Liedteksten - Concertgebouw

Zing met ons mee Deze vuist op deze vuist Liedtekst 1: Op de step Op de step, op de step, Ik ben zo blij dat ik 'm heb. En nou 's even zien, waar rijd ik nou naartoe? Naar Purmerend misschien, ik weet alleen niet hoe. Toen zag ik die pastoor, Bent u misschien bekend? Weet u misschien de weg naar Purmerend? Jazeker wel, zei de pastoor, Je gaat rechtuit en alsmaar door. Kijk, zie je die kapel? Die ken je ongetwijfeld wel, En als je daar dan bent, Vraag dan de weg naar Purmerend, dag vent. Op de step, op de step. Ik ben zo blij dat ik 'm heb. Toen zag ik die mevrouw, Bent u misschien bekend? Weet u misschien de weg naar Purmerend? O zeker wel, zei die mevrouw, Je rijdt maar door tot dat gebouw. Dat is een modezaak, Daar kom ik zelf ontzettend vaak. En als je daar dan bent, Vraag dan de weg naar Purmerend, dag vent. Op de step, op de step. Ik ben zo blij dat ik 'm heb. Toen zag ik een chauffeur, Bent u misschien bekend? Weet u misschien de weg naar Purmerend? Jazeker wel, zei de chauffeur, Je bent net aan de goeie deur. Met een tikkeltje geluk, Maak ik die step vast aan m’n truck, En ik sleep je 't hele end, naar Purmerend, naar Purmerend, naar Purmerend ! La la la, la la la, la la la, la la la la. muziek: Harry Bannink tekst: Annie M.G. Schmidt uit: Ja Zuster, Nee Zuster 49 Liedtekst 2: Poes, poes, poes Weet je nog die keer in de lente? We liepen door de stad. Toen hebben we een kat gevonden, een hele blauwe kat. Blauw, blauw, hemelsblauw, melkboer, is die kat van jou? De melkboer zei: Die kat is niet van mij. Poes, poes, poes, poes, poes, poes. Weet je nog die keer in de lente? Die kat zat aan een touw. We vroegen ‘t aan alle mensen: Is die kat van jou? Blauw, blauw, hemelsblauw, bakker, is die kat van jou? De bakker zei: Die kat is niet van mij. Poes, poes, poes, poes, poes, poes. Weet je nog die keer in de lente? De juffrouw van de klas had aldoor lopen zoeken, zoeken in het gras. Blauw, blauw, hemelsblauw, de kat was van de schooljuffrouw. De juffrouw zegt: M’n kat is weer terecht. Poes, poes, poes, poes, poes, poes. Juffrouw, juffrouw, hoe komt uw kat zo blauw, zo blauw als een vergeet-­‐mij-­‐niet? De juffrouw zei: Dat weet ik niet; de katten die ik hou zijn altijd hemelsblauw, blauw, blauw, blauw.” Poes, poes, poes, poes, poes, poes. muziek: Harry Bannink tekst: Annie M.G. Schmidt uit: Ja Zuster, Nee Zuster 50 Zing met ons mee Deze vuist op deze vuist Liedtekst 3: Alles rijmt De baby speelt met een… blok. De kippen zitten op… stok. De koekoek kijkt uit de… klok. En alles rijmt, alles rijmt. De dame leest in een… boek. Het hondje bijt in de… koek. De knijper zit aan een… doek. En alles rijmt, alles rijmt. De boom staat bij het… huis. Het holletje is van een… muis. De paardenbloem zit vol met… pluis. En alles rijmt, alles rijmt De aap eet een… banaan. Water komt uit de… kraan. Vanavond schijnt de… maan. En alles rijmt, alles rijmt, alles rijmt muziek: Harry Bannink tekst: Marjanne van Nieuwpoort uit: Sesamstraat 51 Liedtekst 4: De kat van ome Willem De kat van ome Willem is op reis geweest, op reis geweest, op reis geweest. De kat van ome Willem is op reis geweest, Waar ging die dan naartoe? Hoi! Hij is voor zeven maanden naar Parijs geweest, Parijs geweest, Parijs geweest. Zodat-­‐ie nou alleen maar Franse kranten leest, bonjour en voulez-­‐vous. Hij heeft zoiets elegants, hij geeft kopjes op z’n Frans, Hij gaat met een rozenkrans naar de Franse kathedraal. Allemaal! (Allemaal!) Allemaal! (Allemaal!) Ja, de kat van ome Willem is brutaal! O-­‐la-­‐la! Die kat is op een echte Franse school geweest, op school geweest, op school geweest. Die kat is op een echte Franse school geweest, en zegt nou: O, pardon! Hij is ook op visite bij De Gaulle geweest, De Gaulle geweest, De Gaulle geweest. Hij is ook op visite bij De Gaulle geweest, en zegt voortdurend: Non! Zingt een liedje op z’n Frans, over de Maagd van Orléans. Hij lust enkel jus d’orange, en af en toe cognac. Op het dak! (Op het dak?) Op het dak! (Op het dak) En hij wil alleen maar op een Franse bak, kouwe kak! De kat van ome Willem is op reis geweest, op reis geweest, op reis geweest. De kat van ome Willem is op reis geweest, Waar ging-­‐ie dan naartoe? Hoi! Hij is voor zeven maanden naar Parijs geweest, Parijs geweest, Parijs geweest, De kat van ome Willem is op reis geweest, bonjour en voulez-­‐vous. Hoi! muziek: Harry Bannink tekst: Annie M.G. Schmidt uit: Ja Zuster, Nee Zuster 52 Zing met ons mee Deze vuist op deze vuist Liedtekst 5: Schipbreukeling Op het onbewoonde eiland in de Stille Oceaan, daar zitten we al 86 dagen. Het schip waarop we zaten is met man en muis vergaan; het schip is op de klippen stukgeslagen. Hoi! We zwommen door de golven, we spoelden hier aan wal. En Joost mag weten of ‘t ooit in orde komen zal. Schipbreukeling, schipbreukeling, wat een miezemiezemiezerig bestaan. Schipbreukeling, schipbreukeling, midden op de oceaan. Daar is een stip aan de horizon! Schip aan de horizon! Zwaaien met je onderbroek, zwaaien met je hemd! O nee 't is alweer weg, o jee 't is alweer weg. Pech, pech, pech. Op het onbewoonde eiland in de Stille Oceaan, daar zitten we al maandenlang te turen. En we eten rauwe vissies, en we eten een banaan, en zo kan het nog wel veertig jaren duren. Hoi! En we zuigen om de beurten op het velletje van de worst, Eén van ons is al waanzinnig, al waanzinnig van de dorst. Schipbreukeling, schipbreukeling, wat een miezemiezemiezerig bestaan. Schipbreukeling, schipbreukeling, midden op de oceaan. Daar is een stip aan de horizon! Vliegtuig aan de horizon! Zwaaien met je onderbroek, zwaaien met je hemd! O nee 't is alweer weg, o jee 't is alweer weg. Pech, pech, pech. Op het onbewoonde eiland is het haast met ons gedaan, we hebben alle hoop al opgegeven. En we kijken nou mekander met betraande oogies aan, morgen zijn we geen van allen meer in leven. Hoi! Uitgeput en uitgemergeld, geven wij elkaar de hand. Wij gaan sterven, kameraden, op het onbekende strand. Schipbreukeling, schipbreukeling, wat een miezemiezemiezerig bestaan. Schipbreukeling, schipbreukeling, midden op de oceaan. Daar is geronk aan de horizon! Gezoem aan de horizon! 't Is een helikoptertje, hij heeft ons gezien. We worden opgehesen. Eindelijk gered! Eindelijk gered! muziek: H arry B annink tekst: Annie M.G. Schmidt uit: Ja Zuster, Nee Zuster 53 Liedtekst 6: Deze vuist op deze vuist Deze vuist op deze vuist Deze vuist op deze vuist Deze vuist op deze vuist En zo klim ik naar boven. Deze vuist op deze vuist Deze vuist op deze vuist Deze vuist op deze vuist En zo klim ik naar boven. muziek: Harry Bannink tekst: Willem Wilmink uit: De Film van Ome Willem 54 Zing met ons mee Deze vuist op deze vuist Liedtekst 7: Een kuiken is geen kip Un Dun Dip Een kuiken is geen kip, een kalf is nog geen koe, en doe je oogjes toe. Het hinnikt al en heeft een staart, maar een veulen is geen paard. 't Is geen schaap maar heeft al wol, lammetjes zien we aan voor vol. Un Dun Dip Een kuiken is geen kip, een kalf is nog geen koe, en doe je oogjes toe. Ach, het duurt maar al te kort, dat een big een varken wordt. 't Is geen schaap maar heeft al wol, lammetjes zien we aan voor vol. La la la la la la la la Un Dun Dip Een kuiken is geen kip, een kalf is nog geen koe, en doe je oogjes toe. Lammetjes zijn geen schapen, ga nu maar heel vlug slapen. Lammetjes zijn geen schapen, Ga nu maar heel vlug slapen. muziek: Harry Bannink tekst: Hans Dorrestijn uit: Sesamstraat 55 Liedtekst 8: Wakker worden Oh de zon is reeds gaan schijnen, hoort de vogels zingen luid. Ziet, de dag is weer begonnen, stap nu snel je bedje uit. Luister naar mijn lieflijk liedje, dat ik zing zo zacht en zoet. Oh, ik wil je slechts vertellen, dat je nu ontwaken moet. Wakker worden, wakker worden! Als je nou niet op wilt staan Ga ik schreeuwen, heel hard gillen, en je met de wekker slaan! Ga ik springen op je benen, en ga gooien met de pap En die smeer ik in je ogen, als je niet je bed uit stapt! Wakker worden, wakker worden! Als je nou niet op wilt staan bijt ik in je grote teen en gooi je later uit het raam. En dan trek ik aan je haren en dan knijp ik in je neus en dan spuug ik in je oren en dat meen ik serieus! Pas op Let op muziek: Harry Bannink tekst: Ted van Lieshout uit: Sesamstraat 56 Zing met ons mee Deze vuist op deze vuist Liedtekst 9: De aardappeleters We wonen in een huisje, een klein huisje bij de zee, met het mooiste tuintje van Goeree-­‐Overflakkee. Overal is honger, maar daar zitten we niet mee, we zwemmen in de piepers en den aardappelpuree. In onze tuin staan geen rozen en geen rododendron, geen kabouter bij een vijver met een schepje in de zon. In de tuin staan geen planten en er zit geen tulpenbol, er groeien enkel aardappels, de hele tuin staat vol! We eten aardappels uit de grond, we geven aardappels aan de hond, we eten aardappels op de fiets, ik houd van aardappels... en verder niets! Ik was laatst uit dineren in een sterrenrestaurant, de wijn stond te chambreren en ik wenkte de gerant. Ik zei: Mijn beste ober, wat mot ik met dit menu?! Waar staan nou toch de aardappels, de aardappels met sju? Kijk, de een houdt van champagne en een mond vol kaviaar, van pizza en lasagne, foe jong hai met apenhaar, van prachtige fazanten, geflambeerd in slivovitsj, maar ik wil enkel aardappels, en verder wil ik niets. We eten aardappels uit de grond, we geven aardappels aan de hond, we eten aardappels op de fiets, ik houd van aardappels... en verder niets. Ik geef een bintje aan een kindje of een stamppot met hachee. Een patatje aan een schatje of een bordje vol puree. Een krieltje voor Michieltje, en desnoods eet ik ze rauw. Een pieper voor de griep, omdat ik zoveel van ze hou! We eten aardappels uit de grond, We geven aardappels aan de hond, We eten aardappels op de fiets, ik houd van aardappels... en verder niets. We eten aardappels muziek: Harry Bannink tekst: Niek Barendsen uit: Het Klokhuis 57 Liedtekst 10: Stroei voei Stroei voei Kane kane kios natte kila Stanioel voe Stroei voei Pane pane pios natte koela Strioel voe Gatsos gatsos droem kakira Patsos patsos droem larila Stroei voei Kane kane kios natte kila Stanioel voe. Hij zingt over zijn vaderland. Hoe weet u dat? Dat voel ik. Hij zingt over zijn vaderland, het verre, verre, Griekenland. Hij zingt over het hutje waar hij woonde met vier schapen, de warme zon, de blauwe lucht, hij woonde in een klein gehucht, hij zingt over het heimwee dat hem thans belet te slapen. Arme vreemdeling, arme banneling. Stroei voei Kane kane kios natte kila Stanioel voe Stroei voei Pane pane pios natte koela Strioel voe Gatsos gatsos droem kakira Patsos patsos droem larila Stroei voei Kane kane kios natte kila Stanioel voe. Hij zingt over zijn vaderland, het wonderschone Griekenland. Hij zingt over de druiven die hij met zijn vader teelde, het drinken uit een koele bron, de dorre grond, de hete zon, hij zingt over de lamm'ren waar hij zaterdags mee speelde. Arme vreemdeling, arme banneling. Stroei voei Kane kane kios natte kila Stanioel voe Stroei voei Pane pane pios natte koela Strioel voe 58 Zing met ons mee Deze vuist op deze vuist Gatsos gatsos droem kakira Patsos patsos droem larira Stroei voei Kane kane kios natte kila Stanioel voe. muziek: Harry Bannink tekst: Annie M.G. Schmidt uit: Ja Zuster, Nee Zuster 59 Liedtekst 11: Duifies Douw niet zo duifies Dring niet zo duifies Iedereen komt aan de beurt Niet in m'n oren pikken 't Zijn zulke dommeriken O, wat ben jij mooi gekleurd Duifies, duifies, kom maar bij Gerritje Zal je niet vechten om één zo'n erretje Duifies, duifies, wat zijn ze mak Zeventien duifies boven op 't dak Douw niet zo duifies Dring niet zo duifies Iedereen krijgt hier toch zat Pas op m'n nieuwe sokken En niet zo schrokkebrokken Jij hebt al zoveel gehad Duifies, duifies, kom maar bij ons Wat een mooie veertjes, wat een lekker dons Duifies, duifies, wat zijn ze mak Zeventien duifies boven op ’t dak muziek: Harry Bannink tekst: Annie M.G. Schmidt uit: Ja Zuster, Nee Zuster 60 Zing met ons mee Deze vuist op deze vuist Liedtekst 12: Twips Twips twips twips, eerst de handen op de heupen, dan de handen op de bips Twips twips twips, 't is voor nette ouwe dames net zo goed als voor de hips Twips twips twips, voor de tiener en de twen Als je zesentachtig ben, als je moe bent en verkouden en je ziet een beetje pips: Twips twips twips twips twips twips Twips, twi-­‐bi-­‐a-­‐bips, met je benen in de hoogte en je handen op de bips Twips twips twips, val niet over de piano, anders kom je in het gips Twips twips twips, 't is zo makkelijk te leren Ook voor middelbare heren, als je krakerig en oud bent en je ziet een beetje pips: Twips twips twips twips twips twips Twips twips twips, eerst de handen op de heupen, dan de handen op de bips Twips twips twips, 't is voor nette ouwe dames net zo goed als voor de hips Twips twips twips, voor de tiener en de twen als je zesentachtig ben, als je moe bent en verkouden en je ziet een beetje pips: wo wo wo twips twips twips. muziek: Harry Bannink tekst: Annie M.G. Schmidt uit: Ja Zuster, Nee Zuster 61 Liedtekst 13: De bullebak Moeder, ‘k ben zo bang van de bullebak, bang van de bullebak, bang van de bullebak. Moeder, ‘k ben zo bang van de bullebak. Kijk daar komt-­‐ie aan. Kinderen wat hoor ik daar in de verte voor misbaar? Hele grote reus komt aan, kom maar dicht bij moeder staan. Dichter, dichter, dicht bij mij. Aah! De bullebak komt naderbij… Moeder, ‘k ben zo bang van de bullebak, bang van de bullebak, bang van de bullebak. Moeder, ‘k ben zo bang van de bullebak. Kijk daar komt-­‐ie aan. Kinders, kruip maar achter de prullenbak, bang van de bullebak, bang van de bullebak. Kinders, kruip maar achter de prullenbak. Ik ga voor je staan. Wat een ogen! Wat een neus! Wat een akelige reus! Een reus met scherpe, zwarte tanden en met hele grote handen. Kinders, heb je dat gehoord? Aah! De bullebak klopt aan de poort! Moeder, ‘k ben zo bang van de bullebak, bang van de bullebak, bang van de bullebak. Moeder, ‘k ben zo bang van de bullebak. Kijk daar komt-­‐ie aan. Kinders, kruip maar achter de prullenbak. bang van de bullebak, bang van de bullebak. Kinders, kruip maar achter de prullenbak. Ik ga voor je staan. Waar zijn de kinderen?! In de regenput, bullebak! Licht het deksel maar op, kan je ze ruiken? Ik kan ze ruiruiruiken! Boze reus met grote ogen staat nu over de put gebogen. Moeder zal een douwtje geven. Plons! Hij is niet meer in leven. Kindertjes zijn goed beschut. Aah! De bullebak ligt in de put! 62 Zing met ons mee Deze vuist op deze vuist Niemand is meer bang van de bullebak, bang van de bullebak, bang van de bullebak. Niemand is meer bang van de bullebak, hij is van de baan. Niemand hoeft meer achter de prullebak, achter de prullebak, bang van de bullebak. Niemand hoeft meer achter de prullebak. 't Is met hem gedaan! Niemand is meer bang van de bullebak, bang van de bullebak, bang van de bullebak. Niemand is meer bang van de bullebak. hij is van de baan. Niemand hoeft meer achter de prullebak, achter de prullebak, bang van de bullebak. Niemand hoeft meer achter de prullebak. 't Is met hem gedaan! muziek: Harry Bannink tekst: Annie M.G. Schmidt uit: Ja Zuster, Nee Zuster 63 Liedtekst 14: M’n opa Elke zondagmiddag bracht-­‐ie toffies voor me mee. Ik weet nog de spelletjes die opa met me dee: restaurantje spelen en mijn opa was de kok, bokkenwagen spelen en mijn opa was de bok. M’n opa, m’n opa, m’n opa, in heel Europa was er niemand zoals hij. M’n opa, m’n opa, m’n opa, en niemand was zo aardig voor mij. In heel Europa, m’n ouwe opa, nergens zo iemand als hij, In heel Europa, m’n ouwe opa, nergens zo iemand als hij, niemand zo aardig voor mij, M'n ouwe opa. Samen naar de apies kijken, samen naar het strand en als je geluk had ging je samen naar de brand. Samen op het ijs en met een sleetje in de sneeuw, leeuwentemmer spelen en m'n opa was de leeuw. Altijd als we samen waren hadden we plezier, Stierenvechter spelen, en m'n opa was de stier. M’n opa, m’n opa, m’n opa, in heel Europa was er niemand zoals hij. M’n opa, m’n opa, m’n opa, en niemand was zo aardig voor mij. In heel Europa, m’n ouwe opa, nergens zo iemand als hij. In heel Europa, m’n ouwe opa, nergens zo iemand als hij, niemand zo aardig, niemand zo aardig, niemand zo aardig, als hij: m’n ouwe opa. muziek: Harry Bannink tekst: Annie M.G. Schmidt uit: Ja Zuster, Nee Zuster 64