Lees hier het volledige vonnis - Ospel

ECLI:NL:RBLIM:2014:769
Instantie
Rechtbank Limburg
Datum uitspraak
29-01-2014
Datum publicatie
29-01-2014
Zaaknummer
03/659304-13
Rechtsgebieden
Strafrecht
Bijzondere kenmerken
Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie
Verdachte reed met zijn scooter langs fietsende dames en greep c.q. kneep in het voorbijgaan in hun
borsten. Ook droeg hij een witte broek met kapot kruis en geen onderbroek en deed hij meermalen zijn
benen uitelkaar zodat meegenoten kon worden van mijn mannelijk schoon. Strafmaat met name gericht op
behandeling en strakke begeleiding.
Vindplaatsen
Rechtspraak.nl
Uitspraak
RECHTBANK Limburg
Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03/659304-13
Datum uitspraak : 29 januari 2014
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor strafzaken,
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].
Raadsvrouw is mr. I.A.M. Kuin-van Koolwijk, advocaat te Grubbenvorst.
1Het onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
15 januari 2014.
De rechtbank heeft op 15 januari 2014 gehoord: de officier van justitie en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw.
2De tenlastelegging
De verdachte staat na wijziging van de tenlastelegging terecht ter zake dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 5 augustus 2011 tot en met 5 augustus 2013 in het arrondissement Limburg en/of in het
arrondissement Oost-Brabant, in elk geval in Nederland en/of in de Bondsrepubliek Duitsland, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
-[slachtoffer 1] (op 5 augustus 2011 te Grubbenvorst, gemeente Horst aan de Maas) en/of
-[slachtoffer 2] (op 14 juni 2013 in de gemeente Bergen) en/of
-[slachtoffer 3] (op 14 juni 2013 te Mill, gemeente Mill en St. Hubert) en/of
-[slachtoffer 4] (op 14 juni 2013 te Gemert, gemeente Gemert-Bakel) en/of
-[slachtoffer 5] (op 17 juni 2013 te Viersen in Duitsland) en/of
-[slachtoffer 6] (op 17 juni 2013 te Viersen in Duitsland) en/of
-[slachtoffer 7] (op 21 juni 2013 in de gemeente Bergen) en/of
-[slachtoffer 8] (op 6 juli 2013 te Egchel, gemeente Peel en Maas) en/of
-[slachtoffer 9] (op 6 juli 2013 in de gemeente Asten) en/of
-[slachtoffer 10] (op 6 juli 2013 te Heusden, gemeente Asten) en/of
-[slachtoffer 11] (op 6 juli 2013 in de gemeente Nederweert) en/of
-[slachtoffer 12] (op 6 juli 2013 in de gemeente Nederweert) en/of
-[slachtoffer 13] (op 8 juli 2013 te Grefrath in Duitsland) en/of
-[slachtoffer 14] (op 8 juli 2013 te Nettetal in Duitsland) en/of
-[slachtoffer 15] (op 8 juli 2013 te Nettetal in Duitsland) en/of
-[slachtoffer 16] (op 24 juli 2013 te Reuver, gemeente Beesel) en/of
-[slachtoffer 17] (op 25 juli 2013 te Kessel, gemeente Peel en Maas) en/of
-[slachtoffer 18] (op 5 augustus 2013 te Afferden, gemeente Bergen) en/of
-[slachtoffer 19] (op 5 augustus 2013 te Horst, gemeente Horst aan de Maas)
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het meermalen, althans
eenmaal, (telkens) grijpen en/of vastpakken en/of betasten van en/of knijpen in een borst van voornoemde perso(o)n(en) en
bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- terwijl hij, verdachte, op een bromfiets/scooter reed, (dicht) achter en/of naast voornoemde perso(o)n(en), welke zich op een
fiets voortbewo(o)g(en), gaan en/of blijven rijden en/of
- ( vervolgens) (onverhoeds) grijpen en/of vastpakken en/of betasten van en/of knijpen in een borst van voornoemde
perso(o)n(en);
art 246 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 27 juli 2012 tot en met 25 juli 2013 in het arrondissement Limburg, in elk geval in
Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met
- met [slachtoffer 12] (op 6 juli 2013 in de gemeente Nederweert) en/of
- met [slachtoffer 17] (op 25 juli 2013 in de gemeente Peel en Maas),
die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had(den) bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft
gepleegd, bestaande uit het meermalen, althans eenmaal, (telkens) grijpen en/of vastpakken en/of betasten van en/of knijpen
in een borst van voornoemde perso(o)n(en);
art 247 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 27 juli 2012 tot en met 5 augustus 2013 in het arrondissement Limburg en/of in het
arrondissement Oost-Brabant, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) zich opzettelijk oneerbaar op
of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten
- op de Wislaan, althans op de openbare weg, in de gemeente Uden (op 27 juli 2012) en/of
- op de Luttelseweg, althans op de openbare weg, te Sevenum, gemeente Horst aan de Maas (in de periode van 5 juni 2013 tot
en met 23 juni 2013) en/of
- op de Meijelseweg, althans op de openbare weg, te Beringe, gemeente Peel en Maas (op 6 juli 2013) en/of
- op de Rijksweg Zuid, althans op de openbare weg, in de gemeente Nederweert (op 6 juli 2013) en/of
- op de Sint Lambertusweg, althans op de openbare weg, te Reuver, gemeente Beesel (op 24 juli 2013) en/of
- op Aan Hoogendries, althans op de openbare weg, te Baarlo, gemeente Peel en Maas (op 24 juli 2013) en/of
- op de Esdoornstraat en/of op de Winterstraat, althans op de openbare weg, te Neer, gemeente Leudal (op 25 juli 2013) en/of
- op de Molenbossen, althans op de openbare weg, in de gemeente Venlo (op 25 juli 2013) en/of
- op de Kasteellaan, althans op de openbare weg, te Well, gemeente Bergen (op 5 augustus 2013),
met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden;
art 239 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht.
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de
tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting
is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
3De voorvragen
Bij het onderzoek ter terechtzitting:

is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is;

is gebleken dat de rechtbank krachtens de wettelijke bepalingen bevoegd is van het ten laste gelegde kennis te nemen;

zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
Met betrekking tot de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie (hierna: OM) overweegt de rechtbank het volgende.
De officier van justitie en de raadsvrouw hebben ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde aangevoerd dat het OM,
ten aanzien van de feiten die in Duitsland zouden hebben plaatsgevonden (betreffende de aangiften van [slachtoffer 5],
[slachtoffer 6], [slachtoffer 13], [slachtoffer 14], [slachtoffer 15]), niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte de Duitse nationaliteit heeft en dat de feiten in Duitsland ten opzichte van
meerderjarige, Duitse slachtoffers, zijn gepleegd. Nu ook anderszins de Nederlandse strafwet evenmin van toepassing is op de
tenlastegelegde feiten, zijn deze feiten niet vervolgbaar door het OM in Nederland en zal de rechtbank het OM niet ontvankelijk
verklaren in de vervolging van deze onderdelen van het onder 1 primair ten laste gelegde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn overigens geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier
van justitie in de weg staan, zodat de officier van justitie in de vervolging kan worden ontvangen.
4De beoordeling van het bewijs
4.1.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
in de periode van 5 augustus 2011 tot en met 5 augustus 2013 in het arrondissement Limburg en in het arrondissement OostBrabant, meermalen, telkens door andere feitelijkheden
-[slachtoffer 1] (op 5 augustus 2011 te Grubbenvorst, gemeente Horst aan de Maas) en
-[slachtoffer 2] (op 14 juni 2013 in de gemeente Bergen) en
-[slachtoffer 3] (op 14 juni 2013 te Mill, gemeente Mill en St. Hubert) en
-[slachtoffer 4] (op 14 juni 2013 te Gemert, gemeente Gemert-Bakel) en
-[slachtoffer 7] (op 21 juni 2013 in de gemeente Bergen) en
-[slachtoffer 8] (op 6 juli 2013 te Egchel, gemeente Peel en Maas) en
-[slachtoffer 9] (op 6 juli 2013 in Asten) en
-[slachtoffer 10] (op 6 juli 2013 te Heusden, gemeente Asten) en
-[slachtoffer 11] (op 6 juli 2013 in de gemeente Nederweert) en
-[slachtoffer 12] (op 6 juli 2013 in Nederweert) en
-[slachtoffer 16] (op 24 juli 2013 te Reuver, gemeente Beesel) en
-[slachtoffer 17] (op 25 juli 2013 te Kessel, gemeente Peel en Maas) en
-[slachtoffer 18] (op 5 augustus 2013 te Afferden, gemeente Bergen) en
-[slachtoffer 19] (op 5 augustus 2013 te Horst, gemeente Horst aan de Maas)
heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit het meermalen, grijpen en/of vastpakken en/of
betasten van en/of knijpen in een borst van voornoemde personen en bestaande die andere feitelijkheden uit het meermalen,
- terwijl hij, verdachte, op een bromfiets/scooter reed, dicht achter en/of naast voornoemde personen, welke zich op een fiets
voortbewogen, gaan en/of blijven rijden en
- vervolgens onverhoeds grijpen en/of vastpakken en/of betasten van en/of knijpen in een borst van voornoemde personen;
2.
in de periode van 27 juli 2012 tot en met 5 augustus 2013 in het arrondissement Limburg, meermalen, telkens zich opzettelijk
oneerbaar op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten
- op de Luttelseweg te Sevenum, gemeente Horst aan de Maas (in de periode van 5 juni 2013 tot en met 23 juni 2013) en
- op de Meijelseweg te Beringe, gemeente Peel en Maas (op 6 juli 2013) en
- op de Rijksweg Zuid in de gemeente Nederweert (op 6 juli 2013) en
- op de Sint Lambertusweg te Reuver, gemeente Beesel (op 24 juli 2013) en
- op Aan Hoogendries te Baarlo, gemeente Peel en Maas (op 24 juli 2013) en
- op de Esdoornstraat en op de Winterstraat te Neer, gemeente Leudal (op 25 juli 2013) en
- op de Molenbossen in de gemeente Venlo (op 25 juli 2013) en
- op de Kasteellaan te Well, gemeente Bergen (op 5 augustus 2013),
met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4.2.
De bewijsmiddelen
De beslissing van de rechtbank, dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, steunt op de inhoud van de
bewijsmiddelen, houdende de daartoe redengevende feiten en omstandigheden.
Indien tegen dit vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen opgenomen in
een aanvulling op dit vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het vonnis gehecht.
4.3.
De bijzondere overwegingen ten aanzien van het bewijs
Op 5 augustus 2013 om 11.12 uur wordt verdachte aangehouden in Bergen terwijl hij op een zwarte bromfiets reed waarvan de
kentekenplaat was afgedekt met een doek. Verdachte is een blanke man van (toen) 31 jaar. Hij droeg een zwarte helm
waarvan het vizier ontbrak. Verdachte was gekleed in een witkleurige, dunne zomerbroek waarvan het kruis gescheurd was,
droeg geen onderbroek en had ten tijde van de aanhouding een behoorlijk stevig dan wel gezet postuur en een rond, bol zo niet
dik gezicht.
Verdachte heeft bekend dat hij die dag, 5 augustus 2013, in Afferden om 10.20 uur mevrouw [slachtoffer 18] in haar borst
heeft geknepen. Zij zat op de fiets en hij heeft haar met zijn scooter van achteren benaderd, ging naast haar rijden, kneep in
haar borst en reed weer weg. De bekentenis van verdachte komt vrijwel geheel overeen met de aangifte van mevrouw
[slachtoffer 18] en ook de beschrijving van de dader door mevrouw [slachtoffer 18] past vrijwel naadloos op verdachte.
Verdachte verklaarde voorts dat hij vóór dat tijdstip nog een vrouw had aangeraakt, ergens tussen Grubbenvorst en Afferden.
Uit de aangifte van mevrouw [slachtoffer 19] blijkt dat zij op 5 augustus 2013 in Horst om 9.10 uur aan haar borst is
aangeraakt toen een scooter naast haar kwam rijden. De beschrijving die mevrouw [slachtoffer 19] van de dader past
eveneens goed bij verdachte.
Behalve uit de aangiftes van [slachtoffer 18] en [slachtoffer 19] komt ook uit het merendeel van de voor het bewijs gebezigde
aangiftes een modus operandi en vooral ook een signalement van de dader naar voren: een blanke man van ongeveer 30 jaar,
fors postuur met bol gezicht, een witte dan wel lichtkleurige (driekwart) broek, een zwarte (winter)jas met een zwarte dan we l
donkere scooter met een door een doekje afgedekte kentekenplaat en een zwarte dan wel donkere helm zonder vizier. De
dader haalde fietsende vrouwen in, kneep of betastte de borst en/of gedroeg zich zodanig dat zijn blote penis te zien was.
Verdachte heeft verklaard dat het (heel goed) zou kunnen dat hij alle feiten waarvan aangifte is gedaan heeft gepleegd en heeft
verklaard dat hij veel vaker – vaker dan 20 keer - vrouwen op een dergelijke wijze heeft aangerand terwijl hij op zijn brommer
reed en fietsende vrouwen inhaalde. Dat deed hij zowel in de provincie Limburg als Brabant. Ook heeft hij zo’n 20 tot 30 keer
zijn blote penis aan vrouwen laten zien terwijl hij op zijn scooter reed. Hij droeg dan zijn zwarte winterjas, zijn driekwart witte
zomerbroek met het kapotte kruis en droeg dan geen onderbroek. Hij hing tevoren een doek over het kenteken zodat zijn
slachtoffers het kenteken niet konden lezen.
Gelet op het bovenomschreven uiterlijk van verdachte, zijn bromfiets en helm in combinatie met het gegeven dat de in de
aangiftes genoemde modus operandi en signalement naadloos aansluiten bij (de verklaringen van) verdachte, kan het naar het
oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat het verdachte is geweest die de bewezenverklaarde feiten heeft gepleegd.
Met de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank geen wettig en overtuigend bewijs aanwezig voor de schennis
op de Wislaan te Uden, nu het signalement van deze dader niet overeenkomt met dat van verdachte.
5De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie
5.1
De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde is strafbaar.
5.2
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op de navolgende strafbare misdrijven:
ten aanzien van feit 1 primair:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, meermalen gepleegd.
Het misdrijf onder 1 primair is strafbaar gesteld bij artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht.
Het misdrijf onder 2 is strafbaar gesteld bij artikel 239 van het Wetboek van Strafrecht.
6De strafbaarheid van verdachte
De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu geen omstandigheid aannemelijk is geworden die verdachtes
strafbaarheid opheft.
7De oplegging van straf en/of maatregel
7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft met betrekking tot de op te leggen straf gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een
gevangenisstraf voor de duur van 240 dagen, met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 198 dagen
voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren, onder de bijzondere voorwaarden zoals geformuleerd in het advies van
Reclassering Nederland van 24 december 2013.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte bij FPP De Horst wil worden behandeld en dat hij aan die behandeling ook zal
meewerken. De reclassering heeft aangegeven dat verdachte zijn afspraken nakomt, maar dat het recidiverisico hoog blijft
indien interventies uitblijven. De raadsvrouw vindt een voorwaardelijke gevangenisstraf van 198 dagen als stok achter de deur
een passende straf. Een proeftijd van 5 jaar is echter van erg lange duur. De raadsvrouw acht verdachte in staat zich aan de
aan die voorwaardelijke straf gekoppelde voorwaarden te houden, al vindt zij het locatiegebod als voorwaarde een grote
belasting voor verdachte.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de
omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het
onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De rechtbank overweegt bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende.
Verdachte heeft zich gedurende een lange periode meermalen schuldig gemaakt aan aanranding. Verdachte ging dan naast een
slachtoffer rijden en betastte vervolgens haar borst. Verdachte heeft door aldus te handelen inbreuk gemaakt op de
lichamelijke integriteit van deze slachtoffers. Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan schennispleging, waarbij de
slachtoffers op ongewenste en hoogst onaangename wijze in het publieke domein onverhoeds zijn geconfronteerd met een
persoon die exhibitioneert. De slachtoffers zijn meisjes en vrouwen in de leeftijd van 13 tot 70 jaar. De slachtoffers verklaren
dat ze erg geschrokken zijn en bang waren dat verdachte hen zou achtervolgen. Enkelen geven aan dat ze nog steeds alert
worden bij het geluid van een naderende scooter of dat ze een tijd lang niet meer alleen durfden te fietsen. Dit zijn ernstige
feiten en de rechtbank rekent deze verdachte aan.
Uit het advies van Reclassering Nederland d.d. 24 december 2013 blijkt dat verdachte aangeeft dat hij niet weet wat hem dreef
tot het plegen van deze feiten en dat hij niet heeft nagedacht over de gevolgen die zijn handelen met zich mee heeft gebracht.
Ook lijkt verdachte zich geen beeld te kunnen vormen van de beleving van de slachtoffers. Ook tijdens het onderzoek ter
terechtzitting heeft verdachte aangegeven dat hij niet weet waarom hij de feiten heeft gepleegd. Dit baart de rechtbank zorgen.
Wel leek verdachte aangeslagen te zijn na het horen van de slachtofferverklaringen van de aanwezige slachtoffers. De
Reclassering heeft verder aangegeven dat het recidiverisico hoog blijft indien toezicht en behandeling uitblijven. De rechtbank
is dan ook van oordeel dat behandeling en begeleiding van de verdachte dringend noodzakelijk zijn.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 7 augustus 2013, waaruit
blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
Gelet op het vorenoverwogene zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf van 240 dagen, met aftrek ex
artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 198 dagen voorwaardelijk. In tegenstelling tot de officier van justitie acht
de rechtbank een zeer lange proeftijd van 5 jaren niet in verhouding staan tot de relatieve ernst van de bewezenverklaarde
feiten. De rechtbank zal de proeftijd op 3 jaren stellen en als bijzondere voorwaarden aan de straf koppelen dat de verdachte
zich gedurende die proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die hem zullen worden gegeven door of
namens de Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt een behandeling bij FPP De Horst of soortgelijke ambulante forensische
zorg, en een locatiegebod, zoals hierna in het dictum genoemd.
8De benadeelde partij
8.1
De vordering van de benadeelde partij
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende te [adresgegevens slachtoffer 2], vordert een schadevergoeding van € 215,00
terzake van feit 1 primair.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 7]
De benadeelde partij [slachtoffer 7], wonende te [adresgegevens slachtoffer 7], vordert een schadevergoeding van € 254,03
terzake van feit 1 primair.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 12]
De benadeelde partij [slachtoffer 12], wonende te [adresgegevens slachtoffer 12], vordert een schadevergoeding van €
125,00 terzake van feit 1 primair.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 17]
De benadeelde partij [slachtoffer 17], wonende te [adresgegevens slachtoffer 17], vordert een schadevergoeding van €
200,00 terzake van feit 1 primair.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van
[slachtoffer 7], [slachtoffer 12] en [slachtoffer 17] geheel kunnen worden toegewezen, met oplegging van de
schadevergoedingsmaatregel. De vordering van [slachtoffer 2] kan voor een bedrag van € 150,00 worden toegewezen, met
oplegging van de
schadevergoedingsmaatregel, en de vordering dient voor het overige niet ontvankelijk te worden verklaard.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van [slachtoffer 7], [slachtoffer 12] en [slachtoffer 17]
geheel kunnen worden toegewezen en de vordering van [slachtoffer 2] met uitzondering van de verzochte vergoeding van de
materiële schade kan worden toegewezen.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 2]
[slachtoffer 2] heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de, als gevolg van het hiervoor onder 1
primair ten laste gelegde feit, geleden materiële schade en immateriële schade.
De benadeelde partij voornoemd heeft de materiële schade op een bedrag van € 65,00 gesteld en de immateriële schade op
een bedrag van € 150,00 gesteld, en wil die schades vergoed krijgen.
Ten laste van verdachte is het hiervoor ten laste gelegde feit bewezen. Het is een strafbaar feit en verdachte zal ter zake van
dat feit worden veroordeeld.
Met betrekking tot de toewijsbaarheid van de hoogte van het materiële schadebedrag overweegt de rechtbank dat de vordering
is opgebouwd uit de navolgende posten:
a. a) schoen: € 45,00
b) werkbroek: € 20,00
totaal € 65,00.
Uit het strafdossier blijkt niet dat ten gevolge van de feiten materiële schade is opgetreden. Aangezien de vordering met
betrekking tot voornoemde posten onvoldoende is onderbouwd, zal de rechtbank dit deel van de vordering afwijzen.
Met betrekking tot de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank als volgt. De ervaring leert dat een slachtoffer
door het tenlastegelegde en bewezenverklaarde feit immateriële schade lijdt. Zulks is uit de aangifte en de slachtofferverklaring
ook gebleken en op grond daarvan voldoende aannemelijk geworden. De rechtbank acht een bedrag van
€ 100,00 redelijk en billijk en zal aan het slachtoffer dit bedrag toekennen.
De rechtbank zal derhalve de vordering voor het overige afwijzen.
De rechtbank zal het totale schadebedrag vaststellen op een bedrag van € 100,00.
Het totaalbedrag van € 100,00 wordt vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 14 juni 2013 tot
de dag der algehele voldoening.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade.
De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij ten behoeve van de
tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag gemaakt, begroot op nihil.
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de Staat een bedrag van € 100,00, te vermeerderen met
de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 14 juni 2013 tot de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling
en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 2 dagen, te betalen ten behoeve van [slachtoffer 2] voornoemd, zoals
hierna in het dictum genoemd.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 7]
[slachtoffer 7] heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de, als gevolg van het hiervoor onder 1
primair ten laste gelegde feit, geleden materiële schade en immateriële schade.
De benadeelde partij voornoemd heeft de materiële schade op een bedrag van € 104,03 gesteld en de immateriële schade op
een bedrag van € 150,00 gesteld, en wil die schades vergoed krijgen.
Ten laste van verdachte is het hiervoor ten laste gelegde feit bewezen. Het is een strafbaar feit en verdachte zal ter zake van
dat feit worden veroordeeld.
Naar het oordeel van de rechtbank is de materiële schade voor toewijzing vatbaar. De vordering is naar het oordeel van de
rechtbank alleszins redelijk en voldoende gespecificeerd.
Met betrekking tot de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank als volgt. De ervaring leert dat een slachtoffer
door het tenlastegelegde en bewezenverklaarde feit immateriële schade lijdt. Zulks is uit de aangifte en de slachtofferverklaring
ook gebleken en op grond daarvan voldoende aannemelijk geworden. De rechtbank acht een bedrag van
€ 100,00 redelijk en billijk en zal aan het slachtoffer dit bedrag toekennen.
De rechtbank zal derhalve de vordering voor het overige afwijzen.
De rechtbank zal het totale schadebedrag vaststellen op een bedrag van € 204,03.
Het totaalbedrag van € 204,03 wordt vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 21 juni 2013 tot
de dag der algehele voldoening.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade.
De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij ten behoeve van de
tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag gemaakt, begroot op nihil.
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de Staat een bedrag van € 204,03, te vermeerderen met
de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 21 juni 2013 tot de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling
en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 4 dagen, te betalen ten behoeve van [slachtoffer 7] voornoemd, zoals
hierna in het dictum genoemd.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 12]
[slachtoffer 12] heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de, als gevolg van het hiervoor onder 1
primair ten laste gelegde feit, geleden immateriële schade.
De benadeelde partij voornoemd heeft de immateriële schade op een bedrag van € 125,00 gesteld, en wil die schade vergoed
krijgen.
Ten laste van verdachte is het hiervoor ten laste gelegde feit bewezen. Het is een strafbaar feit en verdachte zal ter zake van
dat feit worden veroordeeld.
De ervaring leert dat een slachtoffer door het tenlastegelegde en bewezenverklaarde feit immateriële schade lijdt. Zulks is uit
de aangifte en de slachtofferverklaring ook gebleken en op grond daarvan voldoende aannemelijk geworden. De rechtbank acht
een bedrag van
€ 100,00 redelijk en billijk en zal aan het slachtoffer dit bedrag toekennen.
De rechtbank zal derhalve de vordering voor het overige afwijzen.
De rechtbank zal het totale schadebedrag vaststellen op een bedrag van € 100,00.
Het totaalbedrag van € 100,00 wordt vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 6 juli 2013 tot de
dag der algehele voldoening.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade.
De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij ten behoeve van de
tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag gemaakt, begroot op nihil.
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de Staat een bedrag van € 100,00, te vermeerderen met
de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 6 juli 2013 tot de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling
en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 2 dagen, te betalen ten behoeve van [slachtoffer 12] voornoemd, zoals
hierna in het dictum genoemd.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 17]
[slachtoffer 17] heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de, als gevolg van het hiervoor onder 1
primair ten laste gelegde feit, geleden immateriële schade.
De benadeelde partij voornoemd heeft de immateriële schade op een bedrag van € 200,00 gesteld, en wil die schade vergoed
krijgen.
Ten laste van verdachte is het hiervoor ten laste gelegde feit bewezen. Het is een strafbaar feit en verdachte zal ter zake van
dat feit worden veroordeeld.
De ervaring leert dat een slachtoffer door het tenlastegelegde en bewezenverklaarde feit immateriële schade lijdt. Zulks is uit
de aangifte ook gebleken en op grond daarvan voldoende aannemelijk geworden. De rechtbank acht een bedrag van € 100,00
redelijk en billijk en zal aan het slachtoffer dit bedrag toekennen.
De rechtbank zal derhalve de vordering voor het overige afwijzen.
De rechtbank zal het totale schadebedrag vaststellen op een bedrag van € 100,00.
Het totaalbedrag van € 100,00 wordt vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 25 juli 2013 tot
de dag der algehele voldoening.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade.
De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij ten behoeve van de
tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag gemaakt, begroot op nihil.
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de Staat een bedrag van € 100,00, te vermeerderen met
de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 25 juli 2013 tot de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling
en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 2 dagen, te betalen ten behoeve van [slachtoffer 17] voornoemd, zoals
hierna in het dictum genoemd.
9Het beslag
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat inbeslaggenomen is: een bromfiets, kleur zwart, SYM Av05w 2011
[kenteken], voorwerpnummer 392813.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de door hem gebruikte scooter aan zijn vriendin toebehoort. De rechtbank kan
deze stelling niet toetsen aan de hand van de inhoud van het dossier. Nu evenwel elke aanknoping ontbreekt dat zij bekend
was met het gebruik door verdachte bij het begaan van de strafbare feiten, zal de bromfiets niet verbeurd worden verklaard en
zal de rechtbank de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten.
10De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f, 57, 239, 246 van het Wetboek van Strafrecht, zoals
deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
11De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring

verklaart het ten laste gelegde bewezen, zoals hierboven onder 4.1. is omschreven;

spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid

verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 5.2. is omschreven;

verklaart verdachte strafbaar;
Straffen

veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 240 dagen, waarvan 198 dagen voorwaardelijk;

bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast
omdat verdachte voor het einde van een proeftijd van drie jaar (een van) de algemene voorwaarden of (een van) de
bijzondere voorwaarden heeft overtreden;

stelt als algemene voorwaarden dat verdachte:

zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit,

ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of
een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en,

medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de
medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;

stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:

zich gedurende maximaal die proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die hem zullen worden gegeven
door of namens de Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt een behandeling bij FPP De Horst of soortgelijke ambulante
forensische zorg, gedurende maximaal de periode van de proeftijd, zolang de Reclassering Nederland dit noodzakelijk acht;

gedurende maximaal één jaar na het ingaan van de proeftijd wordt geboden om zich op specificatietijdstippen, nader te
bepalen aan de hand van het toezichtniveau en dan geldende tijdstippen voor elektronische controle, op het woonadres van
verdachte te bevinden;
- draagt de verdachte op de reeds in het kader van de schorsing geldende voorwaarden te blijven nakomen en ook na het
onherroepelijk worden van het vonnis de voorwaarden te blijven nakomen en de contacten en afspraken met onder andere de
Reclassering en De Horst te continueren;
- geeft opdracht aan de Reclassering toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve
daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering
wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen, schadevergoedingsmaatregelen en wettelijke rente

wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2], tot een bedrag van € 100,00;

veroordeelt verdachte om tegen bewijs van betaling aan voornoemde benadeelde partij, [slachtoffer 2], te betalen een bedrag
van € 100,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 14 juni 2013 tot de dag der algehele
voldoening;

wijst af de vordering voor het overige;

legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van € 100,00, subsidiair 2 dagen
hechtenis, ten behoeve van de voornoemde benadeelde partij [slachtoffer 2], met dien verstande dat de toepassing van de
vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;

veroordeelt verdachte tevens tot betaling aan de Staat van de wettelijke rente over voormeld bedrag vanaf 14 juni 2013 tot de
dag der algehele voldoening;

bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 100,00 ten
behoeve van voornoemde benadeelde partij daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde
benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is
betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemde benadeelde partij
komt te vervallen;

veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van
deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;

wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7], tot een bedrag van € 204,03;

veroordeelt verdachte om tegen bewijs van betaling aan voornoemde benadeelde partij, [slachtoffer 7], te betalen een bedrag
van € 204,03, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 21 juni 2013 tot de dag der algehele
voldoening;

wijst af de vordering voor het overige;

-
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van € 204,03, subsidiair 4 dagen
hechtenis, ten behoeve van de voornoemde benadeelde partij [slachtoffer 7], met dien verstande dat de toepassing van de
vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;

veroordeelt verdachte tevens tot betaling aan de Staat van de wettelijke rente over voormeld bedrag vanaf 21 juni 2013 tot de
dag der algehele voldoening;

bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 204,03 ten
behoeve van voornoemde benadeelde partij daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde
benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is
betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemde benadeelde partij
komt te vervallen;

veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van
deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;

wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 12], tot een bedrag van € 100,00;

veroordeelt verdachte om tegen bewijs van betaling aan voornoemde benadeelde partij, [slachtoffer 12], te betalen een
bedrag van € 100,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 6 juli 2013 tot de dag der
algehele voldoening;

wijst af de vordering voor het overige;

legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van € 100,00, subsidiair 2 dagen
hechtenis, ten behoeve van de voornoemde benadeelde partij [slachtoffer 12], met dien verstande dat de toepassing van de
vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;

veroordeelt verdachte tevens tot betaling aan de Staat van de wettelijke rente over voormeld bedrag vanaf 6 juli 2013 tot de
dag der algehele voldoening;

bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 100,00 ten
behoeve van voornoemde benadeelde partij daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde
benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is
betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemde benadeelde partij
komt te vervallen;

veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van
deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;

wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 17], tot een bedrag van € 100,00;

veroordeelt verdachte om tegen bewijs van betaling aan voornoemde benadeelde partij, [slachtoffer 17], te betalen een
bedrag van € 100,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 25 juli 2013 tot de dag der
algehele voldoening;

wijst af de vordering voor het overige;

legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van € 100,00, subsidiair 2 dagen
hechtenis, ten behoeve van de voornoemde benadeelde partij [slachtoffer 17], met dien verstande dat de toepassing van de
vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;

veroordeelt verdachte tevens tot betaling aan de Staat van de wettelijke rente over voormeld bedrag vanaf 25 juli 2013 tot de
dag der algehele voldoening;

bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 100,00 ten
behoeve van voornoemde benadeelde partij daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde
benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is
betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemde benadeelde partij
komt te vervallen;

veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van
deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Beslag
- gelast de bewaring ten behoeve de rechthebbende van de inbeslaggenomen nog niet teruggegeven bromfiets, kleur zwart,
SYM Av05w 2011 [kenteken], voorwerpnummer 392813.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.A.G. van Baal, mr. P.M.S. Dijks en mr. C.C.W.M. Aretz, van wie mr. P.M.S. Dijks voorzitter,
in tegenwoordigheid van mr. N. Geene, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 29 januari 2014.
Buiten staat
Mr. C.C.W.M. Aretz is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
parketnummer: 03/659304-13
proces-verbaal van het voorgevallene ter openbare zitting van de enkelvoudige kamer van de rechtbank voornoemd van 29
januari 2014 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in de / het *** Detentieinstantie *** te
*** Vest.plaats detentieinstantie ***.
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
dhr./mevr. , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is in de zaal van de zitting aanwezig. Ter terechtzitting van 15 januari 2014 heeft hij afstand gedaan van zijn
recht in persoon bij de uitspraak aanwezig te zijn.
(tolk: bouwsteen 503)
De rechter spreekt het vonnis uit en geeft de verdachte kennis dat hij daartegen binnen 14 dagen hoger beroep kan instellen.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en getekend door de rechter en de griffier.
Raadsman/vrouwe mr. I.A.M. Kuin-van Koolwijk, advocaat te Grubbenvorst.