Maskers - Remonstrantse Broederschap

remonstrants maandblad jaargang 25 nr. 2 februari 2014
Maskers
‘Delf mijn gezicht op, maak mij mooi,
Wie mij ontmaskert, zal mij vinden.’
thema
van
de xxxxx
redac tie
Maskers
Onze lezers in het zuiden des lands weten meteen
waarom we deze maand voor het thema ‘Maskers’
kozen. Het is de maand van het carnaval! Vanaf de 11e
november leven talloze landgenoten toe naar een halve
week lang gemaskerd feestvieren. Vanessa van Koppen
verdiepte zich in de achtergrondenvan carnaval. Tevens
verdiepte zij zich in tribale maskers uit allerlei culturen.
Overdrachtelijk verstaan is een masker dragen, ontmaskerd worden, je ware gezicht laten zien, een interessant
maatschappelijk, psychologisch en ook religieus thema.
In deze AdRem besteden we daar graag aandacht aan,
speciaal dan voor de lezers die niet zoveel met carnaval
hebben. ‘Wie wordt ontmaskerd, wordt gevonden / en
zal zichzelf opnieuw verstaan’, dicht Huub Oosterhuis
in één van zijn liederen. Japke van Malde laat zien hoe
Jakob zichzelf opnieuw leert verstaan wanneer hij van
aangezicht tot aangezicht komt te staan met God en met
zijn broer. Eduardo Hoogbruin Ofs, historicus, theoloog
en ervaringsdeskundige, schrijft over de transitie van
transgenders. Zijn artikel, dat ook gaat over de niet altijd
eenvoudige ‘dubbele dialoog’ van gelovige transgenders
met hun omgeving en met God,
begint met een regel uit datzelfde
liede van Oosterhuis: ‘Delf mijn gezicht op
/ maak mij mooi’. Anne Claar ThomassonRosingh vertelt waarom in verband met de
drie Personen van de Drieëenheid ook wel gesproken wordt over maskers – en aan welk beeld zij zelf
de voorkeur geeft. Ondergetekende verdiepte zich in de
letterlijke gemaskerdheid van vrouwen die ervoor kiezen
een nikab te dragen.
Verder kunt u genieten van onze vaste rubrieken, zoals
het Miniatuur en de relatieve nieuweling ‘Zin en onzin in
de liturgie’. Nog iets heel anders tot slot: Koen Holtzapffel
schreef een artikel over Kierkegaard en de Remonstran­ten.
Vorig jaar was het ’t 200e geboortejaar van de beroemde
Deense filosoof. •
Bert Dicou
Hoofdredacteur
Het volgende nummer van AdRem verschijnt op 7 maart 2014.
in dit nummer onder meer:
3 Korte berichten
11 Rituele zin & onzin deel 2
4Carnaval
12 Delf mijn gezicht op, maak mij mooi
5 Feestelijke kerkdienst Lokhorstkerk
14Miniatuur
7 Landelijke Beraadsdag
14 ’t Rentmeestertje
8 Een God, veel liefde: maskers af
15 200 jaar Kierkegaard
10 Afrikaanse maskers
16Overweging
11 Rituele zin & onzin 2
18 Een nikab dragen
12 Delf mijn gezicht op
20 Het gezicht van...
colofon Redactie: Bert Dicou (hoofdredacteur), Joan van Esveld, Martijn Junte, Vanessa van Koppen-Enters, Michel Peters (eindredacteur) en Carolien Sieverink. Redactieadres:
AdRem, p/a Nieuwegracht 27 a, 3512 LC Utrecht, tel. 030 2316970, [email protected] Administratie (adreswijzigingen en andere mutaties): info@­remonstranten.
org, of via boven­staand redactie­adres. ING 4088342 t.n.v. AdRem Utrecht Website: www.remonstranten.org Kosten: gratis voor remonstranten, 30,- euro per jaar voor nietremonstranten. Advertentiewerving: Eric Zinger, 06 52003708, [email protected], tarieven op aanvraag verkrijgbaar. Uitgave: Boekencentrum Uitgevers Ontwerp: Marjorie
Specht, www.ontwerpkantoor.nl Druk: Koninklijke BDU Barneveld ISSN 0925-238X © Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande toestemming van
de redactie.
korte bericht en
Peter Nissen
bevestigd als proponent
Prof. dr. Peter Nissen is op 11 januari 2014 in Amsterdam bevestigd tot proponent van de Remonstrantse
Broederschap. Hij zal niet beroepbaar zijn (zijn eigen
woorden), maar preekt nu volledig bevoegd om (ook
zijn eigen woorden) het evangelie verder uit te dragen in
een geloofsgemeenschap die het christen zijn vooral in
vrijheid en verdraagzaamheid een plaats wil geven, die
open en kritisch is naar alle aspecten van cultuur en als
gemeenschap deel wil zijn van de open en veelkleurige
wereldgemeenschap, die pluriformiteit geen bedreiging
vindt, maar een verrijking.
Wees adrem!
Eigenzinnig remonstrants magazine over religie en
cultuur. Met diepgang, dwarsheid, duiding en human
interest. En natuurlijk met veel remonstrants nieuws.
PROEFABONNEMENT:
DRIE NUMMERS
rem on
str an ts
ma an dbl
ad jaa
rga
ng 24
nr. 9 okt
obe
GRATIS!
r 201 3
remo nstr
rem ons
tra nts
maa ndb
Mu zie
lad jaar
gan g
25 nr. 1 janu
ari
BELUIS TER
DE BESPRO KEN
MUZIE K IN DIT
NUMM ER VIA
k on
ants maan
dbla
d jaarg ang
24 nr. 11 dece
mbe r
2013
201 4
QR-CO DES!
tro ert
'So ms zij
n erg ens
en is mu
'ge en wo
zie k toc
ord en' voo
h in sta
r
at een inv
aa n da tge
ull ing te
ne wa t
gev
bed oel d
en
wo rdt.'
‘Ma ar de
stilt e,
dat is een
twe este mm
ig lied ,
waa rin God
en men s elka
ar rak
Op de foto ziet u de handoplegging door Christa Anbeek.
Tjaard Barnard, rector van het Seminarium, kijkt instemmend toe. Alle aanwezigen zongen daarbij gezamenlijk
de woorden van Huub Oosterhuis: Hij die ons in zijn
dienstwerk heeft gewild, die het gewaagd heeft onze hand te
vragen; die ons uit angst en doem heeft weggetild... en ons tot
hier op handen heeft gedragen; Hij die ons verlangen wekt,
verlangen stilt; vrees niet, Hij gaat met ons, een weg van dagen.
Een witte stok met gps
Landelijke
2014
Spiritualiteit Contactledendag
van de beperking
Geertekerk Utrecht, zaterdag 29 maart
door Christiane Berkvens-Stevelinck
van 10.15 uur tot 16.00 uur; kerk open 9.45 uur.
Een beperking,
oefen- en ontmoetingsdag
voormaakt
contact-(bezoek/
van welke aard ook,
van je dagelijks
schakel/diaconie)leden
met als thema:Dit
‘Omgaan
leven een parcours met hindernissen.
parcoursmet
aflegverlies
en verandering:
voor
legeishanden’
gen vereist
niet alleen handvatten
hulpstukken.
Het
ook een spiriDe
ochtendlezing
gericht
op de band
tuele
tocht, ja zelfs is
een
mogelijkheid
om van
een jongeren
eigen spirimet
onze
gemeente.
Aansluitend
zijn er twee
tualiteit
tekerkelijke
ontwikkelen.
Leren leven
met een beperking
series
workshops.
vanvoor
de dag
gaat niet
van de eneDeze
op dehebben
anderehet
dag.thema
Er is tijd
nodig.
als
dag wordt
afgesloten met
korte
Elkeuitgangspunt.
fase vraagt omDe
geduld,
vasthoudendheid
eneen
liefst
veel
viering.
Kosten: € 10,00
(incl.een
koffie,
lunch,
humor. Rolmodellen
effenen
pad thee,
waar je
dachtdrankje
nooit te
na
afloop).
Opgave/inlichtingen:
Landelijk
Bureau,
kunnen
lopen.
‘Het is wat het is’, zeggen
wijze
mensen.
[email protected];
tel: 030-2316970
Ongetwijfeld, maar dan begint
het pas! De speelsterkte van
een golfspeler heet ‘handicap’.
Welke speelsterkte kunnen mensen met een handicap
bereiken?
Meinema
2013. Prijs 9,50
ISBN
9789021143477
Een liedprogramma
op 13euro.
maart
2014,
van Jan Marten de
Vries, cantor van de Doopsgezinde gemeente Haarlem.
In 2010 verscheen De Vries’ bundel ‘Voor een zoeker als
de mens’ met liedteksten uit verschillende religies. Wat
moet een mens zingen als hij samenkomt met anderen,
van allerlei herkomst, uit diverse tradities?
Aan deze bundel werkten o.a. mee: Ton Lathouwers,
Interreligieus zingen
32,50
Tus sen ker
st en kits ch
kers tmis 2013
en’
Ink eer en
Ver stil lin
g
jaarabonnement
AdRem verschijnt maandelijks.
Opgave via [email protected] / 030 23 16 970 /
of www.remonstranten.org
Andries Govaart, Inder Lalbahadoersing, Ali Rashid,
­Jan Jaap de Ruiter, Tamara Benimah. Het voorwoord is
van Awraham Soetendorp. Jan Marten de Vries gaat met
de deelnemers zingen uit deze open en, met recht, vrijzinnige liederen van de verschillende religies.
Johanneskerk Amersfoort, Westsingel 30, 20.00 uur.
Aan deze avond gaat de jaarlijkse stadsontmoeting vooraf,
georganiseerd door het Amersfoorts Platform voor Levens-­
beschouwingen en Religies. Op woensdag 5 maart in het
stadhuis van Amersfoort. Meer op amersfoortsplatform.
blogspot.nl
Correctie
Het afscheid van ds Heine Siebrand op 9 februari (zie
het januarinummer) is door de organisatie een half uur
vervroegd. Begintijd is nu 14.30 uur.
Mensen
Op 11 januari 2014 is emeritus-predikant Geertrui
Westerouen van Meeteren in Oosterbeek overleden.
Zij is negentig jaar oud geworden. In een volgende
AdRem leest u een In Memoriam over haar.
jaargang 25 nr. 2 februari 2014 3
thema Maskers
a
n
Car
Van 2 tot 4 maart 2014 viert het zuiden van Nederland weer carnaval. Eén grote maskerade! Hoewel ‘wij’
remonstranten over het algemeen misschien weinig hebben met dit katholieke feest, kan het geen kwaad
om hier eens wat dieper op in te gaan. Ondanks dat de eerste associaties vooral verkleedpartijen, vrolijke
hoempamuziek, veel gehos en overmatig drankgebruik zijn, heeft het wel degelijk een diepere functie.
Graag neem ik u dan ook mee naar de (mogelijke) oorsprong en tradities rondom dit wonderlijke feest.
Omkeringsfeest Het Carnavalsfeest is een
zogenaamd ‘omkeringsfeest’. Tijdens zo’n
feest, mag een ieder even uit zijn dagelijkse rol stappen. Dat heeft een dubbele functie: enerzijds kan hierdoor
stoom worden afgeblazen – iets wat
zeker vroeger erg belangrijk was,
omdat afkomst allesbepalend
was voor wat je wel en niet
kon doen – en anderzijds
had het een moraliserende en disciplinerende
functie. Het maakte duidelijk hoe het leven zou
ontsporen als de vaste orde
zou worden losgelaten. Dit wordt
goed tot uitdrukking gebracht door
schilders als Hieronymus Bosch en
Pieter Brueghel de oude. Een bekend
schilderij van Brueghel beeldt de strijd
uit tussen de carnavalsvierders en de mensen
die aan het vasten zijn. Zulke feesten zijn van alle tijden
en culturen geweest. Ze bestonden in de oudheid al bij
de Grieken, in Egypte, Mesopotamië, de Germanen en de
Romeinen. Mensen vermomden zich, wisselden van rol
of van sexe en er was een tijdelijke opheffing van de sociale ongelijkheid. Een slaaf of bediende werd een ‘meester’ van het feest. Het feest werd soms afgesloten met de
doden van deze meester, of met het ritueel verdrinken,
onthoofden of in brand steken van een (strooien) pop.
Meestal ging zo’n feest ook gepaard met allerlei uitspattingen. Ondanks de kerstening van de westerse wereld,
bleven deze feesten populair.
– wordt gevierd vlak voorafgaande aan de grote vasten tot
Pasen. En tijdens die periode mochten er geen vlees en
vleesproducten worden gegeten. Een andere mogelijkheid
is dat het woord is afgeleid van ‘carne vale’ ofwel: het ‘vaarwel’ van het vlees. Tenslotte wordt nog gedacht aan ‘carris
navales’, de scheepswagens, die tijdens de feestelijkheden
van Carnaval door de stad of het dorp werden gereden.
Oorsprong van het woord ‘carnaval’ Eerst even
Middeleeuwse Zottefeesten Tussen de 6e en 15e eeuw
komen de kerkelijke zotte- of narrenfeesten in zwang. Ze
worden aanvankelijk uitsluitend in de kloosters gevierd
in de dagen na kerst. Uit de koorknapen wordt een kinderbisschop gekozen, die een mis voordraagt (28 december
staat op de katholieke kalender nog steeds als de dag van
de onnozele kinderen). Later koos men een zottenbisschop
of ezelspaus. Deze hield dubbelzinnige schertspreken, er
werden onzinnige rituelen bedacht en veel gedronken.
Rond het jaar 1000 werd het feest ook verplaatst naar de
periode waarin het nu ook nog wordt gevierd.
Door de tijd heen werd het meer een feest van het ‘gewone volk’ en werden hoogwaardigheidsbekleders uit
de wereldlijke en geestelijke wereld belachelijk gemaakt.
Daarvoor werden vermommingen en maskers gebruikt.
Er kwamen nepmissen, waarbij men geen ‘amen’ zei
maar een boer liet, plakken bloedworst werden als hostie
gebruikt op het altaar en schoenzolen werden verbrand
in plaats van wierook. Van degene die het laatste de kerk
uit was, werd zijn broek naar beneden getrokken. Omdat
het feest te vaak uit de hand liep, werd het bij het Concilie
van Basel in 1431 verboden. Ondanks dit verbod, bleef
het feest populair tot aan de reformatie. Op dat moment
wordt het in de Nederlandse steden die een protestants
stadsbestuur kregen, verboden. Zo ook bijvoorbeeld in
1629 in ’s Hertogenbosch. Pas vanaf de Franse tijd, in
1794, werd het feest in Nederland weer toegestaan.
over de naam ‘carnaval’. Het is niet zeker waar deze
naam vandaan komt. De katholieke kerk houdt het op
een verbastering van ‘carne levare’, het ‘weghalen’ van het
vlees. Immers, Carnaval – ook wel vastenavond genoemd
Carnaval in Venetië In Venetië echter, ging het net
andersom: daar beleeft het carnaval vanaf de 15e eeuw
zijn hoogtepunt. Maskers worden daar dan al sinds de
4 adrem remonstrants maandblad
v a l
11e eeuw gedragen en in 1436 krijgen de maskermakers hun eigen gilde. Dankzij de commedia
dell’arte, een professioneel acteersgezelschap met gemaskerde karakters, komen bepaalde maskers in zwang.
De commedia dell’arte heeft namelijk een aantal vaste
personages (die iedereen op den duur kent) en tijdens carnaval worden deze personages dan ook gebruikt door de
feestvierders. Maskers en carnaval verdwijnen dan met de
komst van Napoleon, die in 1797 de Venetiaanse republiek
bezet. Napoleon verbiedt dan het carnaval, omdat hij vreest
dat heimelijke oppositie gemakkelijker is wanneer mensen zich kunnen vermommen en zo ongezien kunnen komen en gaan. Pas sinds 1978 zijn de Venetiaanse maskers
weer in zwang. In dat jaar opende een groep studenten van
de kunstacademie, die als studieproject maskers moesten
maken, een moderne maskerwinkel in Venetië, waarin
werd teruggegrepen op de maskers zoals die door de commedia dell’arte werden gedragen.
Weer terug in Nederland In de 19e eeuw wordt het
feest in Nederland weer heel populair. Uit vrees dat het
feest opnieuw verboden zou worden vanwege de uitspattingen, verenigden café-uitbaters en feestvierders zich
in carnavalsverenigingen. En veel gebruiken die in het
(Duitse) Rijngebied ontstonden, werden in Nederland
overgenomen. Want ook daar werd carnaval sinds de
reformatie lange tijd niet meer gevierd. Echter dankzij de
schrijver Goethe, die een boekje had geschreven over een
carnavalsfeest dat hij in Rome had meegenaakt, ontstond
de wens bij een deel van de bevolking om de koning van
Pruissen (Frederik Willem III) ongestraft op de hak te
nemen. In 1823 wordt
in Keulen de eerste carnavalsoptocht geregeld.
Op de scheepswagen
staat dan ‘Held carnaval’
die de Pruissische
koning parodieert. In
de tweede helft van de
19e eeuw wordt deze
persoon dan ‘Prins
carnaval’ genoemd en
vergezeld van een hofhouding, compleet met
nar. Tot op heden draagt
deze prins een kostuum dat
lijkt op een koninklijk gewaad uit het
begin van de 19e eeuw. Deze gebruiken
van een prins carnaval met hofhouding
(raad van elf ) én kledij zijn door Nederland
overgenomen.
Carnaval anno nu Waarbij in de jaren ’60 en
’70 de commercie vooral dook op het feest – met landelijk
bekende carnavalskrakers – is het feest in de afgelopen
decennia vooral weer geclaimd door het katholieke
Zuiden. Liedjes van lokale bandjes, in dialect, voeren de
boventoon. Iedere omgeving heeft zo zijn eigen opvoering en vooral de lokale politiek moet het dan ontgelden.
In veel streken is het dus vooral een lokaal feest, waar
buitenstaanders weinig te zoeken hebben. Opmerkelijk
genoeg is er ook nog een onderscheid tussen het carnaval
in Noord-Brabant en in Limburg. In Limburg is het
vooral pracht en praal, met mooie costuums en maskers.
In Noord-Brabant ligt de nadruk niet op het verkleden,
maar is een boerenkiel en boerenzakdoek voldoende.
Zelf heb ik met mijn Brabantse echtgenoot diverse malen
de Bergse Vastenavond (want zo heet het in Bergen op
Zoom) aan den lijve mogen ondervinden. Wat mij het
meeste opviel, was dat ik het gevoel kreeg terug in de tijd
te gaan. Op het (prachtige) marktplein wordt ieder jaar
nagenoeg het zelfde verhaal nagespeeld met dezelfde personages. Ik kon mij opeens voorstellen hoe zoiets eruit
moet hebben gezien in de middeleeuwen. Praalwagens
rijden door de stad, dweilorkestjes in dialect trekken van
kroeg tot kroeg en doordat iedereen een boerenkiel, zakdoek en gordijn (!) omheeft valt iedere sociale ongelijkheid inderdaad weg. Ja, carnaval is beslist meer dan men
op het eerste gezicht misschien vermoedt. •
Vanessa van Koppen
Redactie AdRem, gemeentelid Den Haag
jaargang 25 nr. 2 februari 2014 5
thema 400 jaar verkering
Feestelijke kerkdienst in Lokhorstkerk
in Leiden op 16 februari 2014
VA L E N T I J N V O O R
D O O P S­G E Z I N D E N E N
REMONSTRANTEN
met L E O N I J A N S E N
‘All you need is love’. Doopsgezinden en remonstranten kunnen dat beamen. Zij staan in 2013/2014 stil
bij hun verbintenis die maar liefst vier eeuwen wist
te trotseren. Om zo’n lange liefde te vieren is er in
de week van Valentijnsdag op zondag 16 februari een
feestelijke kerkdienst om 10.30 uur in de doopsgezind-remonstrantse gemeente Leiden (Lokhorstkerk,
Leoni Jansen is presentatrice, zangeres en theatervrouw. Op het
moment toert zij door het land met Eric Vaarzon Morel voor
het theater/muziekprogramma ‘Santiago’. Vanaf maart speelt
en zingt zij ook de solovoorstelling ‘Het geheim’, waarin ze het
verhaal van haar overleden ­vader vertelt. De rode draad in haar
werk is dat ze bruggen wil slaan tussen verschillende culturen.
Niet voor niets is zij ambassadeur van de internationale organisatie Masterpeace, die muzikanten uit landen in oorlog samenbrengt om met muziek eenheid te creëren. Zij gaat binnenkort
de regie voeren van een groot Masterpeace- concert in Istanbul.
Pieterskerkstraat 1). Ds Laura van Asselt (remonstrant) en ds Sonja van der Meulen (doopsgezind)
gaan voor.
Leoni Jansen zingt tijdens deze dienst en na afloop ervan
liederen van haar cd ‘Wat ongezegd bleef ’ (2013). Op deze
cd staan bewerkingen van bekende en minder bekende
liederen van Huub Oosterhuis. ‘Tijdens een bijeenkomst
van de Preek van de Leek was ik eens gevraagd om het Lied
van Rispa van Huub Oosterhuis te zingen’, zegt ze. ‘Ik werd
er door aangestoken en ben meer gaan lezen. Ik ben niet
christelijk en benader zijn teksten als poëzie. Het bijzondere
is dat de liederen een universele betekenis hebben, het zijn archetypes, een soort oerteksten die raken aan dingen die groter
zijn dan wijzelf. Er zit bovendien veel lucht in de liederen, als
zangeres heb ik de ruimte om zelf veel in te vullen. Later heb
ik contact gehad met Huub Oosterhuis zelf. Hij ging ermee
akkoord dat we liederen zouden samenvoegen en dat mijn
man, Onno Krijns, nieuwe composities op zijn teksten zou
maken. Het resultaat is een CD met kleine, gevoelige liederen
met pianobegeleiding. Op 14 maart gaan wij tijdens een
workshop in het klooster in Huissen deze nieuwe composities
en arrangementen met koren instuderen. Fijn om de liederen
ook op 16 februari in Leiden te mogen zingen.’
Na afloop is er nog gelegenheid om een broodje te eten.
In verband met deze catering wordt het zeer op prijs
gesteld als u zich vooraf aanmeldt. Aanmelding kan per
e-mail: [email protected] (remonstranten) of
[email protected] (doopsgezinden).
Bent u lid of vriend van de Doopsgezind-remonstrantse
gemeente in Leiden, dan hoeft u zich niet aan te melden.
6 adrem remonstrants maandblad
AAN of UIT ?!? Spelen met relaties...
Hoe staan we in relaties, wat hebben we er
voor over, hoe trouw zijn we, hoe verantwoordelijk voelen we ons en wat zijn redenen zijn om het “uit” te laten gaan…?
Niet alleen bij relaties tussen geliefden –
want hoe zit het met relaties binnen de
familie, tussen vrienden, met je collega’s
en met God? Hoe komt het “aan” en hoe
gaat het “uit”?
Jongeren gaan spelen met relaties – met
onder meer theatersport en workshops
tijdens de jongerenmiddag van Arminius,
aansluitend bij het thema “Remonstranten
en doopsgezinden, 400 jaar verkering”. De
middag wordt dit jaar georganiseerd in samenwerking met doopsgezinde jongeren.
Van harte welkom in Leiden op 22 maart in de
Lokhorstkerk, van 14-17 uur (met borrel na).
Informatie en opgave:
[email protected]
programma Beraadsdag 'Verb orgen Gel o of ’
8 maart 2014 in de Bergkerk,
Dr. A. Kuyperlaan 2 in Amersfoort
10.00 - 10.30 uur: Ontvangst en koffie
10.30 - 10.45 uur: Liturgische opening door Alke Liebich,
predikant in vrijzinnige Johanneskerk in Amersfoort
10.45 - 11.45 uur: Hoofdinleiding ‘Zorgvuldig spreken
over God’ door Kees van der Kooi. Hoe kunnen we uit het
verborgene treden? Christa Anbeek deed in haar oratie
als hoogleraar remonstrantse theologie een oproep om
de ervaring te verbinden met klassieke geloofsthema’s uit
de christelijke traditie. Maar hoe dan? Kees van der Kooi,
hoogleraar systematische theologie aan de VU en auteur
van de veelverkochte ‘Christelijke Dogmatiek’ laat zien
hoe de dogmatiek mensen kan helpen om ervaringen te
duiden, om zich te oriënteren en om in hun spreken over
God zorgvuldig te zijn. Christa Anbeek reageert.
12.00 - 13.00 uur: Workshopronde 1
13.00 - 14.00 uur: Lunch
14.00 - 15.00 uur: Workshopronde 2
15.15 – 16.15 uur: Presentatie van ‘de Goddeeltjes’ door
Bert Dicou. Zeven remonstrantse theologen (Christa
Anbeek, Christiane Berkvens, Bert Dicou, Koen Holtz­apffel,
Foeke Knoppers, Peter Nissen en Antje van der Hoek)
gingen ook op zoek naar de ‘Goddeeltjes’ van ons bestaan.
Zes grondbegrippen van de christelijke traditie, opnieuw
doordacht in de context van het leven in de 21e eeuw.
16.15 – 16.30 uur: Liturgische afsluiting door theatermaker Kees Posthumus en de deelnemers aan zijn workshop.
Plenaire bijeenkomsten
Onderzoek van Motivaction Uit onderzoek van Motivaction blijkt dat slechts 0,9%
van de Nederlanders de remonstranten kent. Hoe kunnen we dat veranderen? Tijdens deze workshop gaan we
dieper in op het onderzoek van Motivaction dat dit bureau
in opdracht van de Remonstrantse Broederschap heeft
uitgevoerd.
Marketing van idealen, door Ineke van Ouderaa Voor veel non-profitorganisaties en goede doelen is
marketing vanzelfsprekend om niet verborgen te blijven.
Kerken hebben er wat moeite mee. Hoe zouden kerken
naar buiten moeten treden? Ineke van der Ouderaa heeft
ervaring opgedaan in de goede doelen – wereld als lid van
de raad van toezicht van het Wereld Natuur Fonds en van
de Nierstichting. Zij is momenteel lid van de raad van
toezicht van CliniClowns en CareClowns,
bestuurslid van Kinderfonds MAMAS
en van Mensen met een Missie en lid
van de raad van advies van fieldmarketingbureau Pepperminds. Zij is
samen met Hans Geels auteur van
het boek ‘Marketing van idealen’.
Wees
erbij op
8 maart
Workshops
‘Wat is verborgen geloof?’ door Johan Bouwer Johan Bouwer is lector ‘Ethiek in onderneming en professie’
aan de Hogeschool van Breda (NHTV), tevens theoloog, en
vriend van de Geertekerk Utrecht. In deze workshop analyseert hij de opvattingen van de remonstrantse hoogleraren
(op basis van de AdRem-special ‘Kunnen we het over God
hebben?’) aan de hand van de begrippen faith en belief
(Zie de AdRem van januari 2014).
Christusmystiek door Henk van den Berg Mystiek is de ervaring van, en de weg met God. Hoe zijn
die ervaring en weg vormgegeven in het vrijzinnig-protestantisme en wat is de betekenis van Jezus in de vrijzinnige
mystiek. Remonstrants predikant Henk van de Berg woont
in een religieuze communauteit in Velp en neemt dus zijn
eigen ervaringen mee.
Gnostiek door Roos Ritmeester Deze remonstrantse predikant uit Schoonhoven geeft een
inleiding in de gnostiek, een verzamelnaam voor een brede
waaier aan religieuze stromingen binnen het vroege christendom. In de gnostiek kreeg gnosis (‘kennis’ in het Grieks)
de speciale betekenis van mystieke kennis over de verborgen
aard van de werkelijkheid en van de mens.
Workshop ‘best practices’ Hoe slaag je er in op plaatselijk niveau het remonstrants gedachtegoed over het voetlicht te brengen? Met mede­werkers
van het landelijk bureau (Michel Peters – coördinator communicatie en Tom Mikkers – algemeen secretaris).
Toneel In 2010 en 2011 toerde Kees Posthumus met de speciale
voorstelling ‘Arminius Rekkelijk’ langs remonstrantse
gemeenten. Tijdens deze Beraadsdag gaat Kees Posthumus
in een speciale workshop met deelnemers aan de slag om
geloof en remonstranten zichtbaar te maken.
Het resultaat is te zien in de afsluiting van de dag.
Voetangels en klemtonen Heine Siebrand en Yvonne Hiemstra schreven ‘Voetangels
en klemtonen’. Met dit boek dagen zij uit tot een open discussie over de toekomst van geloof en spiritualiteit. Tijdens
de beraadsdag vertellen zij over hun boek en gaan zij op
vragen als ‘Wat is de core business van kerk en religie in de
samenleving? Doet God er nog toe?’
Wandeling door Amersfoort (12.00 – 14.00 uur)
Remonstrants predikant Fride Bonda organiseert de
wandeling ‘Geloven te voet’ door Amersfoort.
Toegang: € 20,- (minder draagkrachtigen € 10,-)
MELD JE NU AAN voor de Beraadsdag
via [email protected] of tel. 030 23 16 970
thema Maskers
Een God,
Veel Liefde:
Maskers af
Toen ik mijn theologisch onderzoek naar een feministische interpretatie van de Heilige Geest begon,
verwachtte ik dat mijn unitarische vermoedens bevestigd zouden worden. Toen dacht ik dat ‘één God
drie personen’ als onzin klonk en hoewel ik het niet voluit wilde toegeven: ik begreep van het idee van
de drie-eenheid (ook wel triniteit of drie-enigheid genoemd) maar weinig.
Unitariërs geloven in een God en niet in de drie-eenheid.
Het grote verschil met geloof in de drie-eenheid is vaak
hoe Jezus Christus wordt gezien. Mensen die in de
drie-eenheid geloven, denken dat Jezus Christus God
is: ‘..God uit God, licht uit licht, ware God uit de ware God.
Geboren, niet geschapen, één in wezen met de Vader...’ zegt
de geloofsbelijdenis van Constantinopel over Jezus Christus. Unitariërs zijn meer geneigd om Jezus als een goed
mens te zien dan als God. Eén God leek mij eenvoudiger
uit te leggen en spoorde beter met mijn deels onbewuste
spiritualiteit. Na mijn theologisch onderzoek vind ik die
verkorte vorm van de leer van de drie-eenheid (‘een God,
drie personen) inderdaad nog steeds onzin. Maar ondanks dat ben ik door mijn onderzoek overtuigd geraakt
van de schoonheid en de waarde van het godsbeeld dat de
drie-eenheid ons geeft. Mijn verwachting kwam niet uit,
maar ik werd verrast door de theologie van de Cappadocische vaders.
woord connotaties van autonomie en individualiteit
die het oorspronkelijk niet had. Als we de drie-eenheid
verstaan als één God in drie personen kunnen we dat
beeld op twee manieren uitleggen: met de klassieke
betekenis van masker of met de moderne betekenis van
autonoom individu. Beide beelden stroken niet met de
God die we in het bijbelse getuigenis en in de Christelijke
traditie ontmoeten. God verbeelden als drie autonome
individuen: vader, zoon en Geest past niet in bijbel of
traditie. Evenzo is het ongepast om ons de vader, de zoon
en de Geest voor te stellen als maskers die een acteur verbergen. Alsof Christus, niet een venster op God is maar,
een onbekende acteur (God?) verbergt. Wel leuk vind ik
het idee dat de drie personen van de drie-eenheid hulpmiddelen zouden zijn in het vertellen van een verhaal:
het verhaal van God. Toch komt dit beeld van God teveel
tekort. Geen drie-eenheid dus...
De Cappadocische vaders Wij hebben de leer van de
Maskers af In de theologie wordt het bestaan van de
drie zogenaamde ‘personen’ van de drie-eenheid soms
uitgelegd met het begrip ‘masker’. Dit komt omdat het latijnse woord dat in zwang raakte om de drieheid van God
aan te geven het woord ‘persona’ was (ons woord voor
persoon komt daar ook vandaan). Dit woord betekende
in het Latijn een masker zoals dat in het theater werd
gebruikt (letterlijk: ‘waardoor men spreekt’). Dit Latijnse
woord werd gebruikt als een vertaling van zowel het
Griekse prosopon (gezicht, voor, verschijning, nabijheid,
masker) als van het Griekse hypostasis (wezen). Van het
Grieks naar het Latijn was er zo sprake van een vrij grote
verschuiving van betekenisveld. Daar bleef het niet bij.
Natuurlijk is het Nederlandse woord ‘persoon’ door de
culturele veranderingen vooral tijdens de Verlichting
weer verschoven wat betekenisveld betreft; nu heeft het
8 adrem remonstrants maandblad
drie-eenheid voornamelijk te danken aan drie theologen
die in de vierde eeuw, in wat nu midden - Turkije is, over
God schreven en nadachten: Basilius de Grote, Gregorius
van Nyssa en Gregorius van Nazianten. In het Grieks
van die tijd waren er twee synoniemen voor ‘zijn’ of
‘wezen’: ousios en hypostasis. Basilius gaat voor het eerst
deze twee woorden een beetje verschillend gebruiken.
De twee Gregoriussen werken zijn ideeën uit. Eerst is het
vreemd om te lezen dat God drie van ‘zijn’ is en één van
‘wezen’ (in die volgorde). Totdat je begint te begrijpen
dat de ‘enigheid’ of ‘eenheid’ van God in deze theologie
wordt voorafgegaan door relatie. Gods ene wezen wordt
bepaald door relaties. Het zijn relaties die Gods wezen
constitueren. God is liefde niet buiten haarzelf maar van
binnen. Plotseling wordt dit trinitarische beeld van God
een beeld dat wel past in het getuigenis van bijbel en
het w ordt nog
bonter : G od is niet
alleen gelijk waar dige en w ederzijdse
relatie , G od hee f t
ook niet genoeg
aan haarzel f
Christelijke traditie. Dat getuigenis heeft het altijd over
hoe God relatie zoekt, relatie maakt en ook: relatie ìs.
Dat is juist wat ik aantrekkelijk vind in de verhalen. Het
interessante van de discussies in de vierde eeuw is dat het
heel belangrijk wordt om te zeggen dat deze relaties in
God gelijkwaardig zijn. Basilius schrijft dat ons geen nummers (hoger of lager in rang) zijn gegeven, maar heilige
namen. Gods identiteit wordt bepaald door gelijkwaardige
en wederzijdse relaties. Zo wordt het aloude dogma van
de drie-eenheid een emanciperend beeld van een God die
wederzijdse en gelijkwaardige relaties niet alleen voorstaat
maar is. Het is een beeld dat om navolging vraagt.
Een open cirkel Soms roept de drie-eenheid het beeld
op van een gesloten driehoek. Dit is niet het beeld dat de
geschriften van de Cappadocische vaders tekenen. Want
het wordt nog bonter: God is niet alleen gelijkwaardige
en wederzijdse relatie, God heeft ook niet genoeg aan
haarzelf. De relatie die God is, is een open relatie. Een
relatie die open is naar mensen toe. De drie-eenheid is
niet een gesloten driehoek maar een open cirkel. In de
theologie van Basilius worden wij uitgenodigd om deel
te nemen aan de heilige dans van de drie-eenheid, om
opgenomen te worden in het goddelijk leven van de drieeenheid. Deze openheid kun je zien in het icoon van de
drie-eenheid van Andrei Rublev. Jij, als degene die kijkt
naar de icoon, wordt opgenomen in de kring van God.
Eerlijk is eerlijk Bovenstaande is een zeer specifieke
lezing van enkele vierde-eeuwse geschriften. Ik ben niet
de enige of de eerste die ze zo leest maar er zijn ook
genoeg theologen en historici die deze geschriften anders
lezen. Sommige theologen denken dat het onzin is om
persoonlijkheid of identiteit te zien als afhankelijk van
relatie. Zij vinden dat het duidelijk is dat een ‘persoon’
fysiek en psychologisch kan bestaan zonder relatie en dat
dit ook geldt voor de ‘persoon’ God. Ik denk van niet en
zo kan de drie-eenheid ons ook helpen bij het nadenken
over ons mensbeeld. Tenslotte gaat het in het denken en
spreken over God ook juist daarom: om mensen.
Alles in allen Als het eigenlijk over mensen gaat en als
dit beeld van een ‘God die relatie ìs’ ons aanspreekt en als
we geloven dat God open is dan... is drie te weinig. Drie
is een goed begin omdat het ons weg lokt uit het denken
in tegengestelden (aan of uit, geest of lichaam, binnen of
buiten, God of mens, ik of de ander) maar het is maar een
begin. Tenslotte is, denk ik, de leer van de drie-eenheid
een idee dat om vermenigvuldiging vraagt. Dat meedoen
met de drie-eenheid is niet voor de enkeling. Juist in de
ontelbare diversiteit van de mensen om ons heen zien we
die relationele God liefhebben, zeven maal zeven maal.
Uiteindelijk gaat het om een visioen waar het wederzijds
aan elkaar onderworpen zijn een liefdesdans wordt die
iedereen meeneemt: opdat God zij alles in allen. (1 Cor.
15:28). •
Anne Claar Thomasson - Rosingh
Remonstrants predikant, docent aan STETS
(The Southern Theological Education and Training Scheme),
Salisbury, England.
jaargang 25 nr. 2 februari 2014 9
thema Maskers
Afrikaanse
m skers
een inleiding
In een nummer over maskers moest iets komen over de Afrikaanse maskers, vonden wij als redactie. Na enig
onderzoek kwam ik echter al gauw tot de conclusie dat je het niet kunt hebben over ‘de’ Afrikaanse maskers.
Er is zo’n variatie in functie, vorm en symboliek, dat ik het artikel maar gauw hernoemde tot ‘een inleiding’.
Diversiteit van Afrikaanse samenlevingen In nage­
noeg heel Afrika kun je maskers vinden. En dit is eigenlijk opmerkelijk, omdat de samenlevingen in Afrika heel
divers zijn. Zo is er allereerst een aanzienlijk verschil
tussen groepen die als jagers-verzamelaars leven of in
een agrarische, dan wel stedelijke omgeving wonen. Er
zijn patriarchale en matriarchale samenlevingen, en bovendien samenlevingen die georganiseerd zijn per dorp,
stam of zelfs per staat. Toch zijn er plaatsen in Afrika,
waar maskers een extra belangrijke plek innemen. Dit
zijn met name West Soedan (met o.a. de Dogon), de kuststreken tussen Liberia en Congo, het Zuid-Zuidwesten
van Congo en de hoogvlaktes tussen het Malawimeer en
de Indische oceaan.
ook per soort masker. Ondanks dat is hout het meest
voorkomende materiaal.
Het Afrikaanse masker, een fetisj Voor de (westerse)
liefhebber en verzamelaar van Afrikaanse maskers gaat
het om de esthetiek, voor de Afrikaan gaat het om het
gebruik. Daarbij dient voorop gesteld te worden dat
de maskers in hun ogen geen dingen zijn, maar eigen
entiteiten: een personage dat zowel het goddelijke als
het menselijke belichaamt. Een fetisj dus. Dit is voor ons
misschien moeilijk voor te stellen en dat maakt deze maskers tegelijkertijd zo bijzonder en mysterieus. Degene die
het masker op heeft neemt dan ook de eigenschappen en
het gedrag van deze entiteit over. Hij transformeert als
het ware tijdelijk.
Grofweg drie soorten maskers Op het eerste gezicht
zijn er drie soorten maskers te onderscheiden. Allereerst
de maskers die het gelaat van een dier uitbeelden, zoals
bijvoorbeeld leeuwen, hyena’s of gazelles. Dan zijn er de
antropomorfe maskers, die een mens uitbeelden. Dat
kan een man of een vrouw zijn, ondanks dat het masker
nagenoeg altijd door een man wordt gedragen. De mannelijke maskers zien er vaak dreigend uit, met veelal een
open mond en zichtbare tanden om extra gezag in te boezemen. Vrouwelijke maskers tonen vaak de zachtheid.
Opvallend ook is, dat bij deze maskers de ogen vaak zijn
neergeslagen. Tenslotte zijn er de maskers die zowel dierlijke als menselijke trekken hebben, hoewel ze wel het
meeste op een mens lijken. Maar ze krijgen bijvoorbeeld
hoorntjes, veren en/of slagtanden.
De maskermaker streeft niet naar realisme, maar probeert bepaalde kenmerkende eigenschappen te benadrukken. Bij voorbeeld de oren en de snuit van een hyena.
De meeste maskers worden voor het gezicht gedragen,
maar er zijn ook maskers die op het hoofd worden
gezet, of zelfs voor de buik. In dat laatste geval gaat het
dan meestal om een torso van een zwangere vrouw. De
materialen variëren niet alleen per gemeenschap, maar
10 adrem remonstrants maandblad
Gebruik van het masker We onderscheiden grosso
modo vier verschillende situaties waarin het masker een
belangrijke rol speelt. Allereerst op het gebied van de cultuur. Maskers spelen een rol bij belangrijke momenten in
iemands leven: geboorte, volwassen worden en sterven.
In tegenstelling tot Europa, is volwassen worden niet iets
wat geleidelijk gebeurt. Het geschiedt door het doorstaan
van (zware) initiatieriten. Maskers dienen om te beschermen en te onderwijzen. Ze vertegenwoordigen de (overleden) voorouders. Na overlijden begeleiden de maskers
de ziel van de overledene naar het hiernamaals. Ook zijn
er maskers die een puur religieuze functie hebben. Zij
dienen als verbinding tussen de mensen en de goden en
beschermen tegen kwade geesten. Bij dat laatste worden
ze ook ingezet bij genezingen. Ten tweede hebben ze een
sociaal en politiek doel. Bij onoverbrugbare geschillen (in
het ergste geval zelfs bij oorlogen) worden ze ingezet om
een oordeel te vellen. In dat geval hebben ze een functie
van ordehandhaving in de gemeenschap. Niemand zal
een geest durven tegen te spreken. Ten derde dienen
ze een economisch doel. Het masker waakt over een
goede oogst, noodzakelijke regen en om de gemoederen
te sussen in geval van natuurrampen. Tenslotte spelen
ze een belangrijke rol bij het vieren van feesten. Er zijn
maskers die horen bij het uitvoeren van bepaalde dansen
en wedstrijden.
bood deze autoriteit. Hoewel tegenwoordig in Afrika zelf
de macht van het masker afneemt door allerlei invloeden,
zoals economische voorspoed en die van het Christendom en de Islam, blijven Afrikaanse maskers hun aantrekkingskracht houden en hebben ze zelfs de westerse
schilderkunst beïnvloed. Denk hierbij aan het fauvisme,
het kubisme en het expressionisme.
Wie meer wil zien en weten over Afrikaanse maskers
kan terecht in het Volkenkundig Museum te Leiden, het
Tropenmuseum in Amsterdam of het Afrikamuseum in
Berg en Dal.
Ordehandhaving Voor iedere gebeurtenis is er een
ander masker. Onderzoekers hebben zich wel eens afgevraagd waarom maskers in Afrika (en ook bij de Indianen
en in Oceanië) zo’n rol hebben, terwijl ze in Europa en
Azië vooral voor vermaak (theater, carnaval) en zelfs spot
dien(d)en. Eén reden is waarschijnlijk dat er een orale
traditie bestond, in tegenstelling tot een geschrevene.
Daarom was het des te noodzakelijker om zich te kunnen
beroepen op een (liefst bovennatuurlijke) autoriteit die
fundamentele regels stelt en orde handhaaft. Het masker
•
Vanessa van Koppen
Redactie AdRem, gemeentelid in Den Haag
& onzin 2
Rituele zin Met bidden weten wij ons nauwelijks nog raad. Toch
vinden de meeste remonstranten, anders dan bij voorbeeld
veel NPB-leden, de kerkdienst het onmisbare centrum van
het gemeenteleven. Is dat niet vreemd? Want zonder gebed
kun je toch eigenlijk niet van liturgie spreken. Alles wat
wij verder doen (vorming, toerusting, catechese, diaconie)
is van eminent belang, maar gebeurt elders ook. Maar
bidden in gemeenschap gebeurt tegenwoordig haast alleen
nog in de kerk. Door de Eindhovense bevolking werd de
remonstrantse gemeente soms tamelijk trefzeker wel ‘Philips in gebed’ genoemd. Godsdienstpsycholoog Fortmann
noemt het de taak van de kerk ons te leren bidden en een
klimaat te scheppen waarin de Godsontmoeting gedijen
kan. Een goede dienst staat dan ook van meet af aan in
de grondtoon van het gebed: opgangslied, bemoediging,
wederzijdse begroeting met Gods naam liever dan met
het burgerlijke goeie morgen gemeente. Ook bijbellezing en
preek zijn allereerst toeleiding naar voorbeden, lofprijzing
en Onze Vader. Ze willen ons leren bidden zoals het behoort.
Criterium voor een goede preek is dan ook of ze ons voor
Gods Aanschijn brengt. En zelfs schijnbaar prozaïsche
zaken als mededelingen over diaconie en collecte houden
verband met voorbeden en tafelgebed, zoals mededelingen
in het kader staan van uitzending en zegen. Het gebeurt
allemaal voor Gods Aanschijn en daarmee in de toonsoort
van het gebed.
Maar wat als wij niet meer kunnen bidden? Paradoxaal
genoeg zijn er veel mensen, die individueel nooit bidden,
maar die het liturgisch gebed voor geen goud willen missen. Iedereen kan er aan meedoen en er met een beetje
oefening zelfs in voorgaan. Hoe meer voorgegeven teksten in een vast stramien je geestelijk eigendom worden,
hoe beter je er gaandeweg ook weer bovenuit kunt stijgen.
Blijft toch nog de vraag of wij met ons tanend geloof in
een persoonlijke God daartoe nog wel in staat zijn. •
Henk van Waveren
Lees daarover verder in ‘Rituele zin en onzin 2’ op:
henkvanwaveren.wordpress.com. Zin of onzin?
Ik hoor het graag: [email protected]
jaargang 25 nr. 2 februari 2014 11
thema Maskers
Ge z o c h t:
Reisgeno o
t (m/v)
‘Delf mijn gezicht op
maak mij mooi’
Delf mijn gezicht op
Delf mijn gezicht op, maak mij mooi.
Wie mij ontmaskert, zal mij vinden.
Ik heb gezichten, meer dan twee,
ogen die tasten in den blinde,
harten aan angst voor angst ten prooi.
Delf mijn gezicht op, maak mij mooi.
Delf mijn gezicht op, maak mij mooi.
Wie wordt ontmaskerd, wordt gevonden
en zal zichzelf opnieuw verstaan,
en leven, bloot en onomwonden,
aan niets en niemand meer ten prooi.
Delf mijn gezicht op, maak bij mooi.
Huub Oosterhuis
Woorden van Oosterhuis, uit een bekend lied, dat laat
zien dat wie open durft te zijn, wie gezien mag en kan
worden, mooier is dan wie schuil gaat achter een masker.
Ontdaan van maskers, de binnenkant die zichtbaar
wordt. Ontdaan van de maskerade. Voor iemand die
geboren is met een lichaam dat niet zijn of haar binnenkant weerspiegelt, is het af kunnen leggen van maskers
een verademing. Je hoeft eindelijk geen rollen meer te
spelen, je wordt eindelijk in zijn geheel gezien, eindelijk
echt gezien. Het is een proces. Een weg waarin iemand
uiteindelijk de ruimte pakt die hij of zij nodig heeft om te
kunnen bestaan. Je kunt nog zo hard je best doen om je
zelf te ontdekken, cursussen volgen of op pelgrimstocht
gaan naar heilige plaatsen op zoek naar je ware ik: als
je ware ik zich schuil houdt achter een lichaam dat daar
niet bij past, dan kan de maatschappij een flinke kluif
worden. Immers, mensen bedelen je een genderrol toe en
stoppen je in hokjes, waardoor je steeds weer opnieuw met
verkeerde woorden, met voor jou verkeerde taal wordt aangesproken. Een berg die zich moeilijk laat bedwingen. Dan
is de kans groot dat je steeds weer iets terugvalt. Steeds
als je denkt een stuk van de berg te hebben beklommen
is daar het gevaar dat een steen onder je vandaan wordt
geslagen en je in een vrije val geraakt, terug naar af.
12 adrem remonstrants maandblad
Etiquette Toen mij gevraagd werd iets te vertellen over
het thema maskers en ontmaskeren, in relatie tot gender,
was ik in eerste instantie wat terughoudend. Aan de ene
kant vind ik het heel belangrijk dat er aandacht is voor
thema’s rondom homoseksualiteit en (trans)gender, zeker
ook in kerkelijke kring. Maar heel vaak komt het, zeker
rondom transgenders, niet verder dan een verhaal waar
mensen van kunnen ‘smullen’. Ze stemmen ermee in of
wijzen het af, om daarna vervolgens weer verder te gaan
met de dagelijkse sleur. Hierdoor word niet de ware identiteit zichtbaar, maar wordt een mens uitgekleed en blijft
naakt maar nog altijd verborgen achter.
Maxim Februari pleitte in zijn boek ‘De maakbare man’,
voor taal en etiquette, een kleine handleiding om de
maatschappij bewust te maken dat het niet geoorloofd
is om altijd maar alles te vragen. Dat lijkt een vanzelfsprekendheid, maar wie zich verdiept in de wereld van
transgenders zal ontdekken dat de meest vreemde vragen
gesteld worden en dat het veelal vragen zijn die linksom of
rechtsom betrekking hebben op lichamelijkheid. Nu ben
ik de laatste om lichamelijkheid onder stoelen of banken
te steken, en vind ik het juist in religieuze context goed dat
er theologisch nagedacht wordt over lichamelijkheid zoals
o.a. gebeurt binnen de body theologie en queer theologie.
Maar dat is een context waarbinnen het overdenken dat
van de botte ondervraging overstijgt.
De botte vragen echter naar lichamelijke kwesties, de vraag
naar je oude naam of hoe je werd of wordt aangesproken,
lijken misschien voor de buitenwereld, voor mensen die
graag lijken te vertoeven in boulevardsferen, acceptabel
en er toe te doen. Maar doet het er wel echt zo toe? Is het
niet mooier de mens te zien zoals hij of zij werkelijk is?
Nog los van dat het voor iemand die in transitie is of is
geweest pijnlijk is om steeds weer gedwongen te worden
terug te kijken en maskers op te zetten. Zo is het toch ook
voor iedereen mooier om iemand te laten groeien, het
werkelijke verhaal te laten klinken, en echt een dialoog aan
te gaan, want zegt niet hier heel toepasselijk het lied van
Oosterhuis: ‘Wie mij ontmaskert zal mij vinden’?
Dubbele dialoog Door gelovige transgenders wordt
een dubbele dialoog gevoerd. Je bent niet alleen in gesprek
met je omgeving, maar je hebt ook een relatie met God, tot
wie je je wilt (blijven) verhouden. Het kan zijn dat die relatie
moeizaam is geworden rondom je transitie omdat je het
moeilijk vindt om God onder ogen te komen in het licht van
de keuzes die je, uit noodzaak en verlangen naar authenticiteit van jezelf, hebt gemaakt. Je zou uit de strijd die iemand
zelf voert op dit vlak op kunnen maken dat iemand erkent
dat het tegen Gods natuurlijke orde in gaat om in transitie te
gaan. Want zijn wij niet geschapen naar zijn beeld? Wist Hij
niet al wie wij waren voordat wij waren geboren, en stond
onze naam niet al geschreven in Zijn hand?
De gedachtegang die men hanteert en de moeizame of juist
soepel verlopende relatie ten overstaan van God en de kerk,
komen veelal voort uit de ideeën en de reacties van mensen
in het kerkelijke veld waarbinnen men is opgegroeid. De
omgeving bepaalt mede hoe iemand die de stap neemt in
transitie te gaan, in staat is een goede en gezonde relatie
met God te onderhouden. Om heelheid te bewerkstelligen
of te behouden waar die aanwezig is, zijn pastores nodig
en kerkgemeenschappen die open durven staan. Kerken
en kerkelijk werkers die bereid zijn te luisteren naar de
verhalen van transgenders, pastoraal zonder een opgeheven
vinger dus. Alleen op die wijze is het mogelijk een ander
zicht op Gods werkelijkheid te ontwikkelen, een werkelijkheid van een mee-optrekkende God , die zich keer op keer,
als een oude bekende, toch nieuw en opnieuw laat zien in
onze menselijke geschiedenis. Die steeds opnieuw geboren
kan worden en steeds weer voor ons door de dood heen gaat
om te bevrijden en te helen.
Ik pleit dan ook voor een open houding en het ontwikkelen
van een gelovig taalveld, waarin de transgender zich kan
herkennen in het gelovige verhaal van God met mensen.
In de queer theologie en ook de feministische theologie
is al eerder gezocht naar de ruimte die de Bijbel biedt. De
Bijbel als speelveld waarbinnen de mens met taal kan spelen
en werken en leven. Welke taal en beelden, symbolen en
rituelen kunnen een verrijking zijn voor het gelovige leven
van de transgender. Welke taal geeft een antwoord op de
specifieke vragen die gepaard gaan met transgender zijn
en in een gelovige traditie (willen blijven) staan? Het lijkt
misschien een uitdaging, maar het is een uitdaging die niet
onmogelijk is, een uitdaging waarbij ik velen in het kerkelijke veld zou willen uitdagen die aan te gaan.
Daadwerkelijk leven De transitie is als een masker die
je afwerpt om eindelijk daadwerkelijk te kunnen gaan
leven. Soms heeft iemand al een heel leven achter zich en
heeft eerst op een punt moeten komen dat het masker te
verstikkend was geworden om nog goed adem te kunnen
halen. Heeft men wegen gezocht om zo goed mogelijk
te kunnen leven met een genderrol die eigenlijk gewoon
niet past. Heeft men rollen gespeeld om niet op te vallen
of uit de (gelovige) boot te vallen en zo geprobeerd steeds
weer op adem te geraken. Maar uiteindelijk is, uitkomen
voor de eigen genderidentiteit, die voor de buitenwereld
zo ver weg in het verborgene ligt, echt de enige manier
voor de transgender om niet te verstikken, maar er te
kunnen zijn. Dan pas kan men echt gaan leven. Voor gelovige transgenders is dat een leven met God, en naar ik
mag hopen een leven waarin men de kerk heeft of vindt,
een echt Godshuis, waar men welkom is, en dit geloof
kan (blijven) delen in gemeenschap.
Zo wil ik uiteindelijk hier, naar mogelijke taal en beelden
zoekend, nogmaals in de woorden van Oosterhuis spreken. Om het voor nu af te sluiten, maar zonder dat het
laatste woord hierover geklonken heeft. Nee, laat dit vooral een aanzet zijn tot dialoog en zoeken naar zingeving
die aansluit bij de beleving van (gelovige) transgenders.
‘Spoorloos trok voorbij de twijfel, waar ik lag. De liefde
keerde, zag mij, bracht mij drank en spijze, deed mij opstaan
uit de dood. Nog een leven zal ik reizen. Nooit meer zonder
reisgenoot.’
•
Eduardo Hoogbruin Ofs
Studeerde theologie en geschiedenis met een grote nadruk
op genderstudies. Algemeen bestuurslid van het LKP.
Op 15 maart 2014 organiseert het LKP, de christelijke koepelorganisatie voor LHBT, een themadag over transgender
en geloof. Hier zal het gelovige verhaal van transgenders
centraal staan en zullen wij gezamenlijk kunnen gaan zoeken
naar taal en beelden, naar een open en eerlijke dialoog.
jaargang 25 nr. 2 februari 2014 13
’t Rentmeestertje
miniatuur
Bon ap!
KOMMOPZEG!!!
I . T. S E RV I C E S
AGENDUM
010 - 437 22 69
Mariette Houbolt
Tel
010 - 437 02 45
Adrianalaan 152
3053 MG Rotterdam
Fax
06 53 611 190
14 adrem remonstrants maandblad
gsm
Christiane Berkvens-Stevelinck
Remonstrants predikant in Rotterdam
’t Rentmeestertje komt uit de koker van de taakgroep Duurzame Ontwikkeling. Zie ook de website over het diakonale
werk van de remonstranten, www.remonstrantengeven.nl
Contactpersoon: Casper Ebeling Koning,
tel. 06 54 95 1911, [email protected]
[email protected]
•
•
E-mail
Fraai vind ik het niet, de gewoonte om courante woorden af
te korten. Ik heb slechts tweeëntwintig jaar in mijn moederland gewoond. Genoeg om mijn moederstaal tamelijk goed
te beheersen, zou je zeggen. Maar dat duurt niet lang. Zodra
je je taalhabitat verlaat, neem je in zekere zin afscheid van je
taal. Je spreekstijl ontwikkelt zich niet meer, je taal verstart.
Pierre Bayle, bijgenaamd de filosoof van Rotterdam, was een
Franse Hugenoot die in 1681 uit Frankrijk werd verjaagd
en zich in de Maasstad vestigde. Hij bleef schrijven in het
Frans maar waarschuwde zijn voormalige landgenoten voor
taalverlies. Op den duur, zei hij, zullen we allen hier in Holland een verkalkte taal spreken, het français réfugié, vluchtelingen-Frans. Gelijk had hij. Mijn vriend, die na mijn vertrek
uit den Belgique lange tijd in Frankrijk woonde, gebruikt
uitdrukkingen die ik niet ken. Bon ap! zegt hij, in plaats van
bon appétit. Ik vind het niet mooi en zal het dus ook nooit
zeggen. Laat mij maar mijn français réfugié spreken! Bon
appétit dus! Via TV5 probeer ik wel hedendaagse Franse
klanken tot me te nemen maar dat blijft beperkt. Want deze
internationale Franse zender heeft tegenwoordig, vanwege
subsidiestromen, een zeer hoog percentage Frans-Canadese
uitzendingen. Niets ten nadele van het zangerige Canadien,
maar het is wel het schoonste voorbeeld van vluchtelingenFrans. In Canada wordt namelijk een zeventiende-eeuws
Frans gesproken. Met schitterende uitdrukkingen die aan
het hof van Lodewijk de Veertiende doen denken. Zo zegt
men in Montreal, als iemand zich vergist of struikelt, dat hij
met zijn voeten verstrikt raakt in de knopen van het tapijt,
se prendre les pieds dans les pennes du tapis (van Versailles
natuurlijk). Beeldige taal maar echt Frans is het niet, net als
Belgisch-Frans dat niet is. Als ik in Brussel tegenwoordig
Frans spreekt, blijkt dat ik mijn Frans ‘knijp’. Pincer son français betekent in de rest van de francofonie net zo precieus als
de Parijzenaren trachten te klinken. Het is ook nooit goed!
Als je niet een tijdje verblijft bij de zusters van Vught, duurt
het aanleren van een nieuwe taal een eeuwigheid. Wat
zeg ik? Je leert het nooit! Je dénkt het te weten. Toen ik in
1970 bij de Leidse universiteitsbibliotheek begon, kwam er
een nieuwe collega bij mij langs en fluisterde: ‘je bent ook
katholiek? Niet zeggen, hoor, daar houden ze niet van hier!’
En dat was maar al te waar. Het anti-katholieke gevoel droop
ervan af. Ik herkende het overal en dat bleef niet zonder consequentie. Zo heb ik jaren lang de mysterieuze uitdrukking
‘zijn Pappenheimers kennen’ storend verkeerd gebruikt.
Daran erkenn’ ich meine Pappenheimer is een citaat uit Wallenstein’s Tod van Schiller en duidt op de trouwe soldaten van
graaf Pappenheimer in de Dertigjarige Oorlog. En ik maar
denken dat het om antipapisme ging… zodat ik tot voor kort
zei: Ik ken mijn Papenheimers! De ultieme vorm waarin het begrip duurzaamheid zich laat
zien is, vind ik, de manier waarop wij met elkaar omgaan.
Elkaar: ik en de ander, iedere medemens...
Plannetje: van nu af aan laten wij in ons contact met
vertegenwoordigers van welke instantie dan ook de button
op onze borst met “KOMMOPZEG” duidelijk zien. Hier
staat een weerbare, proactieve burger/consument voor U
die aanspraak maakt op aandachtige, zorgvuldige, eerlijke,
transparante, persoonlijke dienstverlening. Geen fratsen
dus! Een kwestie van consumentensolidariteit die iedereen
aangaat, dus dat hebben we zo voor elkaar! O ja...nou ook
nog even bij mezelf naar binnen kijken: hoe aandachtig,
zorgvuldig, eerlijk, transparant ben ik zelf... en hoe diep
zit ik zelf in dat zgn. grijze gebied. (Het begint natuurlijk
allemaal met een duurzame, reine relatie met mezelf ).
www.letterdyfehouse.nl
Bijzonder vakantiehuis in Ierland (Connemara)
Self-catering/per kamer/groepsaccommodatie
In West-Ierland staat een bijzonder landhuis aan
de Atlantische kust, gekoesterd door een groepje
Nederlanders, waaronder Remonstranten en
Doopsgezinden. De leden zetten zich al 40 jaar in voor
het behoud van het huis en de prachtige natuur.
U kunt logeren in Letterdyfehouse op ieder moment
van het jaar, alle seizoenen hebben hun eigen charme.
Bezoek onze website of bel 06 536 111 90
voor inlichtingen en boekingen.
Sören
In 2013 was het 200 jaar geleden dat de Deense filosoof Sören
Kierkegaard geboren werd. Het is niet onopgemerkt gebleven,
maar zijn relatie met de remonstranten is aparte aandacht waard.
Leven Ooit verscheen een boekje met dagboeknotities
van Kierkegaard onder de titel Jezus de dwarsligger. Wie
iets van het leven van Kierkegaard verneemt, begrijpt
dat die titel ook op hem zelf van toepassing is. Als jongste van zeven kinderen uit een welgesteld, diepgelovig
gezin, gaat hij theologie studeren, maar predikant wordt
hij niet. In de ban van de filosofie schrijft hij een proefschrift over Socrates. Na de dramatische verbreking
van zijn verloving met Regine Olsen leidt hij het leven
van een kluizenaar. Hij woont in verschillende huizen
en schrijft als een bezetene. Die schrijfarbeid wordt
alleen onderbroken voor een wandeling door de stad.
Zoals eens Socrates knoopt hij gesprekken aan met zijn
Kopenhaagse stadgenoten en stelt hen kritische vragen.
Ze moeten zelf leren nadenken over leven en geloof.
U raadt het al, het optreden van de jonge filosoof wordt
door de brave burgers van Kopenhagen niet gewaardeerd. Wat wil die dwarsligger? In heel Kopenhagen
gaat Kierkegaard over de tong. Oktober 1855 zakt hij
plotseling op straat in elkaar, 42 jaar oud. Enige dagen
later sterft hij zonder aanwijsbare doodsoorzaak. De
burgers van Kopenhagen halen opgelucht adem: daar
horen we nooit meer iets van. Maar in dat laatste hebben ze zich vergist. Als Kierkegaards geschriften na
vijftig jaar in vertaling beschikbaar komen, blijkt zijn
grote originaliteit.
Kierkegaard en de remonstranten De verbinding
tussen Kierkegaard en de remonstranten loopt via de
ook jong gestorven remonstrantse theoloog K.H. Roessingh (1886-1925). Als hij rond 1910 in Leiden theologie
studeert komt hij in aanraking met het denken van Kierkegaard. Het portret van de Deense filosoof hangt boven
z’n studeertafel en hij schrijft: ‘Kierkegaard is diep in
het wezen van het geloven doorgedrongen, waarover hij
dingen heeft gezegd zo schoon als ik ze nergens anders
heb gelezen.’
DE DWARSLIGGER
200 jaar Kierkegaard
Citaat Tot slot geef ik u in verkorte vorm een vaak
aangehaald citaat van Kierkegaard: ‘Het leven kan slechts
achterwaarts begrepen worden, maar het moet voorwaarts worden geleefd.’ Zo’n uitspraak is niet bedoeld als
laatste waarheid, maar als uitnodiging tot persoonlijke
overdenking in het concrete leven van alledag. Ons
bestaan hier op aarde houdt iets van een geheim. Terugkijkend kunnen we bepaalde gebeurtenissen wellicht
begrijpen of verklaren, maar het helpt ons niet bij het
zetten van de volgende stap. Gelukkig maar, want zouden
we echt willen weten hoe ons leven zich in de toekomst
ontvouwt? Toch willen we de risico’s graag minimaliseren
en zijn we naarstig op zoek naar zekerheid. Juist dan
moet je gaan oppassen volgens Kierkegaard. Voor je het
weet klamp je je vast aan de schijnzekerheden van wat
iedereen vindt en doet. Dan leef je je leven achterwaarts.
En dat terwijl de opdracht luidt om, in alle onzekerheid,
toch voorwaarts te blijven bewegen. Daartoe zijn we als
mensen geroepen, ook in het geloof. Soms worden er dan
stappen van je gevraagd waar je met je verstand niet bij
kunt. In vertrouwen moet je de sprong maar wagen, zoals
eens Kierkegaards geloofsheld Abraham. Terugkijkend
heeft Kierkegaard zijn korte leven radicaal, gelovig en paradoxaal geleefd. Maar juist zo houdt hij ons twee eeuwen
na dato scherp. Wilt u iets van hem lezen, de inleiding
van Geert Jan Blanken zal u behulpzaam zijn.
•
Koen Holtzapffel
Remonstrantse predikant in Rotterdam
Geert Jan Blanken, Kierkegaard.
Een inleiding in zijn leven en werk, Amsterdam 2012.
Wat sprak Roessingh in Kierkegaard aan? Het is diens
nadruk op het niet-redelijke van de werkelijkheid, het
absurde en paradoxale van het (geloofs)leven. De liberale
theologie van Roessinghs eigen tijd poogde het nietredelijke van het geloof op te laten gaan in een optimistische verstandsreligie. Roessingh miste daarin de radicale,
soms duistere woorden van het christelijk geloof die bij
Kierkegaard klonken. En zo werd juist hij een inspiratiebron op weg naar verdieping van de vrijzinnige theologie
van zijn tijd.
jaargang 25 nr. 2 februari 2014 15
overweging
Gezichten van Jakob
Met een masker op verberg je je identiteit, niemand kan zien wie er achter zit, je kunt
doen alsof je iemand anders bent. Maar heb je daar een masker voor nodig? Ook zonder
dat kan je de ene keer een vrolijke Frans en de volgende dag een droeftoeter zijn. Ieder
mens is kwetsbaar en dat kwetsbare ‘gezicht’ kan en wil je niet altijd laten zien. Dan doe
je liever alsof en zet je een ‘masker’ op. Niemand is een ‘flat character’, we hebben verschillende kanten in ons die we niet allemaal tegelijk laten zien.
Dat wordt mooi geïllustreerd in het verhaal over Jakob, de
zoon van Izaäk. Bij zijn geboorte hield hij de hiel (akev) van
zijn broer vast, en later werd hij de ‘hielenlichter’ (j’akov)
die zijn broer bedroog met het eerstgeboorterecht en zijn
vader bij het ontvangen van de zegen. Dit is één van de
gezichten van Jakob, de bedrieger. Maar niet het enige! Na
zijn vlucht komt hij bij zijn oom Laban terecht, waar hij zelf
bedrogen wordt als hij wil trouwen met zijn geliefde Rachel.
We leren dan een andere kant van Jakob kennen, hij werkt
14 jaar op het land van Laban (voor twee bruiden) waar hij
met herderstrucjes zijn eigen kuddes weet te vermeerderen.
God lijkt hem welgezind te zijn.
Dan besluit hij terug te gaan om zich te verzoenen met
zijn broer. Om Ezau gunstig te stemmen stuurt hij vele
geschenken vooruit, zelf loopt hij achteraan in de stoet
van kuddes, herders, slaven, slavinnen, (bij)vrouwen en
kinderen. Alsof hij indruk wil maken op zijn broer: kijk
eens hoe rijk ik ben! Van de bedrieger zien we weinig
meer, het is eerder een angstige man die alleen maar kan
hopen op een goede afloop. Hij laat zijn hele gevolg de
rivier oversteken en blijft zelf achter, alsof hij niet verder
durft. Dan vecht hij met een onbekende man die zijn
gezicht niet toont en niet wil zeggen wie hij is. Als het
licht wordt slaat hij Jakob mank en vraagt om hem te laten
gaan. Maar Jakob zegt: ‘Alleen als je me zegent’. Dan vraagt
de man: ‘Wat is je naam?’ ‘Jakob’, is het antwoord. De man
zegent hem en zegt: ‘Je naam zal niet meer Jakob zijn,
maar Israel, want je hebt met God en mensen gestreden
16 adrem remonstrants maandblad
en overwonnen.’ Zo wordt Jakob Israel, de godsworstelaar.
Hij noemt die plaats ‘Pniël’ (gezicht van God), omdat hij
God van aangezicht tot aangezicht heeft gezien en in leven
is gebleven. Hij ervaart dit gevecht als een ontmoeting met
God, zonder maskers, face-to-face.
Vanaf dat moment wordt hij de ene keer Jakob en de
andere keer Israel genoemd. Wat is zijn werkelijke
gezicht? Wat is de essentie? Dat hij een bedrieger is? Of
dat hij met God streed en stand hield (al liep hij daarna
mank)? Ook de rabbijnen worstelen met deze vragen.
De een zegt: ‘Hij bedroog dan wel zijn broer, maar dat
verbleekt bij zijn betekenis als Godsworstelaar’. De ander
zegt: ‘Jakob blijft Jakob, maar hij heeft er een rol bij
gekregen, die van Israel. Ook al blijft hij onsympathieke
kanten hebben, hij ging wel de strijd aan!’ Je kunt de
tekst ook anders lezen: ‘Niet enkel zal je naam nog Jakob
genoemd worden, maar ook Israël zal je naam zijn’. Dat
is herkenbaar: elk mens heeft verschillende gezichten.
Jakob is Israël en Israël blijft Jakob. Geen ‘flat character’,
maar een gecompliceerde persoonlijkheid, zoals wij die
allemaal hebben.Wie wordt ontmaskerd, wordt gevonden,
en zal zichzelf opnieuw verstaan, dichtte Oosterhuis. Is dat
niet de worsteling die leven heet: je masker af durven zetten om met al je gezichten jezelf te durven zijn?
•
Japke van Malde
Coördinator Jonge Remonstranten,
remonstrants predikant in Nieuwkoop
advert entie
TE HUUR SENIOREN APPARTEMENTEN
MET EEN VRIJZINNIG RELIGIEUZE UITSTRALING
WAAR IEDEREEN WELKOM IS!
De Timanshof te Bennekom
De Roosebrink te Wageningen De Aleidahof te Bennekom
De Timanshof
In de complexen heerst een tolerante, vrijzinnig
religieuze sfeer, iedereen is er welkom. Alle drie
de gebouwen zijn op loopafstand gelegen van het
stads- respectievelijk dorpscentrum. De gebouwen
liggen tevens gunstig ten opzichte van het openbaar vervoer.
Voorzieningen
De appartementen zijn aangesloten op een alarm­systeem. Hierdoor kan er 24 uur per dag in geval
van nood snel eerste hulp geboden worden.
Tevens beschikken de ­gebouwen over twee liften,
een wasserette, fietsenstalling, logeerkamers,
recreatieruimte, hobbykamer en een bibliotheek/
vergaderruimte. De bewoners worden vertegenwoordigd door enthousiaste bewonerscommissies.
De Roosebrink
Huurprijs
De huurprijs varieert
van 441,– euro tot 747,– euro.
De servicekosten variëren
van 72,– euro tot 193,– euro.
Bent u geïnteresseerd en 50 jaar of ouder?
Maak geheel vrijblijvend een afspraak met
Mw. L. Kik of Mw. C. Besselink voor meer
informatie en/of een bezichtiging.
Seniorenhuisvesting ‘Zuid-Veluwe’
Hof van Sint Pieter 27, 6721 TN Bennekom
Telefoon: 0318 – 43 11 34
Internet: www.vrssh-zuidveluwe.nl
Email: [email protected]
jaargang 25 nr. 2 februari 2014 17
thema Maskers
Een nikab dragen
Er zijn in Nederland naar schatting zo’n 100 tot 200 vrouwen die zich altijd volledig bedekken als zij zich in
de openbare ruimte begeven; dan zijn er ook nog een paar honderd die dat af en toe doen. Op straat dragen
zij een nikab of een boerka, die van het gezicht niet meer laten zien dan de ogen.
In het geval van de boerka, kijkt de draagster door een
stuk gaas naar buiten. De nikab laat de ogen vrij. De
boerka wordt vooral gedragen in Afghanistan. Het is
een ruim vallende doek die de draagster van top tot teen
bedekt. Een ‘tent’. De nikab bestaat uit verschillende
kledingstukken en toont iets eleganter.
De gewoonte om aldus ‘gemaskerd’ over straat te
gaan, heeft in verschillende Europese landen geleid tot
maatschappelijke onrust. Een aantal landen is er toe
overgegaan gezichtsbedekkende kleding (waar dus ook
bivakmutsen onder vallen) te verbieden, in ieder geval in
openbare gebouwen als ziekenhuizen en scholen.
Ook Nederland heeft bijna een ‘boerkaverbod’ gehad.
Het eerste kabinet Rutte, een kabinet met gedoogsteun
van de PVV, presenteerde begin 2012 een wetsvoorstel in
die richting. Door de val van het kabinet op 21 april 2012
is het er verder niet van gekomen. Het tweede kabinet
Rutte nam wel een maatregel tegen gezichtsbedekkende
kleding, maar die ging een stuk minder ver. Per 1 juli 2014
dienen de gemeentes sancties op te leggen aan degenen
die een bijstandsuitkering aanvragen, maar het zichzelf
onmogelijk maken om werk te vinden door te solliciteren
met bivakmuts of nikab. Wie dat doet ontvangt drie maanden lang geen uitkering. Bij herhaling wordt de sanctie
opnieuw opgelegd. Overigens gelden die sancties ook voor
18 adrem remonstrants maandblad
degenen die zich door gebrek aan persoonlijke verzorging
of door gedrag al bij voorbaat kansloos maken bij een sollicitatie. De regering beschouwt het dragen van een nikab
dus als een vorm van ongewenst, onaangepast gedrag.
Provocatie Behalve dat het in de meeste beroepen
belemmerend zal werken als het gezicht van de werkneemster niet te zien is, wordt het aantrekken van
allesverhullende gewaden ook ervaren als een provocatie
tegen de normen en waarden van de westerse samenleving, een niets aan duidelijkheid te wensen overlatende
demonstratie dat men deze samenleving verwerpt. Dat
werd mooi zichbaar in een bijzondere aflevering van het
TV-programma ‘De Wandeling’met Hella van der Wijst.
Zij maakte deze keer een wandeling met een nikabdraagster, en wel door een winkelcentrum in Den Haag. Ze deden twee ronden, één keer met Hella in eigen kleding en
zichtbaar gevolgd door een cameraman, een tweede keer
met verborgen camera en met de presentatrice eveneens
gehuld in nikab. De tweede keer leverde een stuk meer
reactie op. Hoewel sommigen normaal reageerden, bijv.
als ze een keer de weg vroegen, waren er ook omstanders
die hen nariepen. Eén mevrouw was zichtbaar boos,
stapte in een kledingwinkel op hen af en verweet hun
dat ze misbruik maakten van de Nederlandse tolerantie.
Iemand anders vond het
een treurige vorm van
vrouwenonderdrukking.
Het was eveneens
interessant om de nikabdraagster, Shaista Kahn,
te horen vertellen over
haar ongebruikelijke
kledingkeuze. Eén van
de dingen die ze vertelt
is dat haar moeder haar
probeerde over te halen
het niet te doen. Zij, Pakistaanse, besefte maar
al te goed dat je het
jezelf wel erg moeilijk
maakt op deze manier.
Maar de dochter in haar jeugdige radicaliteit had zich
niet tegen laten houden en haar eigen keus gemaakt.
Shaista, in Nederland geboren, besloot op haar 18e de
nikab te gaan dragen en houdt het nu acht jaar vol.
Waarom? Uiteraard wil Hella weten waarom ze per se
die nikab wil dragen. Haar motivatie, vertelt ze, is de aanwijzing in de Koran dat de vrouwen ‘hun overkleed over
zich heen moeten laten hangen’, daarmee zijn ze herkenbaar als vrije gelovige vrouw en worden ze bovendien niet
lastiggevallen. Voor haar is de Koran het woord van God
Z ij voelt zich niet
verstopt,
maar juist bevrijd
achter haar nikab
en absolute waarheid, geldig voor alle mensen. Zij heeft
er helemaal geen probleem mee om er aantrekkelijk uit
te zien, zich op te maken en sexy kleren aan te trekken,
alleen wil zij dat uitsluitend tonen aan haar man. Zij
wil niet dat ze door andere mannen bekeken wordt. Ze
beschouwt het met name als een grote misser in onze
cultuur dat het vrouwelijk lichaam zo uitbundig wordt
gebruikt om allerlei waar aan te prijzen. De bekende
erotische billboards vindt zij de ultieme vernedering van
de vrouw. De eer en waardigheid van de vrouw staan wat
haar betreft bovenaan. Zij voelt zich niet verstopt, maar
juist bevrijd achter haar nikab. Als ze weer eens verbaal
wordt aangevallen, probeert ze in discussie te gaan. Ze
beroept zich op de vrijheid die in Nederland heerst om zo
te leven als het jezelf goeddunkt. Haar gesprekspartners
zien dat toch anders, in de meeste gevallen gaan ze trouwens het gesprek niet eens aan. Shaista zegt veel haat te
ervaren, ook al zegt ze relativerend dat de meeste mensen
zich er niet druk over maken.
Deze wandeling is opgenomen in 2010, toen het plan
voor een ‘boerkaverbod’ voor het eerst opkwam. Aan het
eind van de aflevering zegt Shaista dat ze geen toekomst
voor zichzelf in Nederland ziet als dit doorgaat. Gelukkig
voor haar is het (nog?) niet verboden om met nikab over straat
te gaan.
Bekeerling In de Metro van
27 mei j.l. (ook online te lezen)
stond een interview met een
20-jarige VU-studente van volledig Hollandse komaf. Na een
spirituele zoektocht, waarbij ze
zich eerst op het christendom oriënteerde, raakte ze in de ban van
de islam. Ze was vanuit het zuiden
des lands naar Den Haag verhuisd,
kreeg daar een aantal moslimvriendinnen en raakte ervan overtuigd
dat dit het ware geloof was. Op haar
18e verklaarde ze te geloven in Allah en Mohammed als
zijn profeet te aanvaarden. Daarmee was ze officieel moslim. De liefde tot God groeide dusdanig dat ze twee jaar
verder besloot de nikab te gaan dragen. Bij haar moeder
kan ze er niet mee aankomen, die vindt een gewone hoofddoek al erg genoeg. Regelmatig krijgt zij te horen dat ‘wij
hier in Nederland niet gemaskerd over straat gaan’, maar
ze houdt vol. ‘In het hiernamaals zal ik voor deze daden
beloond worden.’ In het interview vertelt ze dat ze juist die
dag gesolliciteerd heeft. Toen heeft ze haar nikab wel even
afgedaan. Ze beroept zich op islamitische geleerden die
het dragen van de nikab wel ‘zeer wenselijk’ vinden, maar
niet ‘verplicht’. Ook op haar werk of op school wil ze hem
best af doen, als dat gewenst gevonden wordt. Maar daarna
gaat hij zo snel mogelijk weer aan.
Wat die islamitische geleerden betreft: er zijn allerlei
stromingen in de islam en de instructies van de geleerden lopen evenzeer uiteen. Wie om zich heen kijkt in
de grote stad zal opmerken dat er genoeg moslima’s zijn
voor wie een eenvoudige hoofddoek meer dan voldoende
is. Van het eenvoudige hoofddoekje dat alleen het haar
bedekt tot de volledige hijab, die onder de kin wordt
vastgespeld en het gezicht laat zien als een ovaal omringd
door stof. De hals, nek en schouders worden daarbij bedekt. En niet te vergeten: er zijn ook voldoende moslima’s
(met name van de Alevitische richting) die een hoofddoek helemaal niet nodig vinden. •
Bert Dicou
Predikant doopsgezind-remonstrantse gemeente Hoorn
De Wandeling vrijdag 10 december 2010,
www.dewandeling.kro.nl.
‘Nikab is mijn keuze’, Metro, 27 mei 2013, zie ook www.
metronieuws.nl.
Koran Soera 33,59: ‘O profeet! Zeg aan uw vrouwen en uw
dochters en de vrouwen der gelovigen dat zij een gedeelte van
haar omslagdoeken over haar (hoofd) laten hangen. Dit is
beter, opdat zij mogen worden onderscheiden en niet lastig
worden gevallen. En God is Vergevensgezind, Genadevol.’
jaargang 25 nr. 2 februari 2014 19
het gezicht van...
Irina Angyal
AdRem maakte kennis met Irina Angyal, een enthousiaste 20-jarige Arminiaan uit Utrecht. Ze volgt de
opleiding tot verpleegkundige in het UMC Utrecht en zit in het laatste jaar van haar studie.
Hongarije ‘Mijn opa van vaders kant is in Hongarije
geboren en in 1956 gevlucht naar Canada. Daar ontmoette hij mijn oma die na de Tweede Wereldoorlog naar
Canada was geëmigreerd vanuit Nederland. Mijn opa
heeft nooit iets losgelaten over zijn verleden,
mijn oma was in de
veronderstelling dat hij
enig kind was en geen
familie had. Drie maanden na de geboorte van
mijn vader is hij overleden en kwam mijn oma
terug naar Nederland.
Mijn moeder kon niet
geloven dat er geen
familie in Hongarije zou
zijn, en zo’n vijftien jaar
geleden zijn we met het
gezin op zoek gegaan.
Angyal blijkt een veel
voorkomende naam te
zijn, maar uiteindelijk
vonden we familie in de
geboorteplaats van mijn
opa. We hebben nog steeds contact met hen, maar het
zijn wel echt Hongaren. Dat betekent dat ze de dingen
nemen zoals ze zijn. Je zult nooit iets van hen horen via
een kaart of zo, maar als je bij hen op bezoek bent, dan
slapen zij op de bank en jij in hun bed. De gastvrijheid
die wij in het gezin heel belangrijk vinden, komt misschien door onze Hongaarse genen. En de danscultuur,
echt volksdansen, dat zit er ook in. Maar verder zijn we
heel Nederlands.’
Vrijzinnig ‘Ik ben opgegroeid in Groot Ammers bij
Schoonhoven, maar we gaan al heel lang in Gorinchem
naar de kerk. De kerken in Groot Ammers zijn nogal
reformatorisch, dat past niet zo goed. In Gorinchem
gaan we naar het Open Pastoraat, dat is een vrijzinnige
gemeente waar ook regelmatig remonstrantse predikanten voorgaan. Veel jongeren zitten er niet in de kerk, dat
is het nadeel van vrijzinnig zijn. De jongeren worden
door hun ouders niet verplicht om naar de kerk te gaan,
20 adrem remonstrants maandblad
dus dan komen ze ook niet. Ik ben vanaf mijn zestiende
samen met mijn vader de koster van de kerk. Ik hielp
al langer mee, en toen de vorige koster er mee ophield,
was het vanzelfsprekend dat wij het
overnamen. Ik houd wel van het
kosteren, je bent praktisch bezig
en je spreekt altijd wel iemand.
Vorig jaar heb ik belijdenis gedaan
met een zelfgeschreven belijdenis.
Ik vond het ingewikkeld om op
te schrijven waar ik dan precies
in geloof. Ik heb geen belijdenis
gedaan in een geloof dat ik over
dertig jaar nog heb. Het feit dat
ik geloof staat voor mij vast, de
inhoud kan wel veranderen.’
Arminius ‘Toen ik voor mijn
opleiding in Utrecht ging wonen
wilde ik graag in contact komen
met andere mensen naast mijn
studiegenoten. Ik ben op internet gaan zoeken en kwam via
het ‘Uurtje voor God’ van Bert
Dicou en via Japke van Malde bij Arminius
terecht. Ik vind het bij Arminius leuk dat activiteiten
worden gecombineerd met diepe gesprekken. Mijn
verwachting van de remonstranten was dat ze erg veel
bijbelkennis zouden hebben, maar dat bleek niet echt
zo te zijn. Het zijn wel hoogopgeleide mensen, en dat in
combinatie met het vrijzinnig denken geeft dat je met
de remonstranten goede discussies kunt voeren. Je kunt
doorvragen naar de achtergronden van mensen en waar
ideeën precies vandaan komen, dat interesseert me. Bij
Arminius is het zo dat je meer mensen leert kennen,
als je aan meer activiteiten mee doet. Niet iedereen doet
elke activiteit mee, dus je leert elke keer weer nieuwe
mensen kennen. Ik vind het bij Arminius fijn dat er een
mooie balans is tussen praten over het geloof en praten
over andere dingen.’
•
Carolien Sieverink
Proponent en studentenassistent op het Seminarium,
redactie AdRem