FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer Datum : : 10 24 februari 2014 Gegevens onderneming : de stichting Stichting Meavita Woonzorg, statutair gevestigd en kantoorhoudende te Den Haag Surseancenummer Datum uitspraak surseance: : 09/10 S 24 februari 2009 Faillissementsnummer Datum uitspraak faillissement : : 09/152 F 9 maart 2009 Rechter-commissaris : Curatoren : eerst mr. D.R. van der Meer, m.i.v. 01-01-2012: mr. A.H.M. van der PoortSchoenmakers mr. F.J.H. Somers en mr. drs. C.A. de Weerdt Activiteiten onderneming : de exploitatie van verzorgingshuizen, verpleeghuizen en aanleunwoningen Omzetgegevens : 2007: € 69.644.924,-- (niet-geconsolideerd) 2006: € 66.745.661,-- (niet-geconsolideerd) Personeel gemiddeld aantal : ten tijde van de faillietverklaring waren 1.229 werknemers in dienst bij gefailleerde Verslagperiode : 1 juni 2013 tot en met 31 januari 2014 Bestede uren totaal inzake Meavita West Algemeen Curatoren Advocaat-medewerkers Faillissementsafdeling 2113,53 uur 1262,95 uur 453,27 uur Bestede uren 01-05-2013 t/m 31-01-2014 inzake Meavita West Algemeen Curatoren 68,12 uur Advocaat-medewerkers 11,02 uur Faillissementsafdeling 3,12 uur Bestede uren 01-05-2013 t/m 31-01-2014 inzake Meavita Woonzorg specifiek Curatoren 1,92 uur Advocaat-medewerkers 11,18 uur Faillissementsafdeling 1,73 uur 2 Bestede uren totaal Meavita Woonzorg specifiek Curatoren Advocaat-medewerkers Faillissementsafdeling 100,68 uur 160,81 uur 342,69 uur Algemeen A. 1. De Stichting Meavitagroep (hierna: “Meavitagroep”) stond aan het hoofd van de navolgende entiteiten (stichtingen en besloten vennootschappen), hierna gezamenlijk aan te duiden als “Meavita West”, die in Den Haag en omgeving actief waren in de zorg (thuiszorg en woonzorg (exploitatie van verzorgings- en verpleegtehuizen)). Ten tijde van de surseanceverlening behoorden tot Meavita West de volgende entiteiten: Stichting Meavitagroep (surseance 24 februari 2009, faillissement 9 maart 2009); Stichting Meavita Thuiszorg (surseance 24 februari 2009; faillissement 9 maart 2009); Stichting Meavita Woonzorg (surseance 24 februari 2009; faillissement 9 maart 2009); Stichting Meavita Flexwerk (surseance 24 februari 2009; faillissement 9 maart 2009); Stichting Meavita Dienstencentrum (surseance 24 februari 2009; faillissement 9 maart 2009); Stichting Meavita Vastgoed (faillissement 31 maart 2009). Daarnaast was Stichting Meavitagroep 100%-aandeelhoudster van de besloten vennootschap Meavita Participaties B.V. (vooralsnog niet gefailleerd), die op haar beurt de volgende dochtervennootschappen heeft: Meavita Hulp B.V. (100%); faillissement 17 maart 2009; Evita Particuliere Zorg B.V. (100%); faillissement 24 maart 2009; Meavita Support Services B.V. (100%); (surseance 24 februari 2009; faillissement 9 maart 2009); Vita Plaza B.V. (50%). Bij vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage d.d. 1 maart 2011 is de besloten vennootschap Meavita Participaties B.V. op basis van een eigen aangifte in staat van faillissement verklaard met aanstelling van mr. D.R. van der Meer tot rechtercommissaris en met aanstelling van mrs. F.J.H. Somers en C.A. de Weerdt als curatoren. Bij Meavita West waren ten tijde van het verlenen van de voorlopige surseance (24 februari 2009) ongeveer 3.900 medewerkers in loondienst werkzaam. Daarnaast waren ZZP’ers en ca. 500 Alfahulpen bij Meavita West werkzaam. De totale omzet van Meavita West bedroeg in 2008 ongeveer € 175 mio. A.2. Sinds 1 januari 2007 maakte Meavita West deel uit van het concern waarvan Stichting Meavita Nederland het moederconcern is. Meavita Nederland vormt een fusie van Meavita West, Stichting Thuiszorg Groningen, Stichting Sensire en Stichting Vitras. Meavita Nederland had in 2008 een omzet van circa € 500 mio. Bij het gehele 3 Meavita Nederland concern waren toen circa 20.000 werknemers in dienst en werd zorg verleend aan circa 100.000 cliënten. Aan Meavita Nederland is op 6 april 2009 voorlopige surseance van betaling verleend door de rechtbank Utrecht met benoeming van mr. D.J. van Maanen tot rechtercommissaris en mr. H. Pasman tot bewindvoerder. Op 26 mei 2009 is de voorlopige surseance in faillissement omgezet met benoeming van mr. D.J. van Maanen tot rechter-commissaris en mr. H. Pasman tot curator. Aan Stichting Thuiszorg Groningen is op 24 februari 2009 voorlopige surseance verleend door de rechtbank Groningen met benoeming van mr. W.A. Entzinger en mr. P.J. Fousert tot bewindvoerders en mr. A.L. Goederee tot rechter-commissaris. Stichting Thuiszorg Groningen is op 9 maart 2009 in staat van faillissement verklaard. A.3. In 2005 had Meavitagroep nog € 25 mio aan eigen vermogen. Meavita West kampte al enkele jaren met verliezen: 2005: € 1.360.000,00 verlies; 2006: € 13.055.655,00 verlies; 2007: (volgens voorlopige jaarrekening) € 16.420,407,00 verlies; 2008: (volgens schatting van de directie van Meavita West en haar accountant PWC) Circa € 10 mio verlies. De belangrijkste kengetallen van Meavitagroep zijn hieronder weergegeven. Stichting Meavita Groep - geconsolideerd Omschrijving 31-dec-08 31-dec-07 31-dec-06 31-dec-0 € 000 € 000 € 000 € 000 bron raming JR 07 JR 07 JR 06 Eigen Vermogen Egalisatierekening afschrijvingen Totaal EV + Egalisatiereserve ( 9.711) ( 4.804) 5.094 289 11.699 4.234 15.933 ( 9.711) Resultaat uit gewone bedrijfsvoering Bijzondere baten en lasten Resultaat boekjaar ( 10.000) ( 14.717) ( 13.056) ( ( 1.703) ( 10.000) ( 16.420) ( 13.056) ( De directie van Meavita West die sinds 1 juni 2007 mede wordt gevormd door de heer drs. P. de Vente MMO wijt de verliezen blijkens het bij de jaarrekening van 2007 behorende directieverslag aan het volgende: “De slechte financiële resultaten werden met name veroorzaakt door geleverde nietgelegitimeerde zorg, lage productiviteit onder andere door een hoog ziekteverzuim, hoge overheadkosten in personeel en hoge overige bedrijfskosten. Daarnaast bleken een aantal projecten niet het voorspelde rendement op te leveren. Tegelijkertijd was het niveau van bestuurlijke informatievoorziening op een laag niveau en waren interne beheersingsmaatregelen onvoldoende. Door de invoering van de WMO voor huishoudelijke verzorging zijn de tarieven sterk 24.996 3.628 28.624 1.360 1.360 4 onder druk komen te staan. In het AWBZ veld werd een verschuiving in de producten mix naar lagere prestaties, met name van verpleging naar persoonlijke verzorging, kortere looptijd van indicaties en kleinere indicaties waargenomen.” In evenbedoeld jaarverslag maakt de directie ook melding van de teleurstellende, negatieve resultaten van het zogenaamde TV-foon project. Dit project heeft een verlies van in totaal ca € 14 mio opgeleverd, waarvan circa € 1.7 mio ten laste van Meavitagroep kwam. De NZa heeft een verzoek tot versnelde afschrijving van dit project op 30 oktober 2008 toegestaan. De directie heeft er eveneens op gewezen dat de tarieven die onder meer door gemeenten werden gehanteerd op grond van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) tot een sterk verlies latende exploitatie van deze activiteiten hebben geleid. Volgens de directie werd per 1 oktober 2007 (toen voor de door Meavita West verleende diensten de lagere tarieven op grond van de WMO werden gehanteerd) jaarlijks circa € 6 mio verloren op de WMO-activiteiten ten behoeve van de gemeente Den Haag. Volgens het jaarverslag 2007 van Meavita West 2007 is in 2006 met name een reorganisatie binnen Meavita Thuiszorg - mede in het kader van de veranderingen op grond van de WMO die op 1 januari 2007 werd geïntroduceerd - ingezet. Volgens het jaarverslag 2007 van Meavita West is in 2007 gelet op de negatieve eindejaarsverwachting (begroot werd een negatief resultaat van € 3 mio, een per ultimo 2007 verwacht negatief eigen vermogen en de sterk verslechterende liquiditeitspositie) besloten fors te saneren. In dat kader heeft de directie het plan “Meavita Gezond” ontwikkeld dat tot doel had een structureel rendabele bedrijfsvoering van Meavita West te realiseren. Vastgesteld moet worden dat de beoogde reorganisatie in ieder geval onvoldoende effect heeft gehad. Aannemelijk is ook dat de in de loop van 2007 gerealiseerde fusie binnen Meavita Nederland niet de synergie heeft opgeleverd die daarvan – binnen en buiten het concern – werd verwacht. De problemen binnen het Meavita Nederland concern bleven voortduren, terwijl ook de liquiditeit steeds verder onder druk kwam te staan. A.4. In de zomer van 2008 heeft Meavita Nederland een balanssteunverzoek bij de Nederlandse Zorg Autoriteit (NZa) ingediend. Dat verzoek werd ingediend nadat een deskundige van het College Sanering Zorginstellingen (CSZ) op verzoek van de NZa onderzoek had gedaan naar de financiële situatie bij Meavita. Die steunaanvraag is op 25 november 2008 door NZa afgewezen. Wel heeft NZa op 30 oktober 2008 een verzoek tot versnelde afschrijving van het TVfoon project toegestaan. In de loop van de maand december 2008 bleek Meavita Nederland verder in liquiditeitsproblemen te zijn gekomen. Voorzover op basis van de thans bekende feiten nagegaan kan worden, heeft de Staatssecretaris van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) medio december 2008 signalen van het Meavita-concern ontvangen dat de financiële positie van het concern zorgwekkend was en dat het door Meavita vervaardigde herstelplan niet kon worden uitgevoerd. Medio december 2008 heeft Meavita Nederland bekend gemaakt te willen defuseren, 5 omdat dit volgens het bestuur van Meavita Nederland de enige manier zou zijn om de zorg zoveel mogelijk te kunnen continueren en zoveel mogelijk werkgelegenheid te behouden. Begin januari 2009 heeft Meavita Nederland bij NZA een verzoek tot vervroegde afschrijving op de onroerende zaken voor een totaalbedrag van € 11.324.446,00 ingediend (van welk bedrag € 9.064.049,00 ten gunste van de Stichting Meavita Woonzorg zou komen en € 2.260.397,00 ten gunste van de Stichting Sensire). Nadien - in de loop van januari 2009 - heeft de Staatssecretaris van VWS aangegeven geen vertrouwen te hebben in de door Meavita Nederland ontvouwde plannen en evenmin in de bestuurders van Meavita Nederland. Voorzover thans nagegaan kan worden, heeft de Staatssecretaris van VWS vanaf december 2008 - met bijstand van de Landsadvocaat - plannen ontwikkeld die ertoe moesten lijden dat de continuïteit van de zorg gegarandeerd kon worden, indien één of meerdere van de entiteiten die tot Meavita Nederland behoren, zouden failleren. Voorzover het de activiteiten van Meavita West betreft, is op 7 februari 2009 de Stichting Continuering Uitvoering AWBZ West, later genoemd Haagse Wijk- en Woonzorg (HWW), opgericht. De besprekingen tussen de Staatssecretaris van VWS en het bestuur van Meavita Nederland verliepen stroef. Aannemelijk is dat het bestuur van Meavita Nederland een andere koers wilde varen dan de Staatssecretaris van VWS. Van de zijde van de Staatssecretaris van VWS werd onder meer het standpunt ingenomen dat een oplossing van de financiële problemen bij Meavita Nederland niet met zich mee mocht brengen dat bestaande crediteuren van Meavita Nederland enig direct financieel voordeel zouden genieten van de te bereiken oplossingen. Het bestuur van Meavita Nederland poogde een oplossing te bereiken die ook de “oude” crediteuren van het Meavita-concern gedeeltelijk tegemoet zou komen. Meavita Nederland gaf aan dat in haar visie in totaal € 22 mio additioneel gefinancierd zou moeten worden waarvan € 13 mio nodig zou zijn voor de sanering van de Stichting Thuiszorg Groningen en € 9 mio voor sanering van de Stichting Meavita Thuiszorg en de Stichting Meavita Woonzorg. In de eerste helft van februari 2009 heeft Meavita Nederland aangegeven genoodzaakt te zijn surseance van betaling aan te vragen voor de Stichting Thuiszorg Groningen, de Stichting Meavita Thuiszorg en de Stichting Woonzorg, beide te Den Haag, indien het Ministerie van VWS en de NZA niet bereid zouden zijn de bevoorschotting te continueren en de kosten van de nodige herstructureringen te financieren. Zoals de Staatssecretaris van VWS in haar brief van 17 februari 2009 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer heeft laten weten, heeft de Staatssecretaris van VWS geconcludeerd dat de door Meavita opgestelde plannen “op geen enkele wijze het vertrouwen (vestigen) dat de omslag gemaakt kan worden naar een exploitatie die voor cliënten en werknemers op langere termijn de noodzakelijke zekerheid biedt en daarmee de continuïteit van zorg waarborgt. De voorstellen bieden ook geen basis voor nader overleg over een financieel reddingsplan ten laste van de collectieve middelen.” Zorgkantoor Haaglanden heeft nadien besloten de bevoorschotting, zoals deze toen plaatsvond, met onmiddellijke ingang te staken waarna op 24 februari 2009 de surseance van betaling van de sub 1 genoemde entiteiten is aangevraagd en voorlopig is verleend. 6 A.5. Daags na het uitspreken van de voorlopige surseance van betaling aan de sub 1 genoemde Meavita-entiteiten heeft de Stichting Continuering Uitvoering AWBZ West – thans geheten Haagse Wijk- en Woonzorg (HWW) - aan de bewindvoerders laten weten, bereid te zijn de activiteiten van Meavita West, uitsluitend voorzover het AWBZ-zorg betrof, onder voorwaarden voort te zetten. Zorgkantoor Haaglanden heeft om de continuïteit van de ABWZ-zorg te waarborgen een zogenaamd noodfonds in het leven geroepen op grond waarvan de hoogst noodzakelijke betalingen aan leveranciers en dienstverleners vanaf datum voorlopige surseance gedurende circa 14 dagen kon plaatsvinden. Na uitvoerige en moeizaam verlopen onderhandelingen en nadat de voorlopige surseances van de sub 1 genoemde Meavita-entiteiten op 9 maart 2009 in faillissement waren omgezet (met benoeming van mr. D.R. van der Meer tot rechtercommissaris en mr. F.J.H. Somers en mr. C.A. de Weerdt tot curatoren) is op vrijdag 13 maart 2009 omstreeks 19.30 uur een overeenkomst tussen de curatoren van Meavita West en HWW tot stand gekomen. In hoofdlijnen brengt deze overeenkomst met zich mee dat alle werknemers die AWBZ-zorg verrichten, tegen de bestaande voorwaarden in dienst kunnen treden bij HWW; dat de continuering van de AWBZzorg verzekerd is; dat HWW in de loop van 2009 een sanering zal doorvoeren en dat curatoren de gelegenheid krijgen de gesaneerde organisatie in zijn geheel of (met toestemming van de Stichting) in delen aan marktpartijen in de zorg over te dragen. Gelet op het feit dat voortzetting van de AWBZ-activiteiten van Meavita West door curatoren praktisch niet mogelijk was bij gebrek aan toereikende liquiditeiten en andere marktpartijen geen bod hebben kunnen uitbrengen, mede omdat binnen een dergelijke termijn een toereikend due-diligence onderzoek niet kon worden uitgevoerd, hadden curatoren nauwelijks een andere keuze dan te contracteren met HWW die bereid was alle werknemers, betrokken bij AWBZ-zorg, tegen bestaande voorwaarden en “zonder selectie aan de poort” in dienst te nemen. HWW was, praktisch gesproken, op dat moment de enige partij die continuering van de AWBZzorg kon/wilde verzekeren. Bovendien leidde de overeenkomst met HWW tot behoud van zoveel mogelijk werkgelegenheid. Vóór verlening van de voorlopige surseance hadden Meavita Nederland en Meavita West al - zij het onder een aantal ontbindende voorwaarden - overeenstemming bereikt over de overdracht van dat gedeelte van de organisatie van Meavita West dat zich bezig hield met WMO-zorg aan TSN/Asito. De toen bestaande overeenkomst is op een aantal punten door bewindvoerders geamendeerd en op 5 maart 2009 (met machtiging van de rechter-commissaris) perfect geworden. De circa 900 werknemers van de Meavita West-entiteiten die betrokken waren bij WMO werkzaamheden, zijn van rechtswege in dienst getreden bij TSN/Asito. A.6. Na faillissement heeft de Staatssecretaris van VWS aan het CSZ opdracht gegeven om - kort gezegd - een onderzoek in te stellen naar de oorzaak van de financiële problemen bij Meavita. De Staatssecretaris van VWS heeft verzocht dit onderzoek vóór 13 mei 2009 af te ronden. Curatoren zullen zelfstandig een onderzoek instellen naar de oorzaak van de faillissementen van de diverse Meavita entiteiten. De rol van de bestuurders van de Meavita West entiteiten, van het management van Meavita West, van de Staatssecretaris van VWS, van de opdrachtgevers voor WMO-zorg en mogelijke andere betrokkenen zullen daarbij aan de orde komen. 7 A.7. Het sub A.6 bedoelde onderzoek is door CSZ afgerond op 12 mei 2009. De rapportage is openbaar gemaakt op 26 augustus 2009 (te bezichtigen via www.minvws.nl, onderdeel: kamerstukken) CSZ komt tot de conclusie dat er drie hoofdoorzaken zijn, te weten: 1. Problemen binnen Meavita zelf/risicovolle projecten: voordelen fusies zijn feitelijk niet geëffectueerd waardoor schaalvoordelen niet zijn behaald; aansturing van de organisatie ontoereikend; administratieve organisatie niet op orde waardoor onvoldoende adequate managementinformatie; risicovolle innovatieve projecten zoals TV-foon-project, naamgevingsproject, Wielborgh Espana, informatiebus, Meavita Klantenservicesysteem, masterplan bouw en Vita Plaza. 2. WMO Er is niet tijdig en adequaat ingespeeld op de uitvoering van de WMO, Meavita West heeft onder de kostprijs ingeschreven waarbij de sterke onderhandelingspositie (marktaandeel van 70% van Meavita) niet is benut. 3. Maatregelen VWS inzake de AWBZ en relatie Zorgkantoor: dit onderdeel heeft naar de mening van CZS met name invloed gehad op de positie van de Stichting Thuiszorg Groningen. A.8. Op 5 juni 2009 en 19 juni 2009 heeft de vaste Kamercommissie VWS hoorzittingen gehouden over de thuiszorg naar aanleiding van de casus Meavita. Tijdens deze hoorzittingen zijn o.a. voormalig bestuurders, directeuren en leden van de Raad van Commissarissen van Meavita gehoord. De verslagen zijn te vinden via KII 2008-09, 26631, nr. 318 (www.overheid.nl). A.9. Curatoren hebben in verslagperiode nr. 2 de 9 verpleeg- en verzorgingshuizen van Meavita West bezocht en gesproken met de zittende locatie-directeuren om zich een beeld te vormen van de problematiek. A.10 ABVAKABO FNV heeft eind september 2009 aangekondigd een enquêteprocedure te starten bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam wegens wanbeleid van de bestuurders en de Raad van Toezicht . Curatoren hebben ABVAKABO FNV verzocht de behandeling van het verzoek enkele maanden aan te houden, zodat curatoren zich in die periode een completer beeld van de relevante feiten zouden kunnen vormen en beter kan worden omschreven welke de onderzoeksvragen zouden moeten zijn. Daarbij is mede van belang dat ABVAKABO FNV zich op het standpunt stelt dat de kosten van het onderzoek door de curatoren van Meavita West, Meavita Nederland en Thuiszorg Groningen gedragen zouden moeten worden. ABVAKABO FNV heeft desalniettemin aangedrongen op behandeling van het verzoek. Het enquêteverzoek is door de Ondernemingskamer behandeld op 14 januari 2010. Voormalig bestuurder Laurey en zes voormalige leden van de Raad van Toezicht hebben in deze procedure verweer gevoerd. Curatoren van Meavita Nederland, Thuiszorg Groningen en Meavita West hebben tijdens de zitting van de Ondernemingskamer bij monde van de curator van Meavita Nederland (mr. H. Pasman) aan het Hof laten weten dat zij verwachten uiterlijk medio 2010 meer duidelijkheid te hebben over de te onderzoeken feiten, de opzet van het onderzoek, de omvang van het onderzoek en het door of namens curatoren te verrichten aanvullend onderzoek. Bovendien kunnen curatoren - met machtiging van 8 de rechter-commissaris - dan naar verwachting definitief standpunt bepalen over de vraag of en in welke mate zij bereid zijn een bijdrage in de kosten van de enquête te voldoen. Laurey en de voormalige leden van de Raad van Toezicht hebben een aantal prealabele vragen opgeworpen. Mogelijk zou ABVAKABO FNV niet ontvankelijk moeten worden verklaard in haar verzoek, onder meer omdat ten tijde van het indienen van het verzoek door ABVAKABO FNV geen werknemers die lid waren van ABVA KAKO FNV, meer bij gefailleerden werkzaam waren en gefailleerden op dat moment geen onderneming voerden. De Ondernemingskamer heeft aangegeven dat zij eerst een beslissing op de ontvankelijkheidvragen zal nemen. Indien ABVAKABO FNV ontvankelijk wordt verklaard, zal daarna de behandeling van het verzoek worden voortgezet. Bij beslissing van 14 april 2010 heeft de Ondernemingskamer ABVAKABO FNV ontvankelijk verklaard in haar verzoek en bepaald dat de voortgezette behandeling van het verzoek op een nader te bepalen datum zal plaatsvinden nadat belanghebbenden in de gelegenheid zijn gesteld een (nader) verweerschrift in te dienen. Curatoren hebben de rechter-commissaris thans machtiging verzocht om samen met de curatoren van Meavita Nederland en van Thuiszorg Groningen het grootste gedeelte van de kosten van het in opdracht van de Ondernemingskamer in te stellen onderzoek te dragen. In de visie van curatoren is met het onderzoek een boedelbelang gediend aangezien de informatie op basis van het onderzoeksrapport mede van belang zal zijn voor de vraag of de bestuurders en commissarissen van de gefailleerde Meavita entiteiten al dan niet aansprakelijk zijn voor het deficit in de failliete boedels. Door het onderzoek is in de visie van curatoren ook een algemeen maatschappelijk belang gediend nu naar verwachting in het onderzoek mede aandacht zal worden besteed aan de vraag of de problemen bij Meavita mede verband hebben gehouden met de marktwerking in de zorg. Op 31 maart 2011 heeft er een zitting plaatsgevonden bij de Ondernemingskamer. Door de curatoren van Meavita West, Meavita Nederland en Thuiszorg Groningen is een budget ter beschikking gesteld ten behoeve van het onderzoek van de door de Ondernemingskamer aan te stellen enquêteurs voor een bedrag van maximaal € 150.000 exclusief BTW per boedel. ABVAKABO FNV stelt een budget van maximaal € 50.000 inclusief BTW ter beschikking. Tijdens de zitting op 31 maart 2011 is gesproken over de periode van onderzoek, de reikwijdte van het onderzoek en de personen van de enquêteurs. De Ondernemingskamer heeft op 30 mei 2011 uitspraak gedaan waarbij een onderzoek is bevolen naar het beleid en de gang van zaken bij de diverse failliete rechtspersonen. Het onderzoek zal plaatsvinden over de periode 1 januari 2006 tot aan de datum van de surseances van de diverse rechtspersonen dan wel wat betreft Sensire en Vitras tot het moment in februari 2009 dat zij verzelfstandigd zijn. Tot onderzoekers zijn benoemd mr. P.V. Eijsvogel en mr. C.M. Insinger. De enquêteurs hebben mede aan de hand van de door curatoren van de faillissementen van Thuiszorg Groningen, Meavita Nederland en Meavita West verschafte documenten diverse betrokkenen geïnterviewd en zijn daarmee nog doende. Hierna zullen de enquêteurs een rapport aan de Ondernemingskamer uitbrengen. De omvang van het onderzoek is veel groter dan aanvankelijk verwacht. Onderzoekers hebben derhalve bij de curatoren van de drie boedels aangedrongen 9 op een verhoging van het vastgestelde budget voor het onderzoek. De curatoren van de drie boedels zijn uiteindelijk – met machtiging van de RC’s, akkoord gegaan met de verhoging van het onderzoeksbudget tot een maximum van € 1 mio in totaal. In verslagperiode 8 hebben de enquêteurs nog diverse personen geïnterviewd. De enquêteurs geven aan thans het verslag te schrijven. De enquêteurs hebben de verwachting uitgesproken dat eind 2012 het verslag van het onderzoek ter griffie van het Gerechtshof Amsterdam wordt gedeponeerd. In verslag periode 9 is het concept verslag van het onderzoek door de onderzoekers voorgelegd aan betrokkenen en curatoren. Het concept verslag bestaat uit ruim 800 pagina’s. Curatoren hebben op verzoek van de door de Ondernemingskamer benoemde onderzoekers hun opmerkingen/bemerkingen bij hen aangeleverd. Curatoren verwachten dat in mei/juni 2013 het definitieve verslag van het onderzoek ter griffie van het Gerechtshof Amsterdam wordt gedeponeerd. De Ondernemingskamer verwacht in het najaar van 2013 een zitting te kunnen plannen. In verslagperiode 10 is het definitieve verslag van de onderzoekers gepubliceerd. Dit verslag is op 21 augustus 2013 gedeponeerd bij de griffie van de Ondernemingskamer. Curatoren hebben op 4 februari 2014 een verweerschrift ingediend bij de Ondernemingskamer. De Ondernemingskamer heeft een mondelinge behandeling bepaald op 4 en 5 juni 2014. A.11. De curatoren hebben overleg gevoerd en werkafspraken gemaakt met de curator van Stichting Meavita Nederland, mr. H. Pasman, en de curatoren van Stichting Thuiszorg Groningen, mr. W.A. Entzinger en mr. P.J. Fousert, over een taakverdeling voor het onderzoek naar de oorzaken van de betreffende faillissementen en de vraag of er sprake is van onbehoorlijk bestuur. Tijdens de vorige verslagperiode is het overleg met de curatoren van Meavita Nederland, Thuiszorg Groningen en Meavita West voortgezet. In goed overleg is door de curatoren van Meavita West, Meavita Nederland en Thuiszorg Groningen besloten aan de respectievelijke rechter-commissaris machtiging te verzoeken om het grootste gedeelte van de te verwachten kosten van de enquêteprocedure bij het Gerechtshof te Amsterdam gezamenlijk te voldoen. In de enquêteprocedure bij het gerechtshof te Amsterdam worden de drie boedels vertegenwoordigd door één advocaat. De curatoren van de drie boedels voorzien deze advocaat van informatie. De curatoren van de drie boedels hebben in deze verslagperiode de onderzoekers van informatie voorzien. 1. Inventarisatie 1.1 Directie en organisatie Gefailleerde is opgericht op 20 september 1996, statutair gevestigd te Den Haag en kantoorhoudende te Den Haag. Gefailleerde is – via een personele unie van het bestuur - een “100%-deelneming” van de stichting Stichting Meavitagroep, aan welke eveneens per 24 februari 2009 voorlopige surseance is verleend, en die op 9 maart 2009 ook in staat van faillissement is verklaard. Ten tijde van de faillietverklaring vormden mevrouw J.N. Kuiper (sedert 1 januari 2007) en de heer mr. C.J.V.L. Laureij (sedert 1 oktober 2008) de Raad van Bestuur van gefailleerde. Beiden waren volgens de gegevens uit het Handelsregister alleen/ zelfstandig bevoegd. Daarnaast stond de algemeen directeur de heer drs. P. de Vente MMO ingeschreven als gevolmachtigde met een bevoegdheid tot het 10 verrichten van alle rechtshandelingen tot een belang vertegenwoordigende een waarde tot € 250.000,--. 1.2 Winst en verlies Volgens het bij het surseanceverzoek gevoegde resultatenoverzicht was over 2008 sprake van een verlies van € 3.216.546,--. Volgens de voorlopige jaarrekening 2007 van gefailleerde werden over de boekjaren voordien de volgende resultaten (na belastingen) behaald: boekjaar 2007: € 6.651.821,-- verlies (niet-geconsolideerd); boekjaar 2006: € 292.339,-- verlies (niet-geconsolideerd). 1.3 Balanstotaal per 23 februari 2009: € 27.561.855,98 (niet-geconsolideerd); ultimo 2007: € 41.495.698,-- (niet-geconsolideerd); ultimo 2006: € 46.188.455,-- (niet-geconsolideerd). 1.4 Juridische procedures Ten tijde van de surseance-verlening was gefailleerde, voorzover bekend, niet betrokken bij juridische procedures. Op 24 maart 2009 is namens de curatoren van Meavita West een kort gedingprocedure geïnitieerd tegen Accounting Plaza B.V. Reden voor deze kort gedingprocedure was de weigering van Accounting Plaza om, alhoewel betaald door Meavita West tot 1 april 2009, in maart 2009 het financiële systeem (programmatuur/ software) operationeel te houden waardoor alle (financiële) data voor de curatoren niet toegankelijk waren en er geen verwerking van gegevens kon plaatsvinden. Ter zitting is een regeling getroffen waarbij gedurende 10 werkdagen (van 25 maart 2009 tot en met 7 april 2009) het systeem operationeel gehouden is, zulks ten behoeve van de curatoren ter afwikkeling van de boedel (en niet voor derden) waardoor alle (financiële) data voor de curatoren weer toegankelijk waren en verwerking van gegevens door Meavita/curatoren kon plaatsvinden. Tot nog toe beschikken curatoren niet over alle door hen gewenste financiële gegevens met betrekking tot Meavita West. Er vindt ook onderzoek plaats naar de financiële verhoudingen tussen Accounting Plaza en Meavita West. Dit onderzoek heeft er toe geleid dat curatoren menen dat Accounting Plaza nog gelden verschuldigd is aan de boedel. Nu Accounting Plaza niet bereid is vrijwillig tot betaling over te gaan, overwegen curatoren een procedure. In deze verslagperiode is een concept-dagvaarding opgesteld. Naar aanleiding hiervan heeft overleg plaatsgevonden met Accounting Plaza. De dagvaarding is uiteindelijk uitgereikt en een procedure bij de rechtbank Amsterdam is aanhangig gemaakt. Er is nadien een regeling getroffen waarbij Accounting Plaza een bedrag van € 169.500,00 heeft voldaan op de boedelrekening van Stichting Meavita Dienstencentrum alsmede een bedrag van € 1.436,00 voor het griffierecht. In verslagperiode 2 hebben curatoren enkele bezwaarschriften op nader aan te voeren gronden ingediend bij onder andere de Nederlandse Zorgautoriteit en het ministerie van VWS. Er zal gecontroleerd worden of de ingenomen standpunten en/of afrekeningen juist zijn. De mondelinge behandeling van twee bezwaarschriften die door Meavitagroep ingediend zijn bij het Ministerie van VWS en betrekking hebben op de Subsidieregeling mobiliteitsbevordering thuiszorgsector Wmo 2008 en de Subsidieregeling personele gevolgen Wmo 2008 heeft plaatsgevonden op 27 april 2010. 11 Het Ministerie heeft bij beslissing van 30 juni 2010 de bezwaren ongegrond verklaard. Tegen de beslissing van het Ministerie hebben curatoren van Meavitagroep beroep aangetekend tegen het besluit op bezwaar waarbij de vaststelling van twee VWSsubsidies op nihil – in de visie van curatoren ten onrechte – was gehandhaafd. Dit betekent dat de Minister aanspraak maakt op terugbetaling van een bedrag ad € 1.552.049,00 aan verleende WVS-subsidies (€ 691.500,00 op grond van de Subsidieregeling personele gevolgen WMO 2008 en € 860.549,00 op grond van de Subsidieregeling mobiliteitsvergoeding thuiszorgsector 2008). De rechtbank ’s-Gravenhage heeft het beroep van curatoren behandeld tijdens een zitting op 21 februari 2011. Het door curatoren ingestelde beroep is ongegrond verklaard. Curatoren van Meavitagroep konden zich met deze uitspraak niet verenigen en hebben daarom met machtiging van de rechter-commissaris – beroep aangetekend bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Thans zijn curatoren in afwachting van nadere berichtgeving omtrent het verdere verloop van deze procedure. Op 17 november 2011 vindt een zitting plaats bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Op 7 december 2011 heeft de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, de aangevallen uitspraak is bevestigd. Curatoren hebben Nysingh advocaten opdracht gegeven om bezwaar te maken tegen de rekenstaten 2007, 2008 en 2009 van de Nederlandse Zorgautoriteit. De gronden van de bezwaren moeten nog worden aangevuld, een en ander in afwachting van stukken die nog moeten volgen van het Ministerie van VWS in het kader van het WOB-verzoek. In verslagperiode 10 is besloten geen nadere gronden aan te voeren. In deze verslagperiode hebben curatoren bewerkstelligd dat de nacalculatie 2009 is ingediend. Over de nacalculatie 2008 vindt nader overleg plaats tussen curatoren en NZa en Zorgkantoor. Op verzoek van curatoren vindt thans overleg plaats tussen Zorgkantoor en CAK over het aanleveren van cijfers voor de nacalculatie 2008. Het overleg over de nacalculatie 2008 vindt nog plaats. Curatoren hebben in overleg met het Zorgkantoor de Nacalculatie 2008 ingediend. Een definitief besluit van de Nederlandse Zorgautoriteit moet nog volgen. Het Ministerie van VWS heeft de stukken in het kader van het WOB-verzoek vrijgegeven op 3 januari 2011. Aangezien niet alle door curatoren verzochte documenten openbaar zijn gemaakt, hebben curatoren bezwaar gemaakt tegen het besluit van 3 januari 2011 van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Bij beslissing op bezwaar van 16 september 2011 heeft VWS het bezwaarschrift van 11 februari 2011 van curatoren grotendeels ongegrond verklaard. Op 27 oktober 2011 hebben curatoren beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag. De behandeling van dit beroep zal plaatsvinden op 14 januari 2012. De rechtbank Den Haag heeft op 8 februari 2012 uitspraak gedaan. Het beroep is ongegrond verklaard. Curatoren hebben besloten geen hoger beroep in te stellen. Bij het Gerechtshof Den Haag is een procedure aanhangig waarbij een voormalig werkneemster van gefailleerde – samengevat – schadevergoeding vordert in verband met een arbeidsongeval. De rechtbank te Den Haag heeft de vorderingen van de exwerkneemster afgewezen. Na comparitie die niet tot een regeling heeft geleid, staat 12 de ex-werkneemster media december 2012 bij het Gerechtshof Den Haag peremptoir voor het indienen van de memorie van grieven. De memorie van grieven is genomen en door curatoren is in mei 2012 een memorie van antwoord ingediend. Thans zal een datum voor arrest worden bepaald. De procedure staat vanaf 3 december 2013 voor arrest. Laatstelijk is het arrest aangehouden tot 25 maart 2014. Op 9 april 2010 is bezwaar gemaakt tegen drie gemeentelijke OZB (onroerende zaak belasting voor eigenaren)aanslagen over belastingjaar 2010 voor in totaal zes verpleeghuizen en verzorgingshuizen. Gefailleerde was eigenaar van deze onroerende zaken. Bij besluiten van 4 mei en 18 mei 2011 zijn beslissingen op bezwaar genomen door de directeur der Gemeentebelastingen van de gemeente Den Haag. De bezwaren zijn gedeeltelijk gegrond verklaard. Tegen de beslissingen op bezwaar zijn op 15 juni 2011 drie pro-formaberoepschriften ingediend bij de rechtbank ’s-Gravenhage, sector Bestuursrecht, afdeling BelastingRechtspraak met het verzoek deze gevoegd te behandelen. Een aanvullend beroepschrift is op 14 juli 2011 ingediend. Op 10 juli 2012 is de zitting bij de rechtbank gehouden. De rechtbank heeft op 21 december 2012 uitspraak gedaan en de beroepen ongegrond verklaard. Curatoren hebben besloten geen hoger beroep tegen deze uitspraken aan te tekenen. 1.5 Verzekeringen De verzekeringsportefeuille van Meavita West valt onder de verzekeringsportefeuille van Stichting Meavita Nederland. Agena Verzekeringsgroep, de verzekeringstussenpersoon, is op dit moment bezig om de verzekeringsportefeuille te ontvlechten. Gelet op de afspraken met HWW heeft de boedel belang bij continuering van de verzekeringen. Overleg daarover vindt plaats. In verslagperiode 3 is de ontvlechting van de verzekeringsportefeuille nagenoeg gerealiseerd. Curatoren hebben met HWW reeds betaalde premies verrekend en verrekenen premies zolang HWW panden van de boedel gebruikt. In de vorige verslagperiode hebben er verschillende mutaties plaatsgevonden in verband met verkoop van onroerende zaken. 1.6. Huur Het kantoorpand aan de Koningin Sophiestraat in Den Haag waar Meavita West was gehuisvest, werd gehuurd door Meavita Thuiszorg. De huur werd onderling tussen de Meavita-entiteiten in rekening-courant verrekend. De verhuurder van het kantoorpand aan de Koningin Sophiestraat heeft de huur tegen 31 juli 2009 opgezegd. Ontruiming van het pand heeft plaatsgevonden. Een deel van de kantoorinventaris is bij die gelegenheid in opdracht van curatoren door Troostwijk geveild. Met de verhuurder die na faillietverklaring van Meavita Thuiszorg een door Meavita Thuiszorg afgegeven bankgarantie heeft geïncasseerd, wordt overlegd over de eindafrekening. Daarbij is mede van belang dat de verhuurder tijdens de huur een deel van het gehuurde heeft verhuurd aan de gemeente Den Haag. Ondanks herhaald verzoek had de verhuurder nog geen eindafrekening (met onderbouwing) overgelegd. Curatoren hebben de verhuurder tijdens de vorige 13 verslagperiode een concept dagvaarding terzake toegezonden en het verzoek herhaald een gespecificeerde eindafrekening te verstrekken. In verslagperiode 4 heeft de verhuurder een eindafrekening aan curatoren doen toekomen op basis waarvan curatoren nog een vordering op de verhuurder hebben. De eindafrekening dient in de visie van curatoren met specificaties en bewijsstukken te worden onderbouwd. Curatoren streven ernaar deze kwestie in der minne af te wikkelen. Curatoren hebben de kwestie in deze verslagperiode geregeld. De verhuurder heeft een bedrag van € 33.179,05 aan de boedel betaald. Gefailleerde huurde ten tijde van de faillietverklaring acht panden. Met machtiging van de rechter-commissaris hebben curatoren tijdens de eerste verslagperiode de huurovereenkomst met betrekking tot de panden Jacob Catsstraat 472 en Paulus Potterstraat 184 te Den Haag beëindigd. 1.7 Oorzaak faillissement Terzake wordt verwezen naar het hiervoor gestelde onder “Algemeen”. 2. 2.1 Personeel Aantal ten tijde van faillissement Ten tijde van de faillietverklaring waren 1.229 werknemers in dienst bij gefailleerde. 2.2 Aantal in jaar voor faillissement Blijkens de jaarrekening 2007 beliep het gemiddeld aantal personeelsleden op basis van fulltime eenheden 1.036 (in 2006 beliep dit 919). 2.3 Datum ontslagaanzegging Na verkregen machtiging van de rechter-commissaris hebben curatoren bij brief van 16 maart 2009 de arbeidsovereenkomst aan alle toen nog bij Meavita West in dienst zijnde werknemers (2654) opgezegd. Daaraan voorafgaand hebben curatoren een uitgebreide bespreking met UWV gevoerd om een en ander voor te bereiden; nadien heeft ook regelmatig overleg plaatsgevonden met UWV. UWV heeft gezien het grote aantal werknemers van Meavita West niet gekozen voor een centrale intake, maar heeft een apart verkort formulier ontwikkeld voor de Meavita-faillissementen. De gegevens zijn door de afdeling HRM van gefailleerde verzameld en verwerkt en aan de werknemers is dit formulier vervolgens ter goedkeuring voorgelegd. De salarissen zijn door gefailleerde voldaan tot 1 maart 2009 voor wat betreft de maandloners en tot 23 februari 2009 voor wat betreft de 4-weekloners. In het kader van de overeenkomst met HWW hebben alle medewerkers een nieuw dienstverband aangeboden gekregen. HWW heeft de betaling van de salarissen vanaf 24 februari 2009 resp. 1 maart 2009 overgenomen. UWV heeft in het kader van de Loongarantieregeling de vergoeding van achterstallig vakantiegeld, vakantietegoeden etc. op zich genomen. Betaling heeft grotendeels tijdens de vorige verslagperiode plaatsgevonden. Gebleken is evenwel dat aan diverse werknemers niet hun volledige vordering door het UWV is uitgekeerd, omdat een deel van de vordering van deze werknemers “wegens ouderdom” niet onder de regeling van de loongarantieregeling valt. Curatoren hebben opdracht gegeven aan een extern bureau om de jaaropgaven 2009 te produceren en te versturen aan de werknemers voor de periode dat de werknemers nog voor Meavita werkzaam waren (1 januari 2009 tot 23 februari 2009). 14 Er komen veel vragen van werknemers over de inhoud van de jaaropgave; ook geven diverse werknemers aan de jaaropgave niet ontvangen te hebben. Tijdens de faillietverklaring heeft de belastingdienst toeslagen Zorgverzekeringswet aan de gefailleerde entiteiten Meavita Thuiszorg en Meavita Woonzorg terugbetaald ten behoeve van de betreffende werknemers die deze toeslag al via een andere werkgever hadden voldaan. In de visie van curatoren is goed verdedigbaar dat de betreffende werknemers een boedelvordering terzake hebben. In de visie van curatoren ligt het derhalve het meest in de rede deze vorderingen mede om praktische redenen op korte termijn aan de rechthebbende werknemers uit te betalen. In dit verband is mede van belang dat UWV zich op het standpunt stelt dat de betreffende vorderingen niet onder de loongarantieregeling vallen. Curatoren hebben tijdens verslagperiode 4 van de rechter-commissaris machtiging verkregen tot uitbetaling aan de rechthebbende werknemers over te gaan. Aan de meesten van de betreffende werknemers heeft uitbetaling inmiddels plaatsgevonden. Werkzaamheden opzegging arbeidsovereenkomsten; begeleiding intake vorderingen werknemers door UWV overleg met UWV en HWW over afwikkeling van door werknemers ingediende vorderingen. jaaropgaven 2009; beantwoording vragen van diverse werknemers; afwikkeling uitbetaling beslagen Zorgverzekeringswet aan enkele werknemers; correspondentie met deurwaarders. Terzake wordt verwezen naar het hiervoor onder 2.3. en het hierna onder 6 vermelde. 3. Activa Onroerende zaken 3.1 Beschrijving Gefailleerde is eigenaresse van 6 onroerende zaken (verpleeghuizen en verzorgingstehuizen) waarop een hypotheek rust van de Rabobank Den Haag. De vordering van de Rabobank Den Haag bedraagt ca. € 20,5 mio. Voor het overige wordt verwezen naar het gestelde sub 5.1. Het betreft hier de navolgende onroerende zaken: Jacob Catstraat 307 t/m 325 te Den Haag; Schuttersdreef 125-217 te Den Haag; Christoffel Plantijnstraat 3 t/m 59 te Den Haag; Architect Duikerstraat 19-21 te Den Haag; Twickelstraat 2-4 te Den Haag; Doorniksestraat 150 te Den Haag. 3.2 3.3 Verkoopopbrengst Hoogte hypotheek Zie sub 3.1. 3.4 Boedelbijdrage Werkzaamheden Niet van toepassing. 15 3.5 Bedrijfsmiddelen Beschrijving Meavita Woonzorg heeft in Den Haag negen locaties, bestaande uit vier woonzorgcentra, vier verpleeghuizen en een gecombineerd centrum. Het gaat daarbij om de navolgende wooncentra en verpleeghuizen: Verpleeghuis Houtwijk; Verpleeghuis Vrederust West; Verpleeghuis De Schildershoek; Verpleeghuis De Eshoeve; Woonzorgcentrum Amethisthorst; Woonzorgcentrum Rivierenbuurt; Woonzorgcentrum Moerwijk; Woonzorgcentrum Op de Laan; Zorghuis Dr. Willem Drees. Troostwijk Waardering en Advies B.V. heeft de liquidatiewaarde en de onderhandse verkoopwaarde van de inventaris bij gelijkblijvende bestemming en gebruik getaxeerd. De inventaris is thans in gebruik bij HWW. HWW zal voor het gebruik van de inventaris een nader vast te stellen vergoeding betalen. De taxateur heeft de inventaris van de vier woonzorgcentra, de vier verpleeghuizen, het gecombineerde centrum en de kantoorruimte aan de Koningin Sophiestraat te Den Haag getaxeerd op € 7.000.000,00 bij gelijkblijvend gebruik en bestemming. HWW betaalt de wettelijke rente over dit bedrag per maand aan de boedel, hetgeen tot juli 2009 neerkomt op een bedrag van € 34.072,85 per maand en per juli 2009 op een bedrag van € 23.3333,00 per maand (te verdelen tussen Meavita Woonzorg en Meavita Thuiszorg). Op basis van de overeenkomst met HWW hadden curatoren tot 1 januari 2010 de bevoegdheid om alle activa gezamenlijk, eventueel na reorganisatie, “going-concern” over te dragen aan een derde. Curatoren hadden het recht om een deel van de activa over te dragen na instemming van HWW. Aangezien voor 1 januari 2010 geen (volledige) overdracht aan derden tot stand is gekomen, hebben curatoren de (resterende) immateriële en materiële roerende activa die voor het verlenen van zorgactiviteiten noodzakelijk zijn, verkocht aan HWW. HWW had tot 1 januari 2010 een eerste recht van koop met betrekking tot de onroerende zaken die tot de Meavita entiteiten behoren. Voor de ontwikkelingen in deze verslagperiode wordt verwezen naar punt 6.3 van dit verslag. 3.6 Verkoopopbrengst gebruikersvergoeding inventaris periode tot en met juni 2009: gebruikersvergoeding inventaris juli/augustus 2009 : gebruikersvergoeding inventaris september 2009 tot en met februari 2010 gebruikersvergoeding inventaris maart 2010 tot en met juni 2010 (te verdelen tussen Meavita Woonzorg en Meavita Thuiszorg aldus: Meavita Woonzorg € 371.125,81 en Meavita Thuiszorg € 50.625,25). € 141.881,06 € 46.666,00 € 139.998,00 € 93.332,00 € 421.877,06 16 3.7. Boedelbijdrage (Nog) niet van toepassing. 3.8 Bodemvoorrecht fiscus Van toepassing. 3.9 3.10 3.11 Voorraden/onderhanden werk Beschrijving HWW heeft de aanwezige voorraden overgenomen tegen betaling van de door Makelaar Troostwijk getaxeerde waarde daarvan (€ 70.000,00). Verkoopopbrengst voorraden gebruikersvergoeding inventaris € 70.000,00 € 371.125,81 Boedelbijdrage Werkzaamheden inventariseren/taxeren voorraden; onderhandelen over koopprijs. overleg HWW 3.12 Andere activa Beschrijving Meavita Woonzorg is in het bezit van een uitgebreide kunstcollectie, welke verspreid is over de verschillende woonzorglocaties en deels is opgeslagen bij een verhuurbedrijf. De collectie is opgebouwd uit eigen aankoop, kunst uit de Beeldende Kunstregeling (BKR) en geschonken of in bruikleen gegeven kunst. Er is geen nauwkeurige informatie beschikbaar omtrent de eigendomsverhoudingen van de kunstwerken. De curatoren zullen een beslissing moeten nemen wat te doen met de kunstcollectie; vooralsnog blijft de kunst ter beschikking van HWW, behoudens voorzover deze deels is opgeslagen. HWW heeft de aanwezige kunstcollectie overgenomen op basis van de taxatie van Troostwijk. Op basis van de overeenkomst met HWW hebben de curatoren immateriële activa waaronder vergunningen, websites, intellectuele eigendomsrechten van Meavita West, waaronder logo en handelsnaam en overige immateriële activa ter beschikking gesteld aan HWW. Voor ontwikkelingen in deze verslagperiode zie hetgeen vermeld is onder 6.3. Meavita Woonzorg heeft 5 auto’s in eigendom. Deze zijn door Troostwijk geveild. De opbrengst daarvan is ontvangen (€ 21.093,62). In deze verslagperiode hebben curatoren onderzoek verricht naar een niet betaalde maar wel door de gemeente Den Haag toegezegde vergoeding voor de kosten van een verhuizing van woonzorgcentrum Om en Bij in Den Haag. Curatoren corresponderen hierover met de gemeente Den Haag. Curatoren hebben een verzoekschrift tot een voorlopig getuigenverhoor toegestuurd aan de gemeente Den Haag. Naar aanleiding hiervan heeft de gemeente een uitgebreide reactie gestuurd. Curatoren hebben besloten geen verdere actie te ondernemen. 17 3.13 Verkoopopbrengst € 21.093,62. Werkzaamheden Verkoop. 4. 4.1 Debiteuren Omvang debiteuren Meavita Algemeen Eind 2005 heeft Meavita West afspraken gemaakt met Accounting Plaza B.V. (zie ook 1.4) voor het bouwen van een integraal AWBZ-administratiemodel, dat wil zeggen: het integreren van TIS (het tijdschrijfsysteem, waarin uren en productie binnen de zorg worden geadministreerd), de salarisadministratie, de debiteurenadministratie- en crediteurenadministratie met als doel een uiteindelijke samenkomst in de grootboekadministratie en balans. De voorgestelde samenwerking kende een drietal stappen: realisatie voor Meavita West (met name Thuiszorg, Woonzorg en Flexwerk), een uitbreiding naar Thuiszorg Groningen en Sensire en uiteindelijk realisatie voor de gehele zorgsector. In het kader van deze samenwerking is ultimo 2006 door Meavita Participaties B.V. en Accounting Plaza B.V. een gezamenlijke vennootschap – genaamd Vita Plaza B.V. – opgericht, waarbij ieder deelneemt voor de helft. De administratieve processen van Meavita West zijn vanaf 2007 ondergebracht bij Accounting Plaza/Vita Plaza B.V. Het beheer en de toegang tot de relevante softwareprogrammatuur (op maat) voor de loon-, debiteuren- en crediteuren- liep bij aanvang van de surseance via Accounting Plaza/Vita Plaza. Dit bracht en brengt voor de curatoren de nodige complicaties met zich mee (zie ook 1.4 ). In maart 2009 zijn door Accounting Plaza datadumps aangeleverd voor de debiteuren en crediteuren. Van de (individuele) debiteuren zijn nagenoeg geen fysieke bestanden (hard-copy facturen) aanwezig. Facturen werden niet uitgeprint en zijn slechts inzichtelijk via de programmatuur van Vita Plaza B.V./Accounting Plaza. Inkomende facturen (crediteuren) zijn wel hard-copy aanwezig, maar zijn zonder nadere gegevens over de betalingen daarvan en zonder de relevante programmatuur nauwelijks of slecht terug te vinden. De data waren in de aangeleverde vorm voor de curatoren niet bruikbaar. Om toch tot een snelle aanschrijving van crediteuren en debiteuren te komen, zijn op verzoek van de curatoren de data van de crediteuren en debiteuren omgezet naar werkbare bestanden. Er blijven vraagtekens bestaan over het realiteitsgehalte van de bestanden. De debiteurengegevens zijn gesorteerd op saldi per debiteur. Geconsolideerd zijn er 4195 debiteuren met een totaal aan te vorderen bedragen van € 3.042.766,00. Op 2785 (van de 4195) debiteuren bestaat een vordering van minder dan € 25,00 per debiteur. Op 1000 debiteuren bestaat volgens de administratie een vordering van meer dan € 45,00. Bij de hoogste 200 debiteuren staat volgens de administratie een bedrag open van € 2.814.583,00. Bij het aanschrijven van de crediteuren (zie punt 8) op 17 maart 2009 hebben curatoren moeten ervaren dat de bestanden van Meavita West niet up to date waren. Dit heeft tot veel reacties geleid (overleden bewoners etc.). 18 Uit de debiteurenlijsten wordt duidelijk dat de meeste debiteuren in Meavita Thuiszorg en Meavita Woonzorg zitten. Gelet op de aard van de debiteuren (veelal bewoners) vraagt de aanschrijving extra zorgvuldigheid. Met de locatiemanagers is afgesproken dat de bestanden met vorderingen op bewoners eerst gescreend zullen worden. Complicerende factor daarbij is dat de facturen zich bevinden in het voor curatoren niet c.q. moeilijke toegankelijke bestand van Accounting Plaza / Vita Plaza. Curatoren verwachten deze aanschrijvingen nog wel in 2009 te zullen verrichten. Voor de vorderingen op de zorgverzekeraars lopen curatoren aan tegen het feit dat de vorderingen niet op de juiste wijze - via het Vecozosysteem - zijn ingediend. Via HWW en overleg met zorgverzekeraars worden oplossingen gezocht. Omvang debiteuren Meavita Woonzorg: de debiteurenpositie van Meavita Woonzorg is volgens de lijsten € 1.031.068,00. De debiteuren zijn onder te verdelen in de categorieën: zorgkantoor, zorgverzekeraars, zorgorganisaties (overig), particulieren (cliënten) en werknemers (oud). Gelet op het hiervoor geschetste wordt op dit moment de debiteurenpositie getoetst. Curatoren hebben de debiteuren in het faillissement van Meavita Woonzorg onderverdeeld in drie categorieën: a. b. c. 36 zorgverzekeraars ad circa 700 bewoners ad circa overige (87, o.a. werknemers) ad circa € € € 681.000,00 148.000,00 204.000,00 Ad a. Dit betreft o.a. nog niet afgehandelde omzet fysiotherapie en ergotherapie (€ 176.615 (2007), € 295.625 (2008) en € 146.781 (2009). Curatoren onderzoeken of en hoe zij in samenwerking met HWW en derden via het Vecozosysteem kunnen declareren. Curatoren plaatsen een kanttekening bij inbaarheid omdat de check of patiënten verzekerd waren destijds niet heeft plaatsgevonden en de debiteuren in vele gevallen reeds enkele jaren oud zijn. Van één zorgverzekeraar is een bedrag van € 18.164,75 ontvangen. In deze verslagperiode hebben curatoren een overeenkomst met Vodisys Medical Software B.V. gesloten om deze omzet via het Vecozosysteem te declareren. Vodisys moet nog de nodige acties ondernemen. Vodisys heeft moeten concluderen dat er geen bedragen geïncasseerd kunnen worden. De aangeleverde data waren op een (te) groot aantal punten onvolledig, niet actueel of onjuist. Ad b. Op verzoek van curatoren heeft HWW de lijsten gescreend op NAW-gegevens. Vervolgens zijn de debiteuren met vorderingen > € 100,00 aangeschreven (170 debiteuren, ongeveer € 114.000). De aanschrijving heeft veel reacties veroorzaakt. Veel enveloppen komen retour omdat debiteuren overleden zijn of een onjuist adres is gebruikt. Daarnaast komen er weerleggingen (foutieve facturen / reeds betaald / wacht op creditnota). In deze verslagperiode is in deze categorie een bedrag van € 129,11 ontvangen. 19 Er zijn nauwelijks vorderingen gemaakt sedert de vorige verslagperiode doordat curatoren niet beschikken over onderliggende stukken. Curatoren verwachten hier geen inkomsten meer uit. Ad c. In deze categorie zijn 27 werknemers aangeschreven en overigens enkele grote instellingen. Tot en met 27 april 2011 is er een bedrag van € 846,86 ontvangen. Met één werknemer loopt een betalingsregeling van € 80,00 per maand. In deze verslagperiode heeft deze werknemer € 340,00 betaald. Met de vier grotere debiteuren is verder gecorrespondeerd: 1 debiteur is in liquidatie, 2 debiteuren wachten op kopie-facturen en de 4e debiteur reageert niet. Er zijn nauwelijks vorderingen gemaakt sedert de vorige verslagperiode doordat curatoren niet beschikken over onderliggende stukken. Curatoren verwachten hier geen inkomsten meer uit. Vodisys heeft moeten concluderen dat er geen bedragen geïncasseerd kunnen worden. De aangeleverde data waren op een (te) groot aantal punten onvolledig, niet actueel of onjuist. 4.2 Opbrengst Tot en met heden: € 47.184,18. 4.3 Boedelbijdrage Nog onduidelijk. Werkzaamheden bijwerken debiteurenbestand; incasseren debiteuren. 5. 5.1 Bank / Zekerheden Vordering van banken De belangrijkste financier van Meavita West was de Rabobank Den Haag. De Rabobank Den Haag heeft een financiering aan Meavita Woonzorg verleend van in totaal circa € 20,5 mio. Op de onroerende zaken die in eigendom toebehoren aan Meavita Woonzorg, zijn hypotheken gevestigd ten behoeve van de Rabobank. In het kader van de overeenkomst die Meavita West op 13 maart 2009 met HWW heeft gesloten, is de Rabobank er – onder voorwaarden – mee akkoord gegaan dat HWW de onroerende zaken tot uiterlijk ultimo 2009 gebruikt in het kader van haar AWBZ-zorgactiviteiten. HWW heeft eind 2009 besloten de zorgactiviteiten van Meavita over te nemen. Curatoren hebben eind 2009 gebruik gemaakt van de optie om de roerende zaken aan HWW te verkopen. HWW heeft onder een aantal voorwaarden – o.a. het voorbehoud van financiering – de onroerende zaken van Meavita Woonzorg gekocht tegen een door DTZ Zadelhoff en ABZV B.V. vastgestelde prijs. Indien deze transactie daadwerkelijk geëffectueerd wordt, kan uit de koopprijs de volledige vordering van de Rabobank worden voldaan. HWW en Rabobank zijn in onderhandeling over de financiering van deze verkoop en de daarna geplande verbouwing van enkele gekochte onroerende zaken, welke 20 worden ingegeven door de wettelijke eisen terzake; deze onderhandelingen verlopen, voorzover curatoren bekend is, moeizaam. De onderhandelingen tussen HWW en de Rabobank zijn tijdens deze verslagperiode voortgezet. Verwacht wordt dat eind 2010 duidelijk zal worden of de transactie tussen curatoren en HWW daadwerkelijk geëffectueerd zal worden. Gefailleerde hield bij de Rabobank een bankrekening aan die ten tijde van de faillietverklaring een saldo van € 5.466,42 had. Evenbedoeld saldo is overgeboekt naar de faillissementsrekening. Nadien zijn op de bankrekening ten name van Meavita Woonzorg bij de Rabobank Den Haag diverse betalingen binnengekomen die veelal verband hielden met pinbetalingen die plaatsvonden in de woonzorgcentra en verpleeghuizen als bedoeld sub 3.5. Ondanks verzoek heeft de Rabobank deze gelden niet aan curatoren uitbetaald. Het positieve saldo dat daardoor op de Raborekening ontstaan was, heeft de Rabobank verrekend met een bedrag dat de Rabobank aan een derde heeft voldaan in verband met een door de Rabobank op verzoek van Meavita Thuiszorg, vóór datum faillietverklaring verstrekte bankgarantie. Curatoren hebben de Rabobank bericht dat deze verrekening in de visie van curatoren niet rechtsgeldig is. Tijdens verslagperiode 4 is een deelregeling getroffen tussen curatoren en de Rabobank. Op basis daarvan zijn de positieve saldi van de bankrekeningen van alle entiteiten met uitzondering van Meavita Woonzorg, Meavita Thuiszorg en Meavita Leiden vrijgevallen. Ook zijn afspraken gemaakt en geëffectueerd over de doorbetaling van de gebruiksvergoeding. Bovendien heeft doorbetaling plaatsgevonden van bedragen die aan HWW toekwamen, maar na faillietverklaring op Meavita bankrekeningen waren binnengekomen. Voor de ontwikkelingen tijdens deze verslagperiode wordt verwezen naar het gestelde sub 6.3. 5.2 Leasecontracten Curatoren hebben in overleg met HWW alle lopende overeenkomsten van Meavita West geïnventariseerd. Vervolgens hebben curatoren aan 56 partijen aangezegd de overeenkomsten niet gestand te zullen doen; de overeenkomsten met 61 partijen opgezegd maar tegelijkertijd aangegeven dat HWW mogelijk geïnteresseerd is om in overleg te treden over een nieuwe overeenkomst en de overeenkomsten met 41 partijen opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden, tegen 31 juli 2009, waarbij is aangegeven dat HWW de betalingsverplichting op zich neemt tot 31 juli 2009. 5.3 Beschrijving zekerheden Zie sub 5.1. 5.4 Separatistenpositie Zie sub 5.1. 5.5 Boedelbijdragen Nog niet aan de orde. 5.6 Eigendomsvoorbehoud Bij het aanschrijven van alle crediteuren van Meavita West is gevraagd om aan te geven of er sprake is van eigendomsvoorbehouden. Ongeveer 40 crediteuren hebben hierop gereageerd. Met de crediteuren die zich hebben beroepen op een eigendomsvoorbehoud zijn door HWW afspraken gemaakt. 21 5.7 Reclamerechten Voorzover bekend is daarvan geen sprake. 5.8 Retentierechten Voorzover bekend is daarvan geen sprake. Werkzaamheden met Rabobank Den Haag en Rabobank Nederland hebben diverse besprekingen plaatsgevonden; afwikkeling eigendomsvoorbehouden in overleg met HWW. 6. Doorstart / voortzetten Voortzetten 6.1 6.2 Exploitatie / zekerheden Financiële verslaglegging Werkzaamheden Verwezen wordt naar het hiervoor gestelde onder “Algemeen”. 6.3 Doorstart Haagse Wijk- en Woonzorg. Beschrijving Op 13 maart 2009 is tussen de curatoren van Meavita West en de Stichting Continuering Uitvoering AWBZ West, handelende onder de naam Haagse Wijk- en Woonzorg (HWW), een gebruiksovereenkomst Voortzetting Zorgactiviteiten gesloten. Op basis van deze overeenkomst heeft HWW per 13 maart 2009 het gebruik ten aanzien van onroerende zaken, het gebruik ten aanzien van roerende zaken, het gebruik van immateriële activa en de mogelijkheid overeenkomsten voort te zetten, alles voorzover noodzakelijk voor de continuering van de AWBZ-zorg. HWW heeft daartoe per 13 maart 2009 aan alle AWBZ-werknemers van Meavita West (2654 werknemers) een nieuw dienstverband aangeboden tegen de arbeidsvoorwaarden zoals die laatstelijk golden tussen Meavita West en de betreffende werknemers. Afgesproken is dat de lusten en lasten verbonden aan de exploitatie van Meavita West gedurende de periode vanaf 24 februari 2009, voorzover het de AWBZzorgactiviteiten betreft, voor rekening zijn van HWW. HWW had zich als doel gesteld om gedurende de periode dat zij de AWBZzorgactiviteiten uitoefent, zorg te dragen voor een reorganisatie, te realiseren uiterlijk 1 juli 2009. Inmiddels is gebleken dat de reorganisatie meer tijd in beslag neemt dan oorspronkelijk ingeschat werd. Op 22 juli 2009 heeft HWW met de vakbonden een sociaal plan afgesloten, waarin is vastgelegd hoe de reorganisatie zal verlopen en welke vergoedingen aan de personeelsleden die moeten afvloeien, zullen worden toegekend. Het is de inschatting dat de financiële gevolgen van het sociaal plan zich de komende drie jaar nog zullen manifesteren. Ter financiering van de verplichtingen uit dit sociaal plan en mede ter bestrijding van andere kosten die verband houden met de reorganisatie, heeft HWW in de zomer van 2009 bij NZa een steunaanvraag ingediend voor een bedrag van circa € 28,5 mio, voorzover het betreft de vroegere organisatie van Meavita West. HWW verwacht dat 22 NZa binnen enkele weken na het uitbrengen van het vorige verslag (nr. 2) een beslissing op de steunaanvraag zal nemen. Beleidsregel CA-398 van de Nederlandse Zorgautoriteit waarop de steunaanvraag is gebaseerd, brengt met zich mee dat een dergelijke steunaanvraag slechts kan worden verleend aan een AWBZ-zorgaanbieder die beschikt over een negatief eigen vermogen en uitsluitend in het geval de continuïteit van AWBZ-zorg in de betreffende regio niet meer gegarandeerd is indien de steun niet verleend zal worden. Bovendien moet ook het Zorgkantoor vertrouwen hebben in het opgestelde saneringsplan. Bij besluit van 27 november 2009 heeft NZa goedgekeurd dat aan HWW onder een aantal voorwaarden financiële steun wordt verleend tot een bedrag van € 22.143.000,00. De steun is onder meer bedoeld ter bestrijding van de kosten van de uitvoering van het sociaal plan (circa € 13 mio), kosten ter dekking van gemaakte beredderingskosten (circa € 2 mio) en kosten welke samenhangen met de exploitatie (circa € 2.6 mio). Daarbij is mede overwogen dat het Zorgkantoor zich op het standpunt stelt dat bij het uitblijven van steun aan HWW gevreesd moet worden voor de continuïteit van de zorgverlening in de intramurale zorg. NZa stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van staatssteun in de zin van artikel 87 EG Verdrag. Desalniettemin is de steun verleend onder het voorbehoud van goedkeuring door de Europese Commissie. Een van de voorwaarden is dat HWW aantoonbaar inspanningen tot vervreemding van (onderdelen van) zorgactiviteiten van de stichting aan een derde partij levert. Bovendien heeft NZa als voorwaarde geformuleerd dat HWW in de bedrijfsvoering en eventuele onderhandelingen met overname- of fusiekandidaten inspanningen moet verrichten ter vermindering van de steun. Een derde belanghebbende heeft tegen de beslissing van NZa beroep aangetekend bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven. Een zitting heeft plaatsgevonden in juni 2010. Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft vragen gesteld aan de Europese Commissie. Appellant heeft in augustus 2010 een aanhouding van de behandeling gevraagd en verkregen. HWW heeft zich in verslagperiode 4 ingespannen om uitvoering te geven aan de voorwaarde van NZa dat er aantoonbaar inspanningen moeten worden verricht tot vervreemding van (onderdelen van) de zorgactiviteiten die HWW van Meavita West heeft overgenomen. HWW heeft dit opgepakt door in enkele landelijke dagbladen (april 2010) aan te geven dat gegadigden voor de activa en activiteiten van HWW zich kunnen melden, waarbij uitgangspunten zijn geformuleerd en een draaiboek van het proces is opgesteld. Op basis van de overeenkomst met HWW hadden curatoren tot 1 januari 2010 de bevoegdheid om alle activa gezamenlijk, eventueel na reorganisatie, "going – concern" over te dragen aan een derde. De curatoren hadden het recht om een deel van de activa over te dragen na instemming van HWW. Curatoren hebben geïnventariseerd of er belangstellenden waren. Door de nieuwe beleidsregel CA-398 waren de mogelijkheden om met andere partijen tot zaken te komen, beperkter geworden. Er heeft zich geen andere partij vóór 1 januari 2010 bij curatoren gemeld om alle activa en activiteiten over te nemen. De curatoren voeren – aanvankelijk tweewekelijks, thans incidenteel - overleg met HWW over lopende zaken en de uitvoering van de overeenkomst van 13 maart 2009. Het overleg ziet (o.a.) op het navolgende: - verzekeringen, afrekening premiebetaling tussen HWW en boedel moet nog plaatsvinden; 23 - - afspraken over doorberekening onroerende zaakbelasting, rioolrecht etc.; afspraken over gebruiksvergoeding en boedelbijdrage (waaronder wettelijke rente over getaxeerde waarde roerende zaken bij gelijkblijvende bestemming; en gebruik); afspraken over opzeggen overeenkomsten, c.q. voortzetting overeenkomsten (waaronder huur onroerend goed); overleg over geïnteresseerde derden in overname van geheel van de Zorgactiviteiten; aanschrijven van deze derden; verkoop voorraden, deel kantoorinventaris en auto’s. Op 10 juli 2012 hebben de curatoren met HWW een beëindigingsovereenkomst getekend behorende bij de gebruiksovereenkomst Voortzetting Zorgactiviteiten d.d. 13 maart 2009. Op basis van deze overeenkomst zal de rekening-courantverhouding tussen curatoren en HWW nog moeten worden afgewikkeld. In verslagperiode 9 is de energierekening met betrekking tot 1 voormalig Meavitapand afgewikkeld, zodat thans de afwikkeling van de rekening-courantverhouding tussen curatoren en HWW kan worden opgepakt. Onroerende zaken Conform artikel 2 lid 10 van de gebruiksovereenkomst had HWW tot 1 januari 2010 het eerste recht van koop van de aan Stichting Meavita Woonzorg toebehorende zes verpleeg-/verzorgingshuizen tegen een nog nader overeen te komen koopprijs, gebaseerd op een waarde bij gelijkblijvend gebruik en bestemming. In de vorige verslagperiode hebben HWW en curatoren opdracht gegeven aan DTZ Zadelhoff en ABZV B.V. om gezamenlijk de zes verpleeg-/verzorgingshuizen te taxeren op basis van de waarderingsgrondslag genoemd in de gebruiksovereenkomst (art. 2 lid 10 van de overeenkomst van 13 maart 2009). Taxatie heeft tijdens de vorige verslagperiode plaatsgevonden. Op 14 december 2009 heeft HWW aangegeven gebruik te maken van het eerste recht van koop tegen de door DTZ Zadelhoff en ABZV getaxeerde waarden onder formulering van enkele voorwaarden (waaronder een financieringsvoorbehoud). HWW heeft de onderhandelingen met de Rabobank over de financiering van de aankoop van evenbedoelde onroerende zaken en de benodigde renovatie van enkele van deze onroerende zaken in verslagperiode 4 voortgezet. Verwacht werd dat eind 2010 duidelijk zal worden, of HWW zich al dan niet op de gemaakte voorbehouden zal beroepen. In deze verslagperiode is met HWW overeenstemming bereikt over verkoop van de zes verpleeg-/verzorgingshuizen aan HWW voor een totaalbedrag van € 21,2 mio. Curatoren hebben in deze verslagperiode veel tijd besteed aan contacten met de gemeente Den Haag om te bewerkstelligen dat de aanbiedingsregelingen in de erfpachtakten worden geschrapt. Het transport heeft plaatsgevonden op 7 april 2011. Het grootste gedeelte van de koopsom van € 21,2 mio is toegevloeid aan de Rabobank ter aflossing van de geldlening. Aan de boedel van Stichting Meavita Woonzorg is overgemaakt een bedrag van € 590.851,35. Daarnaast heeft de boedel ontvangen een boedelbijdrage van de Rabobank van € 75.000. De Rabobank en curatoren voeren nog een discussie over een bedrag van € 142.661,64 ter zake door de Rabobank in rekening gebrachte, maar door curatoren betwiste, rente vervroegde aflossing. Dit bedrag is in depot gesteld bij de notaris. Ter zake is in deze verslagperiode een regeling in der minne getroffen. De boedel 24 heeft € 71.330,82, vermeerderd met € 232,56 rente, derhalve in totaal € 71.563,38 ontvangen. Voorts heeft de boedel van de Rabobank ontvangen het positieve saldo op de bankrekening van Stichting Meavita Woonzorg ad € 341.055,55. Roerende zaken Curatoren hebben met een beroep op artikel 10 lid 4 van de gebruiksovereenkomst op 16 december 2009 gebruik gemaakt van het recht de (resterende) immateriële en materiële roerende activa te verkopen aan HWW. De materiële roerende activa zijn op verzoek van curatoren en HWW getaxeerd door Troostwijk Waardering en Advies B.V. Op de taxatiewaarde zijn in mindering gebracht de opbrengst die curatoren hebben gerealiseerd met de verkoop van kantoorinventaris en rollend materieel. Op 1 juli 2010 is een overeenkomst tussen curatoren en HWW gesloten ter uitvoering van de gebruiksovereenkomst voortzetting zorgactiviteiten d.d. 13 maart 2009. Op basis van deze overeenkomst zijn de materiële roerende zaken door HWW overgenomen voor een bedrag van € 6.607.801,00. In juli 2010 is door HWW een bedrag van € 4.000.000,00 overgemaakt, welk bedrag verdeeld is als volgt: € 134.150,00 op rekening van Stichting Meavita Woonzorg o.v.v. “kunstcollectie”; € 20.250,00 op rekening van Stichting Meavita Woonzorg o.v.v. “auto’s”; € 397.353,29 op rekening van Stichting Meavita Thuiszorg o.v.v. “inventaris”; € 3.150.386,60 op rekening van Stichting Meavita Woonzorg o.v.v. “inventaris”. Het restant van de koopsom is eind 2010 en eind 2011 opeisbaar. Als zekerheid heeft HWW aan curatoren de verkochte inventaris verpand. De tweede termijn van de koopsom, te weten een bedrag van € 1 mio, is op 31 december 2010 door HWW voldaan t.b.v. Stichting Meavita Woonzorg onder vermelding van "deelbetaling inventaris". De derde termijn van de koopsom, te weten een bedrag van € 750.000,00 is op 30 juni 2011 door HWW voldaan t.b.v. Stichting Meavita Woonzorg onder vermelding van “deelbetaling inventaris”. Per 31 december 2011 is de vierde termijn van de koopsom, te weten een bedrag van € 857.801,00, te vermeerderen met de wettelijke rente ad € 77.832,74, derhalve in totaal € 935.633,74 door HWW voldaan ten behoeve van stichting Meavita Woonzorg. Zorgactiviteiten Artikel 10 lid 7 van de gebruiksovereenkomst bepaalt dat indien verkoop aan een marktpartij vóór 1 januari 2010 niet mogelijk is (gebleken), de (resterende) zorgactiviteiten definitief zullen verblijven aan HWW. Op basis van evenbedoeld artikel zijn de (roerende) zorgactiviteiten verbleven aan HWW. De bedragen die HWW heeft ontvangen van de Nederlandse Zorgautoriteit ten behoeve van de financiering van de reorganisatie dan wel tot dekking van de exploitatiekosten zullen niet in de waardering worden betrokken. Afdracht van de waarde van de zorgactiviteiten zal niet mogen leiden tot een negatief eigen vermogen van HWW. 25 Curatoren en HWW zijn overeengekomen dat HWW een door curatoren ingeschakelde registeraccountant, tevens registervaluator nadere informatie zal verstrekken. Een deel van de verzochte informatie is verstrekt. Curatoren zijn momenteel in afwachting van de verzochte nadere informatie. In verslagperiode 7 is verder overleg gevoerd tussen curatoren en HWW over de waardering van de zorgactiviteiten. Dit overleg is nog niet definitief afgerond. In verslagperiode 8 is definitief overeenstemming bereikt tussen curatoren en HWW over de waardering van de zorgactiviteiten. Partijen hebben daartoe een overeenkomst “Definitief verblijven tevens Leningsovereenkomst” gesloten. Op basis van deze overeenkomst zal HWW naar verwachting een bedrag van € 1.000.000,00 betalen aan de boedel van Stichting Meavitagroep. In verslagperiode 10 is nog niet voldaan aan de overeengekomen voorwaarden zodat HWW nog niet tot betaling is overgegaan. 6.4 Verantwoording Zie hiervoor onder 6.3. 6.5 Opbrengst De opbrengst in de faillissementen van de entiteiten die tot Meavita West behoren, is vrijwel geheel gerealiseerd; zie punt 6.3 van dit verslag. 6.6 Boedelbijdrage HWW heeft een boedelbijdrage betaald van € 8.333,33 per maand tot en met juni 2010, te verdelen over de diverse Meavita entiteiten in verband met de werkzaamheden van de curatoren ten aanzien van de afwikkeling van de gebruiksovereenkomst van 13 maart 2009. Vanaf juli 2010 is een boedelbijdrage betaald van € 2.500,00 per maand aangezien de werkzaamheden van curatoren geringer zijn. Vanaf 7 april 2011 wordt geen boedelbijdrage meer betaald. Voor de verdeling tussen de verschillende Meavita entiteiten is aansluiting gezocht bij de verdeling van de kosten over de diverse boedels. Aan Meavita Woonzorg is een bedrag van € 72.771.12 betaald. Werkzaamheden vaststellen gebruiksvergoedingen; verkoop van materiële en immateriële zaken. structureel overleg met HWW over diverse kwesties; correspondentie en overleg met geïnteresseerden. 7. 7.1 Rechtmatigheid Boekhoudplicht Ten tijde van het verlenen van de surseance was PriceWaterhouseCoopers N.V. (PWC) de huisaccountant van Meavita West, alsmede van Meavita Nederland. Voordien was Ernst & Young de huisaccountant van Meavita West. Curatoren zullen onderzoeken of de administratie van gefailleerde ten tijde van het verlenen van de surseance en in de periode van de drie daaraan voorafgaande jaren, voldeed aan de wettelijke vereisten. 7.2 Depot jaarrekeningen Meavitagroep heeft bij het Handelsregister geen deponeringen verricht. Blijkens het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (CIBG) is Meavitagroep krachtens de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi) verplicht een 26 financiële verantwoording op te stellen die gelijkwaardig is aan een jaarrekening als bedoeld in titel 9 van Boek 2 BW en die openbaar moet worden gemaakt. Titel 9 van Boek 2 BW is niet van toepassing voor Meavitagroep. Meavitagroep is te beschouwen als een zorginstelling als bedoeld in de WTZi en valt onder de werking van de “Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 13 december 2005, houdende voorschriften met betrekking tot de verslaggeving zorginstellingen”. Artikel 9 lid 1 van voornoemde Regeling luidt als volgt: "1. Bij het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg worden vóór 1 juni van het jaar volgend op het verslagjaar ingediend: a. de jaarverslaggeving in elektronische vorm; b. het jaardocument in elektronische vorm. 2. De Minister kan het bestuur van een zorginstelling uitstel van indiening verlenen op hun gemotiveerd verzoek, dat uiterlijk acht weken vóór het verstrijken van de in het eerste lid genoemde termijn moet zijn ingediend." Uit het CIBG-register kunnen met betrekking tot gefailleerde de navolgende gegevens worden afgeleid: - verslagjaar 2005: op 26 juli 2006 heeft publicatie van de geconsolideerde jaarrekening 2005 plaatsgevonden, mitsdien op grond van artikel 9 van de Regeling verslaggeving WTZi d.d. 13 december 2005 56 dagen te laat; - verslagjaar 2006: op 31 mei 2007 heeft publicatie van het jaarverslag plaatsgevonden, mitsdien tijdig, maar zover curatoren bekend, heeft geen publicatie van het jaardocument plaatsgevonden; aldus is niet (volledig) voldaan aan de vereisten van artikel 9 van de Regeling verslaggeving WTZi d.d. 13 december 2005; - verslagjaar 2007: op 30 januari 2009, mitsdien 8 maanden te laat, heeft publicatie van de jaarrekening 2007 plaatsgevonden, alsmede van de accountantsverklaring, bevattende een oordeelsonthouding; publicatie van het jaardocument heeft niet plaatsgevonden; op grond van artikel 9 van de Regeling verslaggeving WTZi d.d. 13 december 2005 is derhalve niet (tijdig) voldaan aan de publicatieverplichting. Onderzocht wordt of de Minister het bestuur van de instelling (Meavitagroep) te eniger tijd uitstel van de indiening als bedoeld in bovenbedoelde regeling van de Minister van VWS van 13 december 2005, heeft verleend. Uit door curatoren van het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport verkregen informatie blijkt het volgende: Stichting Meavita Nederland heeft bij brief van 6 mei 2008 aan het CIBG verzocht om uitstel tot uiterlijk 1 september 2008 voor het indienen van de jaarverantwoording 2007 voor o.a. Stichting Meavita Groep. Het CIBG heeft daarmee “bij hoge uitzondering” ingestemd. Bij brief van 14 augustus 2008 heeft Stichting Meavita Nederland opnieuw uitstel verzocht, welk verzoek door het CIBG is afgewezen bij brief van 28 augustus 2008; het CBIG heeft het bestuur van Meavita daarin geadviseerd vóór 1 september 2008 aan haar verplichting tot het verstrekken van het Jaardocument maatschappelijke verantwoording 2007 te voldoen. Curatoren concluderen dat door het bestuur van Meavita weliswaar uitstel is verkregen voor het deponeren van de Jaarverantwoording 2007 voor Stichting Meavita Groep tot 1 september 2008, maar dat deponering van de jaarstukken eerst op 30 januari 2009 heeft plaatsgevonden, mitsdien te laat. 27 Curatoren wachten het onderzoek in de procedure bij de Ondernemingskamer af alvorens te beslissen of op dit punt verdere actie zal worden ondernomen. 7.3 Goedk.Verkl. Accountant In de jaarrekening 2007 is het volgende vermeld: “Deze voorlopige jaarrekening 2007 is opgesteld door directie en bestuur op 30 januari 2009. De afronding van de accountantscontrole heeft nog niet plaatsgevonden. Na afronding van de accountantscontrole zal de definitieve jaarrekening worden opgesteld en vastgesteld.” Voorzover curatoren bekend, heeft dit niet meer plaatsgevonden. Dit wordt nog nader onderzocht. 7.4 Stortingsverpl. aandelen Niet van toepassing. 7.5 Onbehoorlijk bestuur Op 22 september 2009 hebben de curatoren van Stichting Meavita Nederland, Stichting Thuiszorg Groningen en Meavita West afspraken gemaakt over het verdere onderzoek naar de oorzaken van de faillissementen van het Meavita-concern en naar onbehoorlijk bestuur. Curatoren hebben in goed overleg werkafspraken gemaakt over het uit te voeren onderzoek met betrekking tot de diverse relevante onderwerpen. Verwezen wordt naar het gestelde sub A.10. Nu de Ondernemingskamer op 14 april 2010 beslist heeft dat onderzocht moet worden of sprake is geweest van wanbeleid bij gefailleerde, Meavita Nederland en Thuiszorg Groningen, zullen curatoren van evenbedoelde entiteiten er naar streven hun onderzoek naar kennelijk onbehoorlijk bestuur ter voorkoming van doublures af te stemmen met de door de Ondernemingskamer te benoemen onderzoekers. Curatoren in de faillissementen van Meavita Nederland, Meavita West en Thuiszorg Groningen hebben in goed overleg besloten aan hun respectievelijke rechtercommissaris machtiging te vragen elk een even grote bijdrage in de kosten van het door de onderzoekers in opdracht van de Ondernemingskamer in te stellen onderzoek te voldoen. Indien de benodigde machtiging door de respectievelijke rechter-commissaris wordt verstrekt, zal voortzetting van de procedure bij de Ondernemingskamer worden verzocht. Curatoren in de faillissementen van Meavita Nederland, Meavita West en Thuiszorg Groningen hebben een maximum budget van € 150.000 exclusief BTW per boedel ter beschikking gesteld voor de procedure bij de Ondernemingskamer. ABVAKABO FNV heeft een bedrag van € 50.000 inclusief BTW ter beschikking gesteld. De procedure bij de Ondernemingskamer is op 31 maart 2011 voortgezet. Namens de curatoren van de drie boedels is één advocaat opgetreden. Tijdens de zitting is aan de orde geweest de periode van onderzoek, de reikwijdte van het onderzoek en de personen van de enquêteurs. Curatoren wachten de ontwikkelingen af van de procedure bij de Ondernemingskamer (zie punt A.10 van dit verslag). 7.6 Paulianeus handelen Hypothecaire zekerheid Stichting Meavita Nederland heeft op 10 februari 2009 aan Meavitagroep een geldlening verstrekt voor een bedrag van € 3.500.000,00. Tot zekerheid voor hetgeen Meavita Nederland van Meavitagroep te vorderen had of zou krijgen, zijn door Stichting Meavita Thuiszorg hypothecaire zekerheden verstrekt ad in totaal € 3.500.000,00 (te vermeerderen met rente en kosten), zulks bij notariële akte van 26 januari 2009. Curatoren hebben zich ten opzichte van deze transactie jegens 28 Stichting Meavita Nederland naar aanleiding van haar verzoek om erkenning/ bevestiging van de rechtsgeldigheid van de verstrekte zekerheden op het standpunt gesteld daartoe niet te zullen overgaan, zulks vanwege het feit dat deze transactie mogelijk paulianeus is in de zin van art. 42 of 47 Fw. Een en ander zal door curatoren nader worden verzocht, waarbij ook (in samenhang met de hiervoor beschreven transactie) belicht zal worden de in januari 2009 door Stichting Meavitagroep verrichte betaling van een bedrag ad € 3.800.000,00 aan Sensivation B.V., zijnde een 100%-dochtervennootschap van Stichting Meavita Nederland. Na de faillietverklaring van Stichting Meavita Nederland hebben curatoren van Meavitagroep en Meavita Thuiszorg (mondeling en schriftelijk) gedebatteerd over de juridische positie van de betrokken partijen. Betrokkenen gaan na of deze kwestie – mede ter voorkoming van een langdurige en ingewikkelde procedure – in der minne geregeld kan worden. Met de curator van Meavita Nederland is in deze verslagperiode een regeling getroffen: De door hypotheek gesecureerde vordering van Meavita Nederland op Meavitagroep is vastgesteld op € 1.750.000,00. Het restant van de vordering van Meavita Nederland op Meavitagroep ad € 1.750.000,00, vermeerderd met rente over € 3.500.000,00 vanaf 10 februari 2009 tot 9 maart 2009 (datum surseance van Meavitagroep) wordt door de curatoren van Meavitagroep geplaatst op de lijst van erkende concurrente schuldvorderingen. De netto opbrengst van de verkoop van de diverse aan Meavita Nederland verhypotheceerde onroerende zaken van Meavita Thuiszorg zal tussen de boedels op fifty-fifty-basis worden verdeeld, ook indien de netto-opbrengst per boedel meer dan € 1.750.000,00 bedraagt. In deze verslagperiode is één van de betrokken panden verkocht en beide boedels hebben een bedrag van circa € 235.000,00 ontvangen. De appartementsrechten met betrekking tot het pand Hanenburglaan 339, 349 en 351 zijn tijdens de verslagperiode 3 verkocht en overgedragen. De netto opbrengst is fifty-fifty gedeeld met Meavita Nederland die een eerste hypotheek op de appartementsrechten had gevestigd. Meavita Thuiszorg ontving afgerond € 235.000,00. In deze verslagperiode zijn de panden aan de Weimarstraat 334/340 te Den Haag verkocht voor een bedrag van € 260.000 en het pand aan de Van Zeggelenlaan 329 en 339 te Den Haag voor een bedrag van € 165.000. Op basis van de gemaakte afspraken met de curator van Meavita Nederland is de helft van de opbrengst minus kosten voor Meavita Thuiszorg en de andere helft voor Meavita Nederland. Per saldo heeft de boedel (afgerond) € 207.000,00 ontvangen. In deze verslagperiode is het pand aan de Van der Neerstraat 26 te Den Haag verkocht voor een bedrag van € 600.000,00. Op basis van de gemaakte afspraken met de curator van Stichting Meavita Nederland is de helft van de opbrengst minus kosten voor de boedel van Stichting Meavita Thuiszorg en de andere helft voor de boedel van Stichting Meavita Nederland. Per saldo heeft de boedel van Stichting Meavita Thuiszorg (afgerond) € 294.500,00 ontvangen. Het pand aan de Loosduinse Hoofdstraat te Den Haag is verkocht en geleverd. Dit heeft de boedel van Stichting Meavita Thuiszorg een bedrag van (afgerond) € 395.000,00 opgeleverd. 29 Indien de totale netto-opbrengst van de verkoop van de onroerende zaken minder beloopt dan € 3.500.000,00 en de boedel van Meavita Nederland minder dan € 1.750.000,00 krijgt uitgekeerd, zal het verschil tussen het totaal van de aan de boedel van Meavita Nederland uitgekeerde netto-opbrengst en de gesecureerde vordering ad € 1.750.000,00 worden toegevoegd aan de concurrente vordering van Meavita Nederland in het faillissement van Meavitagroep. Statutenwijziging De curatoren hebben onderzoek verricht naar aanleiding van de statuten binnen Meavita West en van de overige stichtingen, vallend onder Stichting Meavita Nederland. Uit dat onderzoek is gevolgd dat medio 2008 binnen alle stichtingen een wijziging heeft plaatsgevonden, in die zin dat de bepaling is komen te vervallen dat ingeval ten aanzien van één van de werkmaatschappijen-stichtingen surseance van betaling wordt aangevraagd, één van de werkmaatschappijen-stichtingen failliet is verklaard, ten aanzien van één van de werkmaatschappijen-stichtingen een akkoord buiten faillissement wordt aangeboden, op het vermogen van één van de werkmaatschappijen-stichtingen anderszins tijdelijk of blijvend niet in staat is om haar schuld te voldoen, de stichting zal bijdragen in de tekorten van de werkmaatschappij-stichting die tijdelijk of blijvend niet in staat is haar schulden te voldoen. De betreffende statutenwijziging alsmede het daaraan ten grondslag liggende besluit hebben curatoren jegens Stichting De Wielborgh, Stichting Meavita Opgroeiende Kinderen, Stichting Sensire, Stiching Vitras/CMD en (de curator van) Stichting Thuiszorg Groningen primair vernietigd op grond van artikel 42 jo 43 en/of 47 Fw. De zojuist genoemde stichtingen betwisten de rechtsgeldigheid van deze vernietiging. De rechter-commissaris heeft curatoren machtiging verleend om terzake hooggeleerd advies in te winnen. Daartoe hebben curatoren nog via de curator van Meavita Nederland nadere stukken bij de destijds door Meavita voor de betreffende statutenwijzigingen ingeschakelde notaris opgevraagd en uiteindelijk verkregen. Voorts voeren curatoren overleg met de curatoren van de overige gefailleerde Meavita-entiteiten, hetgeen vooralsnog niet heeft geresulteerd in een regeling. Curatoren hebben de vorderingen van Meavita West terzake in het faillissement van Stichting Thuiszorg Groningen ter verificatie ingediend. Na het bespreken van het aanvankelijke advies en na bestudering van een tweede advies nadat nadere reacties van de aangesproken Meavita vennootschappen respectievelijk van curatoren waren ontvangen, hebben curatoren overleg gepleegd met de rechter-commissaris in de faillissementen van Meavita West. Uiteindelijk is, met instemming van de rechter-commissaris, geconcludeerd dat het opstarten van een procedure in deze niet in het belang van de boedel van Meavita West is, gelet op de door de deskundige in zijn adviezen neergelegde argumenten, de met een procedure gepaard gaande tijd en kosten, het procesrisico en de proceskansen, alsmede de maatschappelijke belangen die ook een rol hebben gespeeld. Besloten is om van verdere (rechts)maatregelen af te zien. Werkzaamheden curatoren hebben een onderzoek ingesteld naar de accountantsverklaring en de hiervoor onder 7.6. aangegeven transactie. onderzoek deponering jaarrekeningen; onderzoek bestuurdersaansprakelijkheid en oorzaken faillissement; correspondentie en overleg met Meavita Nederland en mr. H. Pasman (curator Meavita Nederland). correspondentie met betrekking tot statutenwijziging; verkoop Van der Neerstraat te Den Haag. 30 8. Crediteuren Op basis van een opgave van Meavita West zijn alle bekende crediteuren ten behoeve van alle entiteiten van Meavita West (4645 crediteuren) aangeschreven op 17 maart 2009. Uit de reacties is gebleken dat het aangeschreven bestand niet actueel was en meer een relatiebestand was dan een reëel crediteurenbestand. Het feit dat het bestand niet actueel was heeft, onrust veroorzaakt bij de crediteuren (overleden bewoners etc.). Naar aanleiding van de algemene mailing hebben zich voor alle faillissementen vallend onder Meavita West aan het einde van deze verslagperiode 408 concurrente crediteuren gemeld met een totale schuldpositie van € 10.797.838,45. In eerste instantie werd in veel gevallen niet of onvoldoende duidelijk gemaakt op welke Meavita entiteit de vordering bestond. Door de faillissementsafdeling is navraag gedaan en nader onderzoek ingesteld. 8.1 Boedelvorderingen Salaris curatoren: PM; Huur vanaf datum surseance: PM; Loon werknemers vanaf datum surseance: € 165.897,48; Kapsalon Schildershoek: € 239,50; Zie voor het overige tussentijds financieel verslag nr.10. 8.2 Preferente vordering fiscus Curatoren hebben een uitvoerig gesprek gevoerd met de belastingdienst Oost te Doetinchem/Almelo die de fiscale positie van alle Meavita entiteiten behandelde (dus alle entiteiten onder de paraplu van Stichting Meavita Nederland). Gebleken is dat ook voor de fiscus het Meavita-concern een complex account is (geweest). Uit het nader onderzoek is gebleken dat er sprake is geweest van een fiscale eenheid, uitsluitend ten aanzien van de omzetbelasting. Het merendeel van de ten tijde van faillietverklaring openstaande aanslagen heeft betrekking op loonheffing en valt dus niet onder de fiscale eenheid. De navolgende vorderingen zijn ingediend: Meavita Woonzorg: loonbelasting € 1.509.598,00 Fiscale eenheid: omzetbelasting € 42.377,00 8.3 Preferente vordering UWV UWV heeft bij brief d.d. 18 juni 2010 de navolgende (gewijzigde) vorderingen ingediend: premievordering (art. 33 lid 3 WW) € 398.298,53 loonvordering € 3.601.313,51 8.4 Andere preferente vorderingen Diverse werknemers in verband met loonvorderingen die niet onder de loongarantieregeling vallen: € 2.129,57. 31 8.5 Aantal concurrente crediteuren 228 8.6 Bedrag concurrente vorderingen Volgens opgave Meavita West was er sprake van een schuldpositie van in totaal € 6.284.416,83 waarvan voor Meavita Woonzorg € 1.087.286,95. Door crediteuren zijn vorderingen ingediend ad in totaal € 4.618,615,79. Intercompany-vorderingen: pm. 8.7 Wijze van afwikkeling Nog niet bekend Werkzaamheden Inventariseren crediteuren. 9. 9.1 Overig Termijn afwikkeling faillissement In dit stadium van het faillissement kan daarover nog geen uitspraak worden gedaan. 9.2 Plan van aanpak De volgende werkzaamheden zullen door curatoren worden voortgezet: afwikkelen overeenkomsten met HWW (betaling laatste termijn); procedure Ondernemingskamer Hof Amsterdam, daarna * onderzoek oorzaak faillissement; * onderzoek boekhoudplicht; * onderzoek onbehoorlijk bestuur; onderzoek accountantsverklaringen; onderzoek deponering jaarrekeningen; nacalculatie 2008. 9.3 Indiening volgend verslag Het volgend verslag zal worden ingediend in augustus 2013. Alphen aan den Rijn, 24 februari 2014. F.J.H. Somers en C.A. de Weerdt, curatoren
© Copyright 2025 ExpyDoc