Strafrechtdossier Joannes Benders, Schepenbank

,
Dossier Rechtszaak van Joannes Benders, 1773.
“Homperts Hans”
1
Joannes Benders, van beroep kalverdrijver, geboren in de Gansenweijde. Bij zijn arrestatie was hij 46 jaar. Joannes
Benders werd veroordeeld tot de galg.
Inhoud dossier Joannes Benders, 1773. Archief Schepenbank Heerlen, Inv. nr. 1168.
Rechtshandeling.
Personele Responsive (bij scherper examen)
Recollectie
Sententie
Datum
17 juni 1773.
18 juni 1773
1 november 1773
2
pag.
3
12
14
Personele Responsive d.d. 17 juni 1773.
Personeele Responsiven
Ter instantie
van
Den WelEedlen Gestrengen
Heer en Mr J. G. Farjon
Lt. Drossard deeses Lands
Nomine officii informant
Gedaan door
Joannes Benders gedeti(neerde)
en beklaagde
Donderdag den 17 junij 1773
# nae pronuntiatie
van het vonnis
Is gesisteert door den weleedelen Drossard
den voornoemde Joannes Benders gedeti(neerde)
en beklaagde en naedat aan denselven
scherpelijk was worden aangemaant
de waarheijd te moeten bekennen, en #
de territie gedaan seijnde heeft den
selven verklaart meede pligtig en
handdaedig te sijn aen
Art 1 aan de dieffstallen bij Martinus
aan de hand, Henricus Ritzen in ‘t
Panhuijs, Wurm, Heungen bij Millen,
Immendorff,
Walraeven
3
Art 2 verklaart bij den dieffstall gebeurt
bij Walraeven in de Maasband niet geassisteert te hebben.
Martinus
Schröders
4
Art 3 bekent soo als voor Pligtig te sijn
aan de inbreuke en Dieffstall begaan
bij Martinus Schröders aan de hand
Tusschen Elf en twaalf Jaaren geleeden
waarbij geassisteert hebben Nicolaas
den Vilder, Hermanus en Matthijs
Lengen, Leonard Spierts, Matthijs van
de Berg, der Kreijt, Jacobus Ritzen, Bernard Kempenaar, Hermanus Heugens,
Leonard Hoenen, Stein hens, Peter Uijt
den Uijl, der Kahlohr, t’ helmesken, en
meer andere dewelke den gedetineerde
verklaart niet gekent te hebben, van wel
ken dieffstall hij gedetineerde t’ eerste
is worden geadverteert, door den Vilder
Nicolaes, als wanneer sij gesaementlijk
hij gedetineerde gewaepent met Een Stock
en d’ overige met Stocken en Schietgeweer
Sig vergaedert hebben die van de Heerlerheijde aan de Schrijvers heijde bij Nicolaas
sijnde die van Heerlen, en Linden onder
wegs bij hun gekoomen, gaande sij van
de Heerlerheijde door Heerlen over de logt
naar de hand alwaar Sig nog verscheijde
andere vreemde Complicen bevonden, waar
onder hij Segt geene gekent te hebben, wanneer hij gedetineerde met Hermanus
Heugens eenen worpwegs van t huijs aff
op Aaken aan, Schildwagd gestaan heeft
de vaste omstandigheeden van de inbraake
niet weet te detailleeren, als alleenlijk dat
van de complicen gehoort heeft, dat hij met
geweld in huijs geraakt sijnde Martinus Schröders
en huijsgesin deerlijk gebonden hadden
en alles wat vinden en Draegen konden gestoolen
en met genoomen hebben naar dat se sig
wel anderthalf uijr in ’t huijs opgehouden
hadden als wanneer Sij om dat te Berg
Stark op de klock geslaegen wierde de
vlugt neemen moesten, van welken dieffstall hij segt uijt handen van den
Vilder alleenlijk ontfangen te hebben
Agt merk
Henricus Ritzen
5
Art 4 bekent meede gecoopereert te hebben
aan den Geweldigen Dieffstall gebeurt
bij Henricus Ritzen tot wijnands Rade
in ’t Panhuijs, waarbij meede geassisteert
hebben den Vilder Nicolaes, Emond Smeets
en desselfs soone Frans Smeets, Jan Deegens
van Bronsem, Hermanus en Matthijs
Lengen, Leonard Spierts, Matthijs van de
Berg, Dirk Roosenbaum, Hendrick Kreijten,
Bernard Kempenaar, Jacobus Ritzen,
Hermanus Heugens, Wilhelmus Cordeweener, Joannes Heuts van ’t overbroek,
Henricus Ritzen van ’t overbroek eenen
wolspinner, Leonardus Hoenen, Steen Hens
Peter Uijt den Uijl, der Kahlohr, en
meer andere dewelke verklaart niet gekent te hebben, waervan hem ’t eerste
is worden gesprooken door den Vilder
Nicolaes, als wanneer sij gesaementlijk
complicen sig vergaedert hebben aan
de Schrijversheijde bij den Vilder, van waar
hij gedetineerde gewaepent met een stock
en d’overige met stocken en schietgeweer
gegaan sijn tot Brommelen, en
soo voort door Sweijer naer Wijnandsrade
alwaar sig nog eenige vreemde persoonen bevonden, als wanneer sij de
deure met geweld opgeloopen hebbende
eenige scheuten gehoort heeft, dog niet te
konnen seggen wie sulx gedaan heeft, ook
niet wat verders in huijs gebeurt is,
door dien boven aan den steegel schildwagt gehouden heeft, van elken dieffstall hij gedetineerde uijt handen van
voornoemde Vilder ontfangen heeft vijff en
twintig Stuijvers
Art 5 verklaart en bekent meede geassisteert te hebben bij den violenten
dieffstall en huijsbraake geperpetreert
tot Worm in een huijs waar de vrouwe
6
Sijstermans genoemt wierde, van welken
dieffstall den gedetineerde ’teEerste is worden
geadverteert door den voornoemde Vilder
Nicolaes, als wanneer sij gedeeltelijk bij
den Vilder en gedeeltelijk tegens grooten,
raede sig vereenigt hebbende gegaan sijn
tot Wurm Lande van Gulich, al waar naar
dat sij met geweld in huijs geraakt sijnde
de luijden gebonden en mishandelt hebben
waervan al wederomme geene omstandigheeden weet te seggen als alleenlijk dat se
alles wat vinden en draegen konden
gestoolen hebben, hebbende bij deesen
dieffstall meede geassisteert Nicolaes
den Vilder Emond Smeets en soone Frans,
Jan Deegens, Hermanus en Matthijs
Lengen, Leonard Spierts, der Kreijs, Matthijs
van de Berg, Dirk Rosenbaum, Bernard
Kempenaar, Jacobus Ritzen, Hermanus
Heugens, ’t Helmesken, Leonardus Hoenen,
Steen hens, Peter Uijt den Uijl, Kalohr
van de Linden, Hans van ’t Overbroek met
sijn half broeder Drick Ritzen, en meer
andere, dewelke den gedetineerde niet
gekent heeft, van welke dieffstall den
gedetineerde bekent ontfangen te hebben
uijt handen van den Vilder seeven schellingen
7
Heungen bij
Millen
Corrigendo
Havert
8
Art 6 bekent meede handdaedig te
sijn, aan den Dieffstall begaan tot
Heungen bij Millen dog sig corrigeerende Segt Sulx geweest te sijn bij de
Juffrouw Steintjens tot Havert en dit
abuijs begaan te hebben door dat Heungen en Havert digt bij malkanderen leggen
geen half uijrtje van malkanderen
waarbij geassisteert hebben Nicolaes
den Vilder, Emond Smeets, en desselfs
soone Frans, Hermanus en Matthijs
Lengen, der Kreijt, Lintje Spierts, Matthijs
van de Berg, Dirk Rosenbaum, Bernard
Kempenaar, Jacobus Ritzen, Jan Deegens
van Bronsem, Hermanus Heugen, ‘t
Helmesken, Steen hans, Peter uijt den uijl,
der Sijp aan de Linden, Hans van ’t overbroeck, Henricus Ritzen van Overbroek
en meer andere dewelke hij segt niet
gekent te hebben van welken dieffstall
hij gedetineerde ’t eerste is worden
geadverteert door den Vilder,
wiens huijse sij complicen sig ook
versaemelt hebbende gewaepent met
stocken en schietgeweer gegaan sijn tot
Susterseel alwaar Sig nog verscheijde
andere hem onbekende persoonen bij
hun vervoegt hebben als wanneer sij
op Havert komende al wederomme
door den Vilder eene verre distantie
van ’t huijs op schildwagt wierde gestelt
waardoor geene omstandigheeden van
de inbreuke nog wat in huijs gebeurt is
weet te seggen, als alleen dat gesien heeft
dat den Vilder de gestoolene goederen
in sacken en packen gebonden, op sijn bij
sig hebbende paerd gelaaden en meede
genoomen heeft, van welken dieffstall
hij uijt handen van den voornoemde Vilder
ontfangen en geprofiteert heeft eenen
pattacon
Art 7 verklaart bij den dieffstall op de
Nieuwstad niet geassisteert te hebben
Art 8 verklaart ook niet te vrij Aldenhoven
Art 9 verklaart van den dieffstall bij
Matthijs Benders niets te weeten, en
segt dat is nog mijn oom
Art 10 verklaart meede niet bij den dieffstall op ten Esschen geweest te sijn
9
Art 11 verklaart bij den eersten artikel
wel gesegt te hebben dat hij meede geassisteert hadde, bij den dieffstall tot Immendorff, dog dit bij abuijs gesegt te hebben
en geene de minste omstandigheeden
van deesen dieffstall te weeten als alleenlijk dat hij heeft hooren seggen dat daar
gestoolen was
Art 12 verklaart ook niet geweest te sijn
bij den Pastoor tot Hunshoven
Art 13 ook niet bij den Pastoor tot Heungen
Art 14 refereert Sig tot den Sesden artikel
Art 15 expedivit se precedentibus
Art 16 verklaart aan geene dieffstallen
meer pligtig te sijn, nog ook geene
complicen meer te weeten
Art 17 verklaart geenen eed uijtgeswooren
te hebben, ook nooijt daarbij geassisteert
te hebben
Art 18 verklaart van den brand tot
10
Valkenborg niets te weeten, edog is deese
en de daaromtrent te doene ondervraeging
tot deesen agtermiddag gesurcheert en heeft
den gedetineerde naar prelecture hierbij
blijven persisteeren, ten fine deese vermits
schrijvens onervaeren gehandmerkt
Dit is d’ eijge + handmerk van
Joannes Benders
Nobis Presentibus
F. Theod V Craen
L. G Pelt
J. B. van Cotzhuijsen
J. L. Wintgens
Eodem Post Meridiem
Is wederomme gesisteert den voorn(oemde)
gedetineerde, denwelken bij sijne negative
omtrent den brand tot Valkenborg blijvende
persisteeren is geresolveert om Leonard
Spierts te produceeren om over dit poinct
tegens hem te worden geconfronteert, en
mits de confrontatie extra locum torture
behoort te geschieden en thans daarvoor
geene behoorlijke plaatse is daarmeede
gesupercedeert en gesurcheert tot Morgen
11
Recollectie d.d. 18 juni 1773
Recollectie
Ter instantie van
Den WelEedle Gestrenge Heer
en mr J. G. Farjon L. Hoogh
drossard deses Lands nominee officii
informant en claeger
Gedaan door
Joannis Benders gedetinee(rde)
op den Landshuijse van
Valckenborgh
Vrijdagh den 18 Junij 1773
Is van weegens d’ heer L. Hoogdrossard voorn(oemt)
gesisteert den voorn(oemde) Gedetineerde Joannis
Benders Extra locum torture pedibus ae
manibus Liberis et Somoto omniterore, om
over destelfs bekentenisse op gisteren den 17 deses
gedaan, in forma Juris te worden gerecolleert,
overmits soo sijn destelfs responsive van woorde
tot woorde duijdelijck voorgeleesen, Soo heeft
denselven verklaard daar bij in allen deelen te
blijven persisteeren sonder daar iets bij, ofte daar
van te willen gedaan hebben, ten eijnde vermits
schrijven onervaaren gehandmerckt.
Dit is het + merck van Johannis Benders
Nobis presentibus
F. Theod V Craen
C. S. Weldens
L. G. Pelt
J. L. Wintgens
J. B. van Cotzhuijsen
12
Personeele Respective bij
Scherper Examen
Gedaan door
Johannis Benders
Gedetineerde
den 17 Junij 1773
Ende Recollectie
den 18 Junij 1773 gedaan
13
Sententie
Sententie
In Saake
Den Wel Eedelen Gestrengen
Heer en Mr. J. G. Farjon Lt.
Hoog Drossard S’Lands van
Valkenborg nomine officii
Tegens
Johannes Benders gedetineerde en beklaagde
Visis Actis en op alles geleth en rijpelijk
overwogen, voornaementlijk d’eijge confessie
van den beklaagde buijten pijn en banden
gedaan, waaruijt consteert, dat den gedetineerde en beklaagde oud 46 jaaren geboortig
in de Ganse weijde van professie eenen
kalverdrijver sig met sene groote meenigte
nagtsdieven een kneevelaars geassocieert
hebbende, met deselve pligtig staat
en handdaadig is, aan de naevolgende
huijsbraaken en diefstallen en geweldenarijen
als 1e aan de huijsbraake dieffstall en
kneevelarije gecommittteert in de nagt
tusschen den 19 en 20 Junij 1762, bij Matthijs
Schröders aan de hand,
2do aan den geweldigen dieffstall met huijsbraake in den selven Jjare 1762 den 19 en 20 april
gebeurt bij Henricus Ritzen in t’ Panhuijs tot
Wijnandsrade
14
3tio aan de geweldige huijsbraake, dieffstall en gruwelijke mishandelinge in de
nagt tusschen den 12 en 13 december 1763 tot Wurm
gebeurt
En dan vierdens aan den dieffstall geperpetreert tusschen den 14 en 15 September 1770 bij
de juffrouw Steintjens tot Havert
Deese nu sijnde feijten en euveldaaden
dewelke in een land van goede justitie
en policie niet tollerabel maar ten
uijtersten straffbaar sijn, soo is t’ dat
schepenen der vrijheijd ende Hoofdbanke
Heerlen, uijt naeme ende van wegens
Haar Hoog Mogende D’ Heeren Staaten
Generaal der vereenigde Neederlanden
Ter maenisse van D’ Heer Lt. Schouth regt
doende, condemneeren den gedetineerde
en beklaagde om gebragt te worden ter
plaatse daar men gewoon is criminele
justitie te doen, en aldaar aan den
scherp regter overgeleevert sijnde anderen
ten exempel en affschrick met de koorde
gestrafft te worden dat er de doot opvolgt #
# voorts desselfs doode lichaam in een keeten geklonken aan de galgeseel
blijven hangen
Den gedetineerde daartoe Condemneerende in de costen en misen van
justitie ter onser taxatie en moderatie
met verdere confiscatie van goederen
15
actum in judicio Extraordinario binnen
Heerlen den eersten november 1773. Coram
de schepenen van Craan, Swildens, Pelt,
van Cotzhuijsen, Landman en Nijssen
Ter ordonnantie
J. B. van Cotzhuijsen
secretaris
Nae gedaane klockeslag is deese gepubliceert
t’ stockje gebrooken en ter executie gestelt
Quod attestaor
J. B. van Cotzhuijsen
secretaris
16
Sententie
In Saake
Den WelEedelen Gestrengen
Heer en Mr. J. G. Farjon
Lt. Drossard s’ Lands van
Valkenborg nomine officii
claeger
Tegens
Joannes Benders beclaegde
17