Lucia Tielen Methode Familiezorg Op de driesprong van theorie, beleid en praktijk 1 Colofon © 2010 Expertisecentrum Familiezorg, Provincie Noord-Brabant en Tranzo, Academische Werkplaats Ouderenbeleid en Familiezorg (Universiteit van Tilburg) Onderzoek naar de implementatie van de methode familiezorg binnen het beleid van overheidsinstellingen en in de praktijk van zorg- en welzijnsinstellingen. In opdracht van Expertisecentrum Familiezorg, Provincie Noord-Brabant en Tranzo, Academische Werkplaats Ouderenbeleid en Familiezorg (Universiteit van Tilburg). Onder supervisie van dr. Deirdre Beneken genaamd Kolmer (Tranzo), Klaartje van Montfort en drs. Lieselot Wibbelink (Expertisecentrum Familiezorg). De brochure is te downloaden via de website van het Expertisecentrum Familiezorg: www.expertisecentrumfamiliezorg.nl evenals een samenvatting van de ‘best-practices’ in de vier regio’s van Noord-Brabant Auteur / onderzoeker: drs. Lucia Tielen Kunstwerk omslag: Victor Sonna Meer informatie? Expertisecentrum Familiezorg www.expertisecentrumfamiliezorg.nl Dr. Deelenlaan 11, 5042 AD Tilburg Contactpersoon: Klaartje van Montfort: [email protected] 2 Methode familiezorg op de driesprong van theorie, beleid en praktijk Familiezorg ondersteunt eigen regie Mensen moeten zelf de regie houden over hun eigen leven. We moeten geen problemen van ze overnemen, we moeten ze helpen om ze zelf op te lossen. Daarom spreekt Familiezorg me ook zo aan: we benutten de kracht die mensen hebben, hun vermogen om zelf oplossingen te zoeken. Ook als het gaat om zorg. Waar het om gaat bij de methode familiezorg is open communicatie, oog houden voor veranderende relaties, aandacht hebben voor het hele (zorg)systeem. In 2008 las ik voor het eerst over de methode familiezorg en hoe meer ik er over hoorde, hoe meer ik geïnteresseerd raakte. Het is voor Brabant van groot belang om deze methodiek breed te implementeren. Dan voorkom je immers dat mantelzorgers overbelast raken, creëer je (daardoor) mogelijkheden voor mensen om langer thuis te blijven wonen, blijven mensen geïnspireerd om in de zorg te werken en zorg je voor kostenbesparing. Allemaal belangrijke aspecten in een vergrijzend Brabant. Familiezorg is een mooie methodiek waarbij er een verbinding gelegd wordt tussen de vele aspecten van zorg. Want ziekte van jezelf of je naaste kan een grote impact op je leven hebben. Je wordt geconfronteerd met veranderingen waarbij je te maken krijgt met zorg vragen, zorg geven, zorgen voor de ander, zorgen voor jezelf. Dat zorgt er soms ook voor dat relaties (moeten) veranderen. Bij Familiezorg is er aandacht voor al deze aspecten, bij zorgvrager en zorgverlener. 3 Zoals ook uit deze brochure blijkt is de uitrol van de methode familiezorg een mooie coproductie gebleken tussen onder andere het Expertisecentum Familiezorg, talloze zorginstellingen, scholen, grote en kleine gemeenten en de provincie Noord-Brabant. Familiezorg maakt dan ook deel uit van het innovatieve Brabants Medisch Sector plan. We zijn tot dit prachtige resultaat gekomen door een samenwerking van mensen die in hun hart geraakt zijn door de methodiek omdat ze hebben gemerkt dat het in de praktijk echt een meerwaarde heeft. Dat is iets om trots op te zijn! Brigite van Haaften-Harkema Gedeputeerde Jeugd, Cultuur & Samenleving 4 Methode familiezorg op de driesprong van theorie, beleid en praktijk Inhoud Over deze publicatie 7 1. Waarom de methode familiezorg prikkelt 11 2. Effecten van het werken met de methode familiezorg op zorgvragers en hun families 17 3. De methode invoeren in zorgorganisaties 25 4. De kosten in breder perspectief 37 5. De methode familiezorg en het gezondheidszorgonderwijs 41 Nawoord van de auteur 45 Geraadpleegde personen en websites 47 Bijlage: Over de methode familiezorg 49 5 Voorbeelden uit de praktijk van de methode familiezorg Familiecoach Mandy Brants: “In een gezin waarbij de zoon een vorm van autisme heeft, zit ik in een familiegesprek met zoon, dochter, vader en moeder. Doel van het gesprek is het gezin met elkaar te laten praten over de zorgsituatie. Om op die manier van elkaar te horen wat de situatie voor iedereen betekent en wat ieders wensen zijn. In het gesprek kiest de dochter voor haar broer een kaart. Op deze kaart is de afbeelding van een drukke stad te zien in grijze tinten, op sommige plekken is een gebouw ingekleurd. De dochter vertelde dat zij het idee heeft dat de kaart laat zien hoe haar broer de informatie die op hem afkomt ervaart. Het is in haar ogen heel druk in zijn hoofd en hij probeert zaken te ordenen op de plekken waar de gebouwen gekleurd zijn. Dit hele proces kost hem heel veel energie en maakt ook weleens dat hij ‘niets aan zijn hoofd wil’. Haar broer voelde zich begrepen door zijn zus, herkende wat zij vertelde. De ouders hadden nog nooit op die manier naar hun zoon gekeken maar door deze invalshoek ontstond ook daar meer begrip. Het werken met de kaarten draagt ertoe bij dat familieleden elkaar gaan erkennen in de manier waarop ze de zorgsituatie beleven. Hierdoor ontstaat ruimte om te gaan praten over wensen. Dit gezin heeft niet eerder met elkaar aan tafel gezeten en zij ervaren het praten met elkaar als zeer helpend. Op deze manier wordt de draagkracht van het systeem ondersteund.”1 Teamleider Monique van Engelen van Zorgcentrum Den Herdgang: “Op onze afdeling is een mevrouw komen wonen die vier betrokken dochters heeft. Alle vier de dochters zijn verschillend van elkaar en twee hebben onderling geen goed contact. Alle vier willen dat moeder niets tekort komt. Maar de wijze waarop dit moet gebeuren, verschilt per dochter. Wij voelden ons als team vaak tussen de dochters in staan. Ook de wijze van communicatie was niet altijd even prettig. Een van de dochters bijvoorbeeld uitte zich op een nogal verwijtende toon naar ons. Met het team hebben we over deze situatie gepraat. Waarom loopt het uit de hand? Wat gaan we hieraan doen? Hoe pakken we het aan? Samen met de zorgcoördinator ben ik een gesprek aangegaan met de vier dochters. We vertelden respect te hebben voor ieders mening, dat we als team niet ‘voor’ de een of de ander waren, maar dat deze situatie wel de juiste zorg voor moeder belemmerde. Medewerkers waren namelijk bang iets verkeerd te doen. De dochters gaven aan niet in de gaten te hebben gehad wat dit met ieder van hen deed en wat de gevolgen waren. We luisterden ook waar ze tegenaan liepen. Nu loopt de communicatie goed en geven de dochters aan blij te zijn geweest met het open gesprek. (…) Voordat de methodiek gehanteerd werd, had het team veel sneller een oordeel over het gezin. Nu wordt gekeken naar wat er aan de hand is met het gezin, ook vanuit het verleden. Hier kan op ingespeeld worden.”2 M. Brants, persoonlijke mededeling, 10 mei 2010. In: Rombout, B. (2010). Passie, energie en plezier. Methodiek familiezorg in zorgorganisatie De Wever. Tijdschrift voor Verzorging en Beheer ZORG, 40, 3, 30-32, p. 32 1 2 6 Methode familiezorg op de driesprong van theorie, beleid en praktijk Over deze publicatie Deze publicatie biedt informatie over wat het betekent wanneer de methode familiezorg een vaste plaats krijgt in een welzijns- of zorgorganisatie, binnen het gezondheidszorgonderwijs of in het Wmobeleid3 van een gemeente, het beleid van een provincie of van een landelijke beleidsbepalende organisatie. Deze publicatie is daarom primair bedoeld voor politici, beleidsvoorbereiders en -beslissers, bestuurders en managers die interesse hebben in de methode familiezorg en zich willen oriënteren op de invoering en borging in de praktijk. Dr. D.M. Beneken genaamd Kolmer ontwikkelde de methode familiezorg. Niet alleen, maar samen met een groot aantal families, beroepskrachten en beleidsmakers. In 2007 promoveerde ze aan de Universiteit van Tilburg (Tranzo) op het proefschrift Family care and care responsibility: the art of meeting each other. Tegelijk kwam het praktische werkboek uit: Familiezorg en zorgverantwoordelijkheid: de kunst van het ontmoeten (2007). De introductie van de methode familiezorg in Noord-Brabant en op vele andere plaatsen in Nederland resulteerde in verschillende artikelen en publicaties, workshops, meerdaagse trainingen en lezingen. En leidde vooral tot de begeleiding van een groot aantal families met een intensieve zorgvraag. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). 3 7 De bijlage geeft een indruk van de methode familiezorg 4. Inhoud methode familiezorg in het kort Uit: Beneken genaamd Kolmer, D. & Sonna, V. (2009). Art 4 Care. Grondslagen in de familiezorg. Tilburg: Expertisecentrum Familiezorg, p. 36 - Het voeren van het eerste familiegesprek - Conceptuele analyse van familiezorg - Vraaggericht werken en signaleren in de familiezorg - Relaties en posities in een gezin: het maken van een genogram - Afstemming in de zorgtriade: een toolkit voor beroepskrachten - Grondslagenanalyse, invoegen en onderhandelen - De drie fasen van hechting, loslaten en vasthouden - Zorgverantwoordelijkheid: werken in het ‘afschuifsysteem’ en zondebokmechanisme - Rolomkering, jonge familiezorgers en toekomst van de familiezorg - Geven en ontvangen in de zorgtriade Vragen en antwoorden Deze publicatie biedt antwoord op de vragen: 1. Waarom prikkelt de methode familiezorg politici, beleidsmakers, bestuurders en managers? 2. Is de methode familiezorg in de praktijk effectief? Wat zijn de resultaten voor zorgvragers en hun families? 3. Wat komt er kijken bij de invoering van de methode in welzijns- en zorgorganisaties? En wat is het effect op de organisatie? 4. Wat zijn de kosten van het werken met de methode familiezorg? En wat zijn de invoeringskosten?5. Hoe verloopt de invoering van de methode binnen het gezondheidszorgonderwijs? Overdruk van een interview met Deirdre Beneken genaamd Kolmer in: Van Hoof, J. (2010). Palliatieve zorg, 5, 1, 1-3. 4 8 Methode familiezorg op de driesprong van theorie, beleid en praktijk Dr. Deirdre Beneken genaamd Kolmer is de grondlegger van de methode familiezorg. Zij komt in deze publicatie regelmatig aan het woord. Daarnaast zijn de antwoorden op de bovenstaande vragen grotendeels gebaseerd op ervaringen uit de praktijk van functionarissen die familiezorg een plaats hebben gegeven in hun zorgorganisatie, opleiding of gemeente- of provinciaal beleid. Voor deze publicatie zijn enkele personen uitgenodigd hun ervaringen en opvattingen met ons te delen. U vindt deze terug in verschillende citaten. Daarnaast gebruiken we uitkomsten uit evaluaties en verslagen van onder andere trainingen familiezorg en het Symposium Familiezorg (8 oktober 2009, ’s-Hertogenbosch), en citaten uit verschenen artikelen over de methode familiezorg. De bronnen vindt u steeds onderaan de bladzijden. Schakel tussen theorie, beleid en praktijk Deze publicatie komt voort uit een onderzoek in opdracht van het Expertisecentrum Familiezorg, de Provincie Noord-Brabant en Tranzo, Academische Werkplaats Ouderenbeleid en Familiezorg (Universiteit van Tilburg) naar het invoeren en verankeren van de methode familiezorg in de praktijk van alledag. De invoering en borging van de methode is de schakel tussen de theorie over de methode familiezorg, het beleid (missie en visie, strategie) en de praktijk (organisatie en uitvoering van het werk met cliënten). Een methode kan bewezen effectief zijn, de beleidsintenties nog zo mooi, maar uiteindelijk staat of valt het effect met de implementatie. Dat is precies waar deze publicatie over gaat. Aan het onderzoek en deze publicatie hebben direct en indirect veel mensen meegewerkt. We danken hen daarvoor hartelijk! Want alleen door gezamenlijke inspanning van wetenschappers, beleidsmakers, beroepsbeoefenaars en cliënten ontdekken we patronen waarover we kunnen zeggen: dit werkt! En daar is het ons uiteindelijk om te doen5. Meer informatie? Misschien vindt u in deze publicatie niet het antwoord op al uw vragen. Mogelijk wilt u nog eens van gedachten wisselen over een en ander, bent u benieuwd naar de laatste onderzoeksresultaten. Of lijkt het u interessant om een werkbezoek af te leggen. Schroom niet om contact op te nemen. Bel of mail naar de Academische Werkplaats Ouderenbeleid en Familiezorg (Tranzo, Universiteit van Tilburg) of het Expertisecentrum Familiezorg (zie colofon). In het vervolg korten we Expertisecentrum Familiezorg af tot de naam die in de praktijk gehanteerd wordt: ExFam. Vrij naar Beneken genaamd Kolmer, D.M. (2009). Wat werkt wordt bepaald door de context. Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken (TSS), 63, 3, 25-27. 5 9 Wie zijn met de methode familiezorg aan de slag? Een greep uit de organisaties, beroepsgroepen en overheidsinstellingen6. - Wmo-/zorgloketten In gemeenten Tilburg, Reusel de Mierden, Waalwijk, Loon op Zand, Amsterdam, Utrecht, Goirle, Uden, Dongen, 7 West-Brabantse gemeenten, 6 gemeenten in Rivierenland - Woon- en zorgvoorzieningen / ouderenadvisering Den Herdgang (Tilburg), Kievitshorst (Tilburg), zorgbemiddelaars Thebe en De Wever, De Twern (Tilburg), BerneZorg (Heeswijk Dinther), Avoord Zorg en Wonen (Etten-Leur), RSZK de Kempen, Birgen di Rosario Curaçao - Thuiszorgorganisaties Thebe Thuiszorg, Thuiszorg Pantein, Thuiszorg Banda Bou en Thuiszorg Wit-Gele Kruis Curaçao, Brabantzorg, Zuidzorg, Thuiszorg WestBrabant - Maatschappelijk Werk AanZet regio Oss/Uden-Veghel - MEE-organisaties Utrecht, Noord-Brabant - Zorg voor mensen met kanker IKZ Eindhoven - Zorg voor mensen met dementie Dementieondersteuningsnetwerken (Annevillegroep Boshoeve, Rijsbergen) - Organisaties mantelzorgondersteuning / consulenten mantelzorg Via STOC (Bunnik), mantelzorgwinkel Uden-Veghel, - - - - - - Markant (Amsterdam), regio Boxtel, regio Land van Cuijk, regio de Kempen, regio Geldrop, HOOM West Brabant Ziekenhuis en Revalidatiecentrum Elisabeth Ziekenhuis Tilburg, RCL en Gemini in Tilburg Verschillende organisaties werkzaam in een werkgebied Op initiatief van GG&GD Utrecht: Stichting MEE Utrecht, Gooi & Vecht, Indigo (GGZ preventie), Doenja Dienstverlening, wijkpedagoog GG&GD Utrecht, Centrum Maliebaan (verslavingszorg preventie), Stichting Stade (Profiel en mantelzorgondersteuning) Huisartsen Brabant, samen met Robuust Jeugdartsen Artsen (vereniging) Jeugdgezondheidszorg Nederland (AJN) Vrijwilligers Contour Tilburg, Toon Hermanshuis, Zorgbelang in het kader van allochtone familiezorg, Vicki Brownhuis (inloophuis voor volwassenen en kinderen met kanker en hun naasten) Gemeenten en provincies Gemeenten Midden-, West-, Zuid-Oost- en Noord-Oost Brabant, in totaal 34 gemeenten, gemeente Utrecht, gemeente Amsterdam, Provincie Noord-Brabant en Provincie NoordHolland Voor een overzicht van de opleidingen waar de methode familiezorg een plaats heeft gekregen: zie hoofdstuk 5. 6 10 Methode familiezorg op de driesprong van theorie, beleid en praktijk 1 Waarom de methode familiezorg prikkelt De methode familiezorg prikkelt, spreekt mensen aan. Dat komt doordat: - de kern van de methode familiezorg zich richt op het hart van de zorg: de relaties tussen familieleden die motiveren om zorg te verlenen. - de grondslag ‘open communicatie leidt tot minder stress’ van de methode bewezen effectief is. - de methode familiezorg invulling geeft aan vernieuwend zorgbeleid. Kern van de methode familiezorg richt zich op relaties De methode familiezorg richt zich op de onderlinge relaties tussen zorgvragers en hun familieleden. “Die onderlinge relaties vormen het hart van de zorg, ” zegt Beneken genaamd Kolmer. “Op de vraag wat mantelzorgers motiveert om langdurig en intensief voor hun naasten te zorgen hebben zij een eenduidig antwoord: de relatie met degene voor wie zij zorgen is voor hen een motiverende kracht om zorg te verlenen. (…) Het hart van de familiezorg is daar waar de zorg gegeven wordt, waar families vragen, problemen en wensen hebben. Zowel partners als kinderen hebben een relatie met de zorgvrager die door ziekte beïnvloed wordt.”7 Experts en beroepskrachten menen dat de zorg zich moet richten op de onderlinge relaties tussen cliënten of patiënten en de familieleden die betrokken zijn bij de zorg, ook wel relationele zorg genoemd. Zo bepleiten geraadpleegde experts in een quick scan naar ondersteuningsmogelijkheden voor jonge mantelzorgers (NIVEL, 2008) een gezinsgericht aanbod “waarbij de beroepskracht aandacht heeft voor de onderlinge relaties in het gezin.” Als voorbeeld wordt de methode familiezorg van Beneken genaamd Kolmer (2007) genoemd. Het NIVEL (2008) concludeert dat de jonge mantelzorgers geholpen zijn met 7 Beneken genaamd Kolmer, D.M. (2007). Van mantelzorg naar familiezorg: een noodzakelijke gedaanteverwisseling. Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen (TSG), 85, 4, 195, p. 195 11 een dergelijke gezinsgerichte aanpak, “zonder overigens daarbij de behoefte aan individuele ondersteuning aan de jonge mantelzorger uit het oog te verliezen8.” Managers en beleidsmakers herkennen dat de onderlinge relaties tussen zorgvragers en mantelzorgers een belangrijk motief vormen om zorg te ontvangen en te verlenen. Ze willen hun zorgbeleid, diensten en hulpverlening, en opleidingsprogramma zo inrichten, dat dit recht doet aan deze belangrijke constatering. Peter Westerhof, voormalig directeur Zorgcentrum Den Herdgang, nu van Zorgcentrum Reyshoeve, eveneens onderdeel van De Wever: “De familie is de schakel tussen verleden, heden en toekomst van een bewoner. Het respecteren van de familie begint met de vraag: ‘En welke wens heeft u als familielid? Hoe kunnen wij u helpen? En wilt u ons helpen?’ (…) Familieleden voeden ons met ervaringen over hoe om te gaan met de bewoners. (…) Daar kunnen wij als zorgcentrum veel van leren9.” Patricia Bender, locatiemanager BerneZorg: “We vinden het belangrijk dat de cliënt na opname de eigen sociale context in stand houdt. Dat betekent dat wij betrokken willen zijn en blijven bij eigenlijk het totale leven van de cliënt10.” Stefanie Boland, beleidsmedewerker gemeente Tilburg: “Je kunt de mantelzorger niet los zien van de zorgvrager. Hun behoeften zijn met elkaar verbonden11.” Bewezen effectief Het fundament van de methode familiezorg is bewezen effectiviteit. Het promotieonderzoek naar familiezorg en zorgverantwoordelijkheid toont aan dat de methode in de praktijk leidt tot meer open communicatie tussen het zorgafhankelijke familielid, de andere familieleden en de professional die bij het gezin betrokken is. Bewezen is dat open communicatie leidt tot minder stress12. Minder stress De Veer, A. J. E., Francke, A. L. (2008). Opgroeien met zorg. Quick scan naar de aard en omvang van zorg, belasting en ondersteuningsmogelijkheden voor jonge mantelzorgers. Utrecht: NIVEL, p. 10 en 41 9 In: Beneken genaamd Kolmer, D.M. (2007). De kunst van het ontmoeten: onderzoek, scholing en praktijk in de familiezorg. Delft: Eburon, pp. 70-71 10 P. Bender, persoonlijke mededeling, 8 juni 2010. 11 S. Boland, persoonlijke mededeling, 18 juni 2010. 12 Zie proefschrift Beneken genaamd Kolmer (2007), verwijzing naar Vuijk, 1986. 8 12 Methode familiezorg op de driesprong van theorie, beleid en praktijk kan overbelasting voorkomen of verminderen. Deze preventieve aanpak leidt op den duur tot minder en/of minder zware aanspraak op intensieve en dure diensten en professionele zorg. Het feit dat de belangrijkste grondslag van de methode familiezorg bewezen is, is een argument voor beleidsbepalers en managers om voor deze methode te kiezen boven andere methoden. Stefanie Boland, beleidsmedewerker gemeente Tilburg: “De methode familiezorg sluit goed aan bij ons beleid. We vinden het daarom ook belangrijk om goed te kijken naar het effect. De gemeente Tilburg draagt financieel bij aan het wetenschappelijk effectonderzoek naar de methode familiezorg, dat onder andere wordt uitgevoerd bij het Tilburgse Wmo-loket (Loket Z)13.” Frits Letschert, Provincie Noord-Brabant: “In de notitie Informele zorg 2009-2010 stelt de provincie Noord-Brabant zich ten doel een impuls te geven om te komen tot een ‘krachtig, samenhangend veld, gericht op een toekomstbestendige zorgstructuur’. Om dit te realiseren hebben wij enkele actiepunten benoemd. Eén daarvan is familiezorg. De provincie Noord-Brabant heeft het Expertisecentrum Familiezorg opdracht gegeven om in 2009 en 2010 de methode familiezorg Brabant-breed uit te rollen. De methode familiezorg als schroef door de gezondheidszorg 14.” Aansprekende beleidsvisie De methode familiezorg spreekt politici en beleidsmakers aan om redenen die hierboven genoemd zijn. Daarbij komt dat er bij sommigen twijfel bestaat over het effect van bepaalde reguliere vormen van mantelzorgondersteuning, zoals respijtweekeinden en lotgenotencontact: “Ondanks deze prachtige initiatieven (respijtvoorzieningen) zijn de mantelzorgers niet voldoende geholpen, hooguit even ontlast uit de zorgsituatie (p. 195)15.” Een toelichting door Deirdre Beneken genaamd Kolmer: “De term mantelzorger is in 1971 bedacht door professor Hattinga Verschure. Ik ben daar van afgestapt. Het doelgroepenbeleid dat daaruit is voortgekomen, hield onder meer in dat er speciale weekeinden werden georganiseerd voor mantelzorgers. S. Boland, persoonlijke mededeling, 18 juni 2010. F. Letschert, persoonlijke mededeling, juni 2010. 15 Beneken genaamd Kolmer, D.M. (2007). Van mantelzorg naar familiezorg: een noodzakelijke gedaanteverwisseling. Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen (TSG), 85, 4, 195. 13 14 13 Dus niet voor degene die ziek is. Ik heb jongeren naar de Veluwe zien vertrekken, terwijl de moeder met kanker thuis achterbleef en er niets aan die vastgelopen thuissituatie werd gedaan. Ook heb ik ruzies meegemaakt tussen zorgbehoevende en familieleden. ‘Ben ik dan zo verschrikkelijk dat jullie een weekeind weg moeten? Is het zo erg om voor mij te zorgen?’ Dat is de omgekeerde wereld. (...) (p. 1). Mantelzorgsteunpunten (...) hadden (...) niet mogen ontstaan. Ik wil geen nieuwe beroepskrachten die zich focussen op de mantelzorger, maar dat de al bestaande professionals oog hebben voor het gezinssysteem. Dat ze snappen dat wanneer er iets ergs gebeurt met een van de familieleden dit effect heeft op het hele gezin. Zo’n gezin verdient ondersteuning. (...) Uitgangspunt is dat je die zorg het beste kunt realiseren door de wensen en behoeften van zowel zorgvrager als de familiezorgers op elkaar af te stemmen. (...) Dat inzicht bestaat al heel lang en is dus niet vernieuwend. Wijkverpleegkundigen werkten altijd al op die manier, maar die zijn jammer genoeg in de jaren tachtig weggesaneerd. Daarmee werd de sociale component ineens verlaten en vervangen door patiëntgericht werken. Het gevolg was dat zorgverleners steeds minder met familieleden spraken. (...) Zorgverleners moeten daarom terug naar de kern: hoe geef je zorgbehoevende en familieleden goede ondersteuning? Alles draait daarbij om open, transparante communicatie.”16 Deze visie op ondersteuning aan gezinnen met een langdurig ziek familielid biedt een gefundeerd beleidskader en praktische invulling van het Wmo-prestatieveld mantelzorg en vrijwilligerswerk. Gedeputeerde jeugd, cultuur en samenleving Provincie Brabant Brigitte van Haaften in haar lezing tijdens het Symposium Familiezorg op 8 oktober 2009 te ‘s-Hertogenbosch: “De belangstelling voor zorg is niet vreemd. Het doet immers iets met mensen. (...) Het belang van informele zorg neemt toe, en dat mensen hun eigen verantwoordelijkheid nemen. (...) Zorg kan iets moois blijven met de juiste ondersteuning. (...) Daarom stimuleert de Provincie het breed uitzetten van de methode familiezorg in Noord-Brabant 17.” Beneken genaamd Kolmer in: Van Hoof, J. (2010). Palliatieve zorg, 5, 1, 1-3., p. 3 Vissers, K. (2009). Verslag Symposium Familiezorg 8 oktober 2009 ‘s-Hertogenbosch. Tilburg: Expertisecentrum Familiezorg. 16 17 14 Methode familiezorg op de driesprong van theorie, beleid en praktijk Wethouder Gon Mevis uit Tilburg na een werkbezoek bij – de toen nog genoemde - Stichting Mantelzorg Midden-Brabant: “Het gaat (...) er niet om zoveel mogelijk individuele mantelzorgers te bereiken. Maar om zorgverleners die in gezinnen zorg verlenen, kennis te laten verwerven zodat ze als het ware automatisch aandacht besteden aan het hele gezin. Want overal waar een zorgverlener met mensen in aanraking komt, heeft hij of zij automatisch ook contact met familieleden die kortere of langere tijd extra zorgtaken moeten verrichten, en om moeten leren gaan met de ziekte of handicap van de patiënt. De familiezorgbenadering heeft vergaande consequenties. Hoe vergaand, dat hebben we via een discussie uitgewerkt. Boeiend 18.” Stefanie Boland, beleidsmedewerker gemeente Tilburg, verwoordt de visie van de gemeente op het Wmo-beleid: “Tilburg wil een stad in evenwicht zijn, met een goede balans tussen eigen verantwoordelijkheid van burgers en een sterke lokale samenleving. Actieve burgers, maatschappelijke organisaties en de gemeente ondersteunen samen medeburgers. De methode familiezorg past hier goed bij. De gemeente is daarbij daadkrachtig, gaat vernieuwende samenwerkingsverbanden aan en biedt ruimte om te experimenteren.”19 www.tilburg.nl/mevis, geraadpleegd 27 juni 2009. S. Boland, persoonlijke mededeling, 18 juni 2010. 18 19 15 Grondslagen methode familiezorg - - - - - - - - - - - - De grondslag van zorg is ontmoeting Zorg speelt zich altijd af in de privésfeer Een ideale ontmoeting begint met invoegen Open communicatie leidt tot minder stress In een gesprek is het gemeenschappelijk doel altijd de rode draad Ontschuldigen is nodig om waardevrij met anderen om te gaan Over emoties kun je niet onderhandelen Het onderscheiden van feit en mening opent -en sluit waar nodig- deuren Integer contact is de bal spelen, en niet de man Wat de ander van mij – de familiecoach - vindt en ik van de ander, doet niet ter zake Ken jezelf voordat je de ander wil leren kennen Intuïtie bestaat niet Dr. D.M. Beneken genaamd Kolmer ontwikkelde verschillende grondslagen van de methode familiezorg: “Ik krijg altijd een kick van het woord grondslag. Ik word er enthousiast van. Misschien omdat het verwijst naar iets wat we met elkaar afspreken, wat we met elkaar delen, en wat een tijd geldig is. (…) Een grondslag is voor mij een mensbeeld dat bestaat uit opvattingen over mens-zijn en het menselijk functioneren20.” 20 16 In: Beneken genaamd Kolmer, D. & Sonna, V. (2009). Art 4 Care. Grondslagen in de familiezorg. Tilburg: Expertisecentrum Familiezorg., p. 6 Methode familiezorg op de driesprong van theorie, beleid en praktijk 2 Effecten van het werken met de methode familiezorg op zorgvragers en hun families We hebben al het een en ander opgemerkt over de bewezen effectiviteit van het fundament van de methode (p. X). Het feit dat de methode familiezorg - mits goed ingezet - leidt tot open communicatie en daardoor tot minder stress, staat dus niet ter discussie. In aansluiting op het promotieonderzoek van de grondlegger van de methode familiezorg voert fluent Zorgadvies (Hilversum) momenteel een wetenschappelijk onderzoek uit naar het effect van de methode. De resultaten zijn eind 2010 te verwachten. Wat is er nu al meer te zeggen over het praktisch effect van de methode familiezorg op de zorgvragers en hun families? We noemen opmerkelijke effecten aan de hand van specifieke kenmerken van de methode: - De familie komt rond de tafel - De draagkracht van de familie is versterkt - De familie is betrokken bij de zorg - De hulp is op elkaar afgestemd Daarnaast beantwoorden we de vragen: - Wat is er bekend over de cliënttevredenheid? - Hoe kijken beroepsbeoefenaren in de praktijk aan tegen de geschiktheid van de methode: voor welke groepen cliënten en patiënten wel, en welke niet? De familie komt rond de tafel Een artikel in de Volkskrant kopt: ‘Familiezorg begint aan de keukentafel’. De familiecoaches nodigen de families nooit uit op kantoor, “want daar zie ik niet hoe ze leven. Op kantoor merk ik niet of het thuis naar urine ruikt; juist op die plek moeten ze zich zien te redden21.” 21 Beneken genaamd Kolmer in: Van Velzen, F. (2009, 22 oktober). Familiezorg begint aan de keukentafel. Volkskrant. 17 De eerste kennismaking met de gezinsleden is cruciaal: ”Het komt voor dat familieleden al lang niet meer met elkaar over de gezinssituatie hebben gesproken. (...) Waar het om gaat is dat je mensen bij elkaar brengt, zodat ze weer een dialoog met elkaar aangaan. Het gaat om de onderlinge klik.” (…) “Tijdens trainingen hoor ik (trainer) wel eens dat familieleden komen uithuilen bij het steunpunt mantelzorg. Dat lijkt mooi en zal ongetwijfeld opluchten. Maar als zorgverlener wil ik die tussenpersoon helemaal niet zijn. Familieleden moeten de gevoelens met elkaar delen. Als ik naar een familie ga, vraag ik bijvoorbeeld aan de dochter ‘Wat gebeurde er met jou toen je moeder in een rolstoel terecht kwam?’ Dan begint ze misschien te huilen, maar dat is helemaal niet erg. ‘Vertel het maar tegen je moeder.’ Als dat gesprek eenmaal op gang komt, kan ik in principe al weg22.” Praktijkvoorbeeld Familiecoach Bibian Hopmans van ExFam: “Een familiecoach ExFam heeft een kennismakingsgesprek met het gezin, waarbij de gezinsleden hun wensen naar elkaar uitspreken middels de ansichtkaartenmethode. Gezinsleden kiezen ieder voor zich een ansichtkaart uit ongeveer veertig verschillende kaarten met een afbeelding die hen speciaal aanspreekt. Vader spreekt zijn wens uit naar zijn 15-jarige zoon: ‘Ik zou je graag meer beneden willen zien.’ Familiecoach: ‘Hoezo, vertel eens.’ Vader: ‘Ik mis je, het was vroeger altijd gezellig als je bij ons beneden zat. Je hebt humor en je bent een leuk jong. Vroeger deden we veel leuke dingen samen, zoals op deze kaart. Deze kaart laat onze zeiltochten zien die we samen hebben gemaakt. Genoten hebben we toen!’ Familiecoach vraagt aan de blozende zoon: ‘Reageer eens op wat je vader zegt, heb je dit al eens eerder gehoord?’ Zoon: ‘Tja, dit is nieuw voor mij. Alle zorg gaat hier naar mijn broertje met Down. Ik deed er niet meer toe. Gezellig was het ook niet meer thuis. Je weet wel veel ruzies en zo. Als ik dan thuis kwam dan ging ik maar naar boven om niet meer naar de ruzies te hoeven luisteren en zodat mijn broertje de aandacht kon krijgen die hij nodig had. Vervolgens zei mijn vader altijd: ‘Ja, kies maar weer de makkelijkste weg, ga maar weer naar boven.’ En dat natuurlijk niet op vriendelijke toon. Dat hij mij nu blijkbaar mist, tja dat doet me wel wat.’ Na de eerste afspraak met de familiecoach zit zoon ’s avonds beneden zijn thee te drinken en halen ze oude herinneringen op23.” Beneken genaamd Kolmer in: Van Hoof, J. (2010). Palliatieve zorg, 5, 1, 1-3., p. 2 B. Hopmans, persoonlijke mededeling, 10 mei 2010. 22 23 18 Methode familiezorg op de driesprong van theorie, beleid en praktijk De methode familiezorg brengt de betrokken familieleden weer ‘rond de tafel’. Maar hebben gezinnen daar behoefte aan? Uit interviews met families blijkt dat families daar zeker behoefte aan hebben, al wordt die behoefte in eerste instantie niet altijd geuit. Onderzoeker Tim Choy zegt hierover: “Het is niet altijd leuk om over moeilijke onderwerpen of over dingen die je dwars zitten te praten. Verzwijgen is meestal makkelijker, maar dat haalt de kou niet uit de lucht. Doordat de hulpverlener het contact en de dialoog tussen familieleden begeleidt, kunnen familieleden hun zegje doen. Als dat op een constructieve en open manier gebeurt, is de ‘opluchting’ meestal een feit. De steen is als het ware uit de buik en daar is altijd behoefte aan. Bovendien kunnen in het gesprek tal van ‘oplossingen’ naar voren komen, bijvoorbeeld hoe de zorg meer evenredig te verdelen over meer familieleden of te horen krijgen dat je zieke partner het helemaal niet erg vindt als je meer tijd aan jezelf besteedt24.” Draagkracht van de families is versterkt De methode familiezorg versterkt in theorie en praktijk het draagvlak van het gezin als geheel. De beroepskracht stimuleert en faciliteert de gezinsleden zich naar elkaar uit te spreken, aan te geven wat hun wensen en behoeften zijn, en met elkaar praktische afspraken te maken over hoe ze met bepaalde zaken omgaan. Dat zorgt dat de gezinsleden niet elkaar tegenwerken, maar mét elkaar werken. Dit versterkt de draagkracht van het gezin. De gezinsleden leren tevens hoe ze ook in de toekomst beter met elkaar kunnen communiceren. Dit werkt preventief; in toekomstige moeilijke situaties weten ze elkaar beter te vinden en samen oplossingen te zoeken voor de vraagstukken waar ze voor staan. Families zijn betrokken bij de zorg Door de ziekte van een familielid moeten de betrokkenen leren omgaan met elkaar in een nieuwe situatie. De beroepskracht kan hen hierbij helpen. Centraal staat het leren onderhandelen met elkaar, over hun voorkeur voor bepaalde ‘zorgtaken’, over welke taken ze liever overlaten aan een beroepskracht en hoe ze met elkaar de taken verdelen. Families willen betrokken worden bij de zorg, maar wel zodanig dat ze niet overbelast raken. 24 T. Choy, onderzoeker bij fluent Zorgadvies en promovendus bij Tranzo van de Universiteit van Tilburg, persoonlijke mededeling, 28 april 2010. 19 Stefanie Boland, beleidsmedewerker gemeente Tilburg, vindt het van groot belang dat het Wmo-loket Z niet alleen kijkt naar de behoeften van de zorgvrager, maar ook naar de draagkracht van de familie: “Welke zorg kunnen mensen elkaar geven? Zijn ze daartoe wel in staat? Is gezien de ernst van de ziekte van de zorgvrager aanvullende zorg nodig? De methode familiezorg geeft hierin meer inzicht. En dat wordt steeds belangrijker, zeker als Loket Z in de toekomst zelf gaat indiceren.”25 Peter Westerhof van Den Herdgang zegt: “We willen eigenlijk de zorg zo organiseren dat de klant zich niet buitengesloten voelt, maar actief betrokken is bij de invulling van de voortzetting van zijn of haar leven en zelf mede de regie voert over wat er aan zorg en dienstverlening geleverd moet worden. We willen ook echt de familie beter leren kennen. (…) We stellen ook hen vragen: ‘Wat kunt u voor ons betekenen, maar vooral hoe kunnen we samen - klant, familie en professional - goede afspraken maken.’ (…) Wat kan de klant, de professional en wat kan de familie26.” De hulp is op elkaar afgestemd Het gezin van John Monsieurs bestaat uit hemzelf als ‘afgestudeerd familiezorger’ zoals hij zichzelf noemt, zijn vrouw die op 38-jarige leeftijd een herseninfarct kreeg, en zijn twee dochters. Voor deze mensen neemt de gezinssituatie een wending met de komst van een professional die met de methode familiezorg werkt: “’Talrijke hulpverleners hielden zich op een bepaald moment en op hun eigen manier met ons bezig. Maar ik kreeg het gevoel niets op te schieten met de opgedane kennis en ervaring. Sterker nog, we groeiden als gezin steeds meer uit elkaar.’ Deze nieuwe professional die met de methode familiezorg werkt benaderde John, zijn vrouw en dochters als één gezin. De hulp van verschillende beroepskrachten - ieder gezinslid had één of meer hulpverleners - werd op elkaar afgestemd. John deed tijdens het Symposium Familiezorg op 8 oktober 2009 een dringend beroep op de aanwezige professionals om vanuit een proactieve houding integrale hulp te organiseren voor gezinnen: ‘Hoe sneller de hulp start, des te beperkter kan de gevolgschade van het trauma voor het gezin zijn 27.’Daaraan voegt John Monsieurs toe: “Bijkomend positief effect van de snelle start is de reductie van zorgkosten!28” S. Boland, persoonlijke mededeling, 18 juni 2010. P. Westerhof. (2009, 8 oktober). Ongepubliceerde Lezing Symposium familiezorg. ’s-Hertogenbosch. 27 Vissers, K. (2009). Verslag Symposium Familiezorg 8 oktober 2009 ‘s-Hertogenbosch. Tilburg: Expertisecentrum Familiezorg. 28 J. Monsieurs, persoonlijke mededeling, juni 2010. 25 26 20 Methode familiezorg op de driesprong van theorie, beleid en praktijk Binnen de methode familiezorg geldt het uitgangspunt dat het grote aantal hulpverleners rondom één gezin nergens voor nodig is. Een gezin wordt daar niet beter van. “Hulpverleners weten op den duur meer van een gezin dan de gezinsleden van elkaar. Dat is pijnlijk. We onderschatten daarmee de draagkracht van de familieleden zelf. Families geven aan dingen zelf te willen doen. En terecht. Als zorgverlener ben je slechts een bemiddelaar om het proces te begeleiden en patronen te herkennen. Uiteraard wel met kennis en kunde, zodat je de zorg vakinhoudelijk en procesmatig kunt begeleiden29.” Samen de bal spelen, niet de man Directeur Klaartje van Montfort van ExFam zegt in haar lezing op het Symposium Familiezorg, 8 oktober 2009, ‘s-Hertogenbosch: “Hoe vaak horen we elkaar zeggen dat we het samen moeten doen - de integrale aanpak - en hoe vaak schenden we deze woorden? Het gaat echt niet vanzelf! Maar alle ingewikkelde processen dienstbaar maken aan de overtuiging dat samenwerken, een integrale aanpak van een intensieve zorgsituatie, bijdraagt aan een betere samenleving. Je moet lef hebben en er echt iets voor willen doen. Hoe? Simpel door zelf het goede voorbeeld te geven: grondslagen formuleren met elkaar, open communiceren, transparant zijn in je bedoelingen en eerlijk en helder in je boodschap. Blijven oefenen met elkaar en van daaruit het vertrouwen geven aan collega’s van andere organisaties en met hen een relatie aangaan. Echte interesse tonen in wat anderen je te vertellen hebben, meer luisteren en invoegen en vooral jezelf en je eigen organisatie minder belangrijk vinden. Dat kan pas als je jezelf goed kent, als je weet wat je waard bent. (...) Het is onze opdracht degenen die het minder hebben een beter perspectief te bieden. En dat doe je met het beste resultaat wanneer je met z’n allen de bal wilt spelen en niet de man30.” Cliënttevredenheid vergroot Dat de cliënttevredenheid is verhoogd blijkt onder meer uit het onderzoek van fluent Zorgadvies onder families en hulpverleners. Onderzoeker Choy: “Families bleken zeer te spreken over de inbreng van de hulpverleners. Niet alleen over het feit dat de hulpverlener de familie ondersteunt bij de verzorging, maar ook dat hij of zij de familie in dialoog met elkaar brengt en zaken voor elkaar krijgt bij andere instanties die voor families onoplosbaar lijken. De methode familiezorg heeft hulpverleners bewust gemaakt van het familiesysteem en wat mantelzorg voor de ontwrichting van dat systeem kan betekenen. Beneken genaamd Kolmer in: Van Hoof, J. (2010). Palliatieve zorg, 5, 1, 1-3., p. 2 K. van Montfort. (2009, 8 oktober). Ongepubliceerde Lezing Symposium Familiezorg. ’s-Hertogenbosch. 29 30 21 Bij deze hulpverleners is er dan ook alles aan gelegen om de zorg voor de familie zo optimaal in te steken. En dat kan alleen als alle instanties rondom de familie de juiste input geven en goed samenwerken. Naast dit bewustzijn zijn hulpverleners door de training ook assertiever geworden om deze instanties te benaderen en zaken voor elkaar te krijgen. Ze kunnen nu ook beter beredeneren waarom niet gegeven hulp door een collega-instantie schadelijk is voor de familie. Door hen daarvan te overtuigen, wordt de zorg sneller en beter verstrekt. En daar is de familie natuurlijk erg over te spreken31.” Peter Westerhof van zorgcentrum Den Herdgang ziet heel direct dat de cliënttevredenheid is toegenomen: “We beseffen steeds meer dat het niet gaat om ons als professionals, maar om het welbevinden van de klanten. We zien door onze benadering dus ook een sterke vermindering van de formele klachten. Families en klanten vragen sneller en weten ons veel beter te vinden omdat goede afspraken zijn gemaakt over het zorgplan en de bereikbaarheid van elkaar. De communicatie is veel positiever geworden32.” Is de methode familiezorg de juiste benadering voor alle gezinnen? De methode familiezorg is een manier om vraaggericht te werken, ‘de vraag achter de vraag’ te achterhalen. De methode lijkt dus wel het panacee voor alle gezinnen met een complexe en langdurige zorgsituatie. Maar hoe kijken de beroepsbeoefenaren daar tegen aan? De deelnemers aan de training Preventieve familiezorg (GG&GD Utrecht) hebben zo hun mening over de toepasbaarheid van de methode. Ze vinden de methode familiezorg geschikt als preventieve aanpak in gezinnen waar sprake is van een zorgsituatie als gevolg van ziekte, handicap, verslaving, ouderdom, financiële problemen, echtscheiding en huisvestingsproblemen. De methode is niet geschikt, zo vinden zij, of ze twijfelen sterk, als het gaat om gezinnen waar ouders iets absoluut niet te weten mogen komen over hun kind, omdat dit de veiligheid van het kind in gevaar brengt (denk aan eerwraak, loverboyproblematiek, tienerzwangerschap); bij ouders met combinatie van licht verstandelijke beperkingen en psychiatrische problemen, die geen inzicht hebben in hun eigen problematiek; en individuele problemen in een context van alleenstaanden. T. Choy, persoonlijke mededeling, 28 april 2010. P. Westerhof. (2009, 8 oktober). Ongepubliceerde Lezing Symposium familiezorg. ‘s-Hertogenbosch. 31 32 22 Methode familiezorg op de driesprong van theorie, beleid en praktijk Verschil van mening bestaat er tussen de deelnemers over de inzet van de methode in gezinnen waar geen Nederlands gesproken wordt. Het idee om met tolken te werken spreekt niet iedereen aan. De deelnemers aan de training benadrukken dat de methode geen behandelmethode is en daarom ook niet ingezet moet worden in behandeling van bijvoorbeeld ernstige verslavings- en psychiatrische problematiek. Elementen van de methode familiezorg kunnen volgens hen wel goed werken binnen een behandeling, zoals de manier om een gesprek met alle betrokkenen te voeren33. De grondlegger van de methode zegt over de toepasbaarheid van de methode: “De methode is oorspronkelijk ontwikkeld voor alle gezinnen met een zorgvraag, en daarbij speelt afkomst geen rol. De zorgsituatie staat centraal en in de begeleiding wordt daarbij gebruik gemaakt van voorzieningen in het desbetreffende land, in ons geval Nederland en Curaçao. Persoonlijk heb ik tot nu toe geen gezinssituatie gehad waarbij de methode niet geschikt is. Dit komt mijns inzien vooral door het ingebouwde invoegen (aansluiten bij de cliënten), de ‘vraag achter de vraag’ analyse, kijken naar het hele systeem zonder schuldige aan te wijzen, en de analyse die de professional achtergrondinformatie geeft over waarom een situatie is zoals deze is. Wel is het zo dat onderwerpen en opdrachten in gesprekken kunnen variëren. Eigenlijk werkt de methode in elke situatie, omdat het op tijd doorverwijzen in de methode is ingebouwd34.” Tielen, L. (2009, 31 maart). Invoering methode familiezorg. Ongepubliceerd verslag. Utrecht: GG&GD Utrecht. 34 D. Beneken genaamd Kolmer, persoonlijke mededeling, 18 juni 2010. 33 23 24 Methode familiezorg op de driesprong van theorie, beleid en praktijk 3 De methode invoeren in welzijns- en zorgorganisaties Welke wijze lessen kunnen we trekken uit de praktijkervaringen met het invoeren van de methode familiezorg in welzijns- en zorgorganisatie? Wat zeggen uitvoerende medewerkers over wat hen helpt om met de methode te (gaan) werken? Uit hun reacties op vragen over het invoeren van de methode komen enkele thema’s naar voren: - Rol van gemeente, rol van organisaties - Draagvlak bij management - Training medewerkers - Instellen werkgroep - Aanpassen werkprocessen en hulpmiddelen - Introductie in de organisatie Tot slot geven we enkele bevindingen weer over het effect van de ingevoerde methode op de medewerkers van de organisatie. Rol van gemeente, rol van organisaties De gemeente Tilburg sprak zich in 2007 expliciet uit voor de inzet van de methode familiezorg. Vanaf die tijd faciliteert de gemeente het uitdragen van de methode naar maatschappelijke organisaties en zorginstellingen via een meerjarensubsidie. Verder is de gemeente Tilburg sinds de invoering van de Wmo gestart met de scholing en training on the job van hun eigen Wmo-loketmedewerkers. De gemeente Tilburg heeft in samenspraak met ExFam en de Twern (de organisatie voor maatschappelijke diensten) prestatieafspraken gemaakt voor de duur van vier jaar. De medewerkers van ExFam blijven de families in een intensieve zorgsituatie begeleiden onder andere door het voeren 25 van familiegesprekken. Uitvoerende werkzaamheden van ExFam (vooral in het kader van welzijnsactiviteiten) zijn overgedragen aan medewerkers van de Twern. Denk hierbij aan taken als: het geven van informatie en advies aan individuele familieleden in een zorgsituatie; het organiseren en het uitvoeren van groepsgewijze ondersteuning (inloopochtenden) aan familiezorgers; het organiseren en uitvoeren van de jaarlijkse Dag van de Mantelzorg; en werkzaamheden die voortkomen uit het werken met de methode familiezorg, zoals het voeren van een familiegesprek en het organiseren van een bijeenkomst van professionals die bij de zorgsituatie betrokken zijn. Hiertoe zijn de beroepskrachten van de Twern geschoold in de methode familiezorg en vindt er supervisie plaats vanuit ExFam. De GG&GD van de gemeente Utrecht kiest in 2008 een vergelijkbare aanpak. Het project Preventieve familiezorg van de afdeling Epidemiologie en gezondheidsbevordering (o.a. mantelzorgondersteuning) stimuleerde en faciliteerde de kennismaking met de methode en de training van een divers samengestelde groep beroepskrachten werkzaam bij verschillende Utrechtse welzijns- en zorgorganisaties. Een uitgebreide schriftelijke en mondelinge evaluatie leidde tot de uitspraak van verschillende managers om verder te gaan met de invoering van de methode in de eigen organisatie. Ze vroegen de GG&GD dit te faciliteren. De deelnemende organisaties formuleerden gezamenlijk hun wensen op gemeentelijk niveau. Ze maakten duidelijk dat een uitgesproken gemeentelijke visie op de problematiek van gezinnen met langdurige en ernstige zorgsituaties en de aanpak daarvan zeer wenselijk is. De managers deden een voorstel om een werkgroep te vormen van meewerkende partijen, om te komen tot een plan van aanpak: “Samen staan we sterk en we zetten ons in voor een gemeenschappelijke doelgroep.” Dit plan zou onder meer moeten omvatten: een inventarisatie van de ‘vindplaatsen’ van deze gezinnen; een overzicht welke organisaties de doelgroep op deze plaatsen kunnen bereiken; het regelen van financiering voor gezinsinterventies; informatie aan gezinnen en beroepskrachten over de methode en over welke organisaties wat te bieden hebben. De deelnemers aan het GG&GD-project benadrukken het belang om binnen organisaties en in de keten over de schotten heen te willen kijken en handelen. Dit moet resulteren in afspraken met (keten)partners over rolverdeling, doorverwijzing en toeleiding, en consultatie van collega’s35. Tielen, L. (2009, 31 maart). Invoering methode familiezorg. Ongepubliceerd verslag. Utrecht: GG&GD Utrecht. 35 26 Methode familiezorg op de driesprong van theorie, beleid en praktijk Draagvlak bij managers Betrokkenheid, enthousiasme en draagvlak bij managementteam en teamleiders, onderbouwd en passend aan de ontwikkelingen in een organisatie. Dit is volgens Patricia Bender van BerneZorg het antwoord op de vraag wat de ultieme tip is voor een geslaagde invoering van de methode. In BerneZorg was het besluitvormingsproces relatief eenvoudig door de platte organisatiestructuur. Na de kennismaking tussen de locatiemanager en Klaartje van Montfort van ExFam is er een bezoek gebracht aan zorgcentrum Den Herdgang waar directeur Peter Westerhof vertelde over de methode en de effecten van de methode. Daarna volgde een workshop voor het managementteam en de middenkaderleden. De locatiemanager en het hoofd personeel en organisatie deden vervolgens voorstellen aan het managementteam, die op hun beurt besloten verder te gaan met de introductie van de methode binnen de organisatie. Dit leidde tot kennismaking met de methode door de overige teamleiders en werd tot slot besloten de methode te gaan gebruiken. Bender: “Dit was een prima route omdat daardoor het draagvlak voor de methode van het management tot en met het middenkader aanwezig was36.” Ook anderen onderschrijven het belang van een stevig draagvlak bij het management. Zo formuleren de deelnemers aan de training in Utrecht de wens: “Commitment van de raad van bestuur en raad van toezicht, gedragen door de visie van de organisatie37.” Verschillende geraadpleegde personen voor dit onderzoek zeggen speciaal voor het management en het middenkader een presentatie of workshop te hebben georganiseerd. Hierdoor zien en ervaren managers en middenkader wat de methode familiezorg inhoudt. Tegelijkertijd kunnen ze hun vragen stellen. Managers en beleidsmedewerkers hebben deelgenomen aan de meerdaagse training van de uitvoerende medewerkers. Dit biedt goed zicht op de methode en op de consequenties van het werken met de methode in de praktijk van alledag. Training medewerkers In alle invoeringstrajecten neemt de groepsgewijze training van de uitvoerende medewerkers een belangrijke plaats in. Dit betreft meestal een training ‘op maat’ van een groep van twaalf tot achttien P. Bender, persoonlijke mededeling, 8 juni 2010. Tielen, L. (2009, 31 maart). Invoering methode familiezorg. Ongepubliceerd verslag. Utrecht: GG&GD Utrecht. 36 37 27 deelnemers. De groepen kunnen bestaan uit medewerkers met dezelfde functie, zoals de training van de zorgloketmedewerkers van meer Wmo-loketten in Amsterdam. Maar er zijn ook voorbeelden van groepen van medewerkers met verschillende functies, zoals binnen de Twern (ouderenadviseurs, jongerenwerk en maatschappelijk werk), Delta Boxtel (welzijn, zorg en maatschappelijk werk) en in het kader van de Wmo in Reusel de Mierden (loketmedewerkers en vertegenwoordigers van welzijns- en zorgorganisaties). Een gemengde groep heeft als voordelen dat de deelnemers elkaar en de verschillende disciplines beter leren kennen en ze ‘al doende’ aan een netwerk bouwen voor toeleiding, doorverwijzing en onderlinge consultatie. Bijzonder is dat in BerneZorg ook vrijwilligers getraind worden. Door hun vrijwilligerswerk vormen ze een wezenlijk onderdeel van de organisatie. Vanuit ExFam zijn in Nederland en op Curaçao in de afgelopen jaren duizenden mensen geschoold in de methode familiezorg. De mensen die getraind zijn, zijn afkomstig uit de volgende beroepstakken: verpleging; maatschappelijk werk; verzorgenden; dementie consulenten; psychologen; loket medewerkers; nurse practioners; SPV-ers; welzijnswerkers; ouderenwerkers; praktijkondersteuners; jeugdartsen; mantelzorgmakelaars. Tevens managers en teamleiders van de organisaties waar deze beroepsbeoefenaars werkzaam zijn. Vele families zijn inmiddels met de methode familiezorg begeleid. Onderwerpen In de trainingen komen enkele basisonderwerpen altijd aan bod. Het is afhankelijk van de disciplines in de groep en van de aanwezige competenties welke thema’s verder aandacht krijgen en waar verdieping plaatsvindt. Zo staat in een training van zorgloketmedewerkers het doorvragen centraal. In de training van maatschappelijk werkers is veel aandacht voor het goed in kaart brengen van de thuissituatie en loyaliteitsvraagstukken. 28 Methode familiezorg op de driesprong van theorie, beleid en praktijk Voorbeeld Thema’s in de methode familiezorg, toegepast in Zorgcentrum Den Herdgang38 Verzamelen informatie over: - Communicatie Hoe verloopt de communicatie in het gezin? Wie is er aan het woord? Hoe reageren gezinsleden op elkaar? Is er een patroon te ontdekken? - Rolomkering Heeft een kind de ouderrol op zich genomen? Waaruit blijkt dat (wel/niet)? Is de ouder een ouder of en kind? Waaruit blijkt dat (wel/niet)? - Hiërarchie Wie heeft het in het gezin voor het zeggen? Hoe zijn de machtsverhoudingen? - Traumatische ervaringen Heeft het gezin in het verleden een traumatische ervaring meegemaakt? Waaruit blijk dat (wel/niet)? Is de traumatische ervaring verwerkt? Waaruit blijkt dat (wel/niet)? - Loyaliteit Zijn de gezinsleden loyaal ten opzichte van elkaar? Wie is loyaal naar wie? - Erkenning In welke mate erkennen de gezinsleden elkaar? Wie erkent wie? - Levensfase In welke levensfase zit het gezin? Welk gedrag hoort bij deze levensfase? Daarna volgt een analyse: - Waar liggen de problemen in het gezin? - Hoe is de verhouding tussen draagkracht en draaglast in het gezin? - Wat is de invloed van de sociale context op het gezin? - Welke vraag stelt dit gezin? - Hoe zou de vraag kunnen worden beantwoord? Uit: Beneken genaamd Kolmer, D.M. (2007). De kunst van het ontmoeten: onderzoek, scholing en praktijk in de familiezorg. Delft: Eburon, p. 20 38 29 Evaluatie Er vindt altijd een evaluatie plaats van de training, zowel mondeling als schriftelijk. De evaluatie gaat over de inhoud en opzet van de training en over het geleerde en de toepasbaarheid in de praktijk. Het meest interessante in het licht van dit onderzoek is de toepasbaarheid van het geleerde in de eigen praktijk. Wat zeggen de deelnemers aan de trainingen hier over? Zie voor een greep uit de evaluaties het kader hierbij. Een greep uit de evaluaties - Ik ga situaties in een ander perspectief zien en daardoor meer nadenken hoe situaties zijn of kunnen ontstaan. Waardoor ik me beter in kan zetten voor de hulpverlening voor zowel hulpvrager en ook oog hebbend voor familie. Ook naar collega’s toe krijg je een ander inzicht. (Deelnemer training BerneZorg, schriftelijke evaluatie.) - Ik merk dat collega’s en ikzelf gegroeid zijn in het herkennen van familiesituaties en bepaalde omgangen. Dus er is sprake van een enorme meerwaarde! Top -> complimenten. (Deelnemer training Markant, schriftelijke evaluatie.) - Ik voel me nu wel in staat de methode familiezorg te doen. Gewoon mee aan de slag gaan. (Deelnemer training GG&GD Utrecht, schriftelijke evaluatie.) - Door de diverse invalshoeken en de interactieve manier van trainen ging de methode leven, werd het leuk om uit te proberen. (Deelnemer training GG&GD Utrecht, schriftelijke evaluatie.) - Bijzonder inspirerend, vaak ook aangrijpend. Op persoonlijk vlak veel herkenning; wat niet altijd makkelijk was. Zeer doelgericht, geen moment aandachtsverslapping. Geen overbodige onderwerpen. Veel aandacht voor de jonge familiezorger. (Deelnemer training Den Herdgang, schriftelijke evaluatie.) - Nooit geweten dat familiezorg zoveel omvat, ook al heb ik het zelf aan den lijve ondervonden. Het is gewoon je leven, je denkt er niet over na. Ik ben dankzij de methode en persoonlijke ervaringen anders gaan kijken naar families met een zorgvraag. Het geeft me meer mogelijkheden in de zorgsituatie. De methode werkt als een geestverruimend middel. (Deelnemer training ExFam, schriftelijke evaluatie.) 30 Methode familiezorg op de driesprong van theorie, beleid en praktijk Instellen werkgroep Voor de invoering en borging kiezen verschillende organisaties voor een multidisciplinair samengestelde werkgroep. De volgende twee voorbeelden illustreren dit. In BerneZorg is er een werkgroep geïnstalleerd bestaande uit de locatiemanager, een teamleider facilitair, twee teamleiders wonen en zorg, een consulent vrijwilligers, een managementassistent en de projectverantwoordelijk medewerker van ExFam. Een medewerker van de medisch-paramedische dienst voegt zich later bij deze werkgroep. In West-Brabant zijn de loketmedewerkers van zeven gemeentes getraind. Hier bestond de stuurgroep uit de portefeuillehouders (wethouders) van de gemeentes. Er functioneerde een projectgroep bestaande uit de beleidsmedewerkers per gemeente en de coördinatoren van de verschillende loketten. De werkgroepen hebben de opdracht om te inventariseren en te bedenken wat de methode met zich meebrengt: wat betekent de methode familiezorg voor onze visie en voor de reguliere werkprocessen? Wie moeten waarin getraind worden? Welke organisatorische zaken vragen aanpassing? Hoe is een en ander in te voeren? En hoe borgen we de vernieuwde manier van werken? Hoe evalueren we, en zullen we een effectmeting (laten) doen? Ook is een plan voor communicatie met alle betrokkenen nodig: de medewerkers, vrijwilligers, netwerkrelaties, klanten en familiezorgers en tevens de financiers en de gemeenten. De werkgroepen laten zich onder meer voeden door de deelnemers aan de trainingen. In de mondelinge en schriftelijke evaluaties van de trainingen zijn vragen opgenomen over wat de uitvoerende medewerkers helpt om met de methode te werken. Aanpassen werkprocessen en hulpmiddelen Voorbeeld Bij zorgcentrum Den Herdgang was al zo’n zes jaar geleden een proces op gang gebracht in het ontwikkelen van een manier van omgang met de klant en met de medewerkers, de zogenoemde ‘Herdgangmanier’. Er is gezocht naar diepgang in de relatie tot de klanten. Dit werd de methode familiezorg. In eerste instantie is met de zorgcoördinatoren veel nagedacht over wat de basis is van verzorgen en wat dit allemaal voor de klant betekent. Alle medewerkers in Den Herdgang, zowel uit de zorg als uit welzijn en de hoteldiensten, volgden een training. En de ‘P&O-tools’ werden aangepast: het functioneringsgesprekformulier, beoordelingsformulieren, de opzet van sollicitatiegesprekken en dergelijke. 31 Inmiddels werken de medewerkers met de methode. Dit betekent onder meer dat voor de kennismaking de hele familie wordt uitgenodigd en afspraken worden gemaakt over de rol die de familieleden willen blijven vervullen in het leven van de klant van Den Herdgang. Zo kan het bijvoorbeeld betekenen dat de familie helpt bij de verzorging, omdat ze dat vroeger ook gewend waren in de thuissituatie39. De medewerkers van Markant (organisatie voor mantelzorgondersteuning in Amsterdam) doen standaard een huisbezoek. Na de invoering van de methode familiezorg zijn ze met andere intakeformulieren gaan werken, waarmee ze het totale netwerk van klanten in kaart kunnen brengen40. Wensen van medewerkers Tijdens de evaluatie van de trainingen geven de deelnemers aan wat hen helpt om zelfstandig met de methode te (gaan) werken. Een samenvatting: Op het microniveau van de werkeenheid: - casusbesprekingen - intervisie, supervisie en consultatie - een of twee keer per jaar een bijscholings- of opfrisbijeenkomst - trainen van nieuwe medewerkers - handleiding of praktisch protocol voor in de praktijk - soepele doorverwijzing naar collega’s - aandachtsfunctionaris ‘familiezorg-methode’ - hulpmiddelen, zoals sociale kaart, apart benoemen van familieproblematiek in registraties Op het mesoniveau van de organisatie en samenwerkende organisaties: - commitment van raad van bestuur en raad van toezicht, duidelijke visie op de problematiek van de klanten en de aanpak van de problematiek, helderheid over prioriteiten - binnen de eigen organisatie en in de keten over schotten heen kijken en handelen - afspraken met ketenpartners over rolverdeling, doorverwijzing, toeleiding, terugrapportage, consultatie van collega’s P. Westerhof. (2009, 8 oktober). Ongepubliceerde Lezing Symposium familiezorg. ‘s-Hertogenbosch. M. Zandee, persoonlijke mededeling, 26 februari 2010. 39 40 32 Methode familiezorg op de driesprong van theorie, beleid en praktijk - faciliteren van medewerkers, voldoende tijd en mogelijkheden om volgens afspraken te werken (bijvoorbeeld de gelegenheid om huisbezoeken af te leggen) Op het macroniveau van de gemeente en de provincie: - commitment van de gemeente, duidelijke visie op de problematiek en de aanpak, helderheid over prioriteiten - duidelijkheid welke partijen in de gemeente waar en wat gaan uitvoeren, sociale kaart - afspraken over financiering van de interventies, niet individuele klanten maar gezinnen als geheel - publiciteit over de aanpak en de methode, voor bewoners en beroepskrachten Belemmerende factoren Uitvoerend medewerkers en managers zien en ervaren ook belemmeringen bij de implementatie van de methode. Vooral als het gaat om de invoering in een regio, dan vraagt dit van organisaties om over de schotten tussen organisaties heen te kijken en goed samen te werken. Het gaat om schotten tussen bijvoorbeeld organisaties die signaleren en die aan cliënten een familiegesprek voorstellen, en organisaties die meer in de backoffice werken en afhankelijk zijn van verwijzingen. Afspraken over ‘wie doet wat’, financiën, warme overdracht en terugrapportage en hulpmiddelen als een goede sociale kaart ontbreken nogal eens. En soms doet een organisatie of beroepsgroep die een sleutelrol in de ketensamenwerking vervult niet mee in een invoeringstraject van de methode.41 Introductie in de organisatie Uit de verhalen van de geraadpleegde personen blijkt dat aan de introductie van de methode binnen de eigen organisatie veel aandacht wordt besteed. Een communicatieplan ligt aan de verschillende activiteiten ten grondslag. 41 Tielen, L. (2009, 31 maart). Invoering methode familiezorg. Ongepubliceerd verslag. Utrecht: GG&GD Utrecht. 33 Een voorbeeld Patricia Bender van BerneZorg vertelt: “We hebben voor de zomer prikkelende teksten die verwezen naar familiezorg door de hele organisatie op ludieke wijze laten circuleren. Een mini-expositie stond in een centrale gang. Na de zomer hebben we een feestelijk aangeklede dag georganiseerd, informeel voor medewerkers, vrijwilligers en bewoners: muziek, hapje en drankje. We draaiden een filmpje dat ook bij de training wordt gebruikt. Er was een workshop familiezorg en een verhalenverteller. Op die dag is ook een expositie van de kunstwerken van Victor Sonna42 geopend door de wethouder van de gemeente Bernheze. (…) We hebben pennen gekocht met twee flapjes er aan: aan de ene kant de missie en visie van BerneZorg en aan de andere kant ‘Familiezorg en de kunst van het ontmoeten’. Deze worden in alle teamoverleggen met een begeleidend schrijven uitgereikt aan alle medewerkers. Er verschijnt ook nog een familiezorgbulletin. Verder zijn we op dit moment nog volop bezig met vervolgacties.” Patricia Bender benadrukt dat ze in de toekomst meer aandacht wil besteden aan de communicatie met de vrijwilligers. Bijvoorbeeld waarom BerneZorg hen graag uitnodigt deel te nemen aan de trainingen43 . Effect van de methode op de organisatie De invoering van de methode heeft niet alleen effect op de zorgvragers en hun families. Het heeft onmiskenbaar effecten op de medewerkers zelf. Voor uitgebreide medewerkertevredenheidonderzoeken is het nog te vroeg. Maar uit de reacties van de voor dit onderzoek geraadpleegde managers is het effect als volgt samen te vatten: medewerkers zijn zeer betrokken en voelen zich zelf verantwoordelijk; minder personeelsverloop; lager ziekteverzuim; en meer werkplezier. Hulpverleners geven aan dat zij door de methode familiezorg met collega’s meer in open dialoog gaan, zo blijkt uit onderzoek van fluent Zorgadvies. Onderzoeker Tim Choy: “Ze durven collega’s meer aan te spreken op hun houding, gedrag en allerlei werkgerelateerde zaken. Ze gaan de dialoog aan en spreken over dingen die ze dwars zitten of waar ze behoefte aan hebben. Werkrelaties worden bespreekbaar gemaakt en dat geeft ruimte voor relationele verbeteringen. Daarnaast zijn de hulpverleners door de training meer bewust geraakt van wat complimenten en aandacht geven met anderen doet. Ze zeggen 42 43 34 Zie de afbeeldingen van de kunstwerken van Victor Sonna in: Beneken genaamd Kolmer, D. & Sonna, V. (2009). Art 4 Care. Grondslagen in de familiezorg. Tilburg: Expertisecentrum Familiezorg. P. Bender, persoonlijke mededeling, 8 juni 2010. Methode familiezorg op de driesprong van theorie, beleid en praktijk dan ook meer aandacht aan collega’s te besteden en meer waardering uit te spreken. Dit alles draagt niet alleen bij aan een goede teambuilding, maar het verbetert volgens hen ook de werksfeer. Mensen gaan dus met meer plezier naar het werk. Dat komt de bevlogenheid voor het werk en de betrokkenheid bij de organisatie vrijwel zeker ten goede44.” Voorbeeld Peter Westerhof van zorgcentrum Den Herdgang merkt op dat de medewerkerbetrokkenheid sterk vergroot is sinds de methode familiezorg in de organisatie geïntroduceerd is: “De medewerker is verantwoordelijk voor goede zorg, samen met de klant en de familie. Dat spoort de creativiteit aan en mensen gaan zelf op zoek naar resultaten. Vroeger kwam alles van de zorgmanager, nu doet iedereen er aan mee. De communicatie is veel transparanter geworden, mede ook door een goede opzet van het zorgplan. Maar de volharding om er ook echt mee te werken is de kracht. (...) Mensen gaan met meer PEP aan het werk: passie, energie en plezier. Dat betekent automatisch minder verloop. (...) Medewerkers hebben een werkplek die qua sfeer goed is en waar verantwoordelijkheden en bevoegdheden worden gelegd waar ze thuishoren. De medewerkers willen gewoon niet meer op een andere plek werken. Het ziekteverzuim in Den Herdgang is gestaag teruggelopen. Doordat mensen zich meer verantwoordelijk voelen en hun werk op een andere manier zijn gaan waarderen, en waar veel met humor wordt gewerkt, zijn mensen bereid om niet bij ieder wissewasje zich ziek te melden. We zitten nu op een ziekteverzuim van 3,5%45.” Westerhof bepleit: “Wil je mensen echt plezier geven in het werk en zorgen voor een goed leef- en woonklimaat voor cliënten, dat moet je hier gewoonweg mee aan de slag46.” Patricia Bender, locatiemanager van BerneZorg zegt dat het nog te vroeg is om al conclusies te trekken, maar dat tot op heden zeer vele positieve geluiden en signalen zijn: “Prettiger en plezieriger woon- en werkomgeving. Hogere kwaliteit van zorg, ondersteuning en welzijn. Denken in breder perspectief voor de professionals47.” T. Choy, persoonlijke mededeling, 28 april 2010. P. Westerhof. (2009, 8 oktober). Ongepubliceerde Lezing Symposium familiezorg. ‘s-Hertogenbosch. 46 In: Rombout, B. (2010). Passie, energie en plezier. Methodiek familiezorg in zorgorganisatie De Wever. Tijdschrift voor Verzorging en Beheer ZORG, 40, 3, 30-32. 47 P. Bender, persoonlijke mededeling, 8 juni 2010. 44 45 35 Wat zeggen beroepsbeoefenaren over de methode familiezorg? Enkele citaten Deelnemers training GG&GD Utrecht, schriftelijke evaluatie: - Ik krijg een prettig gevoel als ik merk, zie en voel dat mensen zichzelf laten zien, als mensen zich kwetsbaar durven opstellen. Verder prettig als het duidelijk wordt hoe het zit en wat er nodig is in een gezin. - Voelt prettig om kinderen te steunen, te betrekken en ondersteuning te geven in zaken die moeilijk zijn. - Anderen (hulpverleners in de keten) reageren enthousiast op gecoördineerde aanpak. - Regelmatig heb ik gedacht: dat hadden we eerder moeten doen. Deelnemers training Zorgloket Dongen, schriftelijke evaluatie: De werkdruk blijft hoog, maar een huisbezoek zal ik niet vervangen voor een telefonisch contact. Dan mis ik teveel essentiële informatie. Deelnemers training gemeente Waalwijk, Netwerkregisseur maatschappelijke zaken, schriftelijke evaluatie: Verantwoordelijkheid, preventie en out of the box denken in mogelijkheden. Daar gaat het om. Zo voorkomen we multiprobleemgezinnen en alle bijbehorende gevolgen en onkosten. Deelnemer gemeente Waalwijk, Netwerkregisseur maatschappelijke zaken, schriftelijke evaluatie: Ik merk in het dagelijks werk dat we wel eens vergeten dat we het over gezinnen hebben. We praten over mensen en gevoelens. Dan moet je creatief denken om oplossingen te vinden. Zo hoort het! 36 Methode familiezorg op de driesprong van theorie, beleid en praktijk 4 De kosten in breder perspectief “En, wat kost dat?” Een organisatie zal altijd de kosten van de methode familiezorg tegen de baten van een andere methode afwegen alvorens te besluiten de methode familiezorg in te voeren. Feiten zijn (nog) niet beschikbaar. De organisaties die de methode familiezorg invoeren zitten nog niet in de fase dat ze de kosteneffecten kunnen onderbouwen met gegevens. De reacties van de bestuurders en managers die reeds werken met de methode familiezorg zijn dusdanig dat de balans positief doorslaat naar de methode familiezorg. Bijvoorbeeld Peter Westerhof (Den Herdgang) is heel overtuigd van het voordeel. Hij zag het ziekteverzuim gestaag teruglopen, wat volgens hem een enorme kostenbesparing oplevert. De deelnemers aan de training in Utrecht vatten hun advies aan de managers over het al dan niet invoeren van de methode samen: “Doen!! De methode is binnen preventie passend (Wmo) en werkzaam (evidence based). Het is een goede aanvulling op en verbetering van de bestaande interventies. De methode kost niet meer dan de bestaande passende methoden en is waarschijnlijk effectiever en daarom op termijn kostenbesparend48.” Directe kosten De ervaring leert dat een gemiddeld familiezorg-traject per familie zes gesprekken van twee uur omvat. Dit is inclusief het overleg met andere betrokken beroepskrachten als mentoren, huisarts en jeugdgezondheidszorgverpleegkundige. Zo’n traject komt in de plaats van (en dus niet bovenop) de reguliere werkwijze waarin een gezinslid een vraag stelt aan of er een probleem geconstateerd wordt door bijvoorbeeld een zorgloket, MEE of het algemeen maatschappelijk werk. Ook dan vindt er vraagverheldering plaats, mogelijk nadere verkenning door informatie elders op te vragen, een of meer advies- of begeleidinggesprekken en afrondende werkzaamheden als een evaluatie en registratie en bijvoorbeeld terugrapportage. 48 Tielen, L. (2009, 31 maart). Invoering methode familiezorg. Ongepubliceerd verslag. Utrecht: GG&GD Utrecht. 37 Kosten invoering De kosten van het invoeringstraject zelf zijn relatief gering. De grootste kostenpost vormt de training van de medewerkers. Een training van een groep van tussen de 12 en 18 personen die zelf familiegesprekken gaan uitvoeren, vraagt inclusief terugkombijeenkomst, gemiddeld drie dagen. Naast de kosten van de aanwezigheid van de medewerkers tijdens de trainingsdagen, zijn er de kosten van de trainer49.Daarbij kunnen de kosten komen van bijvoorbeeld een presentatie of workshop voor het management, het begeleiden van intervisie- of supervisiebijeenkomsten of werkbesprekingen (casusbesprekingen). Te denken valt aan (twee)maandelijkse bijeenkomsten van maximaal twee uur voor ongeveer een jaar. Daarna kunnen de staffunctionarissen en teamleiders deze besprekingen zelf begeleiden. Medewerkers pleiten voor een opfrisbijeenkomst of vervolgtraining na ongeveer een jaar. Maar dit kan uiteraard gerekend worden tot de reguliere bijscholing. Naast de training is inzet nodig om andere zaken te ontwikkelen, zoals een protocol of richtlijn, de aanpassing van bijvoorbeeld intake- en registratieformulieren en dergelijke. Deze werkzaamheden kunnen bijvoorbeeld door een multidisciplinaire werkgroep worden gedaan. Afhankelijk van de grootte van de organisatie en de soort zorg die de organisatie levert, heeft de invoering een looptijd van een tot twee jaar. Gaat het om het invoeren van de methode familiezorg in bijvoorbeeld een grote zorgorganisatie, dan is er sprake van een langdurend invoeringstraject (zie bijvoorbeeld BerneZorg en Den Herdgang). Als alleen bijvoorbeeld loketmedewerkers getraind gaan worden, is het een kortdurend en minder intensief traject. De supervisie van sleutelpersonen (interne kennisdragers of coaches van de medewerkers) kan wel een of meer jaren duren. 49 38 Voor een training van in totaal drie dagen zijn de kosten anno 2010 voor een groep ongeveer e 3600,- (exclusief BTW en reiskosten). Zie voor actuele informatie over trainingen en kosten: www.expertisecentrumfamiliezorg.nl Methode familiezorg op de driesprong van theorie, beleid en praktijk Kostenaspecten vanuit macroniveau bekeken Verschillende geraadpleegde personen geven argumenten waarom de methode familiezorg vanuit kostenperspectief positief uitpakt. De volgende redenaties zijn interessant en de kosten en moeite van onderzoek waard: De deelnemers aan de training van de GG&GD Utrecht merken op: “De eerste fase van de methode, die van de vraagverheldering en inventarisatie bij andere bij het gezin betrokken hulpverleners, vraagt de nodige aandacht. Omdat de methode preventiegericht is, is de algehele verwachting dat over het algemeen genomen en op den duur de methode goedkoper uitpakt. Nu is de zorg vaak versnipperd en lang niet altijd effectief, niet op het structureel oplossen van problemen gericht. Ze snijden een aspect van zorgvernieuwing aan: de kosten - batenanalyse van preventie is niet op korte termijn met feiten te onderbouwen. Op macroniveau zijn de kosten na invoering van de methode familiezorg waarschijnlijk minder hoog dan in de oude situatie. Maar het zijn altijd de organisaties die aan de voorkant van de dienst- en zorgverlening staan, die bij preventie investeren. Immers preventie zorgt er voor dat er minder of minder zware behandeling plaatsvindt. Daar profiteert de samenleving als geheel van50”. Directeur ExFam Klaartje van Montfort: “Als maatschappij hebben we gekozen voor het zo lang mogelijk thuis kunnen wonen van ouderen, in plaats van opname in een zorgcentrum. Willen we dat realiseren dan zullen we in gezamenlijkheid (cliënt, familie, beroepskracht en/of zorgorganisatie en/of gemeentelijke instelling) de kosten beperkt moeten houden in de - steeds complexer wordende - zorg thuis. We zullen daar altijd de familie voor nodig hebben. De aanpak familiezorg voorkomt de tweede zorgvrager die achter de oorspronkelijke cliënt of patiënt vandaan komt, namelijk de overbelaste mantelzorger. De aanpak houdt in: vanuit de indicatie (samenwerking van het CIZ, de gemeentes en andere indicatieorganen, en de zorgorganisaties zelf) de basiszorg goed op de rail zetten. Dat betekent altijd betrekken van de familie (sociale netwerk) bij de indicatie (intake) en op methodische wijze in gezamenlijkheid komen tot een toekomstbestendig zorgplan. 50 Tielen, L. (2009, 31 maart). Invoering methode familiezorg. Ongepubliceerd verslag. Utrecht: GG&GD Utrecht. 39 Kostenbesparing ligt ook in de stem, de mondigheid en de regie van de klanten zelf. Het vraagt lef (onderhandelen, onderdeel van de methode familiezorg) om het vertrouwen te geven aan de betrokkenen in de zorgsituatie: Minder professionele zorg, daar waar de meest effectieve methode voor mantelzorgondersteuning wordt ingezet51.” Onderzoeker Tim Choy: “Uit de interviews met families en hulpverleners concludeer ik indirect dat de methode familiezorg preventief werkt. Denk bijvoorbeeld aan minder psychische schade (beroep moeten doen op GGZ-zorg). Bovendien kan de mantelzorger meer tijd en energie stoppen in andere economische of sociale activiteiten (werken, kinderen verzorgen, etc.). Bevlogen en betrokken medewerkers genereren extra inkomsten. Ze kunnen meer mensen helpen (met name ook door families makkelijker los te kunnen laten en dat families meer zelf hun boontjes kunnen doppen) of andere zorgactiviteiten te verlenen. Een open dialoog tussen medewerkers en daaruit volgende verbeterde verhoudingen tussen medewerkers kan resulteren in een betere onderlinge afstemming (efficiënter werken) en minder conflicten (kosten besparen)52.” 51 52 40 K. van Montfort, persoonlijke mededeling, 2 juni 2010. T. Choy, persoonlijke mededeling, 28 april 2010. Methode familiezorg op de driesprong van theorie, beleid en praktijk 5 De methode familiezorg en het gezondheidszorgonderwijs Niet alleen zorg- en welzijnsorganisaties tonen interesse in de methode familiezorg. Ook opleidingen die gezondheidszorgonderwijs verzorgen, vinden het belangrijk de methode een plaats te geven binnen het curriculum. In het kader hierbij een overzicht van de opleidingen die reeds onderwijs verzorgen in de methode familiezorg. Vanuit deze ervaringen beantwoorden we de volgende vragen: - Waarom scholing in de methode familiezorg? - Wat leren studenten over de methode familiezorg? - Hoe vindt invoering van de scholing in de methode familiezorg in het curriculum plaats? - Welke hulpmiddelen zijn er voor de opleidingen? Methode familiezorg in opleidingen. Voorbeelden: - UMC Radboud: vervolgopleiding Klinische Geriatrie Verpleegkundige, vervolgopleiding Neuroverpleegkundige, vervolgopleiding Longverpleegkundige - Hogeschool Amsterdam: Minor mantelzorg - STOC opleidingen wonen, zorg en welzijn: Post HBO mantelzorgondersteuning; Jonge mantelzorgers - Fontys Hogeschool: Nurse Practioners - Hogeschool Rotterdam: Nurse Practioners - ROC Tilburg: Alle niveaus in de zorg, doktersassistenten en baliemedewerkers - AJN Jeugdartsen: Workshops bijscholing jeugdartsen - Workshops i.s.m. Robuust: Voor huisartsen en praktijkondersteuners - Brabant Medical School (in oprichting): Binnen het deelprogramma Zorgcliënt 2.0 zal relationeel werken de schroef zijn door alle opleidingsniveaus van het beroepsonderwijs, de volwasseneneducatie en het Hoger Onderwijs, inclusief wetenschappelijk onderwijs 41 Waarom scholing in de methode familiezorg? Studenten zijn de professionele hulpverleners die straks ‘aan het bed’ staan van langdurig en ernstig zieken. Zij komen in aanraking met familieleden die een relatie hebben met de zorgvrager; zij zijn onderdeel van de zogenoemde zorgtriade met de zorgvrager en de zorgende familieleden. De rol van zorgende familieleden of mantelzorgers neemt door de vergrijzing, de personeelstekorten en de bezuinigingen alleen maar toe. Het is dan ook zaak studenten goed voor te bereiden op hun professioneel denken over, houding en handelen binnen de zorgtriade: “Voor gezondheidszorgonderwijs is het van belang om de laatste ontwikkelingen rondom de positie van mantelzorger te kennen aangezien dat gevolgen heeft voor beleid en praktijk omtrent zorg. In toenemende mate komen studenten in aanraking met Steunpunten Mantelzorg, moeten ze samenwerken met mantelzorgers en krijgen ze te maken met de problemen van mantelzorgers van fysieke, praktische, psychische, financiële en/of relationele aard53.” Maarten Rood, senior opleider Radboud Zorgacademie: De klinische geriatrie is een specialisme waarin relatiegericht werken hoog in het vaandel staat. Het onderwijs over de zorg voor de familie zorgt voor iedereen; de patiënt en zijn familieleden, de mantelzorgers en de professionele hulpverleners54.” In het huidige gezondheidszorgonderwijs is de aandacht voor mantelzorg gering. In de praktijk blijken er vaak fricties te zijn tussen de beroepskracht en de mantelzorger, zoals wederzijds onbegrip, communicatieproblemen en onduidelijkheid over verwachtingen55. Om fricties in de toekomst te voorkomen en de relaties tussen de spelers in de zorgtriade te verbeteren, is het van belang dat in het onderwijs structureel aandacht is voor de thematiek van mantelzorg56. Beneken genaamd Kolmer in: Beneken genaamd Kolmer, D.M. & Bongers, I.M.B. (2002). Ondersteuning, erkenning en welzijn van mantelzorgers: verslag van een verkennende studie naar de positie van mantelzorgers in Nederland. Tilburg: Universiteit van Tilburg. 54 M. Rood, persoonlijke mededeling, 7 juni 2010. 55 Beneken genaamd Kolmer, D.M. & Bongers, I.M.B. (2002). Ondersteuning, erkenning en welzijn van mantelzorgers: verslag van een verkennende studie naar de positie van mantelzorgers in Nederland. Tilburg: Universiteit van Tilburg. 56 Beneken genaamd Kolmer, D.M. (2004). Mantelzorg conceptueel verhelderd: Een uitdaging voor beleid, praktijk en gezondheidszorgonderwijs in de toekomst (Deel II). Onderwijs en Gezondheidszorg, 28, 3, 15-17. 53 42 Methode familiezorg op de driesprong van theorie, beleid en praktijk Wat leren studenten over de methode familiezorg? Deels afhankelijk van de discipline, staan in het onderwijs vragen centraal zoals: - Wat betekent het voor de onderlinge relaties van familieleden als een van hen ernstig ziek is? - Welke relatie wensen de zorgvragers en de mantelzorgers met beroepskrachten? - Wat speelt zich af in de arena van de zorg waar praktijk, beleid en onderzoek elkaar tegenkomen? Onderwijs in de methode familiezorg leert studenten op eenvoudige wijze een genogram57 te maken van familierelaties waarin hiërarchie, loyaliteit en rolomkering een rol spelen. Er is aandacht voor vraagverheldering, ‘de vraag achter de vraag’, invoegen en het voorkomen van ‘coalities in het duister’ door familiegesprekken. Het hart van de methode familiezorg is de zorgtriade: de afstemming tussen zorgvrager, familiezorger en beroepskracht. Dieper ingaan op wat er zich afspeelt in de triade, het voeren van een familiegesprek, het centraal stellen van de zorgsituatie en waardevrij praktisch kunnen denken en handelen, zijn vaardigheden die essentieel zijn binnen het gezondheidszorgonderwijs. Invoering van de methode familiezorg in het curriculum Gezien het belang van goed gezondheidszorgonderwijs gaan stemmen op om de methode familiezorg in de eindtermen op te nemen. Daarmee krijgt het onderwerp een structurele plaats in het curriculum en is het onderwerp geborgd58. Maarten Rood, senior opleider van de sectie vervolgopleidingen van de Radboud Zorgacademie, zegt dat het studieonderdeel ‘familiezorg’ betrekkelijk eenvoudig in het curriculum van verschillende opleidingen is opgenomen. De vorm en inhoud van het onderwijs is besproken met de opleiders van de onderwijsprogramma’s vervolgopleiding dialyse, oncologie, neurologie, klinische geriatrie, longziekten, hematologie, palliatieve zorg. Deze gingen hiermee akkoord. Zelf coördineert Maarten Rood de vervolgopleiding longverpleegkundige en klinische geriatrie verpleegkunde. In deze laatste opleiding zijn zes lesuren opgenomen en een praktijkopdracht, in de andere programma’s drie lesuren zonder opdracht in de praktijk. De borging van de methode familiezorg in de programma’s lijkt geen probleem omdat de noodzaak om het onderwerp aan de orde te stellen geen discussiepunt is59. Een genogram is een grafische weergave van de relaties in een gezin, over meer generaties. Beneken genaamd Kolmer, D.M., Buijs, C. op den, Bongers, I.M.B. & Garretsen, H.F.L. (2004). Het hart van de zorg laten kloppen: Mantelzorgers, beroepskrachten en zorgvragers in ontmoeting (Toolkit). Onderwijs en Gezondheidszorg, 28, 5, 1-4. 59 M. Rood, persoonlijke mededeling, 7 juni 2010. 57 58 43 Hulpmiddelen voor de opleidingen Voor de opleiders is een zogenoemde toolkit gemaakt. In deze toolkit is het cliëntsysteem het uitgangspunt voor het verlenen en ontvangen van zorg. De systeembenadering staat daarbij centraal en ligt ten grondslag aan de toolkit. De toolkit bestaat uit twee delen. Het eerste deel bestaat uit de uitwerking van vijf inhoudelijke thema’s die in modulen uitgewerkt worden: 1. Systeembenadering: waar een mantelzorger is, is een zorgvrager 2. Grenzen aan zorgverlening 3. Herkennen van knelpunten van mantelzorgers 4. Interactie tussen mantelzorgers, zorgvragers en beroepskrachten 5. De sociale kaart Het tweede deel van de toolkit is een checklist om het cliëntsysteem in kaart te brengen en is er voor wat betreft de omgang met mantelzorgers aandacht voor communicatie, bejegening, informatie en ondersteuning. De checklist is in eerste instantie gemaakt voor toepassing binnen de geestelijke gezondheidszorg, maar is met aanpassingen in andere sectoren te gebruiken60. 60 44 Beneken genaamd Kolmer, D.M., Buijs, C. op den, Bongers, I.M.B. & Garretsen, H.F.L. (2004). Het hart van de zorg laten kloppen: Mantelzorgers, beroepskrachten en zorgvragers in ontmoeting (Toolkit). Onderwijs en Gezondheidszorg, 28, 5, 1-4. Methode familiezorg op de driesprong van theorie, beleid en praktijk Nawoord van de auteur Hebben we met de methode familiezorg goud in handen? Met veel plezier accepteerde ik de uitdaging van de provincie Noord-Brabant, het Expertisecentrum Familiezorg en Tranzo om dit onderzoek te doen en de uitkomsten vast te leggen in deze publicatie. Zoals veel anderen ben ook ik geïnteresseerd geraakt in de methode familiezorg. Dit onderzoek naar de implementatie van de methode familiezorg binnen welzijns- en zorginstellingen en opleidingen, bood mij een gelegenheid om de brug te bewandelen tussen theorie, beleid en praktijk; onderwijl naar alle kanten uit te kijken, stil te staan bij werkzame en niet werkzame factoren en de ervaringen te vernemen van mensen die er reeds mee werken. Wat ik in mijn zoektocht ontdekte, was dat de afstand tussen de theorie, beleid en praktijk bij de methode familiezorg klein is. Hoe komt dat? Op de eerste plaats het feit dat de theorie de basis vindt in de praktijk en door herhaalde toetsing in die praktijk de methode zich ontwikkeld heeft. Dr. Beneken genaamd Kolmer werkte immers bij de ontwikkeling samen met een indrukwekkend aantal mensen uit de praktijk, zowel cliënten en hun families, beroepskrachten, vrijwilligers, beleidsmakers. Vanuit de samenwerking tussen de academische werkplaats en het Expertisecentrum Familiezorg ontstond de ideale plek om boven de praktijkervaringen te gaan staan en het concept te vervolmaken. Ten tweede kwam ik bij het werken aan dit onderzoek veel bereidwillige personen tegen die graag hun enthousiaste verhalen en ervaringen met mij wilden delen. Dat enthousiasme werkt aanstekelijk! Ze waarderen de methode, zien de effecten op cliënten en hun families en op de zorg zelf. En ook de onderzoeks- en evaluatieverslagen en artikelen - populair, in vaktijdschriften en in trainingsmateriaal getuigen keer op keer van het succes van de methode familiezorg. Ik ‘kon niet anders’ dan deze positieve geluiden optekenen. Gewoon omdat deze positieve ervaringen met de methode familiezorg er zijn. Bij sommigen is wel twijfel of de methode voor elk gezin en in elke 45 situatie speelt, maar het is overduidelijk dat allen die ik gesproken heb de meerwaarde en het effect expliciet benoemen. En op enkele punten ervaren sommige beroepskrachten belemmeringen, maar die hebben doorgaans niet met de methode familiezorg te maken, en vaker met innovatie in het algemeen. Natuurlijk is verdere ontwikkeling en effectmeting van het concept en de methode zinvol; het is nog lang niet af. Dat wordt door de academische werkplaats en promovendi verder opgepakt. Ik besluit met de beantwoording van de vraag: hebben we met de methode familiezorg goud in handen? Ja zeker. Maar goud dat in een kluis op de plank ligt, schittert niet. Het moet naar buiten, getoond en gebruikt worden; daar wordt het mooier van en hebben mensen er wat aan. Hopelijk leveren dit praktische onderzoek en deze publicatie daar een bijdrage aan. Met dank! Ik dank de volgende personen heel hartelijk voor hun bijdrage: Deirdre Beneken genaamd Kolmer, Gerrie van Berkel, Patricia Bender, Stefanie Boland, Mandy Brants, Tim Choy, Jacques Duijn, Brigit van Haaften, Bibian Hopmans, Gon Mevis, John Monsieurs, Klaartje van Montfort, Pim Ophof, Maarten Rood, Peter Westerhof, Lieselot Wibbelink en Mieke Zandee. 46 Methode familiezorg op de driesprong van theorie, beleid en praktijk Geraadpleegde personen en websites Geraadpleegde personen - Bender, Patricia. Locatiemanager BerneZorg - Beneken genaamd Kolmer, Deirdre. Coördinator Academische Werkplaats Ouderenbeleid en Familiezorg, Tranzo, Universiteit van Tilburg & opvoedingsfilosoof, Expertisecentrum Familiezorg, Tilburg - Berkel, Gerrie van. Secretaresse Expertisecentrum Familiezorg, Tilburg - Boland, Stefanie. Beleidsmedewerker gemeente Tilburg - Brants, Mandy. Familiezorgconsulent Expertisecentrum Familiezorg, Tilburg - Choy, Tim. Onderzoeker fluent Zorgadvies & promovendus Academische Werkplaats Ouderenbeleid en Familiezorg, Tranzo, Universiteit van Tilburg - Hopmans, Bibian. Familiecoach & trainer methode familiezorg Expertisecentrum Familiezorg, Tilburg - Letschert, Frits, coördinator steunfuncties zorg en welzijn Provincie Noord-Brabant - Monsieurs, John. ‘Afgestudeerd familiezorger’; ervaringsdeskundige inbreng tijdens Symposium Familiezorg 8 oktober 2009 - Montfort , Klaartje van. Directeur Expertisecentrum Familiezorg, Tilburg - Ophof, Pim. Trainer Expertisecentrum Familiezorg, Tilburg - Rood, Maarten. Senior opleider Radboud Zorgacademie Nijmegen - Westerhof, Peter. Toenmalig directeur zorgcentrum Den Herdgang, nu directeur zorgcentrum Reyshoeve en portefeuillehouder Familiezorg binnen de koepelorganisatie De Wever - Zandee, Mieke. Casemanager dementie, Cordaan Thuiszorg Amsterdam Zuidoost / Diemen 47 Geraadpleegde websites www.bernezorg.nl www.dewever.nl (Den Herdgang) www.expertisecentrumfamiliezorg.nl www.fluent.nl (fluent Zorgadvies) www.markant.org www.tilburg.nl (o.a. G. Mevis) www.umcn.nl (Radboud Zorgacademie Nijmegen) www.universiteitvantilburg.nl/tranzo 48 Methode familiezorg op de driesprong van theorie, beleid en praktijk Bijlage: Over de methode familiezorg Overdruk van een interview met dr. D.M. Beneken genaamd Kolmer, de ontwikkelaar van de methode familiezorg in: J. van Hoof. (2010, januari). Palliatieve zorg (2010, januari, 5, 1, 1-3). Het artikel geeft helder weer wat de methode familiezorg op praktisch niveau inhoudt en betekent. Door Jan van Hoof Familiezorg | Deirdre Beneken ‘We moeten naar de familieverpleegkundige’ TILBURG - Opvoedingsfilosoof dr. Deirdre Beneken genaamd Kolmer is werkzaam als onderzoeker bij de afdeling Transformatie in de zorg (Tranzo) verbonden aan de Universiteit van Tilburg en het Expertisecentrum Familiezorg Midden-Brabant. Onlangs verzorgde ze een workshop op het IKZ over familiezorg. Een interview over de kracht van de ‘sociale component’ in de zorg. “Het is veel effectiever om tijd te investeren in een wat langer familiegesprek.” De methode familiezorg spitst zich toe op de zorgsituatie van families die behoefte hebben aan langdurige en intensieve zorg. Het gaat daarbij om chronische zorg die gemiddeld drie tot wel tien jaar kan duren. Bijvoorbeeld van een vrouw van 45 jaar met een cardiovasculaire aandoening met een man en twee opgroeiende pubers. Uitgangspunt is dat je die zorg het beste kunt realiseren door de wensen en behoeften van zowel de zorgvrager als de familiezorgers op elkaar af te stemmen. “Meestal wordt daar de term ‘mantelzorger’ voor gebruikt. Ik vind dat niet zo’n handige uitdrukking”, zegt Deirdre Beneken. “De term mantelzor- ger is in 1971 bedacht door hoogleraar Joop Hattinga Verschure. Ik ben daar van afgestapt. Het doelgroepenbeleid dat daaruit is voortgekomen, hield onder meer in dat er speciale weekenden werden georganiseerd voor mantelzorgers. Dus niet voor degene die ziek is. Ik heb jongeren naar de Veluwe zien vertrekken, terwijl de moeder met kanker thuis achterbleef en er niets aan die vastgelopen thuissituatie werd gedaan. Ook heb ik ruzies meegemaakt tussen zorgbehoevende en familieleden. ‘Ben ik dan zo verschrikkelijk dat jullie een weekend weg moeten? Is het zo erg om voor mij te zorgen?’ Dat is de omgekeerde wereld. Op die 49 manier zet je de relatie tussen zorgbehoevende en familie buitenspel. Die relatie is juist de motor om het vol te houden! Daarom vind ik familiezorg een betere uitdrukking dan mantelzorg. Het sluit beter aan op behoeften en wensen van zowel zorgbehoevende als familieleden. Bovendien wordt bij mantelzorg verondersteld dat ook buren en kennissen intensieve zorg leveren. Dat doen ze wel, maar in langdurige intensieve zorgsituaties komt het bijna altijd neer op directe familieleden.” Gezinssysteem De mantelzorgsteunpunten, er zijn er inmiddels meer dan tweehonderd in Nederland, hadden volgens Beneken niet mogen ontstaan. “Ik wil geen nieuwe beroepskrachten die zich focussen op de mantelzorger, maar dat de al bestaande professionals oog hebben voor het gezinssysteem. Dat ze snappen dat wanneer er iets ernstigs gebeurt met een van de familieleden dit effect heeft op het hele gezin. Zo’n gezin verdient ondersteuning. Dat is niet iets dat ik zelf heb bedacht en het is evenmin baanbrekend. Het is gebaseerd op bestaande systeemtheorieën, contextueel werken en gezinspedagogiek. Dat inzicht bestaat al heel lang en is dus helemaal niet vernieuwend. Wijkverpleegkundigen werkten altijd al op die manier, maar die zijn jammer genoeg in de jaren tachtig weggesaneerd. Daarmee werd de sociale component ineens verlaten en vervangen door patiëntgericht werken. Het gevolg was dat zorgverleners steeds minder met familieleden spraken. We zijn zelfs gewend 50 geraakt om alleen naar de huisarts te gaan als er iets aan de hand is, in plaats van met je partner te gaan.” De toenemende individualisering van de maatschappij heeft dit proces volgens Beneken de afgelopen decennia versterkt. Zorgverleners moeten daarom terug naar de kern: hoe geef je zorgbehoevende en familieleden goede ondersteuning? Alles draait daarbij om open, transparante communicatie. “Sommige hulpverleners denken dat het eenvoudiger en effectiever is om met één persoon te spreken in plaats van met een aantal mensen tegelijk. Dat is niet zo. Het gaat er om dat je dat intensieve gesprek niet zelf gaat voeren, maar dat je ervoor zorgt dat moeder en dochter weer met elkaar in gesprek komen. Tijdens trainingen hoor ik wel eens dat familieleden komen uithuilen bij het steunpunt mantelzorg. Dat lijkt mooi en het zal ongetwijfeld opluchten. Maar als zorgverlener wil ik die tussenpersoon helemaal niet zijn. Familieleden moeten die gevoelens met elkaar delen. Als ik naar een familie ga, vraag ik bijvoorbeeld aan de dochter ‘Wat gebeurde er met jou toen je moeder in een rolstoel terecht kwam?’. Dan begint ze misschien te huilen, maar dat is helemaal niet erg. ‘Vertel het maar tegen je moeder.’ Als dat gesprek eenmaal op gang komt, kan ik in principe al weg.” Draagkracht Volgens Deirdre Beneken is deze werkwijze veel efficiënter. “Het is nergens voor nodig om tien hulpverleners om een gezin heen te organiseren. Methode familiezorg op de driesprong van theorie, beleid en praktijk Een thuiszorgverpleegkundige die de wonden verzorgt en de sociale component op zich neemt en een huisarts is meestal voldoende. Een casemanager, een psycholoog, een medewerker van Bureau Jeugdzorg, enzovoort… dat is helemaal niet nodig. Een gezin wordt daar niet beter van. Hulpverleners weten op den duur meer van een gezin dan de gezinsleden van elkaar. Dat is pijnlijk. We onderschatten daarmee de draagkracht van de familieleden zelf. Families geven aan dingen zelf te willen doen En terecht. Als zorgverlener ben je slechts een bemiddelaar om het proces te begeleiden en patronen te herkennen. Uiteraard wel met kennis en kunde, zodat je de zorg vakinhoudelijk en procesmatig kunt begeleiden.” Een van de patronen waar zorgverleners volgens Beneken op moeten letten, is parentificatie. Kinderen van zieke ouders kunnen zich door de zorgsituatie binnen het gezin geroepen voelen de rol van een moeder of vader te dragen. “Het is de taak van hulpverleners om die patronen tijdig te herkennen en te voorkomen. Bijvoorbeeld door te voorkomen dat de oudste dochter gaat moederen. Dat is niet goed. We moeten ervoor zorgen dat kinderen kind kunnen blijven. Anderzijds is het belangrijk dat een moeder, ondanks haar ziekte, moeder blijft van dat kind. Als een dochter dingen gaat doen zonder toestemming te vragen, is er iets mis. Ook met aanmoedigingen en complimenten zoals ‘Wat knap dat je dat al kunt’ kun je dat proces versterken. Het risico is dat mensen daar op latere leeftijd problemen mee krijgen. Ze kunnen gaan puberen op 40-jarige leeftijd of problemen krijgen zoals een burn-out, alcoholverslaving, scheidingen, enzovoort. Een zorgverlener moet dus alert zijn dat ouders hun rol als moeder of vader zo goed mogelijk kunnen blijven vervullen en als dat niet meer kan een hulpverlener inschakelen. Zorgverleners moeten aansluiten bij de situatie van de zorgbehoevende en diens familieleden. Je moet begrijpen waar iemand behoefte aan heeft. Het is meer dan aanvoelen; het is invoegen.” Eerste ontmoeting De eerste kennismaking met de gezinsleden is volgens Beneken cruciaal. “Het komt voor dat familieleden al lang niet meer met elkaar over de gezinssituatie hebben gesproken. Om die impasse te doorbreken gebruik ik een kaartspel. Dat is minder confronterend dan elkaar aankijken tijdens zo’n eerste, verkennend gesprek. Op een van de kaarten staat bijvoorbeeld een boot. Een man zei aan de hand van die kaart dat hij zich eenzaam voelde. Een ander vertelde dat hij aan vakantie toe was. Zo’n gesprek voer je niet in tien minuten. Daar moet je ruim de tijd voor nemen.. Waar het om gaat is dat je mensen bij elkaar brengt, zodat ze weer een dialoog met elkaar aangaan. Het gaat om de onderlinge klik. Het is mooi meegenomen dat ze jou als zorgverlener ook nog aardig vinden, maar dáár draait het niet om. Een beroepskracht is een middel.” Het Expertisecentrum Familiezorg verzorgt driedaagse trainingen over familiezorg, waarin zorgverleners praktische instrumenten 51 leren om deze patronen binnen gezinnen te leren herkennen. Ze maakt daarbij gebruik van filmbeelden, een genogram en vooral het rollenspel. Verder leren deelnemers aan de hand van zeven kernthema’s, (communicatie, rolomkering, hiërarchie, levensfase, traumatische ervaringen, loyaliteit en erkenning, ) de verhoudingen binnen een gezin in kaart brengen. “Op basis van die kennis en analyses gaan we vraaggericht aan de slag. In rollenspellen leren we zorgverleners vragen te stellen achter een wedervraag of antwoord. ‘Mevrouw, wat deed u toen u elf was?’ De moeder zegt dan bijvoorbeeld: ‘Toen ik zo oud was ging ik spelen en zwemmen’. Doet uw dochter dat ook? ‘Nou nee, mijn dochter knipt mijn teennagels.’ Wat vindt u daarvan? Op die manier komt het gesprek binnen een gezin vanzelf op gang. Veel meer hoef je nauwelijks te doen.” Kinderen mogen vanaf 12 jaar meedoen met het gesprek. Elk gesprek is transparant. Jongere kinderen doen niet mee op reflectieniveau als we bijvoorbeeld aan de slag gaan met de gezinskaart. Of wanneer je ouders instrueert en uitlegt hoe ze in een bepaalde situatie met hun jongere kind kunnen omgaan.” Zondebok Een ander mechanisme waarmee de deelnemers kennis maken is het zondebokmechanisme. Dit ontstaat in situaties waarin mensen niet of onvoldoende reflecteren. Volgens Beneken kan dit verschijnsel optreden onder allerlei omstandigheden. 52 Binnen een relatie, een gezin, tussen hulpverleners, maar ook binnen een zorginstelling. “Het typische is dat de oorzaak altijd bij een ander wordt gezocht. Dit kan zich afspelen op micro, meso en macroniveau. Het is een afschuifsysteem. De betrokkenen denken dat een probleem bij de ander ligt, niet bij zichzelf. Door deze situaties te bespreken, leren cursisten de oorzaak van problemen te her- en onderkennen. De oplossing komt vervolgens van de cursisten zelf. Ze leren als het ware de bal te spelen en niet de man. Ik noem het reflectietraining. Alles draait om open communicatie.” Een van de trainingsdagen is gereserveerd voor ‘hechtingsrelaties’ en ‘grondslagenanalyse’. De wijze waarop mensen familiezorg verlenen, is namelijk sterk afhankelijk van de hechtingsrelatie die ze met elkaar hebben opgebouwd en hun grondslag. Mensen kunnen een veilige, angstige of afwerende hechtingsrelatie hebben. Als zorgverlener moet je deze hechtingsrelaties leren herkennen. Beneken: “Een dochter die haar moeder naar een zorgcentrum brengt en er de hele dag bovenop blijft zitten, is niet lastig. Ze is bezorgd over haar moeder. Die bezorgdheid heeft dus te maken met een relatie die voortkomt uit het verleden. Dat geldt ook voor een zus die niet eerder bij haar moeder in het zorgcentrum is geweest en tijdens de sterffase naast het bed van moeder zit. Uit de trainingen van inmiddels duizend beroepskrachten blijkt dat zorgverleners de neiging hebben om daar afwijzend op te reageren. Dat zijn allemaal oordelen. Niks daarvan. Beide dochters Methode familiezorg op de driesprong van theorie, beleid en praktijk hebben een bepaald type hechting met hun moeder. Ik vind dat je beiden met open armen moet ontvangen zonder waardeoordeel. Het punt is dat zorgverleners hun eigen hechtingsmodel projecteren op een ander: vaak veilig of angstig. Die afwerende dochter die zich ineens met de zorg van haar moeder komt bemoeien, wordt dan als ‘niet aardig’ ervaren. Ook dit heeft met reflectie te maken en dat oefenen we intensief aan de hand van beeldmateriaal, kunst en rollenspelen.” Signaleren en adviseren Het excuus dat er geen tijd meer zou zijn in de zorg voor het voeren van sociale gesprekken, wijst Beneken van de hand. “Onzin. Maatschappelijk werkers, systeemtherapeuten, familiecoachen hebben écht tijd genoeg om te communiceren. Ook in de thuiszorg is het veel effectiever om tijd te investeren in een wat langer familiegesprek in plaats van afzonderlijke gesprekken te voeren. De zorg wordt veel te ingewikkeld gemaakt. Verpleegkundigen weten als geen ander wat er speelt in een gezin. Tijdens trainingen merk ik hoeveel zij zien en weten van een gezinssituatie. Ik zeg niet dat alle verpleegkundigen daar een paar uur voor uit kunnen trekken. Maar je kunt minimaal signaleren wat er speelt binnen een gezin en mensen adviseren er met elkaar over te praten. Als er tijd voor is, kun je er zelf actief iets aan doen. Ga een keer rond dat bed zitten en stimuleer dat gesprek. Maak gebruik van de kennis en kunde die je als verpleegkundige hebt… Ik hoop écht dat verpleegkundigen iets met die kennis en kunde mogen doen. We geven deze trainingen zo veel mogelijk met een leidinggevende erbij. Want zij bepalen of verpleegkundigen wel of geen actie mogen ondernemen op deze sociale component. Ik weet dat verpleegkundigen dat in de praktijk zeker zouden kunnen doen. Ik vind dat ze dat best mogen benoemen.” Uit reacties blijkt dat beroepskrachten en families bijzonder tevreden zijn over de methode familiezorg. Het effect wordt momenteel ook wetenschappelijk onderzocht door Fluent Zorgadvies uit Hilversum. Of mensen door toepassing van de methode familiezorg de zorg ook langer volhouden, vindt Beneken niet zo’n relevante vraag. “Langer? Het gaat om de kwaliteit van de zorg, of de relatie tussen zorgvrager en familiezorgers is verbeterd. Dat er minder stress is en meer vreugde binnen een gezin. Dat telt. Het is niet goed om een autistische zoon van 50 jaar voor zijn zieke moeder te laten zorgen. Wat moet die man als zijn moeder is overleden? Dat is geen kwaliteit. Je moet relationeel kijken en een ongewenste situatie niet onnodig bevestigen of verlengen. Kijk naar de gezinssituatie, de levensfase van de familieleden en zorg ervoor dat kinderen en pubers natuurlijk gedrag kunnen vertonen. Dat is de grondslag. Mijn motto is: ‘We moeten terug naar de wijkverpleegkundige’. Een nog mooiere naam vind ik familieverpleegkundige. Dat bekt veel lekkerder. In Duitsland bestaat deze functie al even. Hij is daar geïntroduceerd door prof. dr. Wilfried Schnepp. Familieverpleegkundige is niet zo therapeutisch, het voelt wat dichterbij, minder 53 afstandelijk. Een beetje meer relatie, integer en met een dosis intimiteit. Door die versnippering en verkokering hebben we zoveel in de sociale component gesneden. We moet terug naar de familieverpleegkundige.” Meer informatie over de methode familiezorg is te vinden op de volgende websites: www.expertisecentrumfamiliezorg.nl www.universiteitvantilburg.nl/tranzo. 54 Methode familiezorg op de driesprong van theorie, beleid en praktijk Onderzoek naar de implementatie van de methode familiezorg binnen het beleid van overheidsinstellingen en in de praktijk van zorgen welzijnsinstellingen. In opdracht van Expertisecentrum Familiezorg Provincie Noord-Brabant Tranzo, Academische Werkplaats Ouderenbeleid en Familiezorg (Universiteit van Tilburg). 55
© Copyright 2024 ExpyDoc