ESSAY Veilige IJssel.indd

‘Veilige IJssel’ door de eeuwen heen
Cultuurhistorisch inspiratieverhaal Project IJsselID
1
2
‘Veilige IJssel’ door de eeuwen heen
De rivier als brute en beteugelde kracht,
als mystieke waker tegen onheil en symbool voor ondergang,
als hoeder van nationale vrijheid
3
4
Inleiding
Zoektocht naar de identiteit van de IJssel
IJsselID brengt de IJssel in kaart. De bijzondere
plekken, de mensen die er wonen en werken,
de verhalen en de gebeurtenissen in heden,
verleden en toekomst.
De drie V’s van IJsselID
IJsselID onderscheidt drie dimensies van
de identiteit van de IJssel: de Veilige, de
Voedende en de Verbindende IJssel (zie http://
ijsselid.nl/).
Waarom we dat doen? Vanwege de IJssel zelf.
Die vraagt om meer ruimte en hogere dijken.
En ook vanwege de veranderingen in onze
manier van leven. We willen meer ruimte om te
wonen en willen vaker recreëren.
In dit document wordt de schijnwerper gericht
op de Veilige IJssel.
IJsselID wil ontdekken wat bewoners en
ondernemers belangrijk vinden en zo de
verbindende schakel vormen tussen verleden,
heden en toekomst, tussen bewoners,
ondernemers en plannenmakers.
Het water van de IJssel dwingt ons om alert
te blijven. De komende jaren gaat er veel in
veiligheid geïnvesteerd worden, binnen- en
buitendijks. De strijd tegen het water is van
alle tijden. Dat bewijzen de vele kolken en de
slingerende dijken.
Het verhaal hierna, getiteld “’Veilige IJssel’
door de eeuwen heen”, is bedoeld als
inspiratieverhaal voor project IJsselID. Het laat
zien hoeveel dimensies het begrip veiligheid
kende en hoe veelzijdig en dynamisch de
relatie was die de mens door de tijd heen had
met de IJssel.
5
6
‘Veilige IJssel’ door de eeuwen
heen
De rivier als brute en beteugelde kracht, als
mystieke waker tegen onheil en symbool voor
ondergang, als hoeder van nationale vrijheid
Bedrieglijk
Bijna een eeuw geleden, in de zomer van
1915, toerde Jac.P. Thijsse op de fiets langs de
Gelderse en Oude IJssel. De bioloog geeft een
indruk van zijn fietstrip in een met aquarellen
verlucht Verkade Album. Hij bezingt de bonte
pracht van de IJssel, zijn natuurschoon en
zijn oude stadjes, dorpen en kastelen. Een
sereen landschap van een rivier getemd door
rivierverbeteringen in de Moderne Tijd. Het
idee ontstaat van een IJssel die stemt tot
gerustheid. Wel bedrieglijk. Want met Thijsse’s
fietstocht woedde in Europa een oorlog die
miljoenen slachtoffers zou maken. In ons land
werd een gewapende neutraliteit gehandhaafd.
Er heerste waakzaamheid in de forten en
kazernes bij de rivier. Levensgroot was de
kans dat Nederland zou worden meegesleurd
in de wereldbrand. De IJssel was een vitale
schakel in een landsverdediging waarin water
een sleutelrol speelde. De rivier moest zo de
nationale veiligheid helpen waarborgen.
Molenbuurtje in Olst, aquarel uit het Verkade
Album. (Bron Gelderland Bibliotheek)
Bebloemde kribben, tafereel uit het Verkade Album.
(Bron Gelderland Bibliotheek)
7
Geboortetijd
De Veilige IJssel had dus twee kanten:
zijn water kon dreigend zijn maar kon ook
veiligheid verschaffen. Fascinerend om te zien
hoe deze tweeslachtigheid door de eeuwen
heen tot uiting kwam. Daarbij maken we een
korte maar wel verre reis in de tijd, gaan we
ontdekken dat de rivier lange tijd ook een
mystieke veiligheid en dreiging kende. Maar
laten we eerst beginnen met de naam IJssel.
Wat betekent die naam? Zeker is dat hij wortelt
in het vroegste, meest nevelige, deel van de
Middeleeuwen. Hij duidt mogelijk op ‘snel
of heftig stromend water’. De naam verwijst
misschien wel naar de meest roerige tijd van de
IJssel: zijn geboortetijd.
Twee rivierstromen
Het is de tijd dat de IJssel ontstond zoals we
hem vandaag de dag vooral kennen: als een
rivier die van Westervoort noordwaarts vloeit,
naar het IJsselmeer. Nog begin vorige eeuw was
er geen Afsluitdijk; de IJssel stroomde nog uit
in een binnenzee, de Zuiderzee. Deze was in
de Middeleeuwen gegroeid uit het A(e)lmere
(Palingmeer?), een water dat via het Vlie was
verbonden met de Noordzee.
De laatste tien jaar is er in wetenschappelijke
kringen druk gepuzzeld over de wording van de
IJssel. Volgens speurders van de Universiteit
Utrecht beheersten eerst twee rivierstromen
de IJsselvallei. Ze liepen in tegenovergestelde
richting. De ene kabbelde vanuit de huidige
Schipbeek bij Deventer richting het Almere
of diens voorganger in de Romeinse Tijd,
het Flevomeer. De andere slalomde vanuit
de Berkel bij Zutphen zuidwaarts, kreeg bij
Doesburg gezelschap van de Oude IJssel en
mondde bij het huidige Westervoort uit in de
Neder-Rijn. De stroomgebieden van beide
rivieren werden gescheiden door een cluster
van dekzandhoogten uit de IJstijd.
AHN-kaart met vereenvoudigde weergave van de
hoofdstromen van de IJsselvallei aan de vooravond
van de Middeleeuwen. Twee tegengesteld aan
elkaar lopende rivieren bepaalden het beeld.
“Wonderlijk zoals al die stukjes van de puzzel op hun plek vallen.
Het verhaal over de ‘heftige stroom’ krijgt trekjes van een bijbels
scheppingsverhaal”
8
AHN-kaart met aanduiding van de IJsselloop zoals
we die vandaag de dag kennen. De gele sterren
markeren plekken waar crevassen een rol speelden
of kunnen hebben gespeeld bij de afstroming van
Rijnwater naar de IJsselvallei.
De blauwe ster wijst de plek aan waar het
opgekropte water van Rijn, Oude IJssel en Berkel
zich door de dekzandhoogten heen een weg
baande naar de rivierloop in de noordelijke helft
van de IJsselvallei.
Revolutionaire verandering
Vanaf Zutphen koerste de rivier dus eerst
zuidwaarts. Om daarna 180 graden te draaien.
De Rijn speelde bij dit fabelachtige gebeuren
een hoofdrol. Door gestadige opslibbing van zijn
stroomvlakte liep het Rijnwater steeds minder
vlot zeewaarts. Het kreeg meer en meer de
neiging zich zijlings te ontlasten, richting
Liemers en IJsseldal. Hier en daar doorbrak
de Neder-Rijn een oeverwal: een natuurlijke
dijk van zand opgeworpen door de rivier. In
Babberich en Oud-Zevenaar liggen nog geulen,
crevassen, die aan dat Rijngeweld herinneren.
Bij Westervoort kan zo’n oeverwaldoorbraak
hebben geleid tot het ontstaan van een
geul die op het eind van de rit permanent
Rijnwater noordwaarts afvoerde. Het Rijnwater
verenigde zich met het water van de Oude
IJssel en de Berkel. Uiteindelijk klom al dat
water zo hoog dat het de dekzandhoogten
tussen Zutphen en Deventer forceerde. Het
kon zo samenvloeien met de oude rivier tussen
Deventer en het Almere. De nieuwe IJssel lijkt
al te hebben bestaan in de achtste eeuw, in
de tijd dat Karel de Grote bezig was met de
vrome, maar meedogenloze onderwerping
van de heidense Saksen, woonachtig in het
oosten van ons land en in het noorden van
het huidige Duitsland. De IJssel moet al in de
negende eeuw bevaarbaar zijn geweest. Hij
ontwikkelde zich tot een levensader van een
Noord-Europees handelsnetwerk. Plaatsen als
Deventer, Zutphen en Doesburg kwamen tot
grote bloei. Voorspoed, die ze dankten aan een
revolutionaire verandering in het landschap.
Scheppingsverhaal
Wonderlijk zoals al die stukjes van de puzzel
op hun plek vallen. Het verhaal over de
‘heftige stroom’ krijgt trekjes van een bijbels
scheppingsverhaal, van een vooropgezet plan
om de weg te vinden naar een nieuw Beloofd
Land. We mogen dan ook de rol van de mens
bij de geboorte van de nieuwe IJssel niet
uitvlakken. Misschien hielp hij de rivier een
handje. Was het om zich te verlossen van de
wateroverlast? Om munt te slaan uit nieuwe
vaarwegen? Om geopolitieke dromen te laten
uitkomen? Tot die tijd bewoonde de mens
vooral de natuurlijke hoogten, ooit gevormd
door het spel van ijs, wind en water. Het zijn
de terrassen, dekzandruggen en rivierduinen.
Al in de prehistorie trokken die mensen aan,
getuige de vele grafheuvels op die hoogten.
Aantrekkelijk voor bewoning werden ook de
oeverwallen die sinds de Vroege Middeleeuwen
door de nieuwe IJssel waren gevormd. Je hield
hier bij hoge rivierstand vaak droge voeten.
Bij hoogwater kon de IJssel nog uitwijken naar
de lage vlakten achter zijn oevers. Hij zat nog
ruim in het jasje van de Veluwse stuwwal en de
dekzandhoogten van Liemers, Graafschap en
Salland.
9
Schouwpolder
Het idee van een bedreigende IJssel zal hier
in die tijd nog niet zo hebben gespeeld. Maar
dat moet vanaf de 11e eeuw zijn veranderd.
Dan zie je dat overal in de Nederlandse
delta op grote schaal land werd afgepakt
van rivier en zee. Ook de IJssel leverde
ruimte in. Voor het ontginnen van waterrijke
gronden moesten dijken worden gebouwd,
sloten gegraven. Monsterklussen. Nog in de
Middeleeuwen verrezen over grote afstanden
dijken langs de IJssel. Zo ontstond in Salland
een aaneengesloten bedijking van Deventer
tot IJsselmuiden (Mastenbroek). Ook aan de
westkant van de rivier zaten ze niet stil. Dijken
werden gebouwd van het Kampenerbroek tot
voorbij Hattem en van Hulsbergen tot het
Voorsterbeekdal. Verder zuidwaarts in de
IJsselvallei lagen slechts plaatselijk dijken.
Al kende de Liemers al vroeg een eigen
schouwpolder.
De Appense Dijk vertelt boekdelen over de aard
van het landschap; waar hij lijvig wordt zoals hier,
is de bodem relatief laag. In de omgeving liggen
vaak doorbraakkolken.
“Waar de bodem laag is, wordt
de dijk corpulent, waar die stijgt
wordt de dijk nietig.”
Waar de Appense Dijk over de hogere gronden
loopt, krijgt die het karakter van een lilliputterdijk.
10
Gatendijken
De dijken werden gebouwd door degenen
die er ook belang bij hadden, de dorpelingen
of markgenoten. Bij de dijkbouw werd slim
geprofiteerd van de oneffen topografie van
het IJssellandschap. Steeds werden kansen
benut om rivierduinen en dekzandruggen in
te lijven bij de bedijking. De laagten of gaten
tussen de ‘natuurlijke dijken’ werden over
de kortste afstand bedijkt. Dijken die zo tot
stand kwamen, werden gatendijken genoemd.
Een voorbeeld hiervan is de Appense Dijk,
gelegen bij Voorst-Klarenbeek en onderdeel
van de Veluwse Bandijk. Het dijkje volgt hier
een dekzandenrug en plooit zich steeds naar
het reliëf van het landschap. Waar de bodem
laag is, wordt de dijk corpulent, waar die stijgt
wordt de dijk nietig. De dijk zelf moet zijn
gemaakt met heide- en grasplaggen. Totaal
anders oogt hij verder westwaarts, waar die
afbuigt om langs de IJsselbedding noordwaarts
te lopen. Hier is de dijk gelegd op hoge
gronden uit de IJstijd maar moet hij toch
vooral zijn opgetrokken uit stevige IJsselklei.
De bewoners van de IJsselvallei zochten steeds
de beste oplossingen vanuit het DNA van het
omliggende gebied.
Gezicht op de Appense dijk vanaf een van de vele wielen die langs de dijk spiegelen.
11
Verhoefslaging
Van meet af aan werd alles uit de kast gehaald
om de dijken in orde te houden. Iedere
lente, zomer en herfst werden ze geschouwd
oftewel geïnspecteerd door de dijkgraaf en
heemraden. Het dijkonderhoud was lange
tijd verhoefslaagd, verdeeld in hoefslagen
of dijkvakken. Het onderhoud ervan was
toegewezen aan de hoeven die belang hadden
bij het functioneren van de dijk. Op de
hoefslaggrenzen stonden houten, later stenen
palen: hoefslagpalen. De verhoefslaagden
moesten de orders die de dijkgraaf met zijn
inspectietocht gaf stipt opvolgen. Bij de schouw
over de Veluwse Bandijk stond op iedere markof dorpsgrens een markrichter of buurmeester
de dijkgraaf op te wachten. Hij nam beleefd de
orders namens de plaatselijke verhoefslaagden
in ontvangst. Intussen had de aanleg van dijken
grote invloed op het ruimtegebruik langs de
IJssel. Uitgestrekte moerassige gebieden die
eerst iedere nawinter overstroomden, waren
onder de ploeg gebracht. De IJsseldelta,
de Noordelijke IJsselvallei en de Liemers
waren voorbeelden daarvan. De dijkbouw had
trouwens ook invloed op de mentaliteit. Hij
was slechts mogelijk geworden dankzij gezond
eigenbelang van boeren en solidariteit: het
besef dat er algehele behoefte was aan de
dijk. En dat alleen samenwerking de komst
ervan mogelijk kon maken. Het principe van
verhoefslaging is dus een geslaagd voorbeeld
van participatie.
12
Hoefslagpaal no. 87 van de IJsseldijk in
IJsselmuiden. De paal dateert van 1760. De letter
M wijst op Mastenbroek, de letter S op Salland; de
paal staat op de scheiding van beide gebieden.
De andere letters verwijzen naar lengtematen van
de hoefslag, roeden, voeten en duimen. (bron:
http://www.opdegrens.eu/gast/hoefslag.htm)
Dijkmagazijn uit 1880 in Diepenveen. In dergelijke
panden werden noodmaterialen bewaard, zoals
kruiwagens, loopplanken, zandzakken, bijlen,
houwelen, olielampen en grind voor behandeling
van wellen. Met gevaarlijk hoge rivierstand hield
zich hier het 1e rot van de dijkbewaking op. Er
zaten hier dan op z’n minst drie man. Twee van hen
gingen regelmatig op pad in tegenovergestelde
richting om de dijk te bekijken; ze ontmoetten
dan de uitgezonden mannen van de rotten in de
naburige dijkmagazijnen.
Overstromingen
Zeker, de dijken konden mensen bij elkaar brengen. Maar ze
konden ook een twistappel zijn, een bron zijn van generaties
lange conflicten tussen gemeenschappen. Dit had te maken
met wanhoop doordat het vertrouwen in de dijk op den duur
kelderde. Veelzeggend zijn de legio doorbraakkolken of wielen
die nog langs de IJsseldijken blinken, vooral tussen VoorstDeventer en Kampen-IJsselmuiden. Tig keren bruiste het
IJsselwater hier landwaarts. Door hoge IJsselstanden maar ook
door stormvloeden in de Zuiderzee konden overstromingen
ontstaan. Doorgaans veroorzaakten ze grote schade, aan
dijken, watergangen, sluizen en huizen. Zalfje op de wond was
dat het overstromingswater slib afzette dat de bodem extra
vruchtbaar maakte. Maar als het water uit de Zuiderzee kwam
en ziltig was, was het de vloek voor het boerenland. De boeren
zullen misschien niet helemaal rouwig zijn geweest om het feit
dat de IJssel sinds de 15e eeuw almaar minder water ontving
van de bovenrivier. Vanaf de 16e eeuw begonnen Neder-Rijn
en IJssel zelfs te verzanden. Pas sinds begin 18e eeuw kreeg
de IJssel weer meer water, een gevolg van de verbetering
van de waterverdeling tussen de Rijntakken bij Pannerden en
Westervoort.
“De dijkschrijver bond hun op het hart
dat ze moesten voorkomen dat Sallandse
schuiten zouden landen. Ze mochten er zelfs
op schieten!”
Kaart rechts: Overstromingen langs de IJssel in 1799.
De rivier herovert het land dat door de bedijkingen van
haar was afgepakt. (Bron Gelderland Bibliotheek)
13
Cascaderoute
Maar in de tijd dat de IJssel almaar minder
water kreeg, kon hij soms nog duchtig
aanzwellen en overstromingen teweegbrengen.
De oorzaak hiervan lag veelal waar je het niet
een-twee-drie verwacht, rond de Rijndijken
in het Land van Kleef, bij Emmerik, Rees en
Bislich. Als die dijken bezweken, stroomde het
Rijnwater om Montferland heen. Het kolkte
dan via de Oude IJssel naar Doesburg waar het
zich op de IJssel stortte. De Oude IJssel was
dus een cascaderoute van overstromingswater.
En Doesburg lag middenin zijn branding.
Overladen met Rijnwater, rees de IJssel al
snel zo hoog dat de dijken van de Veluwe en
Salland begonnen over te lopen. Dijkbreuken
waren dan onvermijdelijk. De IJssel heroverde
zo weer zijn oude overstromingsvlakte. De
bewoners van de IJsseloevers wisten maar al
te goed waar het gevaar vandaan kwam; ze
kenden de Oude IJssel als opmarsroute voor het
Rijnwater uit het Kleefsland. In Zutphen werd
zelfs herhaaldelijk vergaderd over de toestand
van de dijken bij Emmerik en Bislich. En wijd
en zijd werd geprofeteerd: “Wenn to Bislich
dör geht die dicke, Do schreien die kinder to
Herderwicke”.
14
Overstromingen in 1855. Doordat de Rijndijken bij Bislich doorbraken, stroomde het Rijnwater via de
Oude IJssel naar Doesburg. De overstromingen langs de IJssel werden nog verergerd door toevloed van
Rijnwater vanuit de Lijmerse Overlaat bij Babberich. (Bron Gelderland Bibliotheek)
Schietgeweren
In nood leer je je vrienden kennen. Maar
ook je vijanden. Keer op keer bleek dat met
watersnood in de IJsselvallei, als de rivier
schrikwekkend hoog stond en stroom, golven
en ijsgang de dijken belaagden. Menigeen
zag er dan geen been in om de IJssel over
te wippen en de dijk van de overburen door
te steken. Het IJsselwater werd zo zijlings
afgeleid, al raakten daardoor anderen in de
natte ellende. Een dijkschrijver onthulde in
de 18e eeuw wat er voorviel rond de Veluwse
Bandijk als het hier spannend werd. Vanuit
Deventer, Welsum en Wijhe werd dan met de
IJsselgeweld rond de Hoendernesterdijk van de Overmars tegenover Zutphen in 1784.
(Bron Gelderland Bibliotheek)
De Veluwse Bandijk bij Wilp.
Tegenwoordig worden de bewoners van Salland
aan deze kant van de rivier welkom geheten.
Vroeger stonden hier boeren met grepen en
geweren klaar om te voorkomen dat de overburen
hun dijken doorstaken.
15
moed der wanhoop geprobeerd de rivier over
te varen om de Veluwse dijk te vernielen. De
Sallanders hadden het vooral gemunt op de
Appense Dijk, kronkelend door de eenzame
dekzandgronden ten oosten van Klarenbeek.
Als die dijk kon worden doorgestoken, kon de
IJssel zich via het dal van de Voorster Beek
ontlasten naar het weidse polderland van de
noordelijke IJsselvallei. Zo ontstond hier een
reusachtige bypass van de IJssel. Soms dreigde
met hoogwater een complete invasie aan de
Veluwse kant. Een leger van Veluwse boeren,
gewapend met schietgeweren en grepen,
stond dan klaar om de dijk te verdedigen.
De dijkschrijver bond hun op het hart dat ze
moesten voorkomen dat de Sallandse schuiten
zouden landen. Ze mochten er zelfs op
schieten!
Genadeloos
Harde verhoudingen rond een nog onveilige
IJssel die veel zeggen over de kwetsbaarheid
van de broodwinning van de bewoners van de
IJsselvallei. Ze kenden de rivier en hiermee
verbonden risico’s maar al te goed. Dit
blijkt ook uit de volksverhalen - de sagen opgetekend door het Meertens Instituut in
Amsterdam. Daaruit is op te maken dat de
bewoners van de IJsselvallei ontzag hadden
voor de IJssel, een ontzag vermengd met
angst. De rivier kon genadeloos mensenlevens
opeisen. Maar zij kon ook beschermen tegen
onheil. Het lijkt hier om overblijfselen te
16
gaan van voorchristelijk geloof. Geloof in een
bezielde natuur, in bomen, moerassen, bronnen
en samenvloeiingspunten van rivieren als
woonplekken van geesten. Twee categorieën
verhalen vallen op: een waarin IJssel en -kolken
een dreiging zijn. En een waarin ze veiligheid
en geneeskracht bieden. De heilzame rivier is
nog nadrukkelijk aanwezig in de volksverhalen
van de Betuwe. Iedere kerstnacht schepten
dorpelingen hier vanaf kribben Waalwater in
emmers. Het water werd tegen de stroom in
geschept. Hoe harder die stroom ging, hoe
geneeskrachtiger het water was. Het werd het
hele jaar door gebruikt voor behandeling van
allerlei kwalen.
“Een andere categorie
verhalen rept van stemmen
die het verdrinken van iemand
aankondigen. Er werd dan uit het
water geroepen.”
Foto rechts:
De Ossenwaard tegenover Deventer, waar zich,
volgens een sage, een uit de stad verbannen spook
ophoudt. Het kan pas terugkeren als het met een
vingerhoedje de rivier heeft leeggeschept. Voorlopig
hoeven de inwoners van Deventer zich geen zorgen
te maken.
Angstaanjagend geschetter
Vast gebeurde dat ook langs de IJssel en zijn
de vertelsels verloren gegaan. Maar bewaard
gebleven zijn de verhalen over het verbannen
van spoken naar de overkant van de rivier.
Bijvoorbeeld de sage over de pastoor van
Olburgen. Hij had een spook uit een huis
gedreven en meegenomen. Het spook verzette
zich door zich zwaar te maken. Gebukt onder
deze loden last, stak de pastoor bij het
Dierense veer de IJssel over. Na een slopende
voettocht over een bosweg liet de zielenherder
het spook vrij in het Onzalige Bos. Zo nu en dan
zou hier nog een angstaanjagend geschetter
opklinken. Verwant hieraan is de sage over de
verbanning van een spook uit het Witte Paard
in Deventer naar de Ossenwaard, aan Veluwse
kant van de rivier. Het spook moest daar blijven
totdat het met een vingerhoedje de IJssel
had leeggeschept. Zo’n mission impossible
had ook een spook dat met een partij zand
17
De Witte Kolk (groen van het eendenkroos) bij Brummen waar in de kerstnacht gezangen opklinken van mensen die met hun kerk zijn verzwolgen door de IJssel.
18
was geworpen in het Juffersgat in Appen. Het
verhaal wil dat zich hier soms nog een gestalte
met wapperende witte kleding vertoont.
Watersnaak
Het water van de IJssel weerde dus magisch
onheil. Maar het kon ook wreed levens opeisen.
Hiervan getuigt de sage over de Witte Kolk bij
Brummen. Hier moet een kerk vol gelovigen
zijn verzwolgen door de IJssel. In de kerstnacht
weerklinkt op de onheilsplek kerkgezang.
Zulke verhalen wilden misschien herinneren
aan geleden verdriet door watergeweld,
golden vast ook als een waarschuwing. Een
andere categorie verhalen rept van stemmen
die het verdrinken van iemand aankondigen.
Er werd dan uit het water geroepen. Deze
verhalen duiken in de Betuwe op, maar ook
langs de IJssel en het voormalige kustgebied
van de Zuiderzee. In sommige verhalen is de
roeper de bullebak of watersnaak. De beruchte
watergeest waarmee kinderen schrik werd
aangejaagd zodat ze zich niet bij diepe plassen
waagden. Een voorbeeld is het vertelsel over
de Ronde Kolk bij Olst. ’s Avonds hoorden
dorpelingen plots geroep: “Uut is het lied.
Waar is de man”. Intussen kwam een ruiter
aanhollen. Hij dreigde het water in te rennen.
Maar op het nippertje wisten ooggetuigen het
paard tegen te houden. De geschrokken ruiter
nam een slok water uit de kolk. En viel daarop
morsdood neer. De watergeest had toch zijn zin
gekregen.
Staatse verdediging
Al met al leek het IJsselwater in de menselijke
voorstelling een macht met twee gezichten.
Een mystiek iets dat levens kon opeisen. Maar
dat ook kon beschermen tegen demonen.
Daarnaast was het een fysieke kracht die
verwoestend kon zijn voor have en goed. Maar
die als barrière ook bescherming kon bieden
aan de landelijke vrijheid. Al vroeg werd de
IJssel dankbaar benut als verdedigingsgrens.
Zo markeerde hij de scheiding tussen Gelre
en het Oversticht/Overijssel. Wel ontstonden
Overstichtse enclaves aan de Veluwse kant
van de Rivier, met Wilp, Welsum en Marle.
Blijkbaar waren de zompige broeken en
verlande rivierlopen westelijk hiervan ooit
een groter obstakel dan de (nieuwe) IJssel.
Door de aanleg van dijken raakte de IJssel
over grote afstanden ingesnoerd, daarmee
beter te beheersen en aantrekkelijker voor de
verdediging. Dat voordeel werd natuurlijk deels
tenietgedaan door de verzanding van de rivier
sinds de 15e eeuw. Maar eind 16e eeuw, met de
oorlog van de Noordelijke Nederlanden tegen
Spanje, ging de IJssel onderdeel vormen van
een geduchte Staatse verdediging, van Kampen
in het noorden tot de vesting Schenkenschans
in het zuiden en vanhier tot voorbij Gorinchem
in het westen.
“En wat zou er zijn gebeurd als in de jaren vijftig van de vorige eeuw
rond de IJssel een oorlog tussen atoommachten was ontbrand?”
19
Vuursignalen
De opbouw van die linie begon onder Maurits
van Oranje, een briljante strateeg. Met een
tegenoffensief heroverde hij Zutphen en
Deventer. Prompt startte de aanleg van een
linie van schansen en redoutes of wachttorens
op de Veluwse IJsseloever. Intussen werden
Doesburg, Zutphen, Deventer en Zwolle
omgetoverd tot vestingsteden, scharnierpunten
van de IJssellinie en springplanken voor
militaire operaties in Oost-Nederland. Onder
Frederik Hendrik werd de IJssellinie verder
versterkt, kwamen er wachttorens bij. De
torens stond op plekken waar ze uitzagen op
de rivier. Zodra Spanjaarden opdoken, werd
er alarm geslagen, overdag met rooksignalen,
’s nachts met vuursignalen. Dicht bestrooid
met aarden schanswerken en wachttorens en
beschermd door water en moerassen kreeg de
Staatse verdediging trekjes van de (Romeinse)
Limes, een Oranje Limes. Deze linie is symbool
voor een succesvol verbond tussen verdediging
Kaart (oriëntatie op het oosten) die de rij wachttorens aanduidt die in de 17e
eeuw stond langs de Veluwse oevers van de IJssel. Te zien zijn de torens tussen
Zwolle-Hattem en Deventer. De torens zijn gemarkeerd met rode cirkels.
De gele sterren duiden op de forten en vestingsteden in de nabijheid.
(Bron Gelders Archief)
20
en water. Al was het soms kantje boord.
Zoals begin 1624. De vorst had de IJssellinie
genaakbaar gemaakt. En masse trokken de
Spanjaarden over het ijs de Veluwe binnen en
hielden daar vreselijk huis. In 1629 ging het
weer mis; de Spanjaarden deden een grote
aanval over de IJssel om Frederik Hendrik te
dwingen het beleg van Den Bosch op te geven.
Uiteindelijk bliezen ze de aftocht.
Fragment van een kaart uit 1634 (oriëntatie op het oosten).
Linksonder de toren van Kasteel Nijenbeek, rechtsboven een redoute of
wachttoren. Deze torens stonden doorgaans op terpen of op schaardijken.
(Bron Gelders Archief)
De Fransen slaan in 1672 het beleg voor Doesburg. Omgeven door IJsselstromen, strangen en moerassen en duchtig versterkt met aarden wallen, moet het
stadje een lastig te nemen bolwerk zijn geweest. (Bron Gelders Archief)
Zigzagwallen
Ook na de Tachtigjarige Oorlog bleef de IJssel
een steunpilaar van de landsverdediging.
Gelukkig kreeg hij meer water dankzij de komst
van het Pannerdensch Kanaal. Ook kwam in de
dijk bij Westervoort een sluis die Rijnwater kon
inlaten om de IJsselverdediging te versterken
met een waterlinie in de Liemers. Intussen
had Menno van Coehoorn nagedacht over een
nieuwe IJssellinie, compleet met afdammingen
om het IJsselwater op te stuwen. Uit zijn koker
kwam ook het plan tot aanleg van Doesburgs
zigzagwallen: de Hoge en Lage Linie. In de 19e
eeuw werd de IJssellinie Nederlands hoop in
bange dagen. Het was in de tijd dat de Nieuwe
Hollandse Waterlinie gold als de nationale
hoofdlinie. De regering kreeg nachtmerries van
twee gedachten: dat het wekenlang duurde
eer de waterlinie voldoende water bevatte.
En dat het grootste gevaar voor Nederland
niet meer uitging van Frankrijk maar van
Pruisen. Pruisen grensde aan ons land. De angst
ontstond dat de Pruisen eerder in de waterlinie
zouden staan dan het water! Vandaar dat de
IJsselverdediging werd uitgebouwd met Fort
Westervoort. In oorlogstijd moest zij de vijand
zo lang tegenhouden dat de waterlinie de kans
kreeg onder te lopen en tanden te krijgen.
21
Trots
Bestempeld tot verdedigingslinie, trok de IJssel
door de tijd heen legers en strijdgewoel aan.
Bloedige confrontaties hadden plaats. Ook in
de Tweede Wereldoorlog. In de Mobilisatietijd
was de IJssellinie versterkt met honderden
kazematten. De IJsselsteden waren geen
vestingsteden meer. Maar ze bezaten kazernes
die troepen leverden voor de rivierverdediging.
Bij de Duitse inval in mei 1940 braken hevige
gevechten uit waarbij veel soldaten, Duitsers
en Nederlanders, het leven lieten. Bizar was
dat vijf jaar later, in april 1945, de Duitsers
de verdedigers van de IJssel waren. Terwijl
de geallieerden de aanvallers waren. Ook
toen ging de oversteek over de rivier gepaard
met verwoestingen en verlies van levens, van
soldaten en burgers. Veilig was de IJssel dus
niet voor de omwonenden als de landelijke
veiligheid in het geding was. En wat zou er
zijn gebeurd als in de jaren vijftig van de
vorige eeuw rond de IJssel een oorlog tussen
atoommachten was ontbrand? Als in no time
onafzienbare gebieden onder water waren
gezet door opstuwing van de Neder-Rijn bij
Arnhem, de Waal bij Bemmel en de IJssel bij
Olst? Als er geen tijd was geweest om burgers
te evacueren? We moeten er niet aan denken.
Gelukkig bleef het bij voorbereidingen. Nog
altijd liggen verspreid langs de IJssel stille
getuigen van deze waterlinie, betonwerken,
tankkoepels, inlaatwerken etc. De aanleg van
deze linie was niettemin een hoogstandje van
Nederlandse waterbouwkunde. Iets om nog
altijd trots op te zijn of je in de IJsselvallei
woont of niet.
Tekening rechts:
Plan van de onderwaterzettingen langs de
formidabele Rijn-IJssellinie die tijdens de Koude
Oorlog in no time uit de grond werd gestampt.
22
Gerestaureerde tankkazemat bij Olst. De kazemat moest een nabije stuw in de IJssel helpen verdedigen. (Zie: http://www.ijssellinie.nl/)
23
Bronnenopgave
Literatuur
Cohen, K.M., Holocene Rhine reoccupation of
the IJssel valley by divide dissection north of
Zutphen, Utrecht (digitaal abstract “RhineMeuse delta studies” van de Universiteit
Utrecht).
Cohen, K.M., E. Stouthamer e.a., Zand in Banen
(3e volledig herziene editie), Arnhem, 2009.
Engelen van der Veen, G.A.J. van, De bedijking
van den IJssel en zijne monden, in: Verslagen
en Mededeelingen van de Vereeniging
tot beoefening van Overijsselsch Regt en
Geschiedenis, 41 (1924), p. 1-44.
Groothedde, M., Een vorstelijke palts te
Zutphen? Macht en prestige op en rond het
plein ’s-Gravenhof van de Karolingische tijd
tot aan de stadsrechtverlening, (Zutphense
Archeologische Publicaties 77), Zutphen, 2013.
Hemmen, F. van, J. Zwanenburg e.a., Appense
Dijk, uniek dijklandschap als inspirator voor
ontwikkeling. Plan tot landschappelijke
opwaardering; water- en natuuropgaven als
buitenkansen voor uitvoering (uitgave van
Stichting Landschapsbeheer Gelderland),
Rozendaal, 2010.
24
Hoof, J.P.C.M. van, G.B. Janssen e.a.,
Drijvende stuwen voor de landsverdediging.
Een geschiedenis van de IJssellinie (uitgave van
Stichting Menno van Coehoorn), Utrecht, 1998
(2e druk).
Archiefmateriaal
Gebruik is gemaakt van historisch
kaartmateriaal afkomstig van:
Makaske, B., G.J. Maas e.a., The age and origin
of the Gelderse IJssel, in: Netherlands Journal
of Geosciences – Geologie en Mijnbouw, 87
(2008), no. 4, p. 323-337.
Historisch Centrum Overijssel in Zwolle
Petersen, J.W. van, De Waterplaag.
Dijkdoorbraken en overstromingen achter Rijn
en IJssel, Zutphen, 1978.
Raat, R. en F. van Hemmen, Helder Zicht.
Werken aan heden en verleden, Pilot Water,
Cultuurhistorie en Landschap Zuidelijke
IJsselvallei (rapport van BügelHajema
Adviseurs), Amersfoort, 2006.
Sinninghe, J.R.W., Gelders Sagenboek,
Zutphen, 1975.
Thijsse, J.P., De IJsel, Zaandam, 1916.
Weerd, E. van de, P.A. Veldheer e.a.,
Bevrijdingsatlas Veluwe (Schaffelaarreeks nr.
16), Barneveld, 1985.
Gelders Archief in Arnhem
Stadsarchief en Athenaeumbibliotheek Deventer
Websites:
http://www.bibliotheekarnhem.nl/
degelderlandbibliotheek
http://www.geheugenvannederland.nl/?/nl/
zoekresultaten/pagina/1/kaarten/%28kaarten%
29/&colcount=0&wst=kaarten
http://www.geldersarchief.nl/beeld--geluid/
kaarten
http://www.ijsselacademie.nl/geschiedenis/
digitale-dossiers/digitale-dossiers/198-westoverijsselse-waterstaat-in-de-kaart-gekeken.
html
http://ijsselid.nl/
http://www.ijssellinie.nl/
http://www.opdegrens.eu/gast/hoefslag.htm
http://www.overijsselinkaart.nl/
http://www.verhalenbank.nl/
25
Colofon
Dit cultuurhistorisch verhaal is tot stand gekomen door samenwerking tussen:
IJsselID
Gerard Hendrix
Kolkweg 6
7396 AH TERWOLDE
T 0571 291301
M 06 25383075
E [email protected]
I www.ijsselid.nl
Ferdinand van Hemmen Landschapshistorie
Korte Loostraat 27
6851 MX HUISSEN
M 06 25035302
E [email protected]
‘Veilige IJssel’ door de eeuwen heen
De rivier als brute en beteugelde kracht, als mystieke waker tegen onheil en symbool voor ondergang, als hoeder van nationale vrijheid
status
datum
productie
opmaak
fotografie
26
cultuurhistorisch inspiratieverhaal Project IJsselID
6 maart 2014
Ferdinand van Hemmen landschapshistorie
Paulien Varkevisser | fotografie & vormgeving
Ferdinand van Hemmen
27
28