MEAVITA WOONZORG OPENBAAR VERSLAG

FAILLISSEMENTSVERSLAG
Nummer
Datum
:
:
10
24 februari 2014
Gegevens onderneming
:
de stichting Stichting Meavita Woonzorg,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Den
Haag
Surseancenummer
Datum uitspraak surseance:
:
09/10 S
24 februari 2009
Faillissementsnummer
Datum uitspraak faillissement
:
:
09/152 F
9 maart 2009
Rechter-commissaris
:
Curatoren
:
eerst mr. D.R. van der Meer,
m.i.v. 01-01-2012: mr. A.H.M. van der PoortSchoenmakers
mr. F.J.H. Somers en mr. drs. C.A. de Weerdt
Activiteiten onderneming
:
de exploitatie van verzorgingshuizen,
verpleeghuizen en aanleunwoningen
Omzetgegevens
:
2007: € 69.644.924,-- (niet-geconsolideerd)
2006: € 66.745.661,-- (niet-geconsolideerd)
Personeel gemiddeld aantal
:
ten tijde van de faillietverklaring waren 1.229
werknemers in dienst bij gefailleerde
Verslagperiode
:
1 juni 2013 tot en met 31 januari 2014
Bestede uren totaal inzake Meavita West Algemeen
Curatoren
Advocaat-medewerkers
Faillissementsafdeling
2113,53 uur
1262,95 uur
453,27 uur
Bestede uren 01-05-2013 t/m 31-01-2014 inzake Meavita West Algemeen
Curatoren
68,12 uur
Advocaat-medewerkers
11,02 uur
Faillissementsafdeling
3,12 uur
Bestede uren 01-05-2013 t/m 31-01-2014 inzake Meavita Woonzorg specifiek
Curatoren
1,92 uur
Advocaat-medewerkers
11,18 uur
Faillissementsafdeling
1,73 uur
2
Bestede uren totaal Meavita Woonzorg specifiek
Curatoren
Advocaat-medewerkers
Faillissementsafdeling
100,68 uur
160,81 uur
342,69 uur
Algemeen
A. 1.
De Stichting Meavitagroep (hierna: “Meavitagroep”) stond aan het hoofd van de
navolgende entiteiten (stichtingen en besloten vennootschappen), hierna gezamenlijk
aan te duiden als “Meavita West”, die in Den Haag en omgeving actief waren in de
zorg (thuiszorg en woonzorg (exploitatie van verzorgings- en verpleegtehuizen)).
Ten tijde van de surseanceverlening behoorden tot Meavita West de volgende
entiteiten:
Stichting Meavitagroep (surseance 24 februari 2009, faillissement 9 maart
2009);
Stichting Meavita Thuiszorg (surseance 24 februari 2009; faillissement 9 maart
2009);
Stichting Meavita Woonzorg (surseance 24 februari 2009; faillissement
9 maart 2009);
Stichting Meavita Flexwerk (surseance 24 februari 2009; faillissement 9 maart
2009);
Stichting Meavita Dienstencentrum (surseance 24 februari 2009; faillissement
9 maart 2009);
Stichting Meavita Vastgoed (faillissement 31 maart 2009).
Daarnaast was Stichting Meavitagroep 100%-aandeelhoudster van de besloten
vennootschap Meavita Participaties B.V. (vooralsnog niet gefailleerd), die op haar
beurt de volgende dochtervennootschappen heeft:
Meavita Hulp B.V. (100%); faillissement 17 maart 2009;
Evita Particuliere Zorg B.V. (100%); faillissement 24 maart 2009;
Meavita Support Services B.V. (100%); (surseance 24 februari 2009;
faillissement 9 maart 2009);
Vita Plaza B.V. (50%).
Bij vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage d.d. 1 maart 2011 is de besloten
vennootschap Meavita Participaties B.V. op basis van een eigen aangifte in staat van
faillissement verklaard met aanstelling van mr. D.R. van der Meer tot rechtercommissaris en met aanstelling van mrs. F.J.H. Somers en C.A. de Weerdt als
curatoren.
Bij Meavita West waren ten tijde van het verlenen van de voorlopige surseance (24
februari 2009) ongeveer 3.900 medewerkers in loondienst werkzaam. Daarnaast
waren ZZP’ers en ca. 500 Alfahulpen bij Meavita West werkzaam.
De totale omzet van Meavita West bedroeg in 2008 ongeveer € 175 mio.
A.2.
Sinds 1 januari 2007 maakte Meavita West deel uit van het concern waarvan
Stichting Meavita Nederland het moederconcern is. Meavita Nederland vormt een
fusie van Meavita West, Stichting Thuiszorg Groningen, Stichting Sensire en Stichting
Vitras.
Meavita Nederland had in 2008 een omzet van circa € 500 mio. Bij het gehele
3
Meavita Nederland concern waren toen circa 20.000 werknemers in dienst en werd
zorg verleend aan circa 100.000 cliënten.
Aan Meavita Nederland is op 6 april 2009 voorlopige surseance van betaling verleend
door de rechtbank Utrecht met benoeming van mr. D.J. van Maanen tot rechtercommissaris en mr. H. Pasman tot bewindvoerder. Op 26 mei 2009 is de voorlopige
surseance in faillissement omgezet met benoeming van mr. D.J. van Maanen tot
rechter-commissaris en mr. H. Pasman tot curator.
Aan Stichting Thuiszorg Groningen is op 24 februari 2009 voorlopige surseance
verleend door de rechtbank Groningen met benoeming van mr. W.A. Entzinger en mr.
P.J. Fousert tot bewindvoerders en mr. A.L. Goederee tot rechter-commissaris.
Stichting Thuiszorg Groningen is op 9 maart 2009 in staat van faillissement verklaard.
A.3.
In 2005 had Meavitagroep nog € 25 mio aan eigen vermogen.
Meavita West kampte al enkele jaren met verliezen:
2005: € 1.360.000,00 verlies;
2006: € 13.055.655,00 verlies;
2007: (volgens voorlopige jaarrekening) € 16.420,407,00 verlies;
2008: (volgens schatting van de directie van Meavita West en haar accountant
PWC)
Circa € 10 mio verlies.
De belangrijkste kengetallen van Meavitagroep zijn hieronder weergegeven.
Stichting Meavita Groep - geconsolideerd
Omschrijving
31-dec-08 31-dec-07 31-dec-06 31-dec-0
€ 000
€ 000
€ 000
€ 000
bron
raming
JR 07
JR 07
JR 06
Eigen Vermogen
Egalisatierekening afschrijvingen
Totaal EV + Egalisatiereserve
(
9.711) (
4.804)
5.094
289
11.699
4.234
15.933
(
9.711)
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering
Bijzondere baten en lasten
Resultaat boekjaar
( 10.000) ( 14.717) ( 13.056) (
(
1.703)
( 10.000) ( 16.420) ( 13.056) (
De directie van Meavita West die sinds 1 juni 2007 mede wordt gevormd door de heer
drs. P. de Vente MMO wijt de verliezen blijkens het bij de jaarrekening van 2007
behorende directieverslag aan het volgende:
“De slechte financiële resultaten werden met name veroorzaakt door geleverde nietgelegitimeerde zorg, lage productiviteit onder andere door een hoog ziekteverzuim,
hoge overheadkosten in personeel en hoge overige bedrijfskosten. Daarnaast bleken
een aantal projecten niet het voorspelde rendement op te leveren. Tegelijkertijd was
het niveau van bestuurlijke informatievoorziening op een laag niveau en waren
interne beheersingsmaatregelen onvoldoende.
Door de invoering van de WMO voor huishoudelijke verzorging zijn de tarieven sterk
24.996
3.628
28.624
1.360
1.360
4
onder druk komen te staan. In het AWBZ veld werd een verschuiving in de producten
mix naar lagere prestaties, met name van verpleging naar persoonlijke verzorging,
kortere looptijd van indicaties en kleinere indicaties waargenomen.”
In evenbedoeld jaarverslag maakt de directie ook melding van de teleurstellende,
negatieve resultaten van het zogenaamde TV-foon project. Dit project heeft een
verlies van in totaal ca € 14 mio opgeleverd, waarvan circa € 1.7 mio ten laste van
Meavitagroep kwam. De NZa heeft een verzoek tot versnelde afschrijving van dit
project op 30 oktober 2008 toegestaan.
De directie heeft er eveneens op gewezen dat de tarieven die onder meer door
gemeenten werden gehanteerd op grond van de Wet Maatschappelijke
Ondersteuning (WMO) tot een sterk verlies latende exploitatie van deze activiteiten
hebben geleid. Volgens de directie werd per 1 oktober 2007 (toen voor de door
Meavita West verleende diensten de lagere tarieven op grond van de WMO werden
gehanteerd) jaarlijks circa € 6 mio verloren op de WMO-activiteiten ten behoeve van
de gemeente Den Haag.
Volgens het jaarverslag 2007 van Meavita West 2007 is in 2006 met name een
reorganisatie binnen Meavita Thuiszorg - mede in het kader van de veranderingen op
grond van de WMO die op 1 januari 2007 werd geïntroduceerd - ingezet.
Volgens het jaarverslag 2007 van Meavita West is in 2007 gelet op de negatieve
eindejaarsverwachting (begroot werd een negatief resultaat van € 3 mio, een per
ultimo 2007 verwacht negatief eigen vermogen en de sterk verslechterende
liquiditeitspositie) besloten fors te saneren. In dat kader heeft de directie het plan
“Meavita Gezond” ontwikkeld dat tot doel had een structureel rendabele
bedrijfsvoering van Meavita West te realiseren.
Vastgesteld moet worden dat de beoogde reorganisatie in ieder geval onvoldoende
effect heeft gehad. Aannemelijk is ook dat de in de loop van 2007 gerealiseerde fusie
binnen Meavita Nederland niet de synergie heeft opgeleverd die daarvan – binnen en
buiten het concern – werd verwacht.
De problemen binnen het Meavita Nederland concern bleven voortduren, terwijl ook
de liquiditeit steeds verder onder druk kwam te staan.
A.4.
In de zomer van 2008 heeft Meavita Nederland een balanssteunverzoek bij de
Nederlandse Zorg Autoriteit (NZa) ingediend. Dat verzoek werd ingediend nadat een
deskundige van het College Sanering Zorginstellingen (CSZ) op verzoek van de NZa
onderzoek had gedaan naar de financiële situatie bij Meavita. Die steunaanvraag is
op 25 november 2008 door NZa afgewezen.
Wel heeft NZa op 30 oktober 2008 een verzoek tot versnelde afschrijving van het TVfoon project toegestaan.
In de loop van de maand december 2008 bleek Meavita Nederland verder in
liquiditeitsproblemen te zijn gekomen.
Voorzover op basis van de thans bekende feiten nagegaan kan worden, heeft de
Staatssecretaris van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
medio december 2008 signalen van het Meavita-concern ontvangen dat de financiële
positie van het concern zorgwekkend was en dat het door Meavita vervaardigde
herstelplan niet kon worden uitgevoerd.
Medio december 2008 heeft Meavita Nederland bekend gemaakt te willen defuseren,
5
omdat dit volgens het bestuur van Meavita Nederland de enige manier zou zijn om de
zorg zoveel mogelijk te kunnen continueren en zoveel mogelijk werkgelegenheid te
behouden.
Begin januari 2009 heeft Meavita Nederland bij NZA een verzoek tot vervroegde
afschrijving op de onroerende zaken voor een totaalbedrag van € 11.324.446,00
ingediend (van welk bedrag € 9.064.049,00 ten gunste van de Stichting Meavita
Woonzorg zou komen en € 2.260.397,00 ten gunste van de Stichting Sensire).
Nadien - in de loop van januari 2009 - heeft de Staatssecretaris van VWS
aangegeven geen vertrouwen te hebben in de door Meavita Nederland ontvouwde
plannen en evenmin in de bestuurders van Meavita Nederland.
Voorzover thans nagegaan kan worden, heeft de Staatssecretaris van VWS vanaf
december 2008 - met bijstand van de Landsadvocaat - plannen ontwikkeld die ertoe
moesten lijden dat de continuïteit van de zorg gegarandeerd kon worden, indien één
of meerdere van de entiteiten die tot Meavita Nederland behoren, zouden failleren.
Voorzover het de activiteiten van Meavita West betreft, is op 7 februari 2009 de
Stichting Continuering Uitvoering AWBZ West, later genoemd Haagse Wijk- en
Woonzorg (HWW), opgericht.
De besprekingen tussen de Staatssecretaris van VWS en het bestuur van Meavita
Nederland verliepen stroef. Aannemelijk is dat het bestuur van Meavita Nederland
een andere koers wilde varen dan de Staatssecretaris van VWS. Van de zijde van de
Staatssecretaris van VWS werd onder meer het standpunt ingenomen dat een
oplossing van de financiële problemen bij Meavita Nederland niet met zich mee
mocht brengen dat bestaande crediteuren van Meavita Nederland enig direct
financieel voordeel zouden genieten van de te bereiken oplossingen. Het bestuur
van Meavita Nederland poogde een oplossing te bereiken die ook de “oude”
crediteuren van het Meavita-concern gedeeltelijk tegemoet zou komen. Meavita
Nederland gaf aan dat in haar visie in totaal € 22 mio additioneel gefinancierd zou
moeten worden waarvan € 13 mio nodig zou zijn voor de sanering van de Stichting
Thuiszorg Groningen en € 9 mio voor sanering van de Stichting Meavita Thuiszorg en
de Stichting Meavita Woonzorg.
In de eerste helft van februari 2009 heeft Meavita Nederland aangegeven
genoodzaakt te zijn surseance van betaling aan te vragen voor de Stichting Thuiszorg
Groningen, de Stichting Meavita Thuiszorg en de Stichting Woonzorg, beide te Den
Haag, indien het Ministerie van VWS en de NZA niet bereid zouden zijn de
bevoorschotting te continueren en de kosten van de nodige herstructureringen te
financieren.
Zoals de Staatssecretaris van VWS in haar brief van 17 februari 2009 aan de
Voorzitter van de Tweede Kamer heeft laten weten, heeft de Staatssecretaris van
VWS geconcludeerd dat de door Meavita opgestelde plannen “op geen enkele wijze
het vertrouwen (vestigen) dat de omslag gemaakt kan worden naar een exploitatie
die voor cliënten en werknemers op langere termijn de noodzakelijke zekerheid biedt
en daarmee de continuïteit van zorg waarborgt. De voorstellen bieden ook geen basis
voor nader overleg over een financieel reddingsplan ten laste van de collectieve
middelen.”
Zorgkantoor Haaglanden heeft nadien besloten de bevoorschotting, zoals deze toen
plaatsvond, met onmiddellijke ingang te staken waarna op 24 februari 2009 de
surseance van betaling van de sub 1 genoemde entiteiten is aangevraagd en
voorlopig is verleend.
6
A.5.
Daags na het uitspreken van de voorlopige surseance van betaling aan de sub 1
genoemde Meavita-entiteiten heeft de Stichting Continuering Uitvoering AWBZ West
– thans geheten Haagse Wijk- en Woonzorg (HWW) - aan de bewindvoerders laten
weten, bereid te zijn de activiteiten van Meavita West, uitsluitend voorzover het
AWBZ-zorg betrof, onder voorwaarden voort te zetten.
Zorgkantoor Haaglanden heeft om de continuïteit van de ABWZ-zorg te waarborgen
een zogenaamd noodfonds in het leven geroepen op grond waarvan de hoogst
noodzakelijke betalingen aan leveranciers en dienstverleners vanaf datum voorlopige
surseance gedurende circa 14 dagen kon plaatsvinden.
Na uitvoerige en moeizaam verlopen onderhandelingen en nadat de voorlopige
surseances van de sub 1 genoemde Meavita-entiteiten op 9 maart 2009 in
faillissement waren omgezet (met benoeming van mr. D.R. van der Meer tot rechtercommissaris en mr. F.J.H. Somers en mr. C.A. de Weerdt tot curatoren) is op vrijdag
13 maart 2009 omstreeks 19.30 uur een overeenkomst tussen de curatoren van
Meavita West en HWW tot stand gekomen. In hoofdlijnen brengt deze overeenkomst
met zich mee dat alle werknemers die AWBZ-zorg verrichten, tegen de bestaande
voorwaarden in dienst kunnen treden bij HWW; dat de continuering van de AWBZzorg verzekerd is; dat HWW in de loop van 2009 een sanering zal doorvoeren en dat
curatoren de gelegenheid krijgen de gesaneerde organisatie in zijn geheel of (met
toestemming van de Stichting) in delen aan marktpartijen in de zorg over te dragen.
Gelet op het feit dat voortzetting van de AWBZ-activiteiten van Meavita West door
curatoren praktisch niet mogelijk was bij gebrek aan toereikende liquiditeiten en
andere marktpartijen geen bod hebben kunnen uitbrengen, mede omdat binnen een
dergelijke termijn een toereikend due-diligence onderzoek niet kon worden
uitgevoerd, hadden curatoren nauwelijks een andere keuze dan te contracteren met
HWW die bereid was alle werknemers, betrokken bij AWBZ-zorg, tegen bestaande
voorwaarden en “zonder selectie aan de poort” in dienst te nemen. HWW was,
praktisch gesproken, op dat moment de enige partij die continuering van de AWBZzorg kon/wilde verzekeren. Bovendien leidde de overeenkomst met HWW tot behoud
van zoveel mogelijk werkgelegenheid.
Vóór verlening van de voorlopige surseance hadden Meavita Nederland en Meavita
West al - zij het onder een aantal ontbindende voorwaarden - overeenstemming
bereikt over de overdracht van dat gedeelte van de organisatie van Meavita West dat
zich bezig hield met WMO-zorg aan TSN/Asito. De toen bestaande overeenkomst is
op een aantal punten door bewindvoerders geamendeerd en op 5 maart 2009 (met
machtiging van de rechter-commissaris) perfect geworden. De circa 900 werknemers
van de Meavita West-entiteiten die betrokken waren bij WMO werkzaamheden, zijn
van rechtswege in dienst getreden bij TSN/Asito.
A.6.
Na faillissement heeft de Staatssecretaris van VWS aan het CSZ opdracht gegeven
om - kort gezegd - een onderzoek in te stellen naar de oorzaak van de financiële
problemen bij Meavita. De Staatssecretaris van VWS heeft verzocht dit onderzoek
vóór 13 mei 2009 af te ronden.
Curatoren zullen zelfstandig een onderzoek instellen naar de oorzaak van de
faillissementen van de diverse Meavita entiteiten. De rol van de bestuurders van de
Meavita West entiteiten, van het management van Meavita West, van de
Staatssecretaris van VWS, van de opdrachtgevers voor WMO-zorg en mogelijke
andere betrokkenen zullen daarbij aan de orde komen.
7
A.7.
Het sub A.6 bedoelde onderzoek is door CSZ afgerond op 12 mei 2009. De
rapportage is openbaar gemaakt op 26 augustus 2009 (te bezichtigen via
www.minvws.nl, onderdeel: kamerstukken)
CSZ komt tot de conclusie dat er drie hoofdoorzaken zijn, te weten:
1.
Problemen binnen Meavita zelf/risicovolle projecten:
voordelen fusies zijn feitelijk niet geëffectueerd waardoor schaalvoordelen niet zijn behaald;
aansturing van de organisatie ontoereikend;
administratieve organisatie niet op orde waardoor onvoldoende
adequate managementinformatie;
risicovolle innovatieve projecten zoals TV-foon-project,
naamgevingsproject, Wielborgh Espana, informatiebus, Meavita
Klantenservicesysteem, masterplan bouw en Vita Plaza.
2.
WMO
Er is niet tijdig en adequaat ingespeeld op de uitvoering van de WMO, Meavita
West heeft onder de kostprijs ingeschreven waarbij de sterke onderhandelingspositie (marktaandeel van 70% van Meavita) niet is benut.
3.
Maatregelen VWS inzake de AWBZ en relatie Zorgkantoor:
dit onderdeel heeft naar de mening van CZS met name invloed gehad op de
positie van de Stichting Thuiszorg Groningen.
A.8.
Op 5 juni 2009 en 19 juni 2009 heeft de vaste Kamercommissie VWS hoorzittingen
gehouden over de thuiszorg naar aanleiding van de casus Meavita. Tijdens deze
hoorzittingen zijn o.a. voormalig bestuurders, directeuren en leden van de Raad van
Commissarissen van Meavita gehoord.
De verslagen zijn te vinden via KII 2008-09, 26631, nr. 318 (www.overheid.nl).
A.9.
Curatoren hebben in verslagperiode nr. 2 de 9 verpleeg- en verzorgingshuizen van
Meavita West bezocht en gesproken met de zittende locatie-directeuren om zich een
beeld te vormen van de problematiek.
A.10
ABVAKABO FNV heeft eind september 2009 aangekondigd een enquêteprocedure te
starten bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam wegens
wanbeleid van de bestuurders en de Raad van Toezicht . Curatoren hebben
ABVAKABO FNV verzocht de behandeling van het verzoek enkele maanden aan te
houden, zodat curatoren zich in die periode een completer beeld van de relevante
feiten zouden kunnen vormen en beter kan worden omschreven welke de
onderzoeksvragen zouden moeten zijn. Daarbij is mede van belang dat ABVAKABO
FNV zich op het standpunt stelt dat de kosten van het onderzoek door de curatoren
van Meavita West, Meavita Nederland en Thuiszorg Groningen gedragen zouden
moeten worden. ABVAKABO FNV heeft desalniettemin aangedrongen op
behandeling van het verzoek.
Het enquêteverzoek is door de Ondernemingskamer behandeld op 14 januari 2010.
Voormalig bestuurder Laurey en zes voormalige leden van de Raad van Toezicht
hebben in deze procedure verweer gevoerd.
Curatoren van Meavita Nederland, Thuiszorg Groningen en Meavita West hebben
tijdens de zitting van de Ondernemingskamer bij monde van de curator van Meavita
Nederland (mr. H. Pasman) aan het Hof laten weten dat zij verwachten uiterlijk medio
2010 meer duidelijkheid te hebben over de te onderzoeken feiten, de opzet van het
onderzoek, de omvang van het onderzoek en het door of namens curatoren te
verrichten aanvullend onderzoek. Bovendien kunnen curatoren - met machtiging van
8
de rechter-commissaris - dan naar verwachting definitief standpunt bepalen over de
vraag of en in welke mate zij bereid zijn een bijdrage in de kosten van de enquête te
voldoen.
Laurey en de voormalige leden van de Raad van Toezicht hebben een aantal
prealabele vragen opgeworpen. Mogelijk zou ABVAKABO FNV niet ontvankelijk
moeten worden verklaard in haar verzoek, onder meer omdat ten tijde van het
indienen van het verzoek door ABVAKABO FNV geen werknemers die lid waren van
ABVA KAKO FNV, meer bij gefailleerden werkzaam waren en gefailleerden op dat
moment geen onderneming voerden.
De Ondernemingskamer heeft aangegeven dat zij eerst een beslissing op de
ontvankelijkheidvragen zal nemen. Indien ABVAKABO FNV ontvankelijk wordt
verklaard, zal daarna de behandeling van het verzoek worden voortgezet.
Bij beslissing van 14 april 2010 heeft de Ondernemingskamer ABVAKABO FNV
ontvankelijk verklaard in haar verzoek en bepaald dat de voortgezette behandeling
van het verzoek op een nader te bepalen datum zal plaatsvinden nadat
belanghebbenden in de gelegenheid zijn gesteld een (nader) verweerschrift in te
dienen.
Curatoren hebben de rechter-commissaris thans machtiging verzocht om samen met
de curatoren van Meavita Nederland en van Thuiszorg Groningen het grootste
gedeelte van de kosten van het in opdracht van de Ondernemingskamer in te stellen
onderzoek te dragen. In de visie van curatoren is met het onderzoek een
boedelbelang gediend aangezien de informatie op basis van het onderzoeksrapport
mede van belang zal zijn voor de vraag of de bestuurders en commissarissen van de
gefailleerde Meavita entiteiten al dan niet aansprakelijk zijn voor het deficit in de
failliete boedels.
Door het onderzoek is in de visie van curatoren ook een algemeen maatschappelijk
belang gediend nu naar verwachting in het onderzoek mede aandacht zal worden
besteed aan de vraag of de problemen bij Meavita mede verband hebben gehouden
met de marktwerking in de zorg.
Op 31 maart 2011 heeft er een zitting plaatsgevonden bij de Ondernemingskamer.
Door de curatoren van Meavita West, Meavita Nederland en Thuiszorg Groningen is
een budget ter beschikking gesteld ten behoeve van het onderzoek van de door de
Ondernemingskamer aan te stellen enquêteurs voor een bedrag van maximaal
€ 150.000 exclusief BTW per boedel. ABVAKABO FNV stelt een budget van
maximaal € 50.000 inclusief BTW ter beschikking. Tijdens de zitting op 31 maart 2011
is gesproken over de periode van onderzoek, de reikwijdte van het onderzoek en de
personen van de enquêteurs.
De Ondernemingskamer heeft op 30 mei 2011 uitspraak gedaan waarbij een
onderzoek is bevolen naar het beleid en de gang van zaken bij de diverse failliete
rechtspersonen. Het onderzoek zal plaatsvinden over de periode 1 januari 2006 tot
aan de datum van de surseances van de diverse rechtspersonen dan wel wat betreft
Sensire en Vitras tot het moment in februari 2009 dat zij verzelfstandigd zijn.
Tot onderzoekers zijn benoemd mr. P.V. Eijsvogel en mr. C.M. Insinger.
De enquêteurs hebben mede aan de hand van de door curatoren van de
faillissementen van Thuiszorg Groningen, Meavita Nederland en Meavita West
verschafte documenten diverse betrokkenen geïnterviewd en zijn daarmee nog
doende. Hierna zullen de enquêteurs een rapport aan de Ondernemingskamer
uitbrengen.
De omvang van het onderzoek is veel groter dan aanvankelijk verwacht.
Onderzoekers hebben derhalve bij de curatoren van de drie boedels aangedrongen
9
op een verhoging van het vastgestelde budget voor het onderzoek. De curatoren van
de drie boedels zijn uiteindelijk – met machtiging van de RC’s, akkoord gegaan met
de verhoging van het onderzoeksbudget tot een maximum van € 1 mio in totaal.
In verslagperiode 8 hebben de enquêteurs nog diverse personen geïnterviewd. De
enquêteurs geven aan thans het verslag te schrijven. De enquêteurs hebben de
verwachting uitgesproken dat eind 2012 het verslag van het onderzoek ter griffie van
het Gerechtshof Amsterdam wordt gedeponeerd.
In verslag periode 9 is het concept verslag van het onderzoek door de onderzoekers
voorgelegd aan betrokkenen en curatoren. Het concept verslag bestaat uit ruim 800
pagina’s. Curatoren hebben op verzoek van de door de Ondernemingskamer
benoemde onderzoekers hun opmerkingen/bemerkingen bij hen aangeleverd.
Curatoren verwachten dat in mei/juni 2013 het definitieve verslag van het onderzoek
ter griffie van het Gerechtshof Amsterdam wordt gedeponeerd. De Ondernemingskamer verwacht in het najaar van 2013 een zitting te kunnen plannen.
In verslagperiode 10 is het definitieve verslag van de onderzoekers gepubliceerd.
Dit verslag is op 21 augustus 2013 gedeponeerd bij de griffie van de
Ondernemingskamer. Curatoren hebben op 4 februari 2014 een verweerschrift
ingediend bij de Ondernemingskamer. De Ondernemingskamer heeft een mondelinge
behandeling bepaald op 4 en 5 juni 2014.
A.11. De curatoren hebben overleg gevoerd en werkafspraken gemaakt met de curator van
Stichting Meavita Nederland, mr. H. Pasman, en de curatoren van Stichting Thuiszorg
Groningen, mr. W.A. Entzinger en mr. P.J. Fousert, over een taakverdeling voor het
onderzoek naar de oorzaken van de betreffende faillissementen en de vraag of er
sprake is van onbehoorlijk bestuur.
Tijdens de vorige verslagperiode is het overleg met de curatoren van Meavita
Nederland, Thuiszorg Groningen en Meavita West voortgezet. In goed overleg is door
de curatoren van Meavita West, Meavita Nederland en Thuiszorg Groningen besloten
aan de respectievelijke rechter-commissaris machtiging te verzoeken om het grootste
gedeelte van de te verwachten kosten van de enquêteprocedure bij het Gerechtshof
te Amsterdam gezamenlijk te voldoen.
In de enquêteprocedure bij het gerechtshof te Amsterdam worden de drie boedels
vertegenwoordigd door één advocaat. De curatoren van de drie boedels voorzien
deze advocaat van informatie. De curatoren van de drie boedels hebben in deze
verslagperiode de onderzoekers van informatie voorzien.
1.
Inventarisatie
1.1
Directie en organisatie
Gefailleerde is opgericht op 20 september 1996, statutair gevestigd te Den Haag en
kantoorhoudende te Den Haag. Gefailleerde is – via een personele unie van het
bestuur - een “100%-deelneming” van de stichting Stichting Meavitagroep, aan welke
eveneens per 24 februari 2009 voorlopige surseance is verleend, en die op 9 maart
2009 ook in staat van faillissement is verklaard.
Ten tijde van de faillietverklaring vormden mevrouw J.N. Kuiper (sedert 1 januari
2007) en de heer mr. C.J.V.L. Laureij (sedert 1 oktober 2008) de Raad van Bestuur
van gefailleerde. Beiden waren volgens de gegevens uit het Handelsregister alleen/
zelfstandig bevoegd. Daarnaast stond de algemeen directeur de heer drs. P. de
Vente MMO ingeschreven als gevolmachtigde met een bevoegdheid tot het
10
verrichten van alle rechtshandelingen tot een belang vertegenwoordigende een
waarde tot € 250.000,--.
1.2
Winst en verlies
Volgens het bij het surseanceverzoek gevoegde resultatenoverzicht was over 2008
sprake van een verlies van € 3.216.546,--.
Volgens de voorlopige jaarrekening 2007 van gefailleerde werden over de boekjaren
voordien de volgende resultaten (na belastingen) behaald:
boekjaar 2007: € 6.651.821,-- verlies (niet-geconsolideerd);
boekjaar 2006: € 292.339,-- verlies (niet-geconsolideerd).
1.3
Balanstotaal
per 23 februari 2009: € 27.561.855,98 (niet-geconsolideerd);
ultimo 2007: € 41.495.698,-- (niet-geconsolideerd);
ultimo 2006: € 46.188.455,-- (niet-geconsolideerd).
1.4
Juridische procedures
Ten tijde van de surseance-verlening was gefailleerde, voorzover bekend, niet
betrokken bij juridische procedures.
Op 24 maart 2009 is namens de curatoren van Meavita West een kort
gedingprocedure geïnitieerd tegen Accounting Plaza B.V. Reden voor deze kort
gedingprocedure was de weigering van Accounting Plaza om, alhoewel betaald door
Meavita West tot 1 april 2009, in maart 2009 het financiële systeem (programmatuur/
software) operationeel te houden waardoor alle (financiële) data voor de curatoren
niet toegankelijk waren en er geen verwerking van gegevens kon plaatsvinden. Ter
zitting is een regeling getroffen waarbij gedurende 10 werkdagen (van 25 maart 2009
tot en met 7 april 2009) het systeem operationeel gehouden is, zulks ten behoeve van
de curatoren ter afwikkeling van de boedel (en niet voor derden) waardoor alle
(financiële) data voor de curatoren weer toegankelijk waren en verwerking van
gegevens door Meavita/curatoren kon plaatsvinden. Tot nog toe beschikken
curatoren niet over alle door hen gewenste financiële gegevens met betrekking tot
Meavita West.
Er vindt ook onderzoek plaats naar de financiële verhoudingen tussen Accounting
Plaza en Meavita West. Dit onderzoek heeft er toe geleid dat curatoren menen dat
Accounting Plaza nog gelden verschuldigd is aan de boedel. Nu Accounting Plaza
niet bereid is vrijwillig tot betaling over te gaan, overwegen curatoren een procedure.
In deze verslagperiode is een concept-dagvaarding opgesteld.
Naar aanleiding hiervan heeft overleg plaatsgevonden met Accounting Plaza. De
dagvaarding is uiteindelijk uitgereikt en een procedure bij de rechtbank Amsterdam is
aanhangig gemaakt. Er is nadien een regeling getroffen waarbij Accounting Plaza
een bedrag van € 169.500,00 heeft voldaan op de boedelrekening van Stichting
Meavita Dienstencentrum alsmede een bedrag van € 1.436,00 voor het griffierecht.
In verslagperiode 2 hebben curatoren enkele bezwaarschriften op nader aan te
voeren gronden ingediend bij onder andere de Nederlandse Zorgautoriteit en het
ministerie van VWS. Er zal gecontroleerd worden of de ingenomen standpunten en/of
afrekeningen juist zijn.
De mondelinge behandeling van twee bezwaarschriften die door Meavitagroep
ingediend zijn bij het Ministerie van VWS en betrekking hebben op de
Subsidieregeling mobiliteitsbevordering thuiszorgsector Wmo 2008 en de
Subsidieregeling personele gevolgen Wmo 2008 heeft plaatsgevonden op 27 april
2010.
11
Het Ministerie heeft bij beslissing van 30 juni 2010 de bezwaren ongegrond verklaard.
Tegen de beslissing van het Ministerie hebben curatoren van Meavitagroep beroep
aangetekend tegen het besluit op bezwaar waarbij de vaststelling van twee VWSsubsidies op nihil – in de visie van curatoren ten onrechte – was gehandhaafd. Dit
betekent dat de Minister aanspraak maakt op terugbetaling van een bedrag ad
€ 1.552.049,00 aan verleende WVS-subsidies (€ 691.500,00 op grond van de
Subsidieregeling personele gevolgen WMO 2008 en € 860.549,00 op grond van de
Subsidieregeling mobiliteitsvergoeding thuiszorgsector 2008). De rechtbank
’s-Gravenhage heeft het beroep van curatoren behandeld tijdens een zitting op 21
februari 2011. Het door curatoren ingestelde beroep is ongegrond verklaard.
Curatoren van Meavitagroep konden zich met deze uitspraak niet verenigen en
hebben daarom met machtiging van de rechter-commissaris – beroep aangetekend
bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Thans zijn curatoren in afwachting van nadere berichtgeving omtrent het verdere
verloop van deze procedure.
Op 17 november 2011 vindt een zitting plaats bij de afdeling bestuursrechtspraak van
de Raad van State.
Op 7 december 2011 heeft de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State
uitspraak gedaan. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, de aangevallen
uitspraak is bevestigd.
Curatoren hebben Nysingh advocaten opdracht gegeven om bezwaar te maken
tegen de rekenstaten 2007, 2008 en 2009 van de Nederlandse Zorgautoriteit.
De gronden van de bezwaren moeten nog worden aangevuld, een en ander in
afwachting van stukken die nog moeten volgen van het Ministerie van VWS in het
kader van het WOB-verzoek.
In verslagperiode 10 is besloten geen nadere gronden aan te voeren.
In deze verslagperiode hebben curatoren bewerkstelligd dat de nacalculatie 2009 is
ingediend. Over de nacalculatie 2008 vindt nader overleg plaats tussen curatoren en
NZa en Zorgkantoor. Op verzoek van curatoren vindt thans overleg plaats tussen
Zorgkantoor en CAK over het aanleveren van cijfers voor de nacalculatie 2008.
Het overleg over de nacalculatie 2008 vindt nog plaats.
Curatoren hebben in overleg met het Zorgkantoor de Nacalculatie 2008 ingediend.
Een definitief besluit van de Nederlandse Zorgautoriteit moet nog volgen.
Het Ministerie van VWS heeft de stukken in het kader van het WOB-verzoek
vrijgegeven op 3 januari 2011. Aangezien niet alle door curatoren verzochte
documenten openbaar zijn gemaakt, hebben curatoren bezwaar gemaakt tegen het
besluit van 3 januari 2011 van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Bij beslissing op bezwaar van 16 september 2011 heeft VWS het bezwaarschrift van
11 februari 2011 van curatoren grotendeels ongegrond verklaard. Op 27 oktober
2011 hebben curatoren beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag. De behandeling
van dit beroep zal plaatsvinden op 14 januari 2012.
De rechtbank Den Haag heeft op 8 februari 2012 uitspraak gedaan. Het beroep is
ongegrond verklaard. Curatoren hebben besloten geen hoger beroep in te stellen.
Bij het Gerechtshof Den Haag is een procedure aanhangig waarbij een voormalig
werkneemster van gefailleerde – samengevat – schadevergoeding vordert in verband
met een arbeidsongeval. De rechtbank te Den Haag heeft de vorderingen van de exwerkneemster afgewezen. Na comparitie die niet tot een regeling heeft geleid, staat
12
de ex-werkneemster media december 2012 bij het Gerechtshof Den Haag peremptoir
voor het indienen van de memorie van grieven.
De memorie van grieven is genomen en door curatoren is in mei 2012 een memorie
van antwoord ingediend. Thans zal een datum voor arrest worden bepaald.
De procedure staat vanaf 3 december 2013 voor arrest. Laatstelijk is het arrest
aangehouden tot 25 maart 2014.
Op 9 april 2010 is bezwaar gemaakt tegen drie gemeentelijke OZB (onroerende zaak
belasting voor eigenaren)aanslagen over belastingjaar 2010 voor in totaal zes
verpleeghuizen en verzorgingshuizen. Gefailleerde was eigenaar van deze
onroerende zaken.
Bij besluiten van 4 mei en 18 mei 2011 zijn beslissingen op bezwaar genomen door
de directeur der Gemeentebelastingen van de gemeente Den Haag. De bezwaren
zijn gedeeltelijk gegrond verklaard.
Tegen de beslissingen op bezwaar zijn op 15 juni 2011 drie pro-formaberoepschriften
ingediend bij de rechtbank ’s-Gravenhage, sector Bestuursrecht, afdeling BelastingRechtspraak met het verzoek deze gevoegd te behandelen. Een aanvullend
beroepschrift is op 14 juli 2011 ingediend. Op 10 juli 2012 is de zitting bij de
rechtbank gehouden.
De rechtbank heeft op 21 december 2012 uitspraak gedaan en de beroepen
ongegrond verklaard. Curatoren hebben besloten geen hoger beroep tegen deze
uitspraken aan te tekenen.
1.5
Verzekeringen
De verzekeringsportefeuille van Meavita West valt onder de verzekeringsportefeuille
van Stichting Meavita Nederland. Agena Verzekeringsgroep, de verzekeringstussenpersoon, is op dit moment bezig om de verzekeringsportefeuille te ontvlechten.
Gelet op de afspraken met HWW heeft de boedel belang bij continuering van de
verzekeringen. Overleg daarover vindt plaats.
In verslagperiode 3 is de ontvlechting van de verzekeringsportefeuille nagenoeg
gerealiseerd.
Curatoren hebben met HWW reeds betaalde premies verrekend en verrekenen
premies zolang HWW panden van de boedel gebruikt.
In de vorige verslagperiode hebben er verschillende mutaties plaatsgevonden in
verband met verkoop van onroerende zaken.
1.6.
Huur
Het kantoorpand aan de Koningin Sophiestraat in Den Haag waar Meavita West was
gehuisvest, werd gehuurd door Meavita Thuiszorg. De huur werd onderling tussen de
Meavita-entiteiten in rekening-courant verrekend.
De verhuurder van het kantoorpand aan de Koningin Sophiestraat heeft de huur
tegen 31 juli 2009 opgezegd. Ontruiming van het pand heeft plaatsgevonden.
Een deel van de kantoorinventaris is bij die gelegenheid in opdracht van curatoren
door Troostwijk geveild. Met de verhuurder die na faillietverklaring van Meavita
Thuiszorg een door Meavita Thuiszorg afgegeven bankgarantie heeft geïncasseerd,
wordt overlegd over de eindafrekening. Daarbij is mede van belang dat de verhuurder
tijdens de huur een deel van het gehuurde heeft verhuurd aan de gemeente Den
Haag.
Ondanks herhaald verzoek had de verhuurder nog geen eindafrekening (met
onderbouwing) overgelegd. Curatoren hebben de verhuurder tijdens de vorige
13
verslagperiode een concept dagvaarding terzake toegezonden en het verzoek
herhaald een gespecificeerde eindafrekening te verstrekken.
In verslagperiode 4 heeft de verhuurder een eindafrekening aan curatoren doen
toekomen op basis waarvan curatoren nog een vordering op de verhuurder hebben.
De eindafrekening dient in de visie van curatoren met specificaties en bewijsstukken
te worden onderbouwd. Curatoren streven ernaar deze kwestie in der minne af te
wikkelen. Curatoren hebben de kwestie in deze verslagperiode geregeld. De
verhuurder heeft een bedrag van € 33.179,05 aan de boedel betaald.
Gefailleerde huurde ten tijde van de faillietverklaring acht panden.
Met machtiging van de rechter-commissaris hebben curatoren tijdens de eerste
verslagperiode de huurovereenkomst met betrekking tot de panden Jacob Catsstraat
472 en Paulus Potterstraat 184 te Den Haag beëindigd.
1.7
Oorzaak faillissement
Terzake wordt verwezen naar het hiervoor gestelde onder “Algemeen”.
2.
2.1
Personeel
Aantal ten tijde van faillissement
Ten tijde van de faillietverklaring waren 1.229 werknemers in dienst bij gefailleerde.
2.2
Aantal in jaar voor faillissement
Blijkens de jaarrekening 2007 beliep het gemiddeld aantal personeelsleden op basis
van fulltime eenheden 1.036 (in 2006 beliep dit 919).
2.3
Datum ontslagaanzegging
Na verkregen machtiging van de rechter-commissaris hebben curatoren bij brief van
16 maart 2009 de arbeidsovereenkomst aan alle toen nog bij Meavita West in dienst
zijnde werknemers (2654) opgezegd.
Daaraan voorafgaand hebben curatoren een uitgebreide bespreking met UWV
gevoerd om een en ander voor te bereiden; nadien heeft ook regelmatig overleg
plaatsgevonden met UWV. UWV heeft gezien het grote aantal werknemers van
Meavita West niet gekozen voor een centrale intake, maar heeft een apart verkort
formulier ontwikkeld voor de Meavita-faillissementen. De gegevens zijn door de
afdeling HRM van gefailleerde verzameld en verwerkt en aan de werknemers is dit
formulier vervolgens ter goedkeuring voorgelegd. De salarissen zijn door gefailleerde
voldaan tot 1 maart 2009 voor wat betreft de maandloners en tot 23 februari 2009
voor wat betreft de 4-weekloners. In het kader van de overeenkomst met HWW
hebben alle medewerkers een nieuw dienstverband aangeboden gekregen.
HWW heeft de betaling van de salarissen vanaf 24 februari 2009 resp. 1 maart 2009
overgenomen.
UWV heeft in het kader van de Loongarantieregeling de vergoeding van achterstallig
vakantiegeld, vakantietegoeden etc. op zich genomen. Betaling heeft grotendeels
tijdens de vorige verslagperiode plaatsgevonden. Gebleken is evenwel dat aan
diverse werknemers niet hun volledige vordering door het UWV is uitgekeerd, omdat
een deel van de vordering van deze werknemers “wegens ouderdom” niet onder de
regeling van de loongarantieregeling valt.
Curatoren hebben opdracht gegeven aan een extern bureau om de jaaropgaven
2009 te produceren en te versturen aan de werknemers voor de periode dat de
werknemers nog voor Meavita werkzaam waren (1 januari 2009 tot 23 februari 2009).
14
Er komen veel vragen van werknemers over de inhoud van de jaaropgave; ook geven
diverse werknemers aan de jaaropgave niet ontvangen te hebben.
Tijdens de faillietverklaring heeft de belastingdienst toeslagen Zorgverzekeringswet
aan de gefailleerde entiteiten Meavita Thuiszorg en Meavita Woonzorg terugbetaald
ten behoeve van de betreffende werknemers die deze toeslag al via een andere
werkgever hadden voldaan. In de visie van curatoren is goed verdedigbaar dat de
betreffende werknemers een boedelvordering terzake hebben. In de visie van
curatoren ligt het derhalve het meest in de rede deze vorderingen mede om
praktische redenen op korte termijn aan de rechthebbende werknemers uit te betalen.
In dit verband is mede van belang dat UWV zich op het standpunt stelt dat de
betreffende vorderingen niet onder de loongarantieregeling vallen. Curatoren hebben
tijdens verslagperiode 4 van de rechter-commissaris machtiging verkregen tot
uitbetaling aan de rechthebbende werknemers over te gaan. Aan de meesten van de
betreffende werknemers heeft uitbetaling inmiddels plaatsgevonden.
Werkzaamheden
opzegging arbeidsovereenkomsten;
begeleiding intake vorderingen werknemers door UWV
overleg met UWV en HWW over afwikkeling van door werknemers ingediende
vorderingen.
jaaropgaven 2009;
beantwoording vragen van diverse werknemers;
afwikkeling uitbetaling beslagen Zorgverzekeringswet aan enkele
werknemers;
correspondentie met deurwaarders.
Terzake wordt verwezen naar het hiervoor onder 2.3. en het hierna onder 6
vermelde.
3.
Activa
Onroerende zaken
3.1
Beschrijving
Gefailleerde is eigenaresse van 6 onroerende zaken (verpleeghuizen en
verzorgingstehuizen) waarop een hypotheek rust van de Rabobank Den Haag.
De vordering van de Rabobank Den Haag bedraagt ca. € 20,5 mio. Voor het overige
wordt verwezen naar het gestelde sub 5.1.
Het betreft hier de navolgende onroerende zaken:
Jacob Catstraat 307 t/m 325 te Den Haag;
Schuttersdreef 125-217 te Den Haag;
Christoffel Plantijnstraat 3 t/m 59 te Den Haag;
Architect Duikerstraat 19-21 te Den Haag;
Twickelstraat 2-4 te Den Haag;
Doorniksestraat 150 te Den Haag.
3.2
3.3
Verkoopopbrengst
Hoogte hypotheek
Zie sub 3.1.
3.4
Boedelbijdrage
Werkzaamheden
Niet van toepassing.
15
3.5
Bedrijfsmiddelen
Beschrijving
Meavita Woonzorg heeft in Den Haag negen locaties, bestaande uit vier
woonzorgcentra, vier verpleeghuizen en een gecombineerd centrum.
Het gaat daarbij om de navolgende wooncentra en verpleeghuizen:
Verpleeghuis Houtwijk;
Verpleeghuis Vrederust West;
Verpleeghuis De Schildershoek;
Verpleeghuis De Eshoeve;
Woonzorgcentrum Amethisthorst;
Woonzorgcentrum Rivierenbuurt;
Woonzorgcentrum Moerwijk;
Woonzorgcentrum Op de Laan;
Zorghuis Dr. Willem Drees.
Troostwijk Waardering en Advies B.V. heeft de liquidatiewaarde en de onderhandse
verkoopwaarde van de inventaris bij gelijkblijvende bestemming en gebruik
getaxeerd.
De inventaris is thans in gebruik bij HWW. HWW zal voor het gebruik van de
inventaris een nader vast te stellen vergoeding betalen.
De taxateur heeft de inventaris van de vier woonzorgcentra, de vier verpleeghuizen,
het gecombineerde centrum en de kantoorruimte aan de Koningin Sophiestraat te
Den Haag getaxeerd op € 7.000.000,00 bij gelijkblijvend gebruik en bestemming.
HWW betaalt de wettelijke rente over dit bedrag per maand aan de boedel, hetgeen
tot juli 2009 neerkomt op een bedrag van € 34.072,85 per maand en per juli 2009 op
een bedrag van € 23.3333,00 per maand (te verdelen tussen Meavita Woonzorg en
Meavita Thuiszorg).
Op basis van de overeenkomst met HWW hadden curatoren tot 1 januari 2010 de
bevoegdheid om alle activa gezamenlijk, eventueel na reorganisatie, “going-concern”
over te dragen aan een derde. Curatoren hadden het recht om een deel van de activa
over te dragen na instemming van HWW. Aangezien voor 1 januari 2010 geen
(volledige) overdracht aan derden tot stand is gekomen, hebben curatoren de
(resterende) immateriële en materiële roerende activa die voor het verlenen van
zorgactiviteiten noodzakelijk zijn, verkocht aan HWW.
HWW had tot 1 januari 2010 een eerste recht van koop met betrekking tot de
onroerende zaken die tot de Meavita entiteiten behoren.
Voor de ontwikkelingen in deze verslagperiode wordt verwezen naar punt 6.3 van dit
verslag.
3.6
Verkoopopbrengst
gebruikersvergoeding inventaris periode tot en met juni 2009:
gebruikersvergoeding inventaris juli/augustus 2009 :
gebruikersvergoeding inventaris september 2009 tot en met
februari 2010
gebruikersvergoeding inventaris maart 2010 tot en met
juni 2010
(te verdelen tussen Meavita Woonzorg en Meavita Thuiszorg
aldus: Meavita Woonzorg € 371.125,81 en Meavita Thuiszorg
€ 50.625,25).
€ 141.881,06
€ 46.666,00
€ 139.998,00
€ 93.332,00
€ 421.877,06
16
3.7.
Boedelbijdrage
(Nog) niet van toepassing.
3.8
Bodemvoorrecht fiscus
Van toepassing.
3.9
3.10
3.11
Voorraden/onderhanden werk
Beschrijving
HWW heeft de aanwezige voorraden overgenomen tegen betaling van de door
Makelaar Troostwijk getaxeerde waarde daarvan (€ 70.000,00).
Verkoopopbrengst
voorraden
gebruikersvergoeding inventaris
€ 70.000,00
€ 371.125,81
Boedelbijdrage
Werkzaamheden
inventariseren/taxeren voorraden;
onderhandelen over koopprijs.
overleg HWW
3.12
Andere activa
Beschrijving
Meavita Woonzorg is in het bezit van een uitgebreide kunstcollectie, welke verspreid
is over de verschillende woonzorglocaties en deels is opgeslagen bij een
verhuurbedrijf. De collectie is opgebouwd uit eigen aankoop, kunst uit de Beeldende
Kunstregeling (BKR) en geschonken of in bruikleen gegeven kunst. Er is geen
nauwkeurige informatie beschikbaar omtrent de eigendomsverhoudingen van de
kunstwerken. De curatoren zullen een beslissing moeten nemen wat te doen met de
kunstcollectie; vooralsnog blijft de kunst ter beschikking van HWW, behoudens
voorzover deze deels is opgeslagen.
HWW heeft de aanwezige kunstcollectie overgenomen op basis van de taxatie van
Troostwijk.
Op basis van de overeenkomst met HWW hebben de curatoren immateriële activa
waaronder vergunningen, websites, intellectuele eigendomsrechten van Meavita
West, waaronder logo en handelsnaam en overige immateriële activa ter beschikking
gesteld aan HWW.
Voor ontwikkelingen in deze verslagperiode zie hetgeen vermeld is onder 6.3.
Meavita Woonzorg heeft 5 auto’s in eigendom. Deze zijn door Troostwijk geveild. De
opbrengst daarvan is ontvangen (€ 21.093,62).
In deze verslagperiode hebben curatoren onderzoek verricht naar een niet betaalde
maar wel door de gemeente Den Haag toegezegde vergoeding voor de kosten van
een verhuizing van woonzorgcentrum Om en Bij in Den Haag. Curatoren
corresponderen hierover met de gemeente Den Haag.
Curatoren hebben een verzoekschrift tot een voorlopig getuigenverhoor toegestuurd
aan de gemeente Den Haag. Naar aanleiding hiervan heeft de gemeente een
uitgebreide reactie gestuurd. Curatoren hebben besloten geen verdere actie te
ondernemen.
17
3.13
Verkoopopbrengst
€ 21.093,62.
Werkzaamheden
Verkoop.
4.
4.1
Debiteuren
Omvang debiteuren Meavita Algemeen
Eind 2005 heeft Meavita West afspraken gemaakt met Accounting Plaza B.V. (zie
ook 1.4) voor het bouwen van een integraal AWBZ-administratiemodel, dat wil
zeggen: het integreren van TIS (het tijdschrijfsysteem, waarin uren en productie
binnen de zorg worden geadministreerd), de salarisadministratie, de
debiteurenadministratie- en crediteurenadministratie met als doel een uiteindelijke
samenkomst in de grootboekadministratie en balans. De voorgestelde samenwerking
kende een drietal stappen: realisatie voor Meavita West (met name Thuiszorg,
Woonzorg en Flexwerk), een uitbreiding naar Thuiszorg Groningen en Sensire en
uiteindelijk realisatie voor de gehele zorgsector. In het kader van deze samenwerking
is ultimo 2006 door Meavita Participaties B.V. en Accounting Plaza B.V. een
gezamenlijke vennootschap – genaamd Vita Plaza B.V. – opgericht, waarbij ieder
deelneemt voor de helft. De administratieve processen van Meavita West zijn vanaf
2007 ondergebracht bij Accounting Plaza/Vita Plaza B.V.
Het beheer en de toegang tot de relevante softwareprogrammatuur (op maat) voor de
loon-, debiteuren- en crediteuren- liep bij aanvang van de surseance via Accounting
Plaza/Vita Plaza. Dit bracht en brengt voor de curatoren de nodige complicaties met
zich mee (zie ook 1.4 ).
In maart 2009 zijn door Accounting Plaza datadumps aangeleverd voor de debiteuren
en crediteuren. Van de (individuele) debiteuren zijn nagenoeg geen fysieke
bestanden (hard-copy facturen) aanwezig. Facturen werden niet uitgeprint en zijn
slechts inzichtelijk via de programmatuur van Vita Plaza B.V./Accounting Plaza.
Inkomende facturen (crediteuren) zijn wel hard-copy aanwezig, maar zijn zonder
nadere gegevens over de betalingen daarvan en zonder de relevante
programmatuur nauwelijks of slecht terug te vinden.
De data waren in de aangeleverde vorm voor de curatoren niet bruikbaar. Om toch tot
een snelle aanschrijving van crediteuren en debiteuren te komen, zijn op verzoek van
de curatoren de data van de crediteuren en debiteuren omgezet naar werkbare
bestanden. Er blijven vraagtekens bestaan over het realiteitsgehalte van de
bestanden.
De debiteurengegevens zijn gesorteerd op saldi per debiteur.
Geconsolideerd zijn er 4195 debiteuren met een totaal aan te vorderen bedragen van
€ 3.042.766,00.
Op 2785 (van de 4195) debiteuren bestaat een vordering van minder dan € 25,00 per
debiteur. Op 1000 debiteuren bestaat volgens de administratie een vordering van
meer dan € 45,00.
Bij de hoogste 200 debiteuren staat volgens de administratie een bedrag open van
€ 2.814.583,00.
Bij het aanschrijven van de crediteuren (zie punt 8) op 17 maart 2009 hebben
curatoren moeten ervaren dat de bestanden van Meavita West niet up to date waren.
Dit heeft tot veel reacties geleid (overleden bewoners etc.).
18
Uit de debiteurenlijsten wordt duidelijk dat de meeste debiteuren in Meavita Thuiszorg
en Meavita Woonzorg zitten. Gelet op de aard van de debiteuren (veelal bewoners)
vraagt de aanschrijving extra zorgvuldigheid.
Met de locatiemanagers is afgesproken dat de bestanden met vorderingen op
bewoners eerst gescreend zullen worden. Complicerende factor daarbij is dat de
facturen zich bevinden in het voor curatoren niet c.q. moeilijke toegankelijke bestand
van Accounting Plaza / Vita Plaza.
Curatoren verwachten deze aanschrijvingen nog wel in 2009 te zullen verrichten.
Voor de vorderingen op de zorgverzekeraars lopen curatoren aan tegen het feit dat
de vorderingen niet op de juiste wijze - via het Vecozosysteem - zijn ingediend. Via
HWW en overleg met zorgverzekeraars worden oplossingen gezocht.
Omvang debiteuren Meavita Woonzorg: de debiteurenpositie van Meavita
Woonzorg is volgens de lijsten € 1.031.068,00. De debiteuren zijn onder te verdelen
in de categorieën: zorgkantoor, zorgverzekeraars, zorgorganisaties (overig),
particulieren (cliënten) en werknemers (oud). Gelet op het hiervoor geschetste wordt
op dit moment de debiteurenpositie getoetst.
Curatoren hebben de debiteuren in het faillissement van Meavita Woonzorg
onderverdeeld in drie categorieën:
a.
b.
c.
36 zorgverzekeraars ad circa
700 bewoners ad circa
overige (87, o.a. werknemers) ad circa
€
€
€
681.000,00
148.000,00
204.000,00
Ad a.
Dit betreft o.a. nog niet afgehandelde omzet fysiotherapie en ergotherapie
(€ 176.615 (2007), € 295.625 (2008) en € 146.781 (2009).
Curatoren onderzoeken of en hoe zij in samenwerking met HWW en derden via het
Vecozosysteem kunnen declareren. Curatoren plaatsen een kanttekening bij
inbaarheid omdat de check of patiënten verzekerd waren destijds niet heeft
plaatsgevonden en de debiteuren in vele gevallen reeds enkele jaren oud zijn.
Van één zorgverzekeraar is een bedrag van € 18.164,75 ontvangen.
In deze verslagperiode hebben curatoren een overeenkomst met Vodisys
Medical Software B.V. gesloten om deze omzet via het Vecozosysteem te declareren.
Vodisys moet nog de nodige acties ondernemen.
Vodisys heeft moeten concluderen dat er geen bedragen geïncasseerd kunnen
worden. De aangeleverde data waren op een (te) groot aantal punten onvolledig, niet
actueel of onjuist.
Ad b.
Op verzoek van curatoren heeft HWW de lijsten gescreend op NAW-gegevens.
Vervolgens zijn de debiteuren met vorderingen > € 100,00 aangeschreven (170
debiteuren, ongeveer € 114.000).
De aanschrijving heeft veel reacties veroorzaakt. Veel enveloppen komen retour
omdat debiteuren overleden zijn of een onjuist adres is gebruikt. Daarnaast komen er
weerleggingen (foutieve facturen / reeds betaald / wacht op creditnota).
In deze verslagperiode is in deze categorie een bedrag van € 129,11 ontvangen.
19
Er zijn nauwelijks vorderingen gemaakt sedert de vorige verslagperiode doordat
curatoren niet beschikken over onderliggende stukken.
Curatoren verwachten hier geen inkomsten meer uit.
Ad c.
In deze categorie zijn 27 werknemers aangeschreven en overigens enkele grote
instellingen. Tot en met 27 april 2011 is er een bedrag van € 846,86 ontvangen. Met
één werknemer loopt een betalingsregeling van € 80,00 per maand. In deze
verslagperiode heeft deze werknemer € 340,00 betaald.
Met de vier grotere debiteuren is verder gecorrespondeerd: 1 debiteur is in liquidatie,
2 debiteuren wachten op kopie-facturen en de 4e debiteur reageert niet.
Er zijn nauwelijks vorderingen gemaakt sedert de vorige verslagperiode doordat
curatoren niet beschikken over onderliggende stukken.
Curatoren verwachten hier geen inkomsten meer uit.
Vodisys heeft moeten concluderen dat er geen bedragen geïncasseerd kunnen
worden. De aangeleverde data waren op een (te) groot aantal punten onvolledig, niet
actueel of onjuist.
4.2
Opbrengst
Tot en met heden: € 47.184,18.
4.3
Boedelbijdrage
Nog onduidelijk.
Werkzaamheden
bijwerken debiteurenbestand;
incasseren debiteuren.
5.
5.1
Bank / Zekerheden
Vordering van banken
De belangrijkste financier van Meavita West was de Rabobank Den Haag.
De Rabobank Den Haag heeft een financiering aan Meavita Woonzorg verleend van
in totaal circa € 20,5 mio.
Op de onroerende zaken die in eigendom toebehoren aan Meavita Woonzorg, zijn
hypotheken gevestigd ten behoeve van de Rabobank.
In het kader van de overeenkomst die Meavita West op 13 maart 2009 met HWW
heeft gesloten, is de Rabobank er – onder voorwaarden – mee akkoord gegaan dat
HWW de onroerende zaken tot uiterlijk ultimo 2009 gebruikt in het kader van haar
AWBZ-zorgactiviteiten. HWW heeft eind 2009 besloten de zorgactiviteiten van
Meavita over te nemen.
Curatoren hebben eind 2009 gebruik gemaakt van de optie om de roerende zaken
aan HWW te verkopen.
HWW heeft onder een aantal voorwaarden – o.a. het voorbehoud van financiering –
de onroerende zaken van Meavita Woonzorg gekocht tegen een door DTZ Zadelhoff
en ABZV B.V. vastgestelde prijs. Indien deze transactie daadwerkelijk geëffectueerd
wordt, kan uit de koopprijs de volledige vordering van de Rabobank worden voldaan.
HWW en Rabobank zijn in onderhandeling over de financiering van deze verkoop en
de daarna geplande verbouwing van enkele gekochte onroerende zaken, welke
20
worden ingegeven door de wettelijke eisen terzake; deze onderhandelingen verlopen,
voorzover curatoren bekend is, moeizaam.
De onderhandelingen tussen HWW en de Rabobank zijn tijdens deze verslagperiode
voortgezet. Verwacht wordt dat eind 2010 duidelijk zal worden of de transactie tussen
curatoren en HWW daadwerkelijk geëffectueerd zal worden.
Gefailleerde hield bij de Rabobank een bankrekening aan die ten tijde van de
faillietverklaring een saldo van € 5.466,42 had. Evenbedoeld saldo is overgeboekt
naar de faillissementsrekening. Nadien zijn op de bankrekening ten name van
Meavita Woonzorg bij de Rabobank Den Haag diverse betalingen binnengekomen
die veelal verband hielden met pinbetalingen die plaatsvonden in de woonzorgcentra
en verpleeghuizen als bedoeld sub 3.5. Ondanks verzoek heeft de Rabobank deze
gelden niet aan curatoren uitbetaald. Het positieve saldo dat daardoor op de
Raborekening ontstaan was, heeft de Rabobank verrekend met een bedrag dat de
Rabobank aan een derde heeft voldaan in verband met een door de Rabobank op
verzoek van Meavita Thuiszorg, vóór datum faillietverklaring verstrekte bankgarantie.
Curatoren hebben de Rabobank bericht dat deze verrekening in de visie van
curatoren niet rechtsgeldig is.
Tijdens verslagperiode 4 is een deelregeling getroffen tussen curatoren en de
Rabobank. Op basis daarvan zijn de positieve saldi van de bankrekeningen van alle
entiteiten met uitzondering van Meavita Woonzorg, Meavita Thuiszorg en Meavita
Leiden vrijgevallen. Ook zijn afspraken gemaakt en geëffectueerd over de
doorbetaling van de gebruiksvergoeding. Bovendien heeft doorbetaling
plaatsgevonden van bedragen die aan HWW toekwamen, maar na faillietverklaring
op Meavita bankrekeningen waren binnengekomen.
Voor de ontwikkelingen tijdens deze verslagperiode wordt verwezen naar het
gestelde sub 6.3.
5.2
Leasecontracten
Curatoren hebben in overleg met HWW alle lopende overeenkomsten van Meavita
West geïnventariseerd. Vervolgens hebben curatoren aan 56 partijen aangezegd de
overeenkomsten niet gestand te zullen doen; de overeenkomsten met 61 partijen
opgezegd maar tegelijkertijd aangegeven dat HWW mogelijk geïnteresseerd is om in
overleg te treden over een nieuwe overeenkomst en de overeenkomsten met 41
partijen opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden, tegen
31 juli 2009, waarbij is aangegeven dat HWW de betalingsverplichting op zich neemt
tot 31 juli 2009.
5.3
Beschrijving zekerheden
Zie sub 5.1.
5.4
Separatistenpositie
Zie sub 5.1.
5.5
Boedelbijdragen
Nog niet aan de orde.
5.6
Eigendomsvoorbehoud
Bij het aanschrijven van alle crediteuren van Meavita West is gevraagd om aan te
geven of er sprake is van eigendomsvoorbehouden. Ongeveer 40 crediteuren hebben
hierop gereageerd. Met de crediteuren die zich hebben beroepen op een
eigendomsvoorbehoud zijn door HWW afspraken gemaakt.
21
5.7
Reclamerechten
Voorzover bekend is daarvan geen sprake.
5.8
Retentierechten
Voorzover bekend is daarvan geen sprake.
Werkzaamheden
met Rabobank Den Haag en Rabobank Nederland hebben diverse
besprekingen plaatsgevonden;
afwikkeling eigendomsvoorbehouden in overleg met HWW.
6.
Doorstart / voortzetten
Voortzetten
6.1
6.2
Exploitatie / zekerheden
Financiële verslaglegging
Werkzaamheden
Verwezen wordt naar het hiervoor gestelde onder “Algemeen”.
6.3
Doorstart Haagse Wijk- en Woonzorg.
Beschrijving
Op 13 maart 2009 is tussen de curatoren van Meavita West en de Stichting
Continuering Uitvoering AWBZ West, handelende onder de naam Haagse Wijk- en
Woonzorg (HWW), een gebruiksovereenkomst Voortzetting Zorgactiviteiten gesloten.
Op basis van deze overeenkomst heeft HWW per 13 maart 2009 het gebruik ten
aanzien van onroerende zaken, het gebruik ten aanzien van roerende zaken, het
gebruik van immateriële activa en de mogelijkheid overeenkomsten voort te zetten,
alles voorzover noodzakelijk voor de continuering van de AWBZ-zorg.
HWW heeft daartoe per 13 maart 2009 aan alle AWBZ-werknemers van Meavita
West (2654 werknemers) een nieuw dienstverband aangeboden tegen de
arbeidsvoorwaarden zoals die laatstelijk golden tussen Meavita West en de
betreffende werknemers.
Afgesproken is dat de lusten en lasten verbonden aan de exploitatie van Meavita
West gedurende de periode vanaf 24 februari 2009, voorzover het de AWBZzorgactiviteiten betreft, voor rekening zijn van HWW.
HWW had zich als doel gesteld om gedurende de periode dat zij de AWBZzorgactiviteiten uitoefent, zorg te dragen voor een reorganisatie, te realiseren uiterlijk
1 juli 2009. Inmiddels is gebleken dat de reorganisatie meer tijd in beslag neemt dan
oorspronkelijk ingeschat werd.
Op 22 juli 2009 heeft HWW met de vakbonden een sociaal plan afgesloten, waarin is
vastgelegd hoe de reorganisatie zal verlopen en welke vergoedingen aan de
personeelsleden die moeten afvloeien, zullen worden toegekend. Het is de
inschatting dat de financiële gevolgen van het sociaal plan zich de komende drie jaar
nog zullen manifesteren.
Ter financiering van de verplichtingen uit dit sociaal plan en mede ter bestrijding van
andere kosten die verband houden met de reorganisatie, heeft HWW in de zomer van
2009 bij NZa een steunaanvraag ingediend voor een bedrag van circa € 28,5 mio,
voorzover het betreft de vroegere organisatie van Meavita West. HWW verwacht dat
22
NZa binnen enkele weken na het uitbrengen van het vorige verslag (nr. 2) een
beslissing op de steunaanvraag zal nemen. Beleidsregel CA-398 van de Nederlandse
Zorgautoriteit waarop de steunaanvraag is gebaseerd, brengt met zich mee dat een
dergelijke steunaanvraag slechts kan worden verleend aan een AWBZ-zorgaanbieder
die beschikt over een negatief eigen vermogen en uitsluitend in het geval de
continuïteit van AWBZ-zorg in de betreffende regio niet meer gegarandeerd is indien
de steun niet verleend zal worden. Bovendien moet ook het Zorgkantoor vertrouwen
hebben in het opgestelde saneringsplan.
Bij besluit van 27 november 2009 heeft NZa goedgekeurd dat aan HWW onder een
aantal voorwaarden financiële steun wordt verleend tot een bedrag van
€ 22.143.000,00. De steun is onder meer bedoeld ter bestrijding van de kosten van
de uitvoering van het sociaal plan (circa € 13 mio), kosten ter dekking van gemaakte
beredderingskosten (circa € 2 mio) en kosten welke samenhangen met de exploitatie
(circa € 2.6 mio). Daarbij is mede overwogen dat het Zorgkantoor zich op het
standpunt stelt dat bij het uitblijven van steun aan HWW gevreesd moet worden voor
de continuïteit van de zorgverlening in de intramurale zorg.
NZa stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van staatssteun in de zin van
artikel 87 EG Verdrag. Desalniettemin is de steun verleend onder het voorbehoud van
goedkeuring door de Europese Commissie. Een van de voorwaarden is dat HWW
aantoonbaar inspanningen tot vervreemding van (onderdelen van) zorgactiviteiten
van de stichting aan een derde partij levert. Bovendien heeft NZa als voorwaarde
geformuleerd dat HWW in de bedrijfsvoering en eventuele onderhandelingen met
overname- of fusiekandidaten inspanningen moet verrichten ter vermindering van de
steun. Een derde belanghebbende heeft tegen de beslissing van NZa beroep
aangetekend bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven.
Een zitting heeft plaatsgevonden in juni 2010. Het College van Beroep voor het
Bedrijfsleven heeft vragen gesteld aan de Europese Commissie. Appellant heeft in
augustus 2010 een aanhouding van de behandeling gevraagd en verkregen.
HWW heeft zich in verslagperiode 4 ingespannen om uitvoering te geven aan de
voorwaarde van NZa dat er aantoonbaar inspanningen moeten worden verricht tot
vervreemding van (onderdelen van) de zorgactiviteiten die HWW van Meavita West
heeft overgenomen. HWW heeft dit opgepakt door in enkele landelijke dagbladen
(april 2010) aan te geven dat gegadigden voor de activa en activiteiten van HWW
zich kunnen melden, waarbij uitgangspunten zijn geformuleerd en een draaiboek van
het proces is opgesteld.
Op basis van de overeenkomst met HWW hadden curatoren tot 1 januari 2010 de
bevoegdheid om alle activa gezamenlijk, eventueel na reorganisatie, "going –
concern" over te dragen aan een derde. De curatoren hadden het recht om een deel
van de activa over te dragen na instemming van HWW. Curatoren hebben
geïnventariseerd of er belangstellenden waren. Door de nieuwe beleidsregel CA-398
waren de mogelijkheden om met andere partijen tot zaken te komen, beperkter
geworden. Er heeft zich geen andere partij vóór 1 januari 2010 bij curatoren gemeld
om alle activa en activiteiten over te nemen.
De curatoren voeren – aanvankelijk tweewekelijks, thans incidenteel - overleg met
HWW over lopende zaken en de uitvoering van de overeenkomst van 13 maart 2009.
Het overleg ziet (o.a.) op het navolgende:
-
verzekeringen, afrekening premiebetaling tussen HWW en boedel moet nog
plaatsvinden;
23
-
-
afspraken over doorberekening onroerende zaakbelasting, rioolrecht etc.;
afspraken over gebruiksvergoeding en boedelbijdrage (waaronder wettelijke
rente over getaxeerde waarde roerende zaken bij gelijkblijvende bestemming;
en gebruik);
afspraken over opzeggen overeenkomsten, c.q. voortzetting overeenkomsten
(waaronder huur onroerend goed);
overleg over geïnteresseerde derden in overname van geheel van de
Zorgactiviteiten; aanschrijven van deze derden;
verkoop voorraden, deel kantoorinventaris en auto’s.
Op 10 juli 2012 hebben de curatoren met HWW een beëindigingsovereenkomst
getekend behorende bij de gebruiksovereenkomst Voortzetting Zorgactiviteiten d.d.
13 maart 2009. Op basis van deze overeenkomst zal de rekening-courantverhouding tussen curatoren en HWW nog moeten worden afgewikkeld.
In verslagperiode 9 is de energierekening met betrekking tot 1 voormalig
Meavitapand afgewikkeld, zodat thans de afwikkeling van de rekening-courantverhouding tussen curatoren en HWW kan worden opgepakt.
Onroerende zaken
Conform artikel 2 lid 10 van de gebruiksovereenkomst had HWW tot 1 januari 2010
het eerste recht van koop van de aan Stichting Meavita Woonzorg toebehorende zes
verpleeg-/verzorgingshuizen tegen een nog nader overeen te komen koopprijs,
gebaseerd op een waarde bij gelijkblijvend gebruik en bestemming.
In de vorige verslagperiode hebben HWW en curatoren opdracht gegeven aan DTZ
Zadelhoff en ABZV B.V. om gezamenlijk de zes verpleeg-/verzorgingshuizen te
taxeren op basis van de waarderingsgrondslag genoemd in de gebruiksovereenkomst
(art. 2 lid 10 van de overeenkomst van 13 maart 2009). Taxatie heeft tijdens de vorige
verslagperiode plaatsgevonden.
Op 14 december 2009 heeft HWW aangegeven gebruik te maken van het eerste
recht van koop tegen de door DTZ Zadelhoff en ABZV getaxeerde waarden onder
formulering van enkele voorwaarden (waaronder een financieringsvoorbehoud).
HWW heeft de onderhandelingen met de Rabobank over de financiering van de
aankoop van evenbedoelde onroerende zaken en de benodigde renovatie van enkele
van deze onroerende zaken in verslagperiode 4 voortgezet. Verwacht werd dat eind
2010 duidelijk zal worden, of HWW zich al dan niet op de gemaakte voorbehouden
zal beroepen.
In deze verslagperiode is met HWW overeenstemming bereikt over verkoop van de
zes verpleeg-/verzorgingshuizen aan HWW voor een totaalbedrag van € 21,2 mio.
Curatoren hebben in deze verslagperiode veel tijd besteed aan contacten met de
gemeente Den Haag om te bewerkstelligen dat de aanbiedingsregelingen in de
erfpachtakten worden geschrapt.
Het transport heeft plaatsgevonden op 7 april 2011. Het grootste gedeelte van de
koopsom van € 21,2 mio is toegevloeid aan de Rabobank ter aflossing van de
geldlening. Aan de boedel van Stichting Meavita Woonzorg is overgemaakt een
bedrag van € 590.851,35.
Daarnaast heeft de boedel ontvangen een boedelbijdrage van de Rabobank van
€ 75.000. De Rabobank en curatoren voeren nog een discussie over een bedrag van
€ 142.661,64 ter zake door de Rabobank in rekening gebrachte, maar door curatoren
betwiste, rente vervroegde aflossing. Dit bedrag is in depot gesteld bij de notaris.
Ter zake is in deze verslagperiode een regeling in der minne getroffen. De boedel
24
heeft € 71.330,82, vermeerderd met € 232,56 rente, derhalve in totaal € 71.563,38
ontvangen.
Voorts heeft de boedel van de Rabobank ontvangen het positieve saldo op de
bankrekening van Stichting Meavita Woonzorg ad € 341.055,55.
Roerende zaken
Curatoren hebben met een beroep op artikel 10 lid 4 van de gebruiksovereenkomst
op 16 december 2009 gebruik gemaakt van het recht de (resterende) immateriële en
materiële roerende activa te verkopen aan HWW.
De materiële roerende activa zijn op verzoek van curatoren en HWW getaxeerd door
Troostwijk Waardering en Advies B.V. Op de taxatiewaarde zijn in mindering
gebracht de opbrengst die curatoren hebben gerealiseerd met de verkoop van
kantoorinventaris en rollend materieel.
Op 1 juli 2010 is een overeenkomst tussen curatoren en HWW gesloten ter uitvoering
van de gebruiksovereenkomst voortzetting zorgactiviteiten d.d. 13 maart 2009. Op
basis van deze overeenkomst zijn de materiële roerende zaken door HWW
overgenomen voor een bedrag van € 6.607.801,00. In juli 2010 is door HWW een
bedrag van € 4.000.000,00 overgemaakt, welk bedrag verdeeld is als volgt:
€ 134.150,00 op rekening van Stichting Meavita Woonzorg o.v.v. “kunstcollectie”;
€
20.250,00 op rekening van Stichting Meavita Woonzorg o.v.v. “auto’s”;
€ 397.353,29 op rekening van Stichting Meavita Thuiszorg o.v.v. “inventaris”;
€ 3.150.386,60 op rekening van Stichting Meavita Woonzorg o.v.v. “inventaris”.
Het restant van de koopsom is eind 2010 en eind 2011 opeisbaar. Als zekerheid heeft
HWW aan curatoren de verkochte inventaris verpand.
De tweede termijn van de koopsom, te weten een bedrag van € 1 mio, is op 31
december 2010 door HWW voldaan t.b.v. Stichting Meavita Woonzorg onder
vermelding van "deelbetaling inventaris".
De derde termijn van de koopsom, te weten een bedrag van € 750.000,00 is op 30
juni 2011 door HWW voldaan t.b.v. Stichting Meavita Woonzorg onder vermelding
van “deelbetaling inventaris”.
Per 31 december 2011 is de vierde termijn van de koopsom, te weten een bedrag
van € 857.801,00, te vermeerderen met de wettelijke rente ad € 77.832,74, derhalve
in totaal € 935.633,74 door HWW voldaan ten behoeve van stichting Meavita
Woonzorg.
Zorgactiviteiten
Artikel 10 lid 7 van de gebruiksovereenkomst bepaalt dat indien verkoop aan een
marktpartij vóór 1 januari 2010 niet mogelijk is (gebleken), de (resterende)
zorgactiviteiten definitief zullen verblijven aan HWW. Op basis van evenbedoeld
artikel zijn de (roerende) zorgactiviteiten verbleven aan HWW.
De bedragen die HWW heeft ontvangen van de Nederlandse Zorgautoriteit ten
behoeve van de financiering van de reorganisatie dan wel tot dekking van de
exploitatiekosten zullen niet in de waardering worden betrokken. Afdracht van de
waarde van de zorgactiviteiten zal niet mogen leiden tot een negatief eigen vermogen
van HWW.
25
Curatoren en HWW zijn overeengekomen dat HWW een door curatoren
ingeschakelde registeraccountant, tevens registervaluator nadere informatie zal
verstrekken. Een deel van de verzochte informatie is verstrekt. Curatoren zijn
momenteel in afwachting van de verzochte nadere informatie.
In verslagperiode 7 is verder overleg gevoerd tussen curatoren en HWW over de
waardering van de zorgactiviteiten. Dit overleg is nog niet definitief afgerond.
In verslagperiode 8 is definitief overeenstemming bereikt tussen curatoren en HWW
over de waardering van de zorgactiviteiten. Partijen hebben daartoe een
overeenkomst “Definitief verblijven tevens Leningsovereenkomst” gesloten. Op basis
van deze overeenkomst zal HWW naar verwachting een bedrag van € 1.000.000,00
betalen aan de boedel van Stichting Meavitagroep.
In verslagperiode 10 is nog niet voldaan aan de overeengekomen voorwaarden zodat
HWW nog niet tot betaling is overgegaan.
6.4
Verantwoording
Zie hiervoor onder 6.3.
6.5
Opbrengst
De opbrengst in de faillissementen van de entiteiten die tot Meavita West behoren,
is vrijwel geheel gerealiseerd; zie punt 6.3 van dit verslag.
6.6
Boedelbijdrage
HWW heeft een boedelbijdrage betaald van € 8.333,33 per maand tot en met juni
2010, te verdelen over de diverse Meavita entiteiten in verband met de
werkzaamheden van de curatoren ten aanzien van de afwikkeling van de
gebruiksovereenkomst van 13 maart 2009. Vanaf juli 2010 is een boedelbijdrage
betaald van € 2.500,00 per maand aangezien de werkzaamheden van curatoren
geringer zijn. Vanaf 7 april 2011 wordt geen boedelbijdrage meer betaald. Voor de
verdeling tussen de verschillende Meavita entiteiten is aansluiting gezocht bij de
verdeling van de kosten over de diverse boedels. Aan Meavita Woonzorg is een
bedrag van € 72.771.12 betaald.
Werkzaamheden
vaststellen gebruiksvergoedingen;
verkoop van materiële en immateriële zaken.
structureel overleg met HWW over diverse kwesties;
correspondentie en overleg met geïnteresseerden.
7.
7.1
Rechtmatigheid
Boekhoudplicht
Ten tijde van het verlenen van de surseance was PriceWaterhouseCoopers N.V.
(PWC) de huisaccountant van Meavita West, alsmede van Meavita Nederland.
Voordien was Ernst & Young de huisaccountant van Meavita West.
Curatoren zullen onderzoeken of de administratie van gefailleerde ten tijde van het
verlenen van de surseance en in de periode van de drie daaraan voorafgaande jaren,
voldeed aan de wettelijke vereisten.
7.2
Depot jaarrekeningen
Meavitagroep heeft bij het Handelsregister geen deponeringen verricht.
Blijkens het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (CIBG) is
Meavitagroep krachtens de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi) verplicht een
26
financiële verantwoording op te stellen die gelijkwaardig is aan een jaarrekening als
bedoeld in titel 9 van Boek 2 BW en die openbaar moet worden gemaakt. Titel 9 van
Boek 2 BW is niet van toepassing voor Meavitagroep.
Meavitagroep is te beschouwen als een zorginstelling als bedoeld in de WTZi en valt
onder de werking van de “Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport van 13 december 2005, houdende voorschriften met betrekking tot de
verslaggeving zorginstellingen”.
Artikel 9 lid 1 van voornoemde Regeling luidt als volgt:
"1. Bij het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg worden vóór 1 juni
van het jaar volgend op het verslagjaar ingediend:
a. de jaarverslaggeving in elektronische vorm;
b. het jaardocument in elektronische vorm.
2. De Minister kan het bestuur van een zorginstelling uitstel van indiening verlenen
op hun gemotiveerd verzoek, dat uiterlijk acht weken vóór het verstrijken van de
in het eerste lid genoemde termijn moet zijn ingediend."
Uit het CIBG-register kunnen met betrekking tot gefailleerde de navolgende gegevens
worden afgeleid:
-
verslagjaar 2005: op 26 juli 2006 heeft publicatie van de geconsolideerde
jaarrekening 2005 plaatsgevonden, mitsdien op grond van artikel 9 van de
Regeling verslaggeving WTZi d.d. 13 december 2005 56 dagen te laat;
-
verslagjaar 2006: op 31 mei 2007 heeft publicatie van het jaarverslag
plaatsgevonden, mitsdien tijdig, maar zover curatoren bekend, heeft geen
publicatie van het jaardocument plaatsgevonden; aldus is niet (volledig)
voldaan aan de vereisten van artikel 9 van de Regeling verslaggeving WTZi
d.d. 13 december 2005;
-
verslagjaar 2007: op 30 januari 2009, mitsdien 8 maanden te laat, heeft
publicatie van de jaarrekening 2007 plaatsgevonden, alsmede van de
accountantsverklaring, bevattende een oordeelsonthouding; publicatie van het
jaardocument heeft niet plaatsgevonden; op grond van artikel 9 van de
Regeling verslaggeving WTZi d.d. 13 december 2005 is derhalve niet (tijdig)
voldaan aan de publicatieverplichting.
Onderzocht wordt of de Minister het bestuur van de instelling (Meavitagroep)
te eniger tijd uitstel van de indiening als bedoeld in bovenbedoelde regeling
van de Minister van VWS van 13 december 2005, heeft verleend.
Uit door curatoren van het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport
verkregen informatie blijkt het volgende:
Stichting Meavita Nederland heeft bij brief van 6 mei 2008 aan het CIBG
verzocht om uitstel tot uiterlijk 1 september 2008 voor het indienen van de
jaarverantwoording 2007 voor o.a. Stichting Meavita Groep. Het CIBG heeft
daarmee “bij hoge uitzondering” ingestemd.
Bij brief van 14 augustus 2008 heeft Stichting Meavita Nederland opnieuw
uitstel verzocht, welk verzoek door het CIBG is afgewezen bij brief van 28
augustus 2008; het CBIG heeft het bestuur van Meavita daarin geadviseerd
vóór 1 september 2008 aan haar verplichting tot het verstrekken van het
Jaardocument maatschappelijke verantwoording 2007 te voldoen.
Curatoren concluderen dat door het bestuur van Meavita weliswaar uitstel is
verkregen voor het deponeren van de Jaarverantwoording 2007 voor Stichting
Meavita Groep tot 1 september 2008, maar dat deponering van de jaarstukken eerst
op 30 januari 2009 heeft plaatsgevonden, mitsdien te laat.
27
Curatoren wachten het onderzoek in de procedure bij de Ondernemingskamer af
alvorens te beslissen of op dit punt verdere actie zal worden ondernomen.
7.3
Goedk.Verkl. Accountant
In de jaarrekening 2007 is het volgende vermeld: “Deze voorlopige jaarrekening 2007
is opgesteld door directie en bestuur op 30 januari 2009. De afronding van de
accountantscontrole heeft nog niet plaatsgevonden. Na afronding van de
accountantscontrole zal de definitieve jaarrekening worden opgesteld en vastgesteld.”
Voorzover curatoren bekend, heeft dit niet meer plaatsgevonden. Dit wordt nog nader
onderzocht.
7.4
Stortingsverpl. aandelen
Niet van toepassing.
7.5
Onbehoorlijk bestuur
Op 22 september 2009 hebben de curatoren van Stichting Meavita Nederland,
Stichting Thuiszorg Groningen en Meavita West afspraken gemaakt over het verdere
onderzoek naar de oorzaken van de faillissementen van het Meavita-concern en naar
onbehoorlijk bestuur. Curatoren hebben in goed overleg werkafspraken gemaakt over
het uit te voeren onderzoek met betrekking tot de diverse relevante onderwerpen.
Verwezen wordt naar het gestelde sub A.10. Nu de Ondernemingskamer op 14 april
2010 beslist heeft dat onderzocht moet worden of sprake is geweest van wanbeleid
bij gefailleerde, Meavita Nederland en Thuiszorg Groningen, zullen curatoren van
evenbedoelde entiteiten er naar streven hun onderzoek naar kennelijk onbehoorlijk
bestuur ter voorkoming van doublures af te stemmen met de door de
Ondernemingskamer te benoemen onderzoekers.
Curatoren in de faillissementen van Meavita Nederland, Meavita West en Thuiszorg
Groningen hebben in goed overleg besloten aan hun respectievelijke rechtercommissaris machtiging te vragen elk een even grote bijdrage in de kosten van het
door de onderzoekers in opdracht van de Ondernemingskamer in te stellen
onderzoek te voldoen. Indien de benodigde machtiging door de respectievelijke
rechter-commissaris wordt verstrekt, zal voortzetting van de procedure bij de
Ondernemingskamer worden verzocht.
Curatoren in de faillissementen van Meavita Nederland, Meavita West en Thuiszorg
Groningen hebben een maximum budget van € 150.000 exclusief BTW per boedel ter
beschikking gesteld voor de procedure bij de Ondernemingskamer. ABVAKABO FNV
heeft een bedrag van € 50.000 inclusief BTW ter beschikking gesteld. De procedure
bij de Ondernemingskamer is op 31 maart 2011 voortgezet. Namens de curatoren
van de drie boedels is één advocaat opgetreden. Tijdens de zitting is aan de orde
geweest de periode van onderzoek, de reikwijdte van het onderzoek en de personen
van de enquêteurs.
Curatoren wachten de ontwikkelingen af van de procedure bij de
Ondernemingskamer (zie punt A.10 van dit verslag).
7.6
Paulianeus handelen
Hypothecaire zekerheid
Stichting Meavita Nederland heeft op 10 februari 2009 aan Meavitagroep een
geldlening verstrekt voor een bedrag van € 3.500.000,00. Tot zekerheid voor hetgeen
Meavita Nederland van Meavitagroep te vorderen had of zou krijgen, zijn door
Stichting Meavita Thuiszorg hypothecaire zekerheden verstrekt ad in totaal
€ 3.500.000,00 (te vermeerderen met rente en kosten), zulks bij notariële akte van 26
januari 2009. Curatoren hebben zich ten opzichte van deze transactie jegens
28
Stichting Meavita Nederland naar aanleiding van haar verzoek om erkenning/
bevestiging van de rechtsgeldigheid van de verstrekte zekerheden op het standpunt
gesteld daartoe niet te zullen overgaan, zulks vanwege het feit dat deze transactie
mogelijk paulianeus is in de zin van art. 42 of 47 Fw. Een en ander zal door curatoren
nader worden verzocht, waarbij ook (in samenhang met de hiervoor beschreven
transactie) belicht zal worden de in januari 2009 door Stichting Meavitagroep
verrichte betaling van een bedrag ad € 3.800.000,00 aan Sensivation B.V., zijnde een
100%-dochtervennootschap van Stichting Meavita Nederland.
Na de faillietverklaring van Stichting Meavita Nederland hebben curatoren van
Meavitagroep en Meavita Thuiszorg (mondeling en schriftelijk) gedebatteerd over de
juridische positie van de betrokken partijen. Betrokkenen gaan na of deze kwestie –
mede ter voorkoming van een langdurige en ingewikkelde procedure – in der minne
geregeld kan worden.
Met de curator van Meavita Nederland is in deze verslagperiode een regeling
getroffen:
De door hypotheek gesecureerde vordering van Meavita Nederland op Meavitagroep
is vastgesteld op € 1.750.000,00. Het restant van de vordering van Meavita
Nederland op Meavitagroep ad € 1.750.000,00, vermeerderd met rente over
€ 3.500.000,00 vanaf 10 februari 2009 tot 9 maart 2009 (datum surseance van
Meavitagroep) wordt door de curatoren van Meavitagroep geplaatst op de lijst van
erkende concurrente schuldvorderingen. De netto opbrengst van de verkoop van de
diverse aan Meavita Nederland verhypotheceerde onroerende zaken van Meavita
Thuiszorg zal tussen de boedels op fifty-fifty-basis worden verdeeld, ook indien de
netto-opbrengst per boedel meer dan € 1.750.000,00 bedraagt. In deze
verslagperiode is één van de betrokken panden verkocht en beide boedels hebben
een bedrag van circa € 235.000,00 ontvangen.
De appartementsrechten met betrekking tot het pand Hanenburglaan 339, 349 en
351 zijn tijdens de verslagperiode 3 verkocht en overgedragen. De netto opbrengst is
fifty-fifty gedeeld met Meavita Nederland die een eerste hypotheek op de
appartementsrechten had gevestigd. Meavita Thuiszorg ontving afgerond
€ 235.000,00.
In deze verslagperiode zijn de panden aan de Weimarstraat 334/340 te Den
Haag verkocht voor een bedrag van € 260.000 en het pand aan de Van
Zeggelenlaan 329 en 339 te Den Haag voor een bedrag van € 165.000.
Op basis van de gemaakte afspraken met de curator van Meavita Nederland is de
helft van de opbrengst minus kosten voor Meavita Thuiszorg en de andere
helft voor Meavita Nederland.
Per saldo heeft de boedel (afgerond) € 207.000,00 ontvangen.
In deze verslagperiode is het pand aan de Van der Neerstraat 26 te Den Haag
verkocht voor een bedrag van € 600.000,00. Op basis van de gemaakte afspraken
met de curator van Stichting Meavita Nederland is de helft van de opbrengst minus
kosten voor de boedel van Stichting Meavita Thuiszorg en de andere helft voor de
boedel van Stichting Meavita Nederland.
Per saldo heeft de boedel van Stichting Meavita Thuiszorg (afgerond) € 294.500,00
ontvangen.
Het pand aan de Loosduinse Hoofdstraat te Den Haag is verkocht en geleverd. Dit
heeft de boedel van Stichting Meavita Thuiszorg een bedrag van (afgerond)
€ 395.000,00 opgeleverd.
29
Indien de totale netto-opbrengst van de verkoop van de onroerende zaken minder
beloopt dan € 3.500.000,00 en de boedel van Meavita Nederland minder dan
€ 1.750.000,00 krijgt uitgekeerd, zal het verschil tussen het totaal van de aan de
boedel van Meavita Nederland uitgekeerde netto-opbrengst en de gesecureerde
vordering ad € 1.750.000,00 worden toegevoegd aan de concurrente vordering van
Meavita Nederland in het faillissement van Meavitagroep.
Statutenwijziging
De curatoren hebben onderzoek verricht naar aanleiding van de statuten binnen
Meavita West en van de overige stichtingen, vallend onder Stichting Meavita
Nederland. Uit dat onderzoek is gevolgd dat medio 2008 binnen alle stichtingen een
wijziging heeft plaatsgevonden, in die zin dat de bepaling is komen te vervallen dat
ingeval ten aanzien van één van de werkmaatschappijen-stichtingen surseance van
betaling wordt aangevraagd, één van de werkmaatschappijen-stichtingen failliet is
verklaard, ten aanzien van één van de werkmaatschappijen-stichtingen een akkoord
buiten faillissement wordt aangeboden, op het vermogen van één van de werkmaatschappijen-stichtingen anderszins tijdelijk of blijvend niet in staat is om haar schuld te
voldoen, de stichting zal bijdragen in de tekorten van de werkmaatschappij-stichting
die tijdelijk of blijvend niet in staat is haar schulden te voldoen.
De betreffende statutenwijziging alsmede het daaraan ten grondslag liggende besluit
hebben curatoren jegens Stichting De Wielborgh, Stichting Meavita Opgroeiende
Kinderen, Stichting Sensire, Stiching Vitras/CMD en (de curator van) Stichting
Thuiszorg Groningen primair vernietigd op grond van artikel 42 jo 43 en/of 47 Fw.
De zojuist genoemde stichtingen betwisten de rechtsgeldigheid van deze
vernietiging.
De rechter-commissaris heeft curatoren machtiging verleend om terzake hooggeleerd
advies in te winnen. Daartoe hebben curatoren nog via de curator van Meavita
Nederland nadere stukken bij de destijds door Meavita voor de betreffende
statutenwijzigingen ingeschakelde notaris opgevraagd en uiteindelijk verkregen.
Voorts voeren curatoren overleg met de curatoren van de overige gefailleerde
Meavita-entiteiten, hetgeen vooralsnog niet heeft geresulteerd in een regeling.
Curatoren hebben de vorderingen van Meavita West terzake in het faillissement van
Stichting Thuiszorg Groningen ter verificatie ingediend.
Na het bespreken van het aanvankelijke advies en na bestudering van een tweede
advies nadat nadere reacties van de aangesproken Meavita vennootschappen
respectievelijk van curatoren waren ontvangen, hebben curatoren overleg gepleegd
met de rechter-commissaris in de faillissementen van Meavita West. Uiteindelijk is,
met instemming van de rechter-commissaris, geconcludeerd dat het opstarten van
een procedure in deze niet in het belang van de boedel van Meavita West is, gelet op
de door de deskundige in zijn adviezen neergelegde argumenten, de met een
procedure gepaard gaande tijd en kosten, het procesrisico en de proceskansen,
alsmede de maatschappelijke belangen die ook een rol hebben gespeeld. Besloten is
om van verdere (rechts)maatregelen af te zien.
Werkzaamheden
curatoren hebben een onderzoek ingesteld naar de accountantsverklaring en
de hiervoor onder 7.6. aangegeven transactie.
onderzoek deponering jaarrekeningen;
onderzoek bestuurdersaansprakelijkheid en oorzaken faillissement;
correspondentie en overleg met Meavita Nederland en mr. H. Pasman
(curator Meavita Nederland).
correspondentie met betrekking tot statutenwijziging;
verkoop Van der Neerstraat te Den Haag.
30
8.
Crediteuren
Op basis van een opgave van Meavita West zijn alle bekende crediteuren ten
behoeve van alle entiteiten van Meavita West (4645 crediteuren) aangeschreven op
17 maart 2009.
Uit de reacties is gebleken dat het aangeschreven bestand niet actueel was en meer
een relatiebestand was dan een reëel crediteurenbestand.
Het feit dat het bestand niet actueel was heeft, onrust veroorzaakt bij de crediteuren
(overleden bewoners etc.).
Naar aanleiding van de algemene mailing hebben zich voor alle faillissementen
vallend onder Meavita West aan het einde van deze verslagperiode 408 concurrente
crediteuren gemeld met een totale schuldpositie van € 10.797.838,45.
In eerste instantie werd in veel gevallen niet of onvoldoende duidelijk gemaakt op
welke Meavita entiteit de vordering bestond. Door de faillissementsafdeling is
navraag gedaan en nader onderzoek ingesteld.
8.1
Boedelvorderingen
Salaris curatoren: PM;
Huur vanaf datum surseance: PM;
Loon werknemers vanaf datum surseance: € 165.897,48;
Kapsalon Schildershoek: € 239,50;
Zie voor het overige tussentijds financieel verslag nr.10.
8.2
Preferente vordering fiscus
Curatoren hebben een uitvoerig gesprek gevoerd met de belastingdienst Oost te
Doetinchem/Almelo die de fiscale positie van alle Meavita entiteiten behandelde (dus
alle entiteiten onder de paraplu van Stichting Meavita Nederland).
Gebleken is dat ook voor de fiscus het Meavita-concern een complex account is
(geweest).
Uit het nader onderzoek is gebleken dat er sprake is geweest van een
fiscale eenheid, uitsluitend ten aanzien van de omzetbelasting. Het merendeel van
de ten tijde van faillietverklaring openstaande aanslagen heeft betrekking op
loonheffing en valt dus niet onder de fiscale eenheid.
De navolgende vorderingen zijn ingediend:
Meavita Woonzorg:
loonbelasting
€ 1.509.598,00
Fiscale eenheid:
omzetbelasting
€
42.377,00
8.3
Preferente vordering UWV
UWV heeft bij brief d.d. 18 juni 2010 de navolgende (gewijzigde) vorderingen
ingediend:
premievordering (art. 33 lid 3 WW)
€ 398.298,53
loonvordering
€ 3.601.313,51
8.4
Andere preferente vorderingen
Diverse werknemers in verband met loonvorderingen die niet onder de
loongarantieregeling vallen: € 2.129,57.
31
8.5
Aantal concurrente crediteuren
228
8.6
Bedrag concurrente vorderingen
Volgens opgave Meavita West was er sprake van een schuldpositie van in totaal
€ 6.284.416,83 waarvan voor Meavita Woonzorg € 1.087.286,95.
Door crediteuren zijn vorderingen ingediend ad in totaal € 4.618,615,79.
Intercompany-vorderingen: pm.
8.7
Wijze van afwikkeling
Nog niet bekend
Werkzaamheden
Inventariseren crediteuren.
9.
9.1
Overig
Termijn afwikkeling faillissement
In dit stadium van het faillissement kan daarover nog geen uitspraak worden gedaan.
9.2
Plan van aanpak
De volgende werkzaamheden zullen door curatoren worden voortgezet:
afwikkelen overeenkomsten met HWW (betaling laatste termijn);
procedure Ondernemingskamer Hof Amsterdam,
daarna
*
onderzoek oorzaak faillissement;
*
onderzoek boekhoudplicht;
*
onderzoek onbehoorlijk bestuur;
onderzoek accountantsverklaringen;
onderzoek deponering jaarrekeningen;
nacalculatie 2008.
9.3
Indiening volgend verslag
Het volgend verslag zal worden ingediend in augustus 2013.
Alphen aan den Rijn, 24 februari 2014.
F.J.H. Somers en C.A. de Weerdt,
curatoren