171039 (6.87MB)

op
Rijkswaterstaat
Dir. Limburg
Afd. ANW
Â
documen ta t ie
c, : (~ i
B L lOT H E E K
ANWV 94.56
RijKSWATERSTÎAT
directie Limburg
Aan: ANW; Dkr. West-Limburg
Van: J.L. Goudriaan
Datum: 3 juli 1995
Bij lagen: 3
Afschrift aan: RWS Dir. N.Brabant;
Waterschappen De Aa, Peel & Maasvallei; De Maaskant
doc: NOORDVRT.NTI
Beschouwing inzake de geplande vergroting van de waterdoorvoer
door de Noordervaart naar 5,85 m3/s
i.v.m. beleidsvoornemen fase 1 van WWLBK, vastgelegd in het WaterakkoordMLNBK
Samenvatting
In het kader van het Waterakkoord Middenlimburgse en Noordbrabantse kanalen
(WATAK-MLNBK) moet de wateraanvoer via de Noordervaart naar de Peelregio
worden vergroot van 4,05 naar 5,85 m3/s. Als gevolg van de resulterende toename
van het verhang op de Noordervaart en verbinding tussen Zuid-Willemsvaart en
Noordervaart (het voedingskanaal en syfon) dreigen bepaalde oevertrajecten te
overstromen. Aan de hand van gegevens van proefmetingen en een modelberekening,
uitgevoerd in de afgelopen jaren, is een schatting gemaakt van de te verwachten
waterstanden.
Geconcludeerd wordt dat drie oevertrajecten op voedingskanaal en Noordervaart met
een gezamelijke lengte van ± 3 km één tot enkele decimeters opgehoogd dienen te
worden, en wel op een natuurvriendelijke wijze. De kosten hiervan bedragen ±2,2
miljoen gulden (mci. BTW). Verder dient de doorstroomhoogte onder twee
bruggetjes in het voedingskanaal verruimd te worden. In totaal kosten deze
maatregelen ca. 2,8 miljoen gulden (mci. BTW). Een kostenverdeling wordt
voorgesteld in notitie ANWV 95-49.
Het verdient aanbeveling het debiet van het te bouwen gemaal Noordervaart zo
mogelijk niet op het voedingskanaal, maar op de Noordervaart zelf af te laten.
Hierdoor spaart men enkele centimeters aan vervalhoogte.
Buffering op de Zuid-Willemsvaart (sluispanden 15 en 16) van de 's nachts teveel
aangevoerde hoeveelheid water uit Lozen is noodzakelijk om het debiet op het
voedingskanaal constant te houden.
1
0
J
Inleiding
Ingevolge fase 1 van de intentieverklaring WWLBK, vastgelegd in het Waterakkoord
voor de Middenlimburgse en Noordbrabantse Kanalen (MLNBK), moet vanaf 1995
via de Noordervaart meer water worden aangevoerd naar de regio. De maximaal
aangevoerde hoeveelheid water bedraagt momenteel ±4 m 3/s. Dit debiet wordt via
een syfon (voedingsduiker) vanuit de Zuid-Willemsvaart onder het Kanaal WessemNederweert door naar de Noordervaart geleid. Vanaf 1995 moet de aanvoer 5,85
m3/s kunnen bedragen. 1,5 m3/s wordt dan overeenkomstig WATAK-MLNBK via
een gemaal vanuit het kanaal Wessem-Nederweert naar de Noordervaart gebracht (zie
fig. 1 en 2).
Sluis 16
L0 2
•1Fi
Zuid -Wlll.n,svocTt
r
:Y
Sluis 15
- lZo
Sluis
1
Kpn v
;14
el
1 L
NEEi
attker
1
1(e
L
RISE.PNT
i ngs~
211
rondduilcef
S ermje.
(syon)t
EQRYI - - -.
440
tO
3 -
• peilschool
p
spuule.clinç
schuit
-at.rkraChtc,ntrol.
fig. 1Schets van het kana/enkruispunt Nederweert met het voedingskanaal als
verbinding tussen Zuid- Willems vaart en Noordervaart
L,cerL4r. Cr4rDJ€
overs&r
L- 0
tS
sw
e n, aaj
,gç
fig. 2Schets van het verhang op het systeem voedingskanaal + Noordervaart en
de zijtak Kan. V. Deurne. Het geplande max. debiet in de toekomstige
situatie is aangegeven.
V.
Oç'.uj
In deze notitie wordt bekeken of de doorvoercapaciteit van de Noordervaart, het
voedingskanaal en de syfon voldoende groot is om het toekomstige debiet te
verwerken. Als het systeem "voedingskanaal + Noordervaart" tekortkomingen
vertoont dienen op korte termijn (vôér de zomer van 1996) capaciteitsverruimende
maatregelen getroffen worden. Het uitbaggeren van grote delen van de Noordervaart
zou grote problemen opleveren, in verband met de hoge kosten van verwijderen van
vervuild slib. Uitbaggeren moet dus zo mogelijk voorkomen worden.
Doelstelling
De doelstelling van deze notitie is om erachter te komen of -en zo ja, waar- er
capaciteit verruimende maatregelen in het systeem voedingskanaal + Noordervaart
nodig zijn. Verder wordt nagegaan welke mogelijkheden tot capaciteitsverruiming er
op de eventuele knelpunten zijn. Daarbij zal getracht worden aan te geven welke
mogelijkheden de voorkeur verdienen en waarom. Er wordt een schatting gemaakt
van de kosten die aan deze maatregelen verbonden zijn.
Situatieschets
Huidige situatie
De benodigde hoeveelheid water (max 4,05 m3/s) wordt direct bovenstrooms sluis 15
ingelaten vanuit de Zuid-Willemsvaart op het voedingskanaal. Na ± 1 km wordt dit
water via een syfon onder het kanaal Wessem-Nederweert doorgeleid. Na nog eens
± 800 meter mondt het voedingskanaal uit in de Noordervaart. Het water wordt dan
over de Noordervaart naar verschillende inlaatpunten langs deze vaart geleid. Het
grootste deel (3,25 m3/s) wordt ingelaten op het kanaal van Deurne (de Peelkanalen)
bij de meetstuw Katsberg, die zich ruim 12 kin vanaf de mond van het
voedingskanaal bevindt.
Toekomstige situatie
De aanvoer van water over de Noordervaart naar de regio wordt opgevoerd tot max.
5,85 m3/s in het groeiseizoen. Overeenkomstig het waterakkoord wordt ter ontlasting
van de syfon een gemaal gebouwd dat 1,5 m3/s vanuit het kanaal WessemNederweert op het voedingskanaal naar de Noordervaart kan pompen. Volgens het
huidige plan komt het gemaal te staan op het terrein tussen de voorhaven van de sluis
Noordervaart en het voedingskanaal, op 200 â 250 meter van de monding van het
voeding skanaal.
De hoeveelheid water die maximaal door de syfon heen wordt gevoerd neemt door
de bouw van het gemaal slechts toe van 4,05 tot 4,35 m3/s (zie ook fig. 2).
Ondanks het feit dat de aanvoer via Lozen overdag niet groter is dan ±3,5 m 3/s, zal
3
ook overdag de aanvoer van 4,35 m3Is gehaald kunnen worden. Dit is te danken aan
de voldoende grote buffercapaciteit van de sluispanden 15 en 16 in de ZuidWillemsvaart (± 150.000 m3).
Bij de meetstuw Katsberg wordt in de toekomstige situatie 4,50 m3/s ingelaten in het
kanaal van Deurne. Aangezien dit debiet niet door de meetstuw verwerkt kan worden
zal mede door het waterschap een oplossing moeten worden gevonden voor de
vergroting van de capaciteit van het meetwerk Katsberg (In concept-notitie ANWV
95-49 (22 juni 1995) is een visie van waterschap en Rijkswaterstaat omtrent dit
probleem weergegeven).
In WWLBK is in de verdere toekomst een vergroting van de aanvoer via de
Noordervaart met nog eens ruim 1 m3/s tot 6,9 m3 /s voorzien (fase 2). De
verwachting is dat de syfon deze extra aanvoer niet zal kunnen verwerken. Capaciteit
voor extra aanvoer zal gerealiseerd moeten worden door de syfon te vernieuwen (dit
zal mogelijk toch al gebeuren i.v.m. kanaalverruiining Kan. Wessem-Nederweert) of
door het gemaal Noordervaart verder op te voeren. Met deze situatie in de verdere
toekomst is in deze notitie verder geen rekening gehouden.
Randvoorwaarden
De scheepvaart op de Noordervaart wordt nog gehandhaafd. Het streefpeil op de
Noordervaart is in verband hiermee 31.68 m+NAP. De handhaving van dit peil is
tevens van belang i.v.m. de doorvoer van water naar de Peelregio. Een lager peil
zou tevens de stabiliteit van waterkeringen in gevaar kunnen brengen. Het peil van
31.68 bij Beringe (km 16) moet dan ook gezien worden als benedenstroomse
randvoorwaarde die aan het systeem wordt gesteld. Bij het vaststellen van de
minimale oeverhoogte dient rekening gehouden te worden met ± 0,4 meter
golfoploop tegen de oever.
Het doorstroomprofiel van de (slibvrij gebleken) syfon onder het KWN is geschikt
voor 4 â 5 m3 /s. Het doorstroomprofiel van Noordervaart en voedingskanaal wordt in
principe voldoende groot geacht om het benodigde debiet van resp. 5.85 en 4.35
m3 /s door te laten. De capaciteit van de Noordervaart wordt in WWLBK (Nota
Wateraanvoer en Waterverdeling op Limburgs en Brabants kanalenstelsel) geschat op
6 â 7 m3/s.
Eventuele problemen op de Noordervaart en voedingskanaal zijn te verwachten in
verband met de te handhaven minimum waterstand op de Noordervaart en de
daarmee samenhangende verhanglijn, in relatie tot de (te) geringe oeverhoogte.
Verhoging van gedeelten van de oevers is mogelijk.
Uitbaggering dient zo mogelijk vermeden te worden. Gezien het feit dat het
neergeslagen slib in de kanalen van slechte kwaliteit is, brengt berging en verwerking
van het slib grote problemen met zich mee.
El
Probleemstelling
Bij een toename van de waterdoorvoer naar de Peelregio zal zich een groter verhang
dan voorheen instellen. Het minimum peil op de Noordervaart blijft gelijk (31.68).
Daardoor zullen voornamelijk op het bovenstroomse gedeelte van het systeem
voedingskanaal + Noordervaart de waterstanden bij maximale aanvoer hoger
worden. Reeds bij de huidige maximale waterstanden dreigen bepaalde oevertrajecten
van voedingskanaal en Noordervaart te overstromen. Er zullen derhalve maatregelen
nodig zijn om het overstromen van deze oevertrajecten in de toekomst te voorkomen.
Vraagstelling
De vragen die n.a.v. van het voorgaande beantwoord moeten worden zijn:
1 - Welke verhanglijn zal zich tijdens geplande maximale wateraanvoer instellen
op het systeem voedingskanaal en Noordervaart?
2 - Op welke trajecten in het systeem kunnen de waterstanden niet verwerkt
worden?
3 - Welke maatregelen dienen uitgevoerd te worden om voldoende oeverhoogte
op deze trajecten te garanderen?
4 - Welke kosten zijn met de maatregelen gemoeid?
1Verhanglijn
De verwachte verhanglijn en bijbehorende waterstanden zijn globaal af te leiden uit:
-de verhanglijn zoals die is opgetreden tijdens proefmetingen in 1991: 4,4 m 3/s
aanvoer door het gehele systeem voedingskanaal + Noordervaart.
-de gemodelleerde verhanglijn, in 1993 berekend door waterschap de Aa:
debiet van 4 m3/s in het voedingskanaal en 2 m 3/s extra aanvoer via gemaal
vanuit kanaal Wessem-Nederweert naar de Noordervaart.
In bijlage 1 wordt de berekeningswijze van het toekomstige verhang nader
beschreven. Het volgende kan geconcludeerd worden:
-Het verval over het systeem Noordervaart van sluis 15 tot aan de stuw Katsberg zal
bij maximale aanvoer in de toek. situatie ca. 0,45m bedragen. (aanvoer
voedingskanaal 4,35 m3/s; aanvoer via gemaal Noordervaart 1,5 m3/s)
-Dit betekent dat de waterstand op het voedingskanaal bij sluis 15 dan naar
verwachting ca. 32.15 m+NAP zal gaan bedragen (huidig maximum peil = 32.00
m+NAP).
5
2Kritieke trajecten
Aangezien de verwachting is dat de huidige maximale waterstand in het
voedingskanaal met ongeveer 15 centimeter overschreden wordt, worden problemen
verwacht op die trajecten die bij de huidige maximale waterstand reeds dreigen onder
te lopen.
De noodzakelijke oeverhoogte in de toek. situatie wordt a.d.v. de toek. waterstanden
(zie ook tabel 1 in bijlage 1) geschat op:
-voedingskanaal boven syfon: 32.25 m+NAP
-voedingskanaal beneden syfon: 32.00 m+NAP
-Noordervaart: 32:10 m+NAP (i.v.m. golfoploop)
Om de locatie en lengte van de kritieke oevertrajecten precies aan te geven zijn
hoogtemetingen (waterpassingen) van de oevers uitgevoerd.
De trajecten waarop de waterstand in de toek. situatie te hoog wordt (de zgn.
"kritieke trajecten"), zijn gespecificeerd in de figuur in bijlage 2.
Geconcludeerd kan worden dat drie trajecten, aangegeven in de figuur in bijlage 2,
bij de geplande wateraanvoer gevaar lopen voor inundatie. In totaal betreft het een
oeverlengte van 2360 meter in het voedingskanaal en 700 m in de Noordervaart.
Verder zal het water tot aan of iets boven de onderkant van twee in deze figuur
ingetekende betonnen bruggetjes in het voedingskanaal komen te staan.
3Maatregelen
Op de aangegeven kritieke trajecten moeten maatregelen getroffen worden om de
toekomstige waterstanden op het systeem Noordervaart + voedingskanaal het hoofd
te kunnen bieden. De volgende maatregelen worden voorgesteld:
- verhoging van de oevers
Op de kritieke trajecten langs het voedingskanaal (2360 m oever) dienen de oevers te
worden verhoogd tot minimaal de kritieke oeverhoogte. De benodigde ophoging
bedraagt één tot enkele decimeters. Een natuurvriendelijke oeverconstructie ligt
gezien het beleid voor de hand, in combinatie met een damwandconstructie voor de
standzekerheid van de oever.
Op de Noordervaart dient een oevertraject van 700 m lengte op deze manier te
worden opgehoogd.
- vervanging/verwijdering van bruggetjes
Op het voedingskanaal boven de syfon dient de doorstroomhoogte onder twee van
vier betonnen bruggetjes met ± 1,5 dm te worden vergroot. Geconcludeerd is dat
deze bruggetjes moeten, mede om constructieve redenen, vervangen worden. Van de
rel
andere twee ligt er één hoog genoeg; de ander kan naar alle waarschijnlijkheid
komen te vervallen. Daarnaast zijn er nog twee particuliere bruggetjes, maar die
liggen voldoende hoog.
- geen uitbaggering
Extra uitbaggering is niet noodzakelijk. Wel dient het voedingskanaal goed
onderhouden te worden, zodat begroeiing geen grote belemmering voor de
doorstroming gaat opleveren. Uitmaaien in mei/juni en augustus is nodig.
buffering in Zuid-Willemsvaart
De aanvoer over de Zuid-Willemsvaart via Lozen is 's nachts groter dan overdag.
Om het debiet op voedingskanaal + Noordervaart niet de 4,35 resp. 5,85 m/s te
laten overschrijden is buffering op de sluispanden 15 en 16 van de ZWV 's nachts
noodzakelijk. De buffercapaciteit van deze panden is voldoende.
-
- verantwoorde aanleg van de uitlaat van het tijdelijke gemaal Noordervaart
De uitlaat van het tijdelijke gemaal Noordervaart dient zodanig aangelegd te worden
dat het uitstromende water zo min mogelijk opstuwing in het voedingskanaal
veroorzaakt. Dit is te realiseren door de uitstroomopening met de stromingsrichting
mee te leggen of -beter- in de Noordervaart i.p.v. in het voedingskanaal te laten
uitkomen. Op deze laatste manier kan naar schatting ± 3 cm aan verval gewonnen
worden.
- direct te ondernemen acties
De in eerste instantie te ondernemen acties zijn genoemd in bijlage 3.
4Kosten van de te nemen maatregelen
De te nemen maatregelen kosten mcl. BTW naar verwachting:
Voedingskanaal (traject 1):
damwand (deels al geplaatst):1160 m.928.000,schanskorf/filter/grondwerk:1360 m.154.400,610.000,-.
vervanging bruggetjes
Voedingskanaal (traject 2):
damwand (deels al geplaatst):500 m.400.000,schanskorf/filter/grondwerk:1000 m.117.350,Noordervaart (traject 3):
700 m.560.000,damwand:
schanskorf/filter/grondwerk:700 m.82.200,2.851.950,-
TOTAAL
vi
Op de verdeling van deze kosten wordt verder ingegaan in de notitie ANWV 95-49.
Mogelijke alternatieve maatregelen bij wijziging van de randvoorwaarden
Op de volgende manier zouden de randvoorwaarden en daarmee samenhangende
maatregelen zich kuimen wijzigen:
- opheffen scheepvaart op de Noordervaart:
Als de scheepvaart op de Noordervaart wordt opgeheven zal geen rekening meer
gehouden hoeven te worden met golfoploop. Dit betekent dat het kritische
oevertraject op de Noordervaart niet opgehoogd zou hoeven te worden.
Daarnaast zou de voorwaarde van voldoende vaardiepte op de Noordervaart
wegvallen. Het peil van 31.68 op de Noordervaart is in de huidige situatie echter
noodzakelijk om de waterdoorvoer naar de Peelkanalen te garanderen.
-opheffen knelpunt Katsberg èn opheffen scheepvaart op de Noordervaart:
Als bij een eventuele vervanging van de stuw Katsberg blijkt dat minder verval over
deze stuw nodig is, zou de waterstand op de Noordervaart op een lager peil
gehandhaafd kunnen worden. Afhankelijk van de mate van waterstandsverlaging
zouden de oevers in voedingskanaal/Noordervaart minder of niet opgehoogd hoeven
te worden.
- vervanging syfon en aanpassing voedingskanaal
Het is de bedoeling dat het kanaal Wessem-Nederweert verbreed wordt. In die
verbreding is een nieuwe voedingsduiker (met meer capaciteit) voorzien. Door grote
verschuivingen in de planning zijn deze kanaalverruimingswerkzaamheden pas
voorzien nâ 2010. (MIT- 1995-1999).
Conclusies
Met relatief eenvoudige maatregelen is de in het kader van het waterakkoordMLNBK geplande vergroting van de waterdoorvoer op het systeem voedingskanaal
+ Noordervaart te realiseren.
Als de huidige randvoorwaarden worden gehandhaafd worden de volgende
maatregelen voorgesteld:
-Verhoging van 2360 meter oever in het voedingskanaal d.m.v. de plaatsing
van damwanden en een natuurvriendelijke afwerking.
-Verhoging van een 700 meter lang oevertraject langs de Noordervaart,
eveneens met damwanden en natuurvriendelijke afwerking.
-Vervangen van twee betonnen bruggetjes in het voedingskanaal ter vergroting
van de doorstroomhoogte.
De kosten hiervan bedragen in totaal ±2,8 miljoen gulden. Voor de verdeling van de
kosten wordt een voorstel gedaan in notitie ANWV 95-49.
-Aanleg van de uitstroomopening van het tijdelijke gemaal Noordervaart op
zodanige wijze dat zo min mogelijk opstuwing in het voedingskanaal optreedt,
i.e. bij voorkeur in de Noordervaart zelf;
-Buffering van het 's nachts aangevoerde wateroverschot op de sluispanden 15
en 16 van de Zuid-Willemsvaart;
Er hoeft (vooralsnog) niet gebaggerd te worden.
Inplanning, voorbereiding en uitvoering van de maatregelen door de dienstkring
West-Limburg volgt zodra goedkeuring voor de werkzaamheden is verkregen en er
duidelijkheid is omtrent de financiering.
Bijlage 1
Berekening van het verval over het systeem Noordervaart +
voedingskanaal in de toekomstige situatie
In tabel 1 is het verval over het traject voedingskanaal/Noordervaart
weergegeven voor de volgende situaties:
- proefmetingen in 1991: 4,4 m a /s aanvoer door het gehele systeem
voedingskanaal+ Noordervaart;
- gemodelleerde verhanglijn, in 1993 berekend door waterschap de
Aa: debiet van 4 m3 /s in het voedingskanaal en 2 m3 /s extra
aanvoer via gemaal vanuit kanaal Wessem-Nederweert naar de
Noordervaart;
- De toekomstige situatie.
De volgende redenering is toegepast bij het voorspellen van het verhang
in de toek. situatie (de onderste rij van tabel 1)
Voor het traject van sluis 15 tot juist beneden de syfon wordt in de
toek. situatie een verval, gelijk aan het verval tijdens de proefmeting
verwacht.
Voor het traject op de Noordervaart is de modelberekening
representatief (debiet in model:6 m 3/s) . Op het voedingskanaal tussen
de syfon en de Noordervaart treedt echter een complicatie op: Het model
berekent de verhanglijn op dit 800 meter lange traject voor 4 m3 /s,
terwijl dit 4,35 en op de laatste 200 meter beneden het nieuwe gemaal
zelfs 5,85 m3/s wordt. Hierdoor zal het verhang op het voedingskanaal
beneden de syfon wat groter zijn (±0,20) dan berekend in het model
(0,17). Het extra verhang wordt hier dus op 0,03 meter geschat.
Getracht moet worden om de uitmonding van het gemaal zo aan te leggen
dat opstuwing zoveel mogelijk voorkomen wordt. De beste oplossing zou
zijn om het gemaal op de Noordervaart i.p.v. op het voedingskanaal te
laten lozen.
In de toekomstige situatie wordt bij maximale aanvoer een verval van
0,45m over het systeem Noordervaart van sluis 15 tot aan de Katsberg
voorspeld. Dit betekent dat de waterstand op het voedingskanaal bij
sluis 15 dan naar verwachting 32.13 m+NAP zal gaan bedragen (tabel 1).
10
tabel 1geconstateerde en toekomstige verval en waterstanden langs
systeem Noordervaart
verval
(meters)
waterstand
Katsberg
boven
(WAP)
syphon
beneden
tot
Katsberg
boven
over
syphon
inlaat
sluis 15
tot aan
syphon
totaal
sluis 15
tot
Katsberg
waterstand
voedingskan.
bij sluis 15
proef:
4,4 m3/s
31.60
0.11
0.17
0.08
0.36
31.96
model:
4 m3/s op
voedingskan.;
6 m3/s op
Woordervaart
31.60
0.17
0.10
0.07
0.34
31.94
toek.sit.:
4,35 m31s op
voedingskan.;
5,85 m31s op
Noordervaart
31.68
0.20
0.17
0.08
0.45
debiet
E
De cellen met de waarden die gebruikt zijn voor het inschatten van de
toekomstige situatie zijn grijs gekleurd.
11
Bijlage 2
Specificatie van "Kritieke trajecten" op het systeem voedingskanaal +
Noordervaart in de toekomstige situatie.
In 1991 zijn, in het kader van de WWLBK-studie, metingen uitgevoerd
waarbij een afvoer van 4,4 m3 /s door voedingskanaal en Noordervaart
werd gehandhaafd. Bij de meetstuw Katsberg werd een peil van 31.60 +NAP
gehandhaafd en in het voedingskanaal bij sluis 15 werd het huidige
maximale peil van 32.00 tot op 4 cm benaderd (zie tabel 1 in bijlage
1) . Daarbij is een inventarisatie gemaakt van de oevertrajecten die
zwakke plekken vertonen:
Langs een tweetal trajecten van het voedingskanaal (trajecten 1 en 2 in
fig.3) dreigden de oevers in deze situatie onder te lopen (de
waterstand was hier vrijwel gelijk aan de oeverhoogte)
Gedeeltelijk liggen de aangrenzende weilanden nog lager dan de (licht
verhoogde) oevers. Bij een nog hogere waterstand dan bij de betreffende
meting zouden niet alleen de oevertrajecten maar ook aangrenzende
weilanden onderlopen.
Na waterpassing door de dienstkring West-Limburg blijkt dat in totaal
over een lengte van 2360 m. de oever verhoogd moet worden.
De waterspiegel kwam op enkele centimeters ria tegen de onderkant van
twee betonnen bruggetjes over het voedingskanaal (stroomopw. van de
syfon) te staan.
Verder is gebleken dat de oever langs een traject van 700 m aan de
zuidzijde van de Noordervaart zwakke plekken vertoont vanwege een zeer
geringe hoogte boven de waterspiegel (traject 3 in fig. 3) . Rekening
houdend met de golfoploop door de scheepvaart kan de oever op dit
traject geen enkele waterstandsverhoging meer hebben. Een verhoging van
enkele cm's tot 1 dm in de toek. situatie is hier echter te verwachten.
Een verhoging van de oever is hier derhalve urgent.
Geconcludeerd kan worden dat de trajecten 1, 2 en 3, aangegeven in de
figuur 3, bij de geplande wateraanvoer gevaar lopen voor inundatie. In
totaal betreft het een oeverlengte van ongeveer 3 kilometer. Verder zal
het water tot aan of iets boven de onderkant van de in deze figuur
ingetekende betonnen bruggetjes komen te staan.
12
figuur 3
weergave van de kritieke trajecten in het systeem
voedingskanaal+ Noordervaart
1
'
\t L)11
,
OS
tv
-
\1
\
13
L4r i bL trd
r)t 'flL&»- flr
brtqQ.lie ne
vorrc L b
wesse yl, -rt-ieeri
iC(lOJ;IL•
Bijlage 3
Te ondernemen acties
- Inplannen/programmeren werkzaamheden door dienstkring
- Voorbereiding en uitvoering door de dienstkring
14