op Rijkswaterstaat Dir. Limburg Afd. ANW Â documen ta t ie c, : (~ i B L lOT H E E K ANWV 94.56 RijKSWATERSTÎAT directie Limburg Aan: ANW; Dkr. West-Limburg Van: J.L. Goudriaan Datum: 3 juli 1995 Bij lagen: 3 Afschrift aan: RWS Dir. N.Brabant; Waterschappen De Aa, Peel & Maasvallei; De Maaskant doc: NOORDVRT.NTI Beschouwing inzake de geplande vergroting van de waterdoorvoer door de Noordervaart naar 5,85 m3/s i.v.m. beleidsvoornemen fase 1 van WWLBK, vastgelegd in het WaterakkoordMLNBK Samenvatting In het kader van het Waterakkoord Middenlimburgse en Noordbrabantse kanalen (WATAK-MLNBK) moet de wateraanvoer via de Noordervaart naar de Peelregio worden vergroot van 4,05 naar 5,85 m3/s. Als gevolg van de resulterende toename van het verhang op de Noordervaart en verbinding tussen Zuid-Willemsvaart en Noordervaart (het voedingskanaal en syfon) dreigen bepaalde oevertrajecten te overstromen. Aan de hand van gegevens van proefmetingen en een modelberekening, uitgevoerd in de afgelopen jaren, is een schatting gemaakt van de te verwachten waterstanden. Geconcludeerd wordt dat drie oevertrajecten op voedingskanaal en Noordervaart met een gezamelijke lengte van ± 3 km één tot enkele decimeters opgehoogd dienen te worden, en wel op een natuurvriendelijke wijze. De kosten hiervan bedragen ±2,2 miljoen gulden (mci. BTW). Verder dient de doorstroomhoogte onder twee bruggetjes in het voedingskanaal verruimd te worden. In totaal kosten deze maatregelen ca. 2,8 miljoen gulden (mci. BTW). Een kostenverdeling wordt voorgesteld in notitie ANWV 95-49. Het verdient aanbeveling het debiet van het te bouwen gemaal Noordervaart zo mogelijk niet op het voedingskanaal, maar op de Noordervaart zelf af te laten. Hierdoor spaart men enkele centimeters aan vervalhoogte. Buffering op de Zuid-Willemsvaart (sluispanden 15 en 16) van de 's nachts teveel aangevoerde hoeveelheid water uit Lozen is noodzakelijk om het debiet op het voedingskanaal constant te houden. 1 0 J Inleiding Ingevolge fase 1 van de intentieverklaring WWLBK, vastgelegd in het Waterakkoord voor de Middenlimburgse en Noordbrabantse Kanalen (MLNBK), moet vanaf 1995 via de Noordervaart meer water worden aangevoerd naar de regio. De maximaal aangevoerde hoeveelheid water bedraagt momenteel ±4 m 3/s. Dit debiet wordt via een syfon (voedingsduiker) vanuit de Zuid-Willemsvaart onder het Kanaal WessemNederweert door naar de Noordervaart geleid. Vanaf 1995 moet de aanvoer 5,85 m3/s kunnen bedragen. 1,5 m3/s wordt dan overeenkomstig WATAK-MLNBK via een gemaal vanuit het kanaal Wessem-Nederweert naar de Noordervaart gebracht (zie fig. 1 en 2). Sluis 16 L0 2 •1Fi Zuid -Wlll.n,svocTt r :Y Sluis 15 - lZo Sluis 1 Kpn v ;14 el 1 L NEEi attker 1 1(e L RISE.PNT i ngs~ 211 rondduilcef S ermje. (syon)t EQRYI - - -. 440 tO 3 - • peilschool p spuule.clinç schuit -at.rkraChtc,ntrol. fig. 1Schets van het kana/enkruispunt Nederweert met het voedingskanaal als verbinding tussen Zuid- Willems vaart en Noordervaart L,cerL4r. Cr4rDJ€ overs&r L- 0 tS sw e n, aaj ,gç fig. 2Schets van het verhang op het systeem voedingskanaal + Noordervaart en de zijtak Kan. V. Deurne. Het geplande max. debiet in de toekomstige situatie is aangegeven. V. Oç'.uj In deze notitie wordt bekeken of de doorvoercapaciteit van de Noordervaart, het voedingskanaal en de syfon voldoende groot is om het toekomstige debiet te verwerken. Als het systeem "voedingskanaal + Noordervaart" tekortkomingen vertoont dienen op korte termijn (vôér de zomer van 1996) capaciteitsverruimende maatregelen getroffen worden. Het uitbaggeren van grote delen van de Noordervaart zou grote problemen opleveren, in verband met de hoge kosten van verwijderen van vervuild slib. Uitbaggeren moet dus zo mogelijk voorkomen worden. Doelstelling De doelstelling van deze notitie is om erachter te komen of -en zo ja, waar- er capaciteit verruimende maatregelen in het systeem voedingskanaal + Noordervaart nodig zijn. Verder wordt nagegaan welke mogelijkheden tot capaciteitsverruiming er op de eventuele knelpunten zijn. Daarbij zal getracht worden aan te geven welke mogelijkheden de voorkeur verdienen en waarom. Er wordt een schatting gemaakt van de kosten die aan deze maatregelen verbonden zijn. Situatieschets Huidige situatie De benodigde hoeveelheid water (max 4,05 m3/s) wordt direct bovenstrooms sluis 15 ingelaten vanuit de Zuid-Willemsvaart op het voedingskanaal. Na ± 1 km wordt dit water via een syfon onder het kanaal Wessem-Nederweert doorgeleid. Na nog eens ± 800 meter mondt het voedingskanaal uit in de Noordervaart. Het water wordt dan over de Noordervaart naar verschillende inlaatpunten langs deze vaart geleid. Het grootste deel (3,25 m3/s) wordt ingelaten op het kanaal van Deurne (de Peelkanalen) bij de meetstuw Katsberg, die zich ruim 12 kin vanaf de mond van het voedingskanaal bevindt. Toekomstige situatie De aanvoer van water over de Noordervaart naar de regio wordt opgevoerd tot max. 5,85 m3/s in het groeiseizoen. Overeenkomstig het waterakkoord wordt ter ontlasting van de syfon een gemaal gebouwd dat 1,5 m3/s vanuit het kanaal WessemNederweert op het voedingskanaal naar de Noordervaart kan pompen. Volgens het huidige plan komt het gemaal te staan op het terrein tussen de voorhaven van de sluis Noordervaart en het voedingskanaal, op 200 â 250 meter van de monding van het voeding skanaal. De hoeveelheid water die maximaal door de syfon heen wordt gevoerd neemt door de bouw van het gemaal slechts toe van 4,05 tot 4,35 m3/s (zie ook fig. 2). Ondanks het feit dat de aanvoer via Lozen overdag niet groter is dan ±3,5 m 3/s, zal 3 ook overdag de aanvoer van 4,35 m3Is gehaald kunnen worden. Dit is te danken aan de voldoende grote buffercapaciteit van de sluispanden 15 en 16 in de ZuidWillemsvaart (± 150.000 m3). Bij de meetstuw Katsberg wordt in de toekomstige situatie 4,50 m3/s ingelaten in het kanaal van Deurne. Aangezien dit debiet niet door de meetstuw verwerkt kan worden zal mede door het waterschap een oplossing moeten worden gevonden voor de vergroting van de capaciteit van het meetwerk Katsberg (In concept-notitie ANWV 95-49 (22 juni 1995) is een visie van waterschap en Rijkswaterstaat omtrent dit probleem weergegeven). In WWLBK is in de verdere toekomst een vergroting van de aanvoer via de Noordervaart met nog eens ruim 1 m3/s tot 6,9 m3 /s voorzien (fase 2). De verwachting is dat de syfon deze extra aanvoer niet zal kunnen verwerken. Capaciteit voor extra aanvoer zal gerealiseerd moeten worden door de syfon te vernieuwen (dit zal mogelijk toch al gebeuren i.v.m. kanaalverruiining Kan. Wessem-Nederweert) of door het gemaal Noordervaart verder op te voeren. Met deze situatie in de verdere toekomst is in deze notitie verder geen rekening gehouden. Randvoorwaarden De scheepvaart op de Noordervaart wordt nog gehandhaafd. Het streefpeil op de Noordervaart is in verband hiermee 31.68 m+NAP. De handhaving van dit peil is tevens van belang i.v.m. de doorvoer van water naar de Peelregio. Een lager peil zou tevens de stabiliteit van waterkeringen in gevaar kunnen brengen. Het peil van 31.68 bij Beringe (km 16) moet dan ook gezien worden als benedenstroomse randvoorwaarde die aan het systeem wordt gesteld. Bij het vaststellen van de minimale oeverhoogte dient rekening gehouden te worden met ± 0,4 meter golfoploop tegen de oever. Het doorstroomprofiel van de (slibvrij gebleken) syfon onder het KWN is geschikt voor 4 â 5 m3 /s. Het doorstroomprofiel van Noordervaart en voedingskanaal wordt in principe voldoende groot geacht om het benodigde debiet van resp. 5.85 en 4.35 m3 /s door te laten. De capaciteit van de Noordervaart wordt in WWLBK (Nota Wateraanvoer en Waterverdeling op Limburgs en Brabants kanalenstelsel) geschat op 6 â 7 m3/s. Eventuele problemen op de Noordervaart en voedingskanaal zijn te verwachten in verband met de te handhaven minimum waterstand op de Noordervaart en de daarmee samenhangende verhanglijn, in relatie tot de (te) geringe oeverhoogte. Verhoging van gedeelten van de oevers is mogelijk. Uitbaggering dient zo mogelijk vermeden te worden. Gezien het feit dat het neergeslagen slib in de kanalen van slechte kwaliteit is, brengt berging en verwerking van het slib grote problemen met zich mee. El Probleemstelling Bij een toename van de waterdoorvoer naar de Peelregio zal zich een groter verhang dan voorheen instellen. Het minimum peil op de Noordervaart blijft gelijk (31.68). Daardoor zullen voornamelijk op het bovenstroomse gedeelte van het systeem voedingskanaal + Noordervaart de waterstanden bij maximale aanvoer hoger worden. Reeds bij de huidige maximale waterstanden dreigen bepaalde oevertrajecten van voedingskanaal en Noordervaart te overstromen. Er zullen derhalve maatregelen nodig zijn om het overstromen van deze oevertrajecten in de toekomst te voorkomen. Vraagstelling De vragen die n.a.v. van het voorgaande beantwoord moeten worden zijn: 1 - Welke verhanglijn zal zich tijdens geplande maximale wateraanvoer instellen op het systeem voedingskanaal en Noordervaart? 2 - Op welke trajecten in het systeem kunnen de waterstanden niet verwerkt worden? 3 - Welke maatregelen dienen uitgevoerd te worden om voldoende oeverhoogte op deze trajecten te garanderen? 4 - Welke kosten zijn met de maatregelen gemoeid? 1Verhanglijn De verwachte verhanglijn en bijbehorende waterstanden zijn globaal af te leiden uit: -de verhanglijn zoals die is opgetreden tijdens proefmetingen in 1991: 4,4 m 3/s aanvoer door het gehele systeem voedingskanaal + Noordervaart. -de gemodelleerde verhanglijn, in 1993 berekend door waterschap de Aa: debiet van 4 m3/s in het voedingskanaal en 2 m 3/s extra aanvoer via gemaal vanuit kanaal Wessem-Nederweert naar de Noordervaart. In bijlage 1 wordt de berekeningswijze van het toekomstige verhang nader beschreven. Het volgende kan geconcludeerd worden: -Het verval over het systeem Noordervaart van sluis 15 tot aan de stuw Katsberg zal bij maximale aanvoer in de toek. situatie ca. 0,45m bedragen. (aanvoer voedingskanaal 4,35 m3/s; aanvoer via gemaal Noordervaart 1,5 m3/s) -Dit betekent dat de waterstand op het voedingskanaal bij sluis 15 dan naar verwachting ca. 32.15 m+NAP zal gaan bedragen (huidig maximum peil = 32.00 m+NAP). 5 2Kritieke trajecten Aangezien de verwachting is dat de huidige maximale waterstand in het voedingskanaal met ongeveer 15 centimeter overschreden wordt, worden problemen verwacht op die trajecten die bij de huidige maximale waterstand reeds dreigen onder te lopen. De noodzakelijke oeverhoogte in de toek. situatie wordt a.d.v. de toek. waterstanden (zie ook tabel 1 in bijlage 1) geschat op: -voedingskanaal boven syfon: 32.25 m+NAP -voedingskanaal beneden syfon: 32.00 m+NAP -Noordervaart: 32:10 m+NAP (i.v.m. golfoploop) Om de locatie en lengte van de kritieke oevertrajecten precies aan te geven zijn hoogtemetingen (waterpassingen) van de oevers uitgevoerd. De trajecten waarop de waterstand in de toek. situatie te hoog wordt (de zgn. "kritieke trajecten"), zijn gespecificeerd in de figuur in bijlage 2. Geconcludeerd kan worden dat drie trajecten, aangegeven in de figuur in bijlage 2, bij de geplande wateraanvoer gevaar lopen voor inundatie. In totaal betreft het een oeverlengte van 2360 meter in het voedingskanaal en 700 m in de Noordervaart. Verder zal het water tot aan of iets boven de onderkant van twee in deze figuur ingetekende betonnen bruggetjes in het voedingskanaal komen te staan. 3Maatregelen Op de aangegeven kritieke trajecten moeten maatregelen getroffen worden om de toekomstige waterstanden op het systeem Noordervaart + voedingskanaal het hoofd te kunnen bieden. De volgende maatregelen worden voorgesteld: - verhoging van de oevers Op de kritieke trajecten langs het voedingskanaal (2360 m oever) dienen de oevers te worden verhoogd tot minimaal de kritieke oeverhoogte. De benodigde ophoging bedraagt één tot enkele decimeters. Een natuurvriendelijke oeverconstructie ligt gezien het beleid voor de hand, in combinatie met een damwandconstructie voor de standzekerheid van de oever. Op de Noordervaart dient een oevertraject van 700 m lengte op deze manier te worden opgehoogd. - vervanging/verwijdering van bruggetjes Op het voedingskanaal boven de syfon dient de doorstroomhoogte onder twee van vier betonnen bruggetjes met ± 1,5 dm te worden vergroot. Geconcludeerd is dat deze bruggetjes moeten, mede om constructieve redenen, vervangen worden. Van de rel andere twee ligt er één hoog genoeg; de ander kan naar alle waarschijnlijkheid komen te vervallen. Daarnaast zijn er nog twee particuliere bruggetjes, maar die liggen voldoende hoog. - geen uitbaggering Extra uitbaggering is niet noodzakelijk. Wel dient het voedingskanaal goed onderhouden te worden, zodat begroeiing geen grote belemmering voor de doorstroming gaat opleveren. Uitmaaien in mei/juni en augustus is nodig. buffering in Zuid-Willemsvaart De aanvoer over de Zuid-Willemsvaart via Lozen is 's nachts groter dan overdag. Om het debiet op voedingskanaal + Noordervaart niet de 4,35 resp. 5,85 m/s te laten overschrijden is buffering op de sluispanden 15 en 16 van de ZWV 's nachts noodzakelijk. De buffercapaciteit van deze panden is voldoende. - - verantwoorde aanleg van de uitlaat van het tijdelijke gemaal Noordervaart De uitlaat van het tijdelijke gemaal Noordervaart dient zodanig aangelegd te worden dat het uitstromende water zo min mogelijk opstuwing in het voedingskanaal veroorzaakt. Dit is te realiseren door de uitstroomopening met de stromingsrichting mee te leggen of -beter- in de Noordervaart i.p.v. in het voedingskanaal te laten uitkomen. Op deze laatste manier kan naar schatting ± 3 cm aan verval gewonnen worden. - direct te ondernemen acties De in eerste instantie te ondernemen acties zijn genoemd in bijlage 3. 4Kosten van de te nemen maatregelen De te nemen maatregelen kosten mcl. BTW naar verwachting: Voedingskanaal (traject 1): damwand (deels al geplaatst):1160 m.928.000,schanskorf/filter/grondwerk:1360 m.154.400,610.000,-. vervanging bruggetjes Voedingskanaal (traject 2): damwand (deels al geplaatst):500 m.400.000,schanskorf/filter/grondwerk:1000 m.117.350,Noordervaart (traject 3): 700 m.560.000,damwand: schanskorf/filter/grondwerk:700 m.82.200,2.851.950,- TOTAAL vi Op de verdeling van deze kosten wordt verder ingegaan in de notitie ANWV 95-49. Mogelijke alternatieve maatregelen bij wijziging van de randvoorwaarden Op de volgende manier zouden de randvoorwaarden en daarmee samenhangende maatregelen zich kuimen wijzigen: - opheffen scheepvaart op de Noordervaart: Als de scheepvaart op de Noordervaart wordt opgeheven zal geen rekening meer gehouden hoeven te worden met golfoploop. Dit betekent dat het kritische oevertraject op de Noordervaart niet opgehoogd zou hoeven te worden. Daarnaast zou de voorwaarde van voldoende vaardiepte op de Noordervaart wegvallen. Het peil van 31.68 op de Noordervaart is in de huidige situatie echter noodzakelijk om de waterdoorvoer naar de Peelkanalen te garanderen. -opheffen knelpunt Katsberg èn opheffen scheepvaart op de Noordervaart: Als bij een eventuele vervanging van de stuw Katsberg blijkt dat minder verval over deze stuw nodig is, zou de waterstand op de Noordervaart op een lager peil gehandhaafd kunnen worden. Afhankelijk van de mate van waterstandsverlaging zouden de oevers in voedingskanaal/Noordervaart minder of niet opgehoogd hoeven te worden. - vervanging syfon en aanpassing voedingskanaal Het is de bedoeling dat het kanaal Wessem-Nederweert verbreed wordt. In die verbreding is een nieuwe voedingsduiker (met meer capaciteit) voorzien. Door grote verschuivingen in de planning zijn deze kanaalverruimingswerkzaamheden pas voorzien nâ 2010. (MIT- 1995-1999). Conclusies Met relatief eenvoudige maatregelen is de in het kader van het waterakkoordMLNBK geplande vergroting van de waterdoorvoer op het systeem voedingskanaal + Noordervaart te realiseren. Als de huidige randvoorwaarden worden gehandhaafd worden de volgende maatregelen voorgesteld: -Verhoging van 2360 meter oever in het voedingskanaal d.m.v. de plaatsing van damwanden en een natuurvriendelijke afwerking. -Verhoging van een 700 meter lang oevertraject langs de Noordervaart, eveneens met damwanden en natuurvriendelijke afwerking. -Vervangen van twee betonnen bruggetjes in het voedingskanaal ter vergroting van de doorstroomhoogte. De kosten hiervan bedragen in totaal ±2,8 miljoen gulden. Voor de verdeling van de kosten wordt een voorstel gedaan in notitie ANWV 95-49. -Aanleg van de uitstroomopening van het tijdelijke gemaal Noordervaart op zodanige wijze dat zo min mogelijk opstuwing in het voedingskanaal optreedt, i.e. bij voorkeur in de Noordervaart zelf; -Buffering van het 's nachts aangevoerde wateroverschot op de sluispanden 15 en 16 van de Zuid-Willemsvaart; Er hoeft (vooralsnog) niet gebaggerd te worden. Inplanning, voorbereiding en uitvoering van de maatregelen door de dienstkring West-Limburg volgt zodra goedkeuring voor de werkzaamheden is verkregen en er duidelijkheid is omtrent de financiering. Bijlage 1 Berekening van het verval over het systeem Noordervaart + voedingskanaal in de toekomstige situatie In tabel 1 is het verval over het traject voedingskanaal/Noordervaart weergegeven voor de volgende situaties: - proefmetingen in 1991: 4,4 m a /s aanvoer door het gehele systeem voedingskanaal+ Noordervaart; - gemodelleerde verhanglijn, in 1993 berekend door waterschap de Aa: debiet van 4 m3 /s in het voedingskanaal en 2 m3 /s extra aanvoer via gemaal vanuit kanaal Wessem-Nederweert naar de Noordervaart; - De toekomstige situatie. De volgende redenering is toegepast bij het voorspellen van het verhang in de toek. situatie (de onderste rij van tabel 1) Voor het traject van sluis 15 tot juist beneden de syfon wordt in de toek. situatie een verval, gelijk aan het verval tijdens de proefmeting verwacht. Voor het traject op de Noordervaart is de modelberekening representatief (debiet in model:6 m 3/s) . Op het voedingskanaal tussen de syfon en de Noordervaart treedt echter een complicatie op: Het model berekent de verhanglijn op dit 800 meter lange traject voor 4 m3 /s, terwijl dit 4,35 en op de laatste 200 meter beneden het nieuwe gemaal zelfs 5,85 m3/s wordt. Hierdoor zal het verhang op het voedingskanaal beneden de syfon wat groter zijn (±0,20) dan berekend in het model (0,17). Het extra verhang wordt hier dus op 0,03 meter geschat. Getracht moet worden om de uitmonding van het gemaal zo aan te leggen dat opstuwing zoveel mogelijk voorkomen wordt. De beste oplossing zou zijn om het gemaal op de Noordervaart i.p.v. op het voedingskanaal te laten lozen. In de toekomstige situatie wordt bij maximale aanvoer een verval van 0,45m over het systeem Noordervaart van sluis 15 tot aan de Katsberg voorspeld. Dit betekent dat de waterstand op het voedingskanaal bij sluis 15 dan naar verwachting 32.13 m+NAP zal gaan bedragen (tabel 1). 10 tabel 1geconstateerde en toekomstige verval en waterstanden langs systeem Noordervaart verval (meters) waterstand Katsberg boven (WAP) syphon beneden tot Katsberg boven over syphon inlaat sluis 15 tot aan syphon totaal sluis 15 tot Katsberg waterstand voedingskan. bij sluis 15 proef: 4,4 m3/s 31.60 0.11 0.17 0.08 0.36 31.96 model: 4 m3/s op voedingskan.; 6 m3/s op Woordervaart 31.60 0.17 0.10 0.07 0.34 31.94 toek.sit.: 4,35 m31s op voedingskan.; 5,85 m31s op Noordervaart 31.68 0.20 0.17 0.08 0.45 debiet E De cellen met de waarden die gebruikt zijn voor het inschatten van de toekomstige situatie zijn grijs gekleurd. 11 Bijlage 2 Specificatie van "Kritieke trajecten" op het systeem voedingskanaal + Noordervaart in de toekomstige situatie. In 1991 zijn, in het kader van de WWLBK-studie, metingen uitgevoerd waarbij een afvoer van 4,4 m3 /s door voedingskanaal en Noordervaart werd gehandhaafd. Bij de meetstuw Katsberg werd een peil van 31.60 +NAP gehandhaafd en in het voedingskanaal bij sluis 15 werd het huidige maximale peil van 32.00 tot op 4 cm benaderd (zie tabel 1 in bijlage 1) . Daarbij is een inventarisatie gemaakt van de oevertrajecten die zwakke plekken vertonen: Langs een tweetal trajecten van het voedingskanaal (trajecten 1 en 2 in fig.3) dreigden de oevers in deze situatie onder te lopen (de waterstand was hier vrijwel gelijk aan de oeverhoogte) Gedeeltelijk liggen de aangrenzende weilanden nog lager dan de (licht verhoogde) oevers. Bij een nog hogere waterstand dan bij de betreffende meting zouden niet alleen de oevertrajecten maar ook aangrenzende weilanden onderlopen. Na waterpassing door de dienstkring West-Limburg blijkt dat in totaal over een lengte van 2360 m. de oever verhoogd moet worden. De waterspiegel kwam op enkele centimeters ria tegen de onderkant van twee betonnen bruggetjes over het voedingskanaal (stroomopw. van de syfon) te staan. Verder is gebleken dat de oever langs een traject van 700 m aan de zuidzijde van de Noordervaart zwakke plekken vertoont vanwege een zeer geringe hoogte boven de waterspiegel (traject 3 in fig. 3) . Rekening houdend met de golfoploop door de scheepvaart kan de oever op dit traject geen enkele waterstandsverhoging meer hebben. Een verhoging van enkele cm's tot 1 dm in de toek. situatie is hier echter te verwachten. Een verhoging van de oever is hier derhalve urgent. Geconcludeerd kan worden dat de trajecten 1, 2 en 3, aangegeven in de figuur 3, bij de geplande wateraanvoer gevaar lopen voor inundatie. In totaal betreft het een oeverlengte van ongeveer 3 kilometer. Verder zal het water tot aan of iets boven de onderkant van de in deze figuur ingetekende betonnen bruggetjes komen te staan. 12 figuur 3 weergave van de kritieke trajecten in het systeem voedingskanaal+ Noordervaart 1 ' \t L)11 , OS tv - \1 \ 13 L4r i bL trd r)t 'flL&»- flr brtqQ.lie ne vorrc L b wesse yl, -rt-ieeri iC(lOJ;IL• Bijlage 3 Te ondernemen acties - Inplannen/programmeren werkzaamheden door dienstkring - Voorbereiding en uitvoering door de dienstkring 14
© Copyright 2024 ExpyDoc