Vastgesteld verslag raadsvergadering 18 februari 2014

A
gemeente Eindhoven
Inboeknummer
Bladnummer
11 maart 2014
Verslag voor de raad van de gemeente Eindhoven
Betreft: openbare vergadering van 18 februari 2014, locatie Raadzaal, Stadhuisplein 1, aanvang
20.30 uur, einde 23.30 uur.
Uitnodiging aan
R. van Gijzel
drs. W.G.F. Aarts
mw. A.M.J. van den Berkvan Bragt
M. Bouassria
H. Bouteibi
F. van den Broek
F.J.A.G. Depla
M. van Dorst
mw. ir. J.C. van Eijs
J.A.A.M. van Erp
mw. J.W.H.M.
HeesterbeekSenders
mw. H.J.M.C. van Herk-de
Zeeuw
E. Isik
mw. H.M.E. Jacobs-van
Nisselrooij
J.J.M. de Jong
mw. B.G.M.W. van
Kaathoven
mr. P.P.H.A. Leenders
ing. J.R. Legrom
mw. L.H. Lioe-Anjie
E.R. Maas
A. Meulensteen
ing. P.A. Mulder
Aanw.
Uitnodiging aan
X
X
X
drs. J. Verheugt
M.F. Oosterveer
A.J. Oosting
griffier
VVD
PvdA
X
X
X
OAE
PvdA
VVD
PvdA
D66
D66
SP
SP
X
X
X
X
X
X
X
drs. M.G. Punte
mw. drs. E. Quanten
A.W.C.M. Raaijmakers
R.G.J. Reker
A.J.A. Rennenberg
mw. drs. R.J.A. Richters
K.M. Rijnders
mw. M.J.S. de RooijDriessen
VVD
D66
PvdA
LPF
OAE
GL
SE
D66
X
X
X
X
X
X
X
X
CDA
X
ir. J. Rozendaal
VVD
X
PvdA
VVD
X
X
mw. A.J.M. Schoots
mw. P. Sodenkamp
PvdA
SE
X
X
VVD
SP
X
X
N.H. Stoevelaar
C.M. Stroek
CDA
LPF
X
X
CDA
VVD
PvdA
SP
PvdA
OAE
X
X
X
X
X
X
ir. E. Thewissen
mw. drs. W.C.F.M. Verhees
R. Verkroost
mw. drs. K. Wagt
C.H.B. Weijs
A.J.O. Wijbenga
VVD
PvdA
D66
CDA
CDA
CDA
X
X
X
X
X
X
voorzitter
D66
TROTS
Aanw.
A
ing. T.J.H. van den
Nieuwenhuijzen
F.A.M. Noldus
X
J.F.A. van Zijl
Wethouders:
ir. G.C.F.M. Depla
X
Y. Torunoglu
ir. J.B. Helms
X
X
mw. M.C.T.M. List - de
Roos
mw. drs. M.-A. Schreurs
mw. drs. H.T.M. Scholten
mw. drs. P.M. Pistor
GL
GL
X
OAE
gem.secr.
X
Afwezig met kennisgeving:
dhr. M. Bouassria (OAE) en dhr. F.A.M. Noldus (OAE).
Dhr. E. Isik (PvdA) aanwezig tot 22.25 uur.
1
X
X
X
A
Verslag van het gesprokene
1.
Opening en mededelingen.
Voorzitter: Ik open de vergadering en verzoek de leden hun plaatsen in te nemen. Het
is volle maan geweest, hetgeen betekent dat u weer tot rust kunt komen! Dat was
twee of drie dagen geleden. Ik wil u verzoeken uw plaatsen in te nemen, ook
mijnheer Van den Broek, zodat wij een moment stilte kunnen gaan betrachten zoals
we dat bij aanvang van de vergadering doen; een moment stilte om het belang van
het raadswerk en in het bijzonder deze vergadering te overdenken.
[Stilte]
Dank u wel.
Welkom, ook de gasten op de publieke tribune en de mensen die thuis deze
raadsvergadering via internet volgen. U wordt straks verrast – voor de tweede keer. U
bent gisteren verrast, hoop ik, door wat er in de Financial Times verscheen. Wij gaan
u verrassen door dat met elkaar te vieren en u van een versnapering te voorzien. Ik
geloof dat het vlaai is, Brabantse vlaai.
Het was overigens een bijzondere score. Nog nooit in de historie van de Financial
Times Foreign Direct Investment Index heeft een stad zo hoog gestaan als wij nu. We
stonden één voor West Europa; daaronder wordt verstaan Nederland, België,
Luxemburg, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland. Voorheen stond Wenen
op die plek, of Berlijn of Parijs. Die steden zijn we dus voorbij.
We staan ook op één voor de 'small cities,' maar ik denk dat het 't meest bijzonder is
dat wij op plek nummer drie staan, na Londen en Helsinki, als de meest
perspectiefvolle stad van heel Europa voor de komende tien tot vijftien jaar. Daar
mogen we volgens mij heel blij mee zijn, en dat heeft u allen gedaan! Het is niet de
verdienste van één persoon; het is de verdienste van de hele stad. We hebben dit
over lange tijd opgebouwd, vandaar dat we voor de mensen op de publieke tribune
ook vlaai hebben meegenomen.
[Applaus]
Er is bericht van verhindering binnengekomen van de heren Noldus en Bouassria. Zijn
er nog andere berichten van verhindering? Ik zie mijnheer Isik ook niet. Zijn er nog
andere afwezigen? Niet? Dan gaan we het daarmee doen. Mijnheer Van den
Nieuwenhuijzen is er wel, hè?
2.
Vaststellen van de volgorde van de agenda.
2
A
Voorzitter: We komen bij het vaststellen van de volgorde van de agenda. Ik heb niet
meer gehoord wat het presidium voorstelt. Daarvoor kijk ik naar de VVD-fractie. Ik
heb geen terugkoppeling meer gehoord…..
De heer Rozendaal: Ja, zal ik daar even iets over zeggen? Dank u wel, voorzitter. In het
presidium werd gesproken over de actuele motie die we hadden voorbereid, betreft
een discussie over de verkeerssituatie in Meerhoven. De VVD had die motie gemaakt
omdat verschillende mensen de fractie hadden gewezen op gevaarlijke situaties in
die wijk. Men wilde proberen er een oplossing voor te vinden, om te zorgen dat de
veiligheid, met name voor fietsers en kleine kinderen, verhoogd wordt in de wijk. Wij
dachten daar een oplossing voor te hebben. De overige fracties hebben zojuist in het
beraad met het presidium aangegeven dat zij daar graag over willen meepraten, om
te zoeken naar oplossingen hiervoor, maar dat zij dat graag in een
commissiebehandeling willen doen. Wij zullen deze motie nu dus van de agenda
halen en deze met de overige fracties in commissieverband met de wethouders
bespreken, en zoeken naar mogelijkheden om problemen die zich in die wijk
voordoen op een structurele en goede manier op te lossen. Dank u wel.
Voorzitter: Waarvan akte. De actuele motie maakt geen deel meer uit van de
beraadslagingen. Mevrouw Verhees?
Mevrouw Verhees: Voorzitter, ik heb een vraag aan de VVD. Betekent dit dat het
dictum van de actuele motie verandert? U zegt 'kijken naar de mogelijkheden,' maar
in het dictum staat echt 'het openen van de knip.'
Voorzitter: Misschien mag ik voorstellen dat u dat gewoon in de commissie
behandelt.
Mevrouw Verhees: Jawel, maar ik vraag even of de motie in dezelfde vorm wordt
ingediend.
De heer Rozendaal: Mag ik daar een heel kort antwoord op geven, voorzitter? Als de
actuele motie in de commissie komt, staat ze open voor iedere inbreng. Wij hebben
dit voor nu als de juiste oplossing, naar wij dachten. Als u met betere of andere
oplossingen komt weet u dat wij een constructieve partij zijn die graag wil
meedenken in de goede richting.
Voorzitter: Dat is altijd goed. Daarmee stelt het presidium dus voor om de agenda te
handhaven zoals voorgelegd. Kunt u daarmee instemmen? Dat is het geval.
Intussen meld ik ten behoeve van de notulen dat mijnheer Isik wél aanwezig is. We
gaan naar agendapunt 3.
3.
Benoemingen en ontheffingen van het lidmaatschap van leden in de Wmoraad.
3.1.
Raadsvoorstel tot het ontheffen en benoemen van een lid van de Wmo-raad.
raadsnummer 14R5743
3
A
Voorzitter: Bij het benoemen van personen werken we altijd met stembriefjes. De
stembriefjes zullen zo meteen rondgedeeld worden. Ik wil de volgende personen
vragen of zij deel willen uitmaken van de stemcommissie: mevrouw Sodenkamp en
de heren Stroek en Meulensteen. Kunt u daarmee instemmen? Ja? Dan gaan we nu
over tot de stemming. De stembriefjes worden ingeleverd. Gedurende de stemming
moet u blijven zitten. Als de stembriefjes ingeleverd zijn, zal ik even schorsen voor
het tellen van de stemmen.
De fractie van D66, ik wil u verzoeken om te blijven zitten zolang de stembiljetten
nog niet opgehaald zijn.
Heeft iedereen zijn of haar stembriefje ingeleverd? Dan schors ik nu de vergadering
enkele ogenblikken, zodat de stemcommissie kan tellen.
[Schorsing van de vergadering]
Ik heropen de vergadering en verzoek de leden hun plaatsen in te nemen. De
voorzitter van het stembureau.
De heer Meulensteen: Dank u wel, voorzitter. Er zijn 43 stemmen uitgebracht,
waarvan 42 akkoord en één niet akkoord.
Voorzitter: Daarmee is een ruime meerderheid van de stemmen uitgebracht ten
gunste van de heer De Kort die ik bij dezen van harte wil feliciteren met zijn
benoeming in de Wmo-raad en veel succes wil wensen met zijn werk.
Dan komen we nu bij agendapunt 4.
4.
Vaststellen van de notulen van de openbare vergadering van 4 februari 2014.
Voorzitter: Er zijn bij de griffie geen opmerkingen binnengekomen. Kunt u akkoord
gaan met de notulen? Ja? Dan zijn ze bij dezen vastgesteld, en is ook de bestaande
achterstand weggewerkt – onder dankzegging aan de notuliste. We komen bij het
vragenhalfuurtje, agendapunt 5.
5.
Vragenhalfuur ex artikel 44 van het Reglement van orde van de raad.
Voorzitter: Op basis van de mededeling van de VVD-fractie zijn er nu geen vragen.
6.
Onderwerpen waarover geen amendementen en/of geen moties zijn
aangekondigd.
6.1.
Raadsvoorstel Wijziging Algemene Subsidieverordening Eindhoven – social
return.
raadsnummer 14R5706
4
A
Voorzitter: Er zijn geen woordmeldingen. Is er iemand die een stemverklaring af
wenst te leggen? Is er iemand die stemming wenst? Dat is niet het geval. Het voorstel
is aangenomen.
6.2.
Raadsvoorstel met nadere toelichting Verordening kabels en leidingen 2014.
raadsnummer 14R5708
Voorzitter: Hiervoor geldt hetzelfde: geen woordmeldingen. Wenst iemand een
stemverklaring af te leggen? Is er iemand die stemming wenst? Niet. Het voorstel is
aangenomen.
6.2.
Raadsvoorstel Zienswijze begroting Cure 2014.
raadsnummer 14R5713
Voorzitter: Er is geen woordmelding. Zijn er stemverklaringen? Wenst iemand
stemming? Dat is niet het geval; dan is ook dit voorstel aangenomen.
6.3.
Raadsvoorstel beëindiging van de Wmo-raad per 1 januari 2015.
raadsnummer 14R5719
Voorzitter: Mevrouw Heesterbeek heeft het woord gevraagd.
Mevrouw Heesterbeek: Ja, dank u wel, voorzitter, heel kort. Zoals ik vorige week in de
commissievergadering heb aangegeven, is mijn fractie tegen het opheffen van de
Wmo-raad, in ieder geval per 1 januari 2015. Dat is volgens ons te vroeg; wij denken
dat er nog heel veel werk te doen is rond de decentralisaties en alle zaken die
daarmee samenhangen. Wij denken dat de adviezen van de Wmo-raad, wat ons
betreft zelfs aangevuld met ervaringsdeskundigen, zeer gewenst is. Daarom spijt het
ons dat dit voorstel hier ligt. Wij zullen tegen zijn. Dank u wel.
Voorzitter: Ik begrijp dat u stemming wenst?
Mevrouw Heesterbeek: Ja, inderdaad.
Voorzitter: Zijn er nog meer raadsleden die een stemverklaring wensen af te leggen?
Dat is niet het geval. We gaan over tot de stemming. Wie is tegen dit voorstel?
[Stemmen bij handopsteken]. Met de tegenstemmen van Samen Eindhoven en de
Socialistische Partij is het voorstel aangenomen.
6.5.
Raadsvoorstel Wijziging fractiekostenverordening gemeente Eindhoven 2004.
raadsnummer 14R5720
Voorzitter: Hiervoor zijn geen woordmeldingen ontvangen. Is er iemand die een
stemverklaring wenst af te leggen? Is er iemand die stemming wenst? Dat is niet het
geval. Het voorstel is aangenomen.
5
A
6.6.
Raadsvoorstel met nadere toelichting en herzien ontwerp raadsbesluit
Wijziging Reglement van orde gemeente Eindhoven 2010.
raadsnummer 14R5723
Voorzitter: Hiervoor geldt hetzelfde; er zijn geen woordmeldingen. Is er iemand die
een stemverklaring wenst af te leggen? Wenst er iemand stemming? Niemand. Het
voorstel is aangenomen.
6.7.
Raadsvoorstel ambtelijke huisvesting lange termijn vanaf 2020.
raadsnummer 14R5725
Voorzitter: Ook hiervoor zijn geen woordmeldingen gedaan. Wenst iemand een
stemverklaring af te leggen? Is er iemand die stemming wenst? Dat is niet het geval;
het voorstel is aangenomen.
6.8.
Raadsvoorstel Opheffen openbare basisschool De Zevensprong als
zelfstandige onderwijslocatie.
raadsnummer 14R5730
Voorzitter: Dit voorstel is rechtstreeks op de raadsagenda geplaatst overeenkomstig
de geldende afspraken. We hebben van niemand een woordmelding ontvangen. Is er
iemand die een stemverklaring wenst af te leggen? Is er iemand die stemming wenst?
Dat is niet het geval. Het voorstel is aangenomen.
6.9.
Raadsvoorstel vaststellen van de Verordening tot tweede wijziging van de
Legesverordening 2014.
raadsnummer14R5737
Voorzitter: Ook dit voorstel is rechtstreeks op de raadsagenda geplaatst, conform de
afspraken die we daarover gemaakt hebben. Er zijn geen woordmeldingen. Wenst
iemand een stemverklaring af te leggen? Wenst er iemand stemming? Niet. Het
voorstel is aangenomen.
6.10.
Raadsvoorstel tot vaststelling bestemmingsplan IV Stratum buiten de Ring
2004, Boulevard Zuid.
raadsnummer 14R5745
Voorzitter: Dit voorstel is eveneens rechtstreeks op de raadsagenda gezet, conform
de afspraken die we gemaakt hebben. Er zijn geen zienswijzen ingediend. Mijn vraag
is nu of iemand hier het woord over wenst. Is er iemand die stemming wenst? Dat is
niet het geval. Het voorstel is aangenomen.
We komen nu bij agendapunt 7, de onderwerpen waarover amendementen en/of
moties zijn aangekondigd.
6
A
7.
7.1.
Onderwerpen waarover amendementen en/of moties zijn aangekondigd.
Raadsvoorstel met nadere toelichting Actualisering deelnemingenbeleid
door vaststelling nota Op afstand verbonden.
raadsnummer 14R5707
Voorzitter: Ik wil mijnheer Van Dorst de gelegenheid geven om een toelichting te
geven naar aanleiding van de behandeling in de commissie. Hij heeft als
commissievoorzitter die vergadering voorgezeten.
De heer Van Dorst: Dank u wel, voorzitter. De commissie Financiën & Bestuur heeft in
haar vergadering van 11 februari jl. het raadsvoorstel Actualisering
deelnemingenbeleid door vaststelling van de nota Op afstand verbonden besproken.
Voor de uitvoering van haar publieke taak maakt de gemeente sinds jaar en dag
gebruik van deelnemingen. De gemeente neemt deel in allerlei organisatievormen
om haar maatschappelijke doelen te bereiken. Het beleid wordt periodiek herijkt, zo
ook de nota Op afstand verbonden. Naar aanleiding van de discussie in de
commissievergadering heeft het college een nadere toelichting aangereikt met
enkele aanpassingen en/of aanvullingen van de nota waarover reeds in de
commissievergadering consensus was. Commissiebreed is de nota positief
ontvangen. De fracties van Samen Eindhoven en TROTS waren niet aanwezig bij de
behandeling.
De fractie van de Partij van de Arbeid heeft een motie aangekondigd met de
aanduiding 'Adoptieteams.' In de vergadering is het onderwerp ingebracht door de
fractie van de Partij van de Arbeid, maar niet heel uitgebreid besproken. De motie ligt
nu voor. Ik stel voor dat wij ons bij de bespreking beperken tot die motie. Dank u wel.
Voorzitter: Mijnheer Raaijmakers van de Partij van de Arbeid heeft aangegeven dat hij
het woord wil voeren, en daartoe wil ik hem graag in de gelegenheid stellen.
De heer Raaijmakers: Dank u wel, voorzitter. Het is goed om het beleid met
betrekking tot de verbonden partijen onder de loep te nemen en te actualiseren; dat
is voor alle beleid goed. We hebben als gemeente immers nogal wat publieke
belangen uitgezet bij de verbonden partijen. Niet alleen financieel, maar ook
inhoudelijk. We willen namelijk dat deze verbonden partijen publieke taken, die we
als gemeente en als stad belangrijk vinden, goed voor ons en de inwoners van deze
stad organiseren. Soms, zo hebben wij in het recente verleden moeten constateren,
gaat het wel eens mis. Het is daarom goed om in het stuk te kunnen lezen dat de
gemeente inzet op actiever aandeelhouderschap. Tijdens de commissievergadering
heeft de wethouder dat al wat meer handen en voeten gegeven. Als voorbeelden van
dit actievere aandeelhouderschap noemde de wethouder onder andere het actiever
sturen bij de benoeming van toezichthouders en commissarissen en het vastleggen
van autorisatieniveaus, oftewel: wat mag een directeur of bestuurder zelfstandig
beslissen en waarvoor moet hij een akkoord halen, bijvoorbeeld bij zijn
aandeelhouders?
7
A
Als Partij van de Arbeid hebben wij ook gezocht naar een actievere en directere rol in
het toezicht voor de raadsleden; controleren is immers een belangrijk deel van onze
taak. Dat het vinden van een structuur waarin dit past misschien niet gemakkelijk is
binnen de bestaande juridische kaders en structuren, is evident. Met de
aangekondigde motie denken wij hier echter een vorm voor te hebben gevonden,
met dank aan onze griffier mijnheer Verheugt, die het idee van adoptieteams
opperde.
Wat zijn adoptieteams? Adoptieteams bestaan uit bijvoorbeeld drie raadsleden die
zich betrokken voelen bij een verbonden partij en deze betrokkenheid actief uiten
door mee te denken, de verbonden partij actief te volgen en hierover jaarlijks verslag
uit te brengen aan de raad. Dit verhoogt enerzijds de betrokkenheid van de raad en
biedt de verbonden partij daarnaast het voordeel dat zij een belangrijke stakeholder
– de gemeenteraad – meer kan betrekken bij haar instelling, vaker kan informeren en
desgewenst ook om advies kan vragen. Dat lijkt dus voor beide partijen – de raad en
de verbonden partij – een vorm van wederzijdse betrokkenheid die de
informatiestroom verbetert, informeel overleg meer gestructureerd op gang brengt
en een milde vorm van directer toezicht mogelijk maakt.
Voorzitter: Mijnheer Oosterveer.
De heer Oosterveer: Dank u wel, voorzitter. Ik wil niet de discussie van de commissie
overdoen, maar ik heb toch een vraag aan de Partij van de Arbeid: sturen op afstand
betekent ook loslaten. Bent u niet van mening dat u met uw motie alles weer naar u
toe probeert te trekken? In het stuk staat het loslaten en het meer sturen op afstand
nu juist zo goed beschreven.
De heer Raaijmakers: Nee, anders had ik deze motie natuurlijk niet ingediend. Sturen
op afstand is heel belangrijk, maar dat ontslaat je niet van de taak om naast te
delegeren ook actief te blijven controleren. De belangen die wij bij de verbonden
partijen hebben neergelegd, zijn groot; het gaat niet alleen om financiën, maar ook
om wat wij met die verbonden partijen willen bereiken. Ten derde kunnen de
verbonden partijen bij deze adoptieteams ook heel veel winnen; ik noemde de milde
vorm van controle, maar het is eigenlijk meer een milde vorm van samenwerking. Ik
denk dus dat het voor beide een win-winsituatie is: actievere betrokkenheid van de
raad bij de verbonden partijen, temeer daar de belangen inhoudelijk erg groot zijn
voor de stad. Wij willen immers dingen realiseren met deze verbonden partijen. Het
kan voor de verbonden partij zelf een voordeel zijn, omdat zij een belangrijke
stakeholder – de gemeenteraad – heel actief kunnen betrekken bij hetgeen waar zij
dagelijks mee bezig zijn.
De heer Oosterveer: Voorzitter, het antwoord bevreemdt mij wel een beetje. Juist u
zegt dat besturen op afstand via het college prima is. Daarover hebben we een
meningsverschil met elkaar; wat is dan 'sturen op afstand?' Ik vind het jammer dat u
aangeeft dat u dat wilt institutionaliseren door middel van nieuwe werkgroepjes, of
in dit geval met uw voorstel. Wij als VVD laten dit liever aan het college over, want we
hebben het gemandateerd aan het college. Laten wij het daar neerleggen, en niet de
raadsleden weer in werkgroepjes bij elkaar zetten. Dank u wel.
8
A
De heer Raaijmakers: Ik mis de vraag even.
De heer Oosterveer: U hebt gelijk. Mijn vraag was eigenlijk of u niet een andere vorm
kunt verzinnen waarin u, door het college te mandateren, een goede splitsing der
machten kunt laten plaatsvinden, zoals een inhoudelijke wethouder en een
wethouder die alleen maar gaat over de controle daarvan. Dat zou toch veel meer
recht doen aan deze vorm?
De heer Raaijmakers: Die vorm hebben we al, en die wil het college zelf ook actiever
gaan invullen. Dat heeft de wethouder aangegeven, en het staat ook in het stuk
beschreven. De Partij van de Arbeid ziet de mogelijkheid om nog een klein stapje
verder te gaan dat een win-winsituatie zou kunnen zijn voor zowel de raadsleden als
de verbonden partij. Een voorbeeld in dit verband vind ik bijvoorbeeld de Adviesraad
bij PSV. De maatschappelijke betrokkenheid. Ik denk dat dat een vorm is die recht
doet aan betrokkenheid van de raad bij een weliswaar niet verbonden partij, maar
een partij waarin we wel een groot belang hebben.
Voorzitter: Mijnheer Rennenberg.
De heer Rennenberg: De vraag is eigenlijk: zou het gevaar niet kunnen ontstaan dat
je je als raadslid meer verbonden voelt met de verbonden partij dan met je
raadswerk? Ik zeg dat omdat wij een jaar of acht à tien geleden zo'n constructie
hebben gehad. Onder burgemeester Sakkers hebben we besloten dat we daarvan
zouden afstappen. We zouden nu dus eigenlijk iets gaan inzetten dat we een jaar of
acht geleden hebben afgeschaft.
De heer Raaijmakers: Ja, dan heb ik een vraag, voorzitter. Ik weet niet wat er een jaar
of acht geleden is afgeschaft. Dat is dan mijn gebrek aan historische kennis.
De heer Rennenberg: In de Stichting Midden- en Kleinbedrijf zat een collegelid. Er zat
ook een raadslid in. De verbondenheid met die stichting werd echter zo groot, dat
het gevaar ontstond dat wij meer voor de stichting gingen werken dan voor de raad.
Burgemeester Sakkers heeft toen voorgesteld daar maar mee te stoppen.
Voorzitter: Dat is geen vraag.
De heer Raaijmakers: Ik kan hier niet goed mee overweg; ik kan daar geen reactie op
geven.
Voorzitter: Mijnheer Van Zijl.
De heer Van Zijl: Ik heb een…..
De heer Rennenberg: Mijn vraag was of het gevaar niet zou kunnen ontstaan dat je
meer aan de verbonden partij hecht dan aan je raadswerk.
De heer Raaijmakers: Ik zie dat gevaar niet direct, maar dan praat ik alleen over mijn
eigen situatie. Ik denk dat je als raadslid altijd kritisch moet volgen wat er in de stad
gebeurt. Ik geloof er wél in dat de betrokkenheid groter wordt. Dat is iets anders dan
dat je, om het maar even plat te zeggen, je oren zou laten hangen naar die partij. Ik
9
A
vind betrokkenheid bij wat er in de stad en bij verbonden partijen gebeurt een groot
goed. Ik denk dat je dat op deze manier wederzijds vergroot. Het is een winwinsituatie. Zowel voor ons als voor de verbonden partij zou het een verbetering
kunnen zijn.
Voorzitter: Mijnheer Van Zijl.
De heer Van Zijl: Mijnheer Raaijmakers, hoe ziet u dat dan? Wij hebben nogal wat
verbonden partijen in Eindhoven. Gaan we die onder elkaar verdelen, of gaat u er van
te voren risicogevallen uit halen? Neemt u alleen grote, boven een bepaald bedrag?
Hoe gaat u dat doen?
De heer Raaijmakers: Als ik van tevoren alle risicogevallen eruit zou kunnen halen,
dan was ik zeer waardevol voor deze raad, want dan zouden we die risicogevallen al
van tevoren kunnen aanpakken. Nee, nee, zo zie ik het niet. Ik zie het in eerste
instantie als een samenwerking tussen college, raad en verbonden partijen.
Misschien zijn er verbonden partijen die er zelf behoefte aan hebben. Ik zou mij
kunnen voorstellen dat er verbonden partijen zijn die het wel een leuk idee vinden
om hiermee proef te draaien. Ik zou mij kunnen voorstellen dat we dat met twee of
drie verbonden partijen doen. Daarnaast hebben wij zo'n twintig à vijfentwintig
verbonden partijen met verschillende juridische structuren en van verschillende
omvang. Laten we er in zo'n fase twee of drie kiezen van verschillende omvang. Ik
kan mij zomaar voorstellen dat er wel twee of drie te vinden zijn die dit een heel
interessant traject zouden kunnen vinden om dat samen met ons in te gaan. Het is
echt een vraag die ik aan het college stel, én aan de raad, én aan de verbonden
partijen.
Voorzitter: Mijnheer Van Dorst.
De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel. Ik heb twee vragen. Eén vraag gaat verder
op wat mijnheer Rennenberg zojuist aangaf; dat zit hem eigenlijk in het fenomeen
dat ik hier zit zonder last of ruggenspraak, en dat ik dat graag zo wil houden. Laat ik
het maar gewoon zeggen: Ik heb de angst dat ik, als ik bij een stichting of verbonden
partij te zeer in de keuken mee moet gaan kijken, moeite ga krijgen met die last en
ruggenspraak. Hoe ziet u dat? Dat was vraag één.
De heer Raaijmakers: Dat lijkt me niet nodig. Wij hebben bij het SRE ook een raadslid
zitten dat toezicht houdt en bij de vergaderingen aanwezig is. Hij of zij zou datzelfde
probleem ook kunnen ervaren. Het gaat daar over één raadslid, en in onze motie gaat
het over drie raadsleden. Ik zie dat probleem niet zo. Anderzijds, als raadsleden zijn
wij natuurlijk ook elders actief. Ik noemde de Adviesraad van PSV al als voorbeeld.
Daar zou je je ook kunnen afvragen of de belangen niet te groot zijn. Ik zie dat niet
zo, maar dat is mijn persoonlijke mening.
De heer Van Dorst: Ik heb daar een andere mening over. Mijn tweede vraag is: ziet u
zichzelf in zo'n werkgroep of controleteam als lid van de Partij van de Arbeid of ziet u
zich als vertegenwoordiger van de raad? In welke hoedanigheid bent u daar aan
tafel?
10
A
De heer Raaijmakers: Een adoptieteam bestaat uit drie raadsleden. Zij
vertegenwoordigen de raad en doen eenmaal per jaar verslag aan de raad. Ik zie mij
daar niet als politieke vertegenwoordiger van de Partij van de Arbeid. Overigens
werkt dit systeem in andere gemeenten al wel, naar zeer grote tevredenheid. En last
but not least: ik zou mijzelf in zo'n adoptieteam niet zien als raadslid van de Partij van
de Arbeid, maar als raadslid. Ik denk dat het de moeite waard is om het te proberen.
Voorzitter: U kunt uw betoog vervolgen.
De heer Raaijmakers: Zoals ik al zei en ook in de beantwoording van de vragen al heb
gezegd, zou een adoptieteam de betrokkenheid van de raad kunnen verhogen. Het
biedt de verbonden partij ook wat voordelen, dus het is geen eenrichtingsverkeer
maar duidelijk tweerichtingsverkeer.
De motie roept het college op om samen met de raad en eventueel ook met de
verbonden partijen te onderzoeken of de wens en mogelijkheid bestaat om vanuit
onze raad adoptieteams in te voeren. Een mooi moment om hiermee te starten zou
direct na de verkiezingen kunnen zijn, met een nieuwe raad. Dank u wel.
Voorzitter: Zijn er anderen die het woord wensen te voeren? Mijnheer Oosterveer.
De heer Oosterveer: Ja, goed….. even…..
Voorzitter: Heeft u een vraag of wilt u een termijn?
De heer Oosterveer: Nee, ik wil een termijn hebben, maar ik blijf liever zitten als u 't
niet erg vindt, want het zijn maar een paar woorden.
Voorzitter: Oh, een paar woorden, dan kan het wel.
De heer Oosterveer: Dank u wel. Allereerst: de VVD is van mening dat 'besturen op
afstand' betekent dat wij ook zaken moeten loslaten. We denken dat het bij het
college in erg goede handen is. Wat heel belangrijk is, voorzitter, en wat in het stuk
ook wel beschreven is maar niet erg duidelijk, is dat er een duidelijke rolverdeling
moet zijn in het college, tussen de vakwethouder en de wethouder die de rol van
bestuurder invult. Dat zou ik van de wethouder graag nog even horen. Dat proberen
ze nu in te vullen, voorzitter, maar dat geldt niet in alle gevallen. Wij zouden de
actieve aandeelhoudersrol graag wat beter ingevuld willen zien worden in het stuk,
zoals het voorligt. Dank u wel, voorzitter, dat was mijn termijn.
Voorzitter: Oké. Willen anderen het woord nog voeren? Niet? Dan de wethouder.
De heer S. Depla: Dank u wel, voorzitter. Even voor het begrip, om de discussie te
kunnen plaatsen: verbonden partijen zijn NV's en BV's, maar ook PPS-en (publiekprivate samenwerking) en gemeenschappelijke regelingen. In die zin zie ik een
discrepantie in de discussie van de raad. Als we het over gemeenschappelijke
regelingen hebben, hebben we het heel vaak over 'democratisch tekort' versus het
feit dat de raad er dichter op wil zitten en aan de andere kant de discussie over
besturen op afstand. Dat geeft wel aan dat de discussie niet zo zwart-wit is als ze
zojuist gevoerd werd.
11
A
Dat gezegd hebbend, wil ik op de motie ingaan. Toen ik de motie zag, dacht ik: dat
vind ik wel sympathiek. Nu gaan we vaak pas met verbonden partijen spreken als er
problemen zijn. U moet echter oppassen dat u niet in de val trapt dat u in de positie
van een raad van toezicht komt. Wij als bestuur moeten daar ook voor opletten. Zo
staat het ook in de nota Verbonden partijen. Als je eenmaal ergens toezichthouder
bent, moet je primair het belang van de onderneming zien, en eigenlijk pas in
tweede instantie het belang van de gemeente. Dat ligt bij gemeenschappelijke
regelingen heel anders.
Als de gemeenteraad een actievere rol wil spelen moet het niet gaan om de rol van
toezichthouder. In de nota Deelnemingenbeleid staat dat het bestuur in principe
geen toezichthouder is, maar aandeelhouder of, in geval van een
gemeenschappelijke regeling, bestuurder van de organisatie. Dat is het verschil. Het
is helemaal aan u. U hebt nu tweemaal per jaar de gelegenheid om over verbonden
partijen te spreken, namelijk bij de begroting en bij de jaarrekening. U kunt echter
ook zeggen: we hebben een goede ervaring gehad bij de gemeenschappelijke
regeling Ekkersrijt; daar hebben immers ook een paar raadsleden in gezeten, en we
hebben de zaak toen niet geliquideerd. Niet omdat we de constructie niet goed
vonden, maar omdat we de samenwerking met Son en Breugel hebben opgeheven
en Ekkersrijt hebben verkocht. Het is gewoon een kwestie van hoe u uw
controlerende rol wil spelen. Soms kan het wel aantrekkelijk zijn om eens te kijken of
er ook andere varianten zijn, zonder meteen op de stoel van het bestuur te gaan
zitten.
Ik ben bereid om deze motie samen met u uit te werken, maar als de raad in
meerderheid de huidige situatie goed genoeg vindt, wie zijn wij dan om daar iets van
te zeggen? Dat was één.
Voorzitter: Mijnheer Van Dorst.
De heer Van Dorst: Wethouder Depla, hebben u en uw collega's niet de actieve
informatieplicht als u op de stoel gaat zitten van de controleur, deelnemer of
aandeelhouder? Er zijn verschillende rollen die u bij de verbonden partijen heeft. Als
u daar iets bijzonders aantreft, moet u het toch gewoon aan ons doorgeven? Ik hoef
dan toch niet op die stoel te gaan zitten om het ook te controleren?
De heer S. Depla: Ja, dat klopt. Die actieve plicht hebben wij. Ja, goed, nu ga ik de
motie verdedigen terwijl het onze motie niet is. Natuurlijk hebben wij actieve
informatieplicht, maar soms kan het ook interessant zijn of goed dat je als raadslid
niet alleen op de formele momenten betrokken bent, maar ook tussendoor, zonder
meteen actief betrokken te raken bij de keuzes die er worden gemaakt. Ik kan mij ook
nog voorstellen dat het nog wel wat uitmaakt of je aandeelhouder bent. Wij zijn
bijvoorbeeld aandeelhouder bij Enexis, voor nul komma nul en nog wat procent. Als
bestuurder doe ik daar al weinig, laat staan dat u daar als raadslid nog extra bovenop
kan zitten. Je kunt het van de verbonden partij in kwestie laten afhangen of je vindt
dat je er als raadslid liever ook nog op een andere manier bij betrokken wilt worden,
tussen de formele momenten van jaarrekening en begroting en mogelijk nog andere
formele situaties waarover wij u vanwege onze actieve informatieplicht informeren.
Dat is geheel aan u. Onze actieve informatieplicht plus die twee momenten per jaar
12
A
blijven gewoon bestaan. Het is de vraag of u het interessant vindt om uw
betrokkenheid ook nog op een andere manier in te vullen.
De tweede vraag was een eenvoudige vraag. Dat is altijd elke vraag: eenvoudig. Het
antwoord is meestal iets ingewikkelder, maar in dit geval niet. De vraag van de VVD
of het college een heldere taakverdeling heeft tussen de bestuurder en de
vakwethouder. Wij doen dat zoveel mogelijk, maar soms kan er aanleiding zijn om
het anders te doen. Vooral bij gemeenschappelijke regelingen wil het wel eens
anders zijn. Bij de oprichting van een gemeenschappelijke regeling of bij een
verandering leggen wij het aan u voor. Straks bijvoorbeeld, aan het begin van een
nieuwe wethoudersperiode, gaan we de functies opnieuw verdelen. U kunt dan
aangeven op welk terrein de 'knip' niet is waargemaakt en u kunt om uitleg vragen.
In principe is er een 'knip,' tenzij. Wij zullen in zo'n geval informeren over waarom wij
het anders doen.
Volgens mij was dat het, voorzitter.
Voorzitter: Oké. Is er iemand die een tweede termijn wil? Mijnheer Raaijmakers.
De heer Raaijmakers: Voorzitter, dank u wel. Ik wil nog een korte toelichting geven.
Het lijkt wel alsof wij met deze motie heel zwaar leunen op de controlefunctie, maar
ik zou nog willen benadrukken dat het misschien meer om tussentijdse
betrokkenheid gaat en om aandacht voor verbonden partijen die zo belangrijk zijn
voor ons en voor onze stad. We willen niet alleen maar aandacht geven als het
misgaat. De insteek van het Adoptieteam leunt dus niet alleen maar zwaar op
controle.
Voorzitter: Mijnheer Van Dorst.
De heer Van Dorst: Ik ben blij met de toelichting van mijnheer Raaijmakers, maar kom
ik dan niet juist in de knel met dat 'zonder last en ruggenspraak?' Het gaat u om de
verbondenheid, zegt u, met die verbonden partij. U wilt daar meer gevoel bij hebben.
Is daar juist niet het gevaar van besmetting aanwezig? Ben ik daar dan als raadslid?
Als politiek raadslid? Ben ik lid van die cultuurinstelling geworden? Dat gevaar
bestaat dan toch?
De heer Raaijmakers: Ik moet daarop antwoorden dat ik niet het idee had dat ik
onderdeel was van het Industrieschap Ekkersrijt toen ik in de gedeelde regeling
Ekkersrijt zat. Ik was natuurlijk wél betrokken. Persoonlijk zie ik dat risico minder dan
u, maar dat is een persoonlijke afweging. Daar kan ik u verder niet op antwoorden.
Voorzitter: Mijnheer Van Zijl.
De heer Van Zijl: Mijnheer Raaijmakers, naar aanleiding van uw toelichting. Is het niet
zo dat elk raadslid, al dan niet in cohorten of hoe ze zichzelf willen verzamelen, altijd
al de plicht of de mogelijkheid heeft om zich actief te informeren bij eventuele
verbonden partijen? Is daar wel zo'n diffuse rol voor nodig zoals in de motie
beschreven wordt?
13
A
De heer Raaijmakers: Op het eerste deel van uw vraag antwoord ik volmondig 'ja.' Als
raadslid moet je in en met deze stad ademen en leven, en eigenlijk alles tot in de
poriën bezoeken en beoordelen en meemaken. Dat is één. En twee: U noemt het een
diffuus instrument. Ik denk juist dat het helemaal niet diffuus is als er voor een
bepaalde periode goede samenwerking kan ontstaan tussen zo'n Adoptieteam en de
verbonden partij. Het gaat dan om informatie uitwisselen op regelmatige basis,
uitwisselen van ideeën, en dat soort zaken. Dat noem ik niet diffuus, dat noem ik wat
meer tastbaar zelfs, dan wat wij normaal als raadslid al zouden moeten doen. Juist
voor de inhoud van grote verbonden partijen zou het heel prettig kunnen zijn om dat
soms zo te regelen, maar nogmaals: Het werkt alleen als de verbonden partij zich
daar prettig bij voelt. Wij gaan het niet opleggen. Daarom vraag ik dan ook
nadrukkelijk naar samenwerking.
Voorzitter: Oké. Wil de wethouder hierop nog reageren? Niet? Dan gaan we over tot
stemming.
De heer Leenders: Voorzitter, mag ik een moment schorsing?
Voorzitter: Mijnheer Leenders wil een schorsing. Hoe lang wilt u schorsen? Vijf
minuten? Goed, dan schors ik de vergadering vijf minuten.
[Schorsing van de vergadering]
Voorzitter: Ik heropen de vergadering en verzoek de leden hun plaatsen in te nemen.
Aan de orde is de stemming over het deelnemingenbeleid door vaststelling van de
nota Op afstand verbonden. Ik neem aan dat mijnheer Leenders de schorsing heeft
gebruikt om het stemgedrag met zijn fractie te kunnen vaststellen, en niet de
behoefte heeft om het woord erover te voeren.
De heer Leenders: Ik zal zo een stemverklaring geven, voorzitter.
Voorzitter: Dat is heel goed. Ik kijk of iedereen zit. Mijnheer De Jong, mijnheer
Wijbenga, mijnheer Depla! We gaan over tot de stemming. Er is een stemverklaring
van mijnheer Leenders.
De heer Leenders: Ja, voorzitter. Wij willen niet in een spagaat komen en kiezen
derhalve voor enige afstand tot de verbonden partijen. We vinden overigens dat het
college en het ambtelijk apparaat beter gekwalificeerd zijn om dit soort taken te
verrichten, dus we zullen tegen de motie stemmen.
Voorzitter: Oké. Zijn er anderen die een stemverklaring wensen af te leggen? Niet?
Dan komt allereerst het voorstel in stemming. Wie is voor het voorstel? [Stemmen bij
handopsteken]. Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken]. Met stemmen van…..
het voorstel is met algemene stemmen aangenomen.
Dan komen we nu bij de motie van mijnheer Raaijmakers. Wie is voor die motie?
[Stemmen bij handopsteken]. Voor de motie hebben gestemd de fracties van de
Partij van de Arbeid en de Socialistische Partij. Daarmee is de motie verworpen.
14
A
7.2.
Raadsvoorstel met nadere toelichting Herijking evenementenbeleid Gastvrij
en veilig.
raadsnummer 14R5726
Voorzitter: Ik geef mevrouw Verhees, voorzitter van de commissie, de gelegenheid
om een toelichting te geven op hetgeen er in de commissievergadering gewisseld is
en wat hier nog aan de orde zou moeten zijn voor verdere behandeling. Mevrouw
Verhees.
Mevrouw Verhees: Voorzitter, naar aanleiding van een evaluatie met interne en
externe partijen stelt het college voor om per 1 april het evenementenbeleid te
wijzigen door onder andere een uitgebreidere omschrijving van bijzondere
evenementen door een uitbreiding van een tekst ten aanzien van leegstaande
panden, beslispunt 1b, en de richtlijn voor beveiligers te veranderen in een richtlijn
voor toezichthouders, beslispunt 1f. De commissie Economie & Mobiliteit heeft dit
raadsvoorstel vorige week dinsdag, 11 februari 2014, behandeld. De commissie is
overwegend positief ten aanzien van de voorgestelde wijzigingen met betrekking tot
het evenementenbeleid. Meerdere fracties pleitten voor vermindering van
bureaucratie en voor het vrijstellen van leges voor wijk- en buurtevenementen en/of
meerjarenvergunningen.
Naar aanleiding van de commissievergadering heeft u afgelopen vrijdag een nadere
toelichting van de wethouder ontvangen over het circusbeleid, de bereikbaarheid
van het meldpunt Handhaving en de juridische mogelijkheden voor
meerjarenvergunningen. De VVD heeft amendement A.01 aangekondigd, over
meerjarige evenementen. Verder zijn de volgende moties aangekondigd.
Van D66 een motie over het evenementenbeleid, leges bij kleine evenementen. Van
de VVD en Samen Eindhoven een motie over uitbreiden burgemeestersbevoegdheid
en een motie van de Partij van de Arbeid over toegang evenementen voor mensen
met een beperking. Hierover dient nu de discussie te gaan. Dank u wel.
Voorzitter: Ik kijk rond, maar laat ik eerst aangeven wie zich aangemeld hebben.
Mijnheer Van den Broek heeft zich aangemeld, mijnheer Van Dorst en mijnheer
Raaijmakers. Zijn er nog anderen die het woord wensen te voeren? Het woord is aan
mijnheer Van den Broek.
De heer Van den Broek: Dank u wel, voorzitter. Zoals de VVD in de
commissievergadering heeft aangegeven, zijn wij positief over het voorstel. Dat wil
echter nog niet zeggen dat wij vinden dat het voorstel niet nóg beter kan. Om die
reden hebben wij twee wijzigingsvoorstellen ingediend. Het eerste voorstel betreft
de meerjarige evenementenvergunning. Zoals in de commissievergadering al is
aangegeven, vinden we de pilot te magertjes. We vinden het goed dat er iets gebeurt
rondom meerjarige vergunningverlening, maar we willen dit echt vastleggen en
borgen in het voorstel door er een beslispunt in te amenderen. We denken dat we het
hiermee mogelijk maken in 2014 al duidelijk te hebben wat er juridisch wel en niet
kan, zodat we daar vanaf 2015 actief mee aan de slag kunnen.
Ons tweede voorstel hebben wij ook in de commissievergadering al aangedragen.
Het betreft de evenementen in Genneper Parken, waarover al vaker discussie is
15
A
geweest. We willen het mogelijk maken dat evenementen die plaatsvinden in de
binnenaccommodaties van Genneper Parken langer kunnen doorgaan; eigenlijk net
zoals wij doen in het Beursgebouw en in het Klokgebouw. Hoe zou de burgemeester
in dit geval conform zijn burgemeestersbevoegdheid moeten toetsen of het
realistisch is of een verruiming in Genneper Parken kan worden toegestaan? Het zou
gaan om evenementen die gebonden zijn aan de specifieke locatie, dus ijs- en
zwemevenementen. Het is immers lastig om 'De Nacht van het IJs' in het Klokgebouw
te organiseren, en wij zien ook niet snel een zwembad in het Beursgebouw komen.
Voorzitter: Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. Mijnheer Van den Broek, in
de titel van uw motie geeft u aan dat het gaat over de uitbreiding van de
burgemeestersbevoegdheid. Geeft u daarmee aan dat het nu niet tot de
bevoegdheid van de burgemeester behoort om iets over Genneper Parken te
zeggen?
De heer Van den Broek: De titel is wellicht misleidend, want dat is wel een
burgemeestersbevoegdheid. Wij willen er echter nadrukkelijk op wijzen, gezien de
historie van de discussie in deze raad, dat we echt wel aan de slag willen gaan met
verruiming van de binnenaccommodaties van Genneper Parken.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Komt u in uw termijn nog op de toonzetting van
uw dictum?
De heer Van den Broek: Kunt u dat nader toelichten?
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Nou ja, u wilt de burgemeester iets opdragen met
niet helemaal de toonzetting die wij zouden wensen in zo'n motie.
De heer Van den Broek: Als ik GroenLinks meekrijg als ik ervan maak 'de
burgemeester te vragen om extra mogelijkheid te bieden…' dan doe ik dat natuurlijk
graag. Het gaat erom dat wij mede vanwege precedentwerking, die daar ook een rol
in speelt, nadrukkelijk willen aandringen op maximaal zes maal per jaar – wat wij als
raad toestaan – net zoals we dat ook bij het Klokgebouw en het Beursgebouw doen.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Voorzitter, als u mij toestaat, ik heb nog één vraag.
Vindt u dat het hier de plek is om dat er zo met een motie in te fietsen? Onze
voorkeur zou ernaar uitgaan om daar een discussie over te voeren met de
burgemeester, als portefeuillehouder. We hebben nu de discussie alleen gevoerd met
de wethouder Evenementenbeleid. Hij heeft toen ook aangegeven dat wij die
discussie met de burgemeester moeten voeren. Vindt u deze weg de nette weg, of
zou u het misschien liever over twee weken via de commissie doen?
De heer Van den Broek: Voorzitter, GroenLinks zou een punt hebben gehad als dit
voor het eerst in de raad ter sprake zou zijn gekomen. In 2010 heeft de Partij van de
Arbeid het echter al op de agenda gezet, en het is daarna nog een paar keer
teruggekomen, bij verschillende onderdelen. De ene keer bij evenementen, een
andere keer bij horeca, en het is ook al een keer bij de APV ter sprake geweest. In de
commissievergadering hebben we de discussie gehad over of het nu hier moet of dat
16
A
het meer iets is voor bij de APV, en of het dan misschien middels een actuele motie
zou moeten. Wij hebben toen aangegeven dat wij vinden dat er nu echt wel een keer
een uitspraak over moet komen. Juist omdat we nu het evenementenbeleid
behandelen, en omdat het daar weer aan de orde is geweest, vinden we dat dit nu
wel kan. Het komt niet uit de lucht vallen.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Voorzitter, als u mij toestaat? Het komt inderdaad
niet uit de lucht vallen; u zult in het verleden ook al wel gemerkt hebben dat
GroenLinks met positieve houding aan de discussie heeft deelgenomen. Wij
constateren echter dat we hierover nog op geen enkele manier echt van gedachten
hebben kunnen wisselen met de burgemeester en dat we het met dat doel ook nog
niet echt geagendeerd hebben. Vandaar mijn vraag – niet vanuit het basisgevoel in
de raad, maar opdat we zeker zullen weten dat we het onderwerp echt goed met
elkaar hebben besproken. Ik heb niet de indruk dat ik dat nu met de burgemeester
heb gedaan.
De heer Van den Broek: Ik moet u bekennen, voorzitter, dat ik die indruk wél heb. Het
is niet zo dat dit even als onderdeel bij een aantal beleidsstukken werd genoemd. Het
is daarin wel teruggekomen. Aan het begin van deze periode is het volgens mij ook
geamendeerd geweest; wellicht dat ik GroenLinks gerust kan stellen: als we dit gaan
doen, kan ik mij voorstellen dat er een wijziging van de APV moet komen. Die komt
dan eerst in de commissie. Dat zou dan ook nog eens een moment zijn waarop u
inhoudelijk over die wijziging van de APV van gedachten kunt wisselen, als u vindt
dat dat nu nog niet genoeg is gebeurd.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Zoals u zich zult kunnen voorstellen en zoals u
GroenLinks kent, weet u dat wij graag van tevoren nadenken over hoe wij zaken in
gang willen zetten.
De heer Van den Broek: Wij ook, en de Partij van de Arbeid ook. Daarom zijn we er dus
al vanaf 2010 mee bezig. We denken er dus inmiddels al vier jaar over na.
Voorzitter: U kunt uw betoog vervolgen.
De heer Van den Broek: Wij vinden zowel het amendement als de motie erg goed
aansluiten bij het evenementenbeleid. Ik citeer nu uit het beleid, voorzitter: 'We
willen dingen mogelijk maken.' Daar wil ik het bij laten, maar ik merk ook nog op dat
de Partij van de Arbeid de motie mede indient. Het amendement 'Meerjarige
vergunningen' wordt mede ingediend door mijnheer Van den Nieuwenhuijzen van
GroenLinks, mijnheer Van Dorst van D66 en mijnheer Rijnders van Samen Eindhoven.
Voorzitter: Dan is nu het woord aan mijnheer Van Dorst.
De heer Van Dorst: Dank u wel, voorzitter, ik zal mij met name richten op de motie
van D66, die kansen vraagt voor kleinschalige wijk- en buurtevenementen. Wij willen
twee dingen graag zien gebeuren, namelijk dat we stoppen met onnodig
rondpompen van geld en dat we dingen zodanig regelen dat
evenementenorganisatoren, vooral die van kleine evenementen, zich kunnen richten
op het evenement in plaats van op allerlei administratieve zaken. We zien in het
17
A
huidige voorstel dat er enorme stappen worden gemaakt, goede stappen in de
goede richting. De genoemde twee onderdelen mist de fractie van D66 echter nog.
Dat rondpompen van geld kan voorkomen worden door op een andere manier te
kijken naar de toetsingsgrond. Wij hebben de indruk dat er nu vooral wordt gekeken
naar het al dan niet commerciële karakter van een kleinschalig wijk- en
buurtevenement. Het moet volgens ons mogelijk zijn om daar op een andere manier
naar te kijken. Als voorbeeld: heb je een barbecue bij jou in de straat, of een
kinderspeeldag, of een springkussen op een plein? Zijn die nu vrij van vergunningen
en daarmee van leges, ja of nee? Volgens ons speelt niet de vraag of die dingen wel
of niet commercieel zijn, maar in welke mate ze overlast veroorzaken. Je kunt toch
niet tegen een straatbarbecue zijn? Tót je erachter komt dat er bij die straatbarbecue
een enorme luidspreker hoort die onder jouw raam staat. Is dat niet een andere
manier om naar die toetsing te kijken dan alleen of het een commercieel evenement
is? Nu wordt er gekeken of je bij de straatbarbecue misschien een colaatje kunt
kopen, en als dat het geval is, val je plotseling in een andere categorie. D66 wil graag
dat er op een andere manier naar die toetsing wordt gekeken. Daarmee voorkom je
het rondpompen, en je laat de kracht bij die kleine organisaties liggen.
Je bereikt er ook mee dat je een veelheid van activiteiten in buurten behoudt; dat
willen we met zijn allen toch heel graag. De analogie van 'high penalty, high trust'
doortrekkend, kun je zeggen: jij mag dat doen bij jou in de straat, maar je moet
weten dat je alsnog opdraait voor een vergunning, en dus voor legeskosten als je je
niet aan de regels houdt. De bijkomende kosten zijn in dat geval ook voor jouw
rekening. Leg dus die verantwoordelijkheid gewoon bij die wijk- en
buurtverenigingen, die dat heel goed zelf kunnen. Ik kies nu dus niet hoe het precies
moet, maar ik vraag het college om te kijken of je op een andere manier naar die wijken buurtevenementen kunt kijken, zodat ze zoveel mogelijk worden ontzien.
De motie wordt mede ingediend door het CDA en het OuderenAppèl. Ik moet nu
even op mijn papiertje kijken, want ik meen dat ik nog meer ondertekenaars had. Ik
zie mijnheer Van den Nieuwenhuijzen knikken. Ja, mijnheer Van den Nieuwenhuijzen
doet ook mee, GroenLinks. Dank u wel daarvoor. Dat is het verschil tussen de iPad
oude versie en het papier, dat dan toch nieuwer is! Dank u wel, tot zover.
Voorzitter: Dan zijn we nu bij mijnheer Raaijmakers.
De heer Raaijmakers: Dank u wel, voorzitter. Na de VVD en D66 komen wij ook met
een motie. Vorige week bespraken we in de vergadering van de commissie Economie
& Mobiliteit het evenementenbeleid. De pop-up horeca werd onderdeel van het
debat. Na afloop werd mij gevraagd om een toelichting te geven voor de camera's
van Studio040. Ik probeerde het spanningsveld van de pop-up horeca nader toe te
lichten: enerzijds de levendigheid en de aantrekkelijkheid van de stad en anderzijds
wet- en regelgeving. Ik probeerde dit duidelijk te maken met een voorbeeld, maar
achteraf denk ik dat het niet het meest briljante voorbeeld was dat ik had kunnen
geven. Het werkt soms echter louterend om daar in het openbaar op terug te komen
– vandaar deze kleine schuldbekentenis. Ik vroeg mij namelijk af of het bij dergelijke
tijdelijke voorzieningen noodzakelijk is om altijd een toiletvoorziening te realiseren
voor mensen met een beperking. Ik had in mijn achterhoofd het idee dat dit niet
altijd noodzakelijk zou zijn. Nogmaals, het was geen gelukkig voorbeeld. De Partij
18
A
van de Arbeid, en ik denk deze raad als geheel ook wel, is immers groot voorstander
van maximale toegankelijkheid van evenementen voor mensen met een beperking.
Ik heb dit in een telefoongesprek met de Stichting Platform Gehandicaptenbeleid
toegelicht, en mij verontschuldigd voor de gedane uitspraak. Dat werd natuurlijk
geaccepteerd, want het zijn redelijke mensen. In het geanimeerde gesprek dat
hierdoor ontstond, werd mij verteld dat er eind 2012 een convenant op papier had
moeten staan; dat was de planning. Dat convenant zou de toegankelijkheid van
evenementen voor mensen met een beperking regelen en vastleggen met de
partners in de stad. Het convenant is, anderhalf jaar later, echter nog steeds in
ontwikkeling. Vandaar deze motie, waarin de Partij van de Arbeid samen met Samen
Eindhoven, de VVD, GroenLinks en het CDA, die zojuist hebben bijgetekend, oproept
om nu met spoed dat convenant 'Toegankelijkheid evenementen voor mensen met
een beperking' af te ronden en te laten ondertekenen door de betrokken partijen in
de stad. Zo'n convenant hoort immers onderdeel te zijn van een evenementenbeleid
dat 'Gastvrij en veilig' als motto heeft.
De motie roept op om, samen met de partners, het convenant af te ronden, ernaar te
streven om het convenant dit voorjaar te laten ondertekenen door alle betrokken
partijen en de raad bij voorkeur nog vóór de raadsvergadering van 11 maart a.s. te
informeren over de stand van zaken en het tijdpad.
Afsluitend nog een compliment aan de wethouder en zijn team voor de herijking en
evaluatie van het evenementenbeleid. Samen met de toezeggingen, gedaan in de
commissievergadering, en uitzicht op een ondertekend convenant denkt de Partij
van de Arbeid dat we als stad goed bezig zijn om enerzijds een levendige en gastvrije
evenementenstad te zijn, en dit anderzijds op een verantwoorde, veilige en vooral
voor iedereen toegankelijke wijze te realiseren. Dank u wel.
Voorzitter: Mijnheer Van Dorst.
De heer Van Dorst: Dank u wel, voorzitter. D66 heeft op 4 december 2012 een
amendement ingebracht bij het toen voorliggende voorstel. Dat amendement is
breed aangenomen; het riep op om alle evenementen in Eindhoven in beginsel
toegankelijk te laten zijn voor iedereen. Dat sluit dus wat inhoud betreft perfect aan
bij de vraag van mijnheer Raaijmakers. Ik heb even een vraag aan mijnheer
Raaijmakers, om te kijken of ik helemaal aan zijn zijde kom, of een klein vraagtekentje
houd. Hoe staat hij tegenover de datum van 11 maart? Is dat een hard gegeven voor
hem of bedoelt hij daarmee 'kom nu eens heel snel met dat convenant?'
De heer Raaijmakers: Mijnheer Van Dorst, het is dat laatste.
De heer Van Dorst: Dan vindt u mij aan uw zijde! Dank u wel.
Voorzitter: Willen anderen het woord nog? Niemand? Nee, wacht, mijnheer Van den
Nieuwenhuijzen had zich gemeld.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. Ik heb om een termijn
gevraagd vanwege het circusbeleid, waarover wij ook in de commissievergadering
met elkaar gesproken hebben. De wethouder heeft ons daar een nieuwe versie van
19
A
doen toekomen; wij hebben daar nog een paar vragen over. Waarom staat de
passage over wilde dieren niet in het vast te stellen beleid, maar in de inleiding
daarop? Wij constateren dat in de inleiding staat dat wij de voorkeur geven aan
circussen zonder wilde dieren, zoals we dat met elkaar hebben afgesproken in het
kader van het dierenwelzijnsbeleid. Dan stellen wij vervolgens het circusbeleid vast,
wat daaronder staat, waarin die passage niet terugkomt. Wij willen de zekerheid
hebben dat er bij de punten die worden meegenomen ter afweging van de
vergunningverlening ook het wel of niet hebben van wilde dieren in het circus wordt
meegenomen, dus niet alleen de gezondheid en de openbare orde. Waarom er wel of
niet op de aanwezigheid van wilde dieren wordt gecontroleerd, kunnen wij nu niet
uit het circusbeleid halen.
Er is volgens dit beleid ruimte voor vier circussen in deze stad: twee grote en twee
kleine. Het zou zomaar zo kunnen zijn dat het vijfde circus geen wilde dieren heeft;
wij zouden dan graag willen dat dat circus de voorkeur krijgt boven circussen met
wilde dieren, zoals we dat samen hebben afgesproken. Graag een toezegging van de
wethouder dat dit expliciet wordt meegenomen in de afwegingen bij het toekennen
van een vergunning. Dank u wel.
Voorzitter: Ja. Wil niemand verder het woord voeren? Dan de wethouder.
De heer Helms: Zo….. ik stop mijn vest netjes in. Dan zien de kijkers thuis wie ik
ben….. altijd goed in campagnetijd! Dank u wel, voorzitter. Het evenementenbeleid.
We hebben nu een jaar gewerkt met het nieuwe evenementenbeleid. Volgens mij
hebben we een heleboel progressie geboekt; er werden rijkelijk complimenten
uitgedeeld in de commissievergadering, die ik acuut heb doorgeleid naar onze
medewerkers. Zij zijn het die het allemaal voor mekaar hebben gebokst! Dan de
herijking; zoals beloofd zouden we na een jaar werken gaan herijken, en dat gaan we
met deze raad voor de verkiezingen afronden, zodat we het evenementenbeleid
goed achterlaten voor de volgende generatie. Vandaag gaan we dat met elkaar doen;
daar ben ik bijzonder blij mee.
We hebben een uitgebreide discussie gevoerd in de commissievergadering, en
daaruit hebben we punten over die zich hebben vertaald in een amendement en drie
moties, en ook nog een bijdrage van GroenLinks waarop ik even zal ingaan.
Om te beginnen het amendement van de VVD over de meerjarige vergunningen. U
geeft aan dat er ambitie wordt getoond, en dat u het mooi vindt dat we een pilot
willen doen. Wat u betreft wordt het echter direct breed uitgerold zodra bekend is
hoe we dat moeten doen, en wachten we niet onnodig. U snapt natuurlijk wel dat wij
die ambitie zeker delen, maar nog wel een paar hobbels hebben te nemen. In uw
amendement zegt u letterlijk (ik pak het er even bij) '….. het college opdracht te
geven om met een aanvulling te komen waarbij het mogelijk wordt gemaakt uiterlijk
1 juli a.s. de raad te informeren over de wijze waarop bovenstaande, op juridisch
houdbare wijze, kan worden geïmplementeerd.' Nou, ik ben natuurlijk bereid om dat
te doen, maar ik maak er één opmerking bij: ik ga er niet van uit, want wij zijn de
Slimste Regio van de wereld, maar er bestaat natuurlijk een kans dat wij op 1 juli a.s.
tot de conclusie komen dat we nog geen 'juridisch houdbare wijze' hebben. Als dat
zo is, kan de brede toepassing natuurlijk nog niet worden ingevoerd. In die zin: prima
om het als beslispunt op te nemen, zodat de ambitie nog eens stevig verwoord is,
20
A
met wél de opmerking dat het voor ons voorwaarde is dat het juridisch houdbaar is.
Kan dat niet, dan zullen wij toch met een voorstel komen om misschien beperkt te
beginnen, om de juridische toetsing te kunnen laten plaatsvinden.
Dan de motie van D66 over de leges voor kleine vergunningen. Over dat punt hebben
we al veel gediscussieerd met elkaar: kleine evenementen, georganiseerd door wijken buurtverenigingen, die we allemaal leuk vinden. Ze dienen vooral een sociaalmaatschappelijk doel. Activiteiten in de wijken, daar zijn we toch allemaal voor? U
haalt als voorbeelden de straatbarbecue en de kinderspeeldag aan. Eigenlijk is het
onzin dat die mensen dan een gepeperde rekening krijgen voor de vergunning, zegt
uw motie.
Nu hebben wij natuurlijk criteria voor wanneer een vergunning verplicht is. Het gaat
dan om bezoekersaantallen, verkeersmaatregelen, ingrijpende zaken en zo meer. Van
enkele aspecten vinden we dat wij die wel even moeten zien en moeten kunnen
toetsen, maar de ene toetsing is misschien wat lichter dan de andere. Ik snap uw
gedachte: kunnen we niet zeggen dat wijk- en buurtevenementen geen leges
hoeven te betalen als een lichte toetsing mogelijk is? Al eerder heb ik een paar keer
aangegeven dat die wens bij ons wel bestaat en dat wij de gedachte sympathiek
vinden, maar dat we het juridisch niet verankerd krijgen. Je moet in de
legesverordening namelijk met harde criteria komen over wanneer er wel en
wanneer er geen leges betaald moeten worden. Het verschil tussen een
straatbarbecue en een muziekevenement met artiesten en bierwagens is wel
duidelijk, maar tussen die twee komen allerlei mengvormen van evenementen voor.
Het is heel lastig om dan aan te geven wanneer wél en wanneer niet.
Wij denken dat je drie vragen zou moeten stellen: is het een evenement,
georganiseerd door een wijk- en/of buurtvereniging? Dient het evenement een
sociaal-maatschappelijk doel? Zijn er grote commerciële belangen in het spel? Dat is
natuurlijk een lastige, want als je voor de buurtbarbecue de keurslager inhuurt met
zijn barbecue, kun je dat al een commercieel belang noemen. Toch snappen we
allemaal wat er wordt bedoeld; het gaat erom of er geld verdiend wordt, bijvoorbeeld
door exploitanten van bierwagens of dergelijks. Maar ja, ook daar speelt de vraag wat
dan een 'groot commercieel belang' is. Zo zwart-wit is het niet; het is een glijdende
schaal. En over de toetsing: in sommige gevallen moet er gewoon een uitgebreide
toetsing plaatsvinden op het gebied van veiligheid of ander gebied. Zo komen we bij
het uitgangspunt van het evenementenbeleid, namelijk dat wij vinden dat kosten,
gemaakt door de gemeente, primair bij de organisator van een evenement behoren
te liggen. We moeten dus antwoord geven op die drie vragen; het lukt ons domweg
niet om dat zwart-wit en digitaal in eisen te gieten, waarop in een verordening
getoetst kan worden.
Voorzitter: Mijnheer Van Dorst.
De heer Van Dorst: Dank u wel, voorzitter. U zegt: ik moet op die drie vragen
antwoord geven. Is het niet zo dat wij, de gemeente Eindhoven, ons die drie vragen
zelf hebben opgelegd? Ik maak het nu maar even heel extreem: we zouden kunnen
zeggen dat we niet meer kijken of een evenement al dan niet commercieel is en dat
dat voor ons geen toetsgrond meer is. Dan hoeft u daar niet meer op te letten. Ik zeg
21
A
niet dat u persé die kant moet opgaan, maar ik vraag u om te kijken naar andere
toetsgronden dan louter het punt of een evenement commercieel is of niet.
De heer Helms: Ik heb u uitgedaagd met de vraag om dan met toetsgronden te
komen die ik moet gebruiken! Als we dat commerciële argument niet hanteren,
houden we nog zeker ongeveer tweehonderd evenementen over in de categorie A.
Dat is tweehonderd maal € 500. Als wij die mensen geen leges laten betalen, hebben
wij gewoon een gat van tweehonderd maal € 500.
De heer Van Dorst: In mijn termijn gaf ik u enige richtingen mee. Ik denk dat je moet
kijken naar overlast. Als het café op de hoek ook cola verkoopt bij de straatbarbecue
bij mij in de straat, noem ik dat niet persé een reden om het af te wijzen. Ik kijk naar
welke vorm van overlast dat met zich zou meebrengen. Dat zou een reden zijn om
zo'n evenement al dan niet in de categorie 'Vergunningplichtig, en daarmee
legesplichtig' te laten vallen. Er zijn wel degelijk andere mogelijkheden dan het
commerciële aspect alleen.
De heer Helms: Dat klopt, maar ook ten aanzien van overlast zul je eenduidige criteria
op papier moeten hebben aan de voorkant, waaraan getoetst kan worden. Zo niet,
dan heb je simpelweg geen grond om te beslissen of dat evenement wel of niet
vergunningplichtig is of om dat evenement eventueel stil te leggen, laat staan om
bepaalde kosten door te berekenen.
De heer Van Dorst: Maar kunt u die niet kwantificeren in 'geluid' of in 'parkeerdruk' of
dat soort vragen? U begrijpt toch dat dat de vragen zijn waarmee deze raad worstelt?
De heer Helms: U gaf zelf net het voorbeeld van het wijk- en buurtevenement waarbij
het café op de hoek cola verkoopt. Mogen ze dan ook bier verkopen? Het is immers
een café. Mogen ze dan ook veel bier verkopen? Mogen ze de muziek aan zetten?
Mag de muziek iets harder? Mogen ze een live-bandje binnen zetten, of misschien
toch buiten? U gaat een onuitputtelijke set van variabelen creëren waarvoor we
criteria moeten opstellen. Juist dan ontstaat er administratieve last, terwijl de huidige
werkwijze heel eenvoudig is. Het gaat om de drie hoofdvragen die ik daarstraks
noemde. Die kunnen we in de communicatie best nog wat nadrukkelijker onder de
aandacht brengen; we hebben dan ook toegezegd dat we dat gaan doen. Op het
aanvraagformulier voor het evenement wordt keurig vermeld: let op, u kunt gebruik
maken ván. U beantwoordt de drie vragen en hoeft dan alleen nog maar een mailtje
naar Eindhoven365 te sturen. Zij maken de beoordeling – niet de objectieve
maatstaf, maar de inschatting of het hier inderdaad om een wijk- en buurtevenement
gaat zoals wij dat hier met zijn allen bedoelen. Zo ja, dan maken wij een bijdrage
over. Geen juridische rompslomp, geen toetsing aan een onuitputtelijke set van
gegevens. Ik snap wel dat het er op papier uitziet als 'rondpompen van geld,' maar in
de praktijk is het de minst belastende en de gemakkelijkste manier om te regelen dat
evenementen, waarvan we allemaal op onze klompen aanvoelen dat dit gewoon
leuke, kleinschalige wijk- en buurtevenementen zijn zonder enig commercieel gewin,
een bijdrage krijgen van € 500 om de legeskosten te betalen. In sommige gevallen
krijgen ze zelfs wat meer. Dit is echt de gemakkelijkste manier. Nogmaals – en dat
heb ik in de commissievergadering ook tegen u gezegd – als er iemand een idee
heeft waarop we aan de voorkant eenduidig kunnen regelen dat er helemaal geen
factuur meer verstuurd hoeft te worden, sta ik daar voor open. Wij hebben die manier
22
A
niet gevonden, hoewel we er al wel bijna een jaar naar aan het zoeken zijn. U kunt u
met uw motie de opdracht wel geven om er nog een jaar naar te kijken, maar ik denk
dat u dan valse verwachtingen creëert. De huidige werkwijze is eigenlijk de
gemakkelijkste manier om het goed te regelen, hoewel dan de communicatie
natuurlijk wel goed op orde moet zijn.
Voorzitter: Mijnheer Raaijmakers.
De heer Raaijmakers: Voorzitter, dank u wel. Ik heb een verduidelijkende vraag aan de
wethouder. We kennen heel wat evenementen die legesvrij zijn. Nu praten we hier
feitelijk over veertig van de tweehonderd A-evenementen, en als ik het goed begrijp
geeft u aan dat het bureaucratischer en ingewikkelder wordt dan wat we nu doen als
we deze motie in werking zouden gaan zetten, zouden gaan uitvoeren.
De heer Helms: Dat is correct.
De heer Raaijmakers: Dan heb ik een tweede vraag. Is het misschien een idee om de
vraag van D66 eens uit te zetten in het land? Misschien is dat al gebeurd. We kunnen
kijken of men ergens anders oplossingen heeft. Zoals u in de commissievergadering
al begrepen heeft, is de Partij van de Arbeid er ook voor om wijk- en
buurtevenementen in principe met zo min mogelijk rompslomp legesvrij te maken.
Goed, ik begrijp nu dat dat heel lastig wordt, maar misschien zijn er elders in het land
ideeën waardoor het wel mogelijk kan worden gemaakt.
De heer Helms: Nogmaals, wij staan echt open voor alle ideeën.
De heer Raaijmakers: Ja, dat heb ik wel begrepen.
De heer Helms: Wij hebben ernaar gezocht, en niets gevonden, maar als zich morgen
iemand met een briljant idee meldt, dan doe ik het graag!
De heer Raaijmakers: Ja, dat had ik begrepen en dat vind ik mooi, maar misschien kan
er actief worden rondgevraagd bij de collega's in het land, of er ergens iets bestaat
wat het wél simpeler maakt. Ik begrijp nu van u dat deze motie het niet eenvoudiger
maakt, en meer last voor de organisatoren gaat creëren.
De heer Helms: Ja. Collega Depla is voor u bezig met een stuk over APVvergunningen. Daar zitten die stamplaatsen in. De stamplaats is heel eenduidig: daar
sta je. Je verkondigt een boodschap, bijvoorbeeld uit idealistische motieven, of je
verkoopt iets, of je geeft een product weg. Het tweede is commercieel, het eerste is
niet commercieel. Dit is een heel harde scheiding: gemakkelijk, toetsbaar, houdbaar.
Het probleem met evenementen is dat daar heel veel componenten bij zitten. Als ik
dat waterdicht wil hebben, loop ik het risico dat ik van die veertig wijk- en
buurtevenementen er uiteindelijk twee of drie overhoud die vrijstelling krijgen. Er is
overigens een behoorlijk aantal evenementen bij waar wel degelijk commerciële
belangen in het spel zijn. Zij zouden die € 500 prima kunnen dragen.
Daarnaast zijn er dan nog een heleboel evenementen waarvan wij met zijn allen
vanuit de grond van ons hart vinden dat je die eigenlijk ook tegemoet zou moeten
komen, wat niet kan omdat zij toevallig het café op de hoek laten meedoen om het
evenement op te leuken. Dat zou ik zonde vinden. Ik denk dat de huidige werkwijze
23
A
meer ruimte biedt om juist die evenementen op de goede manier tegemoet te
komen. Die ruimte is er.
De heer Raaijmakers: Heeft u in het kader van deze discussie ook nog nagedacht over
het idee dat de Partij van de Arbeid in de commissievergadering opperde, om als
pilot een aantal van deze evenementen een meerjarige vergunning toe te kennen,
zodat zij die molen maar één keer door hoeven? U wilde een paar pilots gaan draaien;
daarin zou u deze dan kunnen meenemen.
De heer Helms: Ja. In de nadere toelichting heeft u kunnen lezen dat wij die suggestie
graag ter harte nemen. Mocht u het amendement van mijnheer Van den Broek
steunen – daarin staan ze volgens mij expliciet benoemd. Ook daarvoor geldt dat het
juist ook voor de wijk- en buurtevenementen onze intentie is om het die mensen zo
gemakkelijk mogelijk te maken, zonder commerciële organisatoren de ruimte te
bieden om onder die vlag buiten alle regels en kosten om te gaan.
De heer Raaijmakers: Mijn laatste vraag, voorzitter. Dus als wij het amendement van
de VVD steunen, met de opmerking die u eraan toevoegt, wordt de motie van D66
niet helemaal overbodig, maar voor een gedeelte gefaciliteerd.
De heer Helms: Nou, niet helemaal.
De heer Raaijmakers: Gedeeltelijk.
De heer Helms: Het is dezelfde gedachte, die breed in onze organisatie leeft. Die leeft
volgens mij ook breed in deze raad: laten we op alle punten kijken hoe we het de
wijk- en buurtevenementen, goed bedoeld om leuke dingen in wijken te doen en
vaak georganiseerd door vrijwilligers, zo gemakkelijk mogelijk kunnen maken met zo
min mogelijk rompslomp en hen zo min mogelijk op onnodige kosten jagen.
Kortom, hoewel ik de motie en zeker de achterliggende gedachte van mijnheer Van
Dorst ontzettend sympathiek vind, en wij volgens mij precies hetzelfde willen, zie ik
in deze motie nog geen oplossing. Ik zie het risico dat u hiermee de verwachting wekt
dat wij iets gaan regelen wat we niet geregeld krijgen. Ik blijf echter openstaan voor
ideeën, dat gaf ik zojuist ook al aan.
De motie van de Partij van de Arbeid over de toegankelijkheid van evenementen
voor mensen met een beperking. Ja, inderdaad, in december 2012, toen wij het
evenementenbeleid bespraken, hebben we het daarover gehad en nadrukkelijk in
het besluit opgenomen. Naar aanleiding van die discussie hebben wij toen
organisatoren uitgenodigd om hier iets mee te doen, en met het Platform
Gehandicapten aan de slag te gaan om te kijken of men tot afspraken zou kunnen
komen. In het afgelopen jaar is er al heel veel verbeterd, zeker bij evenementen
waarbij partijen als Eindhoven365 in een organiserende rol betrokken zijn. Er zijn al
flinke slagen gemaakt ten aanzien van de toegankelijkheid, en al die zaken die
belangrijk zijn zodat iedereen ervan kan genieten. De motie van mijnheer
Raaijmakers roept eigenlijk op om vaart te maken. 'Kom nu eens op met dat
convenant,' volgens mij was die samenvatting van mijnheer Van Dorst. Daar ben ik
het helemaal mee eens. Ik weet dat Eindhoven365 samen met het
Evenementenplatform Eindhoven bezig is om al die organisatoren van kleine
24
A
evenementen hier achter te krijgen. Volgens mijn informatie staat daar in april a.s.
weer een bijeenkomst voor gepland. Ik zou die motie van harte willen aanraden; als u
dat als raad liefst unaniem ondersteunt, kan ik het Evenementenplatform en al die
individuele organisatoren het stevige signaal geven dat wij het echt belangrijk
vinden dat zij die uitgangspunten allemaal, ieder voor zich, onderschrijven – want
daar is het ons om te doen.
GroenLinks stelde een vraag over de circussen. U grijpt terug op de discussie die
indertijd bij het dierenwelzijnsbeleid is gevoerd. Kun je het verbieden of niet? Wij
hebben toen een hele discussie gehad over de juridische mogelijkheden. Daaruit is
toen voortgekomen dat we voorkeur kunnen uitspreken, maar dat het bijzonder
lastig is om dat in een juridische toetsingsgrond te vatten. Vandaar dat wij de
voorkeur in de inleiding op het circusbeleid nog eens nadrukkelijk hebben
uitgesproken. Wij kunnen het in dat beleid niet als hard criterium hanteren bij het
wel of niet verstrekken van een vergunning. Bij de werkwijze rondom
evenementenvergunningen maken we natuurlijk nadrukkelijk kenbaar dat wij
voorkeur hebben voor circussen zonder wilde dieren, en dat die circussen zich tijdig,
dus voor 1 oktober, moeten melden. Dan krijgen ze een plekje op de
evenementenkalender, en dan is het geregeld.
Zouden er nu vóór 1 oktober meerdere aanvragen komen van circussen, het ene met
wilde dieren en het andere zonder, dan kunnen wij via de beleidsregel
Concurrerende aanvragen toetsen welke evenementen er passen bij de sociaalmaatschappelijke doelstellingen en bij het beleid. Wellicht dat wij dit dan wel als
toetsing kunnen gebruiken, maar zelfs dan is het nog maar de vraag of dat juridisch
stand houdt. Het staat dus niet als weigeringsgrond in het circusbeleid, want dat
krijgen we juridisch niet voor elkaar, maar speciaal op uw verzoek hebben wij,
behalve in het evenementenbeleid, onze voorkeur ook nadrukkelijk in het
circusbesluit uitgesproken.
Dan is er nog een motie over de bevoegdheid van de burgemeester. U begrijpt dat ik
mij daar niet aan waag.
De heer Van Gijzel: Dan wil ik de burgemeester zijn ook! Ik bedank mijnheer Van den
Broek voor zijn motie waarmee hij de burgemeestersbevoegdheid wil uitbreiden.
Zoiets hoor je niet vaak, maar ik waardeer het zeer, in dit geval. Ik moet hem helaas
teleurstellen: daar gaat hij niet over. Bij wet is geregeld dat de burgemeester is belast
met de uitvoering van verordeningen aangaande de horeca en de evenementen.
Bovendien wil ik ook nog wel enige teleurstelling uitspreken, want er zit een soort
dubbel dunk in; u wilt mijn bevoegdheden uitbreiden, en vervolgens zeggen wat ik
moet doen! Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen heeft er volstrekt gelijk in dat het
dictum zich eigenlijk niet verhoudt met het kopje over de bevoegdheden.
Los daarvan, betreft de inhoud. Ik geloof niet dat wij het hier ooit uitvoerig over
hebben gehad. We hebben het wel een paar keer gehad over een motie, ik meen zelfs
nog van mijnheer Schut, en ook van u, over Sp@tters. Daarover hebben wij het hier
naar aanleiding van een motie gehad, maar nooit in de commissievergadering over
gesproken. Gezien de inhoud kleven er wel een paar problemen aan wat u voorstelt.
Allereerst moet ik kijken of het evenementenbeleid is. Dat staat niet in uw motie,
maar ik vermoed dat u de horecagelegenheden dan open zou willen houden. Dat
25
A
staat er echter niet in. Als het daar inderdaad over gaat, gaat het niet meer over
evenementen-, maar over horecabeleid. Dan is het de vraag hoe je daarmee omgaat.
Daarover hebben wij beleid met elkaar afgesproken. We hebben er standaardbeleid
voor, maar ook beleid voor uitzonderingssituaties en voor specifieke gebieden met
een specifiek karakter. Wij hebben een uitgaansgebied; dat is gedefinieerd. Daar mag
men een aantal uren langer open, bijvoorbeeld op donderdagen of vrijdagen. Er is
ook een voorstel voor gekomen om te kijken of we dat verder kunnen doorzetten,
maar dat is wél afgebakend. We hebben daar afgebakende keuzes voor gemaakt. Als
burgemeester mag ik daar een uitzondering op maken op basis van de APV. Die moet
ik dan wel onderbouwen, en er worden ook voorwaarden aan gesteld.
Uitzonderingen mag je maken op grond van bijzondere omstandigheden. Dat kan.
We kijken bijvoorbeeld naar Sp@tters. In het kader van het Roze Jaar of in het kader
van Roze Zaterdag zouden wij Sp@tters eenmalig ontheffing kunnen verlenen, of
twee keer. Daar kun je het dan over hebben, en dat is dan een bijzondere activiteit,
een bijzondere gelegenheid. Het moet dan wel een besloten karakter hebben. Dat
soort dingen zouden kunnen.
Ik voel er weinig voor om de horeca te openen in het zwembad en bij de ijsbaan,
want wat weerhoudt dan een ander ervan om bijvoorbeeld de horeca in een klimhal
of judozaal, of het Ottenbad te openen? Waarom zou het dan niet in het Ottenbad
kunnen? U geeft heel specifiek aan dat u zes ontheffingen wilt hebben in generieke
zin, zonder dat daar een specifieke reden aan ten grondslag ligt.
Waarnemend voorzitter: Mijnheer Van den Broek.
De heer Van den Broek: Nou ja, voorzitter, ik verbaas mij erover dat het nu lijkt alsof
daar nu ineens evenementen met horeca komen. De horeca is daar nu al, voor die
evenementen. Het enige dat wij willen, is daar de mogelijkheid geven om er langer
gebruik van te maken, dus dat het evenement wat langer open kan blijven.
De heer Van Gijzel: Nee, het gaat om horeca die daar aanwezig is. U vraagt daar een
ontheffing op de sluitingstijden te geven. Dat staat niet in de motie hoor, maar ik
neem aan dat u dat bedoelt. U vraagt om de horeca langer te laten doorlopen, tot
04.00 uur of tot 06.00 uur. Dat staat ook niet in uw motie, en dat vind ik nogal
kwetsbaar. Het gaat hier om een groengebied waarvan het niet de bedoeling was dat
het een uitgaanscentrum zou worden. Hier moet je je afvragen wat de regels zijn, en
wat de uitzonderingen zijn. Een uitzondering, een ontheffing, moet je echt wel
onderbouwen. Je moet aannemelijk maken dat het echt een uitzondering is. Ik vind
dat wij daar op deze manier onzorgvuldig mee omgaan. Het zal voor alle
horecagelegenheden een aangrijpingspunt zijn om te zeggen: waarom kan de
horeca in Genneper Parken wél tot 04.00 of 06.00 uur 's nachts open zijn op die twee
locaties, en op de andere voorzieningen niet? Wij lopen daar echt wel tegen grenzen
aan.
Waarnemend voorzitter: Mijnheer Van den Broek.
De heer Van den Broek: Ja, voorzitter, die uitzonderingen maken we nu ook al. Dit
werd terecht en regelmatig aangegeven door de Partij van de Arbeid, door mijnheer
Depla. Het ging dan bijvoorbeeld om het Beursgebouw of om Strijp-S, het
Klokgebouw. Ik zie niet in waarom dat voor de binnenaccommodaties dan niet kan
26
A
gelden, juist omdat wij het koppelen aan specifieke kenmerken die daar aanwezig
zijn. Mijn tweede opmerking is dat ik in dat geval dan wel met een alternatief wil
komen, en het helemaal op papier wil gaan zetten, betreft verruiming van
sluitingstijden. Daar willen wij de burgemeester echter juist de vrijheid in geven.
De heer Van Gijzel: Daar wil ik best een keer met u over praten in commissieverband;
dat lijkt me heel verstandig. Er zijn twee elementen: over Strijp-S heb ik heel uitvoerig
met u gesproken. Waarom hebben wij het op Strijp-S gedaan? Omdat de raad heeft
gezegd: wij willen een bijzondere locatie hebben met internationale allure en
uitstraling, en dat doen we op één plek. Dat is Strijp-S geworden. U heeft mij daar om
een tijdelijke ontheffing gevraagd, met de opdracht na te gaan of dat goed gaat. Als
het goed gaat, kunnen we het in beleid omzetten en opnemen in de APV. Dat moet
echter nog gebeuren! We hebben daar heel zorgvuldig naar de omstandigheden
gekeken. Ik zie de bijzondere omstandigheden op de ijsbaan of in het zwembad niet,
die rechtvaardigen om het op die manier te doen, tenzij er een bijzondere aanleiding
is. Dan wil ik er graag naar kijken.
Het is mijn verantwoordelijkheid om die ontheffing te toetsen, in het kader van
openbare orde en veiligheid. In de binnenstad kan het; daar hebben wij de politie
ook voor geraadpleegd. In de binnenstad is verruiming van de openingstijden
mogelijk. Dat is getoetst, daar bent u allemaal bij betrokken geweest. Kunnen we de
veiligheid en openbare orde waarborgen? Hoe zit het met het horecadetachement?
Kost het niet meer capaciteit, en hebben wij die capaciteit dan wel? Als ik dat niet
goed georganiseerd krijg, en niet van te voren goed kan regelen en bedenken waar
het gaat gebeuren, onder welke omstandigheden, loop ik tegen problemen aan. U
vraagt nu letterlijk '….. de burgemeester op te dragen om maximaal zes keer per jaar
een verruiming toe te staan.' Dat is niet aan een specifieke omstandigheid
gekoppeld. U zegt in algemene zin dat ik het moet toestaan, zonder voorwaarden,
terwijl ik in elk geval te toetsen heb of het uit oogpunt van veiligheid en openbare
orde zou kunnen. Ik wil er dus graag met u over doorpraten, maar wel op een
zorgvuldige manier. Ik ga niet iets toezeggen waar ik vervolgens mensen mee ga
teleurstellen, omdat ik het niet geregeld krijg.
Waarnemend voorzitter: Dank u wel.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Ik had daarstraks nog een interruptie voor
mijnheer Helms, maar toen was u al bezig met een stoelendans, en nu helpt het mij
ook al niet dat mevrouw Scholten inmiddels is opgestaan. Ik wilde eigenlijk graag van
u horen, en daarmee aan mevrouw Scholten vragen, in hoeverre het verhaal dat u
houdt….. uw antwoord over de weigeringsgrond begrijp ik. Bij het
dierenwelzijnsbeleid hebben wij het daar breed over gehad met elkaar. Je kunt op
grond van het dierenwelzijnsbeleid een vergunningaanvraag van een circus met
wilde dieren niet weigeren. De wethouder heeft toen wel gezegd dat wij, zodra we
meerdere aanvragen krijgen, wel een voorkeur kunnen uitspreken en een
voorkeursbehandeling kunnen geven. Wethouder Scholten heeft dat gezegd, want
zij doet het dierenwelzijnsbeleid. We kunnen het ene circus dus laten prevaleren
boven het andere op basis van het dierenwelzijnsbeleid.
27
A
Als ik u nu goed beluister, betwist u dat. Dat stelt mij voor een dilemma, want dat
betekent eigenlijk dat u daarmee aangeeft dat ons dierenwelzijnsbeleid zo zacht is
als een pakje boter. In dat geval zouden wij een slecht dierenwelzijnsbeleid hebben.
De heer Helms: We hebben geen slecht dierenwelzijnsbeleid! Dat kan ik u verzekeren.
We hebben collegiaal bestuur, dus ik denk dat ik dat gerust namens collega Scholten
kan uitspreken. Wij hebben toen inderdaad wel de discussie gehad, dat we zouden
moeten opletten met wat we precies over die circussen zouden opschrijven. Als we
zouden opschrijven dat er alleen maar circussen zonder wilde dieren mogen komen,
schrijven we iets op dat juridisch niet houdbaar is. We hebben het er toen over gehad
dat we wel een actieve voorkeur konden uitspreken, en dat we actief zouden kunnen
uitnodigen: 'jongens, kom met circussen zonder wilde dieren!' Dat is wat we nu doen.
Als u vraagt of we binnen evenementenvergunningen kunnen toetsen….. we
hebben meerdere circussen, wie mag er dan wel en wie niet? Dan loop je tegen
algemene spelregels aan. Als iemand zich netjes voor 1 oktober meldt – met wilde
dieren – en op de evenementenkalender wordt geplaatst, en er zou daarna iemand
komen zonder wilde dieren, dan gelden gewoon de regels van het
evenementenbeleid, namelijk degene die op tijd was, staat erop. Als je later komt, en
er is geen ruimte meer, heb je op dat moment pech gehad. Daar kunnen wij nu niet
ineens van afwijken, want het valt wél onder die evenementenvergunning.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Ja, dat begrijp ik. Mijn vraag is: als wij vóór 1
oktober de keus hebben uit circussen met en zonder wilde dieren in deze stad,
hebben wij dan een grond, op basis van dit circusbeleid en ons dierenwelzijnsbeleid,
om circussen zonder wilde dieren te laten prevaleren boven die mét wilde dieren?
Dus vóór 1 oktober hebben ze zich allemaal netjes voor de evenementenkalender
gemeld, maar het zijn er geen vier, maar vijf.
De heer Helms: Daar hebben wij vorig jaar rond Koninginnedag natuurlijk ook wat
discussie over gehad: als je meerdere aanvragen hebt, op welke gronden zou je dan
wel of niet iets mogen doen? Dat heeft toen uiteindelijk geleid tot een loting, en dat
heeft dit jaar weer plaatsgevonden voor een aantal locaties. Waarom? Omdat je
vanuit EU-richtlijnen met schaarse vergunningen niet zomaar zelf beleid mag
verzinnen waarop je toetst. Er zijn een paar beleidsvoorwaarden waarop je kunt
toetsen. Ik durf hier niet te zeggen dat je ook zou kunnen toetsen op
dierenwelzijnsbeleid. Zelf denk ik dat dit juridisch, volgens EU-wetgeving, niet
houdbaar is. Dan kom je weer in de discussie die we indertijd bij de behandeling van
het dierenwelzijnsbeleid hebben gevoerd: omdat je dat niet als juridisch criterium
kunt hanteren.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Wat is dan de waarde van de opmerking 'we geven
de voorkeur aan circussen zonder wilde dieren' in de introductie van het
circusbeleid?
De heer Helms: De waarde daarvan is dat we de voorkeur die de raad destijds heeft
uitgesproken en die ook op die manier is verwoord in het dierenwelzijnsbeleid,
namelijk dat wij als gemeente Eindhoven voorkeur hebben voor, aan de voorkant
actief communiceren naar circussen die potentieel geïnteresseerd zijn, zodat zij zich
op tijd aanmelden en aan de slag gaan. Als we straks meerjarige vergunningen
28
A
kunnen invoeren, zou je voor een circus zonder wilde dieren met een meerjarige
vergunning kunnen borgen dat dit elk jaar zijn plekje houdt.
Voorzitter: We zijn hiermee echt aan het einde van de eerste termijn gekomen. Is er
behoefte aan een tweede termijn? Eerst mijnheer Van den Broek, daarna mijnheer
Van Dorst.
De heer Van den Broek: Dank u wel, voorzitter. Ja, een tweede termijn lijkt mij wel
even handig. We zijn blij dat de wethouder het amendement ondersteunt, dus wij
gaan dat in elk geval handhaven. We hebben er vertrouwen in dat daar iets gaat
uitkomen dat juridisch houdbaar is, en dat we snel aan de slag kunnen met
meerjarige vergunningverlening.
Dan motie M.03, uitbreiden burgemeestersbevoegdheid. Die zullen we agenderen
voor de commissievergadering. We zullen ernaar streven om dat nog voor de
verkiezingen te doen. Daarbij wel nadrukkelijk de opmerking dat wij er dan ook wel
voor gaan om het op een goede, ordentelijke manier geregeld te krijgen. Het is niet
de eerste keer dat het in deze raad ter sprake komt. We zijn er al vier jaar mee bezig,
en al vier jaar lang krijgen we het niet verkocht aan een aantal organisaties. We
moeten ernaar streven om hen duidelijkheid te geven. De burgemeester noemde het
daarstraks al: we moeten in elk geval streven naar duidelijkheid voor bijzondere
omstandigheden, bijvoorbeeld het Roze Jaar. We zouden wel graag willen dat hij
kijkt wat er mogelijk is om daar verruiming voor toe te staan.
Motie M.02, leges bij kleine evenementen. De wethouder heeft aangegeven dat de
zaken er een stuk bureaucratischer van zullen worden als de motie wordt
aangenomen. U zult begrijpen dat de VVD daar geen voorstander van is, dus daar
gaan wij niet in mee. Motie M.04 dienen wij mede in.
Voorzitter: Motie M.02 hebben wij hier niet.
De heer Van Dorst: Die heb ik hier nog liggen. In verband met de reactie van de
wethouder zou ik graag een heel korte schorsing willen hebben om met de medeindieners af te stemmen naar aanleiding van die reactie.
Voorzitter: Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Ik heb behoefte aan een iets langere schorsing,
want ik wil even overleggen met mijn fractie naar aanleiding van de reactie van de
wethouder op het circusbeleid.
Voorzitter: Zullen we dan tien minuten schorsen?
[Schorsing van de vergadering]
Voorzitter: Ik heropen de vergadering en verzoek de leden hun plaatsen in te nemen.
Ik wil mijnheer Van Dorst het woord geven, want hij heeft de schorsing aangevraagd
om zich te kunnen beraden op motie M.02.
De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel.
29
A
Voorzitter: Een ogenblik alstublieft. Kan de beraadslaging daar achterin de zaal
worden beëindigd? Wethouder Helms? Kan dat buiten plaatsvinden? Mijnheer Van
Dorst.
De heer Van Dorst: Voorzitter, nogmaals dank. Ik had voldoende aan mijn twee
minuten; ik begrijp dat de rest van de schorsing over andere onderwerpen is gegaan.
Ik heb samen met de mede-indieners goed naar de wethouder geluisterd, betreft de
kleinschalige wijk- en buurtevenementen. Wat D66 en de mede-indieners niet willen,
is dat er onnodig wordt rondgepompt met geld. Wat D66 en de mede-indieners
echter ook niet willen, is dat wij het de organisatiecomités onnodig moeilijk maken.
Wij begrijpen van wethouder Helms dat het met de huidige methode op een
administratief eenvoudiger manier kan dan met de methode die wij in gedachten
hadden. Wij blijven, met in gedachten de suggestie van mijnheer Raaijmakers van de
Partij van de Arbeid, oproepen om ook bij andere gemeenten te kijken hoe zij het
doen. Zoals u net al constateerde ligt motie M.02 nog niet bij u op tafel; dat zal ook
niet gebeuren, want hij komt niet in stemming. Dank u wel.
Voorzitter: Oké, dan is die motie afgevoerd en maakt geen deel uit van de
beraadslagingen. Mijnheer Raaijmakers.
De heer Raaijmakers: Voorzitter, dank u wel. De motie van D66 is ingetrokken. Wij
zullen als Partij van de Arbeid het amendement van de VVD steunen, omdat dat het
dichtst bij onze wensen komt om de pilot van de meerjarige vergunningen uit te
breiden en bij het legesvrij maken. En ja, collega Van Dorst vroeg het al, en ook wij
vragen nog een keer aan de wethouder om eens rond te praten in het land, en te
kijken of er nog slimmere methodes zijn. Dat gaat hij ongetwijfeld doen. Dank u wel.
Voorzitter: Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. Wij hadden schorsing
aangevraagd naar aanleiding van de beantwoording van de wethouder over het
circusbeleid, en specifiek de rol van wilde dieren daarin en de toekenning van
vergunningen daarop. Wij hebben er daarnet uitgebreid over gediscussieerd met
elkaar. Wij komen tot de conclusie dat er nog een juridische toets in zit. We krijgen nu
niet scherp wat wij daarmee kunnen, of wat we daar niet mee kunnen. Voor
GroenLinks blijft het van groot belang dat in de toekenning van vergunningen op de
een of andere manier wordt meegenomen, zeker als de aanmeldingen allemaal voor
1 oktober komen, dat wij een dierenwelzijnsbeleid hebben, en ook een
evenementenbeleid waarin wij met elkaar uitspreken dat wij de voorkeur geven aan
circussen zonder wilde dieren in deze stad. Ik wil de wethouder dus toch vragen of
we hierover op korte termijn nog eens met elkaar kunnen doorpraten, en kijken hoe
we deze, door een meerderheid van deze raad uitgesproken wens, op de een of
andere manier kunnen laten meewegen in de toekenningen van de circussen hier in
de stad. Ik begrijp dat dit vanaf 2015 gaat spelen, en dat we er uiterlijk 1 oktober
2014 duidelijkheid over moeten hebben.
Voorzitter: De wethouder.
30
A
De heer Helms: Ja, ik snap die wens. We hebben het er bij de behandeling van het
dierenwelzijnsbeleid al over gehad: er is een voorkeur. Toen is ook ter sprake
gekomen dat het lastig is dat landelijk beleid de mogelijkheid nog niet biedt dit als
hard toetsingskader te hanteren; wellicht dat dit in de toekomst nog gaat
veranderen. Er komen nu aanmeldingen binnen voor volgend jaar. De termijn sluit op
1 oktober. Alle aanvragen die dan binnen zijn, nemen we door aan de hand van het
procedurekader 'Concurrerende aanvragen.' We zijn daarbij gebonden aan Europese
regels, onder andere op het gebied van mededinging, schaarse vergunningen en
dergelijke ingewikkelde zaken meer.
Uw vraag is: kunt u nu nog eens kijken of we bij de keuze gewicht kunnen geven aan
de voorkeur die we hebben voor circussen zonder wilde dieren, als er meerdere
aanvragen zijn. Ik zal u toezeggen dat wij ruim vóór 1 oktober met een notitie komen
waarin we ingaan op de juridische context van zowel de procedure 'Concurrerende
aanvragen' als de keuze van circussen met en zonder wilde dieren. We zullen daar
mogelijke jurisprudentie van vergelijkbare casus in het land bij voegen. Dan kunnen
we het in commissieverband nog eens samen bespreken.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Mij lijkt 'ruim vóór 1 oktober' voor de zomer, want
na de zomer hebben we nog maar een maand tot 1 oktober, dus dat lijkt me heel erg
kort. Voor de zomer lijkt mij een goede termijn om dit met elkaar te bespreken. Het
lijkt mij dan ook dat wij dat doen in de commissievergadering, en niet via een
raadsinformatiebrief die we dan zelf weer moeten agenderen. Ik zou graag zien dat
we er dan ook echt een commissiediscussie van maken aan de voorkant, en dat we
dat hier met elkaar afspreken. Op zo'n manier kunnen we met elkaar kijken waar de
eventuele juridische risico's liggen, en waar de juridische mogelijkheden liggen. We
kunnen het over de eventuele consequenties hebben, over de casus uit het land, en
wat de perceptie is van de dan nieuwe commissie, na de verkiezingen.
Voorzitter: De wethouder.
De heer Helms: Een brede afvaardiging van het college zal een commissienotitie
opstellen, de relevante portefeuillehouders. Voor zover wij daar dan nog over gaan,
zullen we zorgen dat de notitie ruim voor de zomer bij u is. Ik kan natuurlijk niet de
garantie geven dat onze mogelijke opvolgers dat net zo voortvarend gaan oppakken
als wij het gaan instarten! Ik ga ervan uit dat dat zal lukken.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dan nemen wij daar voor nu genoegen mee.
Voorzitter: Nou, dat vind ik wel gemakkelijk! Dat zou ik niet accepteren!
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Zou u dat niet accepteren?
Voorzitter: Nee, de raad doet een uitspraak. U wilt gewoon een notitie voor de zomer,
ongeacht van welk college.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dat heeft de wethouder volgens mij toegezegd.
Voorzitter: Ja, 'ongeacht welk college,' zei hij.
31
A
De heer Helms: Wij nemen het als college aan en zullen het in de overdrachtsdossiers
vastleggen.
Voorzitter: Dat is beter.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dat lijkt mij heel verstandig, maar zo had ik het al
opgevat, voorzitter. Ik ben blij dat u zo scherp bent dat u ziet dat de wethouder er
onderuit probeerde te komen.
Voorzitter: Goed, dan gaan we nu over tot de stemming. Is er behoefte aan
stemverklaringen? Mevrouw Van Herk.
Mevrouw Van Herk: In eerste instantie over het amendement van de VVD. Wij staan er
heel positief tegenover, maar het CDA had het graag nog wat simpeler gezien, en dan
meer in de zin van een meldingsplicht. Het amendement is voor ons een 'second
best' optie; daarom zullen wij het steunen.
Wat betreft de herijking van het evenementenbeleid: Er is al ruim gesproken over de
voorkeur van de gemeente, die uitgaat naar circussen zonder wilde dieren. Een deel
van de CDA-fractie kan zich hier niet in vinden als het erom gaat, circussen met wilde
dieren te ontmoedigen. De CDA-fractie zal hierover verdeeld stemmen.
Voorzitter: Oké. Mijnheer Rijnders.
De heer Rijnders: Dank u wel, voorzitter.
Voorzitter: Wacht even. Mevrouw Van Herk, ik begrijp niet helemaal wat u zegt, hoor.
U gaat verdeeld stemmen, zegt u, maar hoe gaat u dat doen?
Mevrouw Van Herk: Over het voorstel. Het evenementenvoorstel.
Voorzitter: Maar wilt u dan gesplitst stemmen over het voorstel?
Mevrouw Van Herk: Nee, nee hoor, nee, sorry. Dan heb ik het een beetje onduidelijk
gezegd. Wij zullen voor het amendement stemmen, en wat betreft de herijking van
het evenementenbeleid zullen wij verdeeld stemmen.
Voorzitter: Oké, mijnheer Rijnders.
De heer Rijnders: Dank u wel, voorzitter. Ja, wij komen ook met een stemverklaring.
Wij zien graag opgenomen dat wij ons distantiëren van het ontmoedigingsbeleid dat
zojuist is uitgesproken, omtrent circussen met wilde dieren. Wij zullen echter voor
het voorstel stemmen.
Voorzitter: Zijn er nog andere stemverklaringen? Dat is niet het geval. We gaan eerst
stemmen over het amendement op stuknummer A.01, meerjarige vergunningen. Wie
is voor dit amendement? [Stemmen bij handopsteken]. Wie is ertegen? [Stemmen bij
handopsteken]. Het amendement is met algemene stemmen aangenomen.
32
A
We gaan nu stemmen over het gewijzigde voorstel, dus het oorspronkelijke voorstel
met daarin opgenomen amendement A.01. Wie is voor het voorstel? [Stemmen bij
handopsteken]. Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken]. Met de tegenstemmen
van de heren Stoevelaar, Weijs, Wijbenga en Leenders is het voorstel aangenomen.
We komen nu bij de stemming over de motie op stuknummer M.04, toegankelijkheid
evenementen voor mensen met een beperking. Wie is voor die motie? [Stemmen bij
handopsteken]. Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken]. Deze motie is met
algemene stemmen aangenomen.
Daarmee hebben we agendapunt 7.2 behandeld. We gaan verder met agendapunt 8.
8.
Actuele moties.
Voorzitter: Actuele motie op stuknummer AcM 1, betreft de Sliffertsestraat, is van de
agenda afgevoerd. Daarom gaan we AcM 2 behandelen, betreft Cannabis
Bevrijdingsdag. Ik neem aan dat ik daar mijnheer Van den Broek het woord over kan
geven.
AcM2
Cannabis Bevrijdingsdag.
De heer Van den Broek: Dank u wel, voorzitter. De actuele motie over de Cannabis
Bevrijdingsdag is eigenlijk een heel simpele: we zien graag dat de raad uitspreekt dat
de Cannabis Bevrijdingsdag welkom is in Eindhoven. Dat de raad zo'n uitspraak zou
doen, is niet gek; uw raad heeft zich al eerder uitgesproken over het naar hier halen
van evenementen, zoals bijvoorbeeld The Passion, (die niet werd aangenomen),
Serious Request en Roze Zaterdag. Voorliggende actuele motie zet die lijn voort.
Kenmerk van de genoemde evenementen is dat zij niet voornamelijk draaien om het
verdienen van geld, zoals bijvoorbeeld bij Sneakers, maar dat het om de inhoud gaat
– om de beweging die een evenement kan creëren of kan ondersteunen. Een
evenement met maatschappelijke betekenis.
De boodschap die Eindhoven verkondigt, sluit voor een groot deel aan bij de
boodschap van de Cannabis Bevrijdingsdag, namelijk het inzetten op pilots ten
behoeve van regulering van cannabisteelt, waar uw raad in december 2012 een
uitspraak over heeft gedaan, en het decriminaliseren van gebruikers en welwillende
coffeeshopondernemers. Ik wil dan ook graag benadrukken dat het er niet om gaat
dat wij mensen aanmoedigen om over te gaan tot het gebruik van cannabis; wat ons
betreft ligt die keuze bij de mensen zelf en zullen wij gebruik van welke drug dan ook
nooit aanmoedigen. We zijn ook niet bang dat Eindhoven imagoschade zal oplopen.
Met één hardcorefeest per jaar hebben we immers ook nog geen hardcore
gabberimago. Sterker nog, wellicht kan Cannabis Bevrijdingsdag bijdragen aan het
beeld van een tolerante stad, mede gezien de eerder genoemde evenementen. Het
wordt natuurlijk anders als het een maandelijks evenement zou zijn, maar dat is het
niet. We hopen dan ook dat uw raad zich vanavond positief uitlaat over deze motie
en de Cannabis Bevrijdingsdag welkom heet in Eindhoven. Dank u wel.
Voorzitter: Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen.
33
A
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. U zegt: hier geldt hetzelfde
als bij Roze Zaterdag. Daarvoor vroegen 54 partijen in de stad bestuurlijke steun aan
de gemeente in hun bidbook. U vraagt het college zo ongeveer om actief te gaan
acquireren, dat men hier naartoe komt. Kunt u mij uitleggen wat de overeenkomst is?
De heer Van den Broek: Nee, wij vragen een uitspraak. Dat hebben we ook gedaan bij
de motie uit 2012 over het reguleren van cannabisteelt. Vervolgens vragen we, die
uitspraak actief te communiceren naar andere gemeenten die er ook zo over denken,
en naar het ministerie van Veiligheid & Justitie en de VNG. Dat doen we hier ook. We
vragen een uitspraak van de raad, en vragen om deze op die manier actief te
communiceren.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dan heb ik nog een tweede vraag, voorzitter, als u
mij toestaat. Zoals u zult begrijpen staat GroenLinks heel erg positief ten opzichte
van de boodschap die dit festival wil verspreiden, en in het algemeen tegenover de
legalisering van cannabisgebruik in Nederland. Is het echter niet uw partij die dit
tegenhoudt? Waarom gaat u hier nu landelijk proberen om het met zo'n evenement,
met zo'n motie, op deze manier hier naartoe te halen? Dat begrijp ik niet helemaal.
De heer Van den Broek: Dan herinner ik mijnheer Van den Nieuwenhuijzen graag aan
de motie die op initiatief van de VVD in 2012 is ingediend en die met ruime
meerderheid werd aangenomen. Daarin heeft deze lokale VVD het initiatief genomen
dat er in Eindhoven pilots moeten komen inzake regulering van de cannabisteelt. Dat
kon gelukkig op brede steun van deze raad rekenen. Dat is dus lokaal. We gaan geen
Tweede Kamertje spelen; we kennen andere partijen die daar wél van zijn, maar dit
willen we gewoon in Den Haag laten. We geloven wel dat dit evenement kan
bijdragen aan die boodschap die wij in maart 2012 hebben uitgesproken en die
uiteindelijk heeft geleid tot het manifest. En mijn partij in de Tweede Kamer….. u
kunt ervan verzekerd zijn, voorzitter, dat er al jaren aan wordt gewerkt om de
Kamerfractie er anders over te laten denken. Daar boeken wij steeds meer
vooruitgang in. Morgen (19 02) is er een debat in de Kamer; ik sluit niet uit dat er toch
nog iets gaat gebeuren, en dan hoop ik dat ik in elk geval op de steun van deze raad
kan rekenen.
Voorzitter: Mijnheer Leenders.
De heer Leenders: Ja, voorzitter, mijnheer Van den Broek zegt dat hij het gebruik niet
wil aanmoedigen, maar hoe gaat u dat dan voorkomen? Heeft u grip op die
organisatie; kunnen we daar voorwaarden aan stellen? De tweede vraag: heeft dit
evenement geen aanzuigende werking op drugsverkopers en gebruikers van allerlei
drugs, ook harddrugs? Worden er op het festival ook drugs verkocht, of is dat ten
strengste verboden? Ik zie op de website alleen maar dat er geen alcohol mag
worden verkocht. Dat impliceert bij mij dat er drugs op straat verkocht gaan worden.
De heer Van den Broek: Het is in elk geval mooi dat u op de website kunt zien dat er
geen alcohol wordt verkocht. Alcohol is gewoon een drug, echter maatschappelijk
geaccepteerd. Ik ben niet zo bang voor aanzuigende werking van het evenement,
maar ik heb wel vernomen dat het evenement, toen het in Amsterdam werd
georganiseerd, veel mensen uit Eindhoven en deze regio trok. Het voordeel voor die
34
A
mensen is nu dat ze minder lang hoeven te reizen als de organisatie besluit om hier
een vergunning aan te vragen.
Voor verkoop van harddrugs ben ik niet zo bang, maar ten aanzien van de verkoop
van harddrugs zijn we ook heel duidelijk, en daar gaat het ook helemaal niet om. Als
dat plaatsvindt, zijn er volgens mij genoeg middelen om dat tegen te gaan. De
organisatie geeft aan dat er geen alcohol kan worden verkocht; dat geeft al aan dat
het niet gaat om een grote hippiebende op een grasveld die alleen maar drugs zit te
gebruiken, nee, het is juist de inhoudelijke boodschap, de lezingen, die het
evenement maken tot wat het is. Ik denk dat het kan bijdragen aan onze boodschap.
De heer Leenders: Voorzitter, dan heb ik toch nog heel concreet de vraag of er dan
wel softdrugs worden verkocht in de openbare ruimte.
De heer Van den Broek: Volgens mij kunnen softdrugs alleen worden verkocht in
coffeeshops, voorzitter. Ik kan me niet voorstellen dat de burgemeester een
vergunning gaat afgeven om tijdens het evenement coffeeshops op locatie toe te
staan. Ik verwacht dat dus niet, nee.
De heer Leenders: Maar aan een verwachting heb ik niet veel. U heeft zich, neem ik
aan, georiënteerd op dat festival dat eerder is gehouden in het land. Wat zijn daar de
beelden bij?
De heer Van den Broek: De beelden zijn wel dat er wel mensen zijn die daar een
jointje roken, maar dat is niet voorbehouden aan dat evenement. Ik kan u wel eens
meenemen naar bepaalde locaties waar dat ook gebeurt. Van actieve verkoop is daar
in elk geval geen sprake.
Voorzitter: Zijn er nog anderen? Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Ja, ik heb nog twee vragen. Kunt u aangeven wat
de actualiteit is van deze motie, aangezien ik uit uw motie niet kan opmaken wat er
aan de hand is, en waarom wij het er nu over moeten hebben? Mag het festival niet
meer in het Westerpark in Amsterdam worden gehouden? Hoe zit dat? De tweede
vraag: ik kijk even naar de precaire situatie die we nu hebben. De lobby, de goede
lobby van onze burgemeester om hier gereguleerde wietteelt mogelijk te maken, de
convenanten die hij daarover aan het sluiten is, de moeizame gesprekken die hij
daarover heeft met de VVD-minister. Zet dit die zaak niet onder spanning? Kan dit de
burgemeester straks niet belemmeren bij zijn lobby voor die diep gewenste
gereguleerde wietteelt? Kunt u mij daar nog duidelijkheid over verschaffen?
De heer Van den Broek: Het is een actuele motie omdat het een onderwerp betreft
dat niet al op de raadsagenda staat. Ze is ook actueel omdat het evenement in
Amsterdam niet meer in het Westerpark wordt gehouden; niet vanwege het
evenement, maar omdat de Amsterdamse raad heeft besloten dat het Westerpark
meer een park moet worden. Een aantal evenementen kan daar dus niet langer
plaatsvinden. Dat is onlangs besloten, ik geloof dat het de afgelopen maand is
gebeurd.
35
A
Zal het nadelig werken op de lobby van onze burgemeester in de richting van de
minister van Veiligheid & Justitie? Ik denk juist dat het sterk kan bijdragen. Het
evenement heeft namelijk dezelfde boodschap. De afgelopen jaren, zo stel ik vast,
komt de discussie over dit onderwerp vooral uit het zuiden. Amsterdam heeft zichzelf
al bevrijd en krijgt overal al uitzonderingsposities voor. Ik kan in die zin niet
inschatten wat voor een effect dit op de minister zal hebben. Ik heb de minister een
paar keer gesproken – voor zover er sprake was van een gesprek – en daaruit heb ik
afgeleid dat hij daar niet voor openstaat. Daarom is het juist goed als de
burgemeester zich op vele vlakken gesteund weet. Niet alleen onze burgemeester
voert die lobby, ook onze partij probeert er antwoord op te geven. Uit mijn hoofd zeg
ik dat 41 gemeenten met het manifest meedoen aan die lobby.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dan ben ik heel benieuwd wat de burgemeester
daarop te zeggen heeft.
Voorzitter: Zijn er nog anderen die hierover het woord wensen te voeren? Mevrouw
Verhees.
Mevrouw Verhees: Voorzitter, was dit een vragenronde of krijgen we nog een
termijn?
Voorzitter: U kunt uw termijn nemen.
Mevrouw Verhees: Dan wil ik een termijn. Voorzitter, u kent de Partij van de Arbeid
als groot voorvechter van de legalisering van wietteelt. Al jarenlang wordt deze strijd
gedwarsboomd in Den Haag, niet op de laatste plaats door de VVD en zijn minister.
Onlangs heeft onze burgemeester samen met de burgemeester van Heerlen met het
manifest Regulering weer een belangrijke stap gezet in deze strijd. Het lijkt erop dat
er een kentering in zicht zou kunnen zijn; u zei dat net zelf ook. Wij willen onze
burgemeester niet voor de voeten lopen bij zijn strijd. Van de organisatoren van het
festival heb ik inmiddels begrepen dat het festival erop gericht is om de wietteelt uit
het strafrecht te halen. Door middel van films, lezingen en sprekers uit het buitenland
wil men informatie uitwisselen, maar dat kan ook een verkeerd signaal afgeven. Onze
intentie met legalisering is het vergroten van de veiligheid omtrent het
softdrugsbeleid, betere borging van de kwaliteit en de gevaren voor de omgeving in
de hand te kunnen houden – niet het gebruik promoten.
Voorzitter, wij hebben moeite met deze actuele motie. Moeite, omdat wij het vreemd
vinden om over een individueel evenement te oordelen, terwijl de organisatie
gewoon een vergunning kan aanvragen. Moeite, omdat wij niet denken dat de
Tweede Kamerleden die tegen legalisering zijn, door het aannemen van deze motie
ineens van standpunt zullen veranderen. Wij raden de VVD aan om hun partijgenoten
in Den Haag die wél voor legalisering zijn, ertoe te bewegen deze motie in te dienen
om het festival naar Den Haag te halen, of om gewoon voor legalisering te stemmen.
Dat heeft volgens mij meer zin.
Voorzitter, wij laten ons oordeel afhangen van het antwoord van de burgemeester op
de vraag of hij met deze motie geholpen is in zijn strijd, die hij al zo lang aan het
voeren is. Dank u wel.
36
A
Voorzitter: Mijnheer Leenders.
De heer Van den Broek: Voorzitter, ik had nog een vraag aan de Partij van de Arbeid.
Voorzitter: Gaat uw gang.
De heer Van den Broek: Dank u wel, voorzitter. Die opmerking over dat de Partij van
de Arbeid zich niet uitlaat over evenementen – kan mevrouw Verhees die duiden in
de motie van de Partij van de Arbeid om The Passion naar Eindhoven te halen?
Mevrouw Verhees: Dat is een lobby om iets hier naartoe te halen, hetzelfde als bij
Serious Request. Dan ga je moeite doen om hier iets naartoe te halen. U zegt: ze
willen al wel komen, maar wij moeten hen verwelkomen. Dat vind ik echt een andere
insteek. U heeft daar toen trouwens tegen gestemd, dus ik kan de vergelijking ook
naar uw kant maken.
Voorzitter: Mijnheer Leenders.
De heer Leenders: Voorzitter, het organiseren van het Cannabis Bevrijdingsfestival in
Eindhoven moet een steun in de rug zijn voor het reguleren van de wietteelt. Het
CDA is, zoals bekend, tegen regulering. Wij denken namelijk dat de criminaliteit daar
niet door vermindert, onder andere omdat de export van wiet door zal gaan.
Criminelen zullen, als hun afzetmarkt kleiner wordt, zoeken naar nieuwe criminele
activiteiten. Wij zijn dan ook van mening dat de enige aanpak is: keihard aanpakken
van de georganiseerde misdaad door politie en justitie. Alleen al om die reden vinden
wij dit evenement niks. Daarnaast is het naar onze mening in strijd met de wet en het
gedoogbeleid van justitie. We vinden het ook een verkeerd signaal aan onze jeugd.
Alcoholgebruik wordt sterk ontmoedigd; dan gaan we drugsgebruik toch zeker niet
sterk promoten door zo'n evenement? Wij zullen dus tegen stemmen.
Voorzitter: Mijnheer Verkroost.
De heer Verkroost: Ja, als D66 zien wij het evenement wel als een aardig statement
voor regulering van cannabis. Wij denken dat het repressieve beleid niets oplevert en
dat er ook geen joint minder om gerookt zal worden. Dan kun je het beter reguleren,
om het veiliger en beter beheersbaar te maken. Wij zijn positief over een dergelijk
evenement en zullen voor stemmen.
Mevrouw Verhees: Voorzitter, mag ik mijnheer Verkroost een vraag stellen? Denkt u
dat dit festival zal bijdragen aan snellere legalisering van softdrugs? Dit festival
bestaat in Amsterdam al een paar jaar, heb ik begrepen, en nog steeds is de minister
fel tegenstander van legalisering. Waarom denkt u dat dit zijn standpunt zou
veranderen als we het festival naar Eindhoven halen?
De heer Verkroost: Nou ja, Rome is natuurlijk niet in één dag gebouwd. Dit soort
bewegingen duren lange tijd, en vergen dat je ervoor blijft vechten. Daar kunnen we
een steentje aan bijdragen. Na deze minister zal er wel weer een andere minister
komen; misschien heeft die een liberaler standpunt.
Voorzitter: Nou, haha, deze minister zit er al lang hoor! Mijnheer Rennenberg.
37
A
De heer Rennenberg: Voorzitter voor mensen van mijn generatie betekent
Bevrijdingsdag iets heel anders dan de Cannabis Bevrijdingsdag. Wij zijn tegen de
actuele motie, maar mocht ze het toch halen, dringen wij erop aan dat deze dag niet
in Eindhoven wordt georganiseerd in de maanden mei en september. Daar heeft mijn
generatie grote, andere herinneringen aan.
Voorzitter: Zijn er nog anderen? Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. Zoals u weet is GroenLinks
al jaren voorvechter van totale legalisering van zowel de wietteelt als het gebruik van
cannabis in Nederland. Wij zijn er dan ook heel erg trots op dat deze stad een van de
voortrekkers is in het landelijke debat tegen de VVD en het CDA, om deze legalisering
ook mogelijk te maken. Wat dat betreft natuurlijk heel veel complimenten aan onze
burgemeester. Wij maken ons, mevrouw Verhees en de Partij van de Arbeid
navolgend, zorgen of dit nu werkelijk zal bijdragen aan de lobby om uiteindelijk het
doel te bereiken dat het volledig gelegaliseerd kan worden in Nederland, óf dat dit
ervoor zorgt dat de minister misschien nog wel meer star zal worden. Daar zijn wij
benieuwd naar. Op basis daarvan zullen wij onze afweging over deze motie maken.
Dank u wel.
Voorzitter: Mijnheer Reker.
De heer Reker: Voorzitter, dank u wel. In de acht jaar dat ik nu in de gemeenteraad zit,
heb ik nog nooit zo'n rare actuele motie voorbij zien komen. Dat wij in de
gemeenteraad als volwassen mensen – althans, dat wordt van ons verwacht, dat wij
volwassen zijn en ons verstand gebruiken – onze jeugd nu toch moeten gaan zeggen
dat we een Cannabis Bevrijdingsdag hebben in Eindhoven! Dat is onzinnig, onzinnig,
onzinnig, en we stemmen tegen.
Voorzitter: Mijnheer Rijnders.
De heer Rijnders: Dank u wel, voorzitter. Van ons een iets ander geluid; wij zijn
voorstander van legale wietteelt. Wij zien daar voordelen in, wat betreft gezondheid
en wat betreft terugloop van criminaliteit. Met deze actuele motie zien wij ook een
ander voordeel komen, namelijk een bijdrage aan de inhoudelijke boodschap, waarin
gezondheidsaspecten naar voren komen. Daarom hebben wij deze actuele motie
mede ingediend.
Voorzitter: Wil er nog iemand het woord voeren? Niet?
De heer Van Gijzel: Allereerst zou ik mijnheer Van den Broek een compliment willen
geven. Ik vind dat hij gedurfd, voortvarend en oprecht probeert om hier in deze
omstandigheden een nieuwe lijn te vinden met betrekking tot het cannabisbeleid.
De inzet van de fractie van de VVD is in dat opzicht te prijzen. Niet voor niets heeft
een motie van de VVD geen unanieme, maar wel brede steun gehad, om bij de
minister te bevorderen dat we een ander beleid tot stand zouden brengen.
Desalniettemin heb ik toch een paar problemen. Het manifest dat wij hebben
opgesteld, gaat van drie punten uit. Allereerst maken wij ons grote zorgen om de
38
A
kwaliteit van de cannabis: het THC-gehalte, de sporen van pesticiden erin en het
gebrek aan controle daarop. Het tweede is dat 30% van alle branden in de stad
worden veroorzaakt door illegale teelt. Het derde, naar mijn wijze van zien speelt het
criminele netwerken in de kaart omdat het systeem van gedogen, dat wij nu kennen,
niet houdbaar is. In het kader van dat systeem mag men kopen, verkopen en
gebruiken, maar niet telen. Ik moet hier preciseren dat ik niet voor legalisering van
cannabis ben, maar voor reguleren aan de achterkant van de coffeeshop. Als je dat
wilt doen, moet je kwekerijen zien te regelen die leveranties verzorgen aan de
achterkant van coffeeshops waar gecontroleerd verkocht kan worden onder toezicht
en waar de kwaliteit gewaarborgd is.
In de afgelopen week heb ik gezien dat we pillen uit India tegenhouden omdat ze
gevaar voor de volksgezondheid opleveren. Dat vind ik raar. Op grote schaal
verkopen we in Nederland immers cannabisproducten in coffeeshops, waarvan we de
kwaliteit niet kennen. Dat doen we onze jongeren aan. Ik ben er dus groot
voorstander van om naar een ander systeem te gaan. Legalisering van de wietteelt
betekent dat iedereen vrij kan produceren, maar dáár ben ik dus niet voor! Ik ben
voor regulering van de achterkant.
Hoe goed bedoeld ook van mijnheer Van den Broek, er zit een discrepantie met de
Cannabis Bevrijdingsdag. Zij zeggen: wij zijn voor legalisering van de wietteelt. Dat is
mij nu net een stap te ver. Ik vind het heel goed om daar debat over te hebben, en ik
vind een symposium ook heel goed, maar dat hoeft niet op deze manier. Op zichzelf
kan ik mij wel vinden in de intentie die mijnheer Van den Broek hier heeft, namelijk
een dialoog aangaan over hoe we hier als verstandige bestuurders op een
verstandige manier mee omgaan. Dat zeg ik ook maar even tegen mijnheer Reker:
hoe gaan we op een verstandige manier met onze jongeren om? Daar heeft mijnheer
Van den Broek een goede voortrekkersrol in vervuld. Het beeld dat u nu oproept is
dat wij legaliseren en dat we het stimuleren. Ik merk, ook aan de discussie hier, dat
het brede front dat de motie (maart 2012) van mijnheer Van den Broek
ondersteunde, twijfels krijgt, en dat dat front minder sterk gaat worden. Ik zou dat
betreuren, dus ik hoop dat mijnheer Van den Broek erin slaagt om dat debat verder te
voeren met iedereen die daarvoor in is, maar ik zou geen tegenstellingen willen
creëren.
Nu zeg ik het toch maar: hoe goedbedoeld deze actuele motie ook is, hij ligt in het
verkeerde parlement. Naar zo'n bijeenkomst met dit karakter zou ik heel anders
kijken als we de regulering aan de achterkant voor elkaar hadden, toezicht op het
THC-gehalte hebben en geen illegale wietkwekerijen meer hebben. Dan zijn de
omstandigheden anders geworden, waarbinnen dat kan plaatsvinden. Ik vind de
omstandigheden nu dusdanig onzeker, met name voor de volksgezondheid, dat je je
moet afvragen of je dat op deze manier zou moeten ondersteunen.
Overigens, de vragen met betrekking tot de vergunningverlening. Harddrugs zijn in
elk geval niet toegestaan, verkoop daarvan ook niet. Daar heeft mijnheer Van den
Broek ook al iets over gezegd. Cannabisgebruik is in Nederland wel toegestaan, dus
als het om de formele kant van zo'n evenement gaat, spelen er andere aspecten. Dit
alles overwegende zou ik het niet verstandig vinden om deze actuele motie in
stemming te brengen – althans: hier.
39
A
Waarnemend voorzitter: Dank u vriendelijk.
Voorzitter: Ik kijk of er behoefte is aan een tweede termijn. Mevrouw Van Kaathoven.
Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter, misschien ben ik mijnheer Van den
Broek voor, maar ik zou even willen schorsen om met de indieners te overleggen wat
we met de actuele motie doen, naar aanleiding van uw reactie.
Voorzitter: Zullen we dan ongeveer tien minuten doen?
Mevrouw Van Kaathoven: Nou, in vijf minuten kunnen we het ook wel.
Voorzitter: Dan schors ik de vergadering tot 23.00 uur. Dat is zeven minuten.
[Schorsing van de vergadering]
Voorzitter: Ik heropen de vergadering en verzoek de leden hun plaats in te nemen. Ik
kijk of er behoefte is aan een tweede termijn. Nu moet ik even zorgen dat ik het goed
doe; we zijn bezig met actuele moties, dus er is eigenlijk helemaal geen tweede
termijn. Ik neem aan dat u misschien nog een verklaring heeft omdat u om schorsing
gevraagd heeft, dus u heeft de mogelijkheid om een stemverklaring te geven of een
ordevoorstel te doen. Mevrouw Van Kaathoven.
Mevrouw Van Kaathoven: Ja, dank u wel. Het schorsingsverzoek kwam van ons. Wij
hebben zojuist met de medeondertekenaars en –indieners gesproken. Mijnheer Van
den Broek zal als eerste indiener aangeven wat wij in de schorsing besloten hebben.
Voorzitter: Mijnheer Van den Broek.
De heer Van den Broek: Ja, voorzitter, dank u wel. De beantwoording van de
burgemeester was helder. Het was natuurlijk niet helemaal wat we gehoopt hadden,
want anders hadden we deze actuele motie niet ingediend. We tellen onze knopen
en we tellen het aantal koppen, dus we zullen de actuele motie niet indienen. Ik wil
wel van de gelegenheid gebruik maken om als VVD nadrukkelijk steun uit te spreken
voor de burgemeester in zijn lobby richting Den Haag en richting de minister, om te
komen tot een pilot voor regulering van de cannabisteelt. Dank u wel.
Voorzitter: Ik dank u wel. Daarmee is deze beraadslaging geëindigd. We komen nu bij
de behandeling van de actuele motie inzake de parkeeroverlast Strijp-S. Mijnheer
Raaijmakers.
AcM3
Voorkomen overlast omliggende wijken door invoering betaald parkeren
Strijp-S.
De heer Raaijmakers: Dank u wel, voorzitter. Een maand of vier geleden hebben wij in
de commissievergadering van Financiën & Bestuur de raadsvoorhangbrief Mobility S
besproken. Dat was een pittig dossier met veel ruimtelijke en financiële impact. Denk
onder andere aan het laten vallen van de eis om alleen ondergrondse parkeerruimte
te realiseren, en aan de invoering van betaald straatparkeren op Strijp-S op grote
40
A
schaal. Teneinde alle vragen helder te krijgen, heeft de commissie indertijd een
second opinion gevraagd en gekregen. We zijn in dat dossier dus niet over één nacht
ijs gegaan. De uitkomst van het overleg in de commissievergadering en de second
opinion leidden tot een positief advies van een groot deel van de commissie, met een
aantal wensen en bedenkingen erbij. Een van de drie wensen c.q. bedenkingen van
de Partij van de Arbeid was (nu citeer ik uit het verslag van die vergadering)
'voorkomen van waterbedeffect meenemen in de planvorming.'
Helaas, en daarom deze actuele motie, is hier voor zover wij nu kunnen vaststellen
niets of weinig mee gedaan. Immers, de inwoners van aanpalende straten van StrijpS geven in de media en in een persoonlijk onderhoud met ondergetekende aan dat
de communicatie de afgelopen jaren en zeker ook recent ernstig te wensen heeft
overgelaten. Voordat het betaald straatparkeren op grote schaal wordt ingevoerd (1
maart a.s.) ondervindt men al ernstige hinder van auto's van bewoners en bedrijven
op Strijp-S die gratis bij hen in de straat komen parkeren. Dit gaat naar verwachting
vanaf 1 maart a.s. alleen maar toenemen.
In de afgelopen week is inderhaast, zo moet ik vaststellen, de gemeentelijke
communicatie opgestart in een beperkt deel van de straten, middels een
ongeadresseerde brief, om betaald parkeren in te voeren. Deze brief is bezorgd in
een deel van de Schootsestraat. Ik heb niet kunnen vaststellen om welk deel het
precies gaat, en of het overal is gebeurd. Met deze brieven is echter nog niets
geregeld als op 1 maart a.s. het betaald parkeren wordt ingevoerd. Deze actuele
motie roept op om eerst een oplossing met de buurt te realiseren, ter voorkoming
van het waterbedeffect. Hier heeft de Partij van de Arbeid in de
commissievergadering immers expliciet om gevraagd, als onderdeel van het positief
advies. Pas nadat dit is geregeld met de buurtbewoners, het betaald straatparkeren
op Strijp-S verder in te voeren. Ik ga de motie niet helemaal voordragen; ik geef
alleen nog even mee dat de actuele motie mede ingediend wordt door de
Socialistische Partij, het OuderenAppèl, TROTS en Samen Eindhoven.
Voorzitter: Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. Mijnheer Raaijmakers, bent
u het met mij eens dat een deel van dat waterbedeffect dat u vreest straks versterkt
gaat worden door de hoge parkeertarieven op Strijp-S? Als ik u vertel dat ze daar € 52
per maand moeten gaan betalen voor een normale parkeervergunning, zonder
garantie op een plek, ten opzichte van € 11,25 op een andere plek in deze stad, dan
loopt dat behoorlijk uit de pas. Denkt u niet dat dit het waterbedeffect waarover u
het heeft, versterkt?
De heer Raaijmakers: Zoals ik al aangaf, heb ik het donkerbruine vermoeden dat wat
er nu al in de aanpalende straten staat, vanaf 1 maart a.s. inderdaad ernstiger en
heviger gaat worden en dat het gratis parkeren gaat toenemen. Een tarief van €
52….. ik weet niet of dat vergelijkbaar is met wat er in de rest van de stad betaald
wordt, maar dat tarief is niet mals.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Misschien kan de wethouder dit straks meenemen
in zijn beantwoording. Wij maken ons erge zorgen over de mate waarin de
41
A
prijsstelling uit de pas loopt, en over de effecten daarvan op de buurt rondom StrijpS, maar ook voor de bewoners op Strijp-S zelf.
Voorzitter: Dat is een punt voor de wethouder. Mijnheer Van Dorst.
De heer Van Dorst: Dank u wel, voorzitter. De fractie van D66 was op de hoogte van
de bijzondere tariefstelling op Strijp-S. Naast die bijzondere tariefstelling vragen wij
ons af of een waterbedeffect niet altijd optreedt bij de invoering van betaald
parkeren. Wellicht is de enige manier om dat effect teniet te doen, ook iets te regelen
in aanpalende straten en aanpalende buurten, waarmee dat effect telkens verder
wordt weggedrukt. Welke maatregelen zijn er om het waterbedeffect weg te nemen?
Dat is een vraag van onze fractie aan de wethouder.
Voorzitter: Willen anderen het woord nog? Niet? Dan de wethouder.
De heer Helms: Dank u wel, voorzitter. Strijp-S is een prioritair gebied in onze stad
waar veel gebeurt. Met zijn allen zijn we ermee bezig om ervoor te zorgen dat de
ontwikkelingen die we hebben beoogd ook plaatsvinden. Als college zijn wij daar zo
ongeveer in de volle breedte bij betrokken. Deze keer gaat het over parkeren. Ik
kreeg een verontrust signaal van een aantal bewoners uit de Schootsestraat, het
stukje tussen het NatLab en het Strijps Bultje, om het zo maar even te zeggen, de
ring. Wethouder, vroegen ze, kunnen we eens bij u op gesprek komen, want we lezen
nu in de krant dat er betaald parkeren wordt ingevoerd en daar weten wij niets vanaf,
we willen erover met u van gedachten wisselen. Dat heb ik natuurlijk gedaan. De zorg
die de bewoners hebben uitgesproken is: we hebben de afgelopen tien jaar op
allerlei thema's intensief contact met de gemeente, over allerlei onderwerpen:
bomen, bouwen, verkeer en zo meer. We vinden het jammer dat we over de
invoering van het betaald straatparkeren per 1 maart a.s., want daarover hebben we
het, in de krant moeten lezen. Daar heb ik in het gesprek mijn excuus voor
aangeboden, en we hebben dat in de brief, de wijkinfo nog eens benadrukt. Als we zo
veel met mensen spreken, zou idealiter elke ontwikkeling in zo'n gebied bij alle vaste
gesprekspartners onder de aandacht moeten worden gebracht. Maar goed, daar
werken we nog steeds aan. Als je bij zoveel partijen betrokken bent, kan dat een keer
mis gaan.
Het gesprek ging vooral over de oplossing. De bewoners hebben aangegeven dat zij
het liefst belanghebbendenparkeren wilden hebben in de straat. Wij hebben
uitgelegd dat daar een procedure aan vast zit; dat wisten ze ook wel. Het is
gebruikelijk dat bewoners eerst zelf draagvlak aantonen. Dan organiseren wij een
informatieavond, en vervolgens zetten wij een enquête uit. Als een meerderheid van
de respondenten voor invoering is, voeren we het in. Is een meerderheid tegen, dan
voeren we het niet in. Dat is in lijn met het beleid dat we met u hebben afgesproken.
De zorg van de bewoners betrof de snel naderende datum van 1 maart. Het zou nooit
meer lukken om het hele proces te doorlopen, dus worden wij in de tussentijd
geconfronteerd met een probleem. Er zit een kanttekening bij: het is niet zo dat er nu
grootschalig betaald parkeren wordt ingevoerd. Volgens mij is er al wel drie jaar
grootschalig parkeren op Strijp-S, maar daar komt nu het straatparkeren bij. Eerst
mocht je in het geheel niet op straat parkeren, vervolgens (vorig jaar) werden er
parkeervakken geschilderd, en daar komen nu dan de parkeermeters bij. Achteraf
42
A
kun je je afvragen of je die parkeervakken niet beter had kunnen schilderen zodra je
ook de parkeermeters had; dan waren mensen er niet aan gewend geraakt dat je op
een deel van Strijp-S gratis kunt parkeren. Dat is achteraf, en ik denk dat de mensen
die daar zijn gaan wonen wel blij zijn dat zij nog een tijdje gratis hebben kunnen
parkeren.
De vraag waarover wij ons met de bewoners bogen was uiteindelijk: kunnen we iets
verzinnen waarbij het belanghebbendenparkeren zo snel mogelijk wordt ingevoerd,
en wordt voorkomen dat we in de tussentijd worden geconfronteerd met nog meer
overlast dan we nu al hebben? Het NatLab bijvoorbeeld, doet het erg goed. Daar zijn
wij met zijn allen blij mee, maar dat betekent wel dat de meeste parkeervakken in de
Schootsestraat 's avonds gewoon vol zijn. Daarover zijn wij gaan nadenken, en we
hebben toen uiteindelijk twee dingen besloten. Eén is dat we de eerste stap in de
procedure voor de invoering van betaald parkeren overslaan, en direct een
informatieavond gaan houden. Die informatieavond is half maart a.s. gepland. Zo
snel mogelijk daarna gaan we de enquête uitzetten en we verzamelen de resultaten
zo snel mogelijk. Als daaruit blijkt dat er een meerderheid voor is, gaan we
vervolgens het betaald parkeren zo snel mogelijk invoeren, in combinatie met
belanghebbendenparkeren. We hebben de procedure dus zo kort mogelijk gemaakt,
zover als mogelijk is. Je moet iedereen natuurlijk wel netjes uitnodigen, en in de
gelegenheid stellen om zich te informeren en zich uit te spreken. We hebben hier
echter de grenzen van ons kunnen opgezocht. Dat is één.
Het andere punt was of we voor de tussentijd misschien een oplossing zouden
kunnen verzinnen, zodat het niet zo is dat we uiteindelijk nergens meer kunnen
parkeren, of kilometers moeten gaan lopen voor we onze auto kwijt zijn. Ik ben van
mening dat we daar een oplossing voor hebben gevonden, en dat is het
parkeerterrein voor de oude Essentcentrale, dus net aan de andere kant van het
Strijps Bultje. Dat parkeerterrein is heringericht. Daar zullen half maart slagbomen
worden geplaatst, zodat het onderdeel wordt van het hele Mobility S parkeren. Met
Mobility S heb ik afgesproken dat de bewoners van dat stukje Schootsestraat die daar
behoefte aan hebben, er kunnen parkeren tot het moment dat het betaald parkeren
in combinatie met het belanghebbendenparkeren wordt ingevoerd, óf het moment
dat de bewoners in meerderheid uitspreken dat zij het niet willen. Tot die tijd kunnen
zij op dat parkeerterrein terecht tegen het tarief dat ook bij bewonersparkeren in
combinatie met betaald parkeren geldt, namelijk € 3,65 per maand.
Ik ben van mening dat dit een acceptabele oplossing is. Het ligt er een beetje aan op
welk stukje van de Schootsestraat je woont, maar het is twee- à driehonderd meter
lopen. Ik denk dat het een prima oplossing is. Ik weet ook dat de bewoners dit zelf
nog geen ideale oplossing vinden, want zij zouden natuurlijk het liefst hun eigen
parkeerplaats voor de deur willen hebben. Dat begrijp ik wel; dat zou ik ook willen,
maar goed, dat kan in onze stad nu eenmaal niet, omdat we zien dat het betaald- en
belanghebbendenparkeren langzaam maar zeker verder uitdijt. We hebben nu
eenmaal meer parkeerbehoefte dan parkeerplaatsen.
Ondanks dat we een stuk sneller hebben moeten schakelen, hebben we toch een
heel reële oplossing voorgelegd, vind ik. Wij hebben dat ook gecommuniceerd naar
de bewoners. Ik weet dat ik daar niet iedereen voor 100% tevreden mee heb gesteld,
maar goed, de afweging is aan u of u daar tevreden over bent.
43
A
Met de opmerking van GroenLinks kom je eigenlijk meer uit bij het grotere geheel,
het tarief van Mobility S. Hier moet ik toch even terugverwijzen naar de discussie
waarmee we begonnen zijn. In eerste instantie was er sprake van dat de
ontwikkelaars zelf ondergrondse parkeergarages moesten bouwen, waardoor er
helemaal geen ontwikkeling op gang kwam. Door het parkeren gecombineerd aan te
pakken, kunnen we ervoor zorgen dat de ontwikkeling op gang komt. Dat betekent
wel dat mensen die daar gaan wonen voor een parkeerplek aangewezen zijn op – in
dit geval – een tarief van € 52 per maand. Dat weten ze aan de voorkant. Dat geldt
ook voor de bewoners van de lofts van Anton en Gerard. Dat zijn sociale
huurwoningen, maar er is ook gezegd dat zij uiteindelijk in het Veemgebouw terecht
kunnen voor € 60 per maand, en dan met een eigen, vaste plek, beschermd en droog
en noem maar op. In de tussentijd zijn wij aan het kijken of wij er met de verhuurder
van de lofts voor kunnen zorgen dat we dat tarief van € 52 kunnen vasthouden voor
de bewoners van de lofts totdat het Veemgebouw wordt opgeleverd. Ik denk dat de
verhuurder daar ook een verantwoordelijkheid in heeft.
Voorzitter: Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. Ik heb hier twee dingen op
te zeggen. Ten eerste is in december jl. de prijs verhoogd van € 42 naar € 52. De
mensen wisten dus niet 'aan de voorkant' dat zij dit tarief zouden moeten gaan
betalen. Daarnaast is de gemeente Eindhoven een van de partners in Mobility S
geworden. De gemeente Eindhoven maakt nu dus in het samenwerkingsverband
Mobility S een differentiatie, waarbij mensen in de binnenstad voor een
gegarandeerde plaats € 600 per jaar betalen voor hun tweede auto terwijl mensen op
Strijp-S niet eens de garantie op een parkeerplaats krijgen, en € 624 per jaar moeten
betalen voor de eerste auto. GroenLinks is vóór betaald parkeren in de stad, maar wij
zijn het er niet mee eens dat er zo'n groot verschil wordt gemaakt tussen inwoners
van onze stad. Wij vinden het dus heel vreemd dat deze mensen nu uit hoofde van de
gemeente via Mobility S een parkeervergunning aangeboden krijgen zonder
plaatsgarantie, die bovendien ver uit de pas loopt met de prijsstelling voor de andere
bewoners in de stad. Dat is toch niet te verdedigen?
De heer Helms: Iemand in de binnenstad betaalt weer meer voor een
parkeervergunning dan iemand in een andere wijk waar betaald parkeren in
combinatie met bewonersparkeren wordt ingevoerd. Dat onderscheid is er. U gaat
zelf over zo'n beetje alle parkeertarieven in de hele stad, met uitzondering van StrijpS. Als u ervoor kiest om in de hele stad het parkeren gratis te maken, dan kunt u dat
besluit nemen. Dat heeft dan wel vergaande financiële consequenties, en het heeft
ook vergaande effecten op onze mobiliteitsvisie en hoe wij sturen op mobiliteit. Op
Strijp-S gaan wij er niet in ons eentje over. Samen met een partner hebben wij
Mobility S opgezet, juist om ontwikkelingen mogelijk te maken. De enige mensen die
nu met die € 52 worden geconfronteerd, zijn de bewoners van lofts die van hun
verhuurder aan de voorkant te horen hebben gekregen dat zij uiteindelijk een
parkeervergunning van € 60 per maand krijgen. Ik snap dat de situatie niet ideaal is,
maar uiteindelijk moet u bij de verhuurder van die lofts zijn. U moet hem erop
aanspreken dat hij de belofte van zijn eigen parkeerplaatsen nog niet heeft
waargemaakt.
44
A
Voorzitter: Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dan toch…. de mensen in de binnenstad die een
hoger tarief betalen….. de mensen in De Bergen betalen voor een gegarandeerde
plek voor hun tweede auto € 600 per jaar.
De heer Helms: Waar hebben zij die plek dan? In De Bergen werken we met
vergunningparkeren. Daar geven we alleen nog maar 'eerste vergunningen' uit; we
zijn 'tweede vergunningen' zelfs aan het intrekken om ervoor te zorgen dat mensen
een eerste vergunning kunnen krijgen! Gegarandeerde plekken hebben wij niet in De
Bergen.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Ja, maar de tariefstelling daar is vele malen lager
dan op Strijp-S. U vraagt € 52 voor het straatparkeren aan mensen, voor een reguliere
plek.
Voorzitter: Ik heb de indruk dat u zich nu aan het herhalen bent.
De heer Helms: Maar ik vraag dat bedrag niet. Nu komen we bij de discussie over
Mobility S. Wij hebben er bewust voor gekozen, binnen Mobility S, om het hele
parkeren op Strijp-S een impuls te geven om ontwikkelingen mogelijk te maken. Daar
hebben wij het hele parkeren, inclusief het straatparkeren op Strijp-S, ingebracht in
een aparte entiteit. Die is daar sturend op. Het is hetzelfde als in de binnenstad: daar
kunt u in allerlei parkeergarages en op allerlei terreinen van private partijen tegen
allerlei verschillende tarieven een parkeerplek huren.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: U zegt dat op Strijp-S het straatparkeren daar per
definitie onder valt.
De heer Helms: Het straatparkeren hebben wij daar destijds ingebracht, om ervoor te
zorgen dat de businesscase rond kwam. Op Strijp-S kun je dus gericht sturen op
parkeren en op mobiliteit, ook op duurzame mobiliteit en op autobezit. Dat is nu juist
de hele essentie van wat wij met Mobility S aan het doen zijn.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Nou ja, het is wel een beetje buiten de strekking
van deze actuele motie, dus ik ga het hierbij afsluiten, maar wij gaan ons toch even
beraden op wat wij hiermee gaan doen. We hebben het daar gewoon over bewoners
van sociale huurwoningen met huursubsidie, waar we dit tarief aan vragen.
De heer Helms: Dat klopt. Als ik kijk naar het waterbedeffect, mijnheer Van Dorst zei
het al: de invoering van betaald parkeren in combinatie met
belanghebbendenparkeren gaat per definitie altijd gepaard met een vorm van
waterbedeffect. Het gaat erom dat je er aan de voorkant voor zorgt dat mensen
weten dat het eraan komt. Met de bewoners van de Kastanjelaan en de Glaslaan
bijvoorbeeld, is dat keurig van te voren met de bewoners besproken. De Glaslaan
heeft ervoor gekozen om geen betaald parkeren in te voeren, voor zover ik weet, en
de Kastanjelaan wel. Daar wordt het dus binnenkort ingevoerd. Het gaat nu om een
stukje Schootsestraat. Die bewoners geven aan dat zij het ook liever eerder hadden
willen weten. Nogmaals, daar heb ik een oplossing voor bedacht, en ik denk dat het
een heel goede oplossing is.
45
A
Voorzitter: Mijnheer Raaijmakers.
De heer Raaijmakers: Over dat laatste verschillen wij van mening. Ik denk dat u het
vertrouwen in Mobility S nu al aan het schaden bent. Met alle respect hoor – ik zie
een andere wethouder ook met het hoofd schudden – u heeft het over het
waterbedeffect. Daarom hebben wij u op voorhand in overweging gegeven om dat
mee te nemen in uw planvorming! We weten allemaal dat dat komt! Daarom hebben
wij expliciet gezegd: neem dat mee in de planvorming. Dat is niet gebeurd. Ik ben
benieuwd waarom het niet gebeurd is. Ten tweede vind ik dat u er relatief eenvoudig
over spreekt dat u het plan hebt aangepast en dat iemand die daar lofts bouwt maar
moet zorgen voor parkeervoorzieningen. Wij hebben bij Mobility S nu echter juist
gezegd: bouw die parkeervoorzieningen nu niet onder de grond, wat wel het eerste
plan was. Daarom gebruik ik nu het misschien wat zware woord 'schaden,' want dat
hebben wij hier met zijn allen besloten, maar dan moet de rest goed geregeld zijn. Ik
vraag u dus nogmaals om dit goed te regelen. Het betreft niet alleen het deel van de
Schootsestraat; er zijn meerdere straten bij betrokken. De Kastanjelaan, de
Kreugellaan en noemt u maar op. Ik heb de bewoners gesproken. Het is te
gemakkelijk om u daar zó van af te maken, dus ik vraag u indringend om te kijken of u
dit niet kunt uitstellen, of met een andere, betere oplossing kunt komen op heel
korte termijn. Daar vraagt de motie om.
Voorzitter: De wethouder.
De heer Helms: Op het eerste punt; u vraagt: tot hoever gaat u dan met uw
waterbedeffect? Dan zegt u eigenlijk: gaat u eerst maar eens in de hele stad
inventariseren hoe we het gaan doen. Nu is het de Kastanjelaan, en dan komt de
straat daar achter. Als er in die straat betaald parkeren komt, dan komt de straat daar
achter. Dat is een on-going proces dat wij in de hele stad zien gebeuren.
Vervolgens zegt u: we hebben drie maanden geleden iets besloten, en dat doet u nu
opeens niet. Daarmee wekt u nog steeds de suggestie dat wij nu opeens grootschalig
betaald parkeren invoeren op Strijp-S. Dat zegt u ook in uw motie. Dat betaald
parkeren was er echter al. We hebben een in verhouding zeer klein aantal
parkeerplaatsen op straat gemaakt die tijdelijk gratis zijn geweest. Daar moet nu voor
worden betaald. In die zin verandert er maar heel weinig in de omgeving. In heel veel
straten in de omgeving is betaald parkeren ingevoerd in het kader van de
herinrichting, bijvoorbeeld in de Kastanjelaan. Daar is netjes, aan de voorkant, met
mensen gesproken: let op, wat willen we? Gaan we naar betaald parkeren of niet?
Daar is dat dus netjes gedaan. De bewoners van dat stukje Schootsestraat merken nu
al, ongeacht wat je met betaald parkeren doet, al dan niet op straat, dat de
parkeerdruk in hun straat erg toeneemt door de toename van het aantal bezoekers
van het NatLab. Zij hebben mij gevraagd of we versneld werk kunnen maken van het
proces om het betaald parkeren en belanghebbendenparkeren in te voeren. Ik heb
gezegd: dat gaan wij doen, zo snel als mogelijk. Voor de tijd daar tussenin heb ik
geregeld dat zij voor € 3,65 een parkeerplaats hebben op pakweg tweehonderd
meter loopafstand. Ik denk dat wij daarmee een heel reële oplossing hebben
gevonden binnen de mogelijkheden die we hebben.
Voorzitter: Mijnheer Raaijmakers, als laatste.
46
A
De heer Raaijmakers: De wethouder maakt mijn opmerking een beetje….. nou ja,
belachelijk wil ik niet zeggen. Ik realiseer mij ook wel dat het waterbedeffect niet
over de hele stad optreedt; dat stopt ergens. Ik weet ook wel dat het betaald
parkeren al wel drie of vier jaar geleden is ingevoerd, bijvoorbeeld op het
Boschterrein. Het neemt nu in hevigheid toe, en vanaf 1 maart a.s. wordt het nog
heviger. De essentie van mijn vraag is heel simpel: wilt u de kleine groep bewoners in
die drie straten terwille zijn, en wilt u iets voor hen regelen voor u verder gaat? Dat is
alles. Dat hebben wij in oktober jl. al gevraagd en we vragen het nu nog een keer. Zo
simpel is het.
Voorzitter: Nu de wethouder nog, en dan stoppen we ermee.
De heer Helms: Ik wil het u toch ten zeerste ontraden, want wat te doen als een
meerderheid van de bewoners aangeeft dat zij geen belanghebbendenparkeren
willen in de Schootsestraat? Vervolgens alle anders straten in de omgeving – dan zijn
we anderhalf jaar verder. Betekent dat dan dat we de businesscase met Mobility S tot
die tijd onder druk zetten en dat kleine stukje betaald parkeren niet invoeren? Ik zou
dat echt ten zeerste afraden. Nogmaals, ik ben mij ervan bewust dat de
communicatie beter had gekund voor het stukje Schootsestraat dat zo dicht tegen
het terrein aan zit. Dat heb ik de bewoners ook gezegd, en ik heb het ook in de
informatiebrief gezet. Ik vind echter ook dat wij als gemeente nu versneld aan de
gang moeten gaan. We hebben met zijn allen de zeilen bijgezet om een oplossing te
bieden, en nu hebben die bewoners tegen een aantrekkelijk tarief gewoon een
parkeerplaats op een steenworp afstand. Dat is een keurige oplossing, en ik weet ook
wel dat dat iets anders is dan 'je auto voor de deur parkeren.' Daar kunnen die
bewoners hem nu overigens ook al niet kwijt.
Voorzitter: Oké, dank u wel. We gaan over tot de stemming. Is er iemand die een
stemverklaring wenst af te leggen?
De heer Raaijmakers: Voorzitter, mag ik een korte schorsing om met mijn fractie te
overleggen? Het is nu toch al laat, het maakt niets meer uit.
Voorzitter: Hoe lang heeft u nodig? Ik schors de vergadering voor drie minuten.
[Schorsing van de vergadering]
Voorzitter: Ik heropen de vergadering en verzoek de leden om hun plaatsen in te
nemen. Ik wil de fractie van de Partij van de Arbeid graag de gelegenheid geven.
Mijnheer Raaijmakers.
De heer Raaijmakers: We hebben kort overleg gehad; we gaan de actuele motie
indienen.
Voorzitter: Ja. Aan de orde is de stemming over de actuele motie met betrekking tot
het voorkomen van overlast in aanliggende wijken door invoering van betaald
parkeren op Strijp-S. Is er iemand die een stemverklaring wenst af te leggen? Ik
geloof dat dat niet kan, vooruit maar. Niemand? Dan gaan we over tot de stemming.
47
A
Wie is voor deze actuele motie? [Stemmen bij handopsteken]. Wie is ertegen?
[Stemmen bij handopsteken]. Met de stemmen van D66, VVD en GroenLinks tegen is
de actuele motie aangenomen.
We gaan over tot het volgende agendapunt.
9.
Initiatiefvoorstel.
Voorzitter: Dit betreft een initiatiefvoorstel van het CDA. Ik vraag mijnheer Weijs om
een korte toelichting te geven.
De heer Weijs: Dank u wel, voorzitter. Omwille van de tijd zal ik het heel kort houden,
en alleen de laatste alinea nemen van wat ik had voorbereid. Vandaag stond er goed
nieuws in de krant: Eindhoven als stad van de toekomst in West-Europa. Heel terecht
hebben we daar vlaai voor gegeten! We weten echter allemaal dat resultaten uit het
verleden geen garanties geven voor de toekomst. De Financial Times van vandaag is
de krant waarin morgen de vis wordt verpakt.
Voorzitter: Oh, geeft u dat gebak dan ook maar terug!
De heer Weijs: Daarom ziet het CDA het voorstel om te werken aan service en
gastvrijheid voor en door Eindhoven als een uitgelezen kans om verder te investeren
in het ongelooflijk sterke product Eindhoven, in het nog sterker maken van onze stad.
Wij zien de discussie met uw raad dan ook met vertrouwen tegemoet. Dank u wel.
Voorzitter: Dank u wel. Het presidium heeft voorgesteld om het initiatiefvoorstel te
bespreken in de commissie Financiën & Bestuur. Kunt u daarmee instemmen? Dat is
het geval; dan gaan we zó procederen. We komen bij agendapunt 10.
10.
Raadsinformatiebrieven ter kennisname.
Voorzitter: Ik stel voor, de raadsinformatiebrieven voor kennisgeving aan te nemen.
Indien u dit wenst, kunt u bij de griffie melden dat u prijs stelt op behandeling. Wilt u
dat?
De heer Rennenberg: Wij willen brief K, de intentieverklaring gemeente en
aanbieders hulp bij het huishouden, graag een keer in de commissievergadering
bespreken.
Voorzitter: Oké, waarvan akte. Dan komen we bij agendapunt 11, de ingekomen
stukken.
11.
Ingekomen stukken.
Voorzitter: Ik stel voor om de stukken onder A voor kennisgeving aan te nemen, het
stuk onder B, de conceptbrief ter accordering en de stukken onder C in handen te
stellen van het college en te betrekken bij de driemaandelijkse rapportage over
48
A
WIJeindhoven aan de raad. Kunt u daarmee instemmen? Dat is het geval. Dan zijn we
nu toegekomen aan de sluiting van deze vergadering.
12.
Sluiting.
Voorzitter: Ik sluit de vergadering met de mededeling dat het presidium nu nog gaat
vergaderen in de bij hen bekende vergaderzaal.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 11 maart 2014.
ir. J. Rozendaal, waarnemend voorzitter.
J. Verheugt, griffier.
49