DE VOLKSKRANT DINSDAG 28 OKTOBER 2014 25 Mondialisering Economie Drie Nederlandse universiteiten werken samen in een project om voor ontwikkelingslanden producten zo te vereenvoudigen en aan te passen dat ze bereikbaar worden voor arme klanten. Door Wim Bossema W at is eigenlijk het verschil tussen de nieuwe mode van ‘frugal innovation’ en de ‘appropriate technology’ van weleer, wilde een medewerker van de Nederlandse ambassade in Nairobi weten van hoogleraar Peter Knorringa van de Erasmus Universiteit. Die had net uitgelegd dat ‘frugal’ zoiets betekent als producten zo vereenvoudigen en aanpassen dat ze bereikbaar worden voor klanten met weinig koopkracht. De universiteiten van Rotterdam, Delft en Leiden werken samen in een jong project om zulke slimme oplossingen voor ontwikkelingslanden te verzinnen. Ze borduren voort op de ‘toegepaste technologie’ die veertig jaar geleden begon, erkende Knorringa, op het congres Africa Works!, eerder deze maand in Leiden. Maar die beweging was te veel een activiteit van ontwikkelingswerkers gebleven. ‘Frugal’ past in de huidige trend om het bedrijfsleven centraal te stellen. Het bekendste voorbeeld van ‘frugal’: Omo verpakte zijn waspoeder in éénbeurtszakjes, zodat ook gezinnen in ontwikkelingslanden Omo kunnen kopen. Dat poeder is aangepast voor koud water, waardoor er ook in sloppenwijken mee kan worden gewassen. Knorringa wees op de ontwikkeling van goedkope, tot de kern teruggebrachte weerstations, die een paar tientjes kosten en zijn verspreid in afgelegen gebieden van Kenia. Het vergt een andere manier van zakendoen en opent nieuwe mogelijkheden volgens Knorringa. Frugal innovation werd in 2010 door The Economist op de kaart gezet en sindsdien merkt hij veel belangstelling bij de bedrijven die zakendoen in opkomende landen in Azië, Latijns-Amerika en Afrika. Het past ook goed bij het beleid van minister Ploumen. Wat is bij deze trend de rol voor het Afrikaanse bedrijfsleven, vroegen Afrikaanse ondernemers in het zaaltje. Is het niet erg een initiatief in het Westen, vulde een onderzoekster van het Tropeninstituut aan. Er worden in Afrika zelf toch ook veel nieuwe producten bedacht? Inderdaad, zei Knorringa, en de Nederlandse onderzoekers zoeken samenwerking; het gaat erom al die plaatselijke uitvindingen toe te passen op een grotere schaal. In Kenia wist hij van 250 gepatenteerde uitvindingen, maar de meeste komen niet Slimme spullen voor arme markt Een Haïtiaans meisje leest bij een lamp die werkt op een zonnecel, een WakaWaka. tot uitvoering. Daar wil het universitaire project ‘Frugal innovations in Africa’ op inspelen. Uitvinders Dat wil Philips ook. Maarten van Herpen van Philips is een half jaar geleden begonnen met een innovation hub in Nairobi. Hij heeft al tegen de 200 patenten op zijn naam staan, maar Philips verwacht meer verrassingen bij Keniaanse uitvinders en ondernemers. Een aantal van hen heeft onderdak en een salaris van Philips’ innovation hub, maar ze werken zelfstandig aan hun projecten, zei Van Herpen. Zo kweekt Philips zakenpartners. Kenia is al een hub voor ict; het bankieren via de mobiele telefoon is er zo’n beetje uitgevonden door het bedrijf M-pesa. Maar Philips’ hub is waarschijnlijk de eerste in Afrika gericht op nieuwe, slimme en nuttige spullen, denkt Van Herpen. Hij was aarzelend over de term ‘frugal’, het moest niet zo lijken dat er goedkopere en slechtere producten voor de Afrikaanse markt worden verzonnen, hij had een prettiger promotieterm: ‘doing more with less’. Vele tienduizenden WakaWaka’s gingen naar ramp- en oorlogsgebieden Een van de succesvolste ideeën in deze categorie is een initiatief van een groep enthousiastelingen: de WakaWaka, een minizonnepaneel met een lamp of uitgebreid met een oplaadmogelijkheid voor de mobiel. Het bedrijf begon ruim twee jaar geleden met een beginkapitaal door crowdfunding en 400.000 WakaWaka’s hebben sindsdien hun weg over de wereld gevonden, waarvan 130 duizend naar ontwikkelingslanden. Een van de oprichters, Maurits Groen, prees ze aan op Africa Works. De WakaWaka (‘helder licht’ in het Swahili) is opgenomen in de overlevingspakketten voor Syrische vluchtelingen in de buurlanden, vertelde hij. ‘Je mobiel kunnen opladen, om te horen hoe het gaat met familie elders wordt bijna nog belangrijker gevonden dan water en voedsel.’ Handel en hulp gaan bij de WakaWaka samen: wie zo’n oplader koopt (het is ‘een ideale kampeerlamp’, zoals de Volkskrant twee jaar geleden schreef), krijgt er een bij om weg te geven aan vluchtelingen of armen. Je kunt zelf aangeven waar de extra WakaWaka naartoe gaat of het overlaten aan het bedrijf, die het via hulporganisaties als de Stichting Vluchteling regelt. Vele tienduizenden WakaWaka’s gingen zo naar ramp- en oorlogsgebieden. Nieuw model De zonnepaneeltjes worden in de VS en de Filipijnen gemaakt, de gele plastic hoesjes in China, van gerecycled materiaal. Een lamp kost 29 euro, een lamp én oplader 69 euro en er komt een nieuw model, sterk genoeg om een laptop op te laden. In ontwikkelingslanden zijn de WakaWaka’s een stuk goedkoper, zegt Groen. ‘We noemen het Robin Hoodprijzen, dankzij de winstmarge die we in de VS en Europa hebben, houden we de prijs voor de armen laag: als je 2 euro per dag verdient, is 6 euro voor een Waka- Foto WakaWaka Waka al een heel bedrag.’ Hulporganisaties en allerlei grote en kleine stichtingen met sociale projecten betalen de kostprijs. Vindt Groen zijn WakaWaka een voorbeeld van frugal innovation? ‘Ik kende het begrip niet. Ons doel is een goed product leveren tegen een betaalbare prijs. Maar ‘frugal’ past wel bij wat wij doen.’ De WakaWakabedenkers zochten technici die zonnepaneeltjes met een hoger rendement moesten maken, geschikt voor zware omstandigheden, ‘compact en robuust, Africa-proof’. Het verschil met de toegepaste technologie van vroeger, vindt Groen, is dat de technologie van nu minder kwetsbaar is en minder onderhoud vergt. Als vroeger een apparaat stuk ging, was het meestal het einde van het project. Als de WakaWaka het begeeft, kan de eigenaar hem inleveren voor recycling en voor een gereduceerde prijs een nieuwe kopen. Groen greep de conferentie aan voor een afspraak met een minister uit Sierra Leone: er gaan 10.000 WakaWaka’s naar ebola-verpleegkundigen, zodat die in wijken zonder elektriciteit ’s avonds kunnen doorwerken. Import Export Niet alle spoorlijnen in Afrika worden aangelegd door China Wat? Spoorwegen Waarnaartoe? Ethiopië Spoorwegen exporteer je toch niet? Nou en of. Zeker naar Afrika. Kennis, materieel en materiaal moeten worden ingevoerd, dat is nooit anders geweest. Voor de draad ermee: welke spoorweg gaat het om? Het gaat om het traject van Awash naar Woldia, of Weldiya. Als je niet bekend bent in Ethiopië: dat is van precies in het midden tot behoorlijk in het noorden. Een stuk van 389 kilometer. Daarvan is gisteren de financiering rondgekomen. Het is een belangrijk onderdeel van een enorm plan voor nieuwbouw van spoorlijnen in Ethiopië. Tot nu toe ligt er in het hele land maar één en die is praktisch buiten bedrijf. Die loopt van de haven van Djibouti, een buurland van Ethiopië, naar Addis Abeba in Ethiopië. Geen fantastische voorziening: het is smalspoor. Her en der worden zelfs rails gestolen en verkocht aan ijzersmelterijen. Maar vorig jaar werd er een contract verleend aan de Chinese Railway Group om de oude lijn te vervangen door een compleet stuk gaat nog verder naar het noorden van het land. Al bij al 1.700 kilometer rails, een investering van ettelijke miljarden. nieuwe, geëlektrificeerde lijn, op standaardmaat, lengte 660 kilometer. Dat stuk naar het noorden is dus helemaal nieuw. En dan is er nog een derde stuk in aanbouw, ook door Chinezen aan te leggen. Dat Die lijnen worden toch allemaal door China gebouwd en gefinancierd? Bijna alle spoorwegen in Afrika worden aangelegd door China. Ook in Ethiopië. China doet het noordelijkste stuk, en de lijn van Addis naar Djibouti. Maar het stuk ertussen, dus van Awash naar Woldia, wordt een westerse aangelegenheid. Als we Turkije voor het gemak even tot het Westen mogen rekenen. De finan- ciering van 865 miljoen dollar is geregeld door Credit Suisse. De bouw zal worden uitgevoerd door een Turkse aannemer, Yapi Merkezi, het bedrijf dat ook de tunnel onder de Bosporus bouwt. De signalering komt in handen van Bombardier, een Canadees concern in treinsystemen. Dus een echt westers succes. En Nederland? Niks zeker? Jazeker, je denkt toch niet dat die VOC-mentaliteit weg is? Voor de financiering heeft Credit Suisse enkele andere banken ingeschakeld, waaronder ING Bank. Gerard Reijn
© Copyright 2025 ExpyDoc