een mooi artikel - Waddenvereniging

10
10
Het
Het Grote
Grote Verhaal
Verhaal
NRCHANDELSBLAD
WO
SDAG
JULI
014
WO
ENESNDAG
1616
JULI
20214
De Wadden
van Haanstra
Waddenfilm Na 40 jaar is een scenario van filmer Bert Haanstra
(1916-1997) voor een film over de Wadden ontdekt. Opdrachtgever
de Waddenvereniging wilde de film destijds niet, want die zou een
te positief beeld schetsen. Filmer Ruben Smit, van De Nieuwe
Wildernis, wil de film alsnog maken.
Door Kester Freriks Foto’s Sake Elzinga
Rottumerplaat
Schiermonnikoog
938 inwoners
Rottumeroog
Ameland
3.565 inwoners
Terschelling
4.767 inwoners
Een deel van Haanstra’s scenario
van 50 pagina’s voor zijn Waddenfilm en een fragment van de brief
van de Waddenvereniging.
Links: Bert Haanstra.
Vlieland
1.097 inwoners
Texel
13.566 inwoners
Z
ó stelde filmer Bert Haanstra
zich het Waddengebied en de
Waddenzee voor: als een ‘ademend getij’. In een scenario
van 199 scènes en meer dan
vijftig bladzijden geeft een van
Nederlands bekendste filmregisseurs een
beeld van de Wadden in alle schoonheid,
maar ook met de gevaren die het gebied
bedreigen. Haanstra (1916-1997) schreef
zijn script in 1976 in opdracht van de Waddenvereniging. Veertig jaar lang lag het onbekende, vergeten scenario in een kluis
van de Waddenvereniging. Nu is het ontdekt tijdens onderzoek in de archieven.
Voor filmer Ruben Smit, bekend van de
natuurfilm De Nieuwe Wildernis die vorig
jaar meer dan 600.000 bezoekers trok, is
het een „historisch moment dat het scenario is gevonden”. Smit werkt aan een film
over de Wadden en het scenario van
Haanstra vormt voor hem een onverwachte bron van inspiratie. „Ik herken me in de
rijkdom en de verwondering die Haanstra
schetst van de Wadden”, zegt Smit. „Met
films als Bij de beesten af, Fanfare en De
stem van het water is Haanstra altijd een
held voor mij geweest.”
De stapel keurig uitgetypte bladzijden
ligt op tafel in de bibliotheek van de Waddenvereniging in Harlingen. De titel luidt:
De Wadden: niet vogelvrij. Met als datering:
Laren, april 1976. De archiefdoos waarin
het script verborgen lag onthult ook ander
nieuws uit Haanstra’s filmgeschiedenis:
zijn waddenfilm is er nooit gekomen, ondanks het zo beeldend geschreven scenario. Na vijf maanden voorbereiding gaf hij
tot zijn „zeer grote spijt” de opdracht terug, zoals blijkt uit een brief aan de Waddenvereniging.
Volgens directeur Arjan Berkhuysen
weerspiegelt de titel van Haanstra’s beoogde film de tijdgeest: „De opdracht aan
Haanstra was om te laten zien welke gevaren er dreigen voor de Wadden. In de jaren zestig had men nog verregaande plannen de Waddenzee in te dijken en dammen aan te leggen tussen Ameland en het
vasteland. Als die plannen doorgang hadden gevonden, dan was dat ‘ademend getijdenlandschap’, zoals Haanstra het
noemt, veranderd in een grote doodse
vlakte. Nu is de Waddenzee uitgeroepen
tot werelderfgoed. De Waddenvereniging,
in 1965 opgericht tot bescherming van de
Wadden, verwachtte van Haanstra’s film
een luid protest tegen indamming, industrialisatie, gasboring, vervuiling, militaire
activiteiten en toenemend toerisme.”
Maar Haanstra wilde uitsluitend de rijkdom en schoonheid van het wad laten
zien. Zo schetst hij in scène 3: „De zoombeweging komt tot stilstand als nog een
flink stuk Waddenzee (bij vloed) in beeld
is.” En, scène 5: „Nog eens het ‘ademen’
van het getij.” Geleidelijk zien we echter
dat Haanstra, misschien daartoe aangespoord door zijn toenmalige opdrachtgevers, een donkerder beeld van de Wadden
geeft. Hij brengt files in beeld op Ameland.
Duinpannen die volstromen met caravans
en toeristen. Straaljagers die „zeehonden
de stuipen op het lijf jagen”. Vervuilende
boortorens aan de horizon. Zelfs zoomt hij
in op stervende vogels.
Ik wil het zilte
wad ruiken,
krabbetjes
horen
scharrelen
Ruben Smit
Filmer
Smit zegt, wijzend op de laatste bladzijden van het script: „Kijk, het wordt zwarter en cynischer, zelfs gitzwart. Dat kom je
vaker tegen in natuurfilms uit die tijd: de
weerloze natuur in gevecht met zijn grootste vijand, de mens. Ik begrijp dat
Haanstra zich uiteindelijk terugtok, alsof
hij wroeging had van zijn eigen negatieve
slotakkoord. Het was zijn verlangen een
‘verwonderende film’ maken en geen protestfilm. Dat is ook mijn stijl. De Nieuwe
Wildernis drukt verbazing uit over de wilde dieren in de Oostvaardersplassen, hoe
ze daar leven in samenhang met elkaar.
Pas als je verwondering en rijkdom toont,
ontstaat begrip. Daarna kun je stelling nemen. Haanstra zag dat in: je kunt niet in
een en dezelfde film de schoonheid tonen
en tegelijk de vernietiging.”
De opzet van de nieuwe waddenfilm van
Smit zal vooral „caleidoscopisch” zijn. Hij
zegt: „Ik neem de toeschouwer mee op
een landschapsreis door het Waddengebied. Ik overweeg zelfs om naast mijn
eigen verwonderende film het script van
Haanstra te gebruiken om het beeld van
de Wadden toen en nu met elkaar te vergelijken. Alsof het een ‘nieuwe Haanstra’
wordt. Het is griezelig te lezen hoe vergelijkbaar onze werkwijze is. Beiden gebruiken we overgangen van klein naar heel
groot. Bij een schelpdier beginnen en dan
steeds verder naar de bigger picture, een
alles overkoepelend beeld. Ik wil het zilte
wad ruiken, krabbetjes horen scharrelen,
ik duik net als in De Nieuwe Wildernis onder water, want daar in het diepe gebeurt
het, daar begint alle leven.”
Interessant is dat Haanstra in zijn regieaanwijzingen uitsluitend het platte perspectief kiest en niet onderduikt in het
waddenwater. „Ook dat was kenmerkend
voor die tijd”, aldus Berkhuysen van de
Waddenvereniging. „De Wadden, dat waren de droogvallende zandplaten met zeehonden erop en vogelzwermen erboven.
Een vlakte van ruimte en weidsheid. Men
had toen minder dan nu de kennis van de
zee met zijn waaiers van geulen en kreken
als kraamkamer. Die bijna onzichtbare
onderwaterwereld sprak niet zo tot de
verbeelding. Na vijftig jaar strijd om
behoud van de Waddenzee is Haanstra’s
boodschap nog steeds serieus te nemen,
al is er gelukkig veel bereikt.”
Haanstra’s scenario roept ook meteen
een brandende vraag op. In De Nieuwe Wildernis geeft Smit een beeld van de Oostvaardersplassen zonder enige menselijke
aanwezigheid, behalve twee schaatsers
verscholen achter het riet. Berkhuysen
vraagt zich hardop af: „Kan een film over
de Wadden het zonder mensen stellen?
Gaat het puur om verrassende dieren en
planten, of is de mens onderdeel van deze
waddenwereld?” Smit heeft daar nog geen
pasklaar antwoord op. „Haanstra heeft het
scherp gezien”, zegt hij, „ al weigerde hij
een pessimistische blik. De mens is niet uit
het Waddengebied weg te denken, is daar
volop aanwezig. Haanstra stuurt ons in elk
geval in een spannende richting.”
De Waddenvereniging nodigt uit mee te
denken over de nieuwe film van Ruben Smit.
Zie: nl.facebook.com/waddenvereniging
Filmer Ruben Smit (maker van de Nieuwe Wildernis ) op de Wadden.
1111