Hoe Leentje Lotje leerde lopen langs de lange lindelaan - CTO-PMT

Hoe Leentje Lotje leerde lopen langs
de lange lindelaan
Een geschiedenis van en rond de start van de Creatieve Therapie
Opleiding in Nijmegen
Jan-Bart Söhne
1
2
Hoe Leentje Lotje leerde lopen langs
de lange lindelaan
Een geschiedenis van en rond de start van de Creatieve Therapie
Opleiding in Nijmegen
Jan-Bart Söhne
Bij de voorplaat:
Maart 2014
Een impressie van het lindelaantje op het Kops Plateau getekend
door één van de jongens van de Creatieve Therapie in Viersen (D)
3
4
Toen
De Nijmeegse Creatieve Therapie Opleiding (CTO) is voortgekomen uit en was onderdeel van de
in 1955 opgerichte Stichting Katholiek Opleidingscentrum de ‘Kopse Hof’, School voor de
opleiding van leiders en leidsters op het terrein van de jeugdvorming en volksontwikkeling.
Kenmerkend voor de Kopse Hof was de aandacht voor het Muzische-ludische element. Drama,
muziek, beeldende vorming, AVV en sport en spel vormden belangrijke onderdelen van het
curriculum. De opleiding was emancipatorisch. Emancipatie van de ’lagere klassen’ stond hoog in
het vaandel.
De studenten woonden in het internaat. In 1961 wordt de HBO-status verkregen. In 1969 wordt
de naam Kopse Hof - Akademie voor Edukatieve Arbeid. In 1970 wordt het internaat opgeheven.
Middeloo in Amersfoort was in 1946, geopend door prinses Juliana (Jawel!), de Kopse Hof met
een dergelijke opleiding voorgegaan. In 1957 volgde de Jelburg in Baarn. Naast aandacht voor het
Muzische-ludische element valt me op dat deze drie opleidingen óók gemeenschappelijk hadden
dat ze naar de villa waren genoemd waarin ze werden gehuisvest.
De drie opleidingen trokken met elkaar op in het zogenaamde MIKOJEL-overleg.
Katholiek; dus ingewijd, door mgr. Bekkers
De opleidingsactiviteiten vonden aanvankelijk plaats in een hotel, maar al spoedig werd de
opleiding gehuisvest in villa de Kopse Hof. Naast de villa werd een internaatsgebouw neergezet.
Want… de Kopse Hof was een internaat. Onze Marijke Rutten-Saris bijvoorbeeld heeft die
opleiding gevolgd, waar ze dus intern verbleef. De ’eerste steen’ van dat internaatsgebouw heeft,
na de sloop van de villa, het internaatsgebouw en alles wat er daarna nog tegen aan en om de villa
gebouwd is, een goed heenkomen gevonden in de voormalige CTO-vestiging, in de voormalige
Klokkenberg-MAVO aan de Hugo de Grootstraat. Daar heeft ie jaren rustig en veilig in al het
CTO-gewoel gelegen.
De eerste steen van het internaatsgebouw
5
Egbert Hulshof samen met Rene Donders hebben deze eerste steen vervolgens weer gered uit de
sloop van die voormalige CTO-vestiging aan de Hugo de Grootstraat. Tot op de dag van vandaag
bekommert Egbert zich om het welzijn van dit historisch materiaal.
Voor de juiste geschiedschrijving valt verder terug te gaan in de tijd. De naam Kopse Hof is
ontleend aan villa de Kopse Hof. Deze stond aan de Ubbergseveldweg 201 en bood onderdak aan
de opleiding.
Villa de Kopse Hof
De villa werd oorspronkelijk gebouwd voor particuliere bewoning. Op een historische plek,
genaamd het Kops Plateau, een soort hoogvlakte op de uiterste punt, op de kop, van de in de
Ijstijd gevormde stuwwal, zo tussen 200 000 en 125 000 jaar geleden. Keltische volkeren waren
de vroegste bewoners van dit plateau. Deze werden verdreven door de Romeinen. Keizer
Augustus (27 vóór tot 14 ná Christus) stuurde Kroonprins Claudius Drusus om het strategisch
gelegen Kops Plateau te beheren en te bewonen. Hij bouwde er zijn woonhuis, zijn fort, zijn
Preatorium. De Bataafse revolutie maakte een einde aan de Romeinse bewoning.
6
Géén onderzoeksjournalistiek
Nee, de pretentie met het schrijven van deze tekst onderzoeksjournalistiek te bedrijven heb ik niet.
Ik put uit mijn herinneringen. Het boek ’De Kopse kant van Nijmegen’, geschreven door Cees
Willemsen, in 2007 uitgegeven door Valkhof Pers in Nijmegen, is me behulpzaam geweest.
Daarnaast heb ik met Walter van Gisbergen, Ans Hoefnagel en Jeannette Visser herinneringen
opgehaald. Jeannette heeft me foto’s uit haar archief kunnen laten gebruiken. Pieter van den Berk
was altijd bereid gegevens voor me op te hoesten.
Anja Zimmermann opperde de suggestie de start van de opleiding te beschrijven; ik ben immers
de laatste van de ‘starters’ die uit dienst gaat. En daar ben ik je dankbaar voor Anja. Nu, zo na
m’n (vervroegde) pensionering is het prettig de afgelopen jaren de revue te laten passeren. Een
mooi afscheidsritueel.
Het is míjn beschrijving, een kijk op de werkelijkheid vanuit mijn persoonlijk perspectief.
Hopelijk verschaft het informatie over wat was. Ik geef het graag door aan jou en met jou aan al
die jonge collegae van je. Wie weet draagt deze tekst bij aan wat komt.
Voor verbeteringen of aanvullingen houd ik me aanbevolen. Als die er veel komen kan ik me
laten inspireren tot het verwerken ervan in een tweede en herziene uitgave van deze tekst.
7
Prelude
In 1976 vroeg de bestuursraad van de Kopse Hof aan de minister van Onderwijs en
Wetenschappen te mogen starten met een vierjarige HBO ’Activiteitenleidersopleiding’. Dat was
toentertijd de benaming voor een opleiding Creatieve Therapie. Later, mede op aandringen uit het
veld is die betiteling voor de opleiding Creatieve Therapie in de vergetelheid geraakt.
Akademie Middeloo te Amersfoort was ons (ook hier weer) voorgegaan met het in 1965 starten
van een opleiding, onder die naam, voor Creatieve Therapie. De opleiding Creatieve Therapie van
Middeloo was bij abituriënten erg populair; er waren in Amersfoort ruim twintig keer zoveel
aanmeldingen als studieplaatsen; reden voor Middeloo de aanvraag van de Kopse Hof te
ondersteunen.
In 1984 is de Kopse Hof nog een keer met een HBO-opleiding Activiteitenbegeleiding gestart,
een Deeltijdopleiding, toen gericht op leidinggevenden in de Activiteitenbegeleidingsbranche. Dat
het starten van deze opleiding mogelijk was komt naar ik vermoed doordat er al een goedkeuring
voor een Activiteitenleidersopleiding (wij dus) lag en er eigenlijk alleen een nieuwe differentiatie
werd gestart. Deze nieuwe Activiteitenleidersopleiding was een kort leven beschoren, ik weet van
4 cohorten, misschien was het een enkele meer. Wij hadden met déze opleiding geen bemoeienis.
Van 1971 tot 1976 werkte ik als creatief therapeut bij psychiatrisch centrum Zon en Schild te
Amersfoort. Zodoende kende ik Middeloo al. En eigenlijk wist ik niet beter dan dat Middeloo een
opleiding voor Creatieve Therapie was. In mijn optiek werden de andere opleidingen van
Middeloo totaal ondergesneeuwd, wist eigenlijk niet van hun bestaan.
Villa Middeloo
Ter ondersteuning van de aanvraag publiceerde de werkgroep ‘Ludische uitbouw’ van de Kopse
Hof een aanbeveling. Eén van de schrijvers van het rapport was Hank Gulickx, later werkzaam bij
de Opleiding Creatieve Therapie.
Ook vanuit het werkveld kwam ondersteuning voor het plan in Nijmegen een opleiding Creatieve
Therapie te starten. Met name de Nederlandse Vereniging voor Expressieve en Kreatieve therapie
was positief.
8
Leden van deze vereniging waren oorspronkelijk psychiaters en psychologen. In 1972 wilde ik,
want ik was fulltime werkzaam als Beeldend Creatief Therapeut, lid worden van deze vereniging.
Maar… de creatief therapeuten zélf konden uitsluitend ’bijzonder’ lid worden; dan kreeg je géén
stemrecht. Ik dacht: ”Geef mijn portie maar aan Fikkie!”, en zag ervan af.
Denominatie zal ook een rol gespeeld hebben bij het door de overheid goedkeuren van een
nieuwe opleiding Creatieve Therapie. Middeloo was een opleiding op algemene grondslag.
Nederland was nog stevig ‘verzuild’. In die tijd was het zo dat dan óók de katholieken recht
hadden op een opleiding Creatieve Therapie op hún grondslag, de katholieke Kopse Hof. Later
volgde de Jelburg in Baarn met een opleiding Creatieve Therapie, de Jelburg was een
gereformeerde opleiding en een gereformeerde opleiding Creatieve Therapie bestond er nog niet.
Het leuke lindelaantje, lang geleden
In 1976 solliciteerde ik bij de Kopse Hof. Bij mijn eerste bezoek viel de geweldige ligging van het
gebouw op. Naast het terrein liep een laan met Hollandse Lindebomen. Dát moest wel het laantje
zijn waar Leentje Lotje leerde lopen!
In de sollicitatiecommissie zaten enkele studenten, Piet Taal (beeldend docent), André Dumont
(methodiekdocent. Hij had de opleiding van de Kopse Hof zelf gedaan, even als Marijke RuttenSaris, in de tijd van het internaat ) en Mieke de Lange (docent recht).
9
Ik had me georiënteerd op waar ik nou eigenlijk solliciteerde. Een opleiding als Middeloo, die ik
al kende, een opleiding Creatieve Therapie dus, maar dan politieker georiënteerd. De Kopse Hof
had de naam een links-politiek bolwerk te zijn. In Nijmegen waren sowieso veel Marxisten te
vinden. Bijnaam van Nijmegen was dan ook 'Havana aan de Waal', of 'Marxograd aan de Waal'
zoals Frits Bolkestein het noemde. Tot de dag van vandaag heeft Nijmegen een links college van
B & W. Ook niet zo verwonderlijk, Nijmegen, de stad waar de moeder van Karl Markx heeft
gewoond.
De gedenksteen in de Grotestraat.
HIER STOND HET OUDERLIJK HUIS
VAN HENRIETTE PRESBURG
MOEDER VAN KARL MARKX
In het sollicitatiegesprek was er behalve voor mijn politieke kleur, mijn werk als lid van de
medezeggenschapsraad van psychiatrisch centrum Zon en Schild ook politiek bolwerk te zijn. In
het sollicitatiegesprek was er ook veel belangstelling voor mijn Creatief-therapeutische
werkervaring. Ik dacht dat de Kopse Hof een opleiding Creatieve Therapie was. Echter de
belangstelling bij de sollicitatiecommissie voor mijn Creatieve-therapie-ervaring was ingegeven
door het feit dat de Kopse Hof een aanvraag had lopen voor een te starten Opleiding Creatieve
Therapie en graag al expertise in die richting in huis wilde halen.
De eerste anderhalf jaar werkte ik bij de Dagopleiding Edukatief Werk, zowel bij de
studierichting Inrichtingswerk als bij Sociaal Cultureel werk. Ik begon met het geven van lessen
Beeldende Vorming. Ontwikkelde verschillende ‘Keuzevakken’, gaf methodiek- en
werkbegeleiding. Meerdere van mijn ’Educatief-werk studenten’ gingen al stage lopen en
belandden uiteindelijk in de creatieve therapie. Jaap Orth bijvoorbeeld, die we later bij CTO
tegenkwamen, in meerdere hoedanigheden, ook als gecommitteerde. De behoefte bij veel
studenten om opgeleid te worden richting Creatieve Therapie was duidelijk merkbaar.
Nieuwe opleidingen
Het directorium van de Kopse Hof wilde graag van me weten voor welke beroepen binnen de
GGZ er nog meer voor de Kopse Hof kansen lagen voor het aanvragen van opleidingen. Psycho
Motorische Therapie (PMT) en Ergotherapie opperde ik. Beide suggesties werden opgepakt. En
op dit moment bestaat bij de HAN de zelfstandige opleiding Ergotherapie en bestaat PMT als
afstudeerrichting, maar toch ook haast met een zelfstandige status, binnen CTO (of náást CTO, of
hoe zit het nou eigenlijk).
10
Groen licht
Thijs Joosten was de directeur van de Kopse Hof, en dat al vanaf de oprichting. Hij hield de
Staatscourant altijd erg goed bij, maar had niet in de gaten dat de aanvraag voor de Opleiding
Creatieve Therapie inmiddels was goedgekeurd. Al vóór wij door hadden dat we konden starten
stroomden de aanmeldingen van aspirant-studenten binnen. Dat liep op tot over de 1200
aanmeldingen voor, zoals later werd bepaald, 76 plaatsen.
Thijs Joosten, vanaf de oprichting directeur
van de Kopse Hof. Ook een paar jaar ónze
directeur. In 1980 ging hij met pensioen en
werd opgevolgd door Ed Hermans.
De eerste vacature die, intern, open werd gesteld voor deze nieuwe opleiding was die van
coördinator.
De DOEW en de POEW hadden ieder twee ’hoofden’. De hoofden van de opleidingen, zoals ook
de directeur van de Kopse Hof gaven naast hun leidinggevende activiteiten óók les aan studenten.
De coördinatiefunctie was bedoeld voor de opbouwfase van de DOKT; eenmaal van start zou ook
de DOKT twee hoofden hebben.
Ik solliciteerde, evenals vier collegae. Onder hen was ook één van de twee hoofden van de
DOEW, de succesvolle Willem-Jan Raijmakers, tevens dramadocent. (Tsja, daar kon ik
natuurlijk niet van winnen! Anders had ik nu als afdelingsmanager afscheid van de HAN
genomen!) Met z’n vijven begonnen we met de feitelijke voorbereiding van de start van de
opleiding:
1.
Willem-Jan Raijmakers als coördinator
2.
Hank Gulickx die al betrokken was door het mede schrijven van het rapport Ludische uitbouw
3.
Jan Boomsluiter methodiekdocent, dramadeskundige en enthousiast en respectabel amateur
beeldend kunstenaar
4.
André van der Aalst agoog in hart en nieren
5.
en ik
11
Onze stafruimtes in de hoogste etage van de
oude villa van de Kopse Hof. Prachtig
uitzicht over de Ooijpolder.
Met de brandtrap lekker snel de tuin in!
Naast lessen die we bleven geven aan DOEW- en POEW-studenten ontwikkelden we het
programma, participeerden in de bestuursraad, bepaalden het toelatingsbeleid en voerden dat
toelatingsbeleid uit. En we wierven nieuwe collega-docenten.
Voor de nodige input voor het ontwikkelen van het programma hadden we contact met het
werkveld, de NVKT en brachten we een werkbezoek aan Middeloo, waar Mottel Brom toen de
scepter zwaaide.
12
De start
De Kopse Hof kende de Dagopleiding Educatief Werk (DOEW) en de Parttime Opleiding
Educatief Werk (POEW), beide met een differentiatie Sociaal Cultureel Werk, nu SPH en
Inrichtings Werk, nu CMV. Niet verwonderlijk dat wij bij de start in 1978 Dagopleiding
Kreatieve Therapie (DOKT) gingen heten. Met een ’K’, ja ook hier weer. Dat was modern.
Methodische keuzes en het behandelen zoals dat vroeger ging
De opleiding Creatieve Therapie van Middeloo werkte met de Creatieve Procestherapie vanuit
psychoanalytische principes. In het veld bestond er behoefte aan een bredere methodische aanpak
en wij kozen voor een eclectische aanpak. Tot op de dag van vandaag vind ik dit een goede keuze.
Helaas hebben we deze keuze wat te impliciet gelaten en onvoldoende onderbouwd en
uitgebouwd. Het heeft vanaf het begin van onze opleiding tot nu aan toe ontbroken aan een
stevige inhoudelijke aansturing vanuit die keuze. Nadelig gevolg hiervan was dat er veel
onderling gekissebist werd; iedere docent streed voor eigen parochie zo je wilt eigen stokpaarden.
Een voordeel was natuurlijk wel dat velen lekker hun eigen gang konden gaan.
Om een beeld te schetsen van wat van belang is geweest voor een opleiding Creatieve Therapie
noem ik items vanuit de geschiedenis, nu niet vanaf de Ijstijd maar vanaf de Middeleeuwen:
Ten tijde van de Middeleeuwen was er beperkt sprake van behandelen van de, laat ik zeggen,
deviant:
-
Exorcisme
-
De duivel of het slechte door zweet of bloed opvangen en zo het kwade begraven of
verbranden
-
Gewoon de ‘heks’ verbranden
-
Opsluiten in de stadsmuren
-
Opsluiten in een dolhuis zoals Reinier van Arkel in ’s Hertogenbosch of het Willem
Arntszhuis in Utrecht
-
Opsluiten in een pesthuis
De deviant kon ook in een ‘maatschappelijke’ rol in leven blijven:
-
Als nar de kost verdienen
-
In het bos gestuurd als woudman leven, vaak behaard en wel
1808
De term psychiatrie wordt voor het eerst gebruikt
13
1890
Stadsmuren worden rond deze tijd ontmanteld. Tsja, en dan kon je er geen ‘dollen’ meer
in opsluiten. Er ontstaan psychiatrische ziekenhuizen, liefst in de natuur (wel, voor
bezoekers in de buurt van een treinstation) zodat de patiënt rust kon vinden. De deviant
wordt gezien als een zieke die behandeld dient te worden. Behandeling vindt plaats onder
andere door:
-
sjouwen in een ‘karrenploeg’
-
bedverpleging
-
permanente baden
-
wakker houden
-
vanaf 1920 Activerende Therapieën: arbeidstherapie, koken, breien, een gesprek voeren,
etcetera. Men gaat er vanuit dat het heilzaam is voor de patiënt om zinnig bezig te zijn.
De naam ‘Activerende Therapieën’ wordt nog steeds gebezigd. Veelal vallen Creatieve
Therapie en PMT daar ook onder.
-
Ook zo rond die tijd nodigen psychiaters beeldend kunstenaars uit. In een atelier op het
terrein van de psychiatrische instelling laten de kunstenaar patiënten beeldend werken.
Het werk van de patiënten wordt als curiositeit voor de psychiater beschouwd en wordt
later gebruikt als diagnostische input.
1915
vanaf 1940 elektroconvulsie
Oprichting Dada. Een stroming in de beeldende kunst met belangstelling voor het
beeldend werk van kinderen, verstandelijk beperkten en psychiatrische patiënten.
1920
Rond deze tijd begon, met de interesse voor de individualiteit van de patiënt en zijn
onderbewuste, zijn driften en dromen, de belangstelling voor het beeldend werk van
psychiatrische patiënten toe te nemen. Daarbij paste de opkomst van het gedachtengoed
van onder anderen Sigmund Freud (psychoanalyse), Abraham Harold Maslow
(humanistische psychologie), Fritz Perls (Gestalttherapie) en Carl Rogers
(cliëntgecentreerde psychotherapie).
1922
Hans Prinzhorn publiceert zijn Bildnerei der Geisteskranken met bijbehorende
tentoonstelling
1948
Oprichting Cobra. Een groep beeldend kunstenaars met, evenals Dada, belangstelling
voor beeldend werk van psychiatrische patiënten
Begin l’ art Brut-beweging
1950
Begin vijftigerjaren werd er in de psychiatrie voor het eerst geëxperimenteerd met
psychofarmaca
14
1961
Jerome Frank publiceert zijn ‘Persuasion and Healing’. Je weet wel, over dat met name
non-specifieke factoren werkzaam zijn in de psychotherapie
1962
J.H. Plokker publiceert zijn ‘Geschonden beeld: beeldende expressie bij schizophrenen’
1962
Oprichting van de Nederlandse Vereniging voor Expressieve en Kreatieve Therapie,
voorloper van de Nederlandse Vereniging voor Kreatieve Therapie (NVKT) en de latere
Nederlandse Vereniging voor creatieve Therapie (NVCT) met periodiek uitgegeven
‘Documentatiebladen’, de voorloper van het Tijdschrift voor Kreatieve Therapie van de
NVKT
1965
Middeloo start de opleiding Kreatieve Therapie
Naast diagnostische kwaliteiten wordt in toenemende mate het de patiënt beeldend laten
werken als behandelmethode gezien
1970
Het begrip Outsider Art wordt voor het eerst gebruikt
1970
Begin zeventigerjaren deden, met mij, ook de tweede generatie antidepressiva en
antipsychotica hun intrede in de psychiatrie. In z’n algemeenheid werden psychofarmaca
steeds beter.
Medicatie was een hot item. Er bestond naast maatschappelijke kritiek op de psychiatrie
in z’n algemeenheid veel kritiek op het gebruik van op de psyché gerichte medicatie.
Veelal ten onrechte vond ik. Ik werkte als creatief therapeut ook voor de afdeling
crisisinterventie. Cliënten werden vaak knettergek en dol van de medicatie met de
ambulance gebracht. Binnen twee weken werden ze van de overdosis medicatie
afgeholpen, waarna op hun problematiek ingegaan kon worden en medicatie al dan niet
opnieuw ingesteld kon worden. Naar mijn idee was de kritiek op de psychiatrie
ongenuanceerd.
1976
Ik ging bij de Kopse Hof werken
Collegae
Met de werving van collegae begonnen we met het zoeken van het tweede hoofd. Jeannette Visser
had behalve bij ons óók bij de DOEW gesolliciteerd. Beide opleidingen waren geïnteresseerd, dus
dat werd dringen. Jeannette kwam bij óns werken als hoofd van de opleiding naast Willem-Jan én
als docent Beeldend. Collegae die er tot zo ongeveer 1980 bij kwamen, bijna compleet, ongeveer
in successie:
15
Pieter van den Berk
Han Williams
Renée Sorgedrager
Nico Rits
Annemieke Fontein
Cis Luttikhuis
Henk van den Berg
Cor Kradolfer
Pierre Leerentveld
Hilde Marijnissen
Liedewijde Hofstede
Wil van Gelder
Cees de Gooyer
Jouke Dijkstra
Ann Cattanach
Gé Cimmermans
Herman Simhoffer
Pierre Stijns
Ans Cremers
Frans Wijakker
Lenie Vermeulen
Frans Schalkwijk
Henk Smeijsters
Velasques Dias
Tonnie
Irma
Ann Cattanach
muziek
psychologie
beweging
conciërge
administratie
beeldend
beeldend
drama
AVV
Nederlands
beeldend
methodiek
drama
beeldend
drama
drama
antropologie
economie
administratie
recht
administratie
onderzoek
onderzoek
muziek
koffie thee
repro
drama
Irma Groot Koerkamp
Hannie Teunissen
Hans Peters
Marijke Rutten-Saris
Louis van Marissing
Jan Broekhuysen
Ella Molenaar-Coppens
Jan Graumans
Michels
Emma Jongen
Frans Vodegel
Yvonne Fokker
Janneke Holwerda
Erik Nieuwenkamp
Fini van de Rijdt
Harrie Burg
Leo van der Schot
Ans Hoefnagel
Gerrit de Lang
Gerda van der Peppel
Michael Koot
Hans Storm
Elly Stassen
Leo Olivers
Joop Veuger
Jeanette Wagelaar
Frances Nijssen
16
ICT
broodjes
muziek
methodiek
beeldend
piano
beeldend
intervisor
slagwerk
spel en beweging
muziek
dans
drama
beeldend
methodiek
drama
psychologie
methodiek
receptie
muziek
beeldend
muziek
medische noties
hoofd / methodiek
muziek
muziek
Nederlands
De zon en het water
Veel ontwikkelingen konden, door anderen dan de mensen van de Opleiding Creatieve Therapie,
naar mijn idee nog wel eens als stekelend worden ervaren:
-
De DOKT begon met een exorbitant groot aantal aanmeldingen
-
Vijf medewerkers, inclusief het hoofd DOEW gaven er van meet af aan de voorkeur aan
te gaan werken bij de Opleiding Creatieve Therapie
-
Het tweede hoofd van de DOKT kon bij de DOEW én bij de DOKT beginnen en gaf de
voorkeur aan de DOKT
-
Meerdere docenten van de DOEW gingen later ook over naar de DOKT
-
Naar mijn weten zijn er geen docenten overgestapt van de DOKT dan wel CTO naar de
DOEW dan wel SPH/CMV
-
Bij de DOKT konden studenten alléén aan de slag nadat ze met een ’positief’ door de preselectie kwamen
-
Door de pre-selectie was het voor studenten van de DOEW niet mogelijk zomaar over te
stappen naar de Opleiding Creatieve Therapie; andersom wèl
-
De Opleiding Creatieve Therapie behield met de STC-operatie de zelfde eigenstandige
positie èn het gunstige P-profiel
-
Inhoudelijk weten wij ons nog wel eens onderbouwder te presenteren. Dat bleek ook
pijnlijk bij de presentatie van het boek dat ik bij het schrijven van deze tekst zo prettig
kon gebruiken: ‘De Kopse kant van Nijmegen, vijftig jaar Akademie voor Educatieve
Arbeid’. Een boek dat toch vooral over SPH en z’n voorgangers gaat.
Ter gelegenheid van de presentatie van dat boek op 2 oktober 2007 in LUX, hield
onderzoeksjournalist Malou van Hintum, redacteur van het Kenniskatern van ‘de
Volkskrant’ een inleiding over het nut van het inzetten van creatieve middelen in het
welzijnswerk en de gezondheidszorg. Over dat onderwerp had ze niet veel publicaties
kunnen ontdekken. Wel rapporteerde ze over Doomen: Dramatherapie bij angst- en
dwangstoornissen. Een ontwikkelingsonderzoek naar een Dramatherapiemethode in de
behandeling van angst- en dwangpatiënten. Over Creatieve Therapie was dus wèl
onderzoek bekend. Dat werd van achter uit de zaal door Jeanne Mulder, oud hoofd van de
DOEW, en oud directielid van de Kopse Hof, hardgrondig gebagatelliseerd.
Kenmerkend!
Zeker in de beginfase van de Opleiding Creatieve Therapie had ik de indruk dat we als ‘verwend’
werden beschouwd en dat we het te hoog in ons bol hadden. Ik heb de indruk dat er door
sommigen nu nog steeds op deze manier tegen CTO en de CTO-ers aangekeken wordt.
17
Hoofden
We hebben achtereenvolgens meerdere en meerdere soorten meerderen bij de Opleiding Creatieve
tTerapie gehad. Eerst de tweehoofdige leiding door ’hoofden’:
 Willem-Jan Raijmakers samen met Jeannette Visser (vanaf 1978)
 Jeannette Visser samen met Leo Olivers
 Leo Olivers samen met Walter van Gisbergen (vanaf 1983)
Jansen en Jannssen, respectievelijk
Leo Olivers en Walter van
Gisbergen. Tweehoofdige leiding in
optima forma.
We gingen in 1986 over naar leiding door één hoofd:
 Walter van Gisbergen
 Anneke Nijenhuis (vanaf 1989)
 Eddie Brunekreeft (vanaf 1995)
 Egbert Hulshof (vanaf 2000)
Egbert was eerst ons hoofd, vervolgens onze directeur en daarna onze afdelingsmanager.
 Hans Verwijs (vanaf 2013)
Tussendoor hebben we met wisselend genoegen in vier episodes drie ’interims’ gehad:
 Ed Hermans
 Bert Cohen
 Clo Lambert
Het eerste dozijn leidinggevenden is vol!
18
Feest ter gelegenheid van het tienjarig
jubileum. Van links naar rechts álle hoofden
tot dan toe: Leo Olivers, Anneke Nijenhuis
Willem-Jan Raijmakers, Walter van
Gisbergen en Jeannette Visser
Hugo de Grootstraat 43
We begonnen met een introductieweek. De lessen zouden plaats gaan vinden in de vroegere
Klokkenberg-MAVO aan de Hugo de Grootstraat 43 te Nijmegen. De Kopse Hof gebruikte al
enkele jaren een paar lokalen in dit gebouw terwijl de rest nog gebruikt werd door de
Klokkenberg-MAVOzelf. We hadden het geluk dat wij het gehele gebouw bij de start van de
opleiding tot onze beschikking hadden.
De Klokkenberg-MAVO
In dat gebouw róók het nog helemaal naar aardrijkskundelessen. Het was ècht een schoolgebouw
voor een MAVO. Daar wilden we verandering in brengen. De eerste introductieweek hebben we
met studenten en docenten gezamenlijk het hele gebouw aangepast. Alles geschilderd, hier en
daar verbouwd.
19
Internationaal Symposium Dramatherapie
We wilden de opleiding meteen goed op de kaart zetten en organiseerden februari 1979 het
driedaags Internationaal Symposium Dramatherapie. Een publicitaire klapper. Iedereen werkte er
aan mee. Docenten en studenten gingen in verschillende commissies aan de slag.
Hank en vooral Willem-Jan hadden veel internationale contacten op het gebied van
Dramatherapie. Dat was de reden dat we voor een symposium over Drama kozen.
Een stampvol programma dat door veel Dramatherapeuten, maar ook mensen uit andere
disciplines werd gevolgd. Studenten konden aan het programma deelnemen, dan wel aan het
schaduw-studentenprogramma.
Een groot succes. We besloten zo’n symposium te herhalen, maar dan vanuit Beeldend of
Muziek.
Nieuwe onderwijsvormen
We waren idealistisch. Niks te beroerd actuele ontwikkelingen in onderwijs en therapie te volgen
en ook te initiëren. Een bereidheid tot verandering en vernieuwing die paste in dat tijdsgewricht.
Een schets van die tijd:
Democratisering was nog steeds een hot item binnen het onderwijs. De
Maagdenhuisbezetting in 1969 stond ons, docenten, nog vers in het geheugen. Zo ook de
democratiseringsgolven die daarop volgden, hadden daar veelal zelf aanmeegedaan.
In die tijd kon je nog gewoon aankomen met een Laissez faire oftewel Antiautoritaire
opvoedingspraktijk; kwalijke gevolgen waren nog amper bekend.
De affaire Dennendal in 1974 was nog voelbaar, zeker voor mij doordat ik in die tijd om
de hoek bij Den Dolder werkte in de psychiatrie. Zeker bij Hank Gulickx. Hij was voordat
hij bij de Kopse Hof werkte actief bij de Deeltijdopleiding MBO Inrichtingswerk. Van
hieruit was hij betrokken bij en ondersteunend voor de ‘opstand’ van Carel Muller. Een
roerig tijdsgewricht waarin alle oude intramurale zorginstituties onder kritiek kwamen te
liggen doordat ze mensen zouden ‘dehumaniseren’ en ‘hospitaliseren’.
De psychiater Jan Foudraine, die van Bhagwan Sri Rajneesh in Poona, India de naam
Amrito ontving, oogstte in 1971 respect bij het grote publiek met zijn boek ‘Wie is van
hout’. Op Zon en Schild gaf hij een lezing die ik me nog goed kan herinneren (Ik was een
beginner in het vak, maar naar mijn mening verkondigde hij, zoals ook in zijn boek,
onzin. Hij kreeg geen repliek!) ‘Het verdeelde zelf’ en ‘Strategie van de ervaring’ van
20
Laing en Coopers ‘Psychiatrie en anti-psychiatrie’ waren smaakmakende boeken begin
jaren 70.
Het boek ‘One Flew Over the Cuckoo’s Nest’ van Ken Kesey en de gelijknamige film
van Miloš Forman met Jack Nicholson in de hoofdrol bracht psychiatrie-ellende pijnlijk
over het voetlicht.
Vanuit de Kunstacademie ben ik in de Creatieve Therapie terechtgekomen; vroeger was
dat gebruikelijk, er was niet of nauwelijks specifiek onderwijs. Ik kreeg geen supervisie
zoals onze studenten nu. De psychiatrie, de psychiatrische patiënt; het maakte allemaal
een (te) diepe indruk op me. Voelde me en was zeer betrokken bij mijn cliënten.
De film ‘Kind van de zon’ van René van Nie in opdracht van Pandora met Josée Ruiter en
Ramses Shaffy ontroerde me diep. Die film toonde in alle hevigheid zowel de tragiek van
een psychiatrische patiënt als wel het dilemma Psychiatrie-antipsychiatrie. Alles werd
door mij herkend!
De Antipsychiatrie was toen wij met de opleiding begonnen nog stevig populair (bracht
naar mijn mening ellende èn goeds).
De Stichting Pandora en de Cliëntenbond waren in lijn met de populariteit van de
Antipsychiatrie nèt opgericht en actief. De strijd tegen de elektroconvulsietherapie was
nog maar net gestreden, en nog niet eens helemaal. Links-feministische tendensen waren,
ook bij de DOKT, goed voelbaar.
Minister Jos van Kemenade zag het onderwijs als instrument voor hervorming en
emancipatie, wat naadloos aansloot bij de emancipatorische doelen die de Kopse Hof zich
stelde.
Beoordelingen waren veelal self-, co- en peerassessments. Toen helaas te weinig theoretisch
onderbouwd. Ook veel te weinig over vastgelegd. Veel later, bij gelegenheid van de door Paul
Peters georganiseerde TAAC-1- en TAAC-2-projecten van de HAN, heeft prof. Filip Dochy uit
Leuven ons over voordelen van de combinatie van beoordelingen door een docent-assessor en
self-, co- en peerassessments verteld.
Door onvoldoende structuur bracht deze op zich kansrijke manier van toetsen soms veel spanning
met zich mee.
Het onderwijs vond ‘vakgeoriënteerd’ plaats. Ouderwets eigenlijk; niet toegesneden op de
individuele student, zoal tot nu aan toe. Groepsprocessen waren belangrijk. Emoties liepen vaak
hoog op. Mediumlessen, psychologie-, sociologie- methodieklessen. Ook lessen recht, medische
noties, economie en filosofie. Alle studenten kregen naast les in hun eigen Medium ook les in de
andere Media; de ‘Ander Mediumlessen’. Het hele terrein van de Creatieve Therapie werd in
afzonderlijke vakken gevat; integratie vond plaats in de student zélf. Wat dat betreft heeft de
opleiding in de loop der jaren qua geïntegreerd onderwijs forse stappen voorwaarts gezet.
21
Er werd veel gefeest. Studenten, docenten, állemaal waren ze aanwezig; op ieder feest. Absolute
toppers waren de feesten met het thema ’Circus’, met het thema ’Eng’ en met het thema
’Literatuur’.
Erik nieuwenkamp, Renée Sorgedrager, Ans
Hoefnagel, Louis van Marissing, Marijke Rutten-Saris met dochter.
22
Renée Sorgedrager
23
Liedewijde Hofstede op viool
De ’Valse Noot’ met Han Williams. Daaronder Jan Graumans, links, ook op de trompet. Titia
Nagel op de bas. Monique de Wit verschuilt zich achter de bladmuziek. Onder Jouke Dijkstra,
Pieter van den Berk en Liedewijde Hofstede
24
Roken in school was heel gewoon. Op alle tafels stonden asbakken, de sigarettenautomaat hing in
de kantine. Als de les begon werden de pakkies shag tevoorschijn gehaald. 80 % Samson, 15%
Drum, 5% overige. Tijdens de lessen, in de pauzes, bij vergaderingen, bij feesten, binnen, buiten,
óveral en áltijd werd er gerookt. Heel gewoon in die tijd.
En breien natuurlijk. Veel breien. Vooral tijdens de les. En dan maakt de één aanmerkingen over
het roken, dan de ander over het breien. Dat hield mekaar zo’n beetje in evenwicht; en het roken
en breien ging continue door.
Per groep werden er jaarlijks werkweken georganiseerd. Daar natuurlijk ook breien.
Drama; docenten op het podium.
Foto links Han Williams
25
Beeldend werken
26
Annelies Vissers,
laatst nog gecommiteerde
Diplomering met Annelies Vissers, Marjet Woudenberg, Ellen Reddingius en Leonie Cohen.
Nico Rits zorgt voor de catering bij de eerste eindexamenvergadering.
Een kleine school, in opbouw, dat alles binnen één locatie… Het gaf een groot gevoel van
saamhorigheid. Het was zo’n beetje één grote familie. Later ervoer ik het overgaan naar de
Kapittelweg dan weer wel als een bevrijding. (Ieder voordeel heb z’n nadeel)
27
Organisatie
Eéns per jaar was er een DOKT-congres. Docenten en studenten besloten in gezamenlijkheid over
beleidszaken. Over hoe het rooster in elkaar gestoken moest worden, over hoe er bezuinigd moest
worden, over alle belangrijke items. Bij alle beleidsniveaus waren studenten betrokken, van
bestuursraad tot differentiatieoverleg.
Docenten overlegden met elkaar binnen de vakgroepen Drama, Beeldend, Muziek en later ook
Dans. Met name inhoudelijke afstemming werd dáár gevonden. De vakgroepen hadden grote
autonomie. Lessen werden niet vakgroepoverstijgend ingevuld. De grootste macht lag bij de
vakgroepen. Iedere vakgroep was zijn eigen koninkrijk, naast dat alle docent(en)-groepcombinaties óók weer koninkrijken op zich waren.
Na verloop van tijd gaf dat binnen de vakgroepen als bijproduct veel reden tot onderlinge
spanning. Een ander probleem was dat theorie- en methodiekdocenten die niet (uitsluitend)
logischerwijs bij één van de vakgroepen pasten zich verloren voelden.
Na enige tijd werd er naast het vakgroepoverleg met vakgroepcoördinatoren ook een
differentiatieoverleg met differentiatiecoördinatoren in het leven geroepen. De vakgroepen voor
de inhoud, de differentiaties voor de uitvoering.
De groepen
Van meet af aan wilden we eigenlijk een Deeltijd Opleiding starten. Maar, we wilden ons ook niet
vertillen; nog even mee wachten dus.
Er bestond een ‘oude vraag’. Iets minder dan de helft van de abituriënten wilde al lagere tijd een
opleiding als de onze volgen. Doordat de opleidingscapaciteit met alleen de (kleine) opleiding van
Middeloo onvoldoende was, kwamen veel belangstellenden niet aan de bak. Daardoor ontstond
een groep kandidaat-studenten die eigenlijk beter in een Deeltijdopleiding zouden passen. Door
deze situatie formeerden we bij de start van de opleiding bij Drama en Beeldend een ‘jongere’ en
een ‘oudere’ groep. Na verloop van tijd daalde het percentage ‘oudere’ studenten. In 1982 zijn we
gestopt nieuwe groepen nog in te delen naar ‘oud’ en ‘nieuw’. Hieronder het eerste cohort zoals
dat afstudeerde:
Groep A, Drama ‘jong’ (A en B voor Drama; da’s logisch)
______________________________________________________________________________
Ria Schoot Uiterkamp
Ilonka Verdurmen
Carla Veldman
Margreet Sweerts
Barbara Versteegen
Helène Steehouder
Max Rémery
Rupert Hupsel
Tineke Haverkamp
Myriam Cloosterman
28
Ineke Bellemakers
Jos Paauw
Jolanda Wröbel
Trix Cloosterman
Groep B, Drama. ‘oud’
______________________________________________________________________________
Aard Stalenhoef
Dré Schriever
Jurriën Roosingh
Annelies Willemsen
Ineke Bergen Henegouwen
Marjolijn Prevo
Annemarie Kroon
Pieter de Koning
Gerda Dijkwel
Els Coenen
Jon Brand
Alied de Boer
Rita Binkhorst
Kim Janssen
Lean van 't Hoof
Groep C, Beeldend ‘jong’ (C en D voor Beeldend; da’s óók logisch)
______________________________________________________________________________
Annelies Vissers
Joke Baars
Marlies Broos
Leonie Cohen
Marie-José Eijkemans
Lenie Joosten
Jan-Willem Karle
Edithvan van der Lans
Ellen Reddingius
Angelien Vermeulen
Marjet Woudenberg
José van der Zand
Marian Treffers
Groep D, Beeldend ‘oud’
______________________________________________________________________________
Ted Scheepers
Annemie Wolters
Wies Verberne
Maria de Goey
Liesbeth Rademaker
TillekevanRaak
Sydske Nijdam
Tonny van Kempen
Ans van Bremen
Tineke Verhoeven
Bernadet Heijmen
Ietje Deutz
Janny Gerrits-van Hulst
Tine Bakker
Nelly Bakker
Josefien Aalbers
Bert Henskens
Wil Egelmeers-Tax
Groep E, Muziek ‘gemengd’ (E voor Muziek; ook erg logisch natuurlijk)
______________________________________________________________________________
Robert Puper
Servais Haenen
Renske den Hollander
Elsbeth Ogg
Titia Nagel
Corrie Humblet
Toon Robben
Monique de Witt
Henk Vermeulen
Helga den Ouden
Onrust in de stad
In het jaar 1981 was er in Nijmegen een onrust, haast een oorlog: de Piersonrellen of Zeigelhofaffaire. Krakersrellen die aan de onschuldige DOKT niet voorbijgingen. Veel studenten waren
kraker. Enkele studenten vochten mee in het heetst van de strijd. Vrijwel alle docenten en veel
studenten deden mee aan meerdere van de vele demonstraties in die tijd.
De Piersonrellen ontstonden bij de ontruiming van enkele gekraakte panden. Zij
behoorden tot de hevigste krakersrellen van de jaren tachtig van de twintigste eeuw.
De gemeenteraad van Nijmegen besloot tot de bouw van de Zeigelhof parkeergarage.
Veertien leegstaande panden en het pakhuis 'De Eenhoorn' aan de Piersonstraat werden
door de gemeente aangekocht en vervolgens gekraakt. Honderd woningzoekenden zouden
29
moeten wijken voor een parkeerplek voor 200 auto's, dat kón niet vonden de krakers. Op
een nacht werden huizen en een hele steeg gebarricadeerd. De Piersonstraat kreeg de
naam 'Vrijstaat de Eenhoorn' en werd verdedigd met behulp van barricades met
prikkeldraad, zand, sloopauto's en een tankgracht. 'Radio Rataplan' deed niet alleen
verslag maar coördineerde ook.
Op 23 februari 1981 besloot het gemeentebestuur de krakers te verwijderen. De rechter
had toestemming gegeven. Een zitblokkade van honderden sympathisanten bij de
Bloemerstraat werd verwijderd. Bij blokkades werd traangas gebruikt om de menigte te
verdrijven. Met behulp van 200 ME-busjes, vijf tanks, een helikopter, een pantserwagen
30
twee waterkanonnen, veel traan- en braakgas en circa 2000 man politie en militairen,
werden de krakers uit de door hen bezette panden verwijderd en de protesten
neergeslagen. Op de avond van de ontruiming werd in het centrum van Nijmegen een
grote demonstratie gehouden tegen de handelwijze van het gemeentebestuur en de politie.
Een week is er elke avond een protesttocht geweest.
Spanning in de stad werd ook spanning in de school. Bij welke groep hoor je? Vecht je mee?
Demonstreer je mee? Ben je een kraker? Ben je voor de krakers of ben je tegen?
Het was niet snel goed. Je was al snel, op wat voor manier dan ook, verdacht.
Politiek klimaat
Toen ik eenmaal was aangenomen bij de Kopse Hof werd ik haast geattaqueerd: “Je bent toch wel
lid van de bond?!” Dat was ik. Kwam uit een rood nest. Had gewerkt als grafisch vormgever, en
daar was in die tijd het lidmaatschap van een vakbond verplicht. En ik was ook nog actief binnen
de PvdA.
Nou, ik had de indruk dat dát toch bij lange na níet voldeed. Het leek of je er pas bij hoorde als je
lid was van de CPN of zo.
Drukkende politieke normen waren ook binnen de DOKT goed te voelen. Als je geen feminist
was, dan was het niet best. Man kon je eigenlijk ook maar beter niet zijn. Manlijke studenten
waren er zo goed als niet, maar er moest wel een ‘vrouwenhoek’ gerealiseerd worden.
Het was hard knokken om ervoor te zorgen dat bij ontslag (want we hadden met bezuinigingen te
maken) niet per definitie in eerste instantie alleen mannen ontslagen zouden worden.
Dit soort dingen… het kwam bij mij nog wel eens grimmig over.
De politiek doet er al jaren, zo lijkt het, niets aan dat in Nederland vrouwen pas laat aan kinderen
beginnen; de oudste beginnende moeders van de hele wereld hebben we.
Maar bij de DOKT droegen we wat dat betreft ons steentje bij. Een student werd moeder, en
metéén confisqueerden we een lokaal om als crèche te dienen. Vooral Marijke Rutten-Saris was
daar actief in.
Collegegeld-actie
Studenten bezetten in 1981 de school als protest tegen het plan om 650 gulden collegegeld in te
voeren. ‘Solidaire’ docenten kregen nog toegang tot de opleiding. De niet-solidairen mochten er
niet in; drukten hun snor.
31
Docenten brachten geld bijeen om protestadvertenties te plaatsen in de Volkskrant en de
Gelderlander. Daartoe werd ook samengewerkt met Amsterdamse opleidingen.
Het wetsontwerp over dat collegegeld van minister van Onderwijs en Wetenschappen Arie Pais
(kabinet van Agt 1) is met enig masseren door Jos van Kemenade (van Agt 2) gewoon toch soepel
tot een goed einde gebracht.
Herstructurering van het Hoger Sociaal Agogisch Onderwijs (HSAO)
In 1983 start minister Wim Deetman de STC-operatie. Schaalvergroting, Taakverdeling en
Concentratie. In het HSAO was een groot aantal richtingen ontstaan. Te groot en te inefficiënt
naar het oordeel van de minister.
Ook in dat jaar kregen de drie MIKOJEL-opleidingen van de inspecteur de opdracht de
onderwijsprogramma’s met elkaar in lijn te brengen. Aan dat overleg werd voor Middeloo
deelgenomen door Mottel Brom, voor de Jelburg door Kees Roodnat en voor de Kopse Hof werd
deelgenomen door Thijs Joosten met daarbij Jeannette Visser en André van der Aalst specifiek
voor Creatieve Therapie.
Deze STC-operatie had voor onze opleiding grote gevolgen kunnen hebben. De Opleiding
Creatieve Therapie werd evenals de andere opleiding van de Kopse Hof en het
Kunstvakonderwijs bekostigd vanuit het P-profiel. Er worden twee tarieven gehanteerd,
afhankelijk van het te onderscheiden kostenniveau: opleidingen met een P-profiel (Praktijkprofiel) en opleidingen met een G-profiel (Algemeen-profiel). Het P-profiel is, met meer docent32
uren per student, aanzienlijk gunstiger dan het G-profiel.
Deze STC-operatie werd in 1991 afgerond. Het aantal HSAO opleidingen is dan teruggebracht tot
uiteindelijk 6 Sociaal Agogische Opleidingen:
1.
Cultureel Maatschappelijke Vorming (CMV)
2.
Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH)
3.
Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD)
4.
Personeel en Arbeid (P&A)
5.
Kreatieve Therapie (KT)
6.
Sociaal-Juridische Dienstverlening (SJD)
Dit waren oorspronkelijk 13 studierichtingen verspreid over zo’n dertig academies:
1.
Maatschappelijk Werk
2.
Opbouwwerk
3.
Cultureel Werk
4.
Inrichtingswerk
5.
Personeelswerk
6.
Bejaardenwelzijnswerk
7.
Jeugdwelzijnswerk
8.
Kreatief-Educatief Werk
9.
Kreatieve Therapie
10.
Arbeidsvoorziening
11.
Beroepskeuzewerk
12.
Arbeidsmarktpolitiek/Personeelsbeleid
13.
Welzijnsbeleid
Walter van Gisbergen heeft zich sterk ingezet voor het behoud van het gunstige P-profiel voor de
Opleiding Creatieve Therapie. Daartoe heeft hij een nationale en internationale lobby opgezet.
Mede hierdoor is dit profiel voor ons behouden en zijn we tot op de dag van vandaag nog in staat
te werken met een relatief gunstige bekostiging qua student-docentverhouding.
Duitse studenten
Op een gegeven moment begonnen Duitse abituriënten interesse te krijgen voor onze opleiding.
Nederland was, en is geloof ik nog steeds, het enige land met initiële HBO-opleidingen Creatieve
Therapie. Dat heeft ons óók goede docenten opgeleverd: In 1985 kwam Barbara Krantz bij ons
studeren. In 1986 Anja Zimmermann, Monika Wagner in 1988, Sylka Uhlich in 1989, Brigitte
Freyer in 1994 en Anja Reimers in 1995.
33
In Duitsland zijn de opleidingen in onze richting veelal op Antroposofische basis. In Nederland
bestond ook een opleiding op antroposofische basis, de Wervel in Driebergen (tegenwoordig in
Leiden, als onderdeel van de Hogeschool Leiden), een opleiding, zoals zij dat noemen:
Kunstzinnige Therapie. In Duitsland wordt gesproken over künstleriche Therapie.
Die toestroom van Duitse studenten was op een gegeven moment zó groot dat meerder groepen
bestonden uit meer Duitse dan Nederlandse studenten (und Studentinnen).
In het begin gaf dat af en toe een strubbeling: “Ze subgroepen bij mekaar!”. Er is ooit nog eens
over gedacht aparte Duitse en Nederlandse groepen te vormen. Dat is niet gebeurd. Gelukkig
maar! Het interculturele, ook al is het met het land twintig kilometer verderop, bleek een
verrijking.
Duitse studenten kwamen van dichtbij. Ook net zo makkelijk uit Berlijn of München. Ik vond het
een hele eer dat studenten van zó ver speciaal en doelbewust voor onze opleiding kozen. Deze
studenten kwamen echt voor de inhoud. Gemotiveerd, getalenteerd, ijverig, gedisciplineerd; vaak
hele goeie studenten.
Later zijn we actief in Duitsland gaan werven.
Meteen na de Wende (de val van de muur) op 9 november 1989 kwamen ook studenten uit
voormalig Oost-Duitsland, de voormalige Duitse Democratische Republiek. Wessies én Ossies bij
ons op de opleiding! Een bijzondere tijd. Bijzondere belevenissen. Vooral voor díe studenten.
Bijvoorbeeld een student die in Oost-Berlijn woonde, met uitzicht op de muur en nooit énig idee
had wat die muur daar deed en wat zich daarachter bevond. En dan huppakee in Nijmegen
studeren!
Het Muziektherapeutisch Laboratorium
Eerlijk is eerlijk, onderzoek kreeg binnen de differentiatie Muziek het meest vorm. Het onderzoek
in de jaren 1989-1996 in het Muziektherapeutisch Laboratorium werd uitgevoerd door de koppels
Henk Smeijsters & Pieter van den Berk, Henk Smeijsters & Hans Storm en Henk Smeijsters &
José van den Hurk. Resultaten van het onderzoek werd gepresenteerd op internationale
congressen.
34
Aan de locatie Professor Molkenboerstraat 3 te Nijmegen werd een uitbreiding/verbouwing
gerealiseerd om onderdak te kunnen bieden aan het Muziektherapeutisch Laboratorium. De
opening werd in 1991 verricht door Job Cohen (jawel!), toen nog werkzaam voor de Universiteit
van Maastricht.
In 1989 vond de start plaats van The European Music Therapy Confederation (EMTC) en de
Stichting Muziek Therapie (SMT). Ook in dat jaar werd Documentaire Information and
Communication System Muziektherapie (DICS) op poten gezet. Frans Vodegel met steun van
Pieter van den Berk creëerde dit systeem, dat digitaal z’n tijd ver vooruit was. Ik kan me er nog
een indrukwekkende demonstratie van heugen.
Dans
Dramatherapie, Muziektherapie, Beeldende therapie; we wisten wel dat we niet compleet waren.
In 1986 startten we met de afstudeerrichting Danstherapie. Bij Middeloo waren ze geloof ik al aan
de gang met Tuintherapie. Sittard had al of kreeg Dans. Hebben ze nog, nu bij Zuyd Hogeschool
te Heerlen. Met PMT waren we in die dagen nog niet erg actief, maar Beweging was wel een
stevig vak binnen de opleiding.
Een prachtig medium, Dans. Inhoudelijk heb ik veel met Dans samengewerkt. Aanwezig geweest
bij elkaars lessen, meegewerkt aan het schrijven van teksten, gezamenlijk opgetrokken bij het
helpen oprichten van Creatieve Therapieopleidingen bij de Pedagoška fakulteta van Universa v
35
Ljubljana (Ans Hoefnagel - methoden, Hans Storm - muziek, Pink Tarenskeen – drama en ik voor
art terapija).
Helaas is het slecht afgelopen met onze differentiatie Dans. In 1998 wordt Dans, na eerst
gewaarschuwd te zijn, op instigatie van het bestuur van de Hogeschool opgeheven. Gebrek aan
flexibiliteit en collegialiteit bij de belangrijkste dansdocent bracht de differentiatie Dans al in de
gevarenzone. Met een dramatisch slecht rendement (bijvoorbeeld een hele groep die ‘blijft zitten’)
gaf Dans zichzelf de doodslag. Erg jammer.
Deeltijd
De ‘Delft-route’ was een soort voorloper van de Deeltijdopleiding. De Kopse Hof kende onder de
bezielende leiding van Evert Ruiter de Stichting Nascholing Akademie de Kopse Hof (SNAK). In
dat kader heb ik verschillende cursussen gegeven, óók een serie aan Creatief Therapeuten van
psychiatrisch centrum st. Joris te Delft; eerst in Nijmegen, vervolgens in Delft, na verloop van tijd
samen met AnsHoefnagel.
In die tijd werkten er nog veel Creatief Therapeuten vanuit het Kunstvakonderwijs in de
Creatieve Therapie. Dus zonder specifieke opleiding. Na een aantal van deze cursussen
gegeven te hebben stelde ik voor dat deze cursisten bij ons een gecomprimeerde opleiding
zouden kunnen volgen. Dat lukte en werd bekend onder de naam ‘Delft-route’.
In 1989 start de Deeltijdopleiding. Ook in dat jaar gingen we over op de naam Creatieve Therapie
Opleidingen (CTO). Ja, in het meervoud. Met de start in dat jaar van de Deeltijdopleiding konden
we immers spreken van meer dan één opleiding, bovendien met meerdere afstudeerrichtingen. De
Deeltijdopleiding, altijd met de afstudeerrichting Beeldende therapie, soms ook met Drama.
Vanwege onvoldoende aanmelding niet altijd. Het vullen van een Muziekgroep Deeltijd was altíjd
een probleem.
Ter overwinning van het probleem dat we Drama- en Muziekkandidaten vaak moesten
teleurstellen is, met name op initiatief van Ans Hoefnagel, het ‘Mixed-mediamodel’ ontwikkeld:
bijna alle vakken interdisciplinair en slechts bij uitzondering lessen exclusief voor één medium.
Zó konden we altijd alle kandidaten voor de Deeltijd bedienen!
Door deze constructie werden nieuwe didactische vormen gevonden. Bijvoorbeeld
methodieklessen waarbij studenten júíst doordat ze vanuit verschillende disciplines werkten van
elkaar konden leren. Nieuwe ontwikkelingen werden bij de Deeltijdopleiding in gang gezet.
Er ontstonden twee bewegingen: énerzijds toenemende populariteit van het ‘Mixed-mediamodel’
(voor vele kandidaten een reden voor deze opleiding te kiezen), anderzijds onvrede over weinig
lessen binnen het ‘eigen’ medium.
36
Uiteindelijk is er een mix ontstaan van ‘Mixed-media-elementen’ met daarnaast een uitgebreider
aantal lessen exclusief binnen het eigen medium.
VO en Master Beeldende Kreatieve Therapie
Liedewijde Hofstede was vele jaren bezig om een Voortgezette Opleiding Creatieve Therapie te
starten. Dat is uiteindelijk in 1992 gelukt. Marijke Rutten-Saris en Louis van Marissing waren als
docent betrokken. Het Amsterdamse instituut voor Beeldende Therapie van Annette Brederode,
bekend van de Gestalt Art Therapy, was een partner in dit project.
In 1995 is gestart met een samenwerking met University of Hertfordshire (UK), waardoor aan de
VOBKT participerende studenten hun Master of Art-degree konden behalen aan die Britse
universiteit.
De crisisjaren
In 1993 begon het fenomeen visitatie de kop op te steken. Enthousiast werd er gewerkt aan een
zelfevaluatierapport. Enthousiast werd meegewerkt aan de visitatie. Maar helaas… de eerste
visitatiecommissie, onder voorzitterschap van de heer S.J.C. van Eijndhoven (een aperte expert op
onderwijsgebied en PvdA-prominent) gaf een vernietigend oordeel.
Gelukkig kregen we de gelegenheid ons te revancheren. We gingen teksten over ons onderwijs
stroomlijnen, maakten de koppeling met de praktijk explicieter en toets-criteria helderder.
Dat is de tijd geweest dat ik fanatiek mee ben gaan schrijven aan wat we toen ‘Blokboeken’
noemden, inclusief separate student- en docent-instructies. We implementeerden probleemgericht
onderwijs en nieuwe toetsvormen: performance-assessments en referaten.
Bij de herkansing van de visitatie werden we gecomplimenteerd voor de behaalde resultaten; de
tweede visitatie, ik meen in 2003, zijn we zonder kleerscheuren doorgekomen. Met complimenten
aan Egbert Hulshof.
Spanningen werden groter. Van buitenaf was de druk om nieuwe onderwijsvormen te
ontwikkelen gegroeid. We waren bezig dichter aan te sluiten op de praktijk en transparanter te
worden. Daar wilde lang niet iedereen aan en niet iedereen wilde dat op de zelfde manier. Er
ontstond een steeds verder oplopende polarisatie. Communicatie in de vakgroepen blokkeerde.
In een functioneringsgesprek met Eddy Brunekreeft gaf ik aan graag mee te willen werken aan
onderwijsvernieuwing. Mijn vraag verbaasde hem; hij dacht dat ik bij de luidruchtige groep
docenten hoorde die veranderingen probeerde tegen te houden.
Het docententeam was grofweg ingedeeld in twee groepen: de groep die toe wilde geven aan de
druk van buitenaf om veranderingen aan te brengen in het onderwijs, misschien daartoe ook wel
37
intrinsiek gemotiveerd was, en de groep die hechtte aan de bestaande grote autonomie van
docenten, van de afzonderlijke differentiaties.
Ook gaf ik in dat functioneringsgesprek aan graag met andere collegae samen te willen werken
dan tot nog toe, niet altijd alles binnen de eigen vakgroep Beeldend.
Voor mij brak er een dynamische tijd aan. Samen met Leo van der Schot en Hans Storm en met
ondersteuning van Bernadette Ter Heine ontwikkelden we nieuwe onderwijsvormen;
Probleemgestuurd Onderwijs, onderwijs dat qua doelen en werkwijze inzichtelijker was. Op
advies van Gé Cimmermans is de indeling in ‘De vier werkwijzen’ omarmd. Een belangrijke
stap. Indelen in wát voor hokjes dan ook… kijk dáár hielden we niet van. Door te beginnen met
überhaupt íets op een manier in te delen is er al gewerkt aan het bieden van meer transparantie.
Bovendien, en daar was ik erg blij mee, met het erkennen van de ‘ortho-(ped)agogische
werkwijze’ werd impliciet een grote groep (bijvoorbeeld oligofrenen) als doelgroep voor de
Creatieve Therapie geaccepteerd. (Creatief Therapeuten heb ik veel gekend als behandelaars die
uitsluitend inzichtelijk en re-constructief wilden werken en dus niet bereikbaar waren voor grote
groepen cliënten.)
Vers-ontwikkeld onderwijs, bijvoorbeeld de eerste differentiatie-overstijgende blokboeken, werd
lang niet altijd ter hand genomen. Dat leverde me nog wel eens een stevige frustratie. Er is jaren
over gedaan om de overstap van ‘onbeschreven’ onderwijs naar ‘beschreven’ onderwijs te maken.
De kwaliteit van de beschrijving van het onderwijs, readers, blokboeken, beoordelingscriteria en
instructies is niet constant. We hebben wat dat betreft dramatische dieptepunten meegemaakt.
Om de grote spanningen binnen het team en in bredere zin de problemen van de opleiding in kaart
te brengen werd een extern bureau aan het onderzoeken gezet. Vind ik helaas geen naam van.
Vanwege het toespitsen van de problemen bij Dans dreigde er voor de belangrijkste dansdocent
ontslag. Een groep docenten ging met het bestuur de strijd aan dit ontslag tegen te gaan. Als
reactie daarop ondersteunde een andere groep docenten het bestuur dit ontslag dóór te zetten. De
tweedeling in het docententeam was compleet, de werksfeer beroerd.
Ons hoofd in die dagen, Eddy Brunekreeft, heeft veel net zo noodzakelijke als impopulaire
processen in gang gezet: het opkrikken van het onderwijs na negatieve visitatie (die vóór zijn tijd
had plaatsgevonden), het opdoeken van het vakgroepoverleg, het doordrukken van
Probleemgestuurd Onderwijs, het de laan uit sturen van een disfunctionerende (Dans)collega. Dat
leverde hem de nodige kleerscheuren.
Eddy werd opgevolgd door Egbert Hulshof. Op wonderbaarlijke wijze is Egbert erin geslaagd de
werksfeer in een mum van tijd te normaliseren.
38
NVKT/NVCT
In Nederland waren in een vroeg stadium, voordat ik als Beeldend Therapeut ging werken,
beroepsverenigingen van de verschillende disciplines binnen de Creatieve Therapie samengegaan
in de Nederlandse Vereniging voor Expressieve en Kreatieve therapie. De vereniging was
voortgekomen uit een groep psychiaters en psychologen met belangstelling voor de
mogelijkheden voor kunst binnen de psychiatrie. De vereniging professionaliseerde en werd meer
en meer spreekbuis voor de Creatief Therapeuten zèlf. Een professionaliseringsproces is tot op de
dag van vandaag gaande.
In 1977 veranderde de vereniging. Ook van naam en werd Nederlandse Vereniging voor
Kreatieve Therapie (NVKT). Toen konden de therapeuten zèlf óók volwaardig lid worden. Voor
mij geen belemmering meer; ik werd 1978 lid. Inmiddels is de NVKT na NVCT te hebben
geheten nu de Federatie voor Vaktherapeutische Beroepen (FVB) geworden. Als opleiders wilden
we dicht bij het beroep staan. Naast aansluiten bij vragen vanuit het werkveld wilden we ook
inhoudelijk invloed hebben op ontwikkelingen in het werkveld.
Ik ben vol enthousiasme actief geweest bij de sectie Beeldende Creatieve Therapie. (Nou ja, die
heette toen nog sectie Kreatieve Therapie Handenarbeid.) Toen ik daarvoor belde kreeg ik Just de
Wijs aan de lijn! Toevallig! Met hem had ik in Bussum nog op de middelbare school gezeten. In
het sectiebestuur zijn we jaren actief geweest. Voor mij een mooie manier heel ‘Creatieftherapeutisch Nederland’ te leren kennen.
Wat me in die tijd stoorde is dat er landelijk gesproken werd over ‘Kreatieve Therapie
Handenarbeid’. Een begrip dat door Middeloo werd gebezigd en ook wel past bij de Creatieveproces-therapie van Lex Wils. Wíj wilden dat veranderen in Beeldende therapie; en na een strijd
in het vakblad lukte dat.
En dát is nou ook weer toevallig; kom ik na
véle jaren Just weer tegen! Bij de
'Gekkenkrantmanifestatie' op 23 februari
2014 georganiseerd door Marcel Bors, In het
atelier van Bart Drost. (Beiden oudstudenten deeltijd)
Van links naar rechts Carol Klok, oudpsychiater GGNet, Ben Lambrechts, mijn
stagiair Kunsttherapie in Viersen en Just de
Wijs.
Docenten met werkervaring in de creatieve therapie wilden wij naar de opleiding halen. Dat was
toen niet altijd gemakkelijk. Personeel mocht uitsluitend aangenomen worden wanneer deze
minimaal voldoende, 1e-graads onderwijsbevoegdheid had, doctoraal of daarmee te vergelijken
niveau. Van meet af aan wilden we in nauw contact met de wereld om ons heen de opleiding
39
vormgeven en uitbouwen. Contact met de vereniging hoorde daar zeker bij. Zo nam Cis
Luttikhuis plaats in de redactie van het Tijdschrift voor Kreatieve Therapie, zat Hank Gulickx in
de sectie Dramatherapie. Pieter van den Berk was, en is nog steeds, nauw betrokken bij de
vereniging en meer nog bij specifieke Muziektherapieorganisaties. Jan Boomsluiter was een tijd
voorzitter van de vereniging. Onder zijn voorzitterschap is tijdens een speciale ledenvergadering,
gehouden in het gebouw van de opleiding aan de Hugo de Grootstraat in Nijmegen, de aftrap
gegeven voor het Register. Vanuit de sectie Beeldende Therapie heeft Just de Wijs hiervoor
intensief samengewerkt met Jan Boomsluiter. Op 1 januari 2008 werd het Register Vaktherapie
geopend voor beroepsbeoefenaren.
40
Resumé
1976
De bestuursraad van de Kopse Hof vraagt de minister van Onderwijs en Wetenschappen,
Jos van Kemenade, te mogen starten met een nieuwe opleiding, de vierjarige HBO
’Activiteitenleidersopleiding’
1977
Oprichting van de Nederlandse verenging voor Kreatieve Therapie (NVKT) Deze ging in
1984 Nederlandse Verenging voor Creatieve Therapie (NVCT) heten.
1978
Start Dagopleiding Kreatieve Therapie (DOKT)
1981
Studenten van de DOKT demonstreren in het kader van de Ziegelhoffaffaire, soms
gezamenlijk met docenten
1981
Als protest tegen het plan om 650 gulden collegegeld in te voeren bezetten studenten de
school
1982
Groepen worden niet meer ingedeeld in ‘jong’ en ‘oud’
1983
Minister Wim Deetman start de STC-operatie: Schaalvergroting, Taakverdeling en
Concentratie
1985
Begin toestroom Duitse studenten
1986
De Kopse Hof gaat op in de Katholieke Stichting Hogeschool Nijmegen
1986
Start differentiatie Dans
1989
Start van het Muziektherapeutisch Laboratorium
1989
Start van The European Music Therapy Confederation (EMTC) en de Stichting
MuziekTherapie (SMT)
1989
Documentaire Information and Communication System Muziektherapie (DICS)
1989
Start van de Deeltijdopleiding Creatieve Therapie
1989
We gaan Creatieve Therapie Opleidingen (CTO) heten
1989
Op 9 november vindt de Wende plaats
1989
Start Deeltijd
1990
We gaan ook de locatie Ubbergseveldweg 201, villa de Kopse Hof, gebruiken
1990
In Nijmegen vindt de oprichting van het European Consortium for Arts Therapies
Education (ECARTE) plaats
41
1991
In het kader van de STC-operatie wordt het HSAO teruggebracht tot 6 sociaal agogische
opleidingen, CTO behoudt het P-profiel
1992
Hogeschool Nijmegen gaat op in de Stichting Gelderse Hogescholen
1992
Start Voortgezette Opleiding Beeldende Kreatieve Therapie (VOBKT)
1995
Start samenwerking Master of Art met University of Hertfordshire
1996
Oprichting Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN)
1996
Beëindiging Muziektherapeutisch Laboratorium
1998
Differentiatie Dans wordt opgeheven
2002
Laatste afgestudeerde van de differentiatie Dans
2004(?) Verhuizing naar Kapittelweg 33
2006
Start PMT
2008
Register Vaktherapie wordt geopend voor beroepsbeoefen
Einde geschiedenis.
Op dit moment is de opleiding volop in beweging. Dat geeft hoop voor de toekomst.
In de 40 jaar dat ik betrokken ben geweest bij de Creatieve Therapie, bij de geestelijke
gezondheidszorg, heb ik veel positieve ontwikkelingen mee mogen maken. De benadering van de
psychiatrische patiënt is verregaand gehumaniseerd. Mensen met schizofrenie en met een
bipolaire stoornis kunnen, zij het met een psychische kwetsbaarheid, in hoge mate normaal
blijven functioneren. Over het algemeen is de patiënt met een psychische problematiek
behandelbaarder geworden. Klinische behandeling is veel minder vaak noodzakelijk.
Het effect van Creatieve Therapie wordt nauwelijks nog gemythologiseerd of overtrokken (door
de eigen beroepsgroep). Erkenning van een gunstig effect door Creatieve Therapie op negatieve
symptomen wordt meer en meer erkend, in beperkte mate ook op positieve symptomen.
Aandacht voor preventie is toegenomen. Ook kennis op het gebied van mogelijkheden voor
preventie groeit nog steeds, op vele niveaus: sociaal, medisch, biologisch en maatschappelijk. Het
is spannend of en hoe de Creatieve Therapie creatief genoeg is in deze ontwikkelingen een rol van
betekenis te blijven spelen.
42