk thema in het onlangs verschenen Sectorplan Kunstvakonderwijs.
Het Topteam Creatieve Industrie pleit ervoor dat alle creatieve en aanverwante opleidingen uit andere sectoren meer
inzetten op dit thema.
Een ondernemende houding is de basis voor innovatie. Risico durven nemen, open-minded zijn, nieuwsgierig zijn, altijd
vragen stellen, iets willen veranderen…. het zijn juist deze kwaliteiten die in de creatieve industrie van belang zijn en dus
ook in de opleidingen voortdurend aan bod moeten komen. Daar kunnen ook andere sectoren van profiteren, zodat de
creatieve sector van meerwaarde zal zijn voor de industrie in brede zin en buiten haar eigen grenzen stapt. Juist de
grensverleggers, voorlopers en de creatieve denkers en doeners kunnen veranderingsprocessen en sociale innovatie in
gang zetten.
Een sterkere verankering van het onderwijs rond (creatief) ondernemerschap in de curricula van creatieve opleidingen
vraagt daarom nog steeds de aandacht.
Het Topteam wil dat de partijen uit de Gouden Driehoek de volgende acties ontplooien:
- Vergroten van de directe betrokkenheid van het bedrijfsleven bij onderwijs over ondernemerschap. Idealiter staan
docenten met één voet in het onderwijs en met de andere in de praktijk. Gastlessen en workshops op scholen,
professionals die een deel van hun tijd in het onderwijs werken, meelooptrajecten en stages; dergelijke activiteiten
moeten op veel grotere schaal plaatsvinden. Leertrajecten voor docenten in samenwerking met bedrijfsleven om een
goede, adequate aansluiting te houden met de beroepspraktijk. Ook moeten alumni sterker betrokken worden bij het
onderwijs. Zij brengen hun (recente) praktijkervaring weer in het curriculum in de context van de tijd. Zo blijft het
onderwijs continu aangehaakt bij de nieuwste ontwikkelingen in het bedrijfsleven en de maatschappij. Het Topteam
vraagt de instellingen om in 2012 in samenwerking met bedrijven die ‘afnemer’ zijn van deze instellingen, in hun
instellingsplannen nadrukkelijk hieraan uitwerking te geven;
- Arrangeren van inhoudelijk relevante en inspirerende evenementen als bedrijfsexcursies voor studenten of leerlingen
zodat zij inspiratie proeven en ondernemers ontmoeten en horen. Deze activiteiten vinden al plaats, maar worden nog
te weinig gekoppeld aan de curricula. In de instellingsplannen dient dit te worden opgenomen.
Business Portal van het Art Business Centre
De Business Portal van het Art Business Centre is het loket voor alle externe dienstverlening van ArtEZ. Dit loket
verwijst bedrijfsleven, overheid en andere (culturele) instellingen naar de juiste dienstverlening.
http://www.artez.nl/artbusinesscentre
9 Ruim 40% tegenover 5%. Bron: Commissie Dijkgraaf, Onderscheiden, verbinden, vernieuwen, 2010, p. 54.
10 | Smart and Creative Human Capital
- Verbreding en verdieping van onderwijs over (internationaal en creatief) ondernemerschap. Er moet meer aandacht
komen voor andere werkverbanden, businessmodellen en rechtsvormen. Studenten van creatieve opleidingen
moeten daarbij ‘mixen’ met studenten van andere opleidingen om al vroeg te leren samenwerken in crosssectorale
verbanden; in de instellingsplannen die de hoger onderwijsinstellingen medio 2012 inleveren dient hier specifiek
aandacht voor te komen
- Om bedrijven te stimuleren meer samen te werken met het onderwijs moeten belemmeringen worden weggenomen
door de overheid. Bedrijven die medewerkers in willen zetten als docent of een soortgelijke dienst verlenen aan het
onderwijs, zijn momenteel verplicht hiervoor 19% btw af te dragen, waardoor zulke activiteiten voor veel onderwijsinstellingen onbetaalbaar worden; het Topteam vraagt de overheid om in 2012 te onderzoeken of dit tarief kan worden
verlaagd;
In 2013:
Intensivering van samenwerking tussen creatieve opleidingen en (bedrijfs)economische opleidingen. Het Centrum van
Ondernemerschap in de Creatieve Industrie (COCI) is hier een goed voorbeeld van dat navolging verdient; het Topteam
ontvangt uiterlijk op 30 juni 2013 een rapportage van de instellingen waarin wordt aangegeven in hoeverre men
mogelijkheden ziet om iets dergelijks op te zetten;
2.2
Vraag en aanbod op elkaar afstemmen
Onderwijs en bedrijfsleven moeten vraag en aanbod nog scherper op elkaar afstemmen. Vooral bij de meer technische
vakgebieden in de creatieve sector is sprake van tekorten op de arbeidsmarkt. Het bedrijfsleven heeft belang bij talent
dat over ruime vakinhoudelijke kennis beschikt en bekend is met de nieuwste technologieën en bedrijven kan helpen bij
onderzoeks- en innovatievragen. Maar ook dat een medewerker goed praktijkgericht kan denken, heeft leren toepassen,
en conceptueel en strategisch kan denken in de context van het bedrijf. Onderwijsinstellingen moeten hier nog veel
sterker op inspelen. Vanuit de overheid en het bedrijfsleven kan nog sterker verwoord worden welke maatschappelijke
vraagstukken prioriteit hebben, zodat het onderwijs qua onderzoek en praktijk daar op aan kan sluiten.
Safety Game
Partners: Vertigo Games, het Oogziekenhuis Rotterdam, het Grafisch Lyceum Rotterdam, de Technische Universiteit
Delft, Colorful Media en Music by Jonathan.
Het Oogziekenhuis Rotterdam wil serious gaming inzetten als middel bij het tot stand brengen van een cultuurverandering bij professionals ten behoeve van zorgprocessen in ziekenhuizen. De Safety Game is een te ontwikkelen
template voor trainingen in de zorgsector, gericht op scenario’s in de operatiekamer.
Daarbij is het van belang dat onderwijs focust op het profiel van de regio en dat bedrijfsleven en onderwijs elkaar binnen
die smart regio’s nog nadrukkelijker opzoeken. Om het juiste talent op te leiden voor de creatieve sector is het van
belang dat bij jongeren al in een vroeg stadium (al in het primair en voortgezet onderwijs) wordt geïnvesteerd in het
stimuleren van een onderzoekende houding, van creatieve ontwikkeling en van bekend raken met wetenschap en
techniek.
Daarnaast kunnen creatieve professionals nog veel meer hun waarde voor de andere sectoren zichtbaar maken. Andere
sectoren kunnen nog veel meer profiteren van de creatieve industrie en creatief opgeleid talent. Door slimme koppelingen te maken tussen opleidingen, bijvoorbeeld tussen creatieve opleidingen en technische of (zoals hier boven
genoemd) tussen creatieve en businessopleidingen, speelt het aanbod van talent beter in op de vraag van de
arbeidsmarkt.
Smart and Creative Human Capital | 11
Het Topteam wil dat de partijen uit de Gouden Driehoek de volgende acties ontplooien
- Het Topteam wil dat er nieuwe onderwijsmodellen worden ontwikkeld, waarin het bedrijfsleven actief participeert en
investeert. In Centres of Expertise (hbo) en Centra voor Innovatief Vakmanschap (mbo) kunnen creatieve opleidingen
gekoppeld worden aan bedrijven uit verschillende sectoren waarvoor de creatieve industrie van meerwaarde kan zijn.
Deze centra zijn zelfvoorzienende, publiekprivate samenwerkingsverbanden met een sterke focus op innovatie. Er zijn
state-of-the-art voorzieningen, er worden topstudenten opgeleid, en bedrijven kunnen er terecht met
onderzoeksopdrachten.
- Binnen creatieve opleidingen komt extra aandacht voor de beste studenten, door voor deze studenten excellentieprogramma’s of honoursprogramma’s te ontwikkelen. Voor deze specifieke ontwikkeltrajecten zouden extra middelen
moeten komen uit zowel bedrijfsleven als overheid. Meer differentiatie qua niveau en inhoud binnen en tussen de
opleidingen zal zorgen voor kwaliteitsverbetering en het rendement van het onderwijs.10 Hogescholen verhogen het
aantal vwo-leerlingen dat instroomt in creatieve opleidingen.
- Het bedrijfsleven in de creatieve industrie moet meer toenadering zoeken tot het voortgezet onderwijs, om zo een
bijdrage te leveren aan kwalitatief goed onderwijs, waar creativiteit en een onderzoekende houding cruciale elementen in
het curriculum zijn. Ook in het primair onderwijs komt er meer aandacht voor wetenschap en techniek, om talent tijdig te
ontdekken en de kans te bieden om te groeien. De overheid zal dit de komende jaren nog nadrukkelijker stimuleren.
- Onderwijsinstellingen moeten zich scherp profileren, ook op speerpunten binnen hun regio, zodat deze regio verder
uit kan groeien tot internationale hotspot. Hierdoor worden onderwijsinstellingen herkenbaarder voor het afnemend
veld. Voor het bedrijfsleven is duidelijk wat ze waar kunnen halen. Dit bevordert de vraagarticulatie vanuit het
bedrijfsleven en de benodigde kennisopbouw binnen de regio. Het Topteam voorziet dat hier nauw samen gewerkt
wordt met de regionale netwerken die in de context van CLICK zijn gevormd.
- Ook wil het Topteam dat bij de herziening van de kwalificatie-eisen voor het mbo de bedrijven hun inbreng leveren.
IMMOVATOR
Het iMMovator Cross Media Network is een netwerkorganisatie die zich richt op het versterken van de crossmediasector met de nadruk op innovatie en economisch rendement. Dit gebeurt door kennisdeling, kennisvergaring en
het organiseren van contactmomenten tussen bedrijven, overheden en kennisinstellingen. Vanuit een kleine
basisorganisatie worden verschillende projecten, events en publicaties opgestart die innovatie in de media industrie
aanjagen.
Vanaf 2013
- Onderwijsinstellingen moeten verbindingen leggen tussen creatieve en technische opleidingen, om zo beter aan te
sluiten bij de behoefte van de arbeidsmarkt. Er moet voor concrete toepassingen een effectievere samenwerking
komen tussen conceptuele benaderingen (hbo) en de ambachtelijke en technische uitvoeringsaspecten (mbo).
- Hiervoor is het van belang dat er wordt gekeken naar de flexibiliteit die instellingen hebben binnen het curriculum.
Vooral in het mbo is in het curriculum veel vastgesteld en weinig ruimte voor vernieuwing. Het Topteam beveelt
daarom een structuur van minors en majors aan, zodat studenten relevante vakken van andere opleidingen kunnen
combineren met hun eigen opleiding, en er nieuwe doorlopende leerlijnen kunnen ontstaan.
CRISP
Met het Creative Industry Scientific Programme (CRISP) ondernemen de drie technische universiteiten, de Hogeschool
van Amsterdam, de Vrije Universiteit, Design Academy Eindhoven en 60 partners uit de creatieve industrie en
bedrijfsleven projecten met als doel het ontwikkelen van kennis, tools en methodes die de kennisinfrastructuur
van de design sector en de creatieve industrie versterken.
http://crispplatform.nl/
10 Uit: Hoofdlijnen Akkoord, HBO-raad december 2012
12 | Smart and Creative Human Capital
- In het voortgezet onderwijs is er behoefte aan meer docenten met een creatieve achtergrond. Momenteel kunnen
academici met een opleiding in Industrieel Ontwerpen bijvoorbeeld niet naar een eerstegraads lerarenopleiding. Het
Topteam benadrukt het belang van academisch geschoolde leraren in het voortgezet onderwijs en ziet de instroom
naar de lerarenopleidingen graag verbreed worden.
2.3 Alumni & permanente educatie
Vaak zien creatieve professionals pas na hun afstuderen de noodzaak zich verder te ontwikkelen als ondernemer.11
Mogelijkheden voor bijscholing zijn dan ook van groot belang. Juist onder MKB’ers, die in de creatieve industrie sterk
vertegenwoordigd zijn, is de deelname aan een leven lang leren gemiddeld laag. Voor starters zijn er lokaal veel
mogelijkheden ter ondersteuning via de incubators. Deze faciliteiten moeten beschikbaar blijven. Maar de sector moet
ook initiatieven ontwikkelen voor mid-career professionals en managers.
Het Topteam wil dat de partijen uit de Gouden Driehoek de volgende acties ontplooien
- De Federatie Dutch Creative Industries werkt aan een voorstel om kortlopende managementopleidingen voor
mid-career professionals, specifiek voor de creatieve industrie, op te zetten. Dit verdient ondersteuning en inbedding
in het onderwijsaanbod.
Capital D
Capital D (Design Cooperation Brainport) is een platform voor designers en designgedreven bedrijven, organisaties
en kennisinstellingen in de Brainport regio Eindhoven. Capital D stimuleert en verbindt creatieve initiatieven ter
versterking van de (inter)nationale reputatie op het gebied van toptechnologie en -design. Alle projecten die vanuit
of met de organisatie worden ontwikkeld, hebben het doel om een zichtbare bijdrage te leveren aan de verbetering
van het economische, culturele en sociaal-maatschappelijke klimaat.
http://www.capitald.nl/services-2/business-support/
- De industrie kan zich sterker organiseren in de bestaande brancheorganisaties. Deze kunnen nog beter worden benut
wanneer meer bedrijven zich hierbij aansluiten. Van daaruit kunnen gezamenlijke initiatieven worden gestart, gericht
op levenlang leren;
- Incubators zijn een grote motor van innovatie. Ze vormen een goed instrument bij het ondersteunen van het grote
aantal creatieve professionals dat na hun opleiding aan de slag gaat als zzp’er of in een klein bedrijf. Bij de toekenning
van publieke financiering aan incubators moet tenminste een deel van de gebruikte key performance indicators (KPI’s)
direct betrekking hebben op output in de markt.
Vanaf 2013:
- Het Topteam zal de Federatie Dutch Creative Industries vragen de mogelijkheid te verkennen voor de ontwikkeling van
kortlopende MBA’s voor afgestudeerden in de creatieve industrie, om zo meer in de behoefte van de arbeidsmarkt te
voorzien.
- Faciliteiten voor alumni, zoals netwerken en conferenties, moeten worden geborgd om het doorleren te stimuleren.
Dit kan door de onderwijsinstellingen zelf geïnitieerd worden, maar ook samen met andere netwerken (andere
sectoren, andere opleidingen en het bedrijfsleven) doorontwikkeld worden.
- Onderwijsinstellingen profileren zich meer als kennisinstituut waar bedrijven ook voor hun medewerkers bijscholing
vinden, of kennis en kunde kunnen inbrengen.
11 Uit: NVAO, Analyse visitatierapporten kunstvakopleidingen, 2010.
Smart and Creative Human Capital | 13
Goede mondiale initiatieven voor start-ups:
Startupbootcamp Amsterdam gaat de komende drie jaar elk jaar tien internationale techstarters helpen hun bedrijf
uit te bouwen met hulp van 100 ervaren mentoren, http://www.startupbootcamp.org/europeans-cities/amsterdam/
Startup Weekend (Utrecht, Eindhoven, Amsterdam, Enschede en Groningen)
Een bedrijfsidee pitchen en dit idee vervolgens in 54 uur, non-stop, uitwerken. Dat is in een notendop het wereldwijd
steeds bekender wordende concept Startup Weekend. http://startupweekend.org/
The Founder Institute, een Amerikaans concept, is een pre-seed incubatorprogramma waarin startende ondernemers
geholpen worden versneld hun businessidee op te zetten. In een programma van dertien weken volgen ze een
stoomcursus ondernemen en worden ze intensief gecoacht. Zeven startups die zich vorig jaar hebben opgegeven bij
het Founder Institute Amsterdam, zijn door de incubator klaargestoomd om de markt op te kunnen gaan.
http://fi.co/about
Rockstart, het mondiale merk voor start-ups, bouwt ‘the greatest start-up machine ever’. Rockstart helpt daarmee
start-ups succesvoller te zijn tijdens de eerste 1000 dagen. Rockstart opereert in drie branches: media, diensten en
licenties. http://rockstart.com/earlydays/
2.4
Internationalisering
Een sterkere internationalisering van Nederlandse opleidingen en een sterkere aansluiting van Nederlandse creatieve
bedrijven op buitenlandse onderwijsinstellingen kan een belangrijke bijdrage leveren aan de prestaties van de creatieve
topsector. De Nederlandse economie, en de creatieve sector in het bijzonder, is van nature erg internationaal georiënteerd. Internationalisering is voor de creatieve industrie een must, geen keuze. Dit vraagt dus ook om internationale
competenties bij creatieve professionals. De creatieve industrie zal meer en meer internationaal opereren.
Toekomstig talent zal opgeleid moeten worden om hier adequaat op in te springen. (Hoger) onderwijsinstellingen zullen
zich daarom nadrukkelijker moeten gaan meten en samenwerken met internationale peer instellingen.
Daarnaast heeft de creatieve industrie ook belang bij diversiteit. De instroom van buitenlands talent stimuleert de
ontwikkeling van de sector door verschillende inzichten uit verschillende culturen te combineren. Het zorgt daarnaast
ook voor een kwaliteitsimpuls. Bedrijven nemen vaak buitenlandse medewerkers aan. Nederland staat internationaal
hoog aangeschreven als creatieve hotspot en dat biedt kansen om meer internationaal toptalent aan te trekken.
Het Topteam wil dat de partijen uit de Gouden Driehoek de volgende acties ontplooien:
- Studenten moeten nog meer mogelijkheden krijgen om - en aangespoord worden tot - het lopen van stages in het
buitenland. Samenwerking tussen internationale onderwijsinstellingen (topinstituten op het gebied van creatieve
industrieën) moet nog beter ingezet worden voor uitwisseling voor docenten en studenten. Bedrijfsleven en onderwijs
kunnen hier samen in optrekken. Het bestaande proces zou gestroomlijnd en kwalitatief verbeterd kunnen worden.
In een nog af te sluiten convenant tussen bedrijven en onderwijsinstellingen kan geconcretiseerd worden welke
instituten zich zullen profileren op welke wijze om toptalent binnen te halen, en welke bijdrage (ook financieel) de
overheid en bedrijfsleven daarvoor beschikbaar willen stellen.
- In nascholingstrajecten moet specifiek aandacht komen voor internationalisering. De workshops Internationaal
Ondernemen van de DutchDFA gelden hierbij als voorbeeld. Onderwijsinstellingen worden uitgenodigd dit zelf te
formuleren. Daarbij geeft het Topteam als aandachtspunt mee dat niet elke instellingen opnieuw het wiel zou moeten
uitvinden, maar zich concentreren op de eigen sterkte en waar mogelijk samen op te trekken.
- Door meer internationale samenwerking tussen Nederlandse en buitenlandse onderwijsinstituten zullen creatieve
professionals ook een sterker netwerk opbouwen en zo potentiële afzetmarkten veroveren. Het is van belang
initiatieven als INDEED (tussen Nederland (TUDelft en kunstopleidingen) en India) te blijven stimuleren en goede
ervaringen te delen. Het gaat hier echter nadrukkelijk ook om samenwerking met en leren van buitenlandse instituten,
dus tweerichtingsverkeer.
14 | Smart and Creative Human Capital
- Internationalisering moet stevig verankerd zijn in de curricula van het onderwijs. Het gaat om gevoeligheid voor
diversiteit en culturele verschillen. Onderzoek zal worden gedaan of onderwijs in talen en culturen te verbreden van
Nederlands en Engels naar andere talen zoals als Chinees, Arabisch, Spaans of Russisch meer aandacht verdienen.
- Bestaande initiatieven waarin internationaal creatief talent samenkomt, moeten beter worden gebundeld en zo elkaar
versterken. Op die manier kunnen ook crosssectorale verbanden gelegd worden. In deze context is ook intensieve
samenwerking met CLICK van belang, dat ook een expliciete internationale ambitie heeft en een sterke focus op het
bij elkaar brengen en uitwisselen van kennis en talent.
- Het verlies van de Huygensbeurzen is een groot gemis voor zowel Nederlands talent dat in het buitenland wil
studeren, als voor buitenlandse studenten die naar Nederland willen komen. Veel beter is het om een dergelijk
beurzenprogramma overeind te houden en specifiek op de topsectoren te richten.
- Het Topteam adviseert de sector om aansluiting te zoeken bij de strategische agenda’s van de ministeries van
Economische Zaken, Landbouw & Innovatie en Buitenlandse Zaken, gericht op de BRICS landen. Ook kan de sector
meer verbinding zoeken met de doelstellingen van het Europese Kaderprogramma ‘Horizon2020’ dat vanaf 2014 in
werking treedt als opvolger van het Kaderprogramma onderzoek KP7.
- Behalve stages moeten ook events en competities voor creatief talent beter worden belicht. Er zal een lijst worden
gemaakt van events en competities die voor Nederlandse studenten, pas afgestudeerden en kleine bedrijven interessant kunnen zijn. Agentschap en TWA’s op ambassades van geselecteerde landen zullen worden gevraagd dit op te
pakken, en de lijst – in samenwerking met de FDCI – digitaal te verspreiden bij de juiste doelgroep in het veld.
- Instellingen moeten zich nadrukkelijk spiegelen aan internationale topopleidingen gericht op de creatieve sector.
Benchmarking en inzichtelijk maken van best practices, opgedane kennis en ervaring is hier cruciaal.
- De creatieve industrie heeft belang bij het aantrekken van internationaal toptalent. De huidige drempels, zoals het
minimumsalaris, die door de overheid zijn gesteld voor het aantrekken van buitenlandse arbeidskrachten zijn voor
de creatieve sector te hoog, waardoor Nederland het verliest van andere landen om ons heen bij het aantrekken van
talent. Het Topteam heeft voorgesteld de inkomenseis voor de creatieve industrie naar beneden bij te stellen.
- De trend om via Open CourseWare cursusmateriaal te delen, met name met ontwikkelingslanden, zal worden
bevorderd. Hiermee kunnen Nederlandse instituten zich profileren en dit straalt ook positief af op Nederland als
geheel. Instellingen en bedrijven worden uitgenodigd dit zelf te formuleren.
- Aan het topeind van het onderwijsspectrum past een initiatief als THNK, dat vanuit een hoge ambitie werkt aan het
opzetten van een internationaal opleidingstraject voor creatief leiderschap; Er zou een betere aansluiting moeten
ontstaan met het onderwijs en het programma zou maximaal toegankelijk moeten worden voor top educators uit het
onderwijs.
- Nederlandse kennis en ervaring ten aanzien van Dutch Creativity (als follow up van Dutch Design) als geheel promoten
en exporteren. Instellingen en bedrijven worden uitgenodigd dit gezamenlijk te formuleren en vorm te geven.
Smart and Creative Human Capital | 15
3. Het vervolg
Om bovenstaande te bereiken is het van belang dat de sector zich sterker organiseert. Van alle betrokken partijen uit de
Gouden Driehoek (bedrijfsleven, onderwijs en overheid) wordt verwacht dat men samen optrekt om invulling te geven
aan de ambitie om uit te groeien tot de meest creatieve economie van Europa.
Van het bedrijfsleven wordt verwacht dat men medeverantwoordelijkheid neemt om talentontwikkeling tot stand te
laten komen en investeert in samenwerking met het onderwijs. Daarnaast moet het bedrijfsleven de opleidingsvraag
beter kenbaar maken. Ook moeten er sectorbrede afspraken worden gemaakt ook over permanente educatie.
Het onderwijs dient curricula aan te passen op basis van dialoog met het bedrijfsleven. Creatieve opleidingen moeten
meer verbonden worden met technische opleidingen en businessschools. De student komt centraal te staan en ontwikkelt nadrukkelijk een ondernemende houding. De opleidingen zullen zich daarnaast sterker gaan profileren door
onderzoek en ondernemerschap nadrukkelijker in hun curricula op te nemen.
Het Topteam verwacht dat de Rijksoverheid de betrokkenen hierin maximaal faciliteert. Deze moet het onderwijs
ondersteunen bij het kiezen van een scherp profiel en ruimte te geven om in te zetten op excellentie. Ook moet het
onderwijs en met name het mbo voldoende ruimte krijgen om curricula flexibel in te vullen. Bevoegdheidsregels die
medewerkers beperken om als gastdocent op te treden, moeten worden versoepeld, zodat de kwaliteit van het onderwijs toeneemt door inbreng van actuele kennis uit de praktijk. Ook het bedrijfsleven moet gefaciliteerd worden door de
overheid. Investeringen van bedrijfsleven in onderwijs, in bijvoorbeeld Centres of Expertise of door inzet van medewerkers als docent, moeten fiscaal aantrekkelijk worden gemaakt. Alleen dan kan de samenwerking tussen onderwijs en
bedrijfsleven echt worden geïntensiveerd en heeft onderwijs de ruimte om zich aan te passen aan de snel wisselende
vragen van de arbeidsmarkt. Verder speelt de overheid een belangrijke rol bij het faciliteren van netwerkvorming binnen
de creatieve industrie. Tot slot moet de overheid de sector ondersteunen om Dutch Creativity nog meer als exportproduct
op de kaart te krijgen.
Het Topteam verwacht dat de Regionale overheid bevordert dat de regionale onderwijsinstellingen (hbo en mbo) met
de in de regio aanwezige bedrijven convenanten sluiten, waarin afspraken worden gemaakt over de uitvoering van de
bovenvermelde acties voor bevordering van de aansluiting tussen vraag en aanbod. De regio’s kunnen hierbij aansluiten
bij en gebruik maken van de CLICK-netwerken.
In het eerste kwartaal van 2012 wordt de Dutch Creative Industries Council (DCIC) opgericht. Het Topteam zal daar
vooralsnog het Dagelijks Bestuur van vormen.
• Het Topteam CI heeft de verantwoordelijkheid voor de implementatie en governance van de agenda voor de topsector
creatieve industrie inclusief het opstellen van een visie en strategie. Het Topteam zorgt er hierbij tevens voor dat de
beschikbare middelen zorgvuldig worden besteed.
• Tevens zal de Council de prestatieafspraken van hbo-instellingen met het Rijk, evenals de regionale convenanten,
actief volgen.
• De Council wordt geacht gevraagd en ongevraagd advies te geven aan het Topteam en de partners in de Gouden
Driehoek over de verdere ontwikkeling van de creatieve industrie als topsector. Zo nodig zal zij acties initiëren en haar
invloed aanwenden om acties in gang te zetten.
• De Council zal samen met het Topteam in het algemeen de zichtbaarheid van de creatieve sectoren richting de politiek
en andere sectoren evenals de samenleving vergroten.
Inmiddels wordt ook een eerste stap gezet om het netwerk van de creatieve industrie bij elkaar te houden en een
platform te organiseren dat richting geeft aan het thema onderwijs-arbeidsmarkt. Jules van de Vijver, collegevoorzitter
van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, is door de HBO-raad als verbindend persoon vanuit de hbo-sector
aangewezen voor de topsector creatieve industrie. Voor maart 2012 zal een eerste bijeenkomst worden georganiseerd
(in samenwerking met Topteam en FDCI) waar de prioriteiten voor de human capital agenda verder worden uitgewerkt.
Daarbij zal een brede benadering worden gekozen die ruimte creëert voor het ontstaan van cross-overs tussen creatieve
sector en andere sectoren.
16 | Smart and Creative Human Capital
Daarnaast zal het Topteam een advies uitbrengen aan het Ministerie van OCW over de kwalificatiestructuur van het
mbo, in samenwerking met het platform-in-oprichting van mbo-instellingen en bedrijfsleven (op initiatief van Fred van
Vliet van het Grafisch Lyceum in Rotterdam).
Tot slot zal via het Masterplan Bèta en Technologie invulling gegeven worden aan de gezamenlijke prioriteiten die door
alle topsectoren benoemd zijn. Hierin komt aandacht voor het verhogen van de instroom van bètatechnici op de
arbeidsmarkt en gerichte acties naar het voortgezet en primair onderwijs. De gezamenlijkheid zal vooral zichtbaar
worden in:
• Kennisdeling tussen topsectoren en het faciliteren van intersectorale samenwerking;
• Gezamenlijke uitvoering van activiteiten t.a.v. wetenschap en techniek in het primair onderwijs en de onderbouw
van voortgezet onderwijs;
• Gezamenlijke optrekken richting overheid t.a.v. knelpunten en oplossingen (drempels slechten in beleid, wet &
regelgeving, fiscale stimulering).
Smart and Creative Human Capital | 17
Bijlage 1: Samenstelling Topteam Creatieve Industrie
Voorzitter
Victor van der Chijs
Algemeen Directeur en Partner van OMA
Leden
Valerie Frissen
Hoogleraar ICT en Sociale Verandering bij de Erasmus Universiteit Rotterdam, tevens verbonden aan TNO en HCSS
Yuri van Geest
Trend8, tevens een van de oprichters van Mobile Monday (MoMo Amsterdam) en het Android Development Camp
Amsterdam
Anne Mieke Eggenkamp
Voorzitter College van Bestuur van Design Academy Eindhoven
Judith van Kranendonk
Voormalig Directeur-Generaal Cultuur en Media van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Secretariaat
Martijn Arnoldus (Stichting Nederland Kennisland)
Michiel Janson (Ministerie van Economische zaken, Landbouw & Innovatie)
Ilia Neudecker (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap)
Marleen Brouwer (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) trainee 1 september 2011 – 29 februari 2012
Ondersteuning Human Capital Agenda
Pieter Reimer (Platform Bèta Techniek)
18 | Smart and Creative Human Capital
Smart and Creative
Human Capital
Talent voor de Topsector
Creatieve Industrie