antwoorden - Studentenraad VUmc

VRAGEN OEFENCAT B3 UGN met antwoorden
1
Hoe behandelt men in de zwangerschap symptomatische ernstige hypertensie
( RR >170 / 110 mmHg)?
Met:
a.vochtbeperking
b.zoutloos dieet
c.diuretica
d.antihypertensiva
d
2
Welk symptoom is essentieel om de diagnose eclampsie te mogen stellen?
a.hevige hoofdpijn
b.lichtflitsen zien
c.snoerende bovenbuikspijn
d.convulsies
d
3
Pre-eclampsie is gebaseerd op endotheel disfunctie tijdens die zwangerschap.
a
Stelling: Een belangrijk gevolg van disfunctioneel endotheel is contractiliteit van het
proximale deel van de spiraal arteriën.
a.juist
b.onjuist
4
CASUS
Betreft een 26 jarige G1P0, thans met een amenorroe van 29 weken.
Het standaard echografisch onderzoek liet geen structurele afwijkingen zien aan de
foetus. Alle groei parameters lagen toen tussen p 30 en p 40 (percentielen).
Nu bij 29 weken staat de fundus uteri 20 cm boven de symfyse.
Op basis hiervan vraagt men meteen een groei echo aan.
a
Echografisch worden nu de volgende bevindingen gedaan:
Head circumference tussen p5 en p10; abdominal circumference net onder de p5
( < 5e percentiel).
De pulsatility index (P.i.) van de arteria umbilcalis is > p95 met nul flow eind diastolisch en
af en toe reversed flow
De pulsatility index (P.i.) van de arteria cerebri media van de foetus ligt onder de p 5
De AFI (amniotic fluid index) ligt onder de p 2.3
Stelling:
De uitslag van de AFI draagt bij aan de diagnose utero-placentaire insufficiëntie als
oorzaak van deze groei restrictie, maar is niet doorslaggevend.
De stelling is
a.juist
b.onjuist
5
Het is bekend dat er een aantal predisponerende factoren zijn die samenhangen met een
verhoogde kans op spontane vroeggeboorte.
Welke factor is van de vier relatief het MINST van belang?
a.conisatie in de anamnese
b.polyhydramnion
c.leefstijl
d.spontane vroeggeboorte in de voorgeschiedenis
c
6
Stelling: Asymptomatische bacteriurie tijdens de zwangerschap behoeft GEEN
behandeling zolang er geen klinische symptomen zijn.
a.juist
b.onjuist
b
7
In de 37 ste week van de zwangerschap wordt acute cystitis vastgesteld.
Welk voorschrift is het best en het veiligst voor moeder en kind vanaf deze amenorroe?
c
oefenCAT B3 UGN met antwoorden / 17-12-2012
Voorschrift:
a.extra vitamine C
b.nitrofurantoïne
c.amoxicilline
d.tetracycline
8
Kenmerkend voor een septische shock, bijvoorbeeld door GAS, is dat de extremiteiten
aanvankelijk warm aanvoelen. Men spreekt dan van een “warme shock”.
Hoe ontstaat een warme shock?
Dit komt door:
a. de aanwezige koorts
b. de toenemende stress wat een adrenaline effect veroorzaakt
c. endotoxinen die vasodilatatie veroorzaken
d. verhoogde hemodynamiek ter compensatie van de hypotensie
c
9
Een patiënte heeft anovulatoire cycli met als gevolg metrorragisch vaginaal bloedverlies
Waar past dit abnormale bloedverlies bij?
Bij:
a. de levensfase kort na de menarche
b. stollingsstoornissen
c. myomen
d. endometriumpoliepen
a
10
Hoeveel bedraagt de gemiddelde hoeveelheid bloedverlies per maand tijdens de normale b
menstruatie?
a. 10 ml
b. 50 ml
c. 100 ml
d. 150 ml
11
Stelling: Contactbloedingen zijn symptomatisch voor een pre-maligne afwijking.
Deze stelling is
a.juist
b.onjuist
Stelling: Contactbloedingen zijn symptomatisch voor een chlamydia infectie
a.juist
b.onjuist
a
b
12
Een 70 jarige vrouw gebruikt reeds jaren een pessarium i.v.m. een genitale prolaps.
d
Sinds enige weken heeft mevrouw veel last van bloederige purulente afscheiding. U denkt
aan een vaginale decubitus laesie t.g.v. het pessarium gebruik.
Welke diagnose dient bij deze vrouw zeker in de differentiaal diagnose overwogen te
worden?
a. haemorrhagische cystitis
b. necrotiserend subsereus myoom
c. vaginale candida infectie
d. endometriumcarcinoom
13
In welk geval kan men een ringpessarium (zonder ondersteuningsvlak) als conservatieve
behandeling gebruiken?
In geval van:
a. een cystocele
b. een rectocele
c. descensus uteri
d. een totaal prolaps
a
14
Stelling: Stress incontinentie voor urine wordt veroorzaakt door een cystocele, waarbij de
b
oefenCAT B3 UGN met antwoorden / 17-12-2012
blaas buiten het abdominale drukgebied is komen te liggen.
a.juist
b.onjuist
Stelling: Stress incontinentie voor urine wordt veroorzaakt cystitis, waarbij de blaas
spontaan contraheert
a.juist
b.onjuist
b
15
Welke klacht past bij genitale prolaps?
a. genitale droogheid
b. dysmenorroe
c. rectaal bloedverlies
d. urine retentie
d
16
Welke laboratorium bevinding past bij een pelvic inflammatory disease (PID) ?
a. lage bezinking
b. leucocytose
c. haematurie
d. leverfunctie stoornissen
b
17
Stelling: Salpingitis wordt bij voorkeur operatief behandeld
a.juist
b.onjuist
b
18
Stelling: Salpingitis wordt in hoge mate geassoscieerd met een EUG (extra uteriene
graviditeit) in het verleden.
a.juist
b.onjuist
In welk geval mag men bij een extra uteriene zwangerschap (EUG) een afwachtend (dus
een niet chirurgisch) beleid voeren?
Bij echografische verdenking EUG gecombineerd met:
a. een stijgend serum HCG > 2000 IU/L
b. een dalend serum HCG < 1500 IU/L
c. een hemodynamisch instabiele patiënte
d. met verschijnselen van acute buik
b
b
19
1)
In de tubulus wordt uit de voorurine eindurine gevormd. Kwantitatief is de
reabsorptie van de volgende ionen het belangrijkst:
a. Glucose
b. Fosfaat
c. Natrium
d. Kalium
c
20
Voor regulatie van het extracellulair volume (ECV) maakt de nier grotendeels gebruik van
modulatie van transport van natium. Het renine-angiotensinesysteem (RAS) speelt hierbij
een belangrijke rol. Activatie van het RAS zorgt voor:
a. Vasodilatatie van de efferente arteriole
b. Distale tubulaire natriumresorptie
c. Systemische vasodilatatie
d. Vermindering van de aldosteron-secretie
b
21
Een pre-renale nierinsufficiëntie wordt over het algemeen gekenmerkt door:
a. Hypotensie en een normale urine-natriumconcentratie
b. Hypotensie en een lage urine-natriumconcentratie
c. Hypertensie en een hoge urine-natriumconcentratie
d. Normotensie en een lage urine-natriumconcentratie
b
22
Een oudere dame (75 jaar) komt op de eerst hulp in verband met een verminderde
diurese en langer bestaande (weken) algehele malaise. Het serumcreatinine is sterk
c
oefenCAT B3 UGN met antwoorden / 17-12-2012
verhoogd: 450 µmol/l. De bloeddruk is normaal. Thrombocyten en hemoglobine-gehalte
zijn normaal. Het urinesediment toont erythrocytencilinders. Welke van de onderstaande
test(combinaties) is het meest belangrijk op dit moment (u mag maar één van de
onderstaande items kiezen)?
a. Een echo van de nieren en urinewegen
b. Albumine in het serum
c. ANCA en anti-GBM antistoffen
d. Eiwit in de urine
23
De progressie van het nierfunctieverlies kan voorspeld worden door:
a. Eenmalig gemeten serum serumureum en –creatininewaarden
b. De aanwezigheid en mate van proteïnurie
c. De aanwezigheid en ernst van hyperkaliemie
d. De aanwezigheid en ernst van renale anemie
b
24
De volgende problemen in de calcium/fosfaathuishouding passen bij een (onbehandelde)
patiënt met een preterminale nierinsufficiëntie (chronische nierschade stadium IV):
a. Hypofosfatemie, hypocalciëmie, verlaagd 1,25 OH vitamine D
b. Hyperparathyreoidie, hypercalciëmie, hyperfosfatemie
c. Verlaagd 1,25OH vitamine D, hyperfosfatemie, hypoparathyreoidie
d. Hyperfosfatemie, hypocalciëmie, verlaagd 1,25 OH vitamine
d
25
Bij nier-betrokkenheid bij systemische lupus erythematodes (SLE) wordt in het algemeen
het volgende histologische beeld gezien:
a. Membraneuze glomerulopathie
b. Minimale afwijkingen
c. Diffuse proliferatieve glomerulonefritis
d. Zowel a, b, als c is mogelijk
d
26
Het nefrotisch syndroom kenmerkt zich altijd door:
a. nierfunctieverlies en proteïnurie
b. proteïnurie, hypo-albuminemie, en oedeem
c. oedeem aan het gelaat en hyperlipoproteinemie
b
27
De volgende symptomatische behandeling is het meest rationeel / zinvol ter vermindering
van de proteinurie bij een nefrotisch syndroom:
a. Eiwitrijk dieet en een ACE-remmer
b. Zoutbeperkt dieet en een beta-blokker
c. Eiwitbeperkt dieet en een ACE-remmer
d. zoutbeperkt dieet en een diuretucum
d
28
Bij hemodialyse wordt het bloed van de patient door de capillairen van een kunstnier
geleid, die omspoeld worden door dialysaat (badwater). De capillairen zijn gemaakt van
een semipermeabele membraan. Er vindt zuivering van het bloed plaats vooral door:
a. Osmose
b. Diffusie
c. Convectie
d. Ultrafiltratie
b
29
Een 49-jarige patient met polycysteuze nierziekte heeft inmiddels chronische nierschade
stadium IV. Hij heeft geen buikoperaties of cardiovasculaire gebeurtenissen in de
voorgeschiedenis. Hij wordt voorgelicht over nierfunctievervangende therapie. Voor de
overleving en kwaliteit van leven is voor hem de meest ideale vorm van
nierfunctievervangende therapie:
a. Peritoneaaldialyse
b. Hemodialyse
c. Postmortale donorniertransplantatie
d. Levende donorniertransplantatie
d
30
Bij chronische nierschade is er in het algemeen sprake van:
a. Een respiratoire acidose
b
oefenCAT B3 UGN met antwoorden / 17-12-2012
b. Een metabole acidose
c. Een respiratoire alkalose
d. Een metabole alkalose
31
Tot de oorzaken van een metabole acidose behoren:
a. Insulinetekort bij diabetes mellitus
b. Hypoventilatie bij neuromusculaire ziekte
c. Hyperventilatie bij hypoxemie
32
Welke stelling is juist?
c
a. In Nederland hebben we een zuiver toestemmingssysteem voor orgaandonatie
b. In de WOD heeft de wetgever gekozen voor een onzuiver toestemmingssysteem
dat zeer strikt wordt toegepast
c. In de praktijk wordt ook aan nabestaanden toestemming gevraagd als een
overledene bij leven kenbaar heeft gemaakt dat hij na zijn overleden orgaandonor
zou willen zijn
d. De WOD gaat uit van een bezwaarsysteem
33
Een persoon met een verstandelijk beperking mag een donor bij leven afstaan. Daarvoor
is het noodzakelijk dat:
a. De persoon in kwestie zelf toestemming geeft
b. De donor een zwaarwegend belang heeft bij de donatie en het gaat om een
regenererend orgaan
c. De persoon een financiële vergoeding krijgt
d. De rechtbank toestemming geeft, ook als de ouders of de curator/mentor van de
persoon de transplantatie niet zien zitten
b
34
Wat is de meest voorkomende vorm van kanker bij mannen > 50 jaar?
a. Darmkanker (colorectaal)
b. Longkanker
c. Prostaatkanker
d. Maagkanker
c
35
Waarom is er geen bevolkingsonderzoek voor prostaatkanker ingevoerd?
a. Screening op prostaatkanker levert geen winst m.b.t. reductie aan sterfte
b. Screening op prostaatkanker zorgt voor teveel overdiagnose en overbehandeling
c. Screening op prostaatkanker is te duur
d. Screening op prostaatkanker zal binnenkort worden geintroduceerd
b
36
Wat is volgens wetenschappelijke studies de reductie aan sterfte door screening bij
mannen <55 jaar?
a. Er is geen sterftereductie door toepassen van screeningstests
b. <10%
c. 50%
d. >90%
c
37
Overactiviteit van de blaasspier kan worden vastgesteld met: een
a uroflowmetrie
b cystoscopie
c urodynamisch onderzoek
En kan worden behandeld met een:
a anti-muscarinicum
b ACE remmer
c NSAID
c
Tot de obstructieve LUTS (lower urinary tract symptoms) behoren:
a hesitatie
b pollakysurie
c nycturie
a
38
oefenCAT B3 UGN met antwoorden / 17-12-2012
a
a
d aandrangincontinentie
39
In het eerste levensjaar komen urineweginfecties meer voor bij
a meisjes
b jongens
b
40
Een 85 jarige mevrouw is bekend met recidiverende urineweginfecties waarvoor zij af en
toe een antibioticakuur moet gebruiken. U raadt maatregelen aan om de kans op een
nieuwe urineweginfectie te verkleinen. Ze heeft het meeste kans dat de infectiefrequentie
wordt verlaagd als:
a. ze dagelijks gebruik maakt van een vaginale douche met een melkzuuroplossing
b. ze hoge dosis vitamine C gebruikt
c. ze dagelijks oestrogeencrème vaginaal appliceert
d. ze een halve liter per dag méér gaat drinken
c
41
Een 8 jarige jongen heeft een in grootte wisselende diafane zwelling in het linker
hemiscrotum. De testis is door de zwelling niet goed te palperen. Deze jongen heeft:
a. een spermatocèle
b. een varicocèle
c. een omphalocèle
d. een hydrocèle
Een 38 jarige vrouw bezoekt de huisarts met urineverlies bij buikdrukverhoging ontstaan
na haar tweede bevalling. Ze is verder gezond. De eerste stap in het behandelplan is:
a. voorschrijven van anticholinergische medicatie
b. verwijzing naar de gynaecoloog of uroloog
c. voorschrijven van oestrogeen intravaginale ovules
d. verwijzing naar een fysiotherapeut
d
43
Welke bewering is juist? De glomerulaire schade bij diabetische nefropathie bestaat
voornamelijk uit…
a. depositie van immuun-complexen
b. mesangiale sclerose
c. amyloiddepositie
d. globale glomerulosclerose door gegeneraliseerde atherosclerose
b
44
Welke van de onderstaande ziekten geeft niet typisch aanleiding tot snel progressieve
glomerulonefritis?
a. Ziekte van Wegener
b. IgA nefropathie
c. Ziekte van Goodpasture
d. Membraneuze glomerulopathie
d
45
Welke van de onderstaande ziekten wordt niet door depositie van immuun-complexen
veroorzaakt?
a. Membraneuze glomerulopathie
b. Lupus nefritis
c. Ziekte van Wegener
d. IgA nefropathie
c
46
Wat is de beste manier om een acute niersteenkoliek te behandelen?
a.
Veel drinken
b.
Weinig drinken, NSAIDs
c.
Calcium-antagonisten
d.
Direct metabool onderzoek en dieet aanpassing
b
47
Een alphablokker zoals tamsulosine kan het beste worden toegevoegd bij:
a.
Mannen met prostaatstenen
b.
Stenen in de lagere urinewegen (ureteren)
c.
Stenen in de hogere urinewegen (pyelum en calices)
d.
Ondraaglijke pijn door nierstenen
b
42
oefenCAT B3 UGN met antwoorden / 17-12-2012
d
48
Wat is de meest sensitieve en specifieke (accurate) manier om nierstenen aan te tonen?
a. Symptomen, urinesediment
b. Urinesediment, X-BOZ
c. X-BOZ èn echo-abdomen
d. CT abdomen
d
49
Bij een oudere man (> 60 jaar) met een verdenking op een niersteenkoliek op de SEH
moet in eerste instantie worden gedifferentieerd van:
a.
AAAA
b.
Acute galsteenkoliek
c.
Coprostase
d.
Pyelonefritis
a
50
Een 68 jarige man wordt opgenomen met hematurie en pijn in de linker flank. Bij
lichamelijk onderzoek heeft hij een palpabele zwelling in de linker flank. Een CT scan laat
een grote tumor in de linker nier zien, verdacht voor niercelcarcinoom. Behalve een laag
Hb worden bij laboratoriumonderzoek gestoorde leverfuncties gevonden hoewel de lever
op de CT scan een normaal aspect heeft.
Wat betreft de symptomen: hematurie, flankpijn en een palpabele massa kan bij
niercelcarcinoom worden gezegd:
a. Deze bevindingen komen bij vrijwel alle niercarcinomen voor
b. Deze bevindingen duiden op een goede prognose
c. Deze bevindingen komen bij minder dan 1 van de 10 patiënten voor
d. Deze bevindingen passen bij een heldercellig niercarcinoom
Wat betreft de gestoorde leverfuncties kan gezegd worden:
a. Dit duidt tóch op levermetastasering hoewel daar op de CT geen aanwijzingen
voor zijn
b. Dit past bij een Stauffer syndroom
c. Dit komt door stuwing van de v. hepatica
d. Dit is waarschijnlijk veroorzaakt door een laboratoriumfout of verwisseling van
monsters
Curatieve behandeling van een niercelcarcinoom bestaat uit:
a. Chemotherapie en daarna radicale nefrectomie
b. radicale nefrectomie
oefenCAT B3 UGN met antwoorden / 17-12-2012
c
b
b