AKJ verkorte versie Jaarverslag 2013 - Advies

Vanaf 2012 hebben we actief ingespeeld op de transitie Jeugdwet.
We waren succesvol in onze lobby voor het aanleveren en de aanname van
de motie Onafhankelijk vertrouwenswerk (Dijsselbloem, Kooiman en Dibi
5 juli 2012). De motie is, na inspraak van ons en anderen, geheel
opgenomen in de aangepaste Jeugdwet. Deze wet is in oktober 2013 door
de Tweede Kamer aangenomen; in februari 2014 volgde de Eerste Kamer.
We hebben ook voorstellen voor het uitvoeringsbesluit aangeleverd.
Deze moeten de Tweede Kamer nog passeren.
Borging van het vertrouwenswerk voor toekomstige cliënten is een
feit. Vertrouwenswerk is een onderdeel van hun rechtspositie. Beoogd
wordt dat de Jeugdwet per 2015 in werking treedt. Gemeenten worden
grotendeels lokaal of (boven)regionaal verantwoordelijk voor de
financiering en uitvoering van de Jeugdwet.
Ook de Wet bopz gaat vervallen en wordt in twee nieuwe wetten
ondergebracht: Wet verplichte ggz en Wet zorg en dwang. In beide
concept-wetten is het onafhankelijk vertrouwenswerk voor de cliënten
geborgd door inzet van onze collega-vertrouwenswerkorganisaties. Voor
volwassen verstandelijk beperkte en psychogeriatrische cliënten is dat
een nieuw onderdeel van hun rechtspositie. Naar verwachting gaan deze
wetten per 2016 in.
In het geval van de gedwongen jeugd-ggz blijft het vertrouwenswerk
vooralsnog onder de Wet bopz en daarmee onder VWS vallen. In 2014
wordt het advies voor harmoniseren van de rechtspositie in de
(gedwongen) zorg verwacht. De rijksoverheid zal zich hierover buigen en
mogelijk in de loop van de jaren aanpassingen in nieuwe of dan bestaande
zorgwetgeving doen.
Transitie Jeugdwet
wetgeving
AWBZ-gefinancierde (licht) verstandelijk beperkten
toegankelijkheid
De Vlaamse overheid en parlementsleden hebben ons in 2013 verzocht
advies uit te brengen op het decreet Jeugdzorg. Ook bij onze zuiderburen
mogen cliënten na aanname van dat decreet een onafhankelijk
vertrouwenspersoon raadplegen.
Transitie jeugdzorg: onderweg naar samenwerking
We hebben onze organisatie flexibel ingericht en zijn innovatief.
We kunnen inspelen op de veranderingen die bij meerdere transities en
transformaties in de zorg gaan komen. We werken daarin graag samen
met andere stakeholders om het vertrouwenswerk als onderdeel van de
rechtspositie van onze cliënten te blijven uitvoeren.
Interne voorbereidingen op transitie
Onze toegankelijkheid is vergroot, met als doel meer (digitaal) in te
spelen op de ambulantisering van de zorg en behoefte van de cliënt. Chat,
Facebook en Twitter zijn enkele voorbeelden. Samen met de stichting PVP
is een voorlichtingsfilm voor kinderen en jongeren door Zwaanproducties
gelanceerd. De vertrouwenspersonen draaien de film op de leefgroepen.
Jeugdigen in de pleegzorg en ambulante jeugdige cliënten kunnen de film
op onze websites bekijken.
Op verzoek van twee instellingen is ons vertrouwenswerk aan AWBZgefinancierde (licht) verstandelijk beperkten uitgebreid. Met als resultaat
dat onze uitgangspunten ook voor deze doelgroep gelden, met bijstelling
van een aantal werkwijzen (meer mondeling dan schriftelijk aankaarten
van klachten).
We streven ernaar het vertrouwenswerk operationeel samen met andere
organisaties uit te voeren. Met een aantal Zorgbelang-stichtingen
gebeurt dit al. Verdere samenwerking is in 2013 ook verkend met de PVP,
LSR, LSFVP en beroepsgroep CVP. Als start zijn de visie, kernwaarden
en werkwijzen met elkaar vergeleken. Daar waar drang en dwang in de
(jeugd)zorg aanwezig zijn, dient het vertrouwenswerk namelijk uniform
en onafhankelijk van de instellingen uitgevoerd te worden. Ook het
verhogen van de effectiviteit en efficiënte inrichting is door ons ieder jaar
op de agenda gezet. Met als uitkomst straks één landelijke financier.
In 2013 en ook in 2014 geven wij prioriteit aan het bijstaan van (regio)gemeenten en lokale organisaties of buurt/wijkteams, door voorlichting
over vertrouwenswerk en inrichtingsvraagstukken. Een budgetvoorstel en
ontwerpeisen liggen binnen de VNG klaar ter besluitvorming. De VNG gaat
het vertrouwenswerk inkopen. Echter, de (regio)gemeenten richten de
Jeugdwet (boven)regionaal en lokaal in. Voor het maken van inhoudelijke
afspraken zijn zij straks dus een belangrijke partner.
Externe advisering vertrouwenswerk: BMC-onderzoek
Het transitiebureau jeugd (VWS, V&J en VNG) heeft adviesbureau BMC
verzocht het vertrouwenswerk in kaart te brengen en te adviseren over
het organiseren ervan (start juli 2012). BMC adviseert in zijn rapport Een
gezicht dichtbij (mei 2013) dat er één landelijke financier moet komen.
Deze koopt bij een of meer onafhankelijke rechtspersonen minimaal drie
jaar lang het vertrouwenswerk in, waarbij de cliënt laagdrempelig en waar
nodig op locatie de ondersteuning geboden krijgt. De leden van de VNG
nemen dit advies over (november 2013). Hiermee borgen we de kwaliteit
van onze dienstverlening, gaan we effectiever voor de cliënt opereren
en gaan we efficiënter om met de beschikbare middelen. Met één
landelijke financier kunnen we flexibeler inspelen op de vraag en behoren
wachtlijsten aan de poort en op locatie tot het verleden.
Eind 2013 start het vervolg op het eerste BMC-onderzoek. De omvang
van toekomstig vertrouwenswerk en de ontwerpeisen liggen
ter besluitvorming voor aan de VNG-leden (juni 2014). Het deel
vertrouwenswerk voor de (licht) verstandelijk beperkte populatie (AWBZdeel) en ambulante jeugd-ggz is moeilijk in te schatten. Het advies is te
starten en daarna te bezien of de inzet voldoende is.
De ontwerpeisen liggen deels in het verlengde van het eerste advies van
BMC: landelijke centrale opvang door middel van informatie en advies
én er zijn op locatie (klachtondersteuning en groepsbezoeken in de
instelling).
Andere eisen zijn leveren van eenduidige beleidsinformatie; innovatie;
hbo-geschoolde vertrouwenspersonen; inzicht in kerntaken en functieeisen en uniform uitvoeren van de kerntaken volgens de afgesproken
normen. In ieder opzicht voldoen we als AKJ aan deze ontwerpeisen.
De continuïteit van ons onafhankelijk vertrouwenswerk kunnen we direct
regelen en voortzetten.
In 2013 is een nieuw registratiesysteem ontwikkeld, zodat we soepel op
de behoefte aan informatie en de veranderende omstandigheden kunnen
inspelen.
samenwerking
bijstaan van (regio)gemeenten
flexibel
innovatief
extern advies
2013
één landelijke financier
registratiesysteem
Dit is een verkorte versie van ons jaarverslag 2013. Het volledige
jaarverslag Transitie jeugdzorg; Onderweg naar samenwerking staat
online en is in te zien via onze website: www.akj.nl
(www.akj.nl/akj/publicaties/jaarverslagen).
AKJ Centraal Bureau
Nijenburg 150
1081 GG Amsterdam
www.akj.nl
T 088 555 10 00
[email protected]
twitter.com/stichtingAKJ
facebook.com/akj.nl
Dit is een uitgave van het AKJ. Eindredactie: Ineke Glissenaar / Redactie: Eva Eising / Ontwerp: Zwart op Wit, Delft / Fotografie: Eric de Vries, Den Haag / Druk: Nivo, Delfgauw / oplage: 500 / Amsterdam, mei 2014
het AKJ in 2013
Wetgeving
Transitie jeugdzorg:
onderweg naar samenwerking
het AKJ in 2013
Het vertrouwenswerk van stichting AKJ
Opdrachten, inzet en cliëntregistratie
In 2013 zijn cliënten en pleegouders van de jeugdzorg bijgestaan, wanneer
zij kampten met gevoelens van onvrede of onmacht over hun (rechts)positie. Deze ondersteuning bestond uit een aantal kerntaken:
In 2013 zijn 7.208 cliënten (volwassenen en jeugdigen) met inzet van
55 vertrouwenspersonen (circa 43 fte) en ondersteunende collega’s,
verspreid over het land bijgestaan. De kosten lagen rond de € 4 miljoen.
We bereiken echter meer cliënten, omdat onze vertrouwenspersonen
regelmatig jeugdigen bezoeken in de instellingen. Deze jeugdigen worden
pas geregistreerd als AKJ-cliënt, wanneer zij een vraag, klacht of probleem
voorleggen aan de vertrouwenspersoon.
Wij informeren en adviseren over hulpverlening, cliëntenrechten,
klachtenprocedures en medezeggenschap. Daarnaast bieden we (klacht)ondersteuning, waarbij we cliënten helpen bij het verwoorden, indienen
en afhandelen van klachten over jeugdzorg. Wij geven voorlichting aan
cliënten en professionals, in direct contact en via onze website en sociale
media.
We melden (structurele) tekortkomingen en incidenten aan de
instellingen, opdrachtgevers en de Inspectie. Deze signalering van
verbeterpunten in de jeugdzorg zien we als een belangrijke taak van het
AKJ. Onze kennis verspreiden we aan onze partners in het jeugdzorgveld.
Onze onafhankelijke vertrouwenspersonen ondersteunen telefonisch, per
mail en via de chat. Zij bezoeken cliënten ook op locatie. Die bezoeken
zijn in opdracht van de regionale en landelijke overheden. In de Wet op de
jeugdzorg artikel 57 (straks Jeugdwet, artikel 2.6, lid 2) staat dat verwoord.
2013
De kernwaarden in ons werk zijn de internationale rechten van het kind en
het belang dat de cliënt voor zichzelf ziet. Wij werken oplossingsgericht,
onafhankelijk en laagdrempelig. Wij zijn toegankelijk, bereikbaar en
beschikbaar voor alle cliënten in de jeugdzorg. Het bieden van kwaliteit en
het aangaan van samenwerking staan in ons werk voorop.
Opvallend is dat het aantal cliënten in 2013 even hoog is als in 2011. In die
twee jaren was de ondersteuning per cliënt ook intensiever dan in 2012.
In 2012 deden meer cliënten een beroep op de vertrouwenspersoon. Het
verschil betrof circa 500 cliënten.
Het werkgebied is uitgebreid. Naast de landelijke inzet (WSG, LJ&R,
voormalige LWI’s, VWS en de Raad voor de Kinderbescherming) en de
regionale opdrachten vanuit de provincies Limburg, Flevoland, NoordHolland, Overijssel, Utrecht en Zuid Holland en stadsregio’s Amsterdam,
Haaglanden en Rotterdam hebben AWBZ-gefinancierde instellingen
voor (licht) verstandelijk beperkten ons eveneens gevraagd het
vertrouwenswerk uit te voeren (Reinaerde en Vitree).
Kijken we naar onze cliënten, dan zien we dat een kleine meerderheid
vrouwen/meisjes zijn, 59% tegen 41% mannen/jongens. De volwassenen
waren ten opzichte van de jeugdigen net in de minderheid, namelijk 49%.
In onderstaande tabel leest u welke juridische status deze volwassenen
hebben. De meerderheid heeft het gezag over de kinderen. Daaronder
kunnen ook ouders/verzorgers zijn die onder toezicht zijn gesteld.
Vertrouwenswerk
5%
informatie & advies
(klacht)ondersteuning
voorlichting
kennis
Vragen, klachten en problemen
Cliënten meldden zich bij het AKJ met vragen (31%), klachten (58%) en
problemen (11%). Ieder jaar wordt over bejegening het meest geklaagd.
Meest voorkomende vragen
1. Werkwijze vertrouwenswerk/AKJ
2. Werkwijze instelling
3.Wetgeving
De vertrouwenspersoon ondersteunt op hun verzoek alle cliënten bij het
benaderen van de instelling. In het contact dat hieruit ontstaat, kunnen
klachten en vragen worden besproken of anderszins worden afgehandeld.
In de meeste gevallen vindt een gesprek plaats met de leidinggevende,
soms is daarbij de gezinsvoogd of hulpverlener aanwezig. In onderstaande
grafiek ziet u waarbij wij onze cliënten ondersteunden in 2013.
Cliëntondersteuning Meest voorkomende klachten
1.Bejegening
2. Uitvoering hulpverlening
3.Beslissingen
4. Gebrekkige informatie
5. Bereikbaarheid en beschikbaarheid hulpverlening en BJZ
%
0 10 20 30 40 50 Gesprek met direct leidinggevende
Procedure bij de klachtencommissie
Gesprek met hulpverlener
Schriftelijke afdoening
Gesprek met directie of MT
Bezwaar/beroep
Overige activiteiten Meest voorkomende problemen
informatie
Transitie jeugdzorg: onderweg naar samenwerking
2013
%
44,9
21,7
19,0
5,4
5,1
0,2
3,7
1. Woonsituatie, groep(sgenoten)
2. Familie, thuis
3. Psychisch, welzijn
werkgebied
Ondersteuning
TAD
vertrouwenspersoon
chatten
bezoek
Signalen
vechtscheiding
klachtenprocedures
bejegening
Onze ondersteuning
Signalen
Iedere cliënt krijgt eerst informatie en advies aangeboden door de
telefonische adviesdienst (TAD) of via de chatfunctie. Met name
volwassenen maken hier gebruik van. Soms kunnen ze na advies
zelf verder, een deel (gemiddeld 35% over de laatste vier jaar) heeft
meer ondersteuning nodig. Ze worden dan vanuit de centrale dienst
doorgeleid naar een vertrouwenspersoon in de eigen AKJ-regio voor meer
ondersteuning.
Een van onze kerntaken is het geven van signalen. Onze medewerkers
melden signalen van (structurele) tekortkomingen en misstanden
meteen aan de zorginstelling. Zeker bij signalen over veiligheid kan de
instelling dan snel actie ondernemen. Wij hanteren de Meldcode Huiselijk
Geweld en Kindermishandeling en het protocol Signalering. Hierbij gaan
we zeer zorgvuldig om met de afspraken rond vertrouwelijkheid en de
geheimhoudingsplicht. In 2013 hebben we 14 maal de bestuurders van
Bureaus Jeugdzorg of Jeugd & Opvoedhulp primair verantwoordelijk
gesteld voor een zeer verontrustend signaal. In bijna alle gevallen is
dat signaal actief opgevolgd. In het merendeel van de signalen ging het
om een onveilige situatie. Andersoortige signalen zijn door middel van
frequente rapportages aan de instellingen doorgegeven.
3% 2% 1%
6%
signalering
het AKJ in 2013
7%
kernwaarden
7%
69%
Ouder met gezag
Ouder zonder gezag
Ouder, gezag onbekend
Pleegouder
Grootouder
Stiefouder
Familie
Hulpverlener
Cijfers
inzet
onze cliënten
Jeugdigen in de instellingen stellen meestal ter plekke hun vragen aan de
vertrouwenspersoon, wanneer deze hun instelling bezoekt. In sommige
gevallen vindt ook meteen klachtondersteuning plaats.
regels
pleegzorg
Die signalen zijn onder meer:
cInstellingen houden vaak intern niet bij welke klachten informeel intern
(al dan niet naar tevredenheid van de cliënt) worden afgehandeld.
cPlannen van aanpak en rapportages laten soms lang op zich wachten.
Ook de procedure bij klachtencommissies duurt vaak langer dan
afgesproken.
cEr melden zich meer dan in voorgaande jaren cliënten die met een
vechtscheiding te maken hebben. Zij hebben veel klachten, maar een
klachtenprocedure biedt hierin vaak geen oplossing.
cIn de verschillende regio’s worden verschillende termen gebruikt:
gezinsvoogd, gezinsmanager, jeugdbeschermer. Dit werkt verwarrend
voor cliënten, ook omdat niet duidelijk is wat de bevoegdheid is van
deze functionarissen.
cOuders klagen het meest over bejegening en beslissingen in de
(toeleiding naar de) hulpverlening.
cDe hulpverlening stopt vaak abrupt wanneer een kind 18 jaar wordt.
Jongeren worden onvoldoende geïnformeerd over de mogelijkheden
voor (verdere) hulp.
cEen deel van de jeugdigen wordt niet goed in staat gesteld om naar de
klachtencommissie te gaan. Niet helder zijn mogelijkheden van verlof,
vervoer en kosten wanneer zij naar een andere instelling moeten reizen
voor de klachtzitting.
cJeugdigen voelen zich niet altijd serieus genomen door Bureau
Jeugdzorg.
cJeugdigen die wonen in een instelling voor open jeugdzorg klagen veel
over opgelegde sancties.
cBij groepen waar veel wisseling van personeel plaatsvindt, krijgen
vertrouwenspersonen veel klachten over onrust, onduidelijkheid over
regels en een vervelende, onveilige sfeer.
cJeugdigen - met name uit JeugdzorgPlus - ervaren onvoldoende
samenwerking en contact met hun (gezins)voogd.
cBij de gesloten jeugdzorg (JeugdzorgPlus) gaan de meeste klachten over
bejegening, beslissingen, de hulpverlening en onjuiste toepassing van
de Wet op de jeugdzorg (met name daar waar gedwongen zorg aan de
orde is (artikel 29).
cJongeren in de gesloten jeugdzorg ervaren geregeld onduidelijkheid
over hun trajectplan en over regels op de groep.
cOpvallend is dat de gang van jongeren naar de klachtencommissie
binnen de gesloten jeugdzorg per instelling verschilt.
cVoor cliënten van pleegzorg is niet altijd duidelijk waar zij met klachten
over pleegouders terecht kunnen. Ook zijn zij niet altijd te spreken over
de wijze waarop pleegzorgmedewerkers rapporteren.
Meer informatie over deze en andere signalen staat vermeld in het
uitgebreide jaarverslag 2013: www.akj.nl/akj/publicaties/jaarverslagen.
Het vertrouwenswerk van stichting AKJ
Opdrachten, inzet en cliëntregistratie
In 2013 zijn cliënten en pleegouders van de jeugdzorg bijgestaan, wanneer
zij kampten met gevoelens van onvrede of onmacht over hun (rechts)positie. Deze ondersteuning bestond uit een aantal kerntaken:
In 2013 zijn 7.208 cliënten (volwassenen en jeugdigen) met inzet van
55 vertrouwenspersonen (circa 43 fte) en ondersteunende collega’s,
verspreid over het land bijgestaan. De kosten lagen rond de € 4 miljoen.
We bereiken echter meer cliënten, omdat onze vertrouwenspersonen
regelmatig jeugdigen bezoeken in de instellingen. Deze jeugdigen worden
pas geregistreerd als AKJ-cliënt, wanneer zij een vraag, klacht of probleem
voorleggen aan de vertrouwenspersoon.
Wij informeren en adviseren over hulpverlening, cliëntenrechten,
klachtenprocedures en medezeggenschap. Daarnaast bieden we (klacht)ondersteuning, waarbij we cliënten helpen bij het verwoorden, indienen
en afhandelen van klachten over jeugdzorg. Wij geven voorlichting aan
cliënten en professionals, in direct contact en via onze website en sociale
media.
We melden (structurele) tekortkomingen en incidenten aan de
instellingen, opdrachtgevers en de Inspectie. Deze signalering van
verbeterpunten in de jeugdzorg zien we als een belangrijke taak van het
AKJ. Onze kennis verspreiden we aan onze partners in het jeugdzorgveld.
Onze onafhankelijke vertrouwenspersonen ondersteunen telefonisch, per
mail en via de chat. Zij bezoeken cliënten ook op locatie. Die bezoeken
zijn in opdracht van de regionale en landelijke overheden. In de Wet op de
jeugdzorg artikel 57 (straks Jeugdwet, artikel 2.6, lid 2) staat dat verwoord.
2013
De kernwaarden in ons werk zijn de internationale rechten van het kind en
het belang dat de cliënt voor zichzelf ziet. Wij werken oplossingsgericht,
onafhankelijk en laagdrempelig. Wij zijn toegankelijk, bereikbaar en
beschikbaar voor alle cliënten in de jeugdzorg. Het bieden van kwaliteit en
het aangaan van samenwerking staan in ons werk voorop.
Opvallend is dat het aantal cliënten in 2013 even hoog is als in 2011. In die
twee jaren was de ondersteuning per cliënt ook intensiever dan in 2012.
In 2012 deden meer cliënten een beroep op de vertrouwenspersoon. Het
verschil betrof circa 500 cliënten.
Het werkgebied is uitgebreid. Naast de landelijke inzet (WSG, LJ&R,
voormalige LWI’s, VWS en de Raad voor de Kinderbescherming) en de
regionale opdrachten vanuit de provincies Limburg, Flevoland, NoordHolland, Overijssel, Utrecht en Zuid Holland en stadsregio’s Amsterdam,
Haaglanden en Rotterdam hebben AWBZ-gefinancierde instellingen
voor (licht) verstandelijk beperkten ons eveneens gevraagd het
vertrouwenswerk uit te voeren (Reinaerde en Vitree).
Kijken we naar onze cliënten, dan zien we dat een kleine meerderheid
vrouwen/meisjes zijn, 59% tegen 41% mannen/jongens. De volwassenen
waren ten opzichte van de jeugdigen net in de minderheid, namelijk 49%.
In onderstaande tabel leest u welke juridische status deze volwassenen
hebben. De meerderheid heeft het gezag over de kinderen. Daaronder
kunnen ook ouders/verzorgers zijn die onder toezicht zijn gesteld.
Vertrouwenswerk
5%
informatie & advies
(klacht)ondersteuning
voorlichting
kennis
Vragen, klachten en problemen
Cliënten meldden zich bij het AKJ met vragen (31%), klachten (58%) en
problemen (11%). Ieder jaar wordt over bejegening het meest geklaagd.
Meest voorkomende vragen
1. Werkwijze vertrouwenswerk/AKJ
2. Werkwijze instelling
3.Wetgeving
De vertrouwenspersoon ondersteunt op hun verzoek alle cliënten bij het
benaderen van de instelling. In het contact dat hieruit ontstaat, kunnen
klachten en vragen worden besproken of anderszins worden afgehandeld.
In de meeste gevallen vindt een gesprek plaats met de leidinggevende,
soms is daarbij de gezinsvoogd of hulpverlener aanwezig. In onderstaande
grafiek ziet u waarbij wij onze cliënten ondersteunden in 2013.
Cliëntondersteuning Meest voorkomende klachten
1.Bejegening
2. Uitvoering hulpverlening
3.Beslissingen
4. Gebrekkige informatie
5. Bereikbaarheid en beschikbaarheid hulpverlening en BJZ
%
0 10 20 30 40 50 Gesprek met direct leidinggevende
Procedure bij de klachtencommissie
Gesprek met hulpverlener
Schriftelijke afdoening
Gesprek met directie of MT
Bezwaar/beroep
Overige activiteiten Meest voorkomende problemen
informatie
Transitie jeugdzorg: onderweg naar samenwerking
2013
%
44,9
21,7
19,0
5,4
5,1
0,2
3,7
1. Woonsituatie, groep(sgenoten)
2. Familie, thuis
3. Psychisch, welzijn
werkgebied
Ondersteuning
TAD
vertrouwenspersoon
chatten
bezoek
Signalen
vechtscheiding
klachtenprocedures
bejegening
Onze ondersteuning
Signalen
Iedere cliënt krijgt eerst informatie en advies aangeboden door de
telefonische adviesdienst (TAD) of via de chatfunctie. Met name
volwassenen maken hier gebruik van. Soms kunnen ze na advies
zelf verder, een deel (gemiddeld 35% over de laatste vier jaar) heeft
meer ondersteuning nodig. Ze worden dan vanuit de centrale dienst
doorgeleid naar een vertrouwenspersoon in de eigen AKJ-regio voor meer
ondersteuning.
Een van onze kerntaken is het geven van signalen. Onze medewerkers
melden signalen van (structurele) tekortkomingen en misstanden
meteen aan de zorginstelling. Zeker bij signalen over veiligheid kan de
instelling dan snel actie ondernemen. Wij hanteren de Meldcode Huiselijk
Geweld en Kindermishandeling en het protocol Signalering. Hierbij gaan
we zeer zorgvuldig om met de afspraken rond vertrouwelijkheid en de
geheimhoudingsplicht. In 2013 hebben we 14 maal de bestuurders van
Bureaus Jeugdzorg of Jeugd & Opvoedhulp primair verantwoordelijk
gesteld voor een zeer verontrustend signaal. In bijna alle gevallen is
dat signaal actief opgevolgd. In het merendeel van de signalen ging het
om een onveilige situatie. Andersoortige signalen zijn door middel van
frequente rapportages aan de instellingen doorgegeven.
3% 2% 1%
6%
signalering
het AKJ in 2013
7%
kernwaarden
7%
69%
Ouder met gezag
Ouder zonder gezag
Ouder, gezag onbekend
Pleegouder
Grootouder
Stiefouder
Familie
Hulpverlener
Cijfers
inzet
onze cliënten
Jeugdigen in de instellingen stellen meestal ter plekke hun vragen aan de
vertrouwenspersoon, wanneer deze hun instelling bezoekt. In sommige
gevallen vindt ook meteen klachtondersteuning plaats.
regels
pleegzorg
Die signalen zijn onder meer:
cInstellingen houden vaak intern niet bij welke klachten informeel intern
(al dan niet naar tevredenheid van de cliënt) worden afgehandeld.
cPlannen van aanpak en rapportages laten soms lang op zich wachten.
Ook de procedure bij klachtencommissies duurt vaak langer dan
afgesproken.
cEr melden zich meer dan in voorgaande jaren cliënten die met een
vechtscheiding te maken hebben. Zij hebben veel klachten, maar een
klachtenprocedure biedt hierin vaak geen oplossing.
cIn de verschillende regio’s worden verschillende termen gebruikt:
gezinsvoogd, gezinsmanager, jeugdbeschermer. Dit werkt verwarrend
voor cliënten, ook omdat niet duidelijk is wat de bevoegdheid is van
deze functionarissen.
cOuders klagen het meest over bejegening en beslissingen in de
(toeleiding naar de) hulpverlening.
cDe hulpverlening stopt vaak abrupt wanneer een kind 18 jaar wordt.
Jongeren worden onvoldoende geïnformeerd over de mogelijkheden
voor (verdere) hulp.
cEen deel van de jeugdigen wordt niet goed in staat gesteld om naar de
klachtencommissie te gaan. Niet helder zijn mogelijkheden van verlof,
vervoer en kosten wanneer zij naar een andere instelling moeten reizen
voor de klachtzitting.
cJeugdigen voelen zich niet altijd serieus genomen door Bureau
Jeugdzorg.
cJeugdigen die wonen in een instelling voor open jeugdzorg klagen veel
over opgelegde sancties.
cBij groepen waar veel wisseling van personeel plaatsvindt, krijgen
vertrouwenspersonen veel klachten over onrust, onduidelijkheid over
regels en een vervelende, onveilige sfeer.
cJeugdigen - met name uit JeugdzorgPlus - ervaren onvoldoende
samenwerking en contact met hun (gezins)voogd.
cBij de gesloten jeugdzorg (JeugdzorgPlus) gaan de meeste klachten over
bejegening, beslissingen, de hulpverlening en onjuiste toepassing van
de Wet op de jeugdzorg (met name daar waar gedwongen zorg aan de
orde is (artikel 29).
cJongeren in de gesloten jeugdzorg ervaren geregeld onduidelijkheid
over hun trajectplan en over regels op de groep.
cOpvallend is dat de gang van jongeren naar de klachtencommissie
binnen de gesloten jeugdzorg per instelling verschilt.
cVoor cliënten van pleegzorg is niet altijd duidelijk waar zij met klachten
over pleegouders terecht kunnen. Ook zijn zij niet altijd te spreken over
de wijze waarop pleegzorgmedewerkers rapporteren.
Meer informatie over deze en andere signalen staat vermeld in het
uitgebreide jaarverslag 2013: www.akj.nl/akj/publicaties/jaarverslagen.
Het vertrouwenswerk van stichting AKJ
Opdrachten, inzet en cliëntregistratie
In 2013 zijn cliënten en pleegouders van de jeugdzorg bijgestaan, wanneer
zij kampten met gevoelens van onvrede of onmacht over hun (rechts)positie. Deze ondersteuning bestond uit een aantal kerntaken:
In 2013 zijn 7.208 cliënten (volwassenen en jeugdigen) met inzet van
55 vertrouwenspersonen (circa 43 fte) en ondersteunende collega’s,
verspreid over het land bijgestaan. De kosten lagen rond de € 4 miljoen.
We bereiken echter meer cliënten, omdat onze vertrouwenspersonen
regelmatig jeugdigen bezoeken in de instellingen. Deze jeugdigen worden
pas geregistreerd als AKJ-cliënt, wanneer zij een vraag, klacht of probleem
voorleggen aan de vertrouwenspersoon.
Wij informeren en adviseren over hulpverlening, cliëntenrechten,
klachtenprocedures en medezeggenschap. Daarnaast bieden we (klacht)ondersteuning, waarbij we cliënten helpen bij het verwoorden, indienen
en afhandelen van klachten over jeugdzorg. Wij geven voorlichting aan
cliënten en professionals, in direct contact en via onze website en sociale
media.
We melden (structurele) tekortkomingen en incidenten aan de
instellingen, opdrachtgevers en de Inspectie. Deze signalering van
verbeterpunten in de jeugdzorg zien we als een belangrijke taak van het
AKJ. Onze kennis verspreiden we aan onze partners in het jeugdzorgveld.
Onze onafhankelijke vertrouwenspersonen ondersteunen telefonisch, per
mail en via de chat. Zij bezoeken cliënten ook op locatie. Die bezoeken
zijn in opdracht van de regionale en landelijke overheden. In de Wet op de
jeugdzorg artikel 57 (straks Jeugdwet, artikel 2.6, lid 2) staat dat verwoord.
2013
De kernwaarden in ons werk zijn de internationale rechten van het kind en
het belang dat de cliënt voor zichzelf ziet. Wij werken oplossingsgericht,
onafhankelijk en laagdrempelig. Wij zijn toegankelijk, bereikbaar en
beschikbaar voor alle cliënten in de jeugdzorg. Het bieden van kwaliteit en
het aangaan van samenwerking staan in ons werk voorop.
Opvallend is dat het aantal cliënten in 2013 even hoog is als in 2011. In die
twee jaren was de ondersteuning per cliënt ook intensiever dan in 2012.
In 2012 deden meer cliënten een beroep op de vertrouwenspersoon. Het
verschil betrof circa 500 cliënten.
Het werkgebied is uitgebreid. Naast de landelijke inzet (WSG, LJ&R,
voormalige LWI’s, VWS en de Raad voor de Kinderbescherming) en de
regionale opdrachten vanuit de provincies Limburg, Flevoland, NoordHolland, Overijssel, Utrecht en Zuid Holland en stadsregio’s Amsterdam,
Haaglanden en Rotterdam hebben AWBZ-gefinancierde instellingen
voor (licht) verstandelijk beperkten ons eveneens gevraagd het
vertrouwenswerk uit te voeren (Reinaerde en Vitree).
Kijken we naar onze cliënten, dan zien we dat een kleine meerderheid
vrouwen/meisjes zijn, 59% tegen 41% mannen/jongens. De volwassenen
waren ten opzichte van de jeugdigen net in de minderheid, namelijk 49%.
In onderstaande tabel leest u welke juridische status deze volwassenen
hebben. De meerderheid heeft het gezag over de kinderen. Daaronder
kunnen ook ouders/verzorgers zijn die onder toezicht zijn gesteld.
Vertrouwenswerk
5%
informatie & advies
(klacht)ondersteuning
voorlichting
kennis
Vragen, klachten en problemen
Cliënten meldden zich bij het AKJ met vragen (31%), klachten (58%) en
problemen (11%). Ieder jaar wordt over bejegening het meest geklaagd.
Meest voorkomende vragen
1. Werkwijze vertrouwenswerk/AKJ
2. Werkwijze instelling
3.Wetgeving
De vertrouwenspersoon ondersteunt op hun verzoek alle cliënten bij het
benaderen van de instelling. In het contact dat hieruit ontstaat, kunnen
klachten en vragen worden besproken of anderszins worden afgehandeld.
In de meeste gevallen vindt een gesprek plaats met de leidinggevende,
soms is daarbij de gezinsvoogd of hulpverlener aanwezig. In onderstaande
grafiek ziet u waarbij wij onze cliënten ondersteunden in 2013.
Cliëntondersteuning Meest voorkomende klachten
1.Bejegening
2. Uitvoering hulpverlening
3.Beslissingen
4. Gebrekkige informatie
5. Bereikbaarheid en beschikbaarheid hulpverlening en BJZ
%
0 10 20 30 40 50 Gesprek met direct leidinggevende
Procedure bij de klachtencommissie
Gesprek met hulpverlener
Schriftelijke afdoening
Gesprek met directie of MT
Bezwaar/beroep
Overige activiteiten Meest voorkomende problemen
informatie
Transitie jeugdzorg: onderweg naar samenwerking
2013
%
44,9
21,7
19,0
5,4
5,1
0,2
3,7
1. Woonsituatie, groep(sgenoten)
2. Familie, thuis
3. Psychisch, welzijn
werkgebied
Ondersteuning
TAD
vertrouwenspersoon
chatten
bezoek
Signalen
vechtscheiding
klachtenprocedures
bejegening
Onze ondersteuning
Signalen
Iedere cliënt krijgt eerst informatie en advies aangeboden door de
telefonische adviesdienst (TAD) of via de chatfunctie. Met name
volwassenen maken hier gebruik van. Soms kunnen ze na advies
zelf verder, een deel (gemiddeld 35% over de laatste vier jaar) heeft
meer ondersteuning nodig. Ze worden dan vanuit de centrale dienst
doorgeleid naar een vertrouwenspersoon in de eigen AKJ-regio voor meer
ondersteuning.
Een van onze kerntaken is het geven van signalen. Onze medewerkers
melden signalen van (structurele) tekortkomingen en misstanden
meteen aan de zorginstelling. Zeker bij signalen over veiligheid kan de
instelling dan snel actie ondernemen. Wij hanteren de Meldcode Huiselijk
Geweld en Kindermishandeling en het protocol Signalering. Hierbij gaan
we zeer zorgvuldig om met de afspraken rond vertrouwelijkheid en de
geheimhoudingsplicht. In 2013 hebben we 14 maal de bestuurders van
Bureaus Jeugdzorg of Jeugd & Opvoedhulp primair verantwoordelijk
gesteld voor een zeer verontrustend signaal. In bijna alle gevallen is
dat signaal actief opgevolgd. In het merendeel van de signalen ging het
om een onveilige situatie. Andersoortige signalen zijn door middel van
frequente rapportages aan de instellingen doorgegeven.
3% 2% 1%
6%
signalering
het AKJ in 2013
7%
kernwaarden
7%
69%
Ouder met gezag
Ouder zonder gezag
Ouder, gezag onbekend
Pleegouder
Grootouder
Stiefouder
Familie
Hulpverlener
Cijfers
inzet
onze cliënten
Jeugdigen in de instellingen stellen meestal ter plekke hun vragen aan de
vertrouwenspersoon, wanneer deze hun instelling bezoekt. In sommige
gevallen vindt ook meteen klachtondersteuning plaats.
regels
pleegzorg
Die signalen zijn onder meer:
cInstellingen houden vaak intern niet bij welke klachten informeel intern
(al dan niet naar tevredenheid van de cliënt) worden afgehandeld.
cPlannen van aanpak en rapportages laten soms lang op zich wachten.
Ook de procedure bij klachtencommissies duurt vaak langer dan
afgesproken.
cEr melden zich meer dan in voorgaande jaren cliënten die met een
vechtscheiding te maken hebben. Zij hebben veel klachten, maar een
klachtenprocedure biedt hierin vaak geen oplossing.
cIn de verschillende regio’s worden verschillende termen gebruikt:
gezinsvoogd, gezinsmanager, jeugdbeschermer. Dit werkt verwarrend
voor cliënten, ook omdat niet duidelijk is wat de bevoegdheid is van
deze functionarissen.
cOuders klagen het meest over bejegening en beslissingen in de
(toeleiding naar de) hulpverlening.
cDe hulpverlening stopt vaak abrupt wanneer een kind 18 jaar wordt.
Jongeren worden onvoldoende geïnformeerd over de mogelijkheden
voor (verdere) hulp.
cEen deel van de jeugdigen wordt niet goed in staat gesteld om naar de
klachtencommissie te gaan. Niet helder zijn mogelijkheden van verlof,
vervoer en kosten wanneer zij naar een andere instelling moeten reizen
voor de klachtzitting.
cJeugdigen voelen zich niet altijd serieus genomen door Bureau
Jeugdzorg.
cJeugdigen die wonen in een instelling voor open jeugdzorg klagen veel
over opgelegde sancties.
cBij groepen waar veel wisseling van personeel plaatsvindt, krijgen
vertrouwenspersonen veel klachten over onrust, onduidelijkheid over
regels en een vervelende, onveilige sfeer.
cJeugdigen - met name uit JeugdzorgPlus - ervaren onvoldoende
samenwerking en contact met hun (gezins)voogd.
cBij de gesloten jeugdzorg (JeugdzorgPlus) gaan de meeste klachten over
bejegening, beslissingen, de hulpverlening en onjuiste toepassing van
de Wet op de jeugdzorg (met name daar waar gedwongen zorg aan de
orde is (artikel 29).
cJongeren in de gesloten jeugdzorg ervaren geregeld onduidelijkheid
over hun trajectplan en over regels op de groep.
cOpvallend is dat de gang van jongeren naar de klachtencommissie
binnen de gesloten jeugdzorg per instelling verschilt.
cVoor cliënten van pleegzorg is niet altijd duidelijk waar zij met klachten
over pleegouders terecht kunnen. Ook zijn zij niet altijd te spreken over
de wijze waarop pleegzorgmedewerkers rapporteren.
Meer informatie over deze en andere signalen staat vermeld in het
uitgebreide jaarverslag 2013: www.akj.nl/akj/publicaties/jaarverslagen.
Het vertrouwenswerk van stichting AKJ
Opdrachten, inzet en cliëntregistratie
In 2013 zijn cliënten en pleegouders van de jeugdzorg bijgestaan, wanneer
zij kampten met gevoelens van onvrede of onmacht over hun (rechts)positie. Deze ondersteuning bestond uit een aantal kerntaken:
In 2013 zijn 7.208 cliënten (volwassenen en jeugdigen) met inzet van
55 vertrouwenspersonen (circa 43 fte) en ondersteunende collega’s,
verspreid over het land bijgestaan. De kosten lagen rond de € 4 miljoen.
We bereiken echter meer cliënten, omdat onze vertrouwenspersonen
regelmatig jeugdigen bezoeken in de instellingen. Deze jeugdigen worden
pas geregistreerd als AKJ-cliënt, wanneer zij een vraag, klacht of probleem
voorleggen aan de vertrouwenspersoon.
Wij informeren en adviseren over hulpverlening, cliëntenrechten,
klachtenprocedures en medezeggenschap. Daarnaast bieden we (klacht)ondersteuning, waarbij we cliënten helpen bij het verwoorden, indienen
en afhandelen van klachten over jeugdzorg. Wij geven voorlichting aan
cliënten en professionals, in direct contact en via onze website en sociale
media.
We melden (structurele) tekortkomingen en incidenten aan de
instellingen, opdrachtgevers en de Inspectie. Deze signalering van
verbeterpunten in de jeugdzorg zien we als een belangrijke taak van het
AKJ. Onze kennis verspreiden we aan onze partners in het jeugdzorgveld.
Onze onafhankelijke vertrouwenspersonen ondersteunen telefonisch, per
mail en via de chat. Zij bezoeken cliënten ook op locatie. Die bezoeken
zijn in opdracht van de regionale en landelijke overheden. In de Wet op de
jeugdzorg artikel 57 (straks Jeugdwet, artikel 2.6, lid 2) staat dat verwoord.
2013
De kernwaarden in ons werk zijn de internationale rechten van het kind en
het belang dat de cliënt voor zichzelf ziet. Wij werken oplossingsgericht,
onafhankelijk en laagdrempelig. Wij zijn toegankelijk, bereikbaar en
beschikbaar voor alle cliënten in de jeugdzorg. Het bieden van kwaliteit en
het aangaan van samenwerking staan in ons werk voorop.
Opvallend is dat het aantal cliënten in 2013 even hoog is als in 2011. In die
twee jaren was de ondersteuning per cliënt ook intensiever dan in 2012.
In 2012 deden meer cliënten een beroep op de vertrouwenspersoon. Het
verschil betrof circa 500 cliënten.
Het werkgebied is uitgebreid. Naast de landelijke inzet (WSG, LJ&R,
voormalige LWI’s, VWS en de Raad voor de Kinderbescherming) en de
regionale opdrachten vanuit de provincies Limburg, Flevoland, NoordHolland, Overijssel, Utrecht en Zuid Holland en stadsregio’s Amsterdam,
Haaglanden en Rotterdam hebben AWBZ-gefinancierde instellingen
voor (licht) verstandelijk beperkten ons eveneens gevraagd het
vertrouwenswerk uit te voeren (Reinaerde en Vitree).
Kijken we naar onze cliënten, dan zien we dat een kleine meerderheid
vrouwen/meisjes zijn, 59% tegen 41% mannen/jongens. De volwassenen
waren ten opzichte van de jeugdigen net in de minderheid, namelijk 49%.
In onderstaande tabel leest u welke juridische status deze volwassenen
hebben. De meerderheid heeft het gezag over de kinderen. Daaronder
kunnen ook ouders/verzorgers zijn die onder toezicht zijn gesteld.
Vertrouwenswerk
5%
informatie & advies
(klacht)ondersteuning
voorlichting
kennis
Vragen, klachten en problemen
Cliënten meldden zich bij het AKJ met vragen (31%), klachten (58%) en
problemen (11%). Ieder jaar wordt over bejegening het meest geklaagd.
Meest voorkomende vragen
1. Werkwijze vertrouwenswerk/AKJ
2. Werkwijze instelling
3.Wetgeving
De vertrouwenspersoon ondersteunt op hun verzoek alle cliënten bij het
benaderen van de instelling. In het contact dat hieruit ontstaat, kunnen
klachten en vragen worden besproken of anderszins worden afgehandeld.
In de meeste gevallen vindt een gesprek plaats met de leidinggevende,
soms is daarbij de gezinsvoogd of hulpverlener aanwezig. In onderstaande
grafiek ziet u waarbij wij onze cliënten ondersteunden in 2013.
Cliëntondersteuning Meest voorkomende klachten
1.Bejegening
2. Uitvoering hulpverlening
3.Beslissingen
4. Gebrekkige informatie
5. Bereikbaarheid en beschikbaarheid hulpverlening en BJZ
%
0 10 20 30 40 50 Gesprek met direct leidinggevende
Procedure bij de klachtencommissie
Gesprek met hulpverlener
Schriftelijke afdoening
Gesprek met directie of MT
Bezwaar/beroep
Overige activiteiten Meest voorkomende problemen
informatie
Transitie jeugdzorg: onderweg naar samenwerking
2013
%
44,9
21,7
19,0
5,4
5,1
0,2
3,7
1. Woonsituatie, groep(sgenoten)
2. Familie, thuis
3. Psychisch, welzijn
werkgebied
Ondersteuning
TAD
vertrouwenspersoon
chatten
bezoek
Signalen
vechtscheiding
klachtenprocedures
bejegening
Onze ondersteuning
Signalen
Iedere cliënt krijgt eerst informatie en advies aangeboden door de
telefonische adviesdienst (TAD) of via de chatfunctie. Met name
volwassenen maken hier gebruik van. Soms kunnen ze na advies
zelf verder, een deel (gemiddeld 35% over de laatste vier jaar) heeft
meer ondersteuning nodig. Ze worden dan vanuit de centrale dienst
doorgeleid naar een vertrouwenspersoon in de eigen AKJ-regio voor meer
ondersteuning.
Een van onze kerntaken is het geven van signalen. Onze medewerkers
melden signalen van (structurele) tekortkomingen en misstanden
meteen aan de zorginstelling. Zeker bij signalen over veiligheid kan de
instelling dan snel actie ondernemen. Wij hanteren de Meldcode Huiselijk
Geweld en Kindermishandeling en het protocol Signalering. Hierbij gaan
we zeer zorgvuldig om met de afspraken rond vertrouwelijkheid en de
geheimhoudingsplicht. In 2013 hebben we 14 maal de bestuurders van
Bureaus Jeugdzorg of Jeugd & Opvoedhulp primair verantwoordelijk
gesteld voor een zeer verontrustend signaal. In bijna alle gevallen is
dat signaal actief opgevolgd. In het merendeel van de signalen ging het
om een onveilige situatie. Andersoortige signalen zijn door middel van
frequente rapportages aan de instellingen doorgegeven.
3% 2% 1%
6%
signalering
het AKJ in 2013
7%
kernwaarden
7%
69%
Ouder met gezag
Ouder zonder gezag
Ouder, gezag onbekend
Pleegouder
Grootouder
Stiefouder
Familie
Hulpverlener
Cijfers
inzet
onze cliënten
Jeugdigen in de instellingen stellen meestal ter plekke hun vragen aan de
vertrouwenspersoon, wanneer deze hun instelling bezoekt. In sommige
gevallen vindt ook meteen klachtondersteuning plaats.
regels
pleegzorg
Die signalen zijn onder meer:
cInstellingen houden vaak intern niet bij welke klachten informeel intern
(al dan niet naar tevredenheid van de cliënt) worden afgehandeld.
cPlannen van aanpak en rapportages laten soms lang op zich wachten.
Ook de procedure bij klachtencommissies duurt vaak langer dan
afgesproken.
cEr melden zich meer dan in voorgaande jaren cliënten die met een
vechtscheiding te maken hebben. Zij hebben veel klachten, maar een
klachtenprocedure biedt hierin vaak geen oplossing.
cIn de verschillende regio’s worden verschillende termen gebruikt:
gezinsvoogd, gezinsmanager, jeugdbeschermer. Dit werkt verwarrend
voor cliënten, ook omdat niet duidelijk is wat de bevoegdheid is van
deze functionarissen.
cOuders klagen het meest over bejegening en beslissingen in de
(toeleiding naar de) hulpverlening.
cDe hulpverlening stopt vaak abrupt wanneer een kind 18 jaar wordt.
Jongeren worden onvoldoende geïnformeerd over de mogelijkheden
voor (verdere) hulp.
cEen deel van de jeugdigen wordt niet goed in staat gesteld om naar de
klachtencommissie te gaan. Niet helder zijn mogelijkheden van verlof,
vervoer en kosten wanneer zij naar een andere instelling moeten reizen
voor de klachtzitting.
cJeugdigen voelen zich niet altijd serieus genomen door Bureau
Jeugdzorg.
cJeugdigen die wonen in een instelling voor open jeugdzorg klagen veel
over opgelegde sancties.
cBij groepen waar veel wisseling van personeel plaatsvindt, krijgen
vertrouwenspersonen veel klachten over onrust, onduidelijkheid over
regels en een vervelende, onveilige sfeer.
cJeugdigen - met name uit JeugdzorgPlus - ervaren onvoldoende
samenwerking en contact met hun (gezins)voogd.
cBij de gesloten jeugdzorg (JeugdzorgPlus) gaan de meeste klachten over
bejegening, beslissingen, de hulpverlening en onjuiste toepassing van
de Wet op de jeugdzorg (met name daar waar gedwongen zorg aan de
orde is (artikel 29).
cJongeren in de gesloten jeugdzorg ervaren geregeld onduidelijkheid
over hun trajectplan en over regels op de groep.
cOpvallend is dat de gang van jongeren naar de klachtencommissie
binnen de gesloten jeugdzorg per instelling verschilt.
cVoor cliënten van pleegzorg is niet altijd duidelijk waar zij met klachten
over pleegouders terecht kunnen. Ook zijn zij niet altijd te spreken over
de wijze waarop pleegzorgmedewerkers rapporteren.
Meer informatie over deze en andere signalen staat vermeld in het
uitgebreide jaarverslag 2013: www.akj.nl/akj/publicaties/jaarverslagen.
Het vertrouwenswerk van stichting AKJ
Opdrachten, inzet en cliëntregistratie
In 2013 zijn cliënten en pleegouders van de jeugdzorg bijgestaan, wanneer
zij kampten met gevoelens van onvrede of onmacht over hun (rechts)positie. Deze ondersteuning bestond uit een aantal kerntaken:
In 2013 zijn 7.208 cliënten (volwassenen en jeugdigen) met inzet van
55 vertrouwenspersonen (circa 43 fte) en ondersteunende collega’s,
verspreid over het land bijgestaan. De kosten lagen rond de € 4 miljoen.
We bereiken echter meer cliënten, omdat onze vertrouwenspersonen
regelmatig jeugdigen bezoeken in de instellingen. Deze jeugdigen worden
pas geregistreerd als AKJ-cliënt, wanneer zij een vraag, klacht of probleem
voorleggen aan de vertrouwenspersoon.
Wij informeren en adviseren over hulpverlening, cliëntenrechten,
klachtenprocedures en medezeggenschap. Daarnaast bieden we (klacht)ondersteuning, waarbij we cliënten helpen bij het verwoorden, indienen
en afhandelen van klachten over jeugdzorg. Wij geven voorlichting aan
cliënten en professionals, in direct contact en via onze website en sociale
media.
We melden (structurele) tekortkomingen en incidenten aan de
instellingen, opdrachtgevers en de Inspectie. Deze signalering van
verbeterpunten in de jeugdzorg zien we als een belangrijke taak van het
AKJ. Onze kennis verspreiden we aan onze partners in het jeugdzorgveld.
Onze onafhankelijke vertrouwenspersonen ondersteunen telefonisch, per
mail en via de chat. Zij bezoeken cliënten ook op locatie. Die bezoeken
zijn in opdracht van de regionale en landelijke overheden. In de Wet op de
jeugdzorg artikel 57 (straks Jeugdwet, artikel 2.6, lid 2) staat dat verwoord.
2013
De kernwaarden in ons werk zijn de internationale rechten van het kind en
het belang dat de cliënt voor zichzelf ziet. Wij werken oplossingsgericht,
onafhankelijk en laagdrempelig. Wij zijn toegankelijk, bereikbaar en
beschikbaar voor alle cliënten in de jeugdzorg. Het bieden van kwaliteit en
het aangaan van samenwerking staan in ons werk voorop.
Opvallend is dat het aantal cliënten in 2013 even hoog is als in 2011. In die
twee jaren was de ondersteuning per cliënt ook intensiever dan in 2012.
In 2012 deden meer cliënten een beroep op de vertrouwenspersoon. Het
verschil betrof circa 500 cliënten.
Het werkgebied is uitgebreid. Naast de landelijke inzet (WSG, LJ&R,
voormalige LWI’s, VWS en de Raad voor de Kinderbescherming) en de
regionale opdrachten vanuit de provincies Limburg, Flevoland, NoordHolland, Overijssel, Utrecht en Zuid Holland en stadsregio’s Amsterdam,
Haaglanden en Rotterdam hebben AWBZ-gefinancierde instellingen
voor (licht) verstandelijk beperkten ons eveneens gevraagd het
vertrouwenswerk uit te voeren (Reinaerde en Vitree).
Kijken we naar onze cliënten, dan zien we dat een kleine meerderheid
vrouwen/meisjes zijn, 59% tegen 41% mannen/jongens. De volwassenen
waren ten opzichte van de jeugdigen net in de minderheid, namelijk 49%.
In onderstaande tabel leest u welke juridische status deze volwassenen
hebben. De meerderheid heeft het gezag over de kinderen. Daaronder
kunnen ook ouders/verzorgers zijn die onder toezicht zijn gesteld.
Vertrouwenswerk
5%
informatie & advies
(klacht)ondersteuning
voorlichting
kennis
Vragen, klachten en problemen
Cliënten meldden zich bij het AKJ met vragen (31%), klachten (58%) en
problemen (11%). Ieder jaar wordt over bejegening het meest geklaagd.
Meest voorkomende vragen
1. Werkwijze vertrouwenswerk/AKJ
2. Werkwijze instelling
3.Wetgeving
De vertrouwenspersoon ondersteunt op hun verzoek alle cliënten bij het
benaderen van de instelling. In het contact dat hieruit ontstaat, kunnen
klachten en vragen worden besproken of anderszins worden afgehandeld.
In de meeste gevallen vindt een gesprek plaats met de leidinggevende,
soms is daarbij de gezinsvoogd of hulpverlener aanwezig. In onderstaande
grafiek ziet u waarbij wij onze cliënten ondersteunden in 2013.
Cliëntondersteuning Meest voorkomende klachten
1.Bejegening
2. Uitvoering hulpverlening
3.Beslissingen
4. Gebrekkige informatie
5. Bereikbaarheid en beschikbaarheid hulpverlening en BJZ
%
0 10 20 30 40 50 Gesprek met direct leidinggevende
Procedure bij de klachtencommissie
Gesprek met hulpverlener
Schriftelijke afdoening
Gesprek met directie of MT
Bezwaar/beroep
Overige activiteiten Meest voorkomende problemen
informatie
Transitie jeugdzorg: onderweg naar samenwerking
2013
%
44,9
21,7
19,0
5,4
5,1
0,2
3,7
1. Woonsituatie, groep(sgenoten)
2. Familie, thuis
3. Psychisch, welzijn
werkgebied
Ondersteuning
TAD
vertrouwenspersoon
chatten
bezoek
Signalen
vechtscheiding
klachtenprocedures
bejegening
Onze ondersteuning
Signalen
Iedere cliënt krijgt eerst informatie en advies aangeboden door de
telefonische adviesdienst (TAD) of via de chatfunctie. Met name
volwassenen maken hier gebruik van. Soms kunnen ze na advies
zelf verder, een deel (gemiddeld 35% over de laatste vier jaar) heeft
meer ondersteuning nodig. Ze worden dan vanuit de centrale dienst
doorgeleid naar een vertrouwenspersoon in de eigen AKJ-regio voor meer
ondersteuning.
Een van onze kerntaken is het geven van signalen. Onze medewerkers
melden signalen van (structurele) tekortkomingen en misstanden
meteen aan de zorginstelling. Zeker bij signalen over veiligheid kan de
instelling dan snel actie ondernemen. Wij hanteren de Meldcode Huiselijk
Geweld en Kindermishandeling en het protocol Signalering. Hierbij gaan
we zeer zorgvuldig om met de afspraken rond vertrouwelijkheid en de
geheimhoudingsplicht. In 2013 hebben we 14 maal de bestuurders van
Bureaus Jeugdzorg of Jeugd & Opvoedhulp primair verantwoordelijk
gesteld voor een zeer verontrustend signaal. In bijna alle gevallen is
dat signaal actief opgevolgd. In het merendeel van de signalen ging het
om een onveilige situatie. Andersoortige signalen zijn door middel van
frequente rapportages aan de instellingen doorgegeven.
3% 2% 1%
6%
signalering
het AKJ in 2013
7%
kernwaarden
7%
69%
Ouder met gezag
Ouder zonder gezag
Ouder, gezag onbekend
Pleegouder
Grootouder
Stiefouder
Familie
Hulpverlener
Cijfers
inzet
onze cliënten
Jeugdigen in de instellingen stellen meestal ter plekke hun vragen aan de
vertrouwenspersoon, wanneer deze hun instelling bezoekt. In sommige
gevallen vindt ook meteen klachtondersteuning plaats.
regels
pleegzorg
Die signalen zijn onder meer:
cInstellingen houden vaak intern niet bij welke klachten informeel intern
(al dan niet naar tevredenheid van de cliënt) worden afgehandeld.
cPlannen van aanpak en rapportages laten soms lang op zich wachten.
Ook de procedure bij klachtencommissies duurt vaak langer dan
afgesproken.
cEr melden zich meer dan in voorgaande jaren cliënten die met een
vechtscheiding te maken hebben. Zij hebben veel klachten, maar een
klachtenprocedure biedt hierin vaak geen oplossing.
cIn de verschillende regio’s worden verschillende termen gebruikt:
gezinsvoogd, gezinsmanager, jeugdbeschermer. Dit werkt verwarrend
voor cliënten, ook omdat niet duidelijk is wat de bevoegdheid is van
deze functionarissen.
cOuders klagen het meest over bejegening en beslissingen in de
(toeleiding naar de) hulpverlening.
cDe hulpverlening stopt vaak abrupt wanneer een kind 18 jaar wordt.
Jongeren worden onvoldoende geïnformeerd over de mogelijkheden
voor (verdere) hulp.
cEen deel van de jeugdigen wordt niet goed in staat gesteld om naar de
klachtencommissie te gaan. Niet helder zijn mogelijkheden van verlof,
vervoer en kosten wanneer zij naar een andere instelling moeten reizen
voor de klachtzitting.
cJeugdigen voelen zich niet altijd serieus genomen door Bureau
Jeugdzorg.
cJeugdigen die wonen in een instelling voor open jeugdzorg klagen veel
over opgelegde sancties.
cBij groepen waar veel wisseling van personeel plaatsvindt, krijgen
vertrouwenspersonen veel klachten over onrust, onduidelijkheid over
regels en een vervelende, onveilige sfeer.
cJeugdigen - met name uit JeugdzorgPlus - ervaren onvoldoende
samenwerking en contact met hun (gezins)voogd.
cBij de gesloten jeugdzorg (JeugdzorgPlus) gaan de meeste klachten over
bejegening, beslissingen, de hulpverlening en onjuiste toepassing van
de Wet op de jeugdzorg (met name daar waar gedwongen zorg aan de
orde is (artikel 29).
cJongeren in de gesloten jeugdzorg ervaren geregeld onduidelijkheid
over hun trajectplan en over regels op de groep.
cOpvallend is dat de gang van jongeren naar de klachtencommissie
binnen de gesloten jeugdzorg per instelling verschilt.
cVoor cliënten van pleegzorg is niet altijd duidelijk waar zij met klachten
over pleegouders terecht kunnen. Ook zijn zij niet altijd te spreken over
de wijze waarop pleegzorgmedewerkers rapporteren.
Meer informatie over deze en andere signalen staat vermeld in het
uitgebreide jaarverslag 2013: www.akj.nl/akj/publicaties/jaarverslagen.
Vanaf 2012 hebben we actief ingespeeld op de transitie Jeugdwet.
We waren succesvol in onze lobby voor het aanleveren en de aanname van
de motie Onafhankelijk vertrouwenswerk (Dijsselbloem, Kooiman en Dibi
5 juli 2012). De motie is, na inspraak van ons en anderen, geheel
opgenomen in de aangepaste Jeugdwet. Deze wet is in oktober 2013 door
de Tweede Kamer aangenomen; in februari 2014 volgde de Eerste Kamer.
We hebben ook voorstellen voor het uitvoeringsbesluit aangeleverd.
Deze moeten de Tweede Kamer nog passeren.
Borging van het vertrouwenswerk voor toekomstige cliënten is een
feit. Vertrouwenswerk is een onderdeel van hun rechtspositie. Beoogd
wordt dat de Jeugdwet per 2015 in werking treedt. Gemeenten worden
grotendeels lokaal of (boven)regionaal verantwoordelijk voor de
financiering en uitvoering van de Jeugdwet.
Ook de Wet bopz gaat vervallen en wordt in twee nieuwe wetten
ondergebracht: Wet verplichte ggz en Wet zorg en dwang. In beide
concept-wetten is het onafhankelijk vertrouwenswerk voor de cliënten
geborgd door inzet van onze collega-vertrouwenswerkorganisaties. Voor
volwassen verstandelijk beperkte en psychogeriatrische cliënten is dat
een nieuw onderdeel van hun rechtspositie. Naar verwachting gaan deze
wetten per 2016 in.
In het geval van de gedwongen jeugd-ggz blijft het vertrouwenswerk
vooralsnog onder de Wet bopz en daarmee onder VWS vallen. In 2014
wordt het advies voor harmoniseren van de rechtspositie in de
(gedwongen) zorg verwacht. De rijksoverheid zal zich hierover buigen en
mogelijk in de loop van de jaren aanpassingen in nieuwe of dan bestaande
zorgwetgeving doen.
Transitie Jeugdwet
wetgeving
AWBZ-gefinancierde (licht) verstandelijk beperkten
toegankelijkheid
De Vlaamse overheid en parlementsleden hebben ons in 2013 verzocht
advies uit te brengen op het decreet Jeugdzorg. Ook bij onze zuiderburen
mogen cliënten na aanname van dat decreet een onafhankelijk
vertrouwenspersoon raadplegen.
Transitie jeugdzorg: onderweg naar samenwerking
We hebben onze organisatie flexibel ingericht en zijn innovatief.
We kunnen inspelen op de veranderingen die bij meerdere transities en
transformaties in de zorg gaan komen. We werken daarin graag samen
met andere stakeholders om het vertrouwenswerk als onderdeel van de
rechtspositie van onze cliënten te blijven uitvoeren.
Interne voorbereidingen op transitie
Onze toegankelijkheid is vergroot, met als doel meer (digitaal) in te
spelen op de ambulantisering van de zorg en behoefte van de cliënt. Chat,
Facebook en Twitter zijn enkele voorbeelden. Samen met de stichting PVP
is een voorlichtingsfilm voor kinderen en jongeren door Zwaanproducties
gelanceerd. De vertrouwenspersonen draaien de film op de leefgroepen.
Jeugdigen in de pleegzorg en ambulante jeugdige cliënten kunnen de film
op onze websites bekijken.
Op verzoek van twee instellingen is ons vertrouwenswerk aan AWBZgefinancierde (licht) verstandelijk beperkten uitgebreid. Met als resultaat
dat onze uitgangspunten ook voor deze doelgroep gelden, met bijstelling
van een aantal werkwijzen (meer mondeling dan schriftelijk aankaarten
van klachten).
We streven ernaar het vertrouwenswerk operationeel samen met andere
organisaties uit te voeren. Met een aantal Zorgbelang-stichtingen
gebeurt dit al. Verdere samenwerking is in 2013 ook verkend met de PVP,
LSR, LSFVP en beroepsgroep CVP. Als start zijn de visie, kernwaarden
en werkwijzen met elkaar vergeleken. Daar waar drang en dwang in de
(jeugd)zorg aanwezig zijn, dient het vertrouwenswerk namelijk uniform
en onafhankelijk van de instellingen uitgevoerd te worden. Ook het
verhogen van de effectiviteit en efficiënte inrichting is door ons ieder jaar
op de agenda gezet. Met als uitkomst straks één landelijke financier.
In 2013 en ook in 2014 geven wij prioriteit aan het bijstaan van (regio)gemeenten en lokale organisaties of buurt/wijkteams, door voorlichting
over vertrouwenswerk en inrichtingsvraagstukken. Een budgetvoorstel en
ontwerpeisen liggen binnen de VNG klaar ter besluitvorming. De VNG gaat
het vertrouwenswerk inkopen. Echter, de (regio)gemeenten richten de
Jeugdwet (boven)regionaal en lokaal in. Voor het maken van inhoudelijke
afspraken zijn zij straks dus een belangrijke partner.
Externe advisering vertrouwenswerk: BMC-onderzoek
Het transitiebureau jeugd (VWS, V&J en VNG) heeft adviesbureau BMC
verzocht het vertrouwenswerk in kaart te brengen en te adviseren over
het organiseren ervan (start juli 2012). BMC adviseert in zijn rapport Een
gezicht dichtbij (mei 2013) dat er één landelijke financier moet komen.
Deze koopt bij een of meer onafhankelijke rechtspersonen minimaal drie
jaar lang het vertrouwenswerk in, waarbij de cliënt laagdrempelig en waar
nodig op locatie de ondersteuning geboden krijgt. De leden van de VNG
nemen dit advies over (november 2013). Hiermee borgen we de kwaliteit
van onze dienstverlening, gaan we effectiever voor de cliënt opereren
en gaan we efficiënter om met de beschikbare middelen. Met één
landelijke financier kunnen we flexibeler inspelen op de vraag en behoren
wachtlijsten aan de poort en op locatie tot het verleden.
Eind 2013 start het vervolg op het eerste BMC-onderzoek. De omvang
van toekomstig vertrouwenswerk en de ontwerpeisen liggen
ter besluitvorming voor aan de VNG-leden (juni 2014). Het deel
vertrouwenswerk voor de (licht) verstandelijk beperkte populatie (AWBZdeel) en ambulante jeugd-ggz is moeilijk in te schatten. Het advies is te
starten en daarna te bezien of de inzet voldoende is.
De ontwerpeisen liggen deels in het verlengde van het eerste advies van
BMC: landelijke centrale opvang door middel van informatie en advies
én er zijn op locatie (klachtondersteuning en groepsbezoeken in de
instelling).
Andere eisen zijn leveren van eenduidige beleidsinformatie; innovatie;
hbo-geschoolde vertrouwenspersonen; inzicht in kerntaken en functieeisen en uniform uitvoeren van de kerntaken volgens de afgesproken
normen. In ieder opzicht voldoen we als AKJ aan deze ontwerpeisen.
De continuïteit van ons onafhankelijk vertrouwenswerk kunnen we direct
regelen en voortzetten.
In 2013 is een nieuw registratiesysteem ontwikkeld, zodat we soepel op
de behoefte aan informatie en de veranderende omstandigheden kunnen
inspelen.
samenwerking
bijstaan van (regio)gemeenten
flexibel
innovatief
extern advies
2013
één landelijke financier
registratiesysteem
Dit is een verkorte versie van ons jaarverslag 2013. Het volledige
jaarverslag Transitie jeugdzorg; Onderweg naar samenwerking staat
online en is in te zien via onze website: www.akj.nl
(www.akj.nl/akj/publicaties/jaarverslagen).
AKJ Centraal Bureau
Nijenburg 150
1081 GG Amsterdam
www.akj.nl
T 088 555 10 00
[email protected]
twitter.com/stichtingAKJ
facebook.com/akj.nl
Dit is een uitgave van het AKJ. Eindredactie: Ineke Glissenaar / Redactie: Eva Eising / Ontwerp: Zwart op Wit, Delft / Fotografie: Eric de Vries, Den Haag / Druk: Nivo, Delfgauw / oplage: 500 / Amsterdam, mei 2014
het AKJ in 2013
Wetgeving
Transitie jeugdzorg:
onderweg naar samenwerking
het AKJ in 2013
Vanaf 2012 hebben we actief ingespeeld op de transitie Jeugdwet.
We waren succesvol in onze lobby voor het aanleveren en de aanname van
de motie Onafhankelijk vertrouwenswerk (Dijsselbloem, Kooiman en Dibi
5 juli 2012). De motie is, na inspraak van ons en anderen, geheel
opgenomen in de aangepaste Jeugdwet. Deze wet is in oktober 2013 door
de Tweede Kamer aangenomen; in februari 2014 volgde de Eerste Kamer.
We hebben ook voorstellen voor het uitvoeringsbesluit aangeleverd.
Deze moeten de Tweede Kamer nog passeren.
Borging van het vertrouwenswerk voor toekomstige cliënten is een
feit. Vertrouwenswerk is een onderdeel van hun rechtspositie. Beoogd
wordt dat de Jeugdwet per 2015 in werking treedt. Gemeenten worden
grotendeels lokaal of (boven)regionaal verantwoordelijk voor de
financiering en uitvoering van de Jeugdwet.
Ook de Wet bopz gaat vervallen en wordt in twee nieuwe wetten
ondergebracht: Wet verplichte ggz en Wet zorg en dwang. In beide
concept-wetten is het onafhankelijk vertrouwenswerk voor de cliënten
geborgd door inzet van onze collega-vertrouwenswerkorganisaties. Voor
volwassen verstandelijk beperkte en psychogeriatrische cliënten is dat
een nieuw onderdeel van hun rechtspositie. Naar verwachting gaan deze
wetten per 2016 in.
In het geval van de gedwongen jeugd-ggz blijft het vertrouwenswerk
vooralsnog onder de Wet bopz en daarmee onder VWS vallen. In 2014
wordt het advies voor harmoniseren van de rechtspositie in de
(gedwongen) zorg verwacht. De rijksoverheid zal zich hierover buigen en
mogelijk in de loop van de jaren aanpassingen in nieuwe of dan bestaande
zorgwetgeving doen.
Transitie Jeugdwet
wetgeving
AWBZ-gefinancierde (licht) verstandelijk beperkten
toegankelijkheid
De Vlaamse overheid en parlementsleden hebben ons in 2013 verzocht
advies uit te brengen op het decreet Jeugdzorg. Ook bij onze zuiderburen
mogen cliënten na aanname van dat decreet een onafhankelijk
vertrouwenspersoon raadplegen.
Transitie jeugdzorg: onderweg naar samenwerking
We hebben onze organisatie flexibel ingericht en zijn innovatief.
We kunnen inspelen op de veranderingen die bij meerdere transities en
transformaties in de zorg gaan komen. We werken daarin graag samen
met andere stakeholders om het vertrouwenswerk als onderdeel van de
rechtspositie van onze cliënten te blijven uitvoeren.
Interne voorbereidingen op transitie
Onze toegankelijkheid is vergroot, met als doel meer (digitaal) in te
spelen op de ambulantisering van de zorg en behoefte van de cliënt. Chat,
Facebook en Twitter zijn enkele voorbeelden. Samen met de stichting PVP
is een voorlichtingsfilm voor kinderen en jongeren door Zwaanproducties
gelanceerd. De vertrouwenspersonen draaien de film op de leefgroepen.
Jeugdigen in de pleegzorg en ambulante jeugdige cliënten kunnen de film
op onze websites bekijken.
Op verzoek van twee instellingen is ons vertrouwenswerk aan AWBZgefinancierde (licht) verstandelijk beperkten uitgebreid. Met als resultaat
dat onze uitgangspunten ook voor deze doelgroep gelden, met bijstelling
van een aantal werkwijzen (meer mondeling dan schriftelijk aankaarten
van klachten).
We streven ernaar het vertrouwenswerk operationeel samen met andere
organisaties uit te voeren. Met een aantal Zorgbelang-stichtingen
gebeurt dit al. Verdere samenwerking is in 2013 ook verkend met de PVP,
LSR, LSFVP en beroepsgroep CVP. Als start zijn de visie, kernwaarden
en werkwijzen met elkaar vergeleken. Daar waar drang en dwang in de
(jeugd)zorg aanwezig zijn, dient het vertrouwenswerk namelijk uniform
en onafhankelijk van de instellingen uitgevoerd te worden. Ook het
verhogen van de effectiviteit en efficiënte inrichting is door ons ieder jaar
op de agenda gezet. Met als uitkomst straks één landelijke financier.
In 2013 en ook in 2014 geven wij prioriteit aan het bijstaan van (regio)gemeenten en lokale organisaties of buurt/wijkteams, door voorlichting
over vertrouwenswerk en inrichtingsvraagstukken. Een budgetvoorstel en
ontwerpeisen liggen binnen de VNG klaar ter besluitvorming. De VNG gaat
het vertrouwenswerk inkopen. Echter, de (regio)gemeenten richten de
Jeugdwet (boven)regionaal en lokaal in. Voor het maken van inhoudelijke
afspraken zijn zij straks dus een belangrijke partner.
Externe advisering vertrouwenswerk: BMC-onderzoek
Het transitiebureau jeugd (VWS, V&J en VNG) heeft adviesbureau BMC
verzocht het vertrouwenswerk in kaart te brengen en te adviseren over
het organiseren ervan (start juli 2012). BMC adviseert in zijn rapport Een
gezicht dichtbij (mei 2013) dat er één landelijke financier moet komen.
Deze koopt bij een of meer onafhankelijke rechtspersonen minimaal drie
jaar lang het vertrouwenswerk in, waarbij de cliënt laagdrempelig en waar
nodig op locatie de ondersteuning geboden krijgt. De leden van de VNG
nemen dit advies over (november 2013). Hiermee borgen we de kwaliteit
van onze dienstverlening, gaan we effectiever voor de cliënt opereren
en gaan we efficiënter om met de beschikbare middelen. Met één
landelijke financier kunnen we flexibeler inspelen op de vraag en behoren
wachtlijsten aan de poort en op locatie tot het verleden.
Eind 2013 start het vervolg op het eerste BMC-onderzoek. De omvang
van toekomstig vertrouwenswerk en de ontwerpeisen liggen
ter besluitvorming voor aan de VNG-leden (juni 2014). Het deel
vertrouwenswerk voor de (licht) verstandelijk beperkte populatie (AWBZdeel) en ambulante jeugd-ggz is moeilijk in te schatten. Het advies is te
starten en daarna te bezien of de inzet voldoende is.
De ontwerpeisen liggen deels in het verlengde van het eerste advies van
BMC: landelijke centrale opvang door middel van informatie en advies
én er zijn op locatie (klachtondersteuning en groepsbezoeken in de
instelling).
Andere eisen zijn leveren van eenduidige beleidsinformatie; innovatie;
hbo-geschoolde vertrouwenspersonen; inzicht in kerntaken en functieeisen en uniform uitvoeren van de kerntaken volgens de afgesproken
normen. In ieder opzicht voldoen we als AKJ aan deze ontwerpeisen.
De continuïteit van ons onafhankelijk vertrouwenswerk kunnen we direct
regelen en voortzetten.
In 2013 is een nieuw registratiesysteem ontwikkeld, zodat we soepel op
de behoefte aan informatie en de veranderende omstandigheden kunnen
inspelen.
samenwerking
bijstaan van (regio)gemeenten
flexibel
innovatief
extern advies
2013
één landelijke financier
registratiesysteem
Dit is een verkorte versie van ons jaarverslag 2013. Het volledige
jaarverslag Transitie jeugdzorg; Onderweg naar samenwerking staat
online en is in te zien via onze website: www.akj.nl
(www.akj.nl/akj/publicaties/jaarverslagen).
AKJ Centraal Bureau
Nijenburg 150
1081 GG Amsterdam
www.akj.nl
T 088 555 10 00
[email protected]
twitter.com/stichtingAKJ
facebook.com/akj.nl
Dit is een uitgave van het AKJ. Eindredactie: Ineke Glissenaar / Redactie: Eva Eising / Ontwerp: Zwart op Wit, Delft / Fotografie: Eric de Vries, Den Haag / Druk: Nivo, Delfgauw / oplage: 500 / Amsterdam, mei 2014
het AKJ in 2013
Wetgeving
Transitie jeugdzorg:
onderweg naar samenwerking
het AKJ in 2013
Vanaf 2012 hebben we actief ingespeeld op de transitie Jeugdwet.
We waren succesvol in onze lobby voor het aanleveren en de aanname van
de motie Onafhankelijk vertrouwenswerk (Dijsselbloem, Kooiman en Dibi
5 juli 2012). De motie is, na inspraak van ons en anderen, geheel
opgenomen in de aangepaste Jeugdwet. Deze wet is in oktober 2013 door
de Tweede Kamer aangenomen; in februari 2014 volgde de Eerste Kamer.
We hebben ook voorstellen voor het uitvoeringsbesluit aangeleverd.
Deze moeten de Tweede Kamer nog passeren.
Borging van het vertrouwenswerk voor toekomstige cliënten is een
feit. Vertrouwenswerk is een onderdeel van hun rechtspositie. Beoogd
wordt dat de Jeugdwet per 2015 in werking treedt. Gemeenten worden
grotendeels lokaal of (boven)regionaal verantwoordelijk voor de
financiering en uitvoering van de Jeugdwet.
Ook de Wet bopz gaat vervallen en wordt in twee nieuwe wetten
ondergebracht: Wet verplichte ggz en Wet zorg en dwang. In beide
concept-wetten is het onafhankelijk vertrouwenswerk voor de cliënten
geborgd door inzet van onze collega-vertrouwenswerkorganisaties. Voor
volwassen verstandelijk beperkte en psychogeriatrische cliënten is dat
een nieuw onderdeel van hun rechtspositie. Naar verwachting gaan deze
wetten per 2016 in.
In het geval van de gedwongen jeugd-ggz blijft het vertrouwenswerk
vooralsnog onder de Wet bopz en daarmee onder VWS vallen. In 2014
wordt het advies voor harmoniseren van de rechtspositie in de
(gedwongen) zorg verwacht. De rijksoverheid zal zich hierover buigen en
mogelijk in de loop van de jaren aanpassingen in nieuwe of dan bestaande
zorgwetgeving doen.
Transitie Jeugdwet
wetgeving
AWBZ-gefinancierde (licht) verstandelijk beperkten
toegankelijkheid
De Vlaamse overheid en parlementsleden hebben ons in 2013 verzocht
advies uit te brengen op het decreet Jeugdzorg. Ook bij onze zuiderburen
mogen cliënten na aanname van dat decreet een onafhankelijk
vertrouwenspersoon raadplegen.
Transitie jeugdzorg: onderweg naar samenwerking
We hebben onze organisatie flexibel ingericht en zijn innovatief.
We kunnen inspelen op de veranderingen die bij meerdere transities en
transformaties in de zorg gaan komen. We werken daarin graag samen
met andere stakeholders om het vertrouwenswerk als onderdeel van de
rechtspositie van onze cliënten te blijven uitvoeren.
Interne voorbereidingen op transitie
Onze toegankelijkheid is vergroot, met als doel meer (digitaal) in te
spelen op de ambulantisering van de zorg en behoefte van de cliënt. Chat,
Facebook en Twitter zijn enkele voorbeelden. Samen met de stichting PVP
is een voorlichtingsfilm voor kinderen en jongeren door Zwaanproducties
gelanceerd. De vertrouwenspersonen draaien de film op de leefgroepen.
Jeugdigen in de pleegzorg en ambulante jeugdige cliënten kunnen de film
op onze websites bekijken.
Op verzoek van twee instellingen is ons vertrouwenswerk aan AWBZgefinancierde (licht) verstandelijk beperkten uitgebreid. Met als resultaat
dat onze uitgangspunten ook voor deze doelgroep gelden, met bijstelling
van een aantal werkwijzen (meer mondeling dan schriftelijk aankaarten
van klachten).
We streven ernaar het vertrouwenswerk operationeel samen met andere
organisaties uit te voeren. Met een aantal Zorgbelang-stichtingen
gebeurt dit al. Verdere samenwerking is in 2013 ook verkend met de PVP,
LSR, LSFVP en beroepsgroep CVP. Als start zijn de visie, kernwaarden
en werkwijzen met elkaar vergeleken. Daar waar drang en dwang in de
(jeugd)zorg aanwezig zijn, dient het vertrouwenswerk namelijk uniform
en onafhankelijk van de instellingen uitgevoerd te worden. Ook het
verhogen van de effectiviteit en efficiënte inrichting is door ons ieder jaar
op de agenda gezet. Met als uitkomst straks één landelijke financier.
In 2013 en ook in 2014 geven wij prioriteit aan het bijstaan van (regio)gemeenten en lokale organisaties of buurt/wijkteams, door voorlichting
over vertrouwenswerk en inrichtingsvraagstukken. Een budgetvoorstel en
ontwerpeisen liggen binnen de VNG klaar ter besluitvorming. De VNG gaat
het vertrouwenswerk inkopen. Echter, de (regio)gemeenten richten de
Jeugdwet (boven)regionaal en lokaal in. Voor het maken van inhoudelijke
afspraken zijn zij straks dus een belangrijke partner.
Externe advisering vertrouwenswerk: BMC-onderzoek
Het transitiebureau jeugd (VWS, V&J en VNG) heeft adviesbureau BMC
verzocht het vertrouwenswerk in kaart te brengen en te adviseren over
het organiseren ervan (start juli 2012). BMC adviseert in zijn rapport Een
gezicht dichtbij (mei 2013) dat er één landelijke financier moet komen.
Deze koopt bij een of meer onafhankelijke rechtspersonen minimaal drie
jaar lang het vertrouwenswerk in, waarbij de cliënt laagdrempelig en waar
nodig op locatie de ondersteuning geboden krijgt. De leden van de VNG
nemen dit advies over (november 2013). Hiermee borgen we de kwaliteit
van onze dienstverlening, gaan we effectiever voor de cliënt opereren
en gaan we efficiënter om met de beschikbare middelen. Met één
landelijke financier kunnen we flexibeler inspelen op de vraag en behoren
wachtlijsten aan de poort en op locatie tot het verleden.
Eind 2013 start het vervolg op het eerste BMC-onderzoek. De omvang
van toekomstig vertrouwenswerk en de ontwerpeisen liggen
ter besluitvorming voor aan de VNG-leden (juni 2014). Het deel
vertrouwenswerk voor de (licht) verstandelijk beperkte populatie (AWBZdeel) en ambulante jeugd-ggz is moeilijk in te schatten. Het advies is te
starten en daarna te bezien of de inzet voldoende is.
De ontwerpeisen liggen deels in het verlengde van het eerste advies van
BMC: landelijke centrale opvang door middel van informatie en advies
én er zijn op locatie (klachtondersteuning en groepsbezoeken in de
instelling).
Andere eisen zijn leveren van eenduidige beleidsinformatie; innovatie;
hbo-geschoolde vertrouwenspersonen; inzicht in kerntaken en functieeisen en uniform uitvoeren van de kerntaken volgens de afgesproken
normen. In ieder opzicht voldoen we als AKJ aan deze ontwerpeisen.
De continuïteit van ons onafhankelijk vertrouwenswerk kunnen we direct
regelen en voortzetten.
In 2013 is een nieuw registratiesysteem ontwikkeld, zodat we soepel op
de behoefte aan informatie en de veranderende omstandigheden kunnen
inspelen.
samenwerking
bijstaan van (regio)gemeenten
flexibel
innovatief
extern advies
2013
één landelijke financier
registratiesysteem
Dit is een verkorte versie van ons jaarverslag 2013. Het volledige
jaarverslag Transitie jeugdzorg; Onderweg naar samenwerking staat
online en is in te zien via onze website: www.akj.nl
(www.akj.nl/akj/publicaties/jaarverslagen).
AKJ Centraal Bureau
Nijenburg 150
1081 GG Amsterdam
www.akj.nl
T 088 555 10 00
[email protected]
twitter.com/stichtingAKJ
facebook.com/akj.nl
Dit is een uitgave van het AKJ. Eindredactie: Ineke Glissenaar / Redactie: Eva Eising / Ontwerp: Zwart op Wit, Delft / Fotografie: Eric de Vries, Den Haag / Druk: Nivo, Delfgauw / oplage: 500 / Amsterdam, mei 2014
het AKJ in 2013
Wetgeving
Transitie jeugdzorg:
onderweg naar samenwerking
het AKJ in 2013
Vanaf 2012 hebben we actief ingespeeld op de transitie Jeugdwet.
We waren succesvol in onze lobby voor het aanleveren en de aanname van
de motie Onafhankelijk vertrouwenswerk (Dijsselbloem, Kooiman en Dibi
5 juli 2012). De motie is, na inspraak van ons en anderen, geheel
opgenomen in de aangepaste Jeugdwet. Deze wet is in oktober 2013 door
de Tweede Kamer aangenomen; in februari 2014 volgde de Eerste Kamer.
We hebben ook voorstellen voor het uitvoeringsbesluit aangeleverd.
Deze moeten de Tweede Kamer nog passeren.
Borging van het vertrouwenswerk voor toekomstige cliënten is een
feit. Vertrouwenswerk is een onderdeel van hun rechtspositie. Beoogd
wordt dat de Jeugdwet per 2015 in werking treedt. Gemeenten worden
grotendeels lokaal of (boven)regionaal verantwoordelijk voor de
financiering en uitvoering van de Jeugdwet.
Ook de Wet bopz gaat vervallen en wordt in twee nieuwe wetten
ondergebracht: Wet verplichte ggz en Wet zorg en dwang. In beide
concept-wetten is het onafhankelijk vertrouwenswerk voor de cliënten
geborgd door inzet van onze collega-vertrouwenswerkorganisaties. Voor
volwassen verstandelijk beperkte en psychogeriatrische cliënten is dat
een nieuw onderdeel van hun rechtspositie. Naar verwachting gaan deze
wetten per 2016 in.
In het geval van de gedwongen jeugd-ggz blijft het vertrouwenswerk
vooralsnog onder de Wet bopz en daarmee onder VWS vallen. In 2014
wordt het advies voor harmoniseren van de rechtspositie in de
(gedwongen) zorg verwacht. De rijksoverheid zal zich hierover buigen en
mogelijk in de loop van de jaren aanpassingen in nieuwe of dan bestaande
zorgwetgeving doen.
Transitie Jeugdwet
wetgeving
AWBZ-gefinancierde (licht) verstandelijk beperkten
toegankelijkheid
De Vlaamse overheid en parlementsleden hebben ons in 2013 verzocht
advies uit te brengen op het decreet Jeugdzorg. Ook bij onze zuiderburen
mogen cliënten na aanname van dat decreet een onafhankelijk
vertrouwenspersoon raadplegen.
Transitie jeugdzorg: onderweg naar samenwerking
We hebben onze organisatie flexibel ingericht en zijn innovatief.
We kunnen inspelen op de veranderingen die bij meerdere transities en
transformaties in de zorg gaan komen. We werken daarin graag samen
met andere stakeholders om het vertrouwenswerk als onderdeel van de
rechtspositie van onze cliënten te blijven uitvoeren.
Interne voorbereidingen op transitie
Onze toegankelijkheid is vergroot, met als doel meer (digitaal) in te
spelen op de ambulantisering van de zorg en behoefte van de cliënt. Chat,
Facebook en Twitter zijn enkele voorbeelden. Samen met de stichting PVP
is een voorlichtingsfilm voor kinderen en jongeren door Zwaanproducties
gelanceerd. De vertrouwenspersonen draaien de film op de leefgroepen.
Jeugdigen in de pleegzorg en ambulante jeugdige cliënten kunnen de film
op onze websites bekijken.
Op verzoek van twee instellingen is ons vertrouwenswerk aan AWBZgefinancierde (licht) verstandelijk beperkten uitgebreid. Met als resultaat
dat onze uitgangspunten ook voor deze doelgroep gelden, met bijstelling
van een aantal werkwijzen (meer mondeling dan schriftelijk aankaarten
van klachten).
We streven ernaar het vertrouwenswerk operationeel samen met andere
organisaties uit te voeren. Met een aantal Zorgbelang-stichtingen
gebeurt dit al. Verdere samenwerking is in 2013 ook verkend met de PVP,
LSR, LSFVP en beroepsgroep CVP. Als start zijn de visie, kernwaarden
en werkwijzen met elkaar vergeleken. Daar waar drang en dwang in de
(jeugd)zorg aanwezig zijn, dient het vertrouwenswerk namelijk uniform
en onafhankelijk van de instellingen uitgevoerd te worden. Ook het
verhogen van de effectiviteit en efficiënte inrichting is door ons ieder jaar
op de agenda gezet. Met als uitkomst straks één landelijke financier.
In 2013 en ook in 2014 geven wij prioriteit aan het bijstaan van (regio)gemeenten en lokale organisaties of buurt/wijkteams, door voorlichting
over vertrouwenswerk en inrichtingsvraagstukken. Een budgetvoorstel en
ontwerpeisen liggen binnen de VNG klaar ter besluitvorming. De VNG gaat
het vertrouwenswerk inkopen. Echter, de (regio)gemeenten richten de
Jeugdwet (boven)regionaal en lokaal in. Voor het maken van inhoudelijke
afspraken zijn zij straks dus een belangrijke partner.
Externe advisering vertrouwenswerk: BMC-onderzoek
Het transitiebureau jeugd (VWS, V&J en VNG) heeft adviesbureau BMC
verzocht het vertrouwenswerk in kaart te brengen en te adviseren over
het organiseren ervan (start juli 2012). BMC adviseert in zijn rapport Een
gezicht dichtbij (mei 2013) dat er één landelijke financier moet komen.
Deze koopt bij een of meer onafhankelijke rechtspersonen minimaal drie
jaar lang het vertrouwenswerk in, waarbij de cliënt laagdrempelig en waar
nodig op locatie de ondersteuning geboden krijgt. De leden van de VNG
nemen dit advies over (november 2013). Hiermee borgen we de kwaliteit
van onze dienstverlening, gaan we effectiever voor de cliënt opereren
en gaan we efficiënter om met de beschikbare middelen. Met één
landelijke financier kunnen we flexibeler inspelen op de vraag en behoren
wachtlijsten aan de poort en op locatie tot het verleden.
Eind 2013 start het vervolg op het eerste BMC-onderzoek. De omvang
van toekomstig vertrouwenswerk en de ontwerpeisen liggen
ter besluitvorming voor aan de VNG-leden (juni 2014). Het deel
vertrouwenswerk voor de (licht) verstandelijk beperkte populatie (AWBZdeel) en ambulante jeugd-ggz is moeilijk in te schatten. Het advies is te
starten en daarna te bezien of de inzet voldoende is.
De ontwerpeisen liggen deels in het verlengde van het eerste advies van
BMC: landelijke centrale opvang door middel van informatie en advies
én er zijn op locatie (klachtondersteuning en groepsbezoeken in de
instelling).
Andere eisen zijn leveren van eenduidige beleidsinformatie; innovatie;
hbo-geschoolde vertrouwenspersonen; inzicht in kerntaken en functieeisen en uniform uitvoeren van de kerntaken volgens de afgesproken
normen. In ieder opzicht voldoen we als AKJ aan deze ontwerpeisen.
De continuïteit van ons onafhankelijk vertrouwenswerk kunnen we direct
regelen en voortzetten.
In 2013 is een nieuw registratiesysteem ontwikkeld, zodat we soepel op
de behoefte aan informatie en de veranderende omstandigheden kunnen
inspelen.
samenwerking
bijstaan van (regio)gemeenten
flexibel
innovatief
extern advies
2013
één landelijke financier
registratiesysteem
Dit is een verkorte versie van ons jaarverslag 2013. Het volledige
jaarverslag Transitie jeugdzorg; Onderweg naar samenwerking staat
online en is in te zien via onze website: www.akj.nl
(www.akj.nl/akj/publicaties/jaarverslagen).
AKJ Centraal Bureau
Nijenburg 150
1081 GG Amsterdam
www.akj.nl
T 088 555 10 00
[email protected]
twitter.com/stichtingAKJ
facebook.com/akj.nl
Dit is een uitgave van het AKJ. Eindredactie: Ineke Glissenaar / Redactie: Eva Eising / Ontwerp: Zwart op Wit, Delft / Fotografie: Eric de Vries, Den Haag / Druk: Nivo, Delfgauw / oplage: 500 / Amsterdam, mei 2014
het AKJ in 2013
Wetgeving
Transitie jeugdzorg:
onderweg naar samenwerking
het AKJ in 2013