Workshop Wijnands Als je wordt buitengesloten

ALS JE WORDT BUITENGESLOTEN
Geachte ouder(s),
Waarom zou u zich verdiepen in pesten op school? Uw kind wordt immers niet gepest, heeft
dus geen probleem in de klas, en daarom hebt u toch ook geen probleem? Dan hoop ik u
duidelijk te maken dat dit onderwerp om meer dan één reden belangrijk is voor alle ouders,
dus ook voor u:
1. Wist u dat ongeveer 75% van de kinderen het thuis niet vertelt dat ze worden
gepest? Zo komt het dat de meeste ouders het niet eens weten. En van de
resterende 25% hebben de meeste ouders vaak nauwelijks een idee wat hun kind
allemaal meemaakt op school.
2. Maar ook als uw kind niet wordt gepest, is dit onderwerp voor u van belang, want
het is bewezen dat in klassen met een prettige sfeer, waar leerlingen op een
positieve manier met elkaar omgaan, de leerlingen hogere cijfers halen. Om optimaal
te kunnen presteren, hebben onze kinderen een veilige omgeving nodig op school.
Daarom is pesten niet alleen schadelijk voor het slachtoffer, maar voor alle
leerlingen.
3. Uw kind wordt niet gepest, maar een andere leerling in de klas van uw kind wel? Dan
is het juist uw verantwoordelijkheid om (samen met de andere ouders en leraren)
daar een einde aan te maken.
4. Het onderwerp is ook belangrijk voor alle ouders, omdat de staatssecretaris van
onderwijs binnenkort alle scholen een verplichte anti-pestmethode gaat opleggen.
Dat lijkt misschien een stap vooruit in de strijd tegen pesten, maar is in feite een stap
achteruit, want dit plan van de staatssecretaris betekent dat scholen straks moeten
kiezen uit enkele anti-pestmethoden die door het ministerie zijn goedgekeurd. Deze
verplichting is een aantasting van de vrijheid van onderwijs. Diverse antipestmethoden blijken in strijd met de Bijbel, en kunnen schadelijk zijn voor onze
kinderen.
5. Bijna iedere basisschool in Nederland heeft inmiddels een SoVa-training (=sociale
vaardigheden) en een pestprotocol om een einde te maken aan pesten. Ouders
kunnen dus gerust gaan slapen, want kinderen zijn tegenwoordig veilig op school.
Denkt u dat? Onderzoek laat zien dat de pestproblematiek wat betreft omvang en
intensiteit alleen maar erger wordt. Het wordt dus tijd voor een radicaal andere
aanpak, en daarbij hebt u als ouder(s) een cruciale rol.
Onlangs mocht ik een boek presenteren met als titel Als je wordt buitengesloten. Hoe ouders
en leraren een einde kunnen maken aan pesten op school. Een boek dat trouwens niet alleen
gaat over pesten op school, maar ook over het welbevinden van onze kinderen thuis. Met
het oog op de leesbaarheid gebruiken we in dit artikel de mannelijke persoonsvorm. De
vrouwelijke persoonsvorm is daarbij uiteraard ingesloten.
ALS JE WORDT BUITENGESLOTEN
Wat is pesten?
Pesten is synoniem met buitensluiten, want de boodschap aan het slachtoffer is altijd
dezelfde: ‘Jij hoort er niet bij; voor jou is hier geen plaats’. Dat voelt alsof ze je dood wensen,
en soms is dat ook letterlijk zo bedoeld. Buitensluiten kan gepaard gaan met verbaal of
fysiek geweld, maar dat hoeft lang niet altijd zo te zijn.
Pesten moeten we goed onderscheiden van plagen, want:
1. In tegenstelling tot plagen, is pesten bedoeld als buitensluiten.
2. In de tweede plaats is pesten altijd langdurig, en houdt het eigenlijk nooit zomaar
vanzelf op.
3. In de derde plaats is er bij pesten altijd sprake van een verstoord machtsevenwicht, waarbij het slachtoffer steeds de spreekwoordelijke verliezer is.
4. Tot slot is pesten erop gericht om schade toe te brengen. Dat kan materieel of
fysiek zijn, maar altijd is het doel om iemand psychisch te beschadigen.
Pesten kan ook zonder iemand met een vinger aan te raken, zonder een woord te zeggen,
gewoon door iemand dood te zwijgen, oftewel: buitensluiten!
Gevolgen van pesten
Pesten is de afgelopen decennia een groot probleem geworden. Een onderzoek ruim 20 jaar
geleden bracht al aan het licht dat circa 380.000 leerlingen er het slachtoffer van waren. En
in de jaren daarna is het alleen maar omvangrijker en agressiever geworden, ook door de
invloed van internet. Toch worden de gevolgen van pesten helaas nog steeds onderschat.
Wat doet pesten eigenlijk met je?
1. De eerste gevolgen zijn angst en stress. Angst: als je wordt buitengesloten kan het
bijvoorbeeld zomaar gebeuren dat je na schooltijd wordt opgewacht. Het kan ook
zijn dat ze je een hele tijd met rust laten. Maar altijd is er die onzekerheid dat je
niet weet wat je te wachten staat. Voor zo’n leerling is meestal wel één ding
zeker: als ze je weer opnieuw aanvallen, is er niemand die je kan of wil helpen.
2. Wanneer stress en angst te lang duren, leidt dat tot psychische schade. Veel
leerlingen worden er depressief door, gaan lijden aan een beschadigd zelfbeeld,
en krijgen psychosomatische klachten zoals hoofdpijn, buikpijn, vaak verkouden,
huiduitslag, enz. Veel gepeste leerlingen hebben zelfmoordgedachten.
3. We zien bij veel van deze leerlingen dat de cijfers op school geleidelijk of abrupt
verslechteren.
4. Wat gebeurt er met een leerling die voortdurend met angst en stress naar school
gaat en die daardoor psychisch beschadigd is geraakt? Die zal zich steeds
vreemder in de klas gaan gedragen. Sociaal onhandig gedrag is meestal een
gevolg van pesten. Leerlingen die langdurig zijn gepest kunnen gekke dingen gaan
doen, en dat komt niet omdat ze gek zijn, maar omdat ze beschadigd zijn.
ALS JE WORDT BUITENGESLOTEN
5. Deze leerling krijgt vervolgens steeds meer te maken met onbegrip van
klasgenoten, maar helaas meestal ook van de leraren. Want de leraren merken
doorgaans weinig of niets van het pesten, omdat dit in het geniep gebeurt, maar
ze zien wel die ene leerling die steeds meer moeite heeft om zich te handhaven in
de groep. Wanneer het pesten dan uiteindelijk - soms pas na een lange tijd - aan
het licht komt, denken leraren vaak dat het slachtoffer dit zelf heeft uitgelokt.
6. Zo raakt een gepeste leerling gevangen in een vicieuze cirkel, waar je op eigen
kracht niet meer uitkomt. Erger nog: het wordt een neerwaartse spiraal, want de
pesterijen leiden tot steeds meer psychische schade, de leerling zal daardoor
steeds meer vervreemden van de rest, het onbegrip neemt toe, de pesterijen
worden agressiever, enzovoorts.
Signalen van pesten
Kinderen vertellen het meestal niet dat ze worden gepest. Hoe kunt u dan toch merken dat
het niet goed gaat met uw kind op school? Hierboven hebben we al enkele signalen
genoemd, zoals psychosomatische klachten. Er kunnen ook andere signalen zijn. Zo kan het
zijn dat uw kind slecht slaapt, nachtmerries of blauwe plekken heeft, kapotte of
zoekgeraakte spullen, zichzelf niet goed verzorgt, neerslachtig of huilerig is, snel geïrriteerd,
weinig eetlust of juist overmatig, terugval naar gedrag van een jongere leeftijd (regressie)
zoals duimen, enzovoorts. Het is echter ook mogelijk dat al deze signalen ontbreken. Hoe u
het pesten dan toch zichtbaar kunt maken, zullen we hieronder aangeven.
De SoVa- of weerbaarheidstraining
Op veel scholen is het inmiddels zo dat ze een gepeste leerling een zogenaamde SoVatraining geven (SoVa = sociale vaardigheden). U vindt in mijn boek een aantal bezwaren
tegen dit soort trainingen. Eén daarvan is dat dit soort trainingen uitgaan van het
vooroordeel dat de leerling het pesten zelf uitlokt, en daarom zelf moet meewerken aan de
oplossing. En daarom krijgt de gepeste leerling de opdracht: ‘Verander je gedrag, word
weerbaar, en het pesten zal stoppen’. Dit legt echter nog meer druk op een leerling die al
onder zware stress staat. Er zijn tal van SoVa-trainingen. We bespreken hier twee populaire
trainingen, namelijk de Rots en water- en de Kanjertraining.
Rots en watertraining
Ogenschijnlijk lijkt de Rots en water-training op judo of karate. Schijn bedriegt, want in de
rots en watertraining komen we begrippen tegen zoals: centreren, gronden, zoeken naar je
innerlijk kompas, enzovoorts. Wanneer we dat nader onderzoeken, blijkt dat we hier te
maken hebben met een methode die ook wel bekend staat als Aikido. De geestelijke vader
daarvan is de Japanse sekteleider Takedu Sokaku. Aikido is geen vechtsport, maar een Zenboeddhistische techniek, waarbij het de bedoeling is dat de beoefenaar een goddelijke
ALS JE WORDT BUITENGESLOTEN
uitstraling krijgt - namelijk dat je onaantastbaar bent - zodat niemand het in zijn hoofd zal
halen om je aan te vallen.
Het Aikido symbool
Voor haar aanhangers is Aikido een religie, een manier van leven. Het centrale begrip in
Aikido is ki en dat staat voor goddelijke of kosmische energie. Datzelfde begrip ki komen we
ook tegen in Reiki, dat is handoplegging met de bedoeling om deze vermeende goddelijke
energie door te stralen naar een ander. Volgens het Zenboeddhisme bestaat ki uit 2
tegenpolen, namelijk yin en yang die in evenwicht moeten zijn. Problemen ontstaan er zodra
het evenwicht verstoort raakt. Dat geldt voor ziekte, oorlogen en ook voor pesten, want ook
dan is er sprake van een verstoring van dit evenwicht en moet de balans binnen de
groepsdynamiek worden hersteld.
De Rots en watertraining is nadrukkelijk bedoeld om kinderen in contact te brengen met de
vermeende kosmische of goddelijke energie. Dat zie je bijvoorbeeld als jongeren wordt
geleerd hoe ze ‘energieballen’ kunnen maken, dat is het aan den lijve ervaren van deze
bovennatuurlijke kracht, en dat maakt veel indruk op leerlingen. Rots en water is daarom
niet te vergelijken met Judo, maar is een opstartcursus Zenboeddhisme. Er zijn in ons land
inmiddels 20.000 trainers opgeleid om onze kinderen een Rots en watertraining te geven, en
dit wordt voor 50% gesubsidieerd door de overheid.
ALS JE WORDT BUITENGESLOTEN
Kanjertraining
De Kanjertraining wordt op het moment al gebruikt door ongeveer 2000 basisscholen, en dat
aantal neemt snel toe. Nederland is dus in de ban van de Kanjertraining. Maar is dat wel
terecht?
De Kanjertraining kent een rollenspel, waarbij een kind dat wordt gepest midden in de klas
wordt gezet. Vervolgens wordt dat kind uitgescholden door andere leerlingen, met de
bedoeling dat dit kind zich leert verdedigen. Het motto van de Kanjertraining is: ‘Je mag niet
zielig doen’. Wat bedoelt men daarmee? Het Instituut voor Kanjertrainingen zegt er het
volgende over:
‘Slachtoffers worden vertroeteld en gesteund. Daders worden verguisd en aangepakt. (…)
Vergeten wordt hoe slachtoffers de kunst verstaan van het uitlokken. (…) Slachtoffers hebben
de neiging zichzelf buitengewone rechten toe te kennen, die de rechten van anderen
schaden. (…) Er is soms een zekere rivaliteit tussen slachtoffers over wie het meest heeft
geleden. (…) Natuurlijk mag jij je zielig en verdrietig voelen. Maar of jij werkelijk zielig bent?
Als mens? Echt waar? Alle hoop is voor jou verloren? Het zijn vragen die de Kanjertraining
stelt. Niet als waarheid, maar als herinnering aan kracht. (…) Kinderen worden herinnerd aan
hun kracht als zij in de put zitten. U vindt dat kwalijk? Kies dan niet voor de Kanjertraining.
(…) Bevestig uw kind niet in zijn slachtofferschap. Anders gezegd: herinner uw kind aan zijn
innerlijke kracht en bevestig het niet in zijn zwakte.’ ‘Een moeilijk en gevoelig punt in dit
thema is het gegeven dat een enkele ouder veel aandacht weet te genereren als het lukt
zijn/haar kind te positioneren als slachtoffer. (…) Een nog moeilijker punt is het feit dat ook
kinderen enorm veel ziektewinst kunnen halen uit het feit dat zij zich presenteren als
slachtoffer.’ (Bron: Leiderschap nieuwe stijl).
Wat het Instituut voor Kanjertrainingen hierboven beweert, is ronduit kwetsend voor
leerlingen die gepest worden én voor hun ouders. Volgens hen zijn slachtoffers aanstellers,
die het pesten zelf uitlokken. Het is trouwens ook vreemd dat de Kanjertraining kinderen
sociale vaardigheden wil bijbrengen door schelden, door anti-sociaalgedrag. We zouden
onze kinderen toch juist moeten leren dat schelden nooit mag, ook niet als spel.
Volgens de kanjertrainers moet een kind dat gepest wordt, leren dat hij de kracht in zichzelf
vindt om zich uit zijn slachtofferrol te bevrijden. Met die gedachte is werkelijk van alles mis,
bijvoorbeeld dat deze is gebaseerd op het vooroordeel dat slachtoffers het pesten zelf
uitlokken, en dus ook zelf moeten meewerken aan de oplossing.
Er zijn meer bezwaren tegen de Kanjertraining. Bijvoorbeeld dat deze gebruik maakt van
sensitivity training, ook wel genoemd de ‘intensieve groepservaring’. Sensitivity training
wordt gebruikt om de kracht van de groepsdynamiek zo te benutten, dat mensen
veranderen, en dat er een sterke cohesie binnen de groep ontstaat. Het is niet zonder reden
dat veel sekten graag gebruik maken van sensitivity training. Dit is echter niet zonder
ALS JE WORDT BUITENGESLOTEN
gevaren, want de deelnemer heeft 2 mogelijkheden: je gaat mee in de groepsdynamiek, of je
knapt af.
Toch zijn veel schoolleiders en leraren enthousiast over de Kanjertraining, ‘Want’, zo zeggen
ze, ‘we zien dat de kinderen er door veranderen, en we merken dat het de groepscohesie
bevordert’. Maar de Kanjertraining is een geneesmiddel met gevaarlijke nevenwerkingen.
Bovendien is onder meer de theoretische achtergrond van deze training in strijd met de
Bijbel, zoals drs. J.G. Hoekstra aantoont in zijn boek De Kanjertraining op de korrel (verschijnt
eind maart 2014). En minstens zo belangrijk: een aanpak van pesten gebaseerd op de Bijbel,
is bewezen vele malen effectiever dan Rots en water- of de Kanjertraining. Het is in de
tweede plaats ook veel goedkoper, want praktisch gratis. En, in de derde plaats, bestaat er
geen gevaar dat deze aanpak kinderen nog meer beschadigt. Integendeel, deze aanpak is
uitsluitend heilzaam.
Laten we vooral niet vergeten: als er één boek over pesten (buitensluiten!) gaat, dan is dat
de Bijbel wel. De Bijbel is het boek over de zondebok, over de Heere Jezus die zowel door
Zijn Vader als door de mensen werd buitengesloten, vanwege…. het kwaad - de zonde - in
ons hart. En als er één boek is dat de remedie heeft tegen dit kwaad, dan zeker de Bijbel.
Als u zich wel eens in het onderwerp ‘pesten op school’ hebt verdiept, kent u ongetwijfeld
de naam van onderwijspsycholoog Bob van der Meer. In ons land dé deskundige bij uitstek
op dit gebied. Van der Meer heeft er herhaaldelijk op gewezen dat christelijke scholen een
uitstekende basis hebben voor een goed anti-pestbeleid - namelijk de Bijbel - en dat ze
daarom niet zouden moeten werken met anti-pestmethoden zoals Rots en water of de
Kanjertraining. Van der Meer heeft ook bij herhaling gewaarschuwd tegen de gevaren van
dit soort trainingen.
Wie wil er nu geen kanjer zijn? Maar de Heere Jezus zegt: ‘Mijn kracht wordt in zwakheid
volbracht’. Wat Christus bedoelt te zeggen: dat Hij kwetsbare en feilbare mensen gebruikt in
Zijn dienst. Dit is toch ook wat we onze kinderen moeten leren, en niet dat ze kanjers
moeten zijn?!
Kanjer- en Rots en Watertraining gaan vrijwel zeker deel uitmaken van de methoden die de
staatssecretaris van onderwijs verplicht gaat stellen voor alle scholen. Vorig jaar april heb ik
hierover een open brief gestuurd aan de staatssecretaris, omdat we nu al kunnen weten dat
dit plan van de staatssecretaris niet gaat werken, eerder zelfs averechts. U vindt deze open
brief ook in de bijlagen van het boek en op de website www.alsjewordtbuitengesloten.nl
Waarom gepeste leerlingen meestal zwijgen…
De meeste leerlingen die op school gepest worden, vertellen dat thuis niet, en als ze het wel
vertellen, zullen ze vaak lang niet alles zeggen. Zeker als ze in de puberteit komen, zwijgen ze
er bijna altijd over. Zo komt het dat de meeste ouders het niet eens weten dat hun kind op
school wordt buitengesloten.
ALS JE WORDT BUITENGESLOTEN
Maar waarom vertellen leerlingen meestal niet dat ze worden gepest?
1. De eerste reden is angst. Stel je vertelt het thuis. Vervolgens gaan je ouders naar
school. Daarna krijgen je klasgenoten het te horen. Grote kans dat het pesten
daarna erger wordt, want je wordt door de rest van de klas gezien als een
klikspaan.
2. Veel leerlingen die gepest worden schamen zich ervoor dat het hen niet lukt om
aansluiting te vinden, en daarom praten ze er liever niet over.
3. Uiteindelijk zoek je de oorzaak bij jezelf als je wordt buitengesloten. Waarom zou
je hulp zoeken als je bent gaan geloven dat het aan jezelf ligt?
Groepsdynamiek
Pesten is altijd een groepsgebeuren, zelfs al is er maar één pester en één slachtoffer, want
de andere klasgenoten zijn dan betrokken als omstanders. En het is vooral omdat die
omstanders niets doen dat het pesten ongehinderd verder kan gaan. Voor een slachtoffer is
dit meestal nog veel erger dan wat de pester doet: dat niemand in de klas iets voor je wil
doen. Dat is pas echt traumatisch.
Pesten heeft ook alles te maken met het proces van groepsvorming. Het is een feit dat de
groep waarin we verkeren meestal een sterke invloed op ons uitoefent. Die groepsdruk kan
er toe leiden dat we dingen doen die we normaal nooit zouden doen. Het verlangen om bij
een groep te horen kan zelfs zo groot zijn, dat mensen er alles voor willen opofferen, zelfs
hun geweten. En zo zijn er voorbeelden van voorbeeldige huisvaders die veranderd zijn in
verschrikkelijke kampbeulen…
We moeten onze kinderen er daarom bewust van maken dat ze ingrijpen of hulp zoeken als
een ander onheus wordt bejegend. Ook dit hoort bij de gewetensontwikkeling en de normen
en waarden die we overdragen aan onze kinderen. We moeten onze kinderen ook leren dat
ze het gedrag of de mening van een ander mogen afwijzen, dat ze een eigen mening durven
te hebben in de groep, ook als ze helemaal alleen staan. Maar de mening of het gedrag van
een ander afwijzen mag er nooit toe leiden dat we de ander als persoon afwijzen. De Bijbel
stelt heel duidelijk dat we ieder mens moeten respecteren als beeld van God.
Waarom wordt een leerling eigenlijk gepest?
Een leerling wordt gepest omdat hij anders is. Met dit antwoord zijn we eigenlijk nog niets
wijzer, want ieder mens is ‘anders’. De vraag is dus: anders dan wat? Anders dan de
groepsnorm voorschrijft. Maar wie bepaalt eigenlijk die groepsnorm? Meestal is dat de
meest dominante leerling in de klas. Dit betekent dat deze leerling zijn norm oplegt aan de
rest.
Vaak wordt gedacht dat sociaal zwakke leerlingen het slachtoffer worden van pesten.
Inderdaad, ook sociaal zwakke leerlingen kunnen het slachtoffer worden. Maar… het zijn
ALS JE WORDT BUITENGESLOTEN
meestal juist de sociaal sterke leerlingen die worden buitengesloten! Want het zijn juist deze
leerlingen die zich niet conformeren aan de negatieve norm van de pester, en dat kan van
alles zijn, bijvoorbeeld dat je mee moet doen met roken om er bij te horen.
Weet u wat sociaal zwakke leerlingen meestal doen? Dat worden veelal de meelopers van de
pester. Sociaal zwakke leerlingen hebben daarom doorgaans geen probleem in de klas. Maar
een leerling die tegen een negatieve groepsnorm durft te zeggen: ‘Stop! Hou op!’, loopt
grote kans om te worden buitengesloten. Het is echt een hardnekkige mythe dat leerlingen
gepest worden omdat ze sociaal zwak zijn en dat een SoVa- of weerbaarheidstraining voor
hen de oplossing is om een einde te maken aan pestgedrag.
De groepsdynamiek in goede banen leiden
Het kan ook anders, want ouders en leraren kunnen voorkomen dat de meest negatieve
leerling zijn norm oplegt aan de rest, door direct in het begin van het schooljaar een
duidelijke streep te trekken, met als boodschap aan de leerlingen: ‘Wij willen dat jullie op
een goede manier met elkaar omgaan, wij zullen daarop toezien, en wij accepteren het niet
wanneer er iemand wordt buitengesloten’.
Stel je een school voor waar alle ouders en leraren dat doen. Dan is het pesten voor 100%
opgelost. Dan is het ondenkbaar dat nog één leerling langdurig wordt buitengesloten. Is het
dan zó simpel? Nee, het is zó ingewikkeld, want op veel scholen zal het al praktisch
onmogelijk zijn om 10% van de ouders hier achter te krijgen. En dan zijn er ook nog veel
leraren die het niet interesseert. Kortom; het pestprobleem op veel scholen vindt haar
oorzaak in een mentaliteitsprobleem van volwassenen.
Hoe komt het dat pestsituaties vaak maanden- of zelfs jarenlang doorgaan?
In de eerste plaats omdat de leraar het niet ziet, want pesten gebeurt bijna altijd in het
geniep. En wat de leraar wel ziet, is meestal plagen. Maar toch moet een leraar het kunnen
merken als er iets niet goed zit in een klas. Vooral op de basisschool, waar de
groepsleerkracht de klas de hele week ziet.
In de tweede plaats gebeurt het ook regelmatig dat de leraar het wel ziet, maar niet ingrijpt.
Meestal omdat leraar vaak denkt dat het slachtoffer het zelf uitlokt.
In de derde plaats: Als de leraar wel ingrijpt, zijn er twee mogelijkheden: het is opgelost, of
het wordt erger, maar vaak nog meer verborgen, nog subtieler. Helaas is de aanpak door de
leraar lang niet altijd even tactvol.
Pesten zichtbaar maken en voorkomen
Pesten blijft vaak verborgen. Eén van de belangrijkste conclusies van mijn boek is echter dat
je het relatief eenvoudig zichtbaar kunt maken, en dat je ook betrekkelijk eenvoudig kunt
voorkomen dat een leerling er het slachtoffer van wordt. Het zijn vooral de ouders die dat
ALS JE WORDT BUITENGESLOTEN
kunnen doen. En dan bedoel ik niet de ouders van het slachtoffer, want die zijn vaak net zo
machteloos als hun kind. Nee, het zijn de ouders van de leerlingen uit middengroep - van de
omstanders dus - die het verschil kunnen maken. Als zij willen, is het praktisch uitgesloten
dat een leerling langdurig wordt buitengesloten.
Positieve betrokkenheid van de ouders is de sleutel is om pestgedrag te voorkomen en te
stoppen. Ons probleem is een mentaliteitskwestie, namelijk dat volwassen mensen het
zomaar toelaten dat je als leerling bent overgeleverd aan de wetten van groep. Anders
gezegd: dat het recht van de brutaalste leerling geldt.
Betrokkenheid van de ouders heeft meer voordelen: het leidt tot een betere sfeer in de klas,
een beter welbevinden van alle leerlingen, met als bijkomstig voordeel: leerlingen halen
hogere cijfers.
Weet u wat belangrijk is? Dat we regelmatig aan onze kinderen vragen hoe het gaat op
school. Open vragen zoals: ‘Met wie je fiets je naar school, met wie speel je in de pauze?’ Zo
krijgen we een goed beeld van wat er op school gebeurt. Vraag daarna ook hoe het met de
andere leerlingen in de klas gaat. Hebben die het allemaal naar hun zin? Wie wordt er nooit
uitgenodigd voor verjaardagsfeestjes? Worden er leerlingen getreiterd? Dat soort vragen. Zo
kunnen ouders te weten komen wat er achter de schermen van de klas gebeurt, en zo
kunnen dingen zichtbaar worden die de leraar ontgaat.
Stel dat we van ons kind horen dat het met een ander kind in de klas misschien niet zo goed
gaat. Dan kunnen we 2 dingen doen: in de eerste plaats kunnen we ons kind er op wijzen dat
buitensluiten nooit goed is. In de tweede plaats kunnen we de telefoon pakken, en even
naar school bellen. Dus niet alleen als het om ons eigen kind gaat, maar ook als het gaat om
het kind van een ander. Ouders zouden moeten waken over het welbevinden van elkaars
kinderen. Bij voorkeur beginnen we er direct mee. Breng het onderwerp ter sprake. U kunt
bijvoorbeeld aan de keukentafel vertellen - of als u uw kind naar bed brengt - dat u het heel
erg vindt als een kind wordt gepest. Vraag daarna aan uw kind of het bij hem in de klas ook
gebeurt. Stel je voor dat de school van 4 verschillende ouders een telefoontje krijgt dat het
misschien niet zo gaat met Jan uit groep 5. Weet u wat er dan gebeurt? Zodra zowel de
pesters als de leerlingen uit de middengroep merken dat zowel leraren als ouders hier
stelling tegen nemen, komt er een omslag in klas.
De (on)gevoelige leerling
In het hart van ieder mens schuilt volgens de Bijbel ergens een pester. Daarom kan ieder
kind zich wel eens schuldig maken aan pesten. Zo kan trouwens ook ieder kind het
slachtoffer worden. Maar hiermee is niet alles gezegd. Er zijn nu eenmaal kinderen die een
grote kans lopen om zich te ontwikkelen tot notoire pestkoppen, terwijl andere kinderen
juist extra risico lopen om gepest te worden. Je zou een lijn kunnen tekenen met aan de ene
kant hoogsensitief, en aan de andere kant ongevoelig. In de regel geldt: hoe gevoeliger een
ALS JE WORDT BUITENGESLOTEN
kind, des te groter de kans dat hij slachtoffer wordt, en hoe ongevoeliger een kind, des te
groter de kans dat hij een pestkop wordt.
Eerst iets over hoogsensitiviteit. In onze cultuur wordt deze eigenschap niet zo gewaardeerd.
Volgens gedragswetenschappers is het echter geen afwijking, maar valt het binnen de
spreiding van het normale menselijk temperament. Het is een aangeboren eigenschap,
waardoor hoogsensitieve kinderen dingen veel beter kunnen aanvoelen. Dat is een gave,
maar soms ook lastig in drukke groepen met een onveilige sfeer. Een hoogsensitief kind
neemt veel meer dingen op, en zal daardoor eerder overprikkeld raken. Daardoor trekken ze
zich eerder terug uit het sociale leven van de klas, en juist dit maakt ze extra kwetsbaar.
Maar in een klas met een veilige sfeer is er bijna nooit een probleem, en kunnen ze gewoon
functioneren.
Het zal u misschien zijn opgevallen dat ik eerder opmerkte dat vooral leerlingen worden
buitengesloten die zich niet conformeren aan een negatieve groepsnorm, terwijl ik nu stel
dat dit vooral hoogsensitieve leerlingen zijn. Van hoogsensitieve leerlingen is echter bekend
dat ze eerder trouw zullen blijven aan de normen en waarden die ze van huis uit meekrijgen,
en daarom een negatieve groepsnorm eerder zullen afwijzen. Het ene spreekt het andere
dus niet tegen.
De notoire pestkop
Ieder kind kan zich wel eens schuldig maken aan pesten, maar dat maakt nog niet van ieder
kind een notoire pester. Wat weten we eigenlijk over die notoire pesters? Meestal gaat het
om leerlingen die niet de kans hebben gekregen om zich veilig te hechten aan hun ouders.
Nu zal niet iedere kind dat niet veilig gehecht is een notoire pester worden. We zien dit
vooral bij kinderen van het ontremde type. Ze hebben al jong de ervaring opgedaan dat
anderen hun grenzen niet respecteren, en daarom respecteren ze ook de grens van een
ander niet. De oorzaken van hun pestgedrag zijn frustratie en vooral ook jaloezie. Jaloers,
omdat een ander iets heeft wat zij niet hebben, en meestal zijn dat immateriële dingen zoals
sensitiviteit, en levensgeluk. We moeten geen begrip hebben voor het gedrag van een
notoire pester, maar het is wel belangrijk dat we beseffen dat deze kinderen doorgaans iets
missen, waar ieder kind eigenlijk recht op heeft: een veilige plek thuis.
Verder weten we uit onderzoek dat de meesten van de notoire pesters al op relatief
jeugdige leeftijd een strafblad hebben. Kinderen die notoire pesters blijken, ontwikkelen een
antisociale gedragsstoornis. In de OG Heldringstichting heeft men hier onderzoek naar
gedaan. Zoals u waarschijnlijk weet, is dat een gesloten inrichting voor jongeren met
ernstige gedragsproblemen. Daaruit bleek dat 93% van de jongeren die daar vastzitten niet
veilig gehecht is aan hun ouders. De resterende 7% die wel veilig gehecht is, laat zien dat
veilige hechting niet altijd een garantie is dat die jongeren wel op het rechte pad blijven,
maar de kans dat ze ontsporen is statistisch gezien veel kleiner.
ALS JE WORDT BUITENGESLOTEN
Veilige hechting
Er hangt onze samenleving een groot gevaar boven het hoofd, namelijk onthechting. Een
voorbeeld: volgens de kinderbescherming zijn jaarlijks ongeveer 70.000 kinderen er getuige
van dat hun ouders gaan scheiden. Onthechting is synoniem met ontbinding. Met goede en
stabiele gezinnen bouw je een samenleving op. Het gezin is de hoeksteen van de
samenleving, en dat betekent: het fundament. Sloop het fundament, en je krijgt het dak op
je hoofd. Vooral het ontbreken van veilige hechting is een ernstig maatschappelijk probleem,
dat helaas vaak niet wordt onderkend. Uit onderzoek blijkt dat circa 40% van de kinderen
niet veilig gehecht is.
Veilige hechting is de intieme band die je met een ander opbouwt, en dat is van
levensbelang voor ieder mens. Er gelden 3 voorwaarden wil een kind zich veilig kunnen
hechten:
1. Toegang tot het hart van de ouders. Dit lijkt vanzelfsprekend, maar dat is het
helaas lang niet altijd. Een ander toegang geven tot je hart betekent ook: tot het
diepste van je gevoelsleven. Als je je zo openstelt, dan kun je je kwetsbaar voelen,
en dat niet altijd eenvoudig. Lang niet iedere ouder is in staat om zijn kind
toegang te geven tot zijn hart. Kinderen die geen toegang krijgen tot het hart van
hun ouders, hebben hun gevoelens nooit kunnen uiten en verwerken. En om niet
opnieuw gekwetst te worden, sluiten ze hun gevoel af voor de buitenwereld.
Daardoor raken ze in een emotioneel isolement. Maar daardoor ontwikkelen ze
ook geen invoelend vermogen, en dat is nu juist belangrijk voor een goede
gewetensontwikkeling: dat je je kunt verplaatsen in een ander.
2. Sensitief-responsief opvoedingsgedrag. Dit klink misschien ingewikkeld, maar
betekent eenvoudig: ouders die niet alleen goed kunnen aanvoelen wat een kind
nodig heeft, maar die dat vervolgens ook geven. Sensitief-responsief, dat vereist
aanwezig ouders en niet teveel wisselende verzorgers, vooral tijdens de eerste
twee levensjaren. Een te lange scheiding verstoort de hechting.
Verder is het van groot belang om veel te communiceren met een kind. Zeker bij
baby’s zie je dat ouders dat wel eens nalaten, omdat ze denken dat de baby het
toch niet begrijpt. Maar dan wordt vergeten dat deze kleine kinderen wel
uitzonderlijk gevoelig zijn voor alles wat er om hen heen gebeurt. Wat kleine
kinderen niet begrijpen met hun verstand, kunnen ze vaak des te beter
aanvoelen. Kleine kinderen zijn uiterst gevoelig voor het al dan niet sensitiefresponsief opvoedingsgedrag van hun ouders. Als ouders dat niet zijn – of niet
voorspelbaar – zal de hechting uiteindelijk verstoord raken.
Wanneer de hechting verstoord is, ligt dat meestal aan de ouders. Niet altijd. Je
ziet dat bijvoorbeeld bij adoptiekinderen die in de eerste maanden van hun leven
te maken hebben gehad met ernstige fysieke of emotionele verwaarlozing. Het
vermogen om zich te hechten kan bij deze kinderen zo erg beschadigd zijn, dat
ALS JE WORDT BUITENGESLOTEN
het nooit meer goed komt. Maar meestal is ook voor deze kinderen nog herstel
mogelijk.
3. Het kind begrenzen. Dit klinkt misschien tegenstrijdig, maar grenzen geven een
kind ruimte en veiligheid, namelijk een veilig territorium. Volgens de Bijbel
bedoelen deze grenzen dat je een ander moet behandelen zoals je zelf behandeld
wilt worden. Zonder deze grens kan een kind zich onmogelijk veilig voelen.
Intergenerationele overdracht
Uit onderzoek blijkt dat kinderen die niet veilig gehecht zijn aan hun ouders, later meestal
ook kinderen krijgen die niet veilig gehecht zijn. Gedragswetenschappers noemen dit
intergenerationele overdracht. Bewust of onbewust dragen we veel van onze eigen
opvoeding over op onze kinderen. Dan zijn er ook ouders die boos zijn over hun eigen
opvoeding, en die zich voornemen om het totaal anders te doen. Dat zie je bijvoorbeeld bij
mensen die vroeger heel streng zijn opgevoed en die nauwelijks liefde hebben ervaren. Uit
reactie nemen ze zich voor om hun kind veel vrijheid te geven, en ze stellen nauwelijks
grenzen. In het licht van het voorgaande kunnen we begrijpen wat er misgaat: ze krijgen
daardoor meestal ook kinderen die zich niet veilig kunnen hechten.
De band versterken
U zult na dit alles misschien het idee hebben gekregen dat een kind bijna perfecte ouders
nodig heeft om zich veilig te hechten. Maar als er één ding gevaarlijk is in de opvoeding, dan
is dat wel perfectie. Niemand is perfect, en in een sfeer van kunstmatige perfectie kan geen
kind gelukkig zijn. Specialisten in hechting stellen bovendien dat zelfs de beste ouders in 70%
van de gevallen onvoldoende sensitief-responsief zijn. Laten we er a.u.b. niet naar streven
om de perfecte ouders te zijn. Weet u wat wel belangrijk is: dat onze kinderen het gezin
ervaren als een warm nest, en dat kan alleen in een sfeer waarin je kunt leren van je eigen
fouten en die van anderen. Dat is belangrijk, óók als we bedenken dat notoire pestkoppen
bijna altijd deze nestwarmte hebben moeten missen.
Hechting is een wederzijdse en intieme vertrouwensband die levenslang blijft bestaan. Het is
dus van groot belang dat we die band met onze kinderen proberen te versterken. Met
enkele eenvoudige dingen kunnen we al veel bereiken. Zoals het benoemen van gedrag en
gevoelens van uw kind. Bijvoorbeeld: ‘Jij maakt een mooie tekening’, of: ‘Jij bent verdrietig’.
Daardoor merkt het kind dat hij door u wordt gezien en dat u aandacht hebt voor zijn
gevoelens. Verder is het belangrijk om iedere dag een moment van exclusieve aandacht voor
uw kind te hebben. Dat kan bijvoorbeeld gecombineerd worden met voorlezen. Neem uw
kind op schoot, of dicht tegen u aan. Voorlezen is niet alleen goed voor de taalontwikkeling,
maar - omdat het kind door de verhalen leert om zich in een ander te verplaatsen - ook goed
voor de gewetensontwikkeling. En als u aan de hand van het verhaal verder praat met uw
kind, kan hij zijn gevoelens leren uiten en verwerken. Het is daarbij belangrijk dat u ook
spreekt over uw eigen gevoelens, zodat uw kind ontdekt dat hij toegang heeft tot uw hart.
ALS JE WORDT BUITENGESLOTEN
Tot slot
Het is vooral de taak van de ouders om er voor te zorgen dat alle leerlingen een veilige plek
hebben op school. Maar ook voor de leraren blijft er een belangrijke taak. Natuurlijk moeten
zij er bijvoorbeeld voor zorgen dat er goed toezicht is tijdens de pauze. Verder zullen ook zij
veel aandacht moeten geven aan de gewetensontwikkeling van de leerlingen, te beginnen
vanaf groep 1. Dat is vooral belangrijk als we bedenken dat ook voor leerlingen van
reformatorische scholen de wereld opengaat via hun smartphone of tablet. Scholen zouden
daarom - naast godsdienstige opvoeding - veel moeten investeren in gewetensontwikkeling.
Gewetensontwikkeling betekent dat we onze kinderen leren om op een gewetensvolle wijze
met een ander (en diens spullen) om te gaan. Behandel een ander zoals je zelf behandelt wilt
worden. Gewetensontwikkeling betekent dat we onze kinderen leren te leven coram Deo,
voor het aangezicht van God. En er is voor deze opvoeding geen beter fundament dan de
Bijbel!
Zeger Wijnands
Meer informatie: www.alsjewordtbuitengesloten.nl
Contact: [email protected]