Lees meer

Familie
Vroeger en nu
Wolven zijn de grootste hondachtigen ter wereld. Een volwassen mannetje kan wel 2 meter lang worden. Andere hondachtigen zijn de coyote,
jakhals en Afrikaanse wilde hond. Net als de andere hondachtigen zijn
wolven roofdieren.
Vroeger kwamen wolven in heel Europa voor, ook in Nederland. In ons
land stierf de laatste wolf uit in 1845. Tegenwoordig leven wolven alleen
nog in afgelegen, bergachtige streken zoals Scandinavië, de Pyreneeën en
Rusland. Sinds enkele jaren beginnen wolven weer terug te komen in delen van hun oorspronkelijke leefgebied.
Voedsel
Mens en wolf
Wolven zijn carnivoren, en eten dus voornamelijk vlees. Ze leven en jagen in groepen. Dankzij de groepsjacht kunnen zij grote prooien vangen,
zoals rendieren, elanden en herten. Maar ze eten ook regelmatig kleine
prooidiertjes, waaronder konijnen, hazen, lemmingen, muizen en hamsters. Als er niet voldoende prooidieren zijn, halen wolven ook hun neus
niet op voor aas.
Van oudsher worden wolven in een negatief daglicht geplaatst. Boeren zagen hen als de belagers van hun vee, en jagers beschouwden hen als concurrenten in de jacht. Mensen waren ook altijd bang voor wolven, bang
om aangevallen te worden. Maar deze angst is ongegrond, want wolven
zullen alleen aanvallen als ze bedreigd worden door de mens. Normaal
gesproken trekken wolven juist weg van menselijke bewoning.
Wolf en huishond
Ongeveer 14.000 jaar geleden werden wolven voor het eerst door mensen
getemd. Dit is waarschijnlijk gebeurd door het opvoeden van jonge
welpen. De groepsstructuur van wolven, waarbinnen één dier de leiding
heeft, maakte de domesticatie gemakkelijker. In de gevoelige levensfase
van de wolf kon de mens het leiderschap innemen.
wolven eten vaak grote prooien
Familie
Wölfe sind die grössten Hundeartigen der Welt. Ein erwachsener Rüde kann 2m
lang werden. Ihre nächsten Verwandten sind Kojote, Schakal und Afrikanischer
Wildhund. Wie alle Hundeartigen sind Wölfe Raubtiere.
Nahrung
Wölfe sind Carnivoren, fressen also hauptsächlich Fleisch. Da sie im Rudel jagen, können sie grosse
Beutetiere wie Rentiere, Elche und Hirsche fangen. Regelmässig fressen sie aber auch kleine Beutetiere
wie Kaninchen, Hasen, Lemminge, Mäuse und Hamster. Gibt es zu wenig Beutetiere, dann fressen
Wölfe zur Not auch Aas.
Damals und heute
Früher waren Wölfe über ganz Europa verbreitet. Sie kamen auch in den Niederlanden vor.
In den Niederlanden starb der Wolf 1845 aus, auch in weiten Teilen des übrigen Europas wurde er
ausgerottet. Heute findet man den Wolf in Europa nur noch in Russland, Skandinavien und in den
Pyrenäen relativ zahlreich. Allerdings sind Wölfe seit einigen Jahren im Begriff, Teile ihres einstigen
Verbreitungsgebiets wieder zurückzuerobern.
Mensch und Wolf
Wolves
Von alters her haben Wölfe einen schlechten Ruf. Bauern betrachteten sie als Gefahr für ihr Vieh und
Jäger sahen in ihnen eine Jagdkonkurrenz. Zudem fürchteten Menschen sich schon immer vor Wölfen,
aus Angst angegriffen zu werden. Diese Angst ist jedoch unbegründet,
da Wölfe nur dann angreifen, wenn sie von Menschen bedroht werden. Im Allgemeinen gehen Wölfe
Menschen sogar so weit wie möglich aus dem Weg.
Wolves are the largest dogs, but there is considerable variation in size: arctic wolves
are much bigger than desert wolves, which have the size of a shepherd dog. They are
carnivores and closely related to jackals, coyotes and the African wild dog. Wolves
are very social animals, living in groups most of the time and sharing many activities, including
hunting, with other group members.
Wolf und Hund
Difficult relationship
Vor etwa 14.000 Jahren begannen Menschen, Wölfe zu zähmen. Dies geschah wahrscheinlich indem
Menschen Wolfswelpen grosszogen. Die Sozialstruktur von Wölfen, wobei ein Tier das Rudel dominiert, machte die Domestikation leicht. In der entscheidenden Lebensphase des Wolfs, in der die Prägung stattfindet, konnte der Mensch die dominante Position erwerben.
Wolves used to occur everywhere in the Northern Hemisphere. There are still wild wolves in remote
parts of Europe, but they no longer occur in The Netherlands. People hunted them to extinction
because they were afraid of them, because they wanted to protect their livestock, and because wolves
were competition when it came to game hunting. The wolf is the ancestor of all domestic dogs. Man
tamed the first wolves some 14.000 years ago.
Groepen
Samen sterk
Dominant
Huilen en geurtjes
Wolven leven in groepen van 8 tot 30 dieren. Samen
verdedigen ze een territorium tegen andere wolven.
Hoe meer prooidieren in het gebied leven, hoe groter
de groep kan worden. Communicatie is van groot
belang voor een harmonieuze samenleving binnen
de groep. Ook bij de verdediging van het territorium
en bij de jacht is communicatie onmisbaar.
Aan de top van de wolvengroep staan de alfawolf
en alfawolvin. De strijd om het leiderschap is
doorgaans fel, maar als de leider eenmaal bepaald
is, zorgen zij voor de stabiliteit binnen de groep.
Het dominante koppel bepaalt wanneer er gerust, gejaagd of gereisd wordt. Zij zijn ook
de enige dieren binnen de groep die zich
voortplanten. Aan de contacten tussen
wolven is goed te zien welk dier
dominant is over een ander.
Maar alleen een ervaren waarnemer
kan de wolvencommunicatie vertalen.
De stand van de oren en de staart en
de algehele houding van een wolf verraden hiërarchie en spanningen.
Wolven jagen meestal in groepen, want voor een succesvolle jacht is samenwerking vereist. Daarom zijn tijdens
de jacht de specifieke eigenschappen van elke wolf belangrijk. De een kan harder en langer rennen, terwijl een ander
beter in een hinderlaag kan liggen. Als de samenwerking
goed verloopt, kunnen wolven als groep prooidieren tot
10 keer hun eigen gewicht overmeesteren.
Wolven hebben geen natuurlijke vijanden. Toch moeten
ze er voor oppassen om niet levensgevaarlijk gewond te
raken. Als een wolf (bedoeld of onbedoeld) het territorium
van een andere wolvengroep binnendringt, loopt hij
een grote kans gedood te worden. Communicatie tussen
groepen kan dit soort incidenten voorkomen.
Daarom wordt de grens van het territorium afgezet met
geurvlaggen van urine. Maar geuren zeggen alleen iets
over waar de buurwolven wàren, en niet waar ze zíjn.
Om daar informatie over te geven, zetten wolven hun
bekende klaaglijke gehuil in. Als één wolf begint te huilen, gaan alle wolven die dit horen mee huilen, ook de
naburige wolven. Dit geluid is tot op 10 kilometer te
horen. Het is dus een ideale manier om de positie van de
buurwolven te achterhalen.
als één wolf begint te huilen, huilt de rest mee
wolven ontbloten hun tanden als dreiging
Rudel
Wölfe leben in Rudeln von 8-30 Tieren. Gemeinsam verteidigen sie ihr Territorium
gegen andere Wölfe. Je mehr Beutetiere im Territorium vorkommen, desto grösser
kann das Rudel werden. Für das Zusammenleben innerhalb des Rudels ist Kommunikation sehr wichtig. Kommunikation ist aber auch unverzichtbar bei der Jagd und der
Verteidigung des Territoriums.
Dominant
An der Spitze des Wolfsrudels stehen der Alphawolf und die Alphawölfin. Der Kampf um die Alphaposition ist hart, aber wenn einmal feststeht, wer die Leitwölfe sind, sorgen sie für Ruhe im
Rudel. Das Alphapaar bestimmt, wann das Rudel ruht, jagt oder weiterzieht. Die Alphatiere
sind auch die einzigen im Rudel, die sich fortpflanzen.
An den Kontakten der Wölfe untereinander kann man die Hierarchie gut ablesen. Allerdings kann nur der Kenner die Kommunikation der Wölfe deuten. Die gesamte Körperhaltung eines Wolfes und die Stellung von Ohren und Schwanz verraten die hierarchischen Verhältnisse.
Gemeinsam stark
Wölfe jagen meist im Rudel, denn Jagderfolg hängt von guter Zusammenarbeit ab. Deshalb wird bei
der Jagd von den spezifischen Qualitäten jedes einzelnen Wolfs Gebrauch gemacht. Während der eine
schneller und ausdauernder rennen kann, liegt dem andern das Lauern aus dem Hinterhalt mehr. Bei
erfolgreicher Zusammenarbeit im Rudel können Wölfe Beutetiere fangen, die zehn Mal schwerer sind
als sie selbst.
Heulen und Geruch
Wölfe haben keine natürlichen Feinde. Trotzdem müssen sie sich vorsehen. Dringt ein Wolf nämlich
(absichtlich oder versehentlich) in das Territorium eines anderen Wolfsrudels ein, ist die Wahrscheinlichkeit gross, dass er getötet wird. Kommunikation zwischen den Rudeln kann solche Unfälle verhindern.
Darum wird die Grenze des Territorium deutlich mit Urin markiert. Der Geruch verrät aber lediglich,
wo die Nachbarwölfe waren, nicht wo sie gerade sind. Um diese Information zu kommunizieren,
heulen Wölfe. Beginnt ein Wolf zu heulen, heulen alle anderen Wölfe, die das hören, mit - auch die
der Nachbarrudel. Das Heulen der Wölfe ist bis zu 10km weit zu hören - und somit ideal, um den
Standort der Nachbarrudel zu orten.
alleen de alfawolvin brengt jongen groot
Stronger together
Wolves live in packs of 8-30 animals, led by an alpha male and alpha female. Wolf
society is a strict hierarchy. It is possible to determine the status of each animal in
the group by studying the position of ears and tail during social interactions. The
alpha animals effectively run the group, deciding when it is time to rest, to hunt, to travel or to fight.
They are the only ones that breed in the pack.
All animals of the pack hunt together, enabling wolves to catch prey that is much larger than they
are.
Scents and sounds
Wolves have no natural enemies except man and other wolves. They run a serious risk of being killed
when entering the territory of other wolves. That is why territories are scent-marked with urine. But
that is not enough: wolves like to know where neighbouring packs are. In order to establish the presence and position of other packs, wolves cry. The sound carries for up to 10 km and other packs will
respond, so they all know where the other wolves are.
Hoewel er veel verschillende roofdieren zijn, hebben ze allemaal belangrijke kenmerken gemeen. Deze overeenkomsten zijn ontstaan door hun voedselbron: prooidieren. De bouw van roofdieren is namelijk in hoge
mate aangepast aan het gedrag van hun prooien. Van het opmerken, het benaderen en vangen van een prooi,
tot het opeten ervan.
Sterke zintuigen
De jacht begint met het opmerken van een prooi. De meeste roofdieren kunnen dit goed,
doordat hun zintuigen sterk ontwikkeld zijn. Het gehoor is zo sterk, dat roofdieren hun
oren vaak bij het minste geluid reflexmatig richting een potentiële prooi bewegen.
Ook de reuk is goed ontwikkeld. Hondachtigen kunnen zelfs een dagenoud dierenspoor moeiteloos volgen. Bij het opsporen van prooien zijn ook de ogen belangrijk.
Wat opvalt is dat de ogen van roofdieren naar voren (frontaal) gericht zijn, (bij
prooidieren kijken de ogen meer naar opzij). Bij frontaal zicht overlappen de
blikvelden van de ogen elkaar. Zo kunnen roofdieren de afstand tot hun prooi
goed inschatten. Ook de mens heeft frontaal zicht.
Snel
Nadat een prooi is opgemerkt, is het zaak deze te bemachtigen. Om snel te kunnen
rennen, zijn roofdieren slank, lenig en gespierd. Aan de snelheid van roofdieren kun je
zien hoe afhankelijk ze zijn van vlees. De snelle teengangers (honden en katten) eten bijna
alleen maar vlees, terwijl de tragere zoolgangers (beren en dassen), ook plantaardig voedsel eten.
De meeste landroofdieren hebben scherpe klauwen aan hun poten, om hun prooien te kunnen grijpen.
Katachtigen kunnen hun nagels intrekken, om te voorkomen dat ze afslijten tijdens het lopen.
Scherp
De derde stap in het eetproces van roofdieren is het eten zelf. Om prooien te doden en vlees te kunnen verscheuren, hebben ze een sterk en gespecialiseerd gebit. De meeste soorten hebben dolkachtige hoektanden,
die met een extra lange wortel in de kaak zijn verankerd. Achterin de bek staat bovendien een rij scherpe
knipkiezen, die uniek zijn voor roofdieren. Deze puntige kiezen zijn perfect in staat om vlees vast te houden
en in hapklare brokken te verscheuren.
Kort
Als het vlees is opgegeten, begint de vertering. Vlees is veel makkelijker verteerbaar dan plantaardig voedsel.
Roofdieren die alleen vlees eten, hebben daardoor een vrij eenvoudig verteringssysteem, met korte darmen.
Alleseters (omnivoren), zoals beren, hebben een wat langer darmkanaal. Planteneters spannen echter
de kroon met hun meterslange darmen!
snelle roofdieren lopen
alleen op hun tenen, de
langzamere soorten op
hun voetzool
roofdieren hebben een
gespecialiseerd gebit met
grote hoektanden en
scherpe knipkiezen
Built to Kill
Obwohl die Artenvielfalt gross ist, haben alle Raubtiere gemeinsame Merkmale. Diese Gemeinsamkeiten entstanden wegen der Nahrung: Beutetiere. So hat sich der Körperbau der Raubtiere stark an das Verhalten der
Beutetiere angepasst, um diese aufspüren, beschleichen, fangen und fressen zu können.
Sinnesorgane
Die Jagd beginnt mit dem Aufspüren der Beute. Den meisten Raubtieren fällt das leicht, da sie ausgezeichnete Sinnesorgane
besitzen. Das Gehör ist so gut, dass Raubtiere ihre Ohren oft schon beim leisesten Geräusch auf die potentielle Beute ausrichten. Auch der Geruchssinn ist gut entwickelt. Hundeartige können selbst einer Tage alten Fährte mühelos folgen. Um die Beute
zu erspähen, sind gute Augen nötig. Raubtieraugen sind nach vorne (frontal) gerichtet (die Augen der Beutetiere befinden sich
mehr seitlich am Kopf). Durch die frontale Sicht überlappen sich die Blickfelder der Augen. So können Raubtiere den Abstand zur
Beute gut einschätzen. Auch der Mensch hat Frontalsicht.
Schnell
Ist die Beute erspäht, muss sie gefangen werden. Um schnell zu sein, sind Raubtiere schlank, gelenkig und muskulös. An der
Schnellheit einer Raubtierart spiegelt sich ihre Spezialisierung auf Fleisch als Nahrung wieder. So fressen die schnellen Zehengänger (Hunde und Katzen) fast ausschliesslich Fleisch, während die langsameren Sohlengänger (Bären und Dachse) auch Pflanzenkost fressen. Die meisten Landraubtiere besitzen scharfe Krallen an den Pfoten, um die Beute greifen zu können. Katzenartige
können ihre Krallen einziehen, damit sie beim Laufen nicht stumpf werden.
Scharf
Raubtiere haben ein starkes, hoch spezialisiertes Gebiss, um ihre Beute töten und fressen zu können. Die meisten Arten besitzen
Eckzähne wie Dolche, die mit einer besonders langen Wurzel im Kiefer verankert sind. Hinten im Rachen befindet sich die von
Mahlzähnen gebildete “Brechshere”, die es nur bei Raubtieren gibt. Diese spitzen Kronen dieser Zähne sind ausgezeichnet dafür
geeignet, das Fleisch festzuhalen und zu zerkleinern.
Kurz
Ist das Fleisch aufgefressen, beginnt der Verdauungsprozess. Fleisch ist viel leichter verdaulich als Pflanzenkost. Raubtiere, die
ausschliesslich von Fleisch leben, haben deshalb ein einfaches Verdauungssystem mit kurzen Därmen. Allesfresser (Omnivoren)
wie Bären besitzen einen etwas längeren Darmkanal. Und bei Pflanzenfressern sind die Därme sogar meterlang!
Built to kill
Despite the great variation among carnivores, they share a number of important characteristics.
Their physical similarities are a result of the high degree of adaptation to the behaviour of prey animals. In order to hunt, carnivores need to find their prey first, so they need keen senses: they generally have excellent vision, good ears and a very good nose. Dogs can easily follow a scent track that is several days
old. After locating the prey it needs to be caught. Carnivores tend to be slim, well muscled and quick; the ones that
are entirely dependent on meat tend to be very fast runners as well.
Catch and eat
When the prey is caught, it needs to be killed and eaten. Carnivores have sharp claws and highly specialised teeth.
With their dagger-like canines and sharp molars they can easily tear their prey into easy bites. The meat starts being
digested as soon as it has been swallowed. Because meat is easily digestible, most carnivores have a relatively simple
digestive tract with a short intestine.

Download Report