A gemeente Eindhoven Inboeknummer Bladnummer 11 maart 2014 Verslag voor de raad van de gemeente Eindhoven Betreft: openbare vergadering van 18 februari 2014, locatie Raadzaal, Stadhuisplein 1, aanvang 20.30 uur, einde 23.30 uur. Uitnodiging aan R. van Gijzel drs. W.G.F. Aarts mw. A.M.J. van den Berkvan Bragt M. Bouassria H. Bouteibi F. van den Broek F.J.A.G. Depla M. van Dorst mw. ir. J.C. van Eijs J.A.A.M. van Erp mw. J.W.H.M. HeesterbeekSenders mw. H.J.M.C. van Herk-de Zeeuw E. Isik mw. H.M.E. Jacobs-van Nisselrooij J.J.M. de Jong mw. B.G.M.W. van Kaathoven mr. P.P.H.A. Leenders ing. J.R. Legrom mw. L.H. Lioe-Anjie E.R. Maas A. Meulensteen ing. P.A. Mulder Aanw. Uitnodiging aan X X X drs. J. Verheugt M.F. Oosterveer A.J. Oosting griffier VVD PvdA X X X OAE PvdA VVD PvdA D66 D66 SP SP X X X X X X X drs. M.G. Punte mw. drs. E. Quanten A.W.C.M. Raaijmakers R.G.J. Reker A.J.A. Rennenberg mw. drs. R.J.A. Richters K.M. Rijnders mw. M.J.S. de RooijDriessen VVD D66 PvdA LPF OAE GL SE D66 X X X X X X X X CDA X ir. J. Rozendaal VVD X PvdA VVD X X mw. A.J.M. Schoots mw. P. Sodenkamp PvdA SE X X VVD SP X X N.H. Stoevelaar C.M. Stroek CDA LPF X X CDA VVD PvdA SP PvdA OAE X X X X X X ir. E. Thewissen mw. drs. W.C.F.M. Verhees R. Verkroost mw. drs. K. Wagt C.H.B. Weijs A.J.O. Wijbenga VVD PvdA D66 CDA CDA CDA X X X X X X voorzitter D66 TROTS Aanw. A ing. T.J.H. van den Nieuwenhuijzen F.A.M. Noldus X J.F.A. van Zijl Wethouders: ir. G.C.F.M. Depla X Y. Torunoglu ir. J.B. Helms X X mw. M.C.T.M. List - de Roos mw. drs. M.-A. Schreurs mw. drs. H.T.M. Scholten mw. drs. P.M. Pistor GL GL X OAE gem.secr. X Afwezig met kennisgeving: dhr. M. Bouassria (OAE) en dhr. F.A.M. Noldus (OAE). Dhr. E. Isik (PvdA) aanwezig tot 22.25 uur. 1 X X X A Verslag van het gesprokene 1. Opening en mededelingen. Voorzitter: Ik open de vergadering en verzoek de leden hun plaatsen in te nemen. Het is volle maan geweest, hetgeen betekent dat u weer tot rust kunt komen! Dat was twee of drie dagen geleden. Ik wil u verzoeken uw plaatsen in te nemen, ook mijnheer Van den Broek, zodat wij een moment stilte kunnen gaan betrachten zoals we dat bij aanvang van de vergadering doen; een moment stilte om het belang van het raadswerk en in het bijzonder deze vergadering te overdenken. [Stilte] Dank u wel. Welkom, ook de gasten op de publieke tribune en de mensen die thuis deze raadsvergadering via internet volgen. U wordt straks verrast – voor de tweede keer. U bent gisteren verrast, hoop ik, door wat er in de Financial Times verscheen. Wij gaan u verrassen door dat met elkaar te vieren en u van een versnapering te voorzien. Ik geloof dat het vlaai is, Brabantse vlaai. Het was overigens een bijzondere score. Nog nooit in de historie van de Financial Times Foreign Direct Investment Index heeft een stad zo hoog gestaan als wij nu. We stonden één voor West Europa; daaronder wordt verstaan Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland. Voorheen stond Wenen op die plek, of Berlijn of Parijs. Die steden zijn we dus voorbij. We staan ook op één voor de 'small cities,' maar ik denk dat het 't meest bijzonder is dat wij op plek nummer drie staan, na Londen en Helsinki, als de meest perspectiefvolle stad van heel Europa voor de komende tien tot vijftien jaar. Daar mogen we volgens mij heel blij mee zijn, en dat heeft u allen gedaan! Het is niet de verdienste van één persoon; het is de verdienste van de hele stad. We hebben dit over lange tijd opgebouwd, vandaar dat we voor de mensen op de publieke tribune ook vlaai hebben meegenomen. [Applaus] Er is bericht van verhindering binnengekomen van de heren Noldus en Bouassria. Zijn er nog andere berichten van verhindering? Ik zie mijnheer Isik ook niet. Zijn er nog andere afwezigen? Niet? Dan gaan we het daarmee doen. Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen is er wel, hè? 2. Vaststellen van de volgorde van de agenda. 2 A Voorzitter: We komen bij het vaststellen van de volgorde van de agenda. Ik heb niet meer gehoord wat het presidium voorstelt. Daarvoor kijk ik naar de VVD-fractie. Ik heb geen terugkoppeling meer gehoord….. De heer Rozendaal: Ja, zal ik daar even iets over zeggen? Dank u wel, voorzitter. In het presidium werd gesproken over de actuele motie die we hadden voorbereid, betreft een discussie over de verkeerssituatie in Meerhoven. De VVD had die motie gemaakt omdat verschillende mensen de fractie hadden gewezen op gevaarlijke situaties in die wijk. Men wilde proberen er een oplossing voor te vinden, om te zorgen dat de veiligheid, met name voor fietsers en kleine kinderen, verhoogd wordt in de wijk. Wij dachten daar een oplossing voor te hebben. De overige fracties hebben zojuist in het beraad met het presidium aangegeven dat zij daar graag over willen meepraten, om te zoeken naar oplossingen hiervoor, maar dat zij dat graag in een commissiebehandeling willen doen. Wij zullen deze motie nu dus van de agenda halen en deze met de overige fracties in commissieverband met de wethouders bespreken, en zoeken naar mogelijkheden om problemen die zich in die wijk voordoen op een structurele en goede manier op te lossen. Dank u wel. Voorzitter: Waarvan akte. De actuele motie maakt geen deel meer uit van de beraadslagingen. Mevrouw Verhees? Mevrouw Verhees: Voorzitter, ik heb een vraag aan de VVD. Betekent dit dat het dictum van de actuele motie verandert? U zegt 'kijken naar de mogelijkheden,' maar in het dictum staat echt 'het openen van de knip.' Voorzitter: Misschien mag ik voorstellen dat u dat gewoon in de commissie behandelt. Mevrouw Verhees: Jawel, maar ik vraag even of de motie in dezelfde vorm wordt ingediend. De heer Rozendaal: Mag ik daar een heel kort antwoord op geven, voorzitter? Als de actuele motie in de commissie komt, staat ze open voor iedere inbreng. Wij hebben dit voor nu als de juiste oplossing, naar wij dachten. Als u met betere of andere oplossingen komt weet u dat wij een constructieve partij zijn die graag wil meedenken in de goede richting. Voorzitter: Dat is altijd goed. Daarmee stelt het presidium dus voor om de agenda te handhaven zoals voorgelegd. Kunt u daarmee instemmen? Dat is het geval. Intussen meld ik ten behoeve van de notulen dat mijnheer Isik wél aanwezig is. We gaan naar agendapunt 3. 3. Benoemingen en ontheffingen van het lidmaatschap van leden in de Wmoraad. 3.1. Raadsvoorstel tot het ontheffen en benoemen van een lid van de Wmo-raad. raadsnummer 14R5743 3 A Voorzitter: Bij het benoemen van personen werken we altijd met stembriefjes. De stembriefjes zullen zo meteen rondgedeeld worden. Ik wil de volgende personen vragen of zij deel willen uitmaken van de stemcommissie: mevrouw Sodenkamp en de heren Stroek en Meulensteen. Kunt u daarmee instemmen? Ja? Dan gaan we nu over tot de stemming. De stembriefjes worden ingeleverd. Gedurende de stemming moet u blijven zitten. Als de stembriefjes ingeleverd zijn, zal ik even schorsen voor het tellen van de stemmen. De fractie van D66, ik wil u verzoeken om te blijven zitten zolang de stembiljetten nog niet opgehaald zijn. Heeft iedereen zijn of haar stembriefje ingeleverd? Dan schors ik nu de vergadering enkele ogenblikken, zodat de stemcommissie kan tellen. [Schorsing van de vergadering] Ik heropen de vergadering en verzoek de leden hun plaatsen in te nemen. De voorzitter van het stembureau. De heer Meulensteen: Dank u wel, voorzitter. Er zijn 43 stemmen uitgebracht, waarvan 42 akkoord en één niet akkoord. Voorzitter: Daarmee is een ruime meerderheid van de stemmen uitgebracht ten gunste van de heer De Kort die ik bij dezen van harte wil feliciteren met zijn benoeming in de Wmo-raad en veel succes wil wensen met zijn werk. Dan komen we nu bij agendapunt 4. 4. Vaststellen van de notulen van de openbare vergadering van 4 februari 2014. Voorzitter: Er zijn bij de griffie geen opmerkingen binnengekomen. Kunt u akkoord gaan met de notulen? Ja? Dan zijn ze bij dezen vastgesteld, en is ook de bestaande achterstand weggewerkt – onder dankzegging aan de notuliste. We komen bij het vragenhalfuurtje, agendapunt 5. 5. Vragenhalfuur ex artikel 44 van het Reglement van orde van de raad. Voorzitter: Op basis van de mededeling van de VVD-fractie zijn er nu geen vragen. 6. Onderwerpen waarover geen amendementen en/of geen moties zijn aangekondigd. 6.1. Raadsvoorstel Wijziging Algemene Subsidieverordening Eindhoven – social return. raadsnummer 14R5706 4 A Voorzitter: Er zijn geen woordmeldingen. Is er iemand die een stemverklaring af wenst te leggen? Is er iemand die stemming wenst? Dat is niet het geval. Het voorstel is aangenomen. 6.2. Raadsvoorstel met nadere toelichting Verordening kabels en leidingen 2014. raadsnummer 14R5708 Voorzitter: Hiervoor geldt hetzelfde: geen woordmeldingen. Wenst iemand een stemverklaring af te leggen? Is er iemand die stemming wenst? Niet. Het voorstel is aangenomen. 6.2. Raadsvoorstel Zienswijze begroting Cure 2014. raadsnummer 14R5713 Voorzitter: Er is geen woordmelding. Zijn er stemverklaringen? Wenst iemand stemming? Dat is niet het geval; dan is ook dit voorstel aangenomen. 6.3. Raadsvoorstel beëindiging van de Wmo-raad per 1 januari 2015. raadsnummer 14R5719 Voorzitter: Mevrouw Heesterbeek heeft het woord gevraagd. Mevrouw Heesterbeek: Ja, dank u wel, voorzitter, heel kort. Zoals ik vorige week in de commissievergadering heb aangegeven, is mijn fractie tegen het opheffen van de Wmo-raad, in ieder geval per 1 januari 2015. Dat is volgens ons te vroeg; wij denken dat er nog heel veel werk te doen is rond de decentralisaties en alle zaken die daarmee samenhangen. Wij denken dat de adviezen van de Wmo-raad, wat ons betreft zelfs aangevuld met ervaringsdeskundigen, zeer gewenst is. Daarom spijt het ons dat dit voorstel hier ligt. Wij zullen tegen zijn. Dank u wel. Voorzitter: Ik begrijp dat u stemming wenst? Mevrouw Heesterbeek: Ja, inderdaad. Voorzitter: Zijn er nog meer raadsleden die een stemverklaring wensen af te leggen? Dat is niet het geval. We gaan over tot de stemming. Wie is tegen dit voorstel? [Stemmen bij handopsteken]. Met de tegenstemmen van Samen Eindhoven en de Socialistische Partij is het voorstel aangenomen. 6.5. Raadsvoorstel Wijziging fractiekostenverordening gemeente Eindhoven 2004. raadsnummer 14R5720 Voorzitter: Hiervoor zijn geen woordmeldingen ontvangen. Is er iemand die een stemverklaring wenst af te leggen? Is er iemand die stemming wenst? Dat is niet het geval. Het voorstel is aangenomen. 5 A 6.6. Raadsvoorstel met nadere toelichting en herzien ontwerp raadsbesluit Wijziging Reglement van orde gemeente Eindhoven 2010. raadsnummer 14R5723 Voorzitter: Hiervoor geldt hetzelfde; er zijn geen woordmeldingen. Is er iemand die een stemverklaring wenst af te leggen? Wenst er iemand stemming? Niemand. Het voorstel is aangenomen. 6.7. Raadsvoorstel ambtelijke huisvesting lange termijn vanaf 2020. raadsnummer 14R5725 Voorzitter: Ook hiervoor zijn geen woordmeldingen gedaan. Wenst iemand een stemverklaring af te leggen? Is er iemand die stemming wenst? Dat is niet het geval; het voorstel is aangenomen. 6.8. Raadsvoorstel Opheffen openbare basisschool De Zevensprong als zelfstandige onderwijslocatie. raadsnummer 14R5730 Voorzitter: Dit voorstel is rechtstreeks op de raadsagenda geplaatst overeenkomstig de geldende afspraken. We hebben van niemand een woordmelding ontvangen. Is er iemand die een stemverklaring wenst af te leggen? Is er iemand die stemming wenst? Dat is niet het geval. Het voorstel is aangenomen. 6.9. Raadsvoorstel vaststellen van de Verordening tot tweede wijziging van de Legesverordening 2014. raadsnummer14R5737 Voorzitter: Ook dit voorstel is rechtstreeks op de raadsagenda geplaatst, conform de afspraken die we daarover gemaakt hebben. Er zijn geen woordmeldingen. Wenst iemand een stemverklaring af te leggen? Wenst er iemand stemming? Niet. Het voorstel is aangenomen. 6.10. Raadsvoorstel tot vaststelling bestemmingsplan IV Stratum buiten de Ring 2004, Boulevard Zuid. raadsnummer 14R5745 Voorzitter: Dit voorstel is eveneens rechtstreeks op de raadsagenda gezet, conform de afspraken die we gemaakt hebben. Er zijn geen zienswijzen ingediend. Mijn vraag is nu of iemand hier het woord over wenst. Is er iemand die stemming wenst? Dat is niet het geval. Het voorstel is aangenomen. We komen nu bij agendapunt 7, de onderwerpen waarover amendementen en/of moties zijn aangekondigd. 6 A 7. 7.1. Onderwerpen waarover amendementen en/of moties zijn aangekondigd. Raadsvoorstel met nadere toelichting Actualisering deelnemingenbeleid door vaststelling nota Op afstand verbonden. raadsnummer 14R5707 Voorzitter: Ik wil mijnheer Van Dorst de gelegenheid geven om een toelichting te geven naar aanleiding van de behandeling in de commissie. Hij heeft als commissievoorzitter die vergadering voorgezeten. De heer Van Dorst: Dank u wel, voorzitter. De commissie Financiën & Bestuur heeft in haar vergadering van 11 februari jl. het raadsvoorstel Actualisering deelnemingenbeleid door vaststelling van de nota Op afstand verbonden besproken. Voor de uitvoering van haar publieke taak maakt de gemeente sinds jaar en dag gebruik van deelnemingen. De gemeente neemt deel in allerlei organisatievormen om haar maatschappelijke doelen te bereiken. Het beleid wordt periodiek herijkt, zo ook de nota Op afstand verbonden. Naar aanleiding van de discussie in de commissievergadering heeft het college een nadere toelichting aangereikt met enkele aanpassingen en/of aanvullingen van de nota waarover reeds in de commissievergadering consensus was. Commissiebreed is de nota positief ontvangen. De fracties van Samen Eindhoven en TROTS waren niet aanwezig bij de behandeling. De fractie van de Partij van de Arbeid heeft een motie aangekondigd met de aanduiding 'Adoptieteams.' In de vergadering is het onderwerp ingebracht door de fractie van de Partij van de Arbeid, maar niet heel uitgebreid besproken. De motie ligt nu voor. Ik stel voor dat wij ons bij de bespreking beperken tot die motie. Dank u wel. Voorzitter: Mijnheer Raaijmakers van de Partij van de Arbeid heeft aangegeven dat hij het woord wil voeren, en daartoe wil ik hem graag in de gelegenheid stellen. De heer Raaijmakers: Dank u wel, voorzitter. Het is goed om het beleid met betrekking tot de verbonden partijen onder de loep te nemen en te actualiseren; dat is voor alle beleid goed. We hebben als gemeente immers nogal wat publieke belangen uitgezet bij de verbonden partijen. Niet alleen financieel, maar ook inhoudelijk. We willen namelijk dat deze verbonden partijen publieke taken, die we als gemeente en als stad belangrijk vinden, goed voor ons en de inwoners van deze stad organiseren. Soms, zo hebben wij in het recente verleden moeten constateren, gaat het wel eens mis. Het is daarom goed om in het stuk te kunnen lezen dat de gemeente inzet op actiever aandeelhouderschap. Tijdens de commissievergadering heeft de wethouder dat al wat meer handen en voeten gegeven. Als voorbeelden van dit actievere aandeelhouderschap noemde de wethouder onder andere het actiever sturen bij de benoeming van toezichthouders en commissarissen en het vastleggen van autorisatieniveaus, oftewel: wat mag een directeur of bestuurder zelfstandig beslissen en waarvoor moet hij een akkoord halen, bijvoorbeeld bij zijn aandeelhouders? 7 A Als Partij van de Arbeid hebben wij ook gezocht naar een actievere en directere rol in het toezicht voor de raadsleden; controleren is immers een belangrijk deel van onze taak. Dat het vinden van een structuur waarin dit past misschien niet gemakkelijk is binnen de bestaande juridische kaders en structuren, is evident. Met de aangekondigde motie denken wij hier echter een vorm voor te hebben gevonden, met dank aan onze griffier mijnheer Verheugt, die het idee van adoptieteams opperde. Wat zijn adoptieteams? Adoptieteams bestaan uit bijvoorbeeld drie raadsleden die zich betrokken voelen bij een verbonden partij en deze betrokkenheid actief uiten door mee te denken, de verbonden partij actief te volgen en hierover jaarlijks verslag uit te brengen aan de raad. Dit verhoogt enerzijds de betrokkenheid van de raad en biedt de verbonden partij daarnaast het voordeel dat zij een belangrijke stakeholder – de gemeenteraad – meer kan betrekken bij haar instelling, vaker kan informeren en desgewenst ook om advies kan vragen. Dat lijkt dus voor beide partijen – de raad en de verbonden partij – een vorm van wederzijdse betrokkenheid die de informatiestroom verbetert, informeel overleg meer gestructureerd op gang brengt en een milde vorm van directer toezicht mogelijk maakt. Voorzitter: Mijnheer Oosterveer. De heer Oosterveer: Dank u wel, voorzitter. Ik wil niet de discussie van de commissie overdoen, maar ik heb toch een vraag aan de Partij van de Arbeid: sturen op afstand betekent ook loslaten. Bent u niet van mening dat u met uw motie alles weer naar u toe probeert te trekken? In het stuk staat het loslaten en het meer sturen op afstand nu juist zo goed beschreven. De heer Raaijmakers: Nee, anders had ik deze motie natuurlijk niet ingediend. Sturen op afstand is heel belangrijk, maar dat ontslaat je niet van de taak om naast te delegeren ook actief te blijven controleren. De belangen die wij bij de verbonden partijen hebben neergelegd, zijn groot; het gaat niet alleen om financiën, maar ook om wat wij met die verbonden partijen willen bereiken. Ten derde kunnen de verbonden partijen bij deze adoptieteams ook heel veel winnen; ik noemde de milde vorm van controle, maar het is eigenlijk meer een milde vorm van samenwerking. Ik denk dus dat het voor beide een win-winsituatie is: actievere betrokkenheid van de raad bij de verbonden partijen, temeer daar de belangen inhoudelijk erg groot zijn voor de stad. Wij willen immers dingen realiseren met deze verbonden partijen. Het kan voor de verbonden partij zelf een voordeel zijn, omdat zij een belangrijke stakeholder – de gemeenteraad – heel actief kunnen betrekken bij hetgeen waar zij dagelijks mee bezig zijn. De heer Oosterveer: Voorzitter, het antwoord bevreemdt mij wel een beetje. Juist u zegt dat besturen op afstand via het college prima is. Daarover hebben we een meningsverschil met elkaar; wat is dan 'sturen op afstand?' Ik vind het jammer dat u aangeeft dat u dat wilt institutionaliseren door middel van nieuwe werkgroepjes, of in dit geval met uw voorstel. Wij als VVD laten dit liever aan het college over, want we hebben het gemandateerd aan het college. Laten wij het daar neerleggen, en niet de raadsleden weer in werkgroepjes bij elkaar zetten. Dank u wel. 8 A De heer Raaijmakers: Ik mis de vraag even. De heer Oosterveer: U hebt gelijk. Mijn vraag was eigenlijk of u niet een andere vorm kunt verzinnen waarin u, door het college te mandateren, een goede splitsing der machten kunt laten plaatsvinden, zoals een inhoudelijke wethouder en een wethouder die alleen maar gaat over de controle daarvan. Dat zou toch veel meer recht doen aan deze vorm? De heer Raaijmakers: Die vorm hebben we al, en die wil het college zelf ook actiever gaan invullen. Dat heeft de wethouder aangegeven, en het staat ook in het stuk beschreven. De Partij van de Arbeid ziet de mogelijkheid om nog een klein stapje verder te gaan dat een win-winsituatie zou kunnen zijn voor zowel de raadsleden als de verbonden partij. Een voorbeeld in dit verband vind ik bijvoorbeeld de Adviesraad bij PSV. De maatschappelijke betrokkenheid. Ik denk dat dat een vorm is die recht doet aan betrokkenheid van de raad bij een weliswaar niet verbonden partij, maar een partij waarin we wel een groot belang hebben. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: De vraag is eigenlijk: zou het gevaar niet kunnen ontstaan dat je je als raadslid meer verbonden voelt met de verbonden partij dan met je raadswerk? Ik zeg dat omdat wij een jaar of acht à tien geleden zo'n constructie hebben gehad. Onder burgemeester Sakkers hebben we besloten dat we daarvan zouden afstappen. We zouden nu dus eigenlijk iets gaan inzetten dat we een jaar of acht geleden hebben afgeschaft. De heer Raaijmakers: Ja, dan heb ik een vraag, voorzitter. Ik weet niet wat er een jaar of acht geleden is afgeschaft. Dat is dan mijn gebrek aan historische kennis. De heer Rennenberg: In de Stichting Midden- en Kleinbedrijf zat een collegelid. Er zat ook een raadslid in. De verbondenheid met die stichting werd echter zo groot, dat het gevaar ontstond dat wij meer voor de stichting gingen werken dan voor de raad. Burgemeester Sakkers heeft toen voorgesteld daar maar mee te stoppen. Voorzitter: Dat is geen vraag. De heer Raaijmakers: Ik kan hier niet goed mee overweg; ik kan daar geen reactie op geven. Voorzitter: Mijnheer Van Zijl. De heer Van Zijl: Ik heb een….. De heer Rennenberg: Mijn vraag was of het gevaar niet zou kunnen ontstaan dat je meer aan de verbonden partij hecht dan aan je raadswerk. De heer Raaijmakers: Ik zie dat gevaar niet direct, maar dan praat ik alleen over mijn eigen situatie. Ik denk dat je als raadslid altijd kritisch moet volgen wat er in de stad gebeurt. Ik geloof er wél in dat de betrokkenheid groter wordt. Dat is iets anders dan dat je, om het maar even plat te zeggen, je oren zou laten hangen naar die partij. Ik 9 A vind betrokkenheid bij wat er in de stad en bij verbonden partijen gebeurt een groot goed. Ik denk dat je dat op deze manier wederzijds vergroot. Het is een winwinsituatie. Zowel voor ons als voor de verbonden partij zou het een verbetering kunnen zijn. Voorzitter: Mijnheer Van Zijl. De heer Van Zijl: Mijnheer Raaijmakers, hoe ziet u dat dan? Wij hebben nogal wat verbonden partijen in Eindhoven. Gaan we die onder elkaar verdelen, of gaat u er van te voren risicogevallen uit halen? Neemt u alleen grote, boven een bepaald bedrag? Hoe gaat u dat doen? De heer Raaijmakers: Als ik van tevoren alle risicogevallen eruit zou kunnen halen, dan was ik zeer waardevol voor deze raad, want dan zouden we die risicogevallen al van tevoren kunnen aanpakken. Nee, nee, zo zie ik het niet. Ik zie het in eerste instantie als een samenwerking tussen college, raad en verbonden partijen. Misschien zijn er verbonden partijen die er zelf behoefte aan hebben. Ik zou mij kunnen voorstellen dat er verbonden partijen zijn die het wel een leuk idee vinden om hiermee proef te draaien. Ik zou mij kunnen voorstellen dat we dat met twee of drie verbonden partijen doen. Daarnaast hebben wij zo'n twintig à vijfentwintig verbonden partijen met verschillende juridische structuren en van verschillende omvang. Laten we er in zo'n fase twee of drie kiezen van verschillende omvang. Ik kan mij zomaar voorstellen dat er wel twee of drie te vinden zijn die dit een heel interessant traject zouden kunnen vinden om dat samen met ons in te gaan. Het is echt een vraag die ik aan het college stel, én aan de raad, én aan de verbonden partijen. Voorzitter: Mijnheer Van Dorst. De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel. Ik heb twee vragen. Eén vraag gaat verder op wat mijnheer Rennenberg zojuist aangaf; dat zit hem eigenlijk in het fenomeen dat ik hier zit zonder last of ruggenspraak, en dat ik dat graag zo wil houden. Laat ik het maar gewoon zeggen: Ik heb de angst dat ik, als ik bij een stichting of verbonden partij te zeer in de keuken mee moet gaan kijken, moeite ga krijgen met die last en ruggenspraak. Hoe ziet u dat? Dat was vraag één. De heer Raaijmakers: Dat lijkt me niet nodig. Wij hebben bij het SRE ook een raadslid zitten dat toezicht houdt en bij de vergaderingen aanwezig is. Hij of zij zou datzelfde probleem ook kunnen ervaren. Het gaat daar over één raadslid, en in onze motie gaat het over drie raadsleden. Ik zie dat probleem niet zo. Anderzijds, als raadsleden zijn wij natuurlijk ook elders actief. Ik noemde de Adviesraad van PSV al als voorbeeld. Daar zou je je ook kunnen afvragen of de belangen niet te groot zijn. Ik zie dat niet zo, maar dat is mijn persoonlijke mening. De heer Van Dorst: Ik heb daar een andere mening over. Mijn tweede vraag is: ziet u zichzelf in zo'n werkgroep of controleteam als lid van de Partij van de Arbeid of ziet u zich als vertegenwoordiger van de raad? In welke hoedanigheid bent u daar aan tafel? 10 A De heer Raaijmakers: Een adoptieteam bestaat uit drie raadsleden. Zij vertegenwoordigen de raad en doen eenmaal per jaar verslag aan de raad. Ik zie mij daar niet als politieke vertegenwoordiger van de Partij van de Arbeid. Overigens werkt dit systeem in andere gemeenten al wel, naar zeer grote tevredenheid. En last but not least: ik zou mijzelf in zo'n adoptieteam niet zien als raadslid van de Partij van de Arbeid, maar als raadslid. Ik denk dat het de moeite waard is om het te proberen. Voorzitter: U kunt uw betoog vervolgen. De heer Raaijmakers: Zoals ik al zei en ook in de beantwoording van de vragen al heb gezegd, zou een adoptieteam de betrokkenheid van de raad kunnen verhogen. Het biedt de verbonden partij ook wat voordelen, dus het is geen eenrichtingsverkeer maar duidelijk tweerichtingsverkeer. De motie roept het college op om samen met de raad en eventueel ook met de verbonden partijen te onderzoeken of de wens en mogelijkheid bestaat om vanuit onze raad adoptieteams in te voeren. Een mooi moment om hiermee te starten zou direct na de verkiezingen kunnen zijn, met een nieuwe raad. Dank u wel. Voorzitter: Zijn er anderen die het woord wensen te voeren? Mijnheer Oosterveer. De heer Oosterveer: Ja, goed….. even….. Voorzitter: Heeft u een vraag of wilt u een termijn? De heer Oosterveer: Nee, ik wil een termijn hebben, maar ik blijf liever zitten als u 't niet erg vindt, want het zijn maar een paar woorden. Voorzitter: Oh, een paar woorden, dan kan het wel. De heer Oosterveer: Dank u wel. Allereerst: de VVD is van mening dat 'besturen op afstand' betekent dat wij ook zaken moeten loslaten. We denken dat het bij het college in erg goede handen is. Wat heel belangrijk is, voorzitter, en wat in het stuk ook wel beschreven is maar niet erg duidelijk, is dat er een duidelijke rolverdeling moet zijn in het college, tussen de vakwethouder en de wethouder die de rol van bestuurder invult. Dat zou ik van de wethouder graag nog even horen. Dat proberen ze nu in te vullen, voorzitter, maar dat geldt niet in alle gevallen. Wij zouden de actieve aandeelhoudersrol graag wat beter ingevuld willen zien worden in het stuk, zoals het voorligt. Dank u wel, voorzitter, dat was mijn termijn. Voorzitter: Oké. Willen anderen het woord nog voeren? Niet? Dan de wethouder. De heer S. Depla: Dank u wel, voorzitter. Even voor het begrip, om de discussie te kunnen plaatsen: verbonden partijen zijn NV's en BV's, maar ook PPS-en (publiekprivate samenwerking) en gemeenschappelijke regelingen. In die zin zie ik een discrepantie in de discussie van de raad. Als we het over gemeenschappelijke regelingen hebben, hebben we het heel vaak over 'democratisch tekort' versus het feit dat de raad er dichter op wil zitten en aan de andere kant de discussie over besturen op afstand. Dat geeft wel aan dat de discussie niet zo zwart-wit is als ze zojuist gevoerd werd. 11 A Dat gezegd hebbend, wil ik op de motie ingaan. Toen ik de motie zag, dacht ik: dat vind ik wel sympathiek. Nu gaan we vaak pas met verbonden partijen spreken als er problemen zijn. U moet echter oppassen dat u niet in de val trapt dat u in de positie van een raad van toezicht komt. Wij als bestuur moeten daar ook voor opletten. Zo staat het ook in de nota Verbonden partijen. Als je eenmaal ergens toezichthouder bent, moet je primair het belang van de onderneming zien, en eigenlijk pas in tweede instantie het belang van de gemeente. Dat ligt bij gemeenschappelijke regelingen heel anders. Als de gemeenteraad een actievere rol wil spelen moet het niet gaan om de rol van toezichthouder. In de nota Deelnemingenbeleid staat dat het bestuur in principe geen toezichthouder is, maar aandeelhouder of, in geval van een gemeenschappelijke regeling, bestuurder van de organisatie. Dat is het verschil. Het is helemaal aan u. U hebt nu tweemaal per jaar de gelegenheid om over verbonden partijen te spreken, namelijk bij de begroting en bij de jaarrekening. U kunt echter ook zeggen: we hebben een goede ervaring gehad bij de gemeenschappelijke regeling Ekkersrijt; daar hebben immers ook een paar raadsleden in gezeten, en we hebben de zaak toen niet geliquideerd. Niet omdat we de constructie niet goed vonden, maar omdat we de samenwerking met Son en Breugel hebben opgeheven en Ekkersrijt hebben verkocht. Het is gewoon een kwestie van hoe u uw controlerende rol wil spelen. Soms kan het wel aantrekkelijk zijn om eens te kijken of er ook andere varianten zijn, zonder meteen op de stoel van het bestuur te gaan zitten. Ik ben bereid om deze motie samen met u uit te werken, maar als de raad in meerderheid de huidige situatie goed genoeg vindt, wie zijn wij dan om daar iets van te zeggen? Dat was één. Voorzitter: Mijnheer Van Dorst. De heer Van Dorst: Wethouder Depla, hebben u en uw collega's niet de actieve informatieplicht als u op de stoel gaat zitten van de controleur, deelnemer of aandeelhouder? Er zijn verschillende rollen die u bij de verbonden partijen heeft. Als u daar iets bijzonders aantreft, moet u het toch gewoon aan ons doorgeven? Ik hoef dan toch niet op die stoel te gaan zitten om het ook te controleren? De heer S. Depla: Ja, dat klopt. Die actieve plicht hebben wij. Ja, goed, nu ga ik de motie verdedigen terwijl het onze motie niet is. Natuurlijk hebben wij actieve informatieplicht, maar soms kan het ook interessant zijn of goed dat je als raadslid niet alleen op de formele momenten betrokken bent, maar ook tussendoor, zonder meteen actief betrokken te raken bij de keuzes die er worden gemaakt. Ik kan mij ook nog voorstellen dat het nog wel wat uitmaakt of je aandeelhouder bent. Wij zijn bijvoorbeeld aandeelhouder bij Enexis, voor nul komma nul en nog wat procent. Als bestuurder doe ik daar al weinig, laat staan dat u daar als raadslid nog extra bovenop kan zitten. Je kunt het van de verbonden partij in kwestie laten afhangen of je vindt dat je er als raadslid liever ook nog op een andere manier bij betrokken wilt worden, tussen de formele momenten van jaarrekening en begroting en mogelijk nog andere formele situaties waarover wij u vanwege onze actieve informatieplicht informeren. Dat is geheel aan u. Onze actieve informatieplicht plus die twee momenten per jaar 12 A blijven gewoon bestaan. Het is de vraag of u het interessant vindt om uw betrokkenheid ook nog op een andere manier in te vullen. De tweede vraag was een eenvoudige vraag. Dat is altijd elke vraag: eenvoudig. Het antwoord is meestal iets ingewikkelder, maar in dit geval niet. De vraag van de VVD of het college een heldere taakverdeling heeft tussen de bestuurder en de vakwethouder. Wij doen dat zoveel mogelijk, maar soms kan er aanleiding zijn om het anders te doen. Vooral bij gemeenschappelijke regelingen wil het wel eens anders zijn. Bij de oprichting van een gemeenschappelijke regeling of bij een verandering leggen wij het aan u voor. Straks bijvoorbeeld, aan het begin van een nieuwe wethoudersperiode, gaan we de functies opnieuw verdelen. U kunt dan aangeven op welk terrein de 'knip' niet is waargemaakt en u kunt om uitleg vragen. In principe is er een 'knip,' tenzij. Wij zullen in zo'n geval informeren over waarom wij het anders doen. Volgens mij was dat het, voorzitter. Voorzitter: Oké. Is er iemand die een tweede termijn wil? Mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Voorzitter, dank u wel. Ik wil nog een korte toelichting geven. Het lijkt wel alsof wij met deze motie heel zwaar leunen op de controlefunctie, maar ik zou nog willen benadrukken dat het misschien meer om tussentijdse betrokkenheid gaat en om aandacht voor verbonden partijen die zo belangrijk zijn voor ons en voor onze stad. We willen niet alleen maar aandacht geven als het misgaat. De insteek van het Adoptieteam leunt dus niet alleen maar zwaar op controle. Voorzitter: Mijnheer Van Dorst. De heer Van Dorst: Ik ben blij met de toelichting van mijnheer Raaijmakers, maar kom ik dan niet juist in de knel met dat 'zonder last en ruggenspraak?' Het gaat u om de verbondenheid, zegt u, met die verbonden partij. U wilt daar meer gevoel bij hebben. Is daar juist niet het gevaar van besmetting aanwezig? Ben ik daar dan als raadslid? Als politiek raadslid? Ben ik lid van die cultuurinstelling geworden? Dat gevaar bestaat dan toch? De heer Raaijmakers: Ik moet daarop antwoorden dat ik niet het idee had dat ik onderdeel was van het Industrieschap Ekkersrijt toen ik in de gedeelde regeling Ekkersrijt zat. Ik was natuurlijk wél betrokken. Persoonlijk zie ik dat risico minder dan u, maar dat is een persoonlijke afweging. Daar kan ik u verder niet op antwoorden. Voorzitter: Mijnheer Van Zijl. De heer Van Zijl: Mijnheer Raaijmakers, naar aanleiding van uw toelichting. Is het niet zo dat elk raadslid, al dan niet in cohorten of hoe ze zichzelf willen verzamelen, altijd al de plicht of de mogelijkheid heeft om zich actief te informeren bij eventuele verbonden partijen? Is daar wel zo'n diffuse rol voor nodig zoals in de motie beschreven wordt? 13 A De heer Raaijmakers: Op het eerste deel van uw vraag antwoord ik volmondig 'ja.' Als raadslid moet je in en met deze stad ademen en leven, en eigenlijk alles tot in de poriën bezoeken en beoordelen en meemaken. Dat is één. En twee: U noemt het een diffuus instrument. Ik denk juist dat het helemaal niet diffuus is als er voor een bepaalde periode goede samenwerking kan ontstaan tussen zo'n Adoptieteam en de verbonden partij. Het gaat dan om informatie uitwisselen op regelmatige basis, uitwisselen van ideeën, en dat soort zaken. Dat noem ik niet diffuus, dat noem ik wat meer tastbaar zelfs, dan wat wij normaal als raadslid al zouden moeten doen. Juist voor de inhoud van grote verbonden partijen zou het heel prettig kunnen zijn om dat soms zo te regelen, maar nogmaals: Het werkt alleen als de verbonden partij zich daar prettig bij voelt. Wij gaan het niet opleggen. Daarom vraag ik dan ook nadrukkelijk naar samenwerking. Voorzitter: Oké. Wil de wethouder hierop nog reageren? Niet? Dan gaan we over tot stemming. De heer Leenders: Voorzitter, mag ik een moment schorsing? Voorzitter: Mijnheer Leenders wil een schorsing. Hoe lang wilt u schorsen? Vijf minuten? Goed, dan schors ik de vergadering vijf minuten. [Schorsing van de vergadering] Voorzitter: Ik heropen de vergadering en verzoek de leden hun plaatsen in te nemen. Aan de orde is de stemming over het deelnemingenbeleid door vaststelling van de nota Op afstand verbonden. Ik neem aan dat mijnheer Leenders de schorsing heeft gebruikt om het stemgedrag met zijn fractie te kunnen vaststellen, en niet de behoefte heeft om het woord erover te voeren. De heer Leenders: Ik zal zo een stemverklaring geven, voorzitter. Voorzitter: Dat is heel goed. Ik kijk of iedereen zit. Mijnheer De Jong, mijnheer Wijbenga, mijnheer Depla! We gaan over tot de stemming. Er is een stemverklaring van mijnheer Leenders. De heer Leenders: Ja, voorzitter. Wij willen niet in een spagaat komen en kiezen derhalve voor enige afstand tot de verbonden partijen. We vinden overigens dat het college en het ambtelijk apparaat beter gekwalificeerd zijn om dit soort taken te verrichten, dus we zullen tegen de motie stemmen. Voorzitter: Oké. Zijn er anderen die een stemverklaring wensen af te leggen? Niet? Dan komt allereerst het voorstel in stemming. Wie is voor het voorstel? [Stemmen bij handopsteken]. Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken]. Met stemmen van….. het voorstel is met algemene stemmen aangenomen. Dan komen we nu bij de motie van mijnheer Raaijmakers. Wie is voor die motie? [Stemmen bij handopsteken]. Voor de motie hebben gestemd de fracties van de Partij van de Arbeid en de Socialistische Partij. Daarmee is de motie verworpen. 14 A 7.2. Raadsvoorstel met nadere toelichting Herijking evenementenbeleid Gastvrij en veilig. raadsnummer 14R5726 Voorzitter: Ik geef mevrouw Verhees, voorzitter van de commissie, de gelegenheid om een toelichting te geven op hetgeen er in de commissievergadering gewisseld is en wat hier nog aan de orde zou moeten zijn voor verdere behandeling. Mevrouw Verhees. Mevrouw Verhees: Voorzitter, naar aanleiding van een evaluatie met interne en externe partijen stelt het college voor om per 1 april het evenementenbeleid te wijzigen door onder andere een uitgebreidere omschrijving van bijzondere evenementen door een uitbreiding van een tekst ten aanzien van leegstaande panden, beslispunt 1b, en de richtlijn voor beveiligers te veranderen in een richtlijn voor toezichthouders, beslispunt 1f. De commissie Economie & Mobiliteit heeft dit raadsvoorstel vorige week dinsdag, 11 februari 2014, behandeld. De commissie is overwegend positief ten aanzien van de voorgestelde wijzigingen met betrekking tot het evenementenbeleid. Meerdere fracties pleitten voor vermindering van bureaucratie en voor het vrijstellen van leges voor wijk- en buurtevenementen en/of meerjarenvergunningen. Naar aanleiding van de commissievergadering heeft u afgelopen vrijdag een nadere toelichting van de wethouder ontvangen over het circusbeleid, de bereikbaarheid van het meldpunt Handhaving en de juridische mogelijkheden voor meerjarenvergunningen. De VVD heeft amendement A.01 aangekondigd, over meerjarige evenementen. Verder zijn de volgende moties aangekondigd. Van D66 een motie over het evenementenbeleid, leges bij kleine evenementen. Van de VVD en Samen Eindhoven een motie over uitbreiden burgemeestersbevoegdheid en een motie van de Partij van de Arbeid over toegang evenementen voor mensen met een beperking. Hierover dient nu de discussie te gaan. Dank u wel. Voorzitter: Ik kijk rond, maar laat ik eerst aangeven wie zich aangemeld hebben. Mijnheer Van den Broek heeft zich aangemeld, mijnheer Van Dorst en mijnheer Raaijmakers. Zijn er nog anderen die het woord wensen te voeren? Het woord is aan mijnheer Van den Broek. De heer Van den Broek: Dank u wel, voorzitter. Zoals de VVD in de commissievergadering heeft aangegeven, zijn wij positief over het voorstel. Dat wil echter nog niet zeggen dat wij vinden dat het voorstel niet nóg beter kan. Om die reden hebben wij twee wijzigingsvoorstellen ingediend. Het eerste voorstel betreft de meerjarige evenementenvergunning. Zoals in de commissievergadering al is aangegeven, vinden we de pilot te magertjes. We vinden het goed dat er iets gebeurt rondom meerjarige vergunningverlening, maar we willen dit echt vastleggen en borgen in het voorstel door er een beslispunt in te amenderen. We denken dat we het hiermee mogelijk maken in 2014 al duidelijk te hebben wat er juridisch wel en niet kan, zodat we daar vanaf 2015 actief mee aan de slag kunnen. Ons tweede voorstel hebben wij ook in de commissievergadering al aangedragen. Het betreft de evenementen in Genneper Parken, waarover al vaker discussie is 15 A geweest. We willen het mogelijk maken dat evenementen die plaatsvinden in de binnenaccommodaties van Genneper Parken langer kunnen doorgaan; eigenlijk net zoals wij doen in het Beursgebouw en in het Klokgebouw. Hoe zou de burgemeester in dit geval conform zijn burgemeestersbevoegdheid moeten toetsen of het realistisch is of een verruiming in Genneper Parken kan worden toegestaan? Het zou gaan om evenementen die gebonden zijn aan de specifieke locatie, dus ijs- en zwemevenementen. Het is immers lastig om 'De Nacht van het IJs' in het Klokgebouw te organiseren, en wij zien ook niet snel een zwembad in het Beursgebouw komen. Voorzitter: Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. Mijnheer Van den Broek, in de titel van uw motie geeft u aan dat het gaat over de uitbreiding van de burgemeestersbevoegdheid. Geeft u daarmee aan dat het nu niet tot de bevoegdheid van de burgemeester behoort om iets over Genneper Parken te zeggen? De heer Van den Broek: De titel is wellicht misleidend, want dat is wel een burgemeestersbevoegdheid. Wij willen er echter nadrukkelijk op wijzen, gezien de historie van de discussie in deze raad, dat we echt wel aan de slag willen gaan met verruiming van de binnenaccommodaties van Genneper Parken. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Komt u in uw termijn nog op de toonzetting van uw dictum? De heer Van den Broek: Kunt u dat nader toelichten? De heer Van den Nieuwenhuijzen: Nou ja, u wilt de burgemeester iets opdragen met niet helemaal de toonzetting die wij zouden wensen in zo'n motie. De heer Van den Broek: Als ik GroenLinks meekrijg als ik ervan maak 'de burgemeester te vragen om extra mogelijkheid te bieden…' dan doe ik dat natuurlijk graag. Het gaat erom dat wij mede vanwege precedentwerking, die daar ook een rol in speelt, nadrukkelijk willen aandringen op maximaal zes maal per jaar – wat wij als raad toestaan – net zoals we dat ook bij het Klokgebouw en het Beursgebouw doen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Voorzitter, als u mij toestaat, ik heb nog één vraag. Vindt u dat het hier de plek is om dat er zo met een motie in te fietsen? Onze voorkeur zou ernaar uitgaan om daar een discussie over te voeren met de burgemeester, als portefeuillehouder. We hebben nu de discussie alleen gevoerd met de wethouder Evenementenbeleid. Hij heeft toen ook aangegeven dat wij die discussie met de burgemeester moeten voeren. Vindt u deze weg de nette weg, of zou u het misschien liever over twee weken via de commissie doen? De heer Van den Broek: Voorzitter, GroenLinks zou een punt hebben gehad als dit voor het eerst in de raad ter sprake zou zijn gekomen. In 2010 heeft de Partij van de Arbeid het echter al op de agenda gezet, en het is daarna nog een paar keer teruggekomen, bij verschillende onderdelen. De ene keer bij evenementen, een andere keer bij horeca, en het is ook al een keer bij de APV ter sprake geweest. In de commissievergadering hebben we de discussie gehad over of het nu hier moet of dat 16 A het meer iets is voor bij de APV, en of het dan misschien middels een actuele motie zou moeten. Wij hebben toen aangegeven dat wij vinden dat er nu echt wel een keer een uitspraak over moet komen. Juist omdat we nu het evenementenbeleid behandelen, en omdat het daar weer aan de orde is geweest, vinden we dat dit nu wel kan. Het komt niet uit de lucht vallen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Voorzitter, als u mij toestaat? Het komt inderdaad niet uit de lucht vallen; u zult in het verleden ook al wel gemerkt hebben dat GroenLinks met positieve houding aan de discussie heeft deelgenomen. Wij constateren echter dat we hierover nog op geen enkele manier echt van gedachten hebben kunnen wisselen met de burgemeester en dat we het met dat doel ook nog niet echt geagendeerd hebben. Vandaar mijn vraag – niet vanuit het basisgevoel in de raad, maar opdat we zeker zullen weten dat we het onderwerp echt goed met elkaar hebben besproken. Ik heb niet de indruk dat ik dat nu met de burgemeester heb gedaan. De heer Van den Broek: Ik moet u bekennen, voorzitter, dat ik die indruk wél heb. Het is niet zo dat dit even als onderdeel bij een aantal beleidsstukken werd genoemd. Het is daarin wel teruggekomen. Aan het begin van deze periode is het volgens mij ook geamendeerd geweest; wellicht dat ik GroenLinks gerust kan stellen: als we dit gaan doen, kan ik mij voorstellen dat er een wijziging van de APV moet komen. Die komt dan eerst in de commissie. Dat zou dan ook nog eens een moment zijn waarop u inhoudelijk over die wijziging van de APV van gedachten kunt wisselen, als u vindt dat dat nu nog niet genoeg is gebeurd. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Zoals u zich zult kunnen voorstellen en zoals u GroenLinks kent, weet u dat wij graag van tevoren nadenken over hoe wij zaken in gang willen zetten. De heer Van den Broek: Wij ook, en de Partij van de Arbeid ook. Daarom zijn we er dus al vanaf 2010 mee bezig. We denken er dus inmiddels al vier jaar over na. Voorzitter: U kunt uw betoog vervolgen. De heer Van den Broek: Wij vinden zowel het amendement als de motie erg goed aansluiten bij het evenementenbeleid. Ik citeer nu uit het beleid, voorzitter: 'We willen dingen mogelijk maken.' Daar wil ik het bij laten, maar ik merk ook nog op dat de Partij van de Arbeid de motie mede indient. Het amendement 'Meerjarige vergunningen' wordt mede ingediend door mijnheer Van den Nieuwenhuijzen van GroenLinks, mijnheer Van Dorst van D66 en mijnheer Rijnders van Samen Eindhoven. Voorzitter: Dan is nu het woord aan mijnheer Van Dorst. De heer Van Dorst: Dank u wel, voorzitter, ik zal mij met name richten op de motie van D66, die kansen vraagt voor kleinschalige wijk- en buurtevenementen. Wij willen twee dingen graag zien gebeuren, namelijk dat we stoppen met onnodig rondpompen van geld en dat we dingen zodanig regelen dat evenementenorganisatoren, vooral die van kleine evenementen, zich kunnen richten op het evenement in plaats van op allerlei administratieve zaken. We zien in het 17 A huidige voorstel dat er enorme stappen worden gemaakt, goede stappen in de goede richting. De genoemde twee onderdelen mist de fractie van D66 echter nog. Dat rondpompen van geld kan voorkomen worden door op een andere manier te kijken naar de toetsingsgrond. Wij hebben de indruk dat er nu vooral wordt gekeken naar het al dan niet commerciële karakter van een kleinschalig wijk- en buurtevenement. Het moet volgens ons mogelijk zijn om daar op een andere manier naar te kijken. Als voorbeeld: heb je een barbecue bij jou in de straat, of een kinderspeeldag, of een springkussen op een plein? Zijn die nu vrij van vergunningen en daarmee van leges, ja of nee? Volgens ons speelt niet de vraag of die dingen wel of niet commercieel zijn, maar in welke mate ze overlast veroorzaken. Je kunt toch niet tegen een straatbarbecue zijn? Tót je erachter komt dat er bij die straatbarbecue een enorme luidspreker hoort die onder jouw raam staat. Is dat niet een andere manier om naar die toetsing te kijken dan alleen of het een commercieel evenement is? Nu wordt er gekeken of je bij de straatbarbecue misschien een colaatje kunt kopen, en als dat het geval is, val je plotseling in een andere categorie. D66 wil graag dat er op een andere manier naar die toetsing wordt gekeken. Daarmee voorkom je het rondpompen, en je laat de kracht bij die kleine organisaties liggen. Je bereikt er ook mee dat je een veelheid van activiteiten in buurten behoudt; dat willen we met zijn allen toch heel graag. De analogie van 'high penalty, high trust' doortrekkend, kun je zeggen: jij mag dat doen bij jou in de straat, maar je moet weten dat je alsnog opdraait voor een vergunning, en dus voor legeskosten als je je niet aan de regels houdt. De bijkomende kosten zijn in dat geval ook voor jouw rekening. Leg dus die verantwoordelijkheid gewoon bij die wijk- en buurtverenigingen, die dat heel goed zelf kunnen. Ik kies nu dus niet hoe het precies moet, maar ik vraag het college om te kijken of je op een andere manier naar die wijken buurtevenementen kunt kijken, zodat ze zoveel mogelijk worden ontzien. De motie wordt mede ingediend door het CDA en het OuderenAppèl. Ik moet nu even op mijn papiertje kijken, want ik meen dat ik nog meer ondertekenaars had. Ik zie mijnheer Van den Nieuwenhuijzen knikken. Ja, mijnheer Van den Nieuwenhuijzen doet ook mee, GroenLinks. Dank u wel daarvoor. Dat is het verschil tussen de iPad oude versie en het papier, dat dan toch nieuwer is! Dank u wel, tot zover. Voorzitter: Dan zijn we nu bij mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Dank u wel, voorzitter. Na de VVD en D66 komen wij ook met een motie. Vorige week bespraken we in de vergadering van de commissie Economie & Mobiliteit het evenementenbeleid. De pop-up horeca werd onderdeel van het debat. Na afloop werd mij gevraagd om een toelichting te geven voor de camera's van Studio040. Ik probeerde het spanningsveld van de pop-up horeca nader toe te lichten: enerzijds de levendigheid en de aantrekkelijkheid van de stad en anderzijds wet- en regelgeving. Ik probeerde dit duidelijk te maken met een voorbeeld, maar achteraf denk ik dat het niet het meest briljante voorbeeld was dat ik had kunnen geven. Het werkt soms echter louterend om daar in het openbaar op terug te komen – vandaar deze kleine schuldbekentenis. Ik vroeg mij namelijk af of het bij dergelijke tijdelijke voorzieningen noodzakelijk is om altijd een toiletvoorziening te realiseren voor mensen met een beperking. Ik had in mijn achterhoofd het idee dat dit niet altijd noodzakelijk zou zijn. Nogmaals, het was geen gelukkig voorbeeld. De Partij 18 A van de Arbeid, en ik denk deze raad als geheel ook wel, is immers groot voorstander van maximale toegankelijkheid van evenementen voor mensen met een beperking. Ik heb dit in een telefoongesprek met de Stichting Platform Gehandicaptenbeleid toegelicht, en mij verontschuldigd voor de gedane uitspraak. Dat werd natuurlijk geaccepteerd, want het zijn redelijke mensen. In het geanimeerde gesprek dat hierdoor ontstond, werd mij verteld dat er eind 2012 een convenant op papier had moeten staan; dat was de planning. Dat convenant zou de toegankelijkheid van evenementen voor mensen met een beperking regelen en vastleggen met de partners in de stad. Het convenant is, anderhalf jaar later, echter nog steeds in ontwikkeling. Vandaar deze motie, waarin de Partij van de Arbeid samen met Samen Eindhoven, de VVD, GroenLinks en het CDA, die zojuist hebben bijgetekend, oproept om nu met spoed dat convenant 'Toegankelijkheid evenementen voor mensen met een beperking' af te ronden en te laten ondertekenen door de betrokken partijen in de stad. Zo'n convenant hoort immers onderdeel te zijn van een evenementenbeleid dat 'Gastvrij en veilig' als motto heeft. De motie roept op om, samen met de partners, het convenant af te ronden, ernaar te streven om het convenant dit voorjaar te laten ondertekenen door alle betrokken partijen en de raad bij voorkeur nog vóór de raadsvergadering van 11 maart a.s. te informeren over de stand van zaken en het tijdpad. Afsluitend nog een compliment aan de wethouder en zijn team voor de herijking en evaluatie van het evenementenbeleid. Samen met de toezeggingen, gedaan in de commissievergadering, en uitzicht op een ondertekend convenant denkt de Partij van de Arbeid dat we als stad goed bezig zijn om enerzijds een levendige en gastvrije evenementenstad te zijn, en dit anderzijds op een verantwoorde, veilige en vooral voor iedereen toegankelijke wijze te realiseren. Dank u wel. Voorzitter: Mijnheer Van Dorst. De heer Van Dorst: Dank u wel, voorzitter. D66 heeft op 4 december 2012 een amendement ingebracht bij het toen voorliggende voorstel. Dat amendement is breed aangenomen; het riep op om alle evenementen in Eindhoven in beginsel toegankelijk te laten zijn voor iedereen. Dat sluit dus wat inhoud betreft perfect aan bij de vraag van mijnheer Raaijmakers. Ik heb even een vraag aan mijnheer Raaijmakers, om te kijken of ik helemaal aan zijn zijde kom, of een klein vraagtekentje houd. Hoe staat hij tegenover de datum van 11 maart? Is dat een hard gegeven voor hem of bedoelt hij daarmee 'kom nu eens heel snel met dat convenant?' De heer Raaijmakers: Mijnheer Van Dorst, het is dat laatste. De heer Van Dorst: Dan vindt u mij aan uw zijde! Dank u wel. Voorzitter: Willen anderen het woord nog? Niemand? Nee, wacht, mijnheer Van den Nieuwenhuijzen had zich gemeld. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. Ik heb om een termijn gevraagd vanwege het circusbeleid, waarover wij ook in de commissievergadering met elkaar gesproken hebben. De wethouder heeft ons daar een nieuwe versie van 19 A doen toekomen; wij hebben daar nog een paar vragen over. Waarom staat de passage over wilde dieren niet in het vast te stellen beleid, maar in de inleiding daarop? Wij constateren dat in de inleiding staat dat wij de voorkeur geven aan circussen zonder wilde dieren, zoals we dat met elkaar hebben afgesproken in het kader van het dierenwelzijnsbeleid. Dan stellen wij vervolgens het circusbeleid vast, wat daaronder staat, waarin die passage niet terugkomt. Wij willen de zekerheid hebben dat er bij de punten die worden meegenomen ter afweging van de vergunningverlening ook het wel of niet hebben van wilde dieren in het circus wordt meegenomen, dus niet alleen de gezondheid en de openbare orde. Waarom er wel of niet op de aanwezigheid van wilde dieren wordt gecontroleerd, kunnen wij nu niet uit het circusbeleid halen. Er is volgens dit beleid ruimte voor vier circussen in deze stad: twee grote en twee kleine. Het zou zomaar zo kunnen zijn dat het vijfde circus geen wilde dieren heeft; wij zouden dan graag willen dat dat circus de voorkeur krijgt boven circussen met wilde dieren, zoals we dat samen hebben afgesproken. Graag een toezegging van de wethouder dat dit expliciet wordt meegenomen in de afwegingen bij het toekennen van een vergunning. Dank u wel. Voorzitter: Ja. Wil niemand verder het woord voeren? Dan de wethouder. De heer Helms: Zo….. ik stop mijn vest netjes in. Dan zien de kijkers thuis wie ik ben….. altijd goed in campagnetijd! Dank u wel, voorzitter. Het evenementenbeleid. We hebben nu een jaar gewerkt met het nieuwe evenementenbeleid. Volgens mij hebben we een heleboel progressie geboekt; er werden rijkelijk complimenten uitgedeeld in de commissievergadering, die ik acuut heb doorgeleid naar onze medewerkers. Zij zijn het die het allemaal voor mekaar hebben gebokst! Dan de herijking; zoals beloofd zouden we na een jaar werken gaan herijken, en dat gaan we met deze raad voor de verkiezingen afronden, zodat we het evenementenbeleid goed achterlaten voor de volgende generatie. Vandaag gaan we dat met elkaar doen; daar ben ik bijzonder blij mee. We hebben een uitgebreide discussie gevoerd in de commissievergadering, en daaruit hebben we punten over die zich hebben vertaald in een amendement en drie moties, en ook nog een bijdrage van GroenLinks waarop ik even zal ingaan. Om te beginnen het amendement van de VVD over de meerjarige vergunningen. U geeft aan dat er ambitie wordt getoond, en dat u het mooi vindt dat we een pilot willen doen. Wat u betreft wordt het echter direct breed uitgerold zodra bekend is hoe we dat moeten doen, en wachten we niet onnodig. U snapt natuurlijk wel dat wij die ambitie zeker delen, maar nog wel een paar hobbels hebben te nemen. In uw amendement zegt u letterlijk (ik pak het er even bij) '….. het college opdracht te geven om met een aanvulling te komen waarbij het mogelijk wordt gemaakt uiterlijk 1 juli a.s. de raad te informeren over de wijze waarop bovenstaande, op juridisch houdbare wijze, kan worden geïmplementeerd.' Nou, ik ben natuurlijk bereid om dat te doen, maar ik maak er één opmerking bij: ik ga er niet van uit, want wij zijn de Slimste Regio van de wereld, maar er bestaat natuurlijk een kans dat wij op 1 juli a.s. tot de conclusie komen dat we nog geen 'juridisch houdbare wijze' hebben. Als dat zo is, kan de brede toepassing natuurlijk nog niet worden ingevoerd. In die zin: prima om het als beslispunt op te nemen, zodat de ambitie nog eens stevig verwoord is, 20 A met wél de opmerking dat het voor ons voorwaarde is dat het juridisch houdbaar is. Kan dat niet, dan zullen wij toch met een voorstel komen om misschien beperkt te beginnen, om de juridische toetsing te kunnen laten plaatsvinden. Dan de motie van D66 over de leges voor kleine vergunningen. Over dat punt hebben we al veel gediscussieerd met elkaar: kleine evenementen, georganiseerd door wijken buurtverenigingen, die we allemaal leuk vinden. Ze dienen vooral een sociaalmaatschappelijk doel. Activiteiten in de wijken, daar zijn we toch allemaal voor? U haalt als voorbeelden de straatbarbecue en de kinderspeeldag aan. Eigenlijk is het onzin dat die mensen dan een gepeperde rekening krijgen voor de vergunning, zegt uw motie. Nu hebben wij natuurlijk criteria voor wanneer een vergunning verplicht is. Het gaat dan om bezoekersaantallen, verkeersmaatregelen, ingrijpende zaken en zo meer. Van enkele aspecten vinden we dat wij die wel even moeten zien en moeten kunnen toetsen, maar de ene toetsing is misschien wat lichter dan de andere. Ik snap uw gedachte: kunnen we niet zeggen dat wijk- en buurtevenementen geen leges hoeven te betalen als een lichte toetsing mogelijk is? Al eerder heb ik een paar keer aangegeven dat die wens bij ons wel bestaat en dat wij de gedachte sympathiek vinden, maar dat we het juridisch niet verankerd krijgen. Je moet in de legesverordening namelijk met harde criteria komen over wanneer er wel en wanneer er geen leges betaald moeten worden. Het verschil tussen een straatbarbecue en een muziekevenement met artiesten en bierwagens is wel duidelijk, maar tussen die twee komen allerlei mengvormen van evenementen voor. Het is heel lastig om dan aan te geven wanneer wél en wanneer niet. Wij denken dat je drie vragen zou moeten stellen: is het een evenement, georganiseerd door een wijk- en/of buurtvereniging? Dient het evenement een sociaal-maatschappelijk doel? Zijn er grote commerciële belangen in het spel? Dat is natuurlijk een lastige, want als je voor de buurtbarbecue de keurslager inhuurt met zijn barbecue, kun je dat al een commercieel belang noemen. Toch snappen we allemaal wat er wordt bedoeld; het gaat erom of er geld verdiend wordt, bijvoorbeeld door exploitanten van bierwagens of dergelijks. Maar ja, ook daar speelt de vraag wat dan een 'groot commercieel belang' is. Zo zwart-wit is het niet; het is een glijdende schaal. En over de toetsing: in sommige gevallen moet er gewoon een uitgebreide toetsing plaatsvinden op het gebied van veiligheid of ander gebied. Zo komen we bij het uitgangspunt van het evenementenbeleid, namelijk dat wij vinden dat kosten, gemaakt door de gemeente, primair bij de organisator van een evenement behoren te liggen. We moeten dus antwoord geven op die drie vragen; het lukt ons domweg niet om dat zwart-wit en digitaal in eisen te gieten, waarop in een verordening getoetst kan worden. Voorzitter: Mijnheer Van Dorst. De heer Van Dorst: Dank u wel, voorzitter. U zegt: ik moet op die drie vragen antwoord geven. Is het niet zo dat wij, de gemeente Eindhoven, ons die drie vragen zelf hebben opgelegd? Ik maak het nu maar even heel extreem: we zouden kunnen zeggen dat we niet meer kijken of een evenement al dan niet commercieel is en dat dat voor ons geen toetsgrond meer is. Dan hoeft u daar niet meer op te letten. Ik zeg 21 A niet dat u persé die kant moet opgaan, maar ik vraag u om te kijken naar andere toetsgronden dan louter het punt of een evenement commercieel is of niet. De heer Helms: Ik heb u uitgedaagd met de vraag om dan met toetsgronden te komen die ik moet gebruiken! Als we dat commerciële argument niet hanteren, houden we nog zeker ongeveer tweehonderd evenementen over in de categorie A. Dat is tweehonderd maal € 500. Als wij die mensen geen leges laten betalen, hebben wij gewoon een gat van tweehonderd maal € 500. De heer Van Dorst: In mijn termijn gaf ik u enige richtingen mee. Ik denk dat je moet kijken naar overlast. Als het café op de hoek ook cola verkoopt bij de straatbarbecue bij mij in de straat, noem ik dat niet persé een reden om het af te wijzen. Ik kijk naar welke vorm van overlast dat met zich zou meebrengen. Dat zou een reden zijn om zo'n evenement al dan niet in de categorie 'Vergunningplichtig, en daarmee legesplichtig' te laten vallen. Er zijn wel degelijk andere mogelijkheden dan het commerciële aspect alleen. De heer Helms: Dat klopt, maar ook ten aanzien van overlast zul je eenduidige criteria op papier moeten hebben aan de voorkant, waaraan getoetst kan worden. Zo niet, dan heb je simpelweg geen grond om te beslissen of dat evenement wel of niet vergunningplichtig is of om dat evenement eventueel stil te leggen, laat staan om bepaalde kosten door te berekenen. De heer Van Dorst: Maar kunt u die niet kwantificeren in 'geluid' of in 'parkeerdruk' of dat soort vragen? U begrijpt toch dat dat de vragen zijn waarmee deze raad worstelt? De heer Helms: U gaf zelf net het voorbeeld van het wijk- en buurtevenement waarbij het café op de hoek cola verkoopt. Mogen ze dan ook bier verkopen? Het is immers een café. Mogen ze dan ook veel bier verkopen? Mogen ze de muziek aan zetten? Mag de muziek iets harder? Mogen ze een live-bandje binnen zetten, of misschien toch buiten? U gaat een onuitputtelijke set van variabelen creëren waarvoor we criteria moeten opstellen. Juist dan ontstaat er administratieve last, terwijl de huidige werkwijze heel eenvoudig is. Het gaat om de drie hoofdvragen die ik daarstraks noemde. Die kunnen we in de communicatie best nog wat nadrukkelijker onder de aandacht brengen; we hebben dan ook toegezegd dat we dat gaan doen. Op het aanvraagformulier voor het evenement wordt keurig vermeld: let op, u kunt gebruik maken ván. U beantwoordt de drie vragen en hoeft dan alleen nog maar een mailtje naar Eindhoven365 te sturen. Zij maken de beoordeling – niet de objectieve maatstaf, maar de inschatting of het hier inderdaad om een wijk- en buurtevenement gaat zoals wij dat hier met zijn allen bedoelen. Zo ja, dan maken wij een bijdrage over. Geen juridische rompslomp, geen toetsing aan een onuitputtelijke set van gegevens. Ik snap wel dat het er op papier uitziet als 'rondpompen van geld,' maar in de praktijk is het de minst belastende en de gemakkelijkste manier om te regelen dat evenementen, waarvan we allemaal op onze klompen aanvoelen dat dit gewoon leuke, kleinschalige wijk- en buurtevenementen zijn zonder enig commercieel gewin, een bijdrage krijgen van € 500 om de legeskosten te betalen. In sommige gevallen krijgen ze zelfs wat meer. Dit is echt de gemakkelijkste manier. Nogmaals – en dat heb ik in de commissievergadering ook tegen u gezegd – als er iemand een idee heeft waarop we aan de voorkant eenduidig kunnen regelen dat er helemaal geen factuur meer verstuurd hoeft te worden, sta ik daar voor open. Wij hebben die manier 22 A niet gevonden, hoewel we er al wel bijna een jaar naar aan het zoeken zijn. U kunt u met uw motie de opdracht wel geven om er nog een jaar naar te kijken, maar ik denk dat u dan valse verwachtingen creëert. De huidige werkwijze is eigenlijk de gemakkelijkste manier om het goed te regelen, hoewel dan de communicatie natuurlijk wel goed op orde moet zijn. Voorzitter: Mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Voorzitter, dank u wel. Ik heb een verduidelijkende vraag aan de wethouder. We kennen heel wat evenementen die legesvrij zijn. Nu praten we hier feitelijk over veertig van de tweehonderd A-evenementen, en als ik het goed begrijp geeft u aan dat het bureaucratischer en ingewikkelder wordt dan wat we nu doen als we deze motie in werking zouden gaan zetten, zouden gaan uitvoeren. De heer Helms: Dat is correct. De heer Raaijmakers: Dan heb ik een tweede vraag. Is het misschien een idee om de vraag van D66 eens uit te zetten in het land? Misschien is dat al gebeurd. We kunnen kijken of men ergens anders oplossingen heeft. Zoals u in de commissievergadering al begrepen heeft, is de Partij van de Arbeid er ook voor om wijk- en buurtevenementen in principe met zo min mogelijk rompslomp legesvrij te maken. Goed, ik begrijp nu dat dat heel lastig wordt, maar misschien zijn er elders in het land ideeën waardoor het wel mogelijk kan worden gemaakt. De heer Helms: Nogmaals, wij staan echt open voor alle ideeën. De heer Raaijmakers: Ja, dat heb ik wel begrepen. De heer Helms: Wij hebben ernaar gezocht, en niets gevonden, maar als zich morgen iemand met een briljant idee meldt, dan doe ik het graag! De heer Raaijmakers: Ja, dat had ik begrepen en dat vind ik mooi, maar misschien kan er actief worden rondgevraagd bij de collega's in het land, of er ergens iets bestaat wat het wél simpeler maakt. Ik begrijp nu van u dat deze motie het niet eenvoudiger maakt, en meer last voor de organisatoren gaat creëren. De heer Helms: Ja. Collega Depla is voor u bezig met een stuk over APVvergunningen. Daar zitten die stamplaatsen in. De stamplaats is heel eenduidig: daar sta je. Je verkondigt een boodschap, bijvoorbeeld uit idealistische motieven, of je verkoopt iets, of je geeft een product weg. Het tweede is commercieel, het eerste is niet commercieel. Dit is een heel harde scheiding: gemakkelijk, toetsbaar, houdbaar. Het probleem met evenementen is dat daar heel veel componenten bij zitten. Als ik dat waterdicht wil hebben, loop ik het risico dat ik van die veertig wijk- en buurtevenementen er uiteindelijk twee of drie overhoud die vrijstelling krijgen. Er is overigens een behoorlijk aantal evenementen bij waar wel degelijk commerciële belangen in het spel zijn. Zij zouden die € 500 prima kunnen dragen. Daarnaast zijn er dan nog een heleboel evenementen waarvan wij met zijn allen vanuit de grond van ons hart vinden dat je die eigenlijk ook tegemoet zou moeten komen, wat niet kan omdat zij toevallig het café op de hoek laten meedoen om het evenement op te leuken. Dat zou ik zonde vinden. Ik denk dat de huidige werkwijze 23 A meer ruimte biedt om juist die evenementen op de goede manier tegemoet te komen. Die ruimte is er. De heer Raaijmakers: Heeft u in het kader van deze discussie ook nog nagedacht over het idee dat de Partij van de Arbeid in de commissievergadering opperde, om als pilot een aantal van deze evenementen een meerjarige vergunning toe te kennen, zodat zij die molen maar één keer door hoeven? U wilde een paar pilots gaan draaien; daarin zou u deze dan kunnen meenemen. De heer Helms: Ja. In de nadere toelichting heeft u kunnen lezen dat wij die suggestie graag ter harte nemen. Mocht u het amendement van mijnheer Van den Broek steunen – daarin staan ze volgens mij expliciet benoemd. Ook daarvoor geldt dat het juist ook voor de wijk- en buurtevenementen onze intentie is om het die mensen zo gemakkelijk mogelijk te maken, zonder commerciële organisatoren de ruimte te bieden om onder die vlag buiten alle regels en kosten om te gaan. De heer Raaijmakers: Mijn laatste vraag, voorzitter. Dus als wij het amendement van de VVD steunen, met de opmerking die u eraan toevoegt, wordt de motie van D66 niet helemaal overbodig, maar voor een gedeelte gefaciliteerd. De heer Helms: Nou, niet helemaal. De heer Raaijmakers: Gedeeltelijk. De heer Helms: Het is dezelfde gedachte, die breed in onze organisatie leeft. Die leeft volgens mij ook breed in deze raad: laten we op alle punten kijken hoe we het de wijk- en buurtevenementen, goed bedoeld om leuke dingen in wijken te doen en vaak georganiseerd door vrijwilligers, zo gemakkelijk mogelijk kunnen maken met zo min mogelijk rompslomp en hen zo min mogelijk op onnodige kosten jagen. Kortom, hoewel ik de motie en zeker de achterliggende gedachte van mijnheer Van Dorst ontzettend sympathiek vind, en wij volgens mij precies hetzelfde willen, zie ik in deze motie nog geen oplossing. Ik zie het risico dat u hiermee de verwachting wekt dat wij iets gaan regelen wat we niet geregeld krijgen. Ik blijf echter openstaan voor ideeën, dat gaf ik zojuist ook al aan. De motie van de Partij van de Arbeid over de toegankelijkheid van evenementen voor mensen met een beperking. Ja, inderdaad, in december 2012, toen wij het evenementenbeleid bespraken, hebben we het daarover gehad en nadrukkelijk in het besluit opgenomen. Naar aanleiding van die discussie hebben wij toen organisatoren uitgenodigd om hier iets mee te doen, en met het Platform Gehandicapten aan de slag te gaan om te kijken of men tot afspraken zou kunnen komen. In het afgelopen jaar is er al heel veel verbeterd, zeker bij evenementen waarbij partijen als Eindhoven365 in een organiserende rol betrokken zijn. Er zijn al flinke slagen gemaakt ten aanzien van de toegankelijkheid, en al die zaken die belangrijk zijn zodat iedereen ervan kan genieten. De motie van mijnheer Raaijmakers roept eigenlijk op om vaart te maken. 'Kom nu eens op met dat convenant,' volgens mij was die samenvatting van mijnheer Van Dorst. Daar ben ik het helemaal mee eens. Ik weet dat Eindhoven365 samen met het Evenementenplatform Eindhoven bezig is om al die organisatoren van kleine 24 A evenementen hier achter te krijgen. Volgens mijn informatie staat daar in april a.s. weer een bijeenkomst voor gepland. Ik zou die motie van harte willen aanraden; als u dat als raad liefst unaniem ondersteunt, kan ik het Evenementenplatform en al die individuele organisatoren het stevige signaal geven dat wij het echt belangrijk vinden dat zij die uitgangspunten allemaal, ieder voor zich, onderschrijven – want daar is het ons om te doen. GroenLinks stelde een vraag over de circussen. U grijpt terug op de discussie die indertijd bij het dierenwelzijnsbeleid is gevoerd. Kun je het verbieden of niet? Wij hebben toen een hele discussie gehad over de juridische mogelijkheden. Daaruit is toen voortgekomen dat we voorkeur kunnen uitspreken, maar dat het bijzonder lastig is om dat in een juridische toetsingsgrond te vatten. Vandaar dat wij de voorkeur in de inleiding op het circusbeleid nog eens nadrukkelijk hebben uitgesproken. Wij kunnen het in dat beleid niet als hard criterium hanteren bij het wel of niet verstrekken van een vergunning. Bij de werkwijze rondom evenementenvergunningen maken we natuurlijk nadrukkelijk kenbaar dat wij voorkeur hebben voor circussen zonder wilde dieren, en dat die circussen zich tijdig, dus voor 1 oktober, moeten melden. Dan krijgen ze een plekje op de evenementenkalender, en dan is het geregeld. Zouden er nu vóór 1 oktober meerdere aanvragen komen van circussen, het ene met wilde dieren en het andere zonder, dan kunnen wij via de beleidsregel Concurrerende aanvragen toetsen welke evenementen er passen bij de sociaalmaatschappelijke doelstellingen en bij het beleid. Wellicht dat wij dit dan wel als toetsing kunnen gebruiken, maar zelfs dan is het nog maar de vraag of dat juridisch stand houdt. Het staat dus niet als weigeringsgrond in het circusbeleid, want dat krijgen we juridisch niet voor elkaar, maar speciaal op uw verzoek hebben wij, behalve in het evenementenbeleid, onze voorkeur ook nadrukkelijk in het circusbesluit uitgesproken. Dan is er nog een motie over de bevoegdheid van de burgemeester. U begrijpt dat ik mij daar niet aan waag. De heer Van Gijzel: Dan wil ik de burgemeester zijn ook! Ik bedank mijnheer Van den Broek voor zijn motie waarmee hij de burgemeestersbevoegdheid wil uitbreiden. Zoiets hoor je niet vaak, maar ik waardeer het zeer, in dit geval. Ik moet hem helaas teleurstellen: daar gaat hij niet over. Bij wet is geregeld dat de burgemeester is belast met de uitvoering van verordeningen aangaande de horeca en de evenementen. Bovendien wil ik ook nog wel enige teleurstelling uitspreken, want er zit een soort dubbel dunk in; u wilt mijn bevoegdheden uitbreiden, en vervolgens zeggen wat ik moet doen! Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen heeft er volstrekt gelijk in dat het dictum zich eigenlijk niet verhoudt met het kopje over de bevoegdheden. Los daarvan, betreft de inhoud. Ik geloof niet dat wij het hier ooit uitvoerig over hebben gehad. We hebben het wel een paar keer gehad over een motie, ik meen zelfs nog van mijnheer Schut, en ook van u, over Sp@tters. Daarover hebben wij het hier naar aanleiding van een motie gehad, maar nooit in de commissievergadering over gesproken. Gezien de inhoud kleven er wel een paar problemen aan wat u voorstelt. Allereerst moet ik kijken of het evenementenbeleid is. Dat staat niet in uw motie, maar ik vermoed dat u de horecagelegenheden dan open zou willen houden. Dat 25 A staat er echter niet in. Als het daar inderdaad over gaat, gaat het niet meer over evenementen-, maar over horecabeleid. Dan is het de vraag hoe je daarmee omgaat. Daarover hebben wij beleid met elkaar afgesproken. We hebben er standaardbeleid voor, maar ook beleid voor uitzonderingssituaties en voor specifieke gebieden met een specifiek karakter. Wij hebben een uitgaansgebied; dat is gedefinieerd. Daar mag men een aantal uren langer open, bijvoorbeeld op donderdagen of vrijdagen. Er is ook een voorstel voor gekomen om te kijken of we dat verder kunnen doorzetten, maar dat is wél afgebakend. We hebben daar afgebakende keuzes voor gemaakt. Als burgemeester mag ik daar een uitzondering op maken op basis van de APV. Die moet ik dan wel onderbouwen, en er worden ook voorwaarden aan gesteld. Uitzonderingen mag je maken op grond van bijzondere omstandigheden. Dat kan. We kijken bijvoorbeeld naar Sp@tters. In het kader van het Roze Jaar of in het kader van Roze Zaterdag zouden wij Sp@tters eenmalig ontheffing kunnen verlenen, of twee keer. Daar kun je het dan over hebben, en dat is dan een bijzondere activiteit, een bijzondere gelegenheid. Het moet dan wel een besloten karakter hebben. Dat soort dingen zouden kunnen. Ik voel er weinig voor om de horeca te openen in het zwembad en bij de ijsbaan, want wat weerhoudt dan een ander ervan om bijvoorbeeld de horeca in een klimhal of judozaal, of het Ottenbad te openen? Waarom zou het dan niet in het Ottenbad kunnen? U geeft heel specifiek aan dat u zes ontheffingen wilt hebben in generieke zin, zonder dat daar een specifieke reden aan ten grondslag ligt. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Van den Broek. De heer Van den Broek: Nou ja, voorzitter, ik verbaas mij erover dat het nu lijkt alsof daar nu ineens evenementen met horeca komen. De horeca is daar nu al, voor die evenementen. Het enige dat wij willen, is daar de mogelijkheid geven om er langer gebruik van te maken, dus dat het evenement wat langer open kan blijven. De heer Van Gijzel: Nee, het gaat om horeca die daar aanwezig is. U vraagt daar een ontheffing op de sluitingstijden te geven. Dat staat niet in de motie hoor, maar ik neem aan dat u dat bedoelt. U vraagt om de horeca langer te laten doorlopen, tot 04.00 uur of tot 06.00 uur. Dat staat ook niet in uw motie, en dat vind ik nogal kwetsbaar. Het gaat hier om een groengebied waarvan het niet de bedoeling was dat het een uitgaanscentrum zou worden. Hier moet je je afvragen wat de regels zijn, en wat de uitzonderingen zijn. Een uitzondering, een ontheffing, moet je echt wel onderbouwen. Je moet aannemelijk maken dat het echt een uitzondering is. Ik vind dat wij daar op deze manier onzorgvuldig mee omgaan. Het zal voor alle horecagelegenheden een aangrijpingspunt zijn om te zeggen: waarom kan de horeca in Genneper Parken wél tot 04.00 of 06.00 uur 's nachts open zijn op die twee locaties, en op de andere voorzieningen niet? Wij lopen daar echt wel tegen grenzen aan. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Van den Broek. De heer Van den Broek: Ja, voorzitter, die uitzonderingen maken we nu ook al. Dit werd terecht en regelmatig aangegeven door de Partij van de Arbeid, door mijnheer Depla. Het ging dan bijvoorbeeld om het Beursgebouw of om Strijp-S, het Klokgebouw. Ik zie niet in waarom dat voor de binnenaccommodaties dan niet kan 26 A gelden, juist omdat wij het koppelen aan specifieke kenmerken die daar aanwezig zijn. Mijn tweede opmerking is dat ik in dat geval dan wel met een alternatief wil komen, en het helemaal op papier wil gaan zetten, betreft verruiming van sluitingstijden. Daar willen wij de burgemeester echter juist de vrijheid in geven. De heer Van Gijzel: Daar wil ik best een keer met u over praten in commissieverband; dat lijkt me heel verstandig. Er zijn twee elementen: over Strijp-S heb ik heel uitvoerig met u gesproken. Waarom hebben wij het op Strijp-S gedaan? Omdat de raad heeft gezegd: wij willen een bijzondere locatie hebben met internationale allure en uitstraling, en dat doen we op één plek. Dat is Strijp-S geworden. U heeft mij daar om een tijdelijke ontheffing gevraagd, met de opdracht na te gaan of dat goed gaat. Als het goed gaat, kunnen we het in beleid omzetten en opnemen in de APV. Dat moet echter nog gebeuren! We hebben daar heel zorgvuldig naar de omstandigheden gekeken. Ik zie de bijzondere omstandigheden op de ijsbaan of in het zwembad niet, die rechtvaardigen om het op die manier te doen, tenzij er een bijzondere aanleiding is. Dan wil ik er graag naar kijken. Het is mijn verantwoordelijkheid om die ontheffing te toetsen, in het kader van openbare orde en veiligheid. In de binnenstad kan het; daar hebben wij de politie ook voor geraadpleegd. In de binnenstad is verruiming van de openingstijden mogelijk. Dat is getoetst, daar bent u allemaal bij betrokken geweest. Kunnen we de veiligheid en openbare orde waarborgen? Hoe zit het met het horecadetachement? Kost het niet meer capaciteit, en hebben wij die capaciteit dan wel? Als ik dat niet goed georganiseerd krijg, en niet van te voren goed kan regelen en bedenken waar het gaat gebeuren, onder welke omstandigheden, loop ik tegen problemen aan. U vraagt nu letterlijk '….. de burgemeester op te dragen om maximaal zes keer per jaar een verruiming toe te staan.' Dat is niet aan een specifieke omstandigheid gekoppeld. U zegt in algemene zin dat ik het moet toestaan, zonder voorwaarden, terwijl ik in elk geval te toetsen heb of het uit oogpunt van veiligheid en openbare orde zou kunnen. Ik wil er dus graag met u over doorpraten, maar wel op een zorgvuldige manier. Ik ga niet iets toezeggen waar ik vervolgens mensen mee ga teleurstellen, omdat ik het niet geregeld krijg. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Ik had daarstraks nog een interruptie voor mijnheer Helms, maar toen was u al bezig met een stoelendans, en nu helpt het mij ook al niet dat mevrouw Scholten inmiddels is opgestaan. Ik wilde eigenlijk graag van u horen, en daarmee aan mevrouw Scholten vragen, in hoeverre het verhaal dat u houdt….. uw antwoord over de weigeringsgrond begrijp ik. Bij het dierenwelzijnsbeleid hebben wij het daar breed over gehad met elkaar. Je kunt op grond van het dierenwelzijnsbeleid een vergunningaanvraag van een circus met wilde dieren niet weigeren. De wethouder heeft toen wel gezegd dat wij, zodra we meerdere aanvragen krijgen, wel een voorkeur kunnen uitspreken en een voorkeursbehandeling kunnen geven. Wethouder Scholten heeft dat gezegd, want zij doet het dierenwelzijnsbeleid. We kunnen het ene circus dus laten prevaleren boven het andere op basis van het dierenwelzijnsbeleid. 27 A Als ik u nu goed beluister, betwist u dat. Dat stelt mij voor een dilemma, want dat betekent eigenlijk dat u daarmee aangeeft dat ons dierenwelzijnsbeleid zo zacht is als een pakje boter. In dat geval zouden wij een slecht dierenwelzijnsbeleid hebben. De heer Helms: We hebben geen slecht dierenwelzijnsbeleid! Dat kan ik u verzekeren. We hebben collegiaal bestuur, dus ik denk dat ik dat gerust namens collega Scholten kan uitspreken. Wij hebben toen inderdaad wel de discussie gehad, dat we zouden moeten opletten met wat we precies over die circussen zouden opschrijven. Als we zouden opschrijven dat er alleen maar circussen zonder wilde dieren mogen komen, schrijven we iets op dat juridisch niet houdbaar is. We hebben het er toen over gehad dat we wel een actieve voorkeur konden uitspreken, en dat we actief zouden kunnen uitnodigen: 'jongens, kom met circussen zonder wilde dieren!' Dat is wat we nu doen. Als u vraagt of we binnen evenementenvergunningen kunnen toetsen….. we hebben meerdere circussen, wie mag er dan wel en wie niet? Dan loop je tegen algemene spelregels aan. Als iemand zich netjes voor 1 oktober meldt – met wilde dieren – en op de evenementenkalender wordt geplaatst, en er zou daarna iemand komen zonder wilde dieren, dan gelden gewoon de regels van het evenementenbeleid, namelijk degene die op tijd was, staat erop. Als je later komt, en er is geen ruimte meer, heb je op dat moment pech gehad. Daar kunnen wij nu niet ineens van afwijken, want het valt wél onder die evenementenvergunning. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Ja, dat begrijp ik. Mijn vraag is: als wij vóór 1 oktober de keus hebben uit circussen met en zonder wilde dieren in deze stad, hebben wij dan een grond, op basis van dit circusbeleid en ons dierenwelzijnsbeleid, om circussen zonder wilde dieren te laten prevaleren boven die mét wilde dieren? Dus vóór 1 oktober hebben ze zich allemaal netjes voor de evenementenkalender gemeld, maar het zijn er geen vier, maar vijf. De heer Helms: Daar hebben wij vorig jaar rond Koninginnedag natuurlijk ook wat discussie over gehad: als je meerdere aanvragen hebt, op welke gronden zou je dan wel of niet iets mogen doen? Dat heeft toen uiteindelijk geleid tot een loting, en dat heeft dit jaar weer plaatsgevonden voor een aantal locaties. Waarom? Omdat je vanuit EU-richtlijnen met schaarse vergunningen niet zomaar zelf beleid mag verzinnen waarop je toetst. Er zijn een paar beleidsvoorwaarden waarop je kunt toetsen. Ik durf hier niet te zeggen dat je ook zou kunnen toetsen op dierenwelzijnsbeleid. Zelf denk ik dat dit juridisch, volgens EU-wetgeving, niet houdbaar is. Dan kom je weer in de discussie die we indertijd bij de behandeling van het dierenwelzijnsbeleid hebben gevoerd: omdat je dat niet als juridisch criterium kunt hanteren. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Wat is dan de waarde van de opmerking 'we geven de voorkeur aan circussen zonder wilde dieren' in de introductie van het circusbeleid? De heer Helms: De waarde daarvan is dat we de voorkeur die de raad destijds heeft uitgesproken en die ook op die manier is verwoord in het dierenwelzijnsbeleid, namelijk dat wij als gemeente Eindhoven voorkeur hebben voor, aan de voorkant actief communiceren naar circussen die potentieel geïnteresseerd zijn, zodat zij zich op tijd aanmelden en aan de slag gaan. Als we straks meerjarige vergunningen 28 A kunnen invoeren, zou je voor een circus zonder wilde dieren met een meerjarige vergunning kunnen borgen dat dit elk jaar zijn plekje houdt. Voorzitter: We zijn hiermee echt aan het einde van de eerste termijn gekomen. Is er behoefte aan een tweede termijn? Eerst mijnheer Van den Broek, daarna mijnheer Van Dorst. De heer Van den Broek: Dank u wel, voorzitter. Ja, een tweede termijn lijkt mij wel even handig. We zijn blij dat de wethouder het amendement ondersteunt, dus wij gaan dat in elk geval handhaven. We hebben er vertrouwen in dat daar iets gaat uitkomen dat juridisch houdbaar is, en dat we snel aan de slag kunnen met meerjarige vergunningverlening. Dan motie M.03, uitbreiden burgemeestersbevoegdheid. Die zullen we agenderen voor de commissievergadering. We zullen ernaar streven om dat nog voor de verkiezingen te doen. Daarbij wel nadrukkelijk de opmerking dat wij er dan ook wel voor gaan om het op een goede, ordentelijke manier geregeld te krijgen. Het is niet de eerste keer dat het in deze raad ter sprake komt. We zijn er al vier jaar mee bezig, en al vier jaar lang krijgen we het niet verkocht aan een aantal organisaties. We moeten ernaar streven om hen duidelijkheid te geven. De burgemeester noemde het daarstraks al: we moeten in elk geval streven naar duidelijkheid voor bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld het Roze Jaar. We zouden wel graag willen dat hij kijkt wat er mogelijk is om daar verruiming voor toe te staan. Motie M.02, leges bij kleine evenementen. De wethouder heeft aangegeven dat de zaken er een stuk bureaucratischer van zullen worden als de motie wordt aangenomen. U zult begrijpen dat de VVD daar geen voorstander van is, dus daar gaan wij niet in mee. Motie M.04 dienen wij mede in. Voorzitter: Motie M.02 hebben wij hier niet. De heer Van Dorst: Die heb ik hier nog liggen. In verband met de reactie van de wethouder zou ik graag een heel korte schorsing willen hebben om met de medeindieners af te stemmen naar aanleiding van die reactie. Voorzitter: Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Ik heb behoefte aan een iets langere schorsing, want ik wil even overleggen met mijn fractie naar aanleiding van de reactie van de wethouder op het circusbeleid. Voorzitter: Zullen we dan tien minuten schorsen? [Schorsing van de vergadering] Voorzitter: Ik heropen de vergadering en verzoek de leden hun plaatsen in te nemen. Ik wil mijnheer Van Dorst het woord geven, want hij heeft de schorsing aangevraagd om zich te kunnen beraden op motie M.02. De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel. 29 A Voorzitter: Een ogenblik alstublieft. Kan de beraadslaging daar achterin de zaal worden beëindigd? Wethouder Helms? Kan dat buiten plaatsvinden? Mijnheer Van Dorst. De heer Van Dorst: Voorzitter, nogmaals dank. Ik had voldoende aan mijn twee minuten; ik begrijp dat de rest van de schorsing over andere onderwerpen is gegaan. Ik heb samen met de mede-indieners goed naar de wethouder geluisterd, betreft de kleinschalige wijk- en buurtevenementen. Wat D66 en de mede-indieners niet willen, is dat er onnodig wordt rondgepompt met geld. Wat D66 en de mede-indieners echter ook niet willen, is dat wij het de organisatiecomités onnodig moeilijk maken. Wij begrijpen van wethouder Helms dat het met de huidige methode op een administratief eenvoudiger manier kan dan met de methode die wij in gedachten hadden. Wij blijven, met in gedachten de suggestie van mijnheer Raaijmakers van de Partij van de Arbeid, oproepen om ook bij andere gemeenten te kijken hoe zij het doen. Zoals u net al constateerde ligt motie M.02 nog niet bij u op tafel; dat zal ook niet gebeuren, want hij komt niet in stemming. Dank u wel. Voorzitter: Oké, dan is die motie afgevoerd en maakt geen deel uit van de beraadslagingen. Mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Voorzitter, dank u wel. De motie van D66 is ingetrokken. Wij zullen als Partij van de Arbeid het amendement van de VVD steunen, omdat dat het dichtst bij onze wensen komt om de pilot van de meerjarige vergunningen uit te breiden en bij het legesvrij maken. En ja, collega Van Dorst vroeg het al, en ook wij vragen nog een keer aan de wethouder om eens rond te praten in het land, en te kijken of er nog slimmere methodes zijn. Dat gaat hij ongetwijfeld doen. Dank u wel. Voorzitter: Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. Wij hadden schorsing aangevraagd naar aanleiding van de beantwoording van de wethouder over het circusbeleid, en specifiek de rol van wilde dieren daarin en de toekenning van vergunningen daarop. Wij hebben er daarnet uitgebreid over gediscussieerd met elkaar. Wij komen tot de conclusie dat er nog een juridische toets in zit. We krijgen nu niet scherp wat wij daarmee kunnen, of wat we daar niet mee kunnen. Voor GroenLinks blijft het van groot belang dat in de toekenning van vergunningen op de een of andere manier wordt meegenomen, zeker als de aanmeldingen allemaal voor 1 oktober komen, dat wij een dierenwelzijnsbeleid hebben, en ook een evenementenbeleid waarin wij met elkaar uitspreken dat wij de voorkeur geven aan circussen zonder wilde dieren in deze stad. Ik wil de wethouder dus toch vragen of we hierover op korte termijn nog eens met elkaar kunnen doorpraten, en kijken hoe we deze, door een meerderheid van deze raad uitgesproken wens, op de een of andere manier kunnen laten meewegen in de toekenningen van de circussen hier in de stad. Ik begrijp dat dit vanaf 2015 gaat spelen, en dat we er uiterlijk 1 oktober 2014 duidelijkheid over moeten hebben. Voorzitter: De wethouder. 30 A De heer Helms: Ja, ik snap die wens. We hebben het er bij de behandeling van het dierenwelzijnsbeleid al over gehad: er is een voorkeur. Toen is ook ter sprake gekomen dat het lastig is dat landelijk beleid de mogelijkheid nog niet biedt dit als hard toetsingskader te hanteren; wellicht dat dit in de toekomst nog gaat veranderen. Er komen nu aanmeldingen binnen voor volgend jaar. De termijn sluit op 1 oktober. Alle aanvragen die dan binnen zijn, nemen we door aan de hand van het procedurekader 'Concurrerende aanvragen.' We zijn daarbij gebonden aan Europese regels, onder andere op het gebied van mededinging, schaarse vergunningen en dergelijke ingewikkelde zaken meer. Uw vraag is: kunt u nu nog eens kijken of we bij de keuze gewicht kunnen geven aan de voorkeur die we hebben voor circussen zonder wilde dieren, als er meerdere aanvragen zijn. Ik zal u toezeggen dat wij ruim vóór 1 oktober met een notitie komen waarin we ingaan op de juridische context van zowel de procedure 'Concurrerende aanvragen' als de keuze van circussen met en zonder wilde dieren. We zullen daar mogelijke jurisprudentie van vergelijkbare casus in het land bij voegen. Dan kunnen we het in commissieverband nog eens samen bespreken. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Mij lijkt 'ruim vóór 1 oktober' voor de zomer, want na de zomer hebben we nog maar een maand tot 1 oktober, dus dat lijkt me heel erg kort. Voor de zomer lijkt mij een goede termijn om dit met elkaar te bespreken. Het lijkt mij dan ook dat wij dat doen in de commissievergadering, en niet via een raadsinformatiebrief die we dan zelf weer moeten agenderen. Ik zou graag zien dat we er dan ook echt een commissiediscussie van maken aan de voorkant, en dat we dat hier met elkaar afspreken. Op zo'n manier kunnen we met elkaar kijken waar de eventuele juridische risico's liggen, en waar de juridische mogelijkheden liggen. We kunnen het over de eventuele consequenties hebben, over de casus uit het land, en wat de perceptie is van de dan nieuwe commissie, na de verkiezingen. Voorzitter: De wethouder. De heer Helms: Een brede afvaardiging van het college zal een commissienotitie opstellen, de relevante portefeuillehouders. Voor zover wij daar dan nog over gaan, zullen we zorgen dat de notitie ruim voor de zomer bij u is. Ik kan natuurlijk niet de garantie geven dat onze mogelijke opvolgers dat net zo voortvarend gaan oppakken als wij het gaan instarten! Ik ga ervan uit dat dat zal lukken. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dan nemen wij daar voor nu genoegen mee. Voorzitter: Nou, dat vind ik wel gemakkelijk! Dat zou ik niet accepteren! De heer Van den Nieuwenhuijzen: Zou u dat niet accepteren? Voorzitter: Nee, de raad doet een uitspraak. U wilt gewoon een notitie voor de zomer, ongeacht van welk college. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dat heeft de wethouder volgens mij toegezegd. Voorzitter: Ja, 'ongeacht welk college,' zei hij. 31 A De heer Helms: Wij nemen het als college aan en zullen het in de overdrachtsdossiers vastleggen. Voorzitter: Dat is beter. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dat lijkt mij heel verstandig, maar zo had ik het al opgevat, voorzitter. Ik ben blij dat u zo scherp bent dat u ziet dat de wethouder er onderuit probeerde te komen. Voorzitter: Goed, dan gaan we nu over tot de stemming. Is er behoefte aan stemverklaringen? Mevrouw Van Herk. Mevrouw Van Herk: In eerste instantie over het amendement van de VVD. Wij staan er heel positief tegenover, maar het CDA had het graag nog wat simpeler gezien, en dan meer in de zin van een meldingsplicht. Het amendement is voor ons een 'second best' optie; daarom zullen wij het steunen. Wat betreft de herijking van het evenementenbeleid: Er is al ruim gesproken over de voorkeur van de gemeente, die uitgaat naar circussen zonder wilde dieren. Een deel van de CDA-fractie kan zich hier niet in vinden als het erom gaat, circussen met wilde dieren te ontmoedigen. De CDA-fractie zal hierover verdeeld stemmen. Voorzitter: Oké. Mijnheer Rijnders. De heer Rijnders: Dank u wel, voorzitter. Voorzitter: Wacht even. Mevrouw Van Herk, ik begrijp niet helemaal wat u zegt, hoor. U gaat verdeeld stemmen, zegt u, maar hoe gaat u dat doen? Mevrouw Van Herk: Over het voorstel. Het evenementenvoorstel. Voorzitter: Maar wilt u dan gesplitst stemmen over het voorstel? Mevrouw Van Herk: Nee, nee hoor, nee, sorry. Dan heb ik het een beetje onduidelijk gezegd. Wij zullen voor het amendement stemmen, en wat betreft de herijking van het evenementenbeleid zullen wij verdeeld stemmen. Voorzitter: Oké, mijnheer Rijnders. De heer Rijnders: Dank u wel, voorzitter. Ja, wij komen ook met een stemverklaring. Wij zien graag opgenomen dat wij ons distantiëren van het ontmoedigingsbeleid dat zojuist is uitgesproken, omtrent circussen met wilde dieren. Wij zullen echter voor het voorstel stemmen. Voorzitter: Zijn er nog andere stemverklaringen? Dat is niet het geval. We gaan eerst stemmen over het amendement op stuknummer A.01, meerjarige vergunningen. Wie is voor dit amendement? [Stemmen bij handopsteken]. Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken]. Het amendement is met algemene stemmen aangenomen. 32 A We gaan nu stemmen over het gewijzigde voorstel, dus het oorspronkelijke voorstel met daarin opgenomen amendement A.01. Wie is voor het voorstel? [Stemmen bij handopsteken]. Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken]. Met de tegenstemmen van de heren Stoevelaar, Weijs, Wijbenga en Leenders is het voorstel aangenomen. We komen nu bij de stemming over de motie op stuknummer M.04, toegankelijkheid evenementen voor mensen met een beperking. Wie is voor die motie? [Stemmen bij handopsteken]. Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken]. Deze motie is met algemene stemmen aangenomen. Daarmee hebben we agendapunt 7.2 behandeld. We gaan verder met agendapunt 8. 8. Actuele moties. Voorzitter: Actuele motie op stuknummer AcM 1, betreft de Sliffertsestraat, is van de agenda afgevoerd. Daarom gaan we AcM 2 behandelen, betreft Cannabis Bevrijdingsdag. Ik neem aan dat ik daar mijnheer Van den Broek het woord over kan geven. AcM2 Cannabis Bevrijdingsdag. De heer Van den Broek: Dank u wel, voorzitter. De actuele motie over de Cannabis Bevrijdingsdag is eigenlijk een heel simpele: we zien graag dat de raad uitspreekt dat de Cannabis Bevrijdingsdag welkom is in Eindhoven. Dat de raad zo'n uitspraak zou doen, is niet gek; uw raad heeft zich al eerder uitgesproken over het naar hier halen van evenementen, zoals bijvoorbeeld The Passion, (die niet werd aangenomen), Serious Request en Roze Zaterdag. Voorliggende actuele motie zet die lijn voort. Kenmerk van de genoemde evenementen is dat zij niet voornamelijk draaien om het verdienen van geld, zoals bijvoorbeeld bij Sneakers, maar dat het om de inhoud gaat – om de beweging die een evenement kan creëren of kan ondersteunen. Een evenement met maatschappelijke betekenis. De boodschap die Eindhoven verkondigt, sluit voor een groot deel aan bij de boodschap van de Cannabis Bevrijdingsdag, namelijk het inzetten op pilots ten behoeve van regulering van cannabisteelt, waar uw raad in december 2012 een uitspraak over heeft gedaan, en het decriminaliseren van gebruikers en welwillende coffeeshopondernemers. Ik wil dan ook graag benadrukken dat het er niet om gaat dat wij mensen aanmoedigen om over te gaan tot het gebruik van cannabis; wat ons betreft ligt die keuze bij de mensen zelf en zullen wij gebruik van welke drug dan ook nooit aanmoedigen. We zijn ook niet bang dat Eindhoven imagoschade zal oplopen. Met één hardcorefeest per jaar hebben we immers ook nog geen hardcore gabberimago. Sterker nog, wellicht kan Cannabis Bevrijdingsdag bijdragen aan het beeld van een tolerante stad, mede gezien de eerder genoemde evenementen. Het wordt natuurlijk anders als het een maandelijks evenement zou zijn, maar dat is het niet. We hopen dan ook dat uw raad zich vanavond positief uitlaat over deze motie en de Cannabis Bevrijdingsdag welkom heet in Eindhoven. Dank u wel. Voorzitter: Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen. 33 A De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. U zegt: hier geldt hetzelfde als bij Roze Zaterdag. Daarvoor vroegen 54 partijen in de stad bestuurlijke steun aan de gemeente in hun bidbook. U vraagt het college zo ongeveer om actief te gaan acquireren, dat men hier naartoe komt. Kunt u mij uitleggen wat de overeenkomst is? De heer Van den Broek: Nee, wij vragen een uitspraak. Dat hebben we ook gedaan bij de motie uit 2012 over het reguleren van cannabisteelt. Vervolgens vragen we, die uitspraak actief te communiceren naar andere gemeenten die er ook zo over denken, en naar het ministerie van Veiligheid & Justitie en de VNG. Dat doen we hier ook. We vragen een uitspraak van de raad, en vragen om deze op die manier actief te communiceren. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dan heb ik nog een tweede vraag, voorzitter, als u mij toestaat. Zoals u zult begrijpen staat GroenLinks heel erg positief ten opzichte van de boodschap die dit festival wil verspreiden, en in het algemeen tegenover de legalisering van cannabisgebruik in Nederland. Is het echter niet uw partij die dit tegenhoudt? Waarom gaat u hier nu landelijk proberen om het met zo'n evenement, met zo'n motie, op deze manier hier naartoe te halen? Dat begrijp ik niet helemaal. De heer Van den Broek: Dan herinner ik mijnheer Van den Nieuwenhuijzen graag aan de motie die op initiatief van de VVD in 2012 is ingediend en die met ruime meerderheid werd aangenomen. Daarin heeft deze lokale VVD het initiatief genomen dat er in Eindhoven pilots moeten komen inzake regulering van de cannabisteelt. Dat kon gelukkig op brede steun van deze raad rekenen. Dat is dus lokaal. We gaan geen Tweede Kamertje spelen; we kennen andere partijen die daar wél van zijn, maar dit willen we gewoon in Den Haag laten. We geloven wel dat dit evenement kan bijdragen aan die boodschap die wij in maart 2012 hebben uitgesproken en die uiteindelijk heeft geleid tot het manifest. En mijn partij in de Tweede Kamer….. u kunt ervan verzekerd zijn, voorzitter, dat er al jaren aan wordt gewerkt om de Kamerfractie er anders over te laten denken. Daar boeken wij steeds meer vooruitgang in. Morgen (19 02) is er een debat in de Kamer; ik sluit niet uit dat er toch nog iets gaat gebeuren, en dan hoop ik dat ik in elk geval op de steun van deze raad kan rekenen. Voorzitter: Mijnheer Leenders. De heer Leenders: Ja, voorzitter, mijnheer Van den Broek zegt dat hij het gebruik niet wil aanmoedigen, maar hoe gaat u dat dan voorkomen? Heeft u grip op die organisatie; kunnen we daar voorwaarden aan stellen? De tweede vraag: heeft dit evenement geen aanzuigende werking op drugsverkopers en gebruikers van allerlei drugs, ook harddrugs? Worden er op het festival ook drugs verkocht, of is dat ten strengste verboden? Ik zie op de website alleen maar dat er geen alcohol mag worden verkocht. Dat impliceert bij mij dat er drugs op straat verkocht gaan worden. De heer Van den Broek: Het is in elk geval mooi dat u op de website kunt zien dat er geen alcohol wordt verkocht. Alcohol is gewoon een drug, echter maatschappelijk geaccepteerd. Ik ben niet zo bang voor aanzuigende werking van het evenement, maar ik heb wel vernomen dat het evenement, toen het in Amsterdam werd georganiseerd, veel mensen uit Eindhoven en deze regio trok. Het voordeel voor die 34 A mensen is nu dat ze minder lang hoeven te reizen als de organisatie besluit om hier een vergunning aan te vragen. Voor verkoop van harddrugs ben ik niet zo bang, maar ten aanzien van de verkoop van harddrugs zijn we ook heel duidelijk, en daar gaat het ook helemaal niet om. Als dat plaatsvindt, zijn er volgens mij genoeg middelen om dat tegen te gaan. De organisatie geeft aan dat er geen alcohol kan worden verkocht; dat geeft al aan dat het niet gaat om een grote hippiebende op een grasveld die alleen maar drugs zit te gebruiken, nee, het is juist de inhoudelijke boodschap, de lezingen, die het evenement maken tot wat het is. Ik denk dat het kan bijdragen aan onze boodschap. De heer Leenders: Voorzitter, dan heb ik toch nog heel concreet de vraag of er dan wel softdrugs worden verkocht in de openbare ruimte. De heer Van den Broek: Volgens mij kunnen softdrugs alleen worden verkocht in coffeeshops, voorzitter. Ik kan me niet voorstellen dat de burgemeester een vergunning gaat afgeven om tijdens het evenement coffeeshops op locatie toe te staan. Ik verwacht dat dus niet, nee. De heer Leenders: Maar aan een verwachting heb ik niet veel. U heeft zich, neem ik aan, georiënteerd op dat festival dat eerder is gehouden in het land. Wat zijn daar de beelden bij? De heer Van den Broek: De beelden zijn wel dat er wel mensen zijn die daar een jointje roken, maar dat is niet voorbehouden aan dat evenement. Ik kan u wel eens meenemen naar bepaalde locaties waar dat ook gebeurt. Van actieve verkoop is daar in elk geval geen sprake. Voorzitter: Zijn er nog anderen? Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Ja, ik heb nog twee vragen. Kunt u aangeven wat de actualiteit is van deze motie, aangezien ik uit uw motie niet kan opmaken wat er aan de hand is, en waarom wij het er nu over moeten hebben? Mag het festival niet meer in het Westerpark in Amsterdam worden gehouden? Hoe zit dat? De tweede vraag: ik kijk even naar de precaire situatie die we nu hebben. De lobby, de goede lobby van onze burgemeester om hier gereguleerde wietteelt mogelijk te maken, de convenanten die hij daarover aan het sluiten is, de moeizame gesprekken die hij daarover heeft met de VVD-minister. Zet dit die zaak niet onder spanning? Kan dit de burgemeester straks niet belemmeren bij zijn lobby voor die diep gewenste gereguleerde wietteelt? Kunt u mij daar nog duidelijkheid over verschaffen? De heer Van den Broek: Het is een actuele motie omdat het een onderwerp betreft dat niet al op de raadsagenda staat. Ze is ook actueel omdat het evenement in Amsterdam niet meer in het Westerpark wordt gehouden; niet vanwege het evenement, maar omdat de Amsterdamse raad heeft besloten dat het Westerpark meer een park moet worden. Een aantal evenementen kan daar dus niet langer plaatsvinden. Dat is onlangs besloten, ik geloof dat het de afgelopen maand is gebeurd. 35 A Zal het nadelig werken op de lobby van onze burgemeester in de richting van de minister van Veiligheid & Justitie? Ik denk juist dat het sterk kan bijdragen. Het evenement heeft namelijk dezelfde boodschap. De afgelopen jaren, zo stel ik vast, komt de discussie over dit onderwerp vooral uit het zuiden. Amsterdam heeft zichzelf al bevrijd en krijgt overal al uitzonderingsposities voor. Ik kan in die zin niet inschatten wat voor een effect dit op de minister zal hebben. Ik heb de minister een paar keer gesproken – voor zover er sprake was van een gesprek – en daaruit heb ik afgeleid dat hij daar niet voor openstaat. Daarom is het juist goed als de burgemeester zich op vele vlakken gesteund weet. Niet alleen onze burgemeester voert die lobby, ook onze partij probeert er antwoord op te geven. Uit mijn hoofd zeg ik dat 41 gemeenten met het manifest meedoen aan die lobby. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dan ben ik heel benieuwd wat de burgemeester daarop te zeggen heeft. Voorzitter: Zijn er nog anderen die hierover het woord wensen te voeren? Mevrouw Verhees. Mevrouw Verhees: Voorzitter, was dit een vragenronde of krijgen we nog een termijn? Voorzitter: U kunt uw termijn nemen. Mevrouw Verhees: Dan wil ik een termijn. Voorzitter, u kent de Partij van de Arbeid als groot voorvechter van de legalisering van wietteelt. Al jarenlang wordt deze strijd gedwarsboomd in Den Haag, niet op de laatste plaats door de VVD en zijn minister. Onlangs heeft onze burgemeester samen met de burgemeester van Heerlen met het manifest Regulering weer een belangrijke stap gezet in deze strijd. Het lijkt erop dat er een kentering in zicht zou kunnen zijn; u zei dat net zelf ook. Wij willen onze burgemeester niet voor de voeten lopen bij zijn strijd. Van de organisatoren van het festival heb ik inmiddels begrepen dat het festival erop gericht is om de wietteelt uit het strafrecht te halen. Door middel van films, lezingen en sprekers uit het buitenland wil men informatie uitwisselen, maar dat kan ook een verkeerd signaal afgeven. Onze intentie met legalisering is het vergroten van de veiligheid omtrent het softdrugsbeleid, betere borging van de kwaliteit en de gevaren voor de omgeving in de hand te kunnen houden – niet het gebruik promoten. Voorzitter, wij hebben moeite met deze actuele motie. Moeite, omdat wij het vreemd vinden om over een individueel evenement te oordelen, terwijl de organisatie gewoon een vergunning kan aanvragen. Moeite, omdat wij niet denken dat de Tweede Kamerleden die tegen legalisering zijn, door het aannemen van deze motie ineens van standpunt zullen veranderen. Wij raden de VVD aan om hun partijgenoten in Den Haag die wél voor legalisering zijn, ertoe te bewegen deze motie in te dienen om het festival naar Den Haag te halen, of om gewoon voor legalisering te stemmen. Dat heeft volgens mij meer zin. Voorzitter, wij laten ons oordeel afhangen van het antwoord van de burgemeester op de vraag of hij met deze motie geholpen is in zijn strijd, die hij al zo lang aan het voeren is. Dank u wel. 36 A Voorzitter: Mijnheer Leenders. De heer Van den Broek: Voorzitter, ik had nog een vraag aan de Partij van de Arbeid. Voorzitter: Gaat uw gang. De heer Van den Broek: Dank u wel, voorzitter. Die opmerking over dat de Partij van de Arbeid zich niet uitlaat over evenementen – kan mevrouw Verhees die duiden in de motie van de Partij van de Arbeid om The Passion naar Eindhoven te halen? Mevrouw Verhees: Dat is een lobby om iets hier naartoe te halen, hetzelfde als bij Serious Request. Dan ga je moeite doen om hier iets naartoe te halen. U zegt: ze willen al wel komen, maar wij moeten hen verwelkomen. Dat vind ik echt een andere insteek. U heeft daar toen trouwens tegen gestemd, dus ik kan de vergelijking ook naar uw kant maken. Voorzitter: Mijnheer Leenders. De heer Leenders: Voorzitter, het organiseren van het Cannabis Bevrijdingsfestival in Eindhoven moet een steun in de rug zijn voor het reguleren van de wietteelt. Het CDA is, zoals bekend, tegen regulering. Wij denken namelijk dat de criminaliteit daar niet door vermindert, onder andere omdat de export van wiet door zal gaan. Criminelen zullen, als hun afzetmarkt kleiner wordt, zoeken naar nieuwe criminele activiteiten. Wij zijn dan ook van mening dat de enige aanpak is: keihard aanpakken van de georganiseerde misdaad door politie en justitie. Alleen al om die reden vinden wij dit evenement niks. Daarnaast is het naar onze mening in strijd met de wet en het gedoogbeleid van justitie. We vinden het ook een verkeerd signaal aan onze jeugd. Alcoholgebruik wordt sterk ontmoedigd; dan gaan we drugsgebruik toch zeker niet sterk promoten door zo'n evenement? Wij zullen dus tegen stemmen. Voorzitter: Mijnheer Verkroost. De heer Verkroost: Ja, als D66 zien wij het evenement wel als een aardig statement voor regulering van cannabis. Wij denken dat het repressieve beleid niets oplevert en dat er ook geen joint minder om gerookt zal worden. Dan kun je het beter reguleren, om het veiliger en beter beheersbaar te maken. Wij zijn positief over een dergelijk evenement en zullen voor stemmen. Mevrouw Verhees: Voorzitter, mag ik mijnheer Verkroost een vraag stellen? Denkt u dat dit festival zal bijdragen aan snellere legalisering van softdrugs? Dit festival bestaat in Amsterdam al een paar jaar, heb ik begrepen, en nog steeds is de minister fel tegenstander van legalisering. Waarom denkt u dat dit zijn standpunt zou veranderen als we het festival naar Eindhoven halen? De heer Verkroost: Nou ja, Rome is natuurlijk niet in één dag gebouwd. Dit soort bewegingen duren lange tijd, en vergen dat je ervoor blijft vechten. Daar kunnen we een steentje aan bijdragen. Na deze minister zal er wel weer een andere minister komen; misschien heeft die een liberaler standpunt. Voorzitter: Nou, haha, deze minister zit er al lang hoor! Mijnheer Rennenberg. 37 A De heer Rennenberg: Voorzitter voor mensen van mijn generatie betekent Bevrijdingsdag iets heel anders dan de Cannabis Bevrijdingsdag. Wij zijn tegen de actuele motie, maar mocht ze het toch halen, dringen wij erop aan dat deze dag niet in Eindhoven wordt georganiseerd in de maanden mei en september. Daar heeft mijn generatie grote, andere herinneringen aan. Voorzitter: Zijn er nog anderen? Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. Zoals u weet is GroenLinks al jaren voorvechter van totale legalisering van zowel de wietteelt als het gebruik van cannabis in Nederland. Wij zijn er dan ook heel erg trots op dat deze stad een van de voortrekkers is in het landelijke debat tegen de VVD en het CDA, om deze legalisering ook mogelijk te maken. Wat dat betreft natuurlijk heel veel complimenten aan onze burgemeester. Wij maken ons, mevrouw Verhees en de Partij van de Arbeid navolgend, zorgen of dit nu werkelijk zal bijdragen aan de lobby om uiteindelijk het doel te bereiken dat het volledig gelegaliseerd kan worden in Nederland, óf dat dit ervoor zorgt dat de minister misschien nog wel meer star zal worden. Daar zijn wij benieuwd naar. Op basis daarvan zullen wij onze afweging over deze motie maken. Dank u wel. Voorzitter: Mijnheer Reker. De heer Reker: Voorzitter, dank u wel. In de acht jaar dat ik nu in de gemeenteraad zit, heb ik nog nooit zo'n rare actuele motie voorbij zien komen. Dat wij in de gemeenteraad als volwassen mensen – althans, dat wordt van ons verwacht, dat wij volwassen zijn en ons verstand gebruiken – onze jeugd nu toch moeten gaan zeggen dat we een Cannabis Bevrijdingsdag hebben in Eindhoven! Dat is onzinnig, onzinnig, onzinnig, en we stemmen tegen. Voorzitter: Mijnheer Rijnders. De heer Rijnders: Dank u wel, voorzitter. Van ons een iets ander geluid; wij zijn voorstander van legale wietteelt. Wij zien daar voordelen in, wat betreft gezondheid en wat betreft terugloop van criminaliteit. Met deze actuele motie zien wij ook een ander voordeel komen, namelijk een bijdrage aan de inhoudelijke boodschap, waarin gezondheidsaspecten naar voren komen. Daarom hebben wij deze actuele motie mede ingediend. Voorzitter: Wil er nog iemand het woord voeren? Niet? De heer Van Gijzel: Allereerst zou ik mijnheer Van den Broek een compliment willen geven. Ik vind dat hij gedurfd, voortvarend en oprecht probeert om hier in deze omstandigheden een nieuwe lijn te vinden met betrekking tot het cannabisbeleid. De inzet van de fractie van de VVD is in dat opzicht te prijzen. Niet voor niets heeft een motie van de VVD geen unanieme, maar wel brede steun gehad, om bij de minister te bevorderen dat we een ander beleid tot stand zouden brengen. Desalniettemin heb ik toch een paar problemen. Het manifest dat wij hebben opgesteld, gaat van drie punten uit. Allereerst maken wij ons grote zorgen om de 38 A kwaliteit van de cannabis: het THC-gehalte, de sporen van pesticiden erin en het gebrek aan controle daarop. Het tweede is dat 30% van alle branden in de stad worden veroorzaakt door illegale teelt. Het derde, naar mijn wijze van zien speelt het criminele netwerken in de kaart omdat het systeem van gedogen, dat wij nu kennen, niet houdbaar is. In het kader van dat systeem mag men kopen, verkopen en gebruiken, maar niet telen. Ik moet hier preciseren dat ik niet voor legalisering van cannabis ben, maar voor reguleren aan de achterkant van de coffeeshop. Als je dat wilt doen, moet je kwekerijen zien te regelen die leveranties verzorgen aan de achterkant van coffeeshops waar gecontroleerd verkocht kan worden onder toezicht en waar de kwaliteit gewaarborgd is. In de afgelopen week heb ik gezien dat we pillen uit India tegenhouden omdat ze gevaar voor de volksgezondheid opleveren. Dat vind ik raar. Op grote schaal verkopen we in Nederland immers cannabisproducten in coffeeshops, waarvan we de kwaliteit niet kennen. Dat doen we onze jongeren aan. Ik ben er dus groot voorstander van om naar een ander systeem te gaan. Legalisering van de wietteelt betekent dat iedereen vrij kan produceren, maar dáár ben ik dus niet voor! Ik ben voor regulering van de achterkant. Hoe goed bedoeld ook van mijnheer Van den Broek, er zit een discrepantie met de Cannabis Bevrijdingsdag. Zij zeggen: wij zijn voor legalisering van de wietteelt. Dat is mij nu net een stap te ver. Ik vind het heel goed om daar debat over te hebben, en ik vind een symposium ook heel goed, maar dat hoeft niet op deze manier. Op zichzelf kan ik mij wel vinden in de intentie die mijnheer Van den Broek hier heeft, namelijk een dialoog aangaan over hoe we hier als verstandige bestuurders op een verstandige manier mee omgaan. Dat zeg ik ook maar even tegen mijnheer Reker: hoe gaan we op een verstandige manier met onze jongeren om? Daar heeft mijnheer Van den Broek een goede voortrekkersrol in vervuld. Het beeld dat u nu oproept is dat wij legaliseren en dat we het stimuleren. Ik merk, ook aan de discussie hier, dat het brede front dat de motie (maart 2012) van mijnheer Van den Broek ondersteunde, twijfels krijgt, en dat dat front minder sterk gaat worden. Ik zou dat betreuren, dus ik hoop dat mijnheer Van den Broek erin slaagt om dat debat verder te voeren met iedereen die daarvoor in is, maar ik zou geen tegenstellingen willen creëren. Nu zeg ik het toch maar: hoe goedbedoeld deze actuele motie ook is, hij ligt in het verkeerde parlement. Naar zo'n bijeenkomst met dit karakter zou ik heel anders kijken als we de regulering aan de achterkant voor elkaar hadden, toezicht op het THC-gehalte hebben en geen illegale wietkwekerijen meer hebben. Dan zijn de omstandigheden anders geworden, waarbinnen dat kan plaatsvinden. Ik vind de omstandigheden nu dusdanig onzeker, met name voor de volksgezondheid, dat je je moet afvragen of je dat op deze manier zou moeten ondersteunen. Overigens, de vragen met betrekking tot de vergunningverlening. Harddrugs zijn in elk geval niet toegestaan, verkoop daarvan ook niet. Daar heeft mijnheer Van den Broek ook al iets over gezegd. Cannabisgebruik is in Nederland wel toegestaan, dus als het om de formele kant van zo'n evenement gaat, spelen er andere aspecten. Dit alles overwegende zou ik het niet verstandig vinden om deze actuele motie in stemming te brengen – althans: hier. 39 A Waarnemend voorzitter: Dank u vriendelijk. Voorzitter: Ik kijk of er behoefte is aan een tweede termijn. Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter, misschien ben ik mijnheer Van den Broek voor, maar ik zou even willen schorsen om met de indieners te overleggen wat we met de actuele motie doen, naar aanleiding van uw reactie. Voorzitter: Zullen we dan ongeveer tien minuten doen? Mevrouw Van Kaathoven: Nou, in vijf minuten kunnen we het ook wel. Voorzitter: Dan schors ik de vergadering tot 23.00 uur. Dat is zeven minuten. [Schorsing van de vergadering] Voorzitter: Ik heropen de vergadering en verzoek de leden hun plaats in te nemen. Ik kijk of er behoefte is aan een tweede termijn. Nu moet ik even zorgen dat ik het goed doe; we zijn bezig met actuele moties, dus er is eigenlijk helemaal geen tweede termijn. Ik neem aan dat u misschien nog een verklaring heeft omdat u om schorsing gevraagd heeft, dus u heeft de mogelijkheid om een stemverklaring te geven of een ordevoorstel te doen. Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Ja, dank u wel. Het schorsingsverzoek kwam van ons. Wij hebben zojuist met de medeondertekenaars en –indieners gesproken. Mijnheer Van den Broek zal als eerste indiener aangeven wat wij in de schorsing besloten hebben. Voorzitter: Mijnheer Van den Broek. De heer Van den Broek: Ja, voorzitter, dank u wel. De beantwoording van de burgemeester was helder. Het was natuurlijk niet helemaal wat we gehoopt hadden, want anders hadden we deze actuele motie niet ingediend. We tellen onze knopen en we tellen het aantal koppen, dus we zullen de actuele motie niet indienen. Ik wil wel van de gelegenheid gebruik maken om als VVD nadrukkelijk steun uit te spreken voor de burgemeester in zijn lobby richting Den Haag en richting de minister, om te komen tot een pilot voor regulering van de cannabisteelt. Dank u wel. Voorzitter: Ik dank u wel. Daarmee is deze beraadslaging geëindigd. We komen nu bij de behandeling van de actuele motie inzake de parkeeroverlast Strijp-S. Mijnheer Raaijmakers. AcM3 Voorkomen overlast omliggende wijken door invoering betaald parkeren Strijp-S. De heer Raaijmakers: Dank u wel, voorzitter. Een maand of vier geleden hebben wij in de commissievergadering van Financiën & Bestuur de raadsvoorhangbrief Mobility S besproken. Dat was een pittig dossier met veel ruimtelijke en financiële impact. Denk onder andere aan het laten vallen van de eis om alleen ondergrondse parkeerruimte te realiseren, en aan de invoering van betaald straatparkeren op Strijp-S op grote 40 A schaal. Teneinde alle vragen helder te krijgen, heeft de commissie indertijd een second opinion gevraagd en gekregen. We zijn in dat dossier dus niet over één nacht ijs gegaan. De uitkomst van het overleg in de commissievergadering en de second opinion leidden tot een positief advies van een groot deel van de commissie, met een aantal wensen en bedenkingen erbij. Een van de drie wensen c.q. bedenkingen van de Partij van de Arbeid was (nu citeer ik uit het verslag van die vergadering) 'voorkomen van waterbedeffect meenemen in de planvorming.' Helaas, en daarom deze actuele motie, is hier voor zover wij nu kunnen vaststellen niets of weinig mee gedaan. Immers, de inwoners van aanpalende straten van StrijpS geven in de media en in een persoonlijk onderhoud met ondergetekende aan dat de communicatie de afgelopen jaren en zeker ook recent ernstig te wensen heeft overgelaten. Voordat het betaald straatparkeren op grote schaal wordt ingevoerd (1 maart a.s.) ondervindt men al ernstige hinder van auto's van bewoners en bedrijven op Strijp-S die gratis bij hen in de straat komen parkeren. Dit gaat naar verwachting vanaf 1 maart a.s. alleen maar toenemen. In de afgelopen week is inderhaast, zo moet ik vaststellen, de gemeentelijke communicatie opgestart in een beperkt deel van de straten, middels een ongeadresseerde brief, om betaald parkeren in te voeren. Deze brief is bezorgd in een deel van de Schootsestraat. Ik heb niet kunnen vaststellen om welk deel het precies gaat, en of het overal is gebeurd. Met deze brieven is echter nog niets geregeld als op 1 maart a.s. het betaald parkeren wordt ingevoerd. Deze actuele motie roept op om eerst een oplossing met de buurt te realiseren, ter voorkoming van het waterbedeffect. Hier heeft de Partij van de Arbeid in de commissievergadering immers expliciet om gevraagd, als onderdeel van het positief advies. Pas nadat dit is geregeld met de buurtbewoners, het betaald straatparkeren op Strijp-S verder in te voeren. Ik ga de motie niet helemaal voordragen; ik geef alleen nog even mee dat de actuele motie mede ingediend wordt door de Socialistische Partij, het OuderenAppèl, TROTS en Samen Eindhoven. Voorzitter: Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. Mijnheer Raaijmakers, bent u het met mij eens dat een deel van dat waterbedeffect dat u vreest straks versterkt gaat worden door de hoge parkeertarieven op Strijp-S? Als ik u vertel dat ze daar € 52 per maand moeten gaan betalen voor een normale parkeervergunning, zonder garantie op een plek, ten opzichte van € 11,25 op een andere plek in deze stad, dan loopt dat behoorlijk uit de pas. Denkt u niet dat dit het waterbedeffect waarover u het heeft, versterkt? De heer Raaijmakers: Zoals ik al aangaf, heb ik het donkerbruine vermoeden dat wat er nu al in de aanpalende straten staat, vanaf 1 maart a.s. inderdaad ernstiger en heviger gaat worden en dat het gratis parkeren gaat toenemen. Een tarief van € 52….. ik weet niet of dat vergelijkbaar is met wat er in de rest van de stad betaald wordt, maar dat tarief is niet mals. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Misschien kan de wethouder dit straks meenemen in zijn beantwoording. Wij maken ons erge zorgen over de mate waarin de 41 A prijsstelling uit de pas loopt, en over de effecten daarvan op de buurt rondom StrijpS, maar ook voor de bewoners op Strijp-S zelf. Voorzitter: Dat is een punt voor de wethouder. Mijnheer Van Dorst. De heer Van Dorst: Dank u wel, voorzitter. De fractie van D66 was op de hoogte van de bijzondere tariefstelling op Strijp-S. Naast die bijzondere tariefstelling vragen wij ons af of een waterbedeffect niet altijd optreedt bij de invoering van betaald parkeren. Wellicht is de enige manier om dat effect teniet te doen, ook iets te regelen in aanpalende straten en aanpalende buurten, waarmee dat effect telkens verder wordt weggedrukt. Welke maatregelen zijn er om het waterbedeffect weg te nemen? Dat is een vraag van onze fractie aan de wethouder. Voorzitter: Willen anderen het woord nog? Niet? Dan de wethouder. De heer Helms: Dank u wel, voorzitter. Strijp-S is een prioritair gebied in onze stad waar veel gebeurt. Met zijn allen zijn we ermee bezig om ervoor te zorgen dat de ontwikkelingen die we hebben beoogd ook plaatsvinden. Als college zijn wij daar zo ongeveer in de volle breedte bij betrokken. Deze keer gaat het over parkeren. Ik kreeg een verontrust signaal van een aantal bewoners uit de Schootsestraat, het stukje tussen het NatLab en het Strijps Bultje, om het zo maar even te zeggen, de ring. Wethouder, vroegen ze, kunnen we eens bij u op gesprek komen, want we lezen nu in de krant dat er betaald parkeren wordt ingevoerd en daar weten wij niets vanaf, we willen erover met u van gedachten wisselen. Dat heb ik natuurlijk gedaan. De zorg die de bewoners hebben uitgesproken is: we hebben de afgelopen tien jaar op allerlei thema's intensief contact met de gemeente, over allerlei onderwerpen: bomen, bouwen, verkeer en zo meer. We vinden het jammer dat we over de invoering van het betaald straatparkeren per 1 maart a.s., want daarover hebben we het, in de krant moeten lezen. Daar heb ik in het gesprek mijn excuus voor aangeboden, en we hebben dat in de brief, de wijkinfo nog eens benadrukt. Als we zo veel met mensen spreken, zou idealiter elke ontwikkeling in zo'n gebied bij alle vaste gesprekspartners onder de aandacht moeten worden gebracht. Maar goed, daar werken we nog steeds aan. Als je bij zoveel partijen betrokken bent, kan dat een keer mis gaan. Het gesprek ging vooral over de oplossing. De bewoners hebben aangegeven dat zij het liefst belanghebbendenparkeren wilden hebben in de straat. Wij hebben uitgelegd dat daar een procedure aan vast zit; dat wisten ze ook wel. Het is gebruikelijk dat bewoners eerst zelf draagvlak aantonen. Dan organiseren wij een informatieavond, en vervolgens zetten wij een enquête uit. Als een meerderheid van de respondenten voor invoering is, voeren we het in. Is een meerderheid tegen, dan voeren we het niet in. Dat is in lijn met het beleid dat we met u hebben afgesproken. De zorg van de bewoners betrof de snel naderende datum van 1 maart. Het zou nooit meer lukken om het hele proces te doorlopen, dus worden wij in de tussentijd geconfronteerd met een probleem. Er zit een kanttekening bij: het is niet zo dat er nu grootschalig betaald parkeren wordt ingevoerd. Volgens mij is er al wel drie jaar grootschalig parkeren op Strijp-S, maar daar komt nu het straatparkeren bij. Eerst mocht je in het geheel niet op straat parkeren, vervolgens (vorig jaar) werden er parkeervakken geschilderd, en daar komen nu dan de parkeermeters bij. Achteraf 42 A kun je je afvragen of je die parkeervakken niet beter had kunnen schilderen zodra je ook de parkeermeters had; dan waren mensen er niet aan gewend geraakt dat je op een deel van Strijp-S gratis kunt parkeren. Dat is achteraf, en ik denk dat de mensen die daar zijn gaan wonen wel blij zijn dat zij nog een tijdje gratis hebben kunnen parkeren. De vraag waarover wij ons met de bewoners bogen was uiteindelijk: kunnen we iets verzinnen waarbij het belanghebbendenparkeren zo snel mogelijk wordt ingevoerd, en wordt voorkomen dat we in de tussentijd worden geconfronteerd met nog meer overlast dan we nu al hebben? Het NatLab bijvoorbeeld, doet het erg goed. Daar zijn wij met zijn allen blij mee, maar dat betekent wel dat de meeste parkeervakken in de Schootsestraat 's avonds gewoon vol zijn. Daarover zijn wij gaan nadenken, en we hebben toen uiteindelijk twee dingen besloten. Eén is dat we de eerste stap in de procedure voor de invoering van betaald parkeren overslaan, en direct een informatieavond gaan houden. Die informatieavond is half maart a.s. gepland. Zo snel mogelijk daarna gaan we de enquête uitzetten en we verzamelen de resultaten zo snel mogelijk. Als daaruit blijkt dat er een meerderheid voor is, gaan we vervolgens het betaald parkeren zo snel mogelijk invoeren, in combinatie met belanghebbendenparkeren. We hebben de procedure dus zo kort mogelijk gemaakt, zover als mogelijk is. Je moet iedereen natuurlijk wel netjes uitnodigen, en in de gelegenheid stellen om zich te informeren en zich uit te spreken. We hebben hier echter de grenzen van ons kunnen opgezocht. Dat is één. Het andere punt was of we voor de tussentijd misschien een oplossing zouden kunnen verzinnen, zodat het niet zo is dat we uiteindelijk nergens meer kunnen parkeren, of kilometers moeten gaan lopen voor we onze auto kwijt zijn. Ik ben van mening dat we daar een oplossing voor hebben gevonden, en dat is het parkeerterrein voor de oude Essentcentrale, dus net aan de andere kant van het Strijps Bultje. Dat parkeerterrein is heringericht. Daar zullen half maart slagbomen worden geplaatst, zodat het onderdeel wordt van het hele Mobility S parkeren. Met Mobility S heb ik afgesproken dat de bewoners van dat stukje Schootsestraat die daar behoefte aan hebben, er kunnen parkeren tot het moment dat het betaald parkeren in combinatie met het belanghebbendenparkeren wordt ingevoerd, óf het moment dat de bewoners in meerderheid uitspreken dat zij het niet willen. Tot die tijd kunnen zij op dat parkeerterrein terecht tegen het tarief dat ook bij bewonersparkeren in combinatie met betaald parkeren geldt, namelijk € 3,65 per maand. Ik ben van mening dat dit een acceptabele oplossing is. Het ligt er een beetje aan op welk stukje van de Schootsestraat je woont, maar het is twee- à driehonderd meter lopen. Ik denk dat het een prima oplossing is. Ik weet ook dat de bewoners dit zelf nog geen ideale oplossing vinden, want zij zouden natuurlijk het liefst hun eigen parkeerplaats voor de deur willen hebben. Dat begrijp ik wel; dat zou ik ook willen, maar goed, dat kan in onze stad nu eenmaal niet, omdat we zien dat het betaald- en belanghebbendenparkeren langzaam maar zeker verder uitdijt. We hebben nu eenmaal meer parkeerbehoefte dan parkeerplaatsen. Ondanks dat we een stuk sneller hebben moeten schakelen, hebben we toch een heel reële oplossing voorgelegd, vind ik. Wij hebben dat ook gecommuniceerd naar de bewoners. Ik weet dat ik daar niet iedereen voor 100% tevreden mee heb gesteld, maar goed, de afweging is aan u of u daar tevreden over bent. 43 A Met de opmerking van GroenLinks kom je eigenlijk meer uit bij het grotere geheel, het tarief van Mobility S. Hier moet ik toch even terugverwijzen naar de discussie waarmee we begonnen zijn. In eerste instantie was er sprake van dat de ontwikkelaars zelf ondergrondse parkeergarages moesten bouwen, waardoor er helemaal geen ontwikkeling op gang kwam. Door het parkeren gecombineerd aan te pakken, kunnen we ervoor zorgen dat de ontwikkeling op gang komt. Dat betekent wel dat mensen die daar gaan wonen voor een parkeerplek aangewezen zijn op – in dit geval – een tarief van € 52 per maand. Dat weten ze aan de voorkant. Dat geldt ook voor de bewoners van de lofts van Anton en Gerard. Dat zijn sociale huurwoningen, maar er is ook gezegd dat zij uiteindelijk in het Veemgebouw terecht kunnen voor € 60 per maand, en dan met een eigen, vaste plek, beschermd en droog en noem maar op. In de tussentijd zijn wij aan het kijken of wij er met de verhuurder van de lofts voor kunnen zorgen dat we dat tarief van € 52 kunnen vasthouden voor de bewoners van de lofts totdat het Veemgebouw wordt opgeleverd. Ik denk dat de verhuurder daar ook een verantwoordelijkheid in heeft. Voorzitter: Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. Ik heb hier twee dingen op te zeggen. Ten eerste is in december jl. de prijs verhoogd van € 42 naar € 52. De mensen wisten dus niet 'aan de voorkant' dat zij dit tarief zouden moeten gaan betalen. Daarnaast is de gemeente Eindhoven een van de partners in Mobility S geworden. De gemeente Eindhoven maakt nu dus in het samenwerkingsverband Mobility S een differentiatie, waarbij mensen in de binnenstad voor een gegarandeerde plaats € 600 per jaar betalen voor hun tweede auto terwijl mensen op Strijp-S niet eens de garantie op een parkeerplaats krijgen, en € 624 per jaar moeten betalen voor de eerste auto. GroenLinks is vóór betaald parkeren in de stad, maar wij zijn het er niet mee eens dat er zo'n groot verschil wordt gemaakt tussen inwoners van onze stad. Wij vinden het dus heel vreemd dat deze mensen nu uit hoofde van de gemeente via Mobility S een parkeervergunning aangeboden krijgen zonder plaatsgarantie, die bovendien ver uit de pas loopt met de prijsstelling voor de andere bewoners in de stad. Dat is toch niet te verdedigen? De heer Helms: Iemand in de binnenstad betaalt weer meer voor een parkeervergunning dan iemand in een andere wijk waar betaald parkeren in combinatie met bewonersparkeren wordt ingevoerd. Dat onderscheid is er. U gaat zelf over zo'n beetje alle parkeertarieven in de hele stad, met uitzondering van StrijpS. Als u ervoor kiest om in de hele stad het parkeren gratis te maken, dan kunt u dat besluit nemen. Dat heeft dan wel vergaande financiële consequenties, en het heeft ook vergaande effecten op onze mobiliteitsvisie en hoe wij sturen op mobiliteit. Op Strijp-S gaan wij er niet in ons eentje over. Samen met een partner hebben wij Mobility S opgezet, juist om ontwikkelingen mogelijk te maken. De enige mensen die nu met die € 52 worden geconfronteerd, zijn de bewoners van lofts die van hun verhuurder aan de voorkant te horen hebben gekregen dat zij uiteindelijk een parkeervergunning van € 60 per maand krijgen. Ik snap dat de situatie niet ideaal is, maar uiteindelijk moet u bij de verhuurder van die lofts zijn. U moet hem erop aanspreken dat hij de belofte van zijn eigen parkeerplaatsen nog niet heeft waargemaakt. 44 A Voorzitter: Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dan toch…. de mensen in de binnenstad die een hoger tarief betalen….. de mensen in De Bergen betalen voor een gegarandeerde plek voor hun tweede auto € 600 per jaar. De heer Helms: Waar hebben zij die plek dan? In De Bergen werken we met vergunningparkeren. Daar geven we alleen nog maar 'eerste vergunningen' uit; we zijn 'tweede vergunningen' zelfs aan het intrekken om ervoor te zorgen dat mensen een eerste vergunning kunnen krijgen! Gegarandeerde plekken hebben wij niet in De Bergen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Ja, maar de tariefstelling daar is vele malen lager dan op Strijp-S. U vraagt € 52 voor het straatparkeren aan mensen, voor een reguliere plek. Voorzitter: Ik heb de indruk dat u zich nu aan het herhalen bent. De heer Helms: Maar ik vraag dat bedrag niet. Nu komen we bij de discussie over Mobility S. Wij hebben er bewust voor gekozen, binnen Mobility S, om het hele parkeren op Strijp-S een impuls te geven om ontwikkelingen mogelijk te maken. Daar hebben wij het hele parkeren, inclusief het straatparkeren op Strijp-S, ingebracht in een aparte entiteit. Die is daar sturend op. Het is hetzelfde als in de binnenstad: daar kunt u in allerlei parkeergarages en op allerlei terreinen van private partijen tegen allerlei verschillende tarieven een parkeerplek huren. De heer Van den Nieuwenhuijzen: U zegt dat op Strijp-S het straatparkeren daar per definitie onder valt. De heer Helms: Het straatparkeren hebben wij daar destijds ingebracht, om ervoor te zorgen dat de businesscase rond kwam. Op Strijp-S kun je dus gericht sturen op parkeren en op mobiliteit, ook op duurzame mobiliteit en op autobezit. Dat is nu juist de hele essentie van wat wij met Mobility S aan het doen zijn. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Nou ja, het is wel een beetje buiten de strekking van deze actuele motie, dus ik ga het hierbij afsluiten, maar wij gaan ons toch even beraden op wat wij hiermee gaan doen. We hebben het daar gewoon over bewoners van sociale huurwoningen met huursubsidie, waar we dit tarief aan vragen. De heer Helms: Dat klopt. Als ik kijk naar het waterbedeffect, mijnheer Van Dorst zei het al: de invoering van betaald parkeren in combinatie met belanghebbendenparkeren gaat per definitie altijd gepaard met een vorm van waterbedeffect. Het gaat erom dat je er aan de voorkant voor zorgt dat mensen weten dat het eraan komt. Met de bewoners van de Kastanjelaan en de Glaslaan bijvoorbeeld, is dat keurig van te voren met de bewoners besproken. De Glaslaan heeft ervoor gekozen om geen betaald parkeren in te voeren, voor zover ik weet, en de Kastanjelaan wel. Daar wordt het dus binnenkort ingevoerd. Het gaat nu om een stukje Schootsestraat. Die bewoners geven aan dat zij het ook liever eerder hadden willen weten. Nogmaals, daar heb ik een oplossing voor bedacht, en ik denk dat het een heel goede oplossing is. 45 A Voorzitter: Mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Over dat laatste verschillen wij van mening. Ik denk dat u het vertrouwen in Mobility S nu al aan het schaden bent. Met alle respect hoor – ik zie een andere wethouder ook met het hoofd schudden – u heeft het over het waterbedeffect. Daarom hebben wij u op voorhand in overweging gegeven om dat mee te nemen in uw planvorming! We weten allemaal dat dat komt! Daarom hebben wij expliciet gezegd: neem dat mee in de planvorming. Dat is niet gebeurd. Ik ben benieuwd waarom het niet gebeurd is. Ten tweede vind ik dat u er relatief eenvoudig over spreekt dat u het plan hebt aangepast en dat iemand die daar lofts bouwt maar moet zorgen voor parkeervoorzieningen. Wij hebben bij Mobility S nu echter juist gezegd: bouw die parkeervoorzieningen nu niet onder de grond, wat wel het eerste plan was. Daarom gebruik ik nu het misschien wat zware woord 'schaden,' want dat hebben wij hier met zijn allen besloten, maar dan moet de rest goed geregeld zijn. Ik vraag u dus nogmaals om dit goed te regelen. Het betreft niet alleen het deel van de Schootsestraat; er zijn meerdere straten bij betrokken. De Kastanjelaan, de Kreugellaan en noemt u maar op. Ik heb de bewoners gesproken. Het is te gemakkelijk om u daar zó van af te maken, dus ik vraag u indringend om te kijken of u dit niet kunt uitstellen, of met een andere, betere oplossing kunt komen op heel korte termijn. Daar vraagt de motie om. Voorzitter: De wethouder. De heer Helms: Op het eerste punt; u vraagt: tot hoever gaat u dan met uw waterbedeffect? Dan zegt u eigenlijk: gaat u eerst maar eens in de hele stad inventariseren hoe we het gaan doen. Nu is het de Kastanjelaan, en dan komt de straat daar achter. Als er in die straat betaald parkeren komt, dan komt de straat daar achter. Dat is een on-going proces dat wij in de hele stad zien gebeuren. Vervolgens zegt u: we hebben drie maanden geleden iets besloten, en dat doet u nu opeens niet. Daarmee wekt u nog steeds de suggestie dat wij nu opeens grootschalig betaald parkeren invoeren op Strijp-S. Dat zegt u ook in uw motie. Dat betaald parkeren was er echter al. We hebben een in verhouding zeer klein aantal parkeerplaatsen op straat gemaakt die tijdelijk gratis zijn geweest. Daar moet nu voor worden betaald. In die zin verandert er maar heel weinig in de omgeving. In heel veel straten in de omgeving is betaald parkeren ingevoerd in het kader van de herinrichting, bijvoorbeeld in de Kastanjelaan. Daar is netjes, aan de voorkant, met mensen gesproken: let op, wat willen we? Gaan we naar betaald parkeren of niet? Daar is dat dus netjes gedaan. De bewoners van dat stukje Schootsestraat merken nu al, ongeacht wat je met betaald parkeren doet, al dan niet op straat, dat de parkeerdruk in hun straat erg toeneemt door de toename van het aantal bezoekers van het NatLab. Zij hebben mij gevraagd of we versneld werk kunnen maken van het proces om het betaald parkeren en belanghebbendenparkeren in te voeren. Ik heb gezegd: dat gaan wij doen, zo snel als mogelijk. Voor de tijd daar tussenin heb ik geregeld dat zij voor € 3,65 een parkeerplaats hebben op pakweg tweehonderd meter loopafstand. Ik denk dat wij daarmee een heel reële oplossing hebben gevonden binnen de mogelijkheden die we hebben. Voorzitter: Mijnheer Raaijmakers, als laatste. 46 A De heer Raaijmakers: De wethouder maakt mijn opmerking een beetje….. nou ja, belachelijk wil ik niet zeggen. Ik realiseer mij ook wel dat het waterbedeffect niet over de hele stad optreedt; dat stopt ergens. Ik weet ook wel dat het betaald parkeren al wel drie of vier jaar geleden is ingevoerd, bijvoorbeeld op het Boschterrein. Het neemt nu in hevigheid toe, en vanaf 1 maart a.s. wordt het nog heviger. De essentie van mijn vraag is heel simpel: wilt u de kleine groep bewoners in die drie straten terwille zijn, en wilt u iets voor hen regelen voor u verder gaat? Dat is alles. Dat hebben wij in oktober jl. al gevraagd en we vragen het nu nog een keer. Zo simpel is het. Voorzitter: Nu de wethouder nog, en dan stoppen we ermee. De heer Helms: Ik wil het u toch ten zeerste ontraden, want wat te doen als een meerderheid van de bewoners aangeeft dat zij geen belanghebbendenparkeren willen in de Schootsestraat? Vervolgens alle anders straten in de omgeving – dan zijn we anderhalf jaar verder. Betekent dat dan dat we de businesscase met Mobility S tot die tijd onder druk zetten en dat kleine stukje betaald parkeren niet invoeren? Ik zou dat echt ten zeerste afraden. Nogmaals, ik ben mij ervan bewust dat de communicatie beter had gekund voor het stukje Schootsestraat dat zo dicht tegen het terrein aan zit. Dat heb ik de bewoners ook gezegd, en ik heb het ook in de informatiebrief gezet. Ik vind echter ook dat wij als gemeente nu versneld aan de gang moeten gaan. We hebben met zijn allen de zeilen bijgezet om een oplossing te bieden, en nu hebben die bewoners tegen een aantrekkelijk tarief gewoon een parkeerplaats op een steenworp afstand. Dat is een keurige oplossing, en ik weet ook wel dat dat iets anders is dan 'je auto voor de deur parkeren.' Daar kunnen die bewoners hem nu overigens ook al niet kwijt. Voorzitter: Oké, dank u wel. We gaan over tot de stemming. Is er iemand die een stemverklaring wenst af te leggen? De heer Raaijmakers: Voorzitter, mag ik een korte schorsing om met mijn fractie te overleggen? Het is nu toch al laat, het maakt niets meer uit. Voorzitter: Hoe lang heeft u nodig? Ik schors de vergadering voor drie minuten. [Schorsing van de vergadering] Voorzitter: Ik heropen de vergadering en verzoek de leden om hun plaatsen in te nemen. Ik wil de fractie van de Partij van de Arbeid graag de gelegenheid geven. Mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: We hebben kort overleg gehad; we gaan de actuele motie indienen. Voorzitter: Ja. Aan de orde is de stemming over de actuele motie met betrekking tot het voorkomen van overlast in aanliggende wijken door invoering van betaald parkeren op Strijp-S. Is er iemand die een stemverklaring wenst af te leggen? Ik geloof dat dat niet kan, vooruit maar. Niemand? Dan gaan we over tot de stemming. 47 A Wie is voor deze actuele motie? [Stemmen bij handopsteken]. Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken]. Met de stemmen van D66, VVD en GroenLinks tegen is de actuele motie aangenomen. We gaan over tot het volgende agendapunt. 9. Initiatiefvoorstel. Voorzitter: Dit betreft een initiatiefvoorstel van het CDA. Ik vraag mijnheer Weijs om een korte toelichting te geven. De heer Weijs: Dank u wel, voorzitter. Omwille van de tijd zal ik het heel kort houden, en alleen de laatste alinea nemen van wat ik had voorbereid. Vandaag stond er goed nieuws in de krant: Eindhoven als stad van de toekomst in West-Europa. Heel terecht hebben we daar vlaai voor gegeten! We weten echter allemaal dat resultaten uit het verleden geen garanties geven voor de toekomst. De Financial Times van vandaag is de krant waarin morgen de vis wordt verpakt. Voorzitter: Oh, geeft u dat gebak dan ook maar terug! De heer Weijs: Daarom ziet het CDA het voorstel om te werken aan service en gastvrijheid voor en door Eindhoven als een uitgelezen kans om verder te investeren in het ongelooflijk sterke product Eindhoven, in het nog sterker maken van onze stad. Wij zien de discussie met uw raad dan ook met vertrouwen tegemoet. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Het presidium heeft voorgesteld om het initiatiefvoorstel te bespreken in de commissie Financiën & Bestuur. Kunt u daarmee instemmen? Dat is het geval; dan gaan we zó procederen. We komen bij agendapunt 10. 10. Raadsinformatiebrieven ter kennisname. Voorzitter: Ik stel voor, de raadsinformatiebrieven voor kennisgeving aan te nemen. Indien u dit wenst, kunt u bij de griffie melden dat u prijs stelt op behandeling. Wilt u dat? De heer Rennenberg: Wij willen brief K, de intentieverklaring gemeente en aanbieders hulp bij het huishouden, graag een keer in de commissievergadering bespreken. Voorzitter: Oké, waarvan akte. Dan komen we bij agendapunt 11, de ingekomen stukken. 11. Ingekomen stukken. Voorzitter: Ik stel voor om de stukken onder A voor kennisgeving aan te nemen, het stuk onder B, de conceptbrief ter accordering en de stukken onder C in handen te stellen van het college en te betrekken bij de driemaandelijkse rapportage over 48 A WIJeindhoven aan de raad. Kunt u daarmee instemmen? Dat is het geval. Dan zijn we nu toegekomen aan de sluiting van deze vergadering. 12. Sluiting. Voorzitter: Ik sluit de vergadering met de mededeling dat het presidium nu nog gaat vergaderen in de bij hen bekende vergaderzaal. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 11 maart 2014. ir. J. Rozendaal, waarnemend voorzitter. J. Verheugt, griffier. 49
© Copyright 2024 ExpyDoc