HOOGWAARDIGE VEGETATIE NA BEBOSSING VAN

HOOGWAARDIGE VEGETATIE NA BEBOSSING VAN
LANDBOUWGRONDEN
Luc De Keersmaeker
Eindhoven, 16 maart 2014
1
INLEIDING
1)
2)
3)
4)
Flora in relatie tot boshistoriek: focus op oud bosplanten
Herstel van bos op landbouwgrond: waar?
Bodemkenmerken van bos op landbouwgrond
Beheer van bos op landbouwgronden
 Effecten van boomsoort
 Effecten van licht/kap
 Mogelijke trajecten
Gebaseerd op studiedag bosuitbreiding 23/11/2011:
http://www.inbo.be/content/page.asp?pid=OVERINBO_Event
s ; bijdragen van:
 Kris Verheyen, Lander Baeten, An De Schrijver,
Stephanie Schelfhout (UGent)
 Luc De Keersmaeker, Arno Thomaes, Jan Van
Uytvanck, Kris Vandekerkhove (INBO)
2
INLEIDING
Themanummer Bosrevue (Bos+):
“Ecologische bosuitbreiding op
sterk bemeste gronden: van
wetenschap naar praktijk”
Aanvragen via:
http://www.bosplus.be/nl/kennis
centrum/publicaties/bosrevue
3
1) FOCUS OP OUD BOSPLANTEN





Oudbosplanten meer in oud bos dan in jong bos
Oud bos: doorlopend bos sinds bepaalde datum (Vl: 1775)
Een bos ontstaan op open terrein: jong bos
In oud bos: ook jonge bomen! In jong bos zelden oud bomen!
Lijst van oudbosplanten (Vl.): op statistische basis
Cornelis J, Hermy M, Roelandt B, De Keersmaeker
L & Vandekerkhove K. (2009) INBO.M.2009.5
De Keersmaeker L, Cornelis J, Baeten L (2010)
Bosrevue 34, 17-21
4
1) FOCUS OP OUD BOSPLANTEN
 Oudbosplanten: ook in jonge bossen, maar minder frequent
 Uiteenlopende binding met oud bos:
Eenbloemig parelgras: 81% in oud bos (n = 27)
Bosanemoon: 61% in oud bos (n = 650)
Wilde kamperfoelie: 53% in oud bos (n = 1114)
Heel wat zeldzame soorten ontbreken in lijst
Eénbl. parelgras
Bosanemoon
W. kamperfoelie
Gulden boterbloem?
 Waarom oudbosplanten vooral in oude bossen?
HABITATKWALITEIT oude bossen vs. jonge bossen (bodem, licht)
TRAGE VERBREIDING: vegetatief, zware zaden, geringe kiemkracht
GERINGE CONCURRENTIEKRACHT vs lichtminnende soorten
GEEN LANGLEVENDE ZADEN (geen zaadbank)
5
1) FOCUS OP OUD BOSPLANTEN
Uiteenlopende kolonisatiepatronen
Bedekking of frequentie (%)
bosanemoon
speenkruid
gevlekte aronskelk
OUD BOS
GRENS
RECENT BOS
6
1) FOCUS OP OUD BOSPLANTEN
Uiteenlopende kolonisatiepatronen
7
1) FOCUS OP OUD BOSPLANTEN
Aantal specifieke soorten oudbosplanten per bostype
Quercion
Fagion
Carpinion
Alno Padion
Alnion
1
6
15
0
8
1) FOCUS OP OUD BOSPLANTEN
Kaart met boshistoriek Vlaanderen
84%
16%
9
1) FOCUS OP OUD BOSPLANTEN
Relatie boshistoriek - bostype
Potentieel bostype
Alnion
Alno-Padion
Fagion / Carpinion
Quercion (rijk)
Quercion (arm)
Niet geklasseerd
Totaal
Oppervlakte (%)
5
12
7
12
52
12
100
Aandeel oud (%)
1
10
63
36
8
6
16
Aandeel jong (%)
99
90
37
74
92
94
84
Quercion
Fagion
Carpinion
Alno Padion
Alnion
1
6
15
0
10
2) WAAR BIJKOMENDE BOSSEN OP LANDBOUWGRONDEN?
Fysisch contact met oude bossen!
Soortenrijkdom
Oud bos (16%)
Recent bos: aanliggend
(12%)
Recent bos: geïsoleerd
(72%)
Leeftijd bos
11
2) WAAR BIJKOMENDE BOSSEN OP LANDBOUWGRONDEN?
Bodem + afstand tot oud bos => kansrijkdom
12
2) WAAR BIJKOMENDE BOSSEN OP LANDBOUWGRONDEN?
Bodem + afstand tot oud bos => kansrijkdom
Vochtige
leem
OUD BOS
Droog zandig
RECENT BOS
13
3) BODEMKENMERKEN VAN BOS OP LANDBOUWGROND
Bodemverzuring na bebossing!
600
Biobeschikbaar aluminium (mg kg-1)
Biobeschikbaar calcium (mg kg-1)
4000
3000
2000
1000
0
Akkerland
11 yr
14 yr
17 yr
25 yr
35 yr
400
200
0
3
4
5
6
Bodemzuurtegraad (pH-KCl))
7
8
3
4
5
6
7
8
Bodemzuurtegraad (pH-KCl)
14
3) BODEMKENMERKEN VAN BOS OP LANDBOUWGROND
Blijvende aanrijking met fosfor!
Sample point
< 30 years
30-79 years
80-129 years
> 129 years
15
3) BODEMKENMERKEN VAN BOS OP LANDBOUWGROND
Afgraven / uitmijnen voor bebossing / verschralen erna?
AFGRAVEN
VERSCHRALEN
UITMIJNEN
16
4) BEHEER VAN BOS OP LANDBOUWGRONDEN
Effect van boomsoort (bodem)
17
4) BEHEER VAN BOS OP LANDBOUWGRONDEN
Effect van boomsoort (bodem)
Beboste landbouwgrond
(leemhoudende bodem)
Verzuring van oud bos
(Meerdaalwoud)
7.0
pH 2000
Populier
6.0
5.0
Eik
4.0
4.0
5.0
6.0
pH 1954
7.0
18
4) BEHEER VAN BOS OP LANDBOUWGRONDEN
Effect van boomsoort (bodem): kieming oud bosplanten
19
4) BEHEER VAN BOS OP LANDBOUWGRONDEN
Effect van boomsoort (bodem + licht): introductieproef (9 yr)
Mortagnebos
20
4) BEHEER VAN BOS OP LANDBOUWGRONDEN
Effect van boomsoort (licht):
 P aanrijking stimuleert vooral competitieve lichtminners (vb
Grote brandnetel)
 Schaduw: nadelige effect gedeeltelijk opheffen
Schaduw
(Weinig P)
(Veel P)
1) Toename groei bij hogere P beschikbaarheid
2) Vooral competitieve soorten en snelle kolonisatoren
Oud bossoort
Snel koloniserende bosplant
Lichtminnend
21
4) BEHEER VAN BOS OP LANDBOUWGRONDEN
Effect van kap: kan gunstig zijn mits snelle kroonsluiting!
Eindkap in 1997 opstand 1952 (Populier)
22
4) BEHEER VAN BOS OP LANDBOUWGRONDEN
Effect van kap: kan gunstig zijn mits snelle kroonsluiting!
Aantal bosplanten (25 m2)
5
2007
4
2002
3
1997
2
1
0
Bedekking door ruigtekruiden
9%
0
25 %
5
52 %
10
15
20
Afstand tot perceelsrand (m)
25
30
23
4) BEHEER VAN BOS OP LANDBOUWGRONDEN
Toenemende verstoring
(Sturing door begrazingsintensiteit en maaifrequentie)
Mogelijke trajecten voor bosontwikkeling op landbouwgrond
6
1
Spontane ontwikkeling
Nietbosgebonden
soorten
Eindkap of hakhoutkap
Geen kruidvegetatie
Dunning
4
5
Soorten van bosranden, open
plekken en lichtrijke bossen
Echte
bosplantensoorten
1
2
3
Toenemende schaduwdruk
(Sturing door dichtheid en boomsoort)
24
Toenemende verstoring
(Sturing door begrazingsintensiteit en maaifrequentie)
4) BEHEER VAN BOS OP LANDBOUWGRONDEN
6
1
Nietbosgebonden
soorten
4
Geen kruidvegetatie
5
Soorten van bosranden, open
plekken en lichtrijke bossen
Echte
bosplantensoorten
1
2
3
Toenemende schaduwdruk
(Sturing door dichtheid en boomsoort)
2
1
25
Toenemende verstoring
(Sturing door begrazingsintensiteit en maaifrequentie)
4) BEHEER VAN BOS OP LANDBOUWGRONDEN
1) Inleiding: oude bossen versus recente bossen
6
1
Nietbosgebonden
soorten
4
Geen kruidvegetatie
5
Soorten van bosranden, open
plekken en lichtrijke bossen
Echte
bosplantensoorten
1
2
3
2
Toenemende schaduwdruk
(Sturing door dichtheid en boomsoort)
3
26
Toenemende verstoring
(Sturing door begrazingsintensiteit en maaifrequentie)
4) BEHEER VAN BOS OP LANDBOUWGRONDEN
6
1
Nietbosgebonden
soorten
Geen kruidvegetatie
5
4
Soorten van bosranden, open
plekken en lichtrijke bossen
Echte
bosplantensoorten
2
1
3
Toenemende schaduwdruk
(Sturing door dichtheid en boomsoort)
3
27
Toenemende verstoring
(Sturing door begrazingsintensiteit en maaifrequentie)
4) BEHEER VAN BOS OP LANDBOUWGRONDEN
6
1
Nietbosgebonden
soorten
4
Geen kruidvegetatie
5
Soorten van bosranden, open
plekken en lichtrijke bossen
Echte
bosplantensoorten
1
2
3
Toenemende schaduwdruk
(Sturing door dichtheid en boomsoort)
3
1
28
Toenemende verstoring
(Sturing door begrazingsintensiteit en maaifrequentie)
4) BEHEER VAN BOS OP LANDBOUWGRONDEN
6
1
Nietbosgebonden
soorten
4
Geen kruidvegetatie
5
Soorten van bosranden, open
plekken en lichtrijke bossen
Echte
bosplantensoorten
1
2
3
Toenemende schaduwdruk
(Sturing door dichtheid en boomsoort)
4 => 5 (maaien in bos)
29
Toenemende verstoring
(Sturing door begrazingsintensiteit en maaifrequentie)
4) BEHEER VAN BOS OP LANDBOUWGRONDEN
6
1
Nietbosgebonden
soorten
4
Geen kruidvegetatie
5
Soorten van bosranden, open
plekken en lichtrijke bossen
Echte
bosplantensoorten
1
2
3
Toenemende schaduwdruk
(Sturing door dichtheid en boomsoort)
5 (extensieve begrazing)
30
Toenemende verstoring
(Sturing door begrazingsintensiteit en maaifrequentie)
4) BEHEER VAN BOS OP LANDBOUWGRONDEN
6
1
Nietbosgebonden
soorten
4
Geen kruidvegetatie
5
Soorten van bosranden, open
plekken en lichtrijke bossen
Echte
bosplantensoorten
1
2
3
Toenemende schaduwdruk
(Sturing door dichtheid en boomsoort)
6 geen bos:
sterke graasdruk / overal maaien
31
Toenemende verstoring
(Sturing door begrazingsintensiteit en maaifrequentie)
4) BEHEER VAN BOS OP LANDBOUWGRONDEN
6
1
Nietbosgebonden
soorten
4
Geen kruidvegetatie
5
Soorten van bosranden, open
plekken en lichtrijke bossen
Echte
bosplantensoorten
1
2
3
Toenemende schaduwdruk
(Sturing door dichtheid en boomsoort)
Geen vegetatie
32
Vragen ?
33