lkol J. van Deventer

uit het vakgebied
Tekst: lkol J. van Deventer
Nederlandse Doctrine voor Air & Space Operations
Doctrinepublicatie 3.3
Belangrijkste wijzigingen
Met die vorige zin: ’doctrine voor het
lucht- en het ruimtedomein’ zien we direct
ook een van de wijzigingen ten opzichte
van 2002.De doctrine gaat namelijk niet
meer alleen over het opereren in het luchtdomein, maar ook over militair opereren in
het ruimtedomein. In de doctrine leggen
we uit dat Airpower het vermogen is om
in en vanuit de derde dimensie boven het
aardoppervlak politieke en militaire doelstellingen te realiseren of daar aan bij te
dragen.
Naar verwachting stelt de Commandant der Strijdkrachten rond de datum van
publicatie van deze Carré de Nederlandse Doctrine voor Air & Space Operations
(DP 3.3) vast. Deze nieuwe doctrinepublicatie - kortweg de DASO genoemd - is
de opvolger van de KLu Airpower doctrine uit 2002. Dit artikel gaat eerst in op de
totstandkoming van de nieuwe doctrine. Vervolgens geeft het artikel inzicht in de
belangrijkste veranderingen in de doctrine en volgt een beknopte beschrijving.
Ruimtedomein
Een moeizaam traject naar een
nieuwe doctrine
Het schrijven en vaststellen van de DASO
ging niet met de snelheid die we van Airpower gewend zijn. De eerste initiatieven
voor een nieuwe doctrine stammen namelijk al uit 2007. Sindsdien werden meerdere
plannen van aanpak geschreven en diverse
werkgroepen samengesteld. Door reorganisaties, uitzenddruk en andere verstoringen leverden die initiatieven geen nieuw
document op. In 2010 is er wel een voorstel voor een inhoudsopgave en schrijft
men de eerste tekstdelen. Vervolgens vallen de activiteiten weer stil. In 2011 wordt
er zelfs een HDV-thesis geschreven over
het ontwikkelen van een nieuwe doctrine
voor het lucht- en het ruimtedomein. Het
motto van dat verhaal is: ’het is een kwestie van gewoon doen’. Ook het plan en de
initiatieven die daar uit voortkomen stran-
8 | Carré 8 | 2014
den uiteindelijk. In 2012 komt er nieuw momentum als twee Airpower-denkers van de Nederlandse Defensie Academie zich twee
maanden opsluiten. Dit initiatief levert een aanzienlijke hoeveelheid tekst op, maar die verdwijnt vervolgens ook weer in een lade.
Eind 2013 richt het CLSK het Air & Space Warfare Centre (AWC)
op. Daarmee ontstaat een organisatie die expliciet verantwoordelijk is voor doctrines binnen het lucht- en het ruimtedomein. Rond
de jaarwisseling pakt het AWC de doctrine op met het motto van
een paar jaar daar voor: ’gewoon een kwestie van doen’. We maken gebruik van de eerder geschreven tekstdelen, verdelen het
werk, roepen waar nodig de hulp in van experts binnen en buiten
de Luchtmacht en gooien uiteindelijk alles weer op zijn kop. Zo
ontstaat in enkele maanden een afgestemd doctrinedocument
voor het lucht- en het ruimtedomein. Uiteindelijk neemt de behandeling in de verschillende verplichte fora ook nog maanden
in beslag. Maar, in november 2014 ligt de DASO uiteindelijk dan
toch voor besluitvorming voor in de Doctrineraad Krijgsmacht
(DRK). Als de CDS vervolgens de DASO ook formeel vaststelt, is
er na twaalf jaar een nieuwe up to date doctrine voor het luchten het ruimtedomein.
Airpower is het vermogen
om in en vanuit de derde dimensie boven het aardoppervlak, politieke en militaire
doelstellingen te realiseren,
of daar aan bij te dragen.
Definitie van Airpower
Die derde dimensie houdt niet op bij het
vliegplafond van de huidige generatie
vliegtuigen. Hoewel wel degelijk verschillend van aard, zijn het lucht- en het
ruimtedomein onlosmakelijk met elkaar
verbonden en hebben qua gedachtegoed
over opereren veel overeenkomsten. Die
redenatie en de gebruikte definitie van
Airpower verschillen overigens niet ten
opzichte van 2002. We doen er in deze
versie echter ook echt iets mee, want hoewel Defensie nu nog een zeer beperkte rol
heeft in het ruimtedomein, zijn we al wel
een frequente gebruiker van de capaciteiten van in de ruimte geplaatste middelen.
Moderne (Nederlandse) militaire operaties
zijn niet of nauwelijks meer voor te stellen
zonder bijvoorbeeld satellietcommunicatie
(SATCOM); positiebepaling, navigatie en
timing (PNT); en space based Intelligence,
Surveillance, and Reconnaissance (ISR).
Het werd dus tijd om eenheid van begrip
te creëren over opereren in het ruimtedomein. We hebben daarom een hoofdstuk
gewijd aan Space Operations. De combinatie in de doctrine van Air & Space Operations is overigens vrij gewoon bij onze
partners en binnen de NAVO. De titel van
het document hebben we zelfs afgestemd
op de naam van het NAVO moederdocument: de AJP 3.3 Doctrine for Air & Space
Operations.
Verder is in de twaalf jaar tussen de KLu
Airpower doctrine van 2002 en de DASO
van 2014 het Nederlandse luchtwapen
in het algemeen en de Koninklijke Luchtmacht in het bijzonder, continue ingezet.
We waren actief boven onder andere
Afghanistan, Libië en Irak. We leverden
daarnaast raketverdediging in Turkije en
zorgden voor wereldwijde luchttransport
ter ondersteuning van de Nederlandse
belangen. Ook nationaal werd Airpower
ingezet voor onder meer transport van zieken en gewonden, luchtruimbewaking en
verkenning. De ervaringen van deze inzet
geven nieuwe inzichten. Uit de operaties
blijkt bijvoorbeeld het alsmaar toenemende
belang van het ruimtedomein, het belang
van inlichtingen en netwerken, en een veranderende samenwerking tussen gronden luchteenheden waarbij de inzet van
lichte (SOF) eenheden op de grond en firepower vanuit de lucht zeer effectief blijkt.
Daarnaast verandert onze omgeving ook.
De NAVO heeft recent haar Command &
Control (C2) structuur aangepast om beter
in te kunnen spelen op dynamische operaties en werkt aan herziening van de AJP
3.3. Ook partnerlanden moderniseren continue hun doctrines. Het is van belang dat
wij onze eigen ervaringen borgen en meebewegen met onze omgeving. Overeenkomsten in gedachtegoed helpen namelijk
bij het standaardiseren van onderliggende
tactieken en procedures en daarmee bij het
waarborgen van interoperabiliteit. Door
al deze invloeden beschrijven we Airpower nu vanuit vier fundamentele rollen
en spelen we in op de nieuwe NAVO C2
structuur. Naast deze veranderingen zien
we dat enkele basisbegrippen blijvend zijn.
De definitie en de kerneigenschappen van
Airpower zijn in essentie onveranderd ten
opzichte van 2002.
De DASO is als document ondergeschikt
aan de Nederlandse Defensie Doctrine
(NDD). De DASO borduurt daarom voort
op het gedachtegoed in de NDD en behandelt in principe geen zaken die al in de
NDD worden toegelicht. Waar van toepas-
sing plaatst de DASO wel gedachtes van
de NDD, zoals de twaalf grondbeginselen
van militair vermogen, in een Airpower
context.
Bovenstaande resulteert in een document
van een kleine honderd pagina’s op A5
formaat. Voor een prettige leeservaring
bevat het document citaten, historische
voorbeelden en bijpassende foto’s. De
DASO is ingedeeld in een proloog, vier
hoofdstukken en een epiloog. Hieronder
volgt in vogelvlucht een inzicht in die zes
delen.
De Nederlandse Doctrine voor
Air & Space Operations
De proloog van het document gaat in op
de hierboven genoemde zaken als het belang van courante doctrine, de redenen
voor een nieuwe doctrine en de positie
van de DASO ten opzichte van andere
doctrinepublicaties. De proloog geeft ook
aan dat de doctrine is geschreven voor
verschillende doelgroepen binnen en buiten Defensie. De doctrine is natuurlijk van
belang voor alle medewerkers van de Koninklijke Luchtmacht en de collega’s van
de Landmacht, Marine en Marechaussee.
De doctrine geeft richting aan hun denken
en handelen en laat zien waar dit denken
en handelen aan bijdraagt. Daarnaast biedt
de doctrine voor universiteiten en opleidingsinstituten een uitgangspunt voor het
denken over en organiseren van het luchtwapen. Externe doelgroepen zijn politici
en ambtenaren die betrokken zijn bij de
advisering en besluitvorming over de samenstelling en inzet van de krijgsmacht en
onze partners bij de kennisinstellingen en
de industrie.
De grondbeginselen van
Airpower
Hoofdstuk 1 beschrijft de grondbeginselen
van Airpower. Het legt daarbij uit wat de
mogelijkheden zijn van het luchtdomein en
welke karakteristieken daar uitvloeien. Het
luchtdomein omspant de gehele aardbol
en maakt een toegang tot elke willekeurige plek op de aarde mogelijk. Het luchtruim en de middelen die we hebben om
ons daarin te verplaatsen, bieden vrijwel
altijd de snelste route naar een bestem-
9
ming. Vanouds zijn daarom hoogte, snelheid en bereik de unieke karakteristieken
van Airpower. Airpower biedt daardoor de
mogelijkheid om snel en overal ter wereld
de omstandigheden in de andere domeinen te observeren en te beïnvloeden. De
snelheid waarmee Airpower kan worden
ingezet en ter plaatse kan zijn maakt het
bij uitstek geschikt voor een eerste respons. Airpower biedt hiermee de politiek
een instrument waarmee een snelle en relevante militaire bijdrage wordt geleverd in
het kader van humanitaire hulpverlening,
rampenbestrijding, crisisbeheersing en interventie.
Naast deze kenmerken beschrijft de doctrine ook de beperkingen. Airpower heeft
een mate van tijdelijkheid en is afhankelijk van infrastructuur en ondersteuning.
Verder is de hoeveelheid lading, die vliegtuigen kunnen meenemen in vergelijking
met bijvoorbeeld het laadvermogen van
schepen, beperkt. Bepaalde weerssituaties
kunnen opstijgen en landen belemmeren.
Tenslotte is Airpower schaars. Het gebruik
van hoogwaardige technologie en hoog
opgeleid en intensief getraind personeel
maakt Airpower niet ongelimiteerd beschikbaar. Met deze factoren moet men
bij de planning van de inzet van Airpower
rekening houden. Deze beperkingen zijn
niet absoluut maar altijd afhankelijk van de
context waarin Airpower wordt ingezet.
Hoewel de lay-out en de wijze van beschrijven sterk afwijken van vorige doctrines, is de inhoudelijke verandering hier
logischerwijs beperkt. Die grondbeginselen
wijzigen namelijk niet zomaar, hoewel we
wel zien dat er continue wordt gezocht
naar (technische en conceptuele) oplossingen om eventuele beperkingen te omzeilen.
De rollen van Airpower
In lijn met de NAVO en andere partners
beschouwen we Airpower vanuit vier
fundamentele rollen die voortkomen uit
de eerder genoemde karakteristieken en
mogelijkheden: Control of the Air, Air Attack, Air Mobility en ISR. Het luchtwapen
opereert binnen deze rollen door taken en
missietypes uit te voeren. Hoofdstuk 2 van
de DASO behandelt de rollen, taken en
missies en geeft aan hoe Nederland daar
invulling aan geeft.
Control of the Air behelst het creëren en
behouden van luchtoverwicht. We gebruiken de term Control of the Air omdat deze een betere beschrijving van de
rol geeft dan de term Counter Air die de
10 | Carré 8 | 2014
De rollen van Airpower
NDD en de AJP 3.3 nog gebruiken1. Het gaat hier namelijk over
de complete rol die het luchtwapen heeft in het krijgen en behouden van de controle over het luchtruim en Counter Air operaties
zijn daar slechts een middel toe. Luchtoverwicht is noodzakelijk
voor vrijheid van handelen, zowel in het luchtruim, als op land en
zee. Luchtoverwicht is dan ook een essentiële en kritische randvoorwaarde voor vrijwel alle vormen van militair optreden. Het is
nooit een doel op zich, maar staat in dienst van de realisatie van
de militaire doelstellingen. Luchtoverwicht verkrijgt men door de
tegenstander de mogelijkheden tot controle te ontnemen. Dit
kan door de Airpower capaciteiten van de tegenstander geheel of
gedeeltelijk te vernietigen of de gecoördineerde inzet daarvan te
ontregelen. Dergelijke operaties beschrijven we als Offensive en
Defensive Counter Air operaties.
In de Air Attack rol wordt Airpower ingezet om doelen op de
grond of op zee aan te vallen. Afwijkend van de NDD en de AJP
3.3 gebruiken we hier de prefix Air. Zo is in joint concepten de attack rol van het luchtwapen te differentiëren van de attack rol van
landeenheden. Airpower is bij uitstek geschikt om strategische effecten te genereren doordat het gronddoelen met een strategische
relevantie - zoals leiderschap, energiebronnen en infrastructuur diep in het vijandelijk gebied kan aanvallen (Strategic Attack). Airpower is ook effectief tegen vijandelijke grondtroepen of zeestrijdkrachten. Traditioneel is dit voor indirecte of directe ondersteuning
aan eigen eenheden. Maar de laatste jaren worden deze operaties
ook vaak uitgevoerd zonder dat er eigen eenheden op land of zee
worden ingezet. Daarom gebruiken we in plaats van de oude termen APCLO (Airpower Contribution to Land Operations) en TASMO (Tactical Air Support for Maritime Operations) nu de termen
Counter-Land en Counter-Maritime Operations.
Bij de attack rol duidt de doctrine ook het feit dat luchtaanvallen niet altijd betrekking hebben op kinetische effecten. Airpower
heeft ook een psychologische impact die bewust wordt aangewend om niet-kinetische effecten te realiseren. Daarnaast kan het
luchtwapen worden gebruikt om een informatieve boodschap te
verspreiden middels Air-delivered Information Activities.
Door Air Mobility is het mogelijk om militair vermogen wereldwijd, regionaal of lokaal snel te verplaatsen. Air Mobility is door
ons onderverdeeld in vijf taken. Daarmee creëren we een duidelijkere indeling dan in de NAVO doctrine en sluiten we beter aan
bij het Nederlandse Air Manoeuvre concept. De taak Air Transport
omvat operaties die betrekking hebben op het verplaatsen van
personeel en materieel naar en van het inzetgebied (inter-theatre)
en binnen het inzetgebied (intra-theatre). Bij Airborne Operaties
Air to Air Refueling
wordt grondgebonden gevechtskracht
(troepen en materiaal) rechtstreeks naar
het doelgebied gevlogen. Air to Air Refueling is een capaciteit die bereik, flexibiliteit, payload en voortzettingsvermogen
van vliegtuigen vergroot. Aeromedical
Evacuation betreft het luchttransport van
gewonden en zieken. Tenslotte gaat de
Personel Recovery taak in op de militaire,
diplomatieke en civiele acties om personeel
dat geïsoleerd is geraakt weer in veiligheid
te brengen.
Tenslotte beschrijft hoofdstuk 2 de ISR rol.
De derde dimensie leent zich bij uitstek
voor waarneming, want hoogte geeft een
uniek perspectief. Het vergroot de zichtafstanden, het blikveld en het bereik van
sensoren. Vanuit de derde dimensie kan
daardoor een groot operatiegebied worden
overzien om informatie in te winnen over
onder andere de opponent, de bevolking
en het terrein. Airpower kan door de flexibiliteit en het reactievermogen snel en vrijwel overal ter wereld ISR-taken uitvoeren.
UAV voor verkenning en aanval
11
F35
Air Tasking Cyclus
Commandovoering
De unieke kenmerken hoogte, snelheid
en bereik stellen het luchtwapen in staat
om tegelijkertijd strategische, operationele en tactische doelstellingen te behalen.
Gecombineerd met de relatieve schaarste
van Airpower vraagt dit om een aangepaste manier van commandovoering die
wordt beschreven in hoofdstuk 3. Om
de effecten te stroomlijnen en de juiste
prioriteiten voor de schaarse middelen te
kunnen stellen gebruikt Airpower centrale
regie en decentrale uitvoering. Het uitgangsprincipe van Air C2 is daarom Centralised Control, Decentralised Execution
(CCDE).
Bij (multinationale) joint operaties is een
Commander Joint Forces Air Component
(COM JFAC2) verantwoordelijk voor de
inzet van alle aan hem toebedeelde Airpower capaciteiten. Voor het uitvoeren
van zijn verantwoordelijkheden beschikt
de COM JFAC over een JFAC organisatie
met vijf divisies3: Strategy Division, Combat Plans Division, Combat Operations
Division, ISR Division en Combat Support Division. Met een cyclisch proces zet
hij met de verschillende divisies de richtlijnen van de COM JTF om naar opdrachten voor de beschikbare middelen. Deze
Air Tasking cyclus kent zes fases.
12 | Carré 8 | 2014
Moderne Air C2 is gebaseerd op network enabled capabilities
(NEC). Door de verbinding van alle wapensystemen, sensoren,
commandovoeringelementen en communicatie- en informatiesystemen in één netwerk, kan de COM JFAC Airpower optimaal inzetten. De juiste informatie op de juiste tijd en plaats krijgen, leidt
tot informatiesuperioriteit, die op zijn beurt weer leidt tot decision
and effects superiority. NEC en de daarvoor in gebruik zijnde
technologie maakt het mogelijk om de planning en tasking cycle
- daar waar nodig - snel te doorlopen. Door de snel wijzigende
omstandigheden in het hedendaags inzetgebied en de mogelijkheid om hier snel op in te spelen, maakt de COM JFAC daarom
veelvuldig gebruik van Dynamic Targeting.
Space Operations
Het laatste hoofdstuk van de DASO is gewijd aan Space Operations. Hoewel Nederland nu nog vooral een gebruiker is van
de capaciteiten van anderen, is het gebruik
van het ruimtedomein niet meer weg te
denken uit modern (Nederlands) militair
optreden. Het is daarom van belang om
een eenduidig begrip te hebben over het
ruimtedomein en het militaire gebruik daar
van. Hoofdstuk 4 van de DASO is daar een
eerste stap in en geeft ons een gemeenschappelijk beeld over wat we nu precies
bedoelen met het ruimtedomein en welke
karakteristieken en beperkingen daar uit
voortkomen. Het ruimtedomein deelt het
gebruik van de derde dimensie boven het
aardoppervlak en de voordelen van hoogte
met het luchtruim, maar heeft zeer zeker
zijn eigen karakteristieken en beperkingen. Verder gaat het hoofdstuk in op de
verschillende space missiegebieden. Hiermee creëren we eenheid van begrip over
termen als Space Situational Awarness en
Space Control.
Een blik naar de toekomst
Air C2
De DASO sluit af met een korte vooruitblik. Middels een analyse van strategische,
operationele en technologische trends
en een appreciatie van nieuwe dreigingen wordt een beeld geschetst van de
toekomstige operationele omgeving van
Airpower. Denkend vanuit de vier rollen
van Airpower wordt beschreven wat voor
soort capaciteiten zijn benodigd om in die
omgeving de benodigde effecten te kunnen genereren en wat daarin de rol van
onze toekomstige wapensystemen is.
is het namelijk goed mogelijk om in ieder
geval de intranetversie met een bij deze
tijd en Airpower passende tijdslijn aan te
passen. Houd daarom onze nieuwsbrieven
en website in de gaten4.
Tenslotte
Na jaren van goede intenties is er nu dan
toch de benodigde opvolger van de Airpower doctrine van 2002: de Nederlandse
Doctrine voor Air & Space Operations
(DP 3.3). Hiermee beschikken we weer
over een courante doctrine voor opereren
in het lucht- en het ruimtedomein. Indien
de formele vaststelling verloopt zoals verwacht, is de publicatie per ommegaande
digitaal beschikbaar en binnenkort ook in
hard copy. Maar doctrinevorming staat
nooit stil. In de voorbije maanden van
afstemming en vaststelling hebben we
al weer nieuwe ideeën voor verbetering
opgedaan. Daarnaast is het luchtwapen
momenteel actief in onder andere Turkije,
Irak, Polen, de Indische Oceaan en Mali
en levert deze intensieve inzet ongetwijfeld weer nieuwe inzichten op. Het Air &
Space Warfare Centre neemt de verantwoordelijkheid om niet opnieuw twaalf
jaar te wachten om nieuwe inzichten te
borgen in doctrine. In dit digitale tijdperk
Eindnoten
1. In de tekstdelen van de komende AJP 3.3 (B)
wordt consequent gesproken over ‘Control of the
Air’. Door traagheid in NAVO terminologieaanpassing staat boven de betreffende alinea echter nog
wel de kop ‘Counter Air’. NATO AJP 3.3 (B) SD2,
20 October 2014.
2. In de NAVO commandostructuur is COM JFAC
de benaming voor wat eerder de Joint Forces Air
Component Commander (JFACC) werd genoemd
(AJP-3.3 (B)). De VS en het VK gebruiken nog wel
de term JFACC (AFD VolIII).
3. De vijf genoemde divisies is de NAVO standaard.
Landen met een eigen JFAC structuur (o.a. de
VS, VK en Frankrijk) gebruiken soms afwijkende
namen. De VS noemen de vijf divisies samen een
Air Operation Centre (AOC), terwijl de NAVO
hiermee op de Combat Operations Division doelt.
4. http://intranet.mindef.nl/klu/StafCLSK/Organisatie/Eenheden/Plv_CLSK/Kernstaf/ASWC/ASWC.
aspx
13