frits neemt de maat van

FRITS NEEMT DE MAAT
FRITS NEEMT DE MAAT
frits neemt de maat van
John Körmeling
Amsterdammer in Eindhoven. Bleef vanwege de ruimte. Architect
die ook kunst maakt en dus ook kunstenaar is. Prefereert simpel
en doeltreffend. De vierkante auto, het huis op de rotonde, de
wolk, een reuzenrad voor auto’s, maar hij is vooral bekend door
zijn ‘Happy Street’ tijdens de wereldtentoonstelling in Shanghai in 2010. Man met humor, maar ook enfant terrible, hart op de
tong. Wil met een shovel door de stad, mist een techniekmuseum
en zijn privéleven gaat ons niets aan.
Tekst: Ria Kerstens | Foto’s: Patrick Meis
H
voor je rug. Naast hem ligt de shawl waarmee
hij per se op de foto wil. Zelfgemaakt cadeau
van vrienden Gumbah en Chantal: ‘Bidden
maakt dik’. Zijn helblauwe pretogen glimmen.
Gaan we op de veranda of binnen? Toch maar
binnen. Daar wordt het een soort van stoelendans. De enige lege plek is een ‘pad’ middenin
de ruimte. Körmeling neemt zelf een klein,
laag (kringloop)stoeltje; de meeste stoelen zijn
te groot vindt hij. Probeer maar! Dit is lekker
Een Amsterdammer die bouwkunde studeerde aan de TU/e. Waarom bent u hier
gebleven na uw studie?
„Dat was het meest makkelijke en voor de
hand liggende. Hier was ruimte. Ik zat voor
25 gulden per maand in de ijsfabriek hier aan
de overkant (Tongelresestraat bij de brug).
Waarom zou ik daar weg gaan? Al mijn vrienden zaten hier, en ik woonde aan de overkant.
Eind jaren tachtig kwam mijn huidige atelier
te koop. (het witte pand waar vroeger een café
zat, aan de overkant van het DAF Museum red.). Het mooiste gebouw van Eindhoven; als
ik het niet gekocht had, lag het nu plat want
het stond op de slooplijst.”
ier werkt een kunstenaar. Dat leidt
geen twijfel. De Chinezen die destijds voor de bouw van Happy
Street in zijn atelier kwamen kijken, noemden
hem Chinees. Vanwege de (herkenbare) rommel en chaos. Er is nauwelijks ergens een leeg
plekje te vinden. Op een volle tafel, tussen de
spuitbussen, tekeningen, koffiemelk, boortjes,
vitaminepillen, schriftjes en meer, staat een
pot witte bonen in tomatensaus. Nee, dat is
niet zijn avondmaal. Die pot neemt hij, samen
met een lepel, mee onderweg in de auto voor
als hij zich wat flauw voelt.
100
101
FRITS NEEMT DE MAAT
Waarom studeerde u bouwkunde?
„Iets beters kan ik me niet voorstellen. Je kunt
de meest gave beelden maken en dan zo groot
mogelijk.”
Bent u nu architect of kunstenaar?
„Ik ben gewoon architect. Heb er lang genoeg
over gedaan.”
Maar u bent ook kunstenaar…
„Het maakt allemaal niet uit. Maak je iets dat
onder kunst valt, ben je een kunstenaar; maak
je iets dat onder fotografie valt, ben je ineens
een fotograaf. Als je het goed doet, kunnen ze
je wel kunstenaar noemen. Dan word je gevleid. Maar ik ben gewoon architect. En ja, je
hebt heel goede en heel slechte architecten. Ik
vind mezelf wel erg goed (en proest het uit).”
Zijn er ook goede en slechte kunstenaars?
„Slechte kunst bestaat niet! Zoiets noem je
rommel. Kunstenaars maken kunst, én rommel. Als het kunst is, bewaar je het, en als het
rommel is dan gooi je het weg.”
En bestaat slechte architectuur?
„Daar staat Eindhoven vol mee. Maar het
leuke van Eindhoven is dat ze het ook altijd
weer slopen. Je kunt Eindhoven vol zetten met
rommel, maar je kunt er donder op zeggen dat
het ook weer een keer plat gaat.”
Wat hadden ze plat moeten gooien?
„Nou, eigenlijk alles wat hier om het huis
staat, vind ik.”
Dus Eindhoven staat vol rommel?
„Ja, maar niet meer dan in andere steden. De
stad heeft ook een paar supermooie woningen
en fabrieken.”
Kunt u eens wat voorbeelden noemen?
„De Watertoren van Quist, de Bijenkorf, of
wat er nog van over is van het station. Net als
het oude pand van Van der Looy Schoenen;
een van de mooiste gebouwen in het centrum
van Eindhoven. Een voorbeeldgebouw. Het
stadhuis is trouwens ook bijzonder, net als het
pand op de hoek van de Aalsterweg/Rondweg
waar vroeger de apotheek zat en nu een architectenbureau. Maar ook het oude Dynamo,
de TU/e, en het oude Diaconessenziekenhuis,
waar je zo omhoog reed naar de EHBO. Als je
nu de eerste hulp zoekt, rijd je je helemaal verloren. Dan ben je al lang doodgebloed voordat
je daar aankomt.”
102
FRITS NEEMT DE MAAT
Waarom zijn architecten in de regel zo
saai, en hebben ze zo weinig humor?
„Dat weet ik ook niet. Ik moest een keer een
lezing geven. In een volle zaal vroeg iemand
hoe ik toch van die maffe dingen kon maken.
Ten eerste was ik architect, en ik was al oud.
Dat vond ik wel grappig. Mijn antwoord was:
‘De dokter kan er niets aan doen; hij weet er
ook geen raad mee’.”
U hebt ook auto’s ontworpen (1982/1994)
„Ja, de vierkante auto.”
Wat heeft dat met architectuur te maken?
„Alles wat je ziet bij een auto is ook in een gebouw te zien. Het is een ruimte op wielen, een
rijdende vloer. De detaillering is precies hetzelfde als bij een gebouw. Een huis heeft toch
ook ramen, een deur, een dak en een vloer?
Nou, die auto ook. Er zitten alleen wielen onder, en hij rijdt. Ik snap ook nooit waarom die
auto’s er zo ingewikkeld uitzien. Bij veel moderne auto’s lopen de deuren omhoog naar
een punt zodat het achterraampje steeds kleiner wordt. De ‘muren’ worden steeds hoger;
het lijkt wel een soort fort van waaruit je kunt
schieten.”
Wat was uw eerste opdracht?
„Na mijn studie leefde ik van afgekeurde
schetsopdrachten. Je wordt uitgenodigd om
een ontwerp te maken, daar krijg je geld voor,
en daarna wordt het afgekeurd. Dat heb ik tien
jaar lang zo gedaan.”
Is dat niet frustrerend?
„Ja. Toen dacht ik: ‘Verrek, ik ga zelf iets verzinnen’, en maakte ik een auto.”
Waarom werden al uw opdrachten afgekeurd?
„Meestal omdat het niet op kunst leek. Ik
maakte ooit een plan voor de RPI (nu GGzE
- red). Dat was zo confronterend voor de directeur dat hij het daarom afkeurde. Destijds
stonden er van die langwerpige schoolgebouwen. Je kent ze wel: een lange gang met aan
weerszijden lokalen. Er zat er ook nog een
verdieping op. Al die gebouwen, op één na,
zouden gesloopt worden. Met die ene moest
iets speciaals gedaan worden. Ik dacht: ‘Als je
in zo’n gebouw zit, is het nogal logisch dat je
zwaar depri wordt. Je moet dat pand van introvert naar extravert maken’. Ik wilde binnen
alles slopen, de vloeren en muren eruit. Van
deze massa had ik een rij grote, dikke en ronde
kolommen gemaakt, middenin het gebouw; ze
droegen het dak. Rondom overal ramen. Met
om de kolommen knalgroene tl-buizen, dag
en nacht aan. Het gebouw knalde naar buiten.
Dat vonden ze geen goed plan. Ik zei: ‘Ik heb
het gebouw als een patiënt behandeld, en nu
is het oké’. Maar zij waren bang dat de gekken
nog gekker zouden worden. Ik had vrienden
die daar droevig aan hun einde zijn gekomen. Die zaten in zo’n vreselijk hok. Een van
die vrienden wilde houtbewerken, maar dat
mocht niet omdat er misschien kevertjes of zo
in dat hout zaten. Maar je mocht wel een konijn uitzagen en een vaasje kleien. Daar word
je toch helemaal crazy van?”
Is er een plek in Eindhoven waar u zich op
stuk zou willen bijten als u carte blanche
kreeg?
„Eerst maar eens een goede verkeersstructuur
verzinnen. Niet dat je een verkeersstructuur
maakt om het idee van drukte te suggereren.
Het lijkt een soort van romantiek om een file
in de stad te hebben. Maar het is niet druk
omdat er iets te doen is; het is druk omdat het
stedenbouwkundig ontwerp wil dat het druk
is. Als ik tot aan het station alle lege gebouwen
zou weghalen, dan kijk ik zo naar het station
vanaf hier. Hoe kun je het zo druk maken op
een plek waar niemand hoeft te zijn?”
Hoe ziet uw werkweek er uit?
„Nu loopt er vrij veel door elkaar. Ik heb net
iets ingeleverd in Amsterdam, daarvan hoor
ik volgende week of het doorgaat. Ik moet nog
een grote (twinkelende licht)wolk voor Breda
maken. Die moet in september af zijn. Ik ben
bezig met een opdracht voor het Nationaal
Archief in Den Haag, er gaat een opdracht in
Denemarken door en deze vakantie doe ik een
spoedverbouwing voor iemand.”
U bent vooral bekend door het Paviljoen
Happy Street op de wereldtentoonstelling van Shanghai in 2010. Hoe kwam u aan
die opdracht?
„Er zijn destijds zeven bureaus gevraagd om
een plan te maken. Twee wat meer excentriekere ontwerpers en vijf grote bureaus. Het
concept was: Better City, Better Life. Ik denk
er altijd over hoe steden beter kunnen; precies koren op mijn molen. Ik wilde dat het een
open paviljoen was, zonder deur. Je hoefde
niet te wachten en kon gewoon doorlopen. De
jury vond mijn ontwerp goed.
Het was trouwens nog moeilijk om een bouw-
103
FRITS NEEMT DE MAAT
vergunning te krijgen, want de Chinese ambtenaren vonden het geen gebouw, omdat er
geen deur in zat. Ons paviljoen was helemaal
open, en had de open vrolijkheid van de jaren
zestig. De ruimte er omheen was parkachtig
met nepgras, nepwater, nepschapen. Alles was
nep behalve de techniek, kunst en design die
we lieten zien. Ons paviljoen was een groot
succes, met 8,5 miljoen bezoekers...
Ik werkte samen met constructeur Rijk Blok
uit Waalre. Dankzij hem kon het ook echt gebouwd worden. Wij zaten iedere maand een
week in China tijdens de bouw.”
Wat is er met het paviljoen gebeurd?
„De Chinezen willen het herbouwen en houden, maar de Nederlandse regering blokt het.
Waarom weten we niet. Ze (Economische Zaken) zeggen: ‘In het kader van het landsbelang
kunnen we geen mededelingen doen’.
104
FRITS NEEMT DE MAAT
Wat heeft het u gebracht?
„Eeuwige roem en het mooiste gebouw dat ik
ooit had kunnen verzinnen. Zo’n kans krijg ik
nooit meer.”
Als u een gebouw zou mogen ontwerpen
dat het DNA van Eindhoven zou moeten
symboliseren, wat bouwde u dan?
„Wat Eindhoven echt mist, is een museum
voor techniek. Dat staat er niet, en dat is onvoorstelbaar. Met echt werkende machines;
niet alleen toetsen en screens!”
Niet een virtueel museum?
„Nee, met echte machines! Er is al genoeg virtueel!”
Waar moet dit museum staan?
„Helaas gaat Campina weg, dus dat zou een
perfecte plek zijn.”
Heeft u ook iets met pleinen?
„Eindhoven heeft niet één fatsoenlijk plein,
omdat er nergens een logische doorstroming
in zit. Alles is dichtgemaakt, overal staan paaltjes of bloembakken in de weg. Ik zou heerlijk
met een bulldozer door de stad willen rijden,
ook over het Stratumseind. Lekker leegscheppen, zodat er ook weer zo’n vette Amerikaan
doorheen kan.
Eindhoven heeft nooit echt een goede stedenbouwkundige gehad. En die wordt ook niet
aangesteld. Heel gek. Je hebt gemeentelijke
stedenbouwkundigen op strategie. Daarvan
verwacht je dat ze nadenken. Op de kaart van
de planning in het gebied waar ik woon, stond
heel groot: ‘Rust’. In Eindhoven-Noord: ‘Actie
en autowijk’. Wat is dat voor achterlijke planning? Dat slaat toch helemaal nergens op? Je
moet juist mixen. Zo krijg je mensen die zeggen: ‘Het is hier levensgevaarlijk, zo stil en
rustig. Alleen maar voet- en fietspaden’. Durven ze ’s avonds hun hondje niet meer uit te
laten.”
Eindhoven focust de laatste jaren vooral
op technologie, design en kennis. Veel
mensen vinden dat dit ten koste gaat van
het cultuuraanbod in de stad.
„Techniek is puur cultuur. Een vernieuwende
technicus is een kunstenaar. We zitten hier
goed, want dit is het hoogst cultureel ontwikkelde gebied van Nederland. Het barst hier
van de slimmeriken met ASML, Philips, DAF,
TU/e, en al die andere bedrijven.”
Wat vindt u van het culturele aanbod?
„Van Abbe gaat over moderne kunst. De tentoonstellingen van nu zijn niet meer beeldend.
Het is een prachtig gebouw, met prachtig
daglicht; zeker in het oude gedeelte. Super-
daglichtzalen die je gaat verduisteren om tv
te kijken. Om iets te zien dat net zo goed op
een andere plek kan worden bekeken. Wat een
onzin. Gebruik het Van Abbe niet voor dat
soort tentoonstellingen, daar is het gebouw
niet voor bedoeld en gebouwd. Een tentoonstelling moet beeldend zijn. Dan komen de
bezoekers vanzelf.”
De vragen,
Dries steinmeijer en
Het FRITS-panel
Op verzoek van FRITS recruteerde
Dries Steinmeijer, directeur van Korteweg Communicatie, en buitengewoon
en erkend netwerker in de stad, drie
panelleden voor deze rubriek. Gevoed
U wilt niet over uw privéleven praten.
Waarom niet?
„Nee, dit gaat over werk, en wat schiet ik er
mee op als ik vertel over mijn familie?”
door hun eigen nieuwsgierigheid
Het is toch ook leuk om te weten wie de
mens achter John Körmeling is?
„Die heb je net meegemaakt. Voor de rest ben
ik een beest.” (om vervolgens weer te bulderen
van het lachen, en te zeggen dat hij vrouw en
kind heeft. Punt.)
is directeur van de Stichting Brainport
bedenken zij samen de vragen. Edzo
Doeve is bestuursvoorzitter van de
landelijke uitvaartorganisatie DELA
in Eindhoven; Imke Carsouw-Huizing
en directievoorzitter van Brainport
Development; Jo van Ham is lid van het
College van Bestuur van de TU/e en lid
van de Raad van Toezicht van de citymarketingorganisatie EHV365.
105