Mandaatstatuut 2007, versie maart 2014

MANDAATSTATUUT
gemeente De Marne 2007
versie 1 d.d. 23 oktober 2007
- 1e wijziging 19 februari 2008 (ondertekening pachtcontracten; vergunning plaatsen grafbedekkingen)
- 2e wijziging 1 april 2008 (mandatering GIS-specialist voor uitvoering Wkpb)
- 3e wijziging 16 april 2008 (mandaat evenementenvergunningen c.a. naar teamleider bestuursondersteuning )
- 4e wijziging 20 januari 2009 (aanpassing aan het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken)
- 5e wijziging 3 februari 2009 (aanpassing in verband met Wet ruimtelijke ordening, Monumentenwet e.a.)
- 6e wijziging 19 mei 2009 (invoering horizontale vervangingsregeling afdelingshoofden)
- 7e wijziging 13 oktober 2009 (toevoegen mandaat vergunning Leegstandswet)
- 8e wijziging 3 november 2009 (aanpassing aan vorming afdeling B&O)
- 9e wijziging 28 juni 2010 (aanpassing in verband met indeling afdeling VROM bij R&B en Publiekszaken)
- 10e wijziging 12 oktober 2010 (aanpassing in verband met inwerkingtreding Wabo)
- 11e wijziging 5 juli 2011 (hervorming afd. VROM en mandatering elektronisch waarmerken en publiceren
planologische besluiten)
- 12e wijziging 11 maart 2014 (hervaststelling in verband met overdracht taken Omgevingsdienst Groningen
en Veiligheidsregio)
Laatste wijziging vastgesteld in de vergadering Laatste wijziging vastgesteld door de burgevan het college van burgemeester en wethouders meester van De Marne d.d. 11 maart 2014
van gemeente De Marne d.d. 11 maart 2014
Mij bekend,
Mij bekend,
de secretaris
de secretaris
MANDAATSTATUUT
Deel 1: Algemene regels en algemene mandaatverlening
INHOUD:
Algemene regels
....................................................................................................................... pag. 2
Algemene mandaatverlening
................................................................................................... pag. 5
2
ALGEMENE REGELS MANDAATSTATUUT GEMEENTE DE MARNE
____________________________________________________________________________________
1. Mandaatgever
Onder de mandaatgever wordt verstaan: het orgaan, dat de bevoegdheid opdraagt.
2. Gemandateerde
Onder gemandateerde wordt verstaan: het bestuursorgaan, de portefeuillehouder, de ambtenaar of de
niet-ondergeschikte derde, die de bevoegdheid opgedragen krijgt.
3. Delegans
Onder delegans wordt verstaan het bestuursorgaan, dat zijn bevoegdheid overdraagt.
4. Delegataris
Onder delegataris wordt verstaan het orgaan of de persoon, die een bevoegdheid op basis van
delegatie uitoefent.
5. Volmacht
Onder volmacht wordt verstaan de bevoegdheid in civielrechtelijke aangelegenheden die een
volmachtgever verleent aan een ander, de gevolmachtigde, om in zijn naam rechtshandelingen te
verrichten. Titel II van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek is van overeenkomstige toepassing.
6. Gebruik mandaatbevoegdheid bij twijfel
Als er onvoldoende zekerheid bestaat over de bevoegdheid tot het nemen van een beslissing
krachtens mandaat, wordt geen toepassing gegeven aan de mandaatbevoegdheid, maar de beslissing
genomen door de mandaatgever (“bij twijfel niet inhalen”).
7. Omvang van de mandaatbevoegdheid
Onverminderd het bepaalde in artikel 10:3, van de Algemene wet bestuursrecht en het bepaalde onder
punt 6. en behoudens uitzonderingen in de bijzondere lijst voorzien, is de gemandateerde slechts
bevoegd tot het nemen van beslissingen, als in dit statuut bedoeld, indien:
a. de te nemen beslissing niet in strijd is met het bestaande beleid, vastgestelde richtlijnen en/of
voorschriften;
b. er overeenstemming bestaat tussen alle verplichte adviezen;
c. de te nemen beslissing niet leidt tot overschrijding van verleende budgetten en/of kredieten;
d. er geen sprake is van een uitzonderingssituatie.
8 Bijzondere toets bij uitoefening van de mandaatsbevoegdheid
De gemandateerde gaat per aan hem voorgelegd geval zorgvuldig na of aan de te nemen beslissing
aspecten verbonden zijn van:
a. politieke keuze;
b. beleidsbepaling;
c. ernstige precedentwerking.
Als daarvan sprake is, moet de zaak worden voorgelegd aan de mandaatgever.
9. Aanwijzingen en instructies bij mandaat
a. De gemandateerde is gehouden aanwijzingen en instructies van de mandaatgever op te volgen;
b. de gemandateerde onthoudt zich van bevoegdheidsuitoefening, als de mandaatgever de wens te
kennen geeft zelf te beslissen.
3
10. Ondertekening
De ondertekening van brieven, bevattende een besluit dat op basis van mandaat door een ambtenaar is
genomen, geldt, tenzij het statuut anders vermeldt, de volgende formule:
Burgemeester en wethouders
(of)
van de gemeente De Marne
namens dezen,
..............
(naam en functie van de gemandateerde)
De burgemeester van de
gemeente De Marne,
namens deze,
...............
De ondertekening van brieven, bevattende een besluit, dat op grond van een gedelegeerde bevoegdheid is genomen, gebeurt op naam van de delegataris.
11.Functionele mandaatverlening
Het mandaat is verbonden aan een bepaalde functie en wordt uitgeoefend door degene die deze functie bekleedt, waaronder mede wordt verstaan degene die tijdelijk, al dan niet op interimbasis, de
functie waarneemt. Mocht de functionaris afwezig of overbelast zijn, dan treedt de vervangingsregeling in werking.
12. Vervangingsregeling bij mandaat: algemeen
De vervangingsregeling treedt in werking in geval van afwezigheid of overbelasting van de gemandateerde of, indien aangewezen, de ondergemandateerde.
In geval van afwezigheid of overbelasting van de gemandateerde of, indien aangewezen, de ondergemandateerde, wordt deze vervangen door de hierna als vervanger aangewezen functionaris.
a. Vervanging van afdelingshoofden en teamleiders1
I.
De afdelingshoofden vervangen elkaar onderling volgens de daartoe in het ManagementTeam (MT) gemaakte horizontale vervangingsregeling;
II.
Teamleider(s) van taakvelden worden vervangen door zijn of haar afdelingshoofd.
III. Bij afwezigheid of overbelasting van de vervanger wordt de zaak voorgelegd aan het lid
van het college van burgemeester en wethouders, tot wiens portefeuille de betreffende zaak
valt;
b. Vervanging van de overige ambtenaren:
I.
De ambtenaar van een afdeling wordt vervangen door het hoofd van de desbetreffende
afdeling, of, bij het ontbreken daarvan, door de directeur in het geval van ambtenaren
behorende tot een stafafdeling;
II.
Bij afwezigheid of overbelasting van de bovengenoemde vervangers treedt de vervangingsregeling voor de directeur in werking;
III. In het geval, waarin door middel van deze vervangingsregeling niet in de zaak kan worden
voorzien, wordt deze voor gelegd aan het lid van het college van burgemeester en
wethouders tot wiens portefeuille de betreffende zaak valt.
1
In geval van vervanging van de directeur / secretaris treedt de reguliere vervanging ingevolge de instructie voor
de directeur (1e en 2e loco-secretaris) in werking.
4
ALGEMENE MANDAATVERLENING.
Onverminderd het bepaalde in artikel 10:3, van de Algemene wet bestuursrecht2 gelden de hieronder
genoemde mandaten voor alle afdelingen en worden uitgeoefend door de meest betrokken ambtenaar,
tenzij de bijzondere lijst uitdrukkelijk een ander aanwijst.
1.
Het verstrekken van algemene informatie betreffende aangelegenheden welke geregeld zijn in die
administratieve regelingen, waarvan de beslissingsvoorbereiding en de administratieve uitvoering
tot het takenpakket van de afdeling gerekend worden;
2.
Het toezenden aan overheidsinstellingen van gevraagde of verplicht te verstrekken gegevens of
van inlichtingen betreffende het door de gemeente gevoerde beleid;
3.
Het verzenden van ontvangstbevestigingen van aanvragen en brieven, waarvan de beantwoording
naar verwachting enige tijd zal vergen;
4.
Het vragen van adviezen aan gemeentelijke diensten of derden, voor zover daaraan geen kosten
zijn verbonden.
5.
Het verrichten van werkzaamheden, die uitsluitend uitvoering betreffen, welke werkzaamheden
worden geacht te zijn gemandateerd aan die ambtenaar, die bij die uitvoering het meest direct
betrokken is, met dien verstande, dat in geval van onduidelijkheden overleg wordt gepleegd met
het afdelingshoofd, de directeur of de adjunct-directeur.
6.
Onder uitvoering, genoemd bij punt 5., wordt tevens verstaan het doen van informele
aanschrijvingen in geval dat zonder of niet overeenkomstig een reeds verleende vergunning,
ontheffing of toestemming wordt gehandeld, echter niet eerder dan nadat met de met formele
handhaving belaste ambtenaren overleg is gepleegd.
7.
Het verstrekken van opdrachten voor werken, leveringen of aanschaffingen overeenkomstig het
vastgestelde inkoopbeleid, hetgeen betekent dat het college bevoegd is voor Europese aanbestedingen en aanbestedingen Nationaal Openbaar en de budgethouders (productverantwoordelijken) voor aanbestedingen enkelvoudig en meervoudig onderhands conform navolgende tabel
Meervoudig onderhands
> € 40.000
< € 300.000
> € 20.000
< € 100.000
> € 20.000
< € 100.000
Budgethouder
(min.) 3 offertes
Enkelvoudig onderhands
< € 40.000
< € 20.000
< € 20.000
Budgethouder
(min.) 1 offerte
2
Artikel 10:3, Awb luidt als volgt:
1. Een bestuursorgaan kan mandaat verlenen, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet.
2. Mandaat wordt in ieder geval niet verleend indien het betreft een bevoegdheid:
a. tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, tenzij bij de verlening van die bevoegdheid in mandaatverlening is voorzien;
b. tot het nemen van een besluit ten aanzien waarvan is bepaald dat het met versterkte meerderheid moet worden
genomen of waarvan de aard van de voorgeschreven besluitvormingsprocedure zich anderszins tegen de mandaatverlening verzet;
c. tot het beslissen op een beroepschrift;
d. tot het vernietigen van of tot het onthouden van goedkeuring aan een besluit van een ander bestuursorgaan.
3. Mandaat tot het beslissen op een bezwaarschrift wordt niet verleend aan degene die het besluit waartegen het bezwaar
zich richt, krachtens mandaat heeft genomen.
5
8.
Het inwinnen van offertes met inachtneming van het offertebeleid, voor zover daar geen kosten
aan verbonden zijn.
9.
Toestemming voor deelname aan congressen en kortdurende cursussen, mits binnen het
beschikbaar gestelde budget. Dit mandaat wordt uitgeoefend door de directeur, voor zover dit het
verlenen van toestemming voor deelname aan congressen en kortdurende cursussen aan adjunctdirecteur en medewerkers van de stafafdeling betreft, door de adjunct-directeur, voor zover dit het
verlenen van toestemming voor deelname aan congressen en kortdurende cursussen aan afdelingshoofden betreft en door de afdelingshoofden voor zover dit het verlenen van toestemming voor
deelname aan congressen en kortdurende cursussen aan medewerkers op de afdeling betreft.
10.
Verlenen van verlof, inclusief buitengewoon verlof, voor zover het geregelde gevallen betreft. Dit
mandaat wordt uitgeoefend door de directeur, de adjunct-directeur, de hoofden van de afdelingen
en anderen, voor zover met de dagelijkse leiding belast.
6
MANDAATSTATUUT
Deel 2: Lijst bijzondere mandaten en volmachten
Inhoud:
Lijst A:
Bedrijfsvoering en ondersteuning
I.
Algemene bestuurlijke en juridische zaken (ABJZ)
II.
Financiën
a. Financieel beleid
b. Belastingen
c. Comptabiliteit
III.
I&A
IV.
Beheerbureau GIS
V.
P&O
Blz.
9
9
10
10
11
11
11
11
Lijst B:
Realisatie & Beheer / VROM
I.
Realisatie en Beheer
a. Infrastructuur
b. Grondzaken & vastgoed
c. Groen, bouw en civieltechniek
d. Gemeentewerken
II.
VROM (voor zover niet gemandateerd aan directeur ODG: zie lijst D.)
a. beleidsontwikkeling
b. omgevingsaangelegenheden: algemeen
c. omgevingsaangelegenheden: monumenten
d. omgevingsaangelegenheden: ruimtelijke zaken
e. omgevingsaangelegenheden: milieu
13
13
13
14
15
15
16
16
17
17
17
18
Lijst C1:
Sociale Zaken;
I
Sociale Zaken
a. Werk en inkomen
b. Vreemdelingenzorg / nieuwkomers
19
Lijst C2
Publiekszaken & Welzijn
I.
Welzijn, zorg en onderwijs
a. Maatschappelijke ondersteuning en invalidenparkeerkaart
b. Subsidiering
c. WZO overig
II.
Burgerzaken
III.
Facilitaire Dienstverlening
21
21
21
21
21
23
25
Lijst D:
Mandaten aan derden
a.
Directeur Omgevingsdienst Groningen
b.
Overig
26
26
30
Lijst E:
Volmachten
31
Overzicht gedelegeerde bevoegdheden
Overzicht verleende ondermandaten
19
20
33
34
7
BIJZONDERE LIJST MANDATEN
8
Lijst A:
Bedrijfsvoering en ondersteuning (ABJZ, Financiën, I&A, Beheerbureau GIS, P&O)
Volgnr. Omschrijving
Wettelijke grondslag
Mandaatgever
I.
ABJZ
A.I.1
Verzoeken
om
informatie Wet
openbaarheid Gemeenteraad
gericht aan de raad
van bestuur
A.I.2
Vertegenwoordiging:
art. 171 Gemeentewet Burgemeester
1. ingebruikgeving / verhuur /
pacht
2. aandeelhoudersvergadering
3. contracten inburgering
4. (onderhouds)contracten
hard- en software I&A
5. (onderhouds)contracten telecommunicatiesystemen
6. (onderhouds)contracten kantoorartikelen (incl. repro-hardware) en -meubelen
7. overeenkomsten grafzerken
8. Wmo-contracten
9. Wwb-contracten
A.I.3
1.
Bezwaarschriften: administratie- Algemene wet
ve & procedurele handelingen: bestuursrecht
verzoek om aanvulling gronden
(6:5/6:6); zenden ontvangstbevestiging (art. 6:14); doorzenden
bezwaarschrift
als
beroepschrift (art. 6:15); toezenden stukken naar gemachtigde (art. 6:17); verdaging beslissing op bezwaarschrift en
verder uitstel conform art. 7:10
Awb; uitnodigingen hoorzitting
(art. 7:5)
Gemandateerde
B&W
Ondermandaat
Voorwaarden
Rapportage
Via mededelingen raad
1. hoofd R&B
2. portefeuilleh.
3. hoofd sociale
zaken
4. hoofd I&A
5. hoofd I&A
6. hoofd Publiekszaken
7. senior burgerzaken
8. hoofd Publiekszaken
9. hoofd Sociale
zaken
Bevoegd orgaan Senior juridische
(raad, b&w of zaken ABJZ
burgemeester)
9
Volgnr. Omschrijving
II.
Middelen
a.
Financieel beleid
A.II.a.1
Uitvoering lopende verzekeringen
A.II.a.2
Aangaan nieuwe verzekeringen
A.II.a.3
Schadeverhaal
A.II.a.4
Opnemen kasgeld hetzij rekening-courant, hetzij in de
vorm van kas- of callgeldlening
A.II.a.5
Uitzetten van kasgelden
b.
Belastingen
A.II.b.1 Uitvoering
ningen
A.II.b.2
A.II.b.3
A.II.b.4
A.II.b.5
Wettelijke grondslag
Mandaatgever
Gemandateerde
polis
B&W
Hoofd B&O
B&W
Hoofd B&O
B&W
Treasurystatuut 30 ok- B&W
tober 2001
Hoofd B&O
Comptabele
idem
Comptabele
B&W
B&W (voor zover Hoofd
Publieksbevoegd krachtens zaken
art. 231 Gemeentewet)
rechten Heffingsambtenaar Senior medewerker
burgerzaken.
Wet B&W (voor zover Hoofd
Publieksjo Alg. bevoegd krachtens zaken
Rijks- art. 231 Gemeentewet)
Ondermandaat
Voorwaarden
Rapportage
Toepassen “4 ogenprincipe” (art. 14, aanhef en
onder 2.a, Treasurystatuut)
belastingverorde- Belastingsverordeningen
Opleggen aanslag begrafenisrechten
Afdoening bezwaarschriften
gemeentelijke belastingzaken
Verordening
lijkbezorging
Gemeentewet,
milieubeheer
Wet
inz.
belastingen
Oninbaarverklaring belastingen
BTW: uitvoering (aangiften,
verzoek om vooraftrek etc.)
art. 255, vijfde lid, B&W
Gemeentewet
Wet op de omzetbelas- B&W
ting; overige toepasselijke belastingwetgeving
Hoofd
Publiekszaken
Hoofd B&O
Geen ondermandaat als
bezwaarschrift zich richt
tegen besluit dat betrokken medewerker op basis
heeft genomen (art. 10:3,
derde lid, Awb)
Informeren
port.houder
10
Volgnr. Omschrijving
Wettelijke grondslag
c.
Comptabiliteit
A.II.c.1
Treffen betalingsregeling bij
belasting- en niet-belastingschuld
A.II.c.2
Inschakeling
deurwaarder
voor invordering belasting- en
niet-belastingschulden
III.
I&A
A.III.1
Aanschaffingen hard- en software
A.III.2
Aangaan onderhoudscontracten hard- en software
Mandaatgever
Gemandateerde
B&W
Hoofd B&O
B&W
Hoofd B&O
B&W
Hoofd
B&W
Hoofd
IV
GIS-beheersbureau
A.IV.1
Uitvoering Wet kenbaarheid artt.5 t/m 10, 11 jo B&W
publiekrechtelijke beperkin- Aanwijzingsbesluit
gen onroerende zaken
Wkpb
V.
Personeel & Organisatie
A.III.1
Openstellen vacatures met
inbegrip van het maken van
kosten daarvoor
A.III.2
Besluiten en handelingen, al dan
niet op aanvraag, inzake rechtspositie (aanstelling, rechten &
plichten, ontslag etc.) en andere
aangelegenheden voor vast en
tijdelijk personeel, waaronder
wordt verstaan personeel op
aanstelling, op arbeidscontract
c.q. op detachering en op stagecontract, in alle gevallen waarvoor b&w bevoegd zijn.
Het gaat om alle besluiten en
handelingen, uitgezonderd:
B&W
CAR/UWO; overige B&W
lokale (rechtspositie)
regelingen
voor
personeel
Ondermandaat
GIS-specialist alias
beheerder Wkpb
Rapportage
Jaarlijks verslag
Directeur
1. Directeur tenzij:
2. senior P&O in
de
volgende
gevallen:
- administratieve
handelingen:
. opdracht ziektecontrole;
. declaratie salarissen aan derden;
. uitvoering Pensioenwet
Voorwaarden
Kosten binnen budget en
conform vastgesteld beleid
ondermandaat kan
worden verleend
aan:
* senior P&O
voor:
- verlenen zwangerschaps- en bevallingsverlof,
verlof ivm adoptie- en pleegzorg
en besluiten inzake
kinderopvang,
Voor aanstellingsbesluiten
in reguliere functies, tijdelijke vervanging, bij langdurige ziekte, langdurig
verlof of zwangerschap en
bij gratificaties in geval van
ambtsjubilea en reguliere
gratificaties geldt voor de
volgende
functies
dat
beslissing wordt genomen
door b&w:
Directeur, adjunct-directeur,
afdelingshoofden,
senior
11
A.III.3
- persoonlijke toelage (3.7.8
CAR/UWO);
- niet-geregelde
redenen
buitengewoon verlof (6:4:5
UWO)
- ontslag anders dan op eigen
verzoek (8:7 CAR/UWO);
- disciplinaire straffen en maatregelen (8:13 CAR/ UWO;
16:1:2, lid 1, a t/m g en lid 2;
19:1:30 t/m 19:1:34 UWO);
- beslissingen omtrent verplaatsingskosten, in geval
van
afwijking
(18.1.13
UWO);
- schadevergoeding onvoorziene gevallen (19:1:29
UWO)
Uitvoering en toepassing Gemeentewet; CAR / Raad
rechtspositionele regeling ten UWO e.a. rechtsposibehoeve van raadsgriffier
tionele regelingen
. opgave aan begunstigde van
uitbetaalde vergoeding
voor
verrichte werkzaamheden
- verstrekken
beeldscherm- en
veiligheidsbrillen
; toepassing PCprivéregeling en
Fietsenregeling
B&W
P&O en voorlichter.
* medewerker(s)
P&O voor:
- administratieve
handelingen genoemd in vorige
kolom
verstrekking
beeldschermbrillen, veiligheidsbrillen, toepassing
PC-privéregeling
en Fietsregeling
Overeenkomstig bijlage
bij raadsbesluit van 25
maart 2003, nr. 11
12
Lijst B
Realisatie & Beheer / VROM
Volgnr. Omschrijving
I
Realisatie & Beheer
a.
Infrastructuur
B.I.a.1
Verkeersmaatregelen en -besluiten: permanent
B.I.a.2
Verkeersmaatregelen en -besluiten: tijdelijk
B.I.a.3
Ontheffingen verkeersregelingen (-regels; -tekens)
B.I.a.4
Aanschrijven particulieren in
verband met verrichten van
terreinmetingen
B.I.a.5
In ontvangst nemen van de
aanwijs van door het Kadaster
uitgezette perceelgrenzen
B.I.a.6
Aanwijzing in het terrein van
nieuw gevormde perceelsgrenzen aan derden (kopers)
en Kadaster
B.I.a.7
Administratieve handelingen
(correspondentie, overleg, inwinnen gegevens) in kadastrale zaken
B.I.a.8
Administratieve handelingen
(correspondentie, overleg, inwinnen
gegevens)
ten
behoeve van bijhouden en
vernieuwen (digitale) GBKN
B.I.a.9
Verstrekken GBKN-informatie en aangaan gebruikersovereenkomsten
B.I.a.10 Privaatrechtelijke
toestemming voor het leggen van
kabels en leidingen en het
plaatsen van kleine kastjes
voor nutsvoorzieningen
Wettelijke grondslag
Mandaatgever
Gemandateerde
art. 18 Wegenverkeers- B&W
wet
art. 18 Wegenverkeers- B&W
wet; artt. 34, 36 BABW
art. 149 Wvw 1994; art. B&W
87 RVV 1990
B&W
Hoofd
R&B
Hoofd
R&B
Hoofd
R&B
Hoofd
R&B
afdeling
B&W
Hoofd
R&B
afdeling
B&W
Hoofd
R&B
afdeling
B&W
Hoofd
R&B
afdeling
B&W
Hoofd
R&B
afdeling
B&W
Hoofd
R&B
afdeling
B&W
Hoofd
R&B
afdeling
Ondermandaat
Voorwaarden
Rapportage
afdeling
afdeling
afdeling
13
Volgnr. Omschrijving
Vervolg infrastructuur
B.I.a.11 Verlenen toestemming voor
het plaatsen van verdeelkasten van ondergeschikte
omvang (niet bouwvergunningplichtig) en het (ver-)
plaatsen van telefooncellen,
brievenbussen en overig
vergelijkbaar wegmeubilair
b.
Grondzaken & Vastgoed
B.I.b.1
Administratieve handelingen
(correspondentie, overleg, inwinnen gegevens) in verband
met koop verkoop en ruiling
onroerende zaken
B.I.b.2
Informatieverstrekking over
grondverwerving en inzake
grondexploitatie
B.I.b.3
Optieverlening na loting bouwkavels (inclusief verlenging)
B.I.b.4
Verhuur, ingebruikgeving en
verpachting
gemeentelijke
grond en accommodaties
B.I.b.5
Verkoop van kleine perceeltjes grond
B.I.b.6
Ontheffing pachtvoorwaarden
B.I.b.7
B.I.b.8
Wettelijke grondslag
Mandaatgever
Gemandateerde
B&W
Hoofd
R&B
afdeling
B&W
Hoofd
R&B
afdeling
B&W
Hoofd
R&B
afdeling
artt. 108 jo 160, eerste B&W
lid, sub e Gemeentewet
artt. 108 jo 160, eerste B&W
lid, sub e Gemeentewet
Hoofd
R&B
Hoofd
R&B
afdeling
artt. 108 jo 160, eerste B&W
lid, sub e Gemeentewet
B&W
Hoofd
R&B
Hoofd
R&B
Hoofd
R&B
afdeling
Hoofd
R&B
afdeling
Waarschuwing pachters en
B&W
huurders
bij
overtreding
pacht- en huurvoorwaarden
Ontbinding pacht- en huur- artt. 108 jo 160, eerste B&W
contracten bij niet-nakoming lid, sub e Gemeentewet
ondanks waarschuwing
afdeling
Ondermandaat
Voorwaarden
Rapportage
uitgezonderd ingebruikgeving sportaccommodaties
maximum oppervlakte:
…; maximum prijs: …
afdeling
afdeling
Bij pacht: alleen mandaat
in geval van kortlopende
pachtcontracten.
14
Volgnr. Omschrijving
Vervolg Grondzaken & Vastgoed
B.I.b.9
Administratieve handelingen
(correspondentie,
overleg,
inwinnen van gegevens) in
onteigeningszaken
B.I.b.10 Contracten
wateren
energielevering
c.
Groen, bouw- en civieltechniek
B.I.c.2
Herplantplicht
B.I.c.3
B.I.c.4
d.
B.I.d.1
B.I.d.2
B.I.d.3
B.I.d.4
B.I.d.5
B.I.d.6
Wettelijke grondslag
Mandaatgever
Gemandateerde Ondermandaat
B&W
Hoofd
R&B
afdeling
artt. 108 jo 160, eerste B&W
lid, sub e Gemeentewet
Hoofd
R&B
afdeling
art. 10 Bomenverorde- B&W
ning
Aanschrijving in verband met art. 12 Bomenverorde- B&W
bestrijding iepziekte
ning
Toestemming voor het tijdelijk
B&W
plaatsen van materialen e.d. in
openbaar groen i.v.m. uitvoering (bouw)werkzaamheden
Gemeentewerken
Huisvuil: voeren corresponB&W
dentie over wijze van aanbieden en over wijzigingen inzameling
Ongediertebestrijding: voeren
B&W
correspondentie, advisering
en verwijzing
Verstrekken gegevens en
B&W
mutaties afvalstoffeninzameling en reiniging ten behoeve
van inning heffingen
Ingebruikgeving gemeentelijk
B&W
materiaal aan derden
In rekening brengen van
B&W
kosten voor verrichte werken
en gebruikte materialen
Aangaan van overeenkomsten
B&W
inzake schoonmaakonderhoud
en aanschaf schoonmaakartikelen gemeentelijke gebouwen
hoofd
R&B
Hoofd
R&B
Hoofd
R&B
afdeling
Voorwaarden
Rapportage
Omvat aangaan, wijziging en opzegging
afdeling
afdeling
Hoofd
R&B
afdeling
Hoofd
R&B
afdeling
Hoofd
R&B
afdeling
Hoofd
R&B
Hoofd
R&B
afdeling
Hoofd
R&B
afdeling
afstemming Gemeentewerken
afdeling
15
B.I.d.7
Opdrachtverstrekking aan installatiebedrijven voor niet-voorziene noodzakelijke reparaties
aan gemeentelijke gebouwen
B&W
Hoofd
R&B
afdeling
B.I.d.8
Toewijzen ligplaatsen in
havens onder gemeentelijk
beheer
B&W
Hoofd
R&B
afdeling
B.I.d.10
Uitvoering Verordening op de
begraafplaatsen
B&W
Teamleider(s)
II. VROM
a.Beleid(sontwikkeling) voor zover niet gemandateerd aan Omgevingsdienst Groningen
Volgnr. Omschrijving
Wettelijke grondslag Mandaatgever
Gemandateerde Ondermandaat
B.II.a.1
Procedurele en administra- Wabo; Wro; Awb
B&W
Medewerker(s)
tieve handelingen tbv. Wabobelast met uitbesluiten met voorbereiding
voering en toeafdeling 3.4 Awb
passing
Wabo
juncto Awb
B.II.a.2
Uitvoeringshandelingen
in art. 3.8 Wro
B&W
hoofd VROM;
verband met vaststelling
medewerker(s)
bestemmingsplan
B.II.a.3
Elektronisch waarmerken en art. 1.2.1, 1.2.2 Bro; B&W
hoofd
afd.
publiceren van Wro-instru- Regeling Standaarden
VROM; senioren
menten
Ruimtelijke Ordening
VROM; beleids2008
medewerkers en
juridische medewerkers VROM
B.II.a.4
Exploitatieplan: procedurele diverse artikelen Wro
B&W
hoofd afd. R&B
handelingen, kennisgevingen
en publicaties
B.II.a.5
Kostenverhaal: verhaal + vast- artt. 6.17, 6.18, 6.20 & B&W
hoofd VROM en
stellen
uitgiftecategorieën, 6.21 Wro
R&B
vaststellen afrekening, schorsen/stuiten bouw bij niet
voldoen
aan
betalingsverplichtingen
betreft toewijzen concrete plek, niet het recht
op een ligplaats; dat is
geregeld in art. 5.3.2
APV en de Ligplaatsenregeling 1997
In het belang van het
feitelijk beheer
Voorwaarden
Rapportage
16
Volgnr. Omschrijving
Wettelijke grondslag
Mandaatgever
Gemandateerde
Ondermandaat Voorwaarden
Rapportage
vervolg VROM
b. Omgevingsaangelegenheden : algemeen
B.II.b.1
Bijzondere
verplichting art. 13 Woningwet
B&W
Hoofd afd. VROM
Woningwet
B.II.b.2
Beslissing op aanvragen Lokale Premieregeling
B&W
Hoofd afd. VROM
Premie Duurzaam bouwen
B.II.b.3
Beslissing op aanvragen ver- art. 15 Leegstandwet
B&W
Hoofd afd. VROM
gunning Leegstandwet
c. Omgevingsaangelegenheden: monumenten voor zover niet gemandateerd aan de Omgevingsdienst Groningen (afstemming Mandaatbesluit ODG)
B.II.c.1
Omgevingsvergunning
in art. 2.1, lid 1, sub f. B&W
Hoofd afd. VROM
verband met een monument: Wabo en overige toeverrichten administratieve en passelijke bepalingen bij
procedurele handelingen
of krachtens de Wabo;
Awb
B.II.c.2
Omgevingsvergunning in ver- art. 15 Monumentenwet; B&W
Hoofd afd. VROM
band met een monument: in- Erfgoedverordening
winnen advies gemeentelijke
monumentencommissie / welstandscommissie
B.II.c.3
Omgevingsvergunning
in Wabo
B&W
Hoofd afd. VROM
verband met een monument:
inwinnen advies RDMZ en
(indien nodig) Gedeputeerde
Staten
B.II.c.4
Omgevingsvergunning
in Wabo
B&W
Hoofd afd. VROM
bij zienswijzen: beslisverband met een monument:
sing b&w
beslissen inclusief intrekken
& wijzigen
B.II.c.5
Omgevingsvergunning
in art. 17 Monumentenwet B&W
Hoofd afd. VROM
verband met een monument:
advies b&w aan de minister
als minister bevoegd orgaan is
d. Omgevingsaangelegenheden: ruimtelijke zaken voor zover niet gemandateerd aan de Omgevingsdienst Groningen (afstemming Mandaatbesluit ODG)
B.II.d.1
Voor zover niet vallend onder Wabo; Awb
B&W
Medewerker(s)
B.II.e.1: procedurele en adbelast met uitvoeministratieve handelingen tbv.
ring en toepassing
17
B.II.d.2
B.II.d.3
Wabo-besluiten met voorbereiding afdeling 3.4 Awb:
Omgevingsvergunning strijd bestemmingsplan, beheersverordening exploitatieplan, en/of voorbereidingsbesluit (gebruiksverbod)
Planschade: beslissingen op
verzoeken en heffing recht
art. 2.1, lid 1, sub c B&W
Wabo en daaronder
vallende wetten en
regelingen
art. 6.1, 6.5, Wro
B&W
Wro in samenhang
met Awb
Hoofd afd. VROM
Hoofd afd. VROM
In geval van zienswijzen:
beslissing b&w
Mandaat alleen toegestaan
als met planschade rekening in exploitatie is
gehouden;
B.II.d.4
Exploitatieplan:
ontheffing art. 6.12, lid 6 + B&W
Hoofd afd. VROM
verbod uitvoering werken
exploitatieplan
B.II.d.5
Principeverzoeken omgevingsB&W
Hoofd afd. VROM
vergunning die passen in het
bestemmingsplan
e. Omgevingsaangelegenheden: milieu voor zover niet gemandateerd aan de Omgevingsdienst Groningen (afstemming Mandaatbesluit ODG)
B.II.e.1
Ontheffing branden in open- art. 10.63 jo art. 10.2 B&W
Hoofd afd. VROM
lucht buiten inrichting
Wet milieubeheer; art.
5:34 APV
B.II.e.2
Bodemverontreiniging: beoor- art. 2.1.5 bouwveror- B&W
Hoofd afd. VROM
coördinatie
BWT
deling onderzoeksrapport
dening
milieu
B.II.e.3
Geluidhinder: afdoening aan- art. … Wgh
B&W
Hoofd afd. VROM
vragen hogere grenswaarde
Wet geluidhinder
B.II.e.4
Geluidhinder:
ontheffing art. 4:6 APV
B&W
Hoofd afd. VROM
overige geluidhinder
B.II.e.5
Melding saneringen en ernstige art. 41 Wet bodem- B&W
Hoofd afd. VROM
bodemverontreinigingen GS
bescherming
B.II.e.6
Handhaving:
verbeurdverkla- art. 5:30 Awb
B&W
Hoofd afd. VROM
ring goederen na bestuursdwang
–
18
Lijst C1
Sociale Zaken
Volgnr. Omschrijving
I.
Sociale Zaken
a.
Werk & Inkomen
C1.I.a.1 Bijstand: beslissing op aanvraag, inclusief bevoorschotting
C1.I.a.2 Bijstand: herziening en hercontrole
C1.I.a.3 Bijstand:
beëindiging
en
terugvordering
C1.I.a.4 Bijstand: weigering en korting
bij wijze van maatregel
C1.I.a.5
C1.I.a.6
C1.I.a.8
Wettelijke grondslag Mandaatgever
Gemandateerde
Wwb; Bbz
Ioaw; Ioaz
Hoofd sociale zaken
(s.v. De Marne
Winsum)
Hoofd
sociale
zaken
Hoofd
sociale
zaken
Hoofd
sociale
zaken
2004; B&W
Wwb; Bbz 2004;
Ioaw; Ioaz
Wwb; Bbz 2004;
Ioaw; Ioaz
Wwb, Ioaw, Ioaz jo
Wwb-verordening
afstemming
Bijstand: verhaal
Wwb jo Abw; Bbz
2004; Ioaw; Ioaz
Bijstand: aangifte bijstands- Verordening handhafraude
ving; handhavingsplan
Bijstand: toeslagen en verlagingen
C1.I.a.9 Bijstand: reïntegratie, scholing,
activering,
premies
en
vrijlating
C1.I.a.10 Indicaties Wet sociale werkvoorziening
C1.I.a.11 Afgifte verklaring omtrent
inkomen en vermogen
C1.I.a.12 Administratieve verrichtingen
in verband met Wwb, Ioaz,
Ioaz, Bbz 2004, Wsw, zoals:
 belastingaangiften
 uitbetalingen
 jaaroverzichten Bbz-cliënten
 bijdragen Wsw
 declaraties ministerie
 restitutie-verzoeken
B&W
B&W
B&W
B&W
Hoofd
zaken
Hoofd
zaken
sociale
Wwb-verordening toe- B&W
slagen en verlagingen
Wwb;
Wwb-ver- B&W
ordening reïntegratie
Hoofd
zaken
Hoofd
zaken
sociale
WSW
Hoofd
sociale
zaken
Senior medewerker
Burgerzaken
Hoofd
sociale
zaken
B&W
B&W
Wet rechtsbijstand min- Burgemeester
en onvermogenden
B&W
sociale
Ondermandaat
Voorwaarden
Rapportage
indien van toepassing:
- advies GGD
- advies IMK
afstemming
recherche
}
}
}
}
Overzicht afgegeven beschikkingen
t.k.n. portefeuillehouder
}
}
}
sociale vooraf kennisgeving portefeuillehouder
sociale
19
b.
Vreemdelingen / nieuwkomers
C1.I.b.1 Inburgeringsonderzoek
C1.I.b.2
C1.I.b.3
C1.I.b.4
C1.I.b.5
C1.I.b.6
Ontheffing verplichting inburgeringsonderzoek
Vaststellen inburgeringsprogramma
Administratieve handelingen in
verband met rijksbijdrage
inburgeringtrajecten
Toezicht naleving inburgeringtrajecten
Inburgering: sluiten contracten
hoofdstuk 2 Wet inburgering nieuwkomers
art. 3 Wet inburgering
nieuwkomers
hfdst. 3 Wet inburgering nieuwkomers
Wet
inburgering
nieuwkomers; uitvoeringsbesluit(en)
art. 17 Wet inburgering nieuwkomers
art. 160, eerste lid, sub
e, Gemeentewet
B&W
B&W
B&W
B&W
B&W
B&W
Hoofd
afdeling
sociale zaken
Hoofd
afdeling
sociale zaken
Hoofd
afdeling
sociale zaken
Hoofd
afdeling
sociale zaken
Hoofd
afdeling
sociale zaken
Hoofd
afdeling
sociale zaken
20
Lijst C2 Publiekszaken & WZO
Volgnr. Omschrijving
Wettelijke grondslag Mandaatgever
I.
Welzijn, Zorg en Onderwijs
a.
Maatschappelijke ondersteuning en invalidenparkeerkaart
C2.I.a.1 Huishoudelijke hulp, woon- art. 4 e.v. Wmo; artt. B&W
voorzieningen, vervoersvoor- 9, 13, 23, 27, WMOzieningen
en
rolstoelen: verordening; Besluit
beslissing op aanvragen
individuele voorzieningen Wmo
C2.I.a.2 Afgifte invalidenparkeerkaart
art. 49 BABW
B&W
Gemandateerde
Ondermandaat
Voorwaarden
Rapportage
Hoofd
afdeling
Publiekszaken
Woonvoorzieningen
max. € 45.379,00
Hoofd
afdeling
Publiekszaken
advies GGD
Algemene subsidie- B&W
verordening De Marne
Algemene subsidiever- B&W
ord. De Marne; Awb
art. 108 Gemeentewet Raad
Hoofd
afdeling
Publiekszaken
Hoofd
afdeling
Publiekszaken
B&W
Conform jaarprogramma.
-
B&W
Hoofd
afdeling
Publiekszaken
- tot max. van € 250,=
- na overleg portefeuillehouder
Afdoen verzoeken landelijke
B&W
fondsen om inlichtingen over
plaatselijke instellingen die een
subsidieverzoek bij een landelijk
fonds hebben ingediend.
c.
WZO overig
C2.I.c.1 Ingebruikgeving sportaccom- art. 108 jo 160, eerste B&W
modaties
lid, sub e. Gemeentewet
C2.I.c.2 Leerlingenvervoer: beslissing Wet op primair onder- B&W
op aanvragen vervoersvergoe- wijs/ - op de experding
tisecentra (art.4) jo
Verordening leerlingenvervoer
Hoofd
afdeling
Publiekszaken
b.
Subsidiering
C2.I.b.1 Subsidies: beslissen op aanvragen
C2.I.b.2 Subsidies: procedurele handelingen i.v.m. behandeling aanvraag
C2.I.b.3 Subsidies: beslissing op aanvragen die buiten de Algemene
subsidieverordening vallen
C2.I.b.4 Subsidies: incidentele verzoeken
plaatselijke organisaties
C2.I.b.5
tot
Hoofd
afdeling
Publiekszaken
Hoofd
afdeling
Publiekszaken
Periodiek in
overleg met
port.houder
21
C2.I.c.3
Leerplichtwet 1969: beslissen art. 3a: vervangende B&W
op verzoeken om:
leerplicht;
art. 3b: verv. leerplicht
laatste schooljaar;
art. 5 e.v.: vrijstelling
inschrijving
(beoordeling gronden);
art. 15: vrijstelling ivm
volgen ander onderwijs
Leerplichtambtenaar
Periodiek in
overleg met
port.houder
22
Volgnr. Omschrijving
Wettelijke grondslag
II.
Burgerzaken
C2.II.1 Uitvoering Kieswet:
Kieswet
- hoofdstukken J en K
- verklaring van opneming
in het kiezersregister van
een ondertekenaar kandidatenlijst
- verklaring van bevoegdheid tot deelneming aan
stemming bij inlevering
van kandidatenlijsten
- stemmen bij volmacht:
beslissen
op
verzoek
(model L8)
- afgifte
volmachtbewijs
(model L11)
- stemmen
per
brief:
beslissen
op
verzoek
(model M3)
- uitreiking nieuwe oproepingskaarten
- vaststelling benodigd aantal stembiljetten
- opgave benodigd verkiezingsmateriaal kandidatenlijsten
- in ontvangst nemen processen-verbaal etc.; overbrengen bescheiden naar
voorzitter
hoofdstembureau
- opmaken
proces-verbaal
van vernietiging verzegelde pakketten
Mandaatgever
Burgemeester
Gemandateerde
Ondermandaat
Voorwaarden
Rapportage
teamleider / seniormedewerk(st)er
Burgerzaken
23
Volgnr. Omschrijving
Vervolg Burgerzaken
Uitvoering Wet basisregistratie personen en verordening
gegevensverstrekking basisregistratie
C2.II.3 Uittreksels:
- bevolkingsregister
- bewijs van Nederlanderschap
- attestatie de vita
C2.II.4 Afgifte
paspoorten
en
Europese identiteitskaarten
C2.II.5 Administratieve en procedurele handelingen in verband met
reisdocumenten:
- registreren bevoegdheid tot
bestellen van reisdocs.
- registratie
ontvangstbevoegdheid reisdocs.
- voorraadverantwoording
C2.II.6
Rijvaardigheidsbewijzen:
- afgifte
- verstrekken
ontvangstbewijs ingeleverd rijbewijs
- ongeldigverklaring
C2.II.7
Administratieve en procedurele handelingen in verband met
rijvaardigheidsbewijzen:
- bestellen rijbewijzen;
- voorraadverantwoording
C2.II.8
Uitvoering Wet op de lijkbezorging: afgifte kennisgeving overlijden; idem verlof
tot begraven/crematie; idem
verlof tot uitstel begrafenis/
crematie;
idem
"laissezpasser" voor lijken etc
Wettelijke grondslag
Mandaatgever
Gemandateerde
B&W
Medewerkers
burgerzaken
Burgemeester
seniormedewerker
Burgerzaken
Paspoortwet; uitvoe- Burgemeester
ringsregelingen
Burgemeester
seniormedewerker
Burgerzaken
seniormedewerker
Burgerzaken
Wegenverkeerswet
Burgemeester
Seniormedewerker
Burgerzaken
Burgemeester
Seniormedewerker
Burgerzaken
Wet op de lijkbezor- Burgemeester
ging
Seniormedewerker
Burgerzaken
Ondermandaat
Voorwaarden
Rapportage
24
C2.II.10
Uitgifte graven
C.II.11
Vergunningen grafbedekkingen,
incl. ontheffing nadere regels
beheer begraafplaatsen voor
zover betrekking hebbend op
grafbedekkingen
Afgifte verklaringen omtrent Wet justitiële docu- Burgemeester
het gedrag, inclusief het mentatie
inwinnen van inlichtingen uit
justitiële registers
Legalisatie van een handtekeBurgemeester
ning
Waarmerken van stukken
Burgemeester
C.II.9
C2.II.10
C2.II.11
C2.II.11
III.
C2.III.1
C2.III.2
C2.III.3
C2.III.4
C2.III.5
C2.III.6
art. 11 e.v. Beheersver- B&W
ordening begraafplaatsen
art. 19 Beheersveror- B&W
dening begraafplaatsen; - uitvoeringsregels
Aanwijzen eenmalige locatie
als huis der gemeente
Facilitaire dienstverlening
Aanschaf telecommunicatiesystemen
Aangaan onderhoudscontracten telecommunicatiesystemen
Aanschaf
kantoorartikelen
(inclusief
reproductiehardware)
Aanschaf kantoormeubilair
B&W
Aangaan onderhoudscontracten kantoorartikelen (inclusief
reproductiehardware) en kantoormeubilair
Aannemen documenten:
- aangetekende stukken
- deurwaardersexploiten
- pakketten (inclusief aftekenen pakbonnen)
- poststukken
B&W
B&W
B&W
B&W
B&W
B&W
Seniormedewerker
Burgerzaken
Hoofd afdeling
publiekszaken
seniormedewerker
Burgerzaken;
hoofd afdeling
VROM
seniormedewerker
Burgerzaken
seniormedewerker
Burgerzaken
seniormedewerker
Burgerzaken
Hoofd
afdeling
publiekszaken
Hoofd
afdeling
publiekszaken
Hoofd
afdeling
publiekszaken
Hoofd
afdeling
publiekszaken
Hoofd
afdeling
publiekszaken
Senior FD
25
Lijst D
Mandaten aan derden
a. Directeur Omgevingsdienst
Volgnr.
D.a.1
D.a.9
Omschrijving
Omgevingsvergunning:
administratieve of procedurele
handelingen in het kader van
het project, voor zover niet al
gemandateerd
Omgevingsvergunning: mededeling & publicatie van rechtswege verleende vergunning
Omgevingsvergunning (geïntegreerd): beslissing met inbegrip van niet-ontvankelijkverklaring, verdaging, wijziging, intrekking
Aanvraag omgevingsvergunning
bouwen: verzoek om aanvullende informatie / gegevens
Aanvraag
omgevingsvergunning bouwen: ontvangstbevestiging & procedurebrief
Inwinnen welstandsadvies
Beoordeling welstand anders dan
door Welstandscommissie
Aanhouden beslissing omgevingsvergunning bouwen
Vrijstelling Bouwbesluit
D.a.10
Vrijstelling bouwverordening
D.a.2
D.a.3
D.a.4
D.a.5
D.a.6
D.a.7
D.a.8
D.a.11
Wettelijke grondslag Mandaatgever
Wabo & wetten en B&W
regelingen die onder
Wabo; Awb
Gemandateerde
Directeur ODG
Wabo
B&W
Directeur ODG
Wabo
B&W
Directeur ODG
art. 4:5 Algemene wet B&W
bestuursrecht
Directeur ODG
Wabo
B&W
Directeur ODG
Wabo
B&W
(art.
9.1) B&W
Bouwverordening
Wabo
B&W
Directeur ODG
Directeur ODG
div. artt. Bouwbesluit
B&W
Directeur ODG
div.
artt. B&W
Bouwverordening
Omgevingsvergunning
voor Wabo
B&W
bouwen: beslissing met inbegrip van niet-ontvankelijkverklaring, verdaging, wijziging, intrekking
Directeur ODG
Ondermandaat
Conform
Mandaatbesluit
Omgevingsdienst
Groningen
vastgesteld 22
oktober 2013
Voorwaarden
Rapportage
Directeur ODG
Directeur ODG
26
D.a.12
D.a.13
D.a.14
D.a.15
D.a.16
D.a.17
D.a.18
D.a.19
D.a.20
D.a.21
D.a.22
D.a.23
D.a.24
D.a.25
Informeren project in strijd met Wabo
bestemmingsplan
Kennisgeving naar aanleiding
van bouwaanvraag 2e fase dat
bouwvergunning
1e
fase
aanpassing behoeft
Omgevingsvergunning
tot art. 2.1, 2.2 Wabo
slopen
Sloopmelding
art. 8.2.1 bouwverordening
Bevel tot stillegging van de art. 11.1, 11.3 bouwbouw of sloop
verordening
Omgevingsvergunning
voor Wabo
aanlegactiviteit,
inclusief
wijziging en intrekking
Omgevingsvergunning milieu- art. 2.1, lid 1, sub e,
activiteit: beslissing met in- Wabo en daaronder
begrip van verdaging, intrek- vallende wetten en
king en wijziging
regelingen
Omgevingsvergunning milieu- Wabo; afd. 3.4 Awb
activiteit: procedurele handelingen
Milieumelding: acceptatie
artt. 8.19, 8:41 Wet
milieubeheer;
Milieumelding: verrichten procedurele handelingen in verband met acceptatie
Inzamelvergunningen kleding
art. 11 Afvalstoffenverordening
APV: verrichten procedurele en APV; Awb
administratieve
handelingen
(ontvangstbevestiging, aanvulling gegevens, termijnverlenging beslissing etc.)
Evenementenvergunning:
art. 2:25
beslissing op aanvragen
Wedstrijden op de weg: artt. 10 jo 148 Wegenbeslissing op aanvragen
verkeerswet
B&W
Directeur ODG
B&W
Directeur ODG
B&W
Directeur ODG
B&W
Directeur ODG
B&W
Directeur ODG
B&W
Directeur ODG
B&W
Directeur ODG
B&W
Directeur ODG
B&W
Directeur ODG
B&W
Directeur ODG
B&W
Directeur ODG
B&W;
burgemeester
Directeur ODG
Burgemeester
Directeur ODG
B&W
Directeur ODG
27
D.a.26
D.a.27
D.a.28
D.a.29
D.a.30
D.a.31
D.a.32
D.a.33
D.a.34
D.a.35
D.a.36
D.a.37
D.a.38
D.a.39
D.a.40
Ontheffing voorwerpen of
stoffen op, aan of boven de
weg: beslissing op aanvragen
Vuurwerk:
beslissing
op
aanvraag
Recreatief nachtverblijf buiten
kampeerterreinen
Parkeren: ontheffing parkeren
voertuigen van autobedrijf op
openbare weg
Parkeren: ontheffing caravans,
aanhangwagens,
keetwagens
e.d.
Standplaatsvergunning (inclusief koek en zopie): beslissing
op aanvraag
Vergunning
snuffelmarkten:
beslissing op aanvraag
Vergunning voorwerpen op, in
of boven openbaar water
Drank- en horecavergunning:
beslissing
op
aanvraag
uitoefening horecabedrijf
Drank- en horecavergunning:
verrichten procedurele handelingen in het kader van voorbereidingsprocedure
Tijdelijke ontheffing verbod
verkoop
zwak-alcoholische
dranken buiten de inrichting
Loterijvergunning: beslissing
op aanvraag
Klein kansspel: acceptatie
melding
Aanwezigheidsvergunning
speelautomaten
Handhaving: toepassing bestuurlijke sanctie bij over-
art. 2:10 APV
B&W
Directeur ODG
art. 2:71-2.2:73 APV
B&W
Directeur ODG
art. 4.18 APV
B&W
Directeur ODG
art. 5:2 APV
B&W
Directeur ODG
art. 5:6 APV
B&W
Directeur ODG
art. 5:18 APV
B&W
Directeur ODG
art. 5.:23 APV
Burgemeester
Directeur ODG
art. 5:24 APV
B&W
Directeur ODG
art. 3 D/H-wet
B&W
Directeur ODG
art. 6 D/H-wet; afd. B&W
3.4 Awb
Directeur ODG
art. 35 D/H-wet
Burgemeester
Directeur ODG
art. 3 Wet op de kansspelen
art. 7c Wet op de
kansspelen
art. 30b Wet op de
kansspelen
Wabo, hfdst. 5; Awb;
art. 125 Gemeentewet
B&W
Directeur ODG
B&W
Directeur ODG
Burgemeester
Directeur ODG
B&W
Directeur ODG
28
D.a.41
D.a.42
D.a.43
D.a.44
D.a.45
D.a.46
treding bepalingen bij of
krachtens de Wabo en daaronder vallende wetten en regelingen met inbegrip van vooraankondiging en alle procedurele
en
administratieve
handelingen
Handhaving: treffen maatregelen
ter effectuering bestuurlijke sanctie bij overtreding bepalingen
bij of krachtens de Wabo en
daaronder vallende wetten en
regelingen.
Handhaving: spoedeisende bestuursdwang; directe aanschrijving met spoedeisend belang
Handhaving: vooraankondiging
toepassing bestuurlijke sanctie
bij
overtreding
bepalingen
bijzondere wetten & APV voor
zover niet vallend onder de
Wabo
Handhaving: treffen maatregelen
ter effectuering bestuurlijke sanctie bij overtreding bepalingen
bij of krachtens de Wabo en
daaronder vallende wetten en
regelingen.
Handhaving: kostenverhaal
Handhaving: spoedeisende bestuursdwang; directe aanschrijving met spoedeisend belang
B&W
Directeur ODG
art. 125 Gemeentewet; B&W
hoofdstuk 5 Awb; te
handhaven regel(ing)
B&W
Directeur ODG
B&W
Directeur ODG
art. 5.25 Awb
B&W
art. 125 Gemeentewet; B&W
hoofdstuk 5 Awb; te
handhaven regel(ing)
Directeur ODG
Directeur ODG
Directeur ODG
29
b.Overige
Volgnr.
D.b.2
D.b.3
D.b.4
D.b.5
D.b.6
D.b.7
D.b.8
D.b.9
D.b.10
Omschrijving
Vertegenwoordiging
gerechtelijke ontruiming
Wettelijke grondslag
bij art. 444 Wetboek van
Burgerlijke Rechtsvordering
Ontheffing bijzondere trans- art. 149 Wegenverporten en ongekentekende keerswet jo Voertuigvoertuigen
reglement / RVV
Afgifte internationaal rijbewijs art. 117 Wegenverkeerswet
Benoeming verkeersregelaars art. 13, tweede lid
en verkeersbrigadiers
Wegenverkeerswet,
art. 58 BABW en
Regeling
Verkeersregelaars
Passeren
notariële
akten: art. 171 Gemeentewet
doorlopend mandaat
Vervoer dieren die in verband
met het fokverbod ex art. 73
Gezondheids- en welzijnswet
in beslag zijn genomen naar
een ander te bepalen plaats
Inwerkingstellen WAS-sirenes
bij vrijkomen gevaarlijk een
toxische stoffen
Uitvoering Wet Basisregistraties en Verordening naamgeving en nummer
Aanwijzing toezichthouders
Mandaatgever
Burgemeester
B&W
Burgemeester
Burgemeester
Burgemeester
art. 74 Gezondheids- Burgemeester
en welzijnswet
Burgemeester
Art. 2 Wet BAG; art.
3, lid 2 Verordening
naamgeving c.a.
APV, Wabo, Woningwet, milieuwetgeving
Gemandateerde
Politiefunctionarissen genoemd in art.
444 Brv
Directeur
Rijksdienst voor het
Wegverkeer
Hoofddirectie
ANWB
Politiechef eenheid
Noord-Nederland
Ondermandaat
Deurwaarder
medewerkers
zie mandaatbesluit
ANWB
januari 1999
Unitchef
districtondersteuning
Unitchef district
Noord-Oost
Notaris(personeel)
kantoor
Greven
Leens
Chef basiseenheid Zuidhorn Regiopolitie
Burgemeester
wethouders
Meetplanleider(s)
Veiligheidsregio
Groningen
en Medewerkers
gemeente Winsum
Burgemeester
wethouders;
burgemeester
en Regionaal
mandant
Brandweer
Voorwaarden
Rapportage
13
zie mandaatbesluit 10 februari 2004
-
-
-
Volgens Mandaatbesluit
BAG 2013
Com- -
Afstemming met ODG
30
c.Lijst E
Volmachten
PM
31
MANDAATSTATUUT
Deel 3: Overzicht gedelegeerde bevoegdheden (nog geldend)
A.
Bedrijfsvoering & ondersteuning
-
B.
taakveld Middelen
o aangaan van vaste geldleningen onder voorwaarden en aangaan van kasgeldlening met
(maximale) looptijd van 1 jaar, onder voorwaarden.
 delegans:
gemeenteraad
 gedelegeerde:
college van burgemeester en wethouders
 datum delegatiebesluit: 23 juni 1998
Brandweer en Realisatie & Beheer
-
Brandweer
-
afdeling R&B
o VROM ontwikkeling
 toepassing artikel 19, eerste lid, Wet op de Ruimtelijke Ordening, voor zover het
betreft het nemen van een besluit op een verzoek om een verklaring van geen
bezwaar aan te vragen bij Gedeputeerde Staten van Groningen en het nemen van
een besluit op een aanvraag om vrijstelling, onder de voorwaarde dat, indien
tijdens de inspraakfase en/of de formele procedure van terinzagelegging
zienswijzen of bedenkingen zijn binnengekomen, de commissie VROM/OW
(thans: de raadscommissie, ingesteld bij raadsbesluit van 18 februari 2003):
 delegans:
gemeenteraad
 gedelegeerde:
college van burgemeester en wethouders

datum delegatiebesluit:
27 juni 2000
Dit besluit vervalt als alle besluiten die op basis van het delegatiebesluit zijn
genomen, onherroepelijk zijn geworden.

Nieuwe Wet ruimtelijke ordening:
delegatie bevoegdheid tot het verlenen of weigeren van een projectbesluit als
bedoeld in artikel 3.10 Wro; tot het vaststellen van een exploitatieplan als
bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, Wro in relatie tot een besluit als bedoeld in
artikel 3.6, eerste lid, onder a, Wro of artikel 3.10 vierde lid, Wro en tot het nietvaststellen van een exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12, tweede lid, Wro.
 delegans:
gemeenteraad
 gedelegeerde:
college van burgemeester en wethouders

datum delegatiebesluit:
28 oktober 2008
C1.
-
Sociale Zaken
C2.
-
Publiekszaken & WZO
33
MANDAATSTATUUT
Deel 4: Besluit verleende ondermandaten
NB: geldend voor zover mandaten niet zijn vervallen of gemandateerd aan derden. In verband
met hernummering geldt de nummering in de lijsten bijzondere mandaten.
het hoofd van de afdeling Publiekszaken & WZO en het hoofd van de afdeling Realisatie & Beheer;
gelet op het besluit van burgemeester en wethouders van De Marne van 12 oktober 2010 tot
mandatering van bevoegdheden ter uitvoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
(Wabo) en daaronder vallende wetten en regelingen;
overwegende, dat het Mandaatstatuut 2010 als gevolg hiervan ingrijpend is gewijzigd;
dat bij besluit van 1 juli 2010 diverse mandaten met betrekking tot bevoegdheden die tot de
inwerkingtreding van de Wabo in afzonderlijke wetten en regelingen waren geregeld, zijn
ondergemandateerd;
dat als gevolg van de inwerkingtreding van de Wabo en het besluit van 12 oktober 2010 van
burgemeester en wethouders van De Marne de bevoegdheden ter uitvoering van de Wabo en
daaronder vallende wetten en regelingen opnieuw moeten worden ondergemandateerd;
Besluiten:
I.
te bepalen
a. dat de ondermandatering, zoals verleend bij besluit van 1 juli 2010, voor zover dit
bevoegdheden betreft zoals voorheen geregeld in de Wet ruimtelijke ordening, de
Woningwet, Monumentenwet, de Wet milieubeheer, de Algemene Plaatselijke
Verordening en de Bomenverordening en per 1 oktober 2010 geregeld in de Wet
algemene bepalingen omgevingsrecht, te beschouwen als ondermandatering van
bevoegdheden ter uitvoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en
daaronder vallende wetten en regelingen;
b. de bevoegdheden met betrekking tot het verlenen van omgevingsvergunning, voor zover
dit het vellen van houtopstanden als bedoeld in de Bomenverordening en het maken van
een uitweg als bedoeld in artikel 2.1.5.3 van de Algemene Plaatselijke Verordening
betreft, onder te mandateren aan de senior V&H;
II.
het besluit tot ondermandatering van 1 juli 2010 in te trekken;
III.
de volgende mandaten (opnieuw) onder te mandateren (de nummers corresponderen met de
nummering in het Mandaatstatuut):
a. aan de senior beleidsmedewerker bestuurlijke & juridische zaken de nrs.: A.I.3
b. aan de senior V&H: B.II.e.1; B.II.e.2; C2.I.a.1; C2.I.a.2; C2.I.a.3; C2.I.b.4; C2.I.b.5;
C2.I.b.6; C2.I.b.7; C2.I.b.8; C2.I.b.9; C2.I.b.12; C2.I.b.15; C2.I.b.16; C2.I.b.17; C2.I.b.4;
C2.I.b.5; C2.I.d.1; C2.I.e.1; C2.I.f.1; C2.I.f.2; C2.I.f.3; C2.I.f.5; C2.I.f.6; C2.I.f..7;
C2.I.f.10; C2.I.g.2 t/m C2.I.2.28; C2.I.h.1 t/m C2.I.h.10 (alle handelingen);
34
c. aan de medewerkers, belast met de uitvoering van de Wabo, de daaronder vallende wetten
en regelingen (verordeningen) en de Awb: B.II.e.1; B.II.e.2; C2.I.a.1; C2.I.a.2; C2.I.b.1;
C2.I.b.2; C2.I.b.3; C2.I.b.9; C2.I.b.13; C2.I.b.14; C2.I.b.1; C2.I.b.2; C2.I.b.3; C2.I.e.1;
C2.I.e.2; C2.I.e.3; C2.I.e.6; C2.I.f.2; C2.I.f.4; C2.I.g.1; C2.I.g.10; C2.I.g.11; C2.I.g.17;
C2.I.g.18; C2.I.g.19; C2.I.g.23; C2.I.g.24; C2.I.g.26; C2.I.g.27; C2.I.g.28; C2.I.h.1;
2.
C2.I.h.2; C2.I.h.1 (procedurele handelingen); C2.I.h.2; C2.I.h.6 (procedurele
handelingen); C2.I.h.7.
d. aan de medewerkers V&H, waar nodig voor zover het hun taken betreft, met uitzondering
van taken als hiervoor bedoeld onder c.: C2.I.b.14; C2.I.f.10;
e. aan de medewerkers, belast met de uitvoering van de Wabo en de Algemene Plaatselijke
Verordening, voor zover niet vallend onder de Wabo:
f.
aan de beleidsmedewerker Grondzaken: C2.I.e.5
g. aan de senior medewerker zorgloket: C2.II.a.1; C2.II.a.2; C2.II.c.2
Dit besluit werkt na inwerkingtreding op de dag volgende op die van haar bekendmaking terug tot
1 oktober 2010.
Leens, 13 oktober 2010
35
MANDAATSTATUUT
Deel 5: Trefwoordenregister
Geschrapt bij herziening 2005. Als gevolg van wijziging van het sectorenmodel
naar het directeursmodel hebben zich grote verschuivingen voorgedaan. Voor
het zoeken naar trefwoorden kan in de digitale versie (te vinden op het intranet:
H:\Algemeen\verordeningen) gebruik gemaakt worden van de zoekfunctie
(Control F)
36
MANDAATSTATUUT
Deel 6: Theorie
BEVOEGDHEDENOVERDRACHT
1. Inleiding
In een democratische rechtsstaat dienen bevoegdheden, al dan niet na herleiding, te worden uitgeoefend
op grond van een wettelijke regeling (legaliteitsbeginsel), door een direct of indirect democratisch
gekozen orgaan.
Het bestuursrecht is in de loop van de jaren fors gegroeid. Een veelheid van overheidstaken is aan lokale
bestuursorganen op- of overgedragen. Het gevolg ervan is, dat met name het dagelijks bestuur in de
gemeente - het college van burgemeester en wethouders - over tal van publiekrechtelijke bevoegdheden
beschikt, die zij kan uitoefenen (facultatieve bevoegdheden), maar ook vaak moet uitoefenen
(imperatieve bevoegdheden). De invoering van het duale bestel geeft ook nog een forse impuls aan het
takenpakket van het college.
Naast het publiekrecht speelt ook het privaatrecht een belangrijke rol in het lokale overheidsoptreden.
Ook daarin hebben de diverse bestuursorganen raad, college en burgemeester hun eigen
verantwoordelijkheid, waarbij ook weer het leeuwendeel van de taken berust.
Het is in het moderne bestuur niet meer vol te houden, dat het aangewezen bestuursorgaan de toegekende
bevoegdheden feitelijk zelf uitoefent. Dat zou tot een overbelasting van de agenda's leiden en de
slagvaardigheid van het bestuur frustreren. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat steeds meer – ook in
relatief kleine organisaties – gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden tot overdracht van
bevoegdheden aan hetzij de individuele leden van een bestuursorgaan (de wethouder/portefeuillehouder)
of aan ondergeschikte ambtenaren. Op die wijze kunnen de agenda's van de collectieve organen worden
ontlast en kan efficiënt, slagvaardig en burgergericht bestuurd worden.
2. Vormen van overdracht van bevoegdheden
Het bestuursrecht kent voor uitoefening van bevoegdheden door anderen dan het oorspronkelijk
aangewezen bestuursorgaan een tweetal juridische figuren: delegatie en mandaat.
Onder delegatie wordt verstaan: het overdragen door een bestuursorgaan van zijn bevoegdheid tot het
nemen van besluiten aan een ander die deze onder eigen verantwoordelijkheid uitoefent.
De partij die de bevoegdheid overdraagt wordt aangeduid als de delegans, de partij die de bevoegdheid
ontvangt wordt aangeduid als de delegataris.
Naast de bevoegdheid wordt ook de verantwoordelijkheid overgedragen. Dit betekent, dat de delegans de
bevoegdheid niet meer zelf mag uitoefenen en evenmin richtlijnen mag geven in incidentele gevallen.
Wel is toegestaan dat de delegans, tezamen met het delegatiebesluit, algemene richtlijnen geeft.
Voorwaarde voor delegatie is dat er een (formeel)wettelijke grondslag aanwezig is. Op grond van artikel
10:14 van de Algemene wet bestuursrecht is delegatie aan ondergeschikten niet meer toegestaan.
Onder mandaat wordt verstaan: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen
(zie de definitie in de Algemene wet bestuursrecht, artikel 10:1). Het orgaan dat de bevoegdheid
opdraagt wordt aangeduid als de mandaatgever, het orgaan dat de bevoegdheid opgedragen krijgt wordt
aangeduid als de gemandateerde.
De gemandateerde voert de bevoegdheid uit in naam van en onder verantwoordelijkheid van de
mandaatgever. De mandaatgever mag altijd de bevoegdheid zelf gaan uitoefenen en altijd tussentijds
algemene en bijzondere richtlijnen geven. De gemandateerde kan wel een ondergeschikte of zelfs een
buiten de organisatie werkende niet-ondergeschikte (zie o.a. hoofdstuk 7 van de bijzondere lijst van het
statuut).
37
Een mandaat kan verder persoonlijk of functioneel zijn, waarbij op zich geen onderscheid bestaat tussen
een natuurlijk persoon of een rechtspersoon of een niet-rechtspersoonlijkheid bezittend collectief (zoals
het college).
Voor mandaatverlening is in beginsel geen wettelijke grondslag vereist. Dat betekent echter niet, dat
mandaatverlening in alle gevallen kan worden toegestaan (zie verder paragraaf 4). Bovendien stelt de
Algemene wet bestuursrecht aan mandatering een aantal minimale eisen, waaruit voortvloeit dat in ieder
geval structurele mandaten een schriftelijke grondslag behoeven. Daartoe dient dit statuut. Incidentele
mandaten kunnen ook mondeling worden verleend, maar dan alleen aan ondergeschikten.
De kern van het onderscheid is dus gelegen in de vraag wie verantwoordelijk is voor de wijze waarop de
bevoegdheid wordt uitgeoefend. Dit zware onderscheid is van invloed op de verhouding tussen partijen
die bij de mandatering of de delegatie betrokken zijn. De delegans "verliest" de verantwoordelijkheid.
Het ligt dan ook voor de hand om hem invloed op de bevoegdheidsuitoefening te ontzeggen, afgezien
van de mogelijkheid tot het geven van algemene richtlijnen.
Bij mandaatverlening is dat anders. Daarbij behoudt de mandaatgever de volle verantwoordelijkheid en
moet hij dus voortdurend in staat zijn de bevoegdheidsuitoefening door de gemandateerde te
beïnvloeden. Die beïnvloeding kan via algemene aanwijzingen, maar ook via aanwijzingen in incidentele
gevallen plaatsvinden.
De vraag is welke vorm van bevoegdhedenoverdracht de voorkeur verdient. Voor het vinden van een
antwoord hierop is een beschouwing van de voor- en nadelen van bevoegdhedenoverdracht in zijn
algemeenheid en van delegatie versus mandaat in het bijzonder op zijn plaats.
Voordelen van bevoegdhedenoverdracht
- door de kortere beslislijnen kan snellere afhandeling worden gerealiseerd van door de burger
ingediende aanvragen. De organisatie kan dus meer burgergericht werken;
- door de afdoening van zaken op een meer decentraal niveau in de organisatie zal een vermindering
van de werklast van het bestuur kunnen worden bereikt;
- door de afdoening van allerlei detailzaken lager in de organisatie te leggen kan het bestuur zich meer
toeleggen op het sturen op hoofdlijnen; dit komt de algehele coördinatie ten goede;
- door de bevoegdheidsuitoefening op een meer decentraal niveau te leggen krijgen de medewerkers op
die niveaus meer verantwoordelijkheden. Hierdoor zullen motivatie en arbeidstevredenheid worden
vergroot;
- als gevolg van de spreiding van de werklast is het mogelijk meer en beter gebruik te maken van de
binnen de organisatie ter beschikking staande deskundigheid. Hierdoor kunnen kwalitatief betere
besluiten worden genomen, ook omdat bevoegdhedenoverdracht een zekere specialisatie met zich
meebrengt.
Nadelen van bevoegdhedenoverdracht
Kunnen de voordelen van bevoegdhedenoverdracht van zowel mandaatverlening als delegatie gelden,
qua nadelen lopen beide vormen uiteen, hetgeen is terug te voeren op het verschil karakter tussen de
beide overdrachtsvormen.
Als nadelen van bevoegdhedenoverdracht kunnen worden genoemd:
- het vereiste van een wettelijke grondslag voor delegatie sluit het geven van aanwijzingen en
instructies anders dan tezamen met het delegatiebesluit uit en verzet zich tegen het aanbrengen van (al
dan niet juridische) beperkingen ten aanzien van de uitoefening op basis van delegatie;
- delegatie aan een orgaan of persoon, dat of die niet in relatie staat tot een vertegenwoordigend
lichaam leidt tot uitholling van de politieke controleerbaarheid. Hierover kan worden opgemerkt, dat
de Algemene wet bestuursrecht de delegatie aan niet-ondergeschikten niet toestaat. Er bestaat dan
altijd een relatie tussen delegans en delegataris.
- mandaatverlening aan niet-ondergeschikten is en blijft (onder de Algemene wet bestuursrecht) wel
mogelijk. Hier gaat het argument van uitholling van de politieke controleerbaarheid wel op, zeker als
de gemandateerde feitelijk "ver verwijderd" is van de mandaatgever.
38
- delegatie maakt dus min of meer een eind aan de politieke verantwoordelijkheid van de delegans. De
delegans kan alleen worden aangesproken op het feit, dat hij een bevoegdheid heeft overgedragen,
niet op de feitelijke uitoefening van de bevoegdheid door de delegataris. Bij mandaat ligt dat anders:
formeel blijft de mandaatgever politiek verantwoordelijk voor de uitoefening van gemandateerde
bevoegdheden en kan daar dus wel op aangesproken worden (maar kan, zoals gezegd, bij
mandaatverlening aan niet-ondergeschikten weinig inhoud hebben).
- delegatie kan de ambtelijk hiërarchische verantwoordelijkheid frustreren. Incidentele aanwijzingen en
instructies passen immers niet binnen deze rechtsfiguur, ondanks het feit, dat de bevoegdheid gaat
van een hiërarchisch hoger geplaatst naar een hiërarchisch lager geplaatst orgaan.
Omdat aan mandaatverlening minder nadelen kleven en hiermee toch vaak hetzelfde doel kan worden
bereikt als met delegatie, heeft mandaatverlening de voorkeur.
3. Niveau van afdoening
Na de keuze voor de vorm van bevoegdhedenoverdracht volgt de keuze voor het niveau van de
bevoegdheidsuitoefening. Ook hier kan een inventarisatie van de voor- en nadelen nuttig zijn voor de
meningsvorming, waarbij onderscheid wordt gemaakt naar overdracht aan portefeuillehouder, aan
directeuren, aan afdelingshoofden en aan lagere ambtenaren3.
De overdracht van collegebevoegdheden aan individuele portefeuillehouders:
Voordelen: Nadelen:
-
spreiding van de werklast over het college;
handhaving van de mogelijkheid tot politieke sturing op het ambtelijk apparaat;
meer mogelijkheden voor specialisering van de individuele portefeuillehouder.
gevaar voor verkokering4;
afbreuk aan het principe van de collegiale besluitvorming;
gevaar voor en verminderde betrokkenheid van de portefeuillehouder bij de werkzaamheden van zijn collega's.
De overdracht van collegebevoegdheden en burgemeestersbevoegdheden aan directeuren en afdelingshoofden:
Voordelen: - vormt een direct aanspreekpunt in de organisatie;
- kan een voldoende goed overzicht houden op de interne gang van zaken binnen de
afdeling;
- heeft een goed en volledig inzicht in en overzicht op de genomen besluiten;
- door zijn grotere betrokkenheid kan de motivatie en arbeidssatisfactie worden vergroot;
- er is een betere benutting mogelijk van de op dit niveau ter beschikking staande
deskundigheid.
Nadelen:
- door het gevaar van overbezetting kan hij het zojuist genoemde in- en overzicht
verliezen, omdat hij teveel zelf moet doen of alleen maar besluiten ondertekent, terwijl
die genomen worden door zijn ondergeschikten. Hierdoor kan de coördinatie van de
afdeling in gevaar komen;
- gevaar voor het ontstaan van bureaupolitiek en goal-displacement5.
3
Buiten beschouwing is gelaten de mandaatverlening van raadsbevoegdheden aan het college en de mandaatverlening aan niet-ondergeschikte derden. Omdat het bij het leeuwendeel van de mandaten gaat om
bevoegdheden van het college en die bevoegdheden kunnen over de drie genoemde niveaus kunnen worden
verdeeld, gaat de aandacht hier alleen naar uit.
4
Verschillende organisatieonderdelen, die een eigen bevoegdheid hebben verkregen kunnen zich min of meer
gaan verzelfstandigen, waardoor allerlei eenheden ontstaan die volstrekt los van elkaar functioneren zonder
enige vorm van coördinatie.
5
Eigen doeleinden nastreven respectievelijk doelverschuiving.
39
De overdracht van collegebevoegdheden en burgemeestersbevoegdheden aan (andere) ambtenaren:
Voordelen: - verbeterde klantgerichtheid, doordat de burger rechtstreeks te maken krijgt met de
ambtenaar die de zaak behandelt;
- verbeterde motivatie en arbeidssatisfactie door een grotere betrokkenheid van de ambtenaar;
- er is een betere benutting mogelijk van de in het ambtelijke apparaat aanwezige
deskundigheid.
Nadelen:
- gevaar voor bureaupolitiek en goal-displacement;
- kans op het ontstaan van lange interne beslislijnen doordat ambtenaren de extra verantwoordelijk niet aandurven en zich achter hun meerdere proberen te verschuilen (hideaway).
4. Afdoenings- en ondertekeningsmandaat
Bij mandaatverlening dient een onderscheid worden gemaakt tussen het zogenaamde afdoeningsmandaat
en het zogenaamde ondertekeningsmandaat. Beide mandaten moeten afzonderlijk worden verleend.
Het afdoeningsmandaat houdt in dat de uitoefening van de bevoegdheid als zodanig ligt bij de
gemandateerde. Meestal komt dit tot uitdrukking in het zetten van een eindparaaf of een handtekening.
Het ondertekeningsmandaat houdt in, dat de gemandateerde in naam van en onder
verantwoordelijkheid van de mandaatgever, het genomen besluit ondertekent.
In de meeste gevallen zal het afdoeningsmandaat en ondertekeningsmandaat aan dezelfde persoon
worden verleend. Het is echter mogelijk hierin een scheiding aan te brengen. Op die wijze zou een
controlemechanisme kunnen worden ingebouwd: degene die tekent, kan het door een ander genomen
besluit naar zijn inhoud en totstandkoming controleren. Deze mogelijkheid verdient echter in een kleine
organisatie, waarin lijnen kort zijn en op andere wijze in de mogelijkheid van controle wordt voorzien door periodieke kennisgeving van de op basis van mandaat genomen besluiten aan de mandaatgever niet de voorkeur. Het bevordert in ieder geval niet de efficiency.
5. De aanvaardbaarheid van mandaatverlening
Afdoeningsmandaat
Voor mandaatverlening is - zoals gezegd - in beginsel geen wettelijke grondslag nodig. Toch is
mandaatverlening niet in alle gevallen geoorloofd. De Algemene wet bestuursrecht heeft de bevoegdheid
tot mandaatverlening als volgt geformuleerd (artikel 10:3):
1. Een bestuursorgaan kan mandaat verlenen, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de
aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet.
2. Mandaat wordt in ieder geval niet verleend indien het betreft een bevoegdheid:
a. tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, tenzij bij de verlening van die
bevoegdheid in mandaatverlening is voorzien;
b. tot het nemen van een besluit ten aanzien waarvan is bepaald dat het met versterkte meerderheid moet worden genomen of waarvan de aard van de voorgeschreven
besluitvormingsprocedure zich anderszins tegen mandaatverlening verzet;
c. tot het beslissen op een beroepschrift;
d. tot het vernietigen of tot het onthouden van goedkeuring aan een besluit van een ander
bestuursorgaan.
3. Mandaat tot het beslissen op een bezwaarschrift wordt niet verleend aan degene die het besluit
waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen.
40
In deze bepaling is de hoofdlijn in de jurisprudentie van administratieve rechters met betrekking tot
mandaatverlening gecodificeerd. Het valt buiten het bestek van deze beschouwing hier dieper op in te
gaan. Volstaan kan worden te verwijzen naar de Memorie van Toelichting op de Awb (derde tranche)6.
Vast staat wel, dat mandaat als juridische figuur zich een vaste plaats in het geschreven recht heeft verworven en de grenzen van het gebruik van deze figuur steeds beter worden afgebakend. Tegen de achtergrond van het toegenomen belang is dat vooral belangrijk met het oog op het voorkomen van formele
gebreken aan besluiten en - derhalve - nietigheid of vernietigbaarheid van besluiten. Want wel is
gebleken, dat de rechter, geroepen tot toetsing van een op basis van mandaat genomen besluit, geneigd is
aan gebreken in de bevoegdheid nogal ingrijpende gevolgen (vernietiging) te verbinden, waarmee hij
blijk geeft aan de correcte overdracht van bevoegdheden zwaar te tillen.
Als het "toetsingsgedrag" overigens wordt gespiegeld aan de beginselen van de democratische
rechtsstaat, waarin - zoals hiervoor, in de inleiding al is gezegd, wettelijke bevoegdheden behoren te
worden uitgeoefend door daartoe (wettelijk) aangewezen en democratisch samengestelde organen - is dat
ook wel te verklaren.
Ondertekeningsmandaat
De ondertekening van besluiten van gemeentelijke bestuursorganen is uitdrukkelijk geregeld in de
Gemeentewet. Artikel 75 regelt de ondertekening door de burgemeester en artikel 105 de ondertekening
door de secretaris.
Dezelfde artikelen regelen overigens ook de mogelijkheid tot mandatering van de ondertekeningsbevoegdheid en daarbij is rekening gehouden met de huidige ontwikkelingen. Artikel 75 voorziet namelijk
in de mogelijkheid tot mandatering van de ondertekeningsbevoegdheid aan "een ander lid van het
college" (lees: een wethouder). In die mogelijkheid voorzag de oude gemeentewet niet. Nu de nieuwe
Gemeentewet de mogelijkheid van ondertekening door de wethouder wel opent, kan aan portefeuillehouders naast het afdoeningsmandaat ook het ondertekeningsmandaat worden verleend.
In de gevallen, dat het ondertekeningsmandaat door de burgemeester aan de secretaris of een gemeenteambtenaar is opgedragen, behoeft de secretaris niet meer (mee) te ondertekenen, aldus artikel 105,
Gemeentewet.
6. Vormvereisten
Zoals onder paragraaf 2 is aangegeven, schrijft de Algemene wet bestuursrecht voor, dat een mandaat
schriftelijk moet worden verleend, tenzij het om een mandaat per geval gaat. Voorheen gold ook geen
publicatievereiste. Een schriftelijk besluit tot het verlenen van één of meerdere mandaten (dus ook het
mandaat- en delegatiestatuut) is echter aan te merken als een besluit in de zin van de Algemene wet
bestuursrecht en artikelen 3:40 e.v. van de Awb zijn dan van toepassing. Bovendien vereist de
Gemeentewet de algemene bekendmaking van gedelegeerde bevoegdheden en analoge toepassing van
dat vereiste op gemandateerde bevoegdheden ligt voor de hand.
Voor de volledigheid zij er op gewezen, dat besluiten, die genomen zijn op basis van mandaat, rechtens
gelijk staan aan besluiten die direct door het primair bevoegde bestuursorgaan, dus zonder mandaat, zijn
genomen. Deze besluiten worden vanzelfsprekend door dezelfde wettelijke voorschriften beheerst. Voor
zover het gaat om besluiten in de zin van de Awb, behoren deze dus zorgvuldig te worden voorbereid,
behoorlijk te worden gemotiveerd, een evenwichtige belangenafweging te bevatten, conform de Awb te
worden bekendgemaakt en de mogelijkheid van het indienen van bezwaar (bij de mandaatgever!) te
vermelden.
6
Zie: De parlementaire geschiedenis van de Algemene wet bestuursrecht, derde tranche, mr. E.J. Daalder, mr.
G.R.J. de Groot en mr. J.M.E. van Breugel, Samsom 1998
41
7. Beperkingen
Uit het voorgaande is gebleken, dat mandaat de mogelijkheden voor de mandaatgever tot het geven van
aanwijzingen en instructies onverlet laat. Het verlenen van ongeclausuleerde mandaten is eigenlijk niet
goed denkbaar. Er zullen altijd beperkingen en aanwijzingen nodig zijn om te voorkomen, dat door
extensieve interpretatie van de bevoegdheid besluiten worden genomen, die tot het "erf" van het
bestuursorgaan behoren en daar ook - om diverse, maar vooral politieke redenen - dienen te blijven.
Bovendien bevordert de afbakening door voorwaarden de duidelijkheid en dus de efficiency waarmee
besluiten kunnen worden genomen.
In dat licht is - aanvullend op de wettelijke uitzonderingen - collegiale besluitvorming noodzakelijk in de
gevallen waarin sprake is van:
- beleidsmatige - en politieke gevoeligheden;
- tegenstrijdigheid tussen meerdere verplichte adviezen;
- strijd met beleid, richtlijnen en/of voorschriften;
- grote politieke consequenties dan wel precedentwerking;
- bezwaar (m.u.v. eenvoudige “fiscale” bezwaarschriften);
- ingrijpende financiële gevolgen;
- uitzonderingssituaties.
Voor de gevallen die voor mandaat in aanmerking komen, kan als uitgangspunt worden genomen, dat
- besluiten waaraan geen beleidsvraag is verbonden voor mandatering aan ambtenaren in aanmerking
kunnen komen;
- besluiten waaraan wel een beleidsvraag is verbonden doch geen verschil van mening te voorzien valt
voor mandatering aan portefeuillehouders in aanmerking kunnen komen en
kunnen de volgende voorwaarden als algemeen geldend worden aanvaard:
- zowel de verlener als de ontvanger van het mandaat moet met het besluit om te mandateren
instemmen;
- het vastgestelde beleid moet helder en onomstreden zijn;
- de beslissing mag in het algemeen geen ingrijpende gevolgen voor de burger hebben;
- de beslissing is routinematig (geen uitzonderingen en vaste procedures);
- de zaak eist een snelle afhandeling;
- de zaak is niet onderhevig aan grote politieke verschillen van mening;
- de zaak heeft in het algemeen geen grote financiële gevolgen;
- de beslissing kan achteraf goed worden gecontroleerd;
- de gemandateerde is in staat een goede afweging te maken van alle in het geding zijnde belangen en
twijfelt niet over de politieke gevoeligheid;
- er moet sprake zijn van een goede communicatie tussen mandaatgever en gemandateerde (tegen
verzelfstandiging, goal-displacement, verkokering en bureaupolitiek).
Naast algemene voorwaarden kunnen per afzonderlijk geval bijzondere voorwaarden gesteld worden.
Deze bijzondere voorwaarden zijn in de bijzondere lijst bij de desbetreffende bevoegdheid vermeld.
8. Gemandateerden
In dit mandaatstatuut worden vier categorieën van gemandateerden onderscheiden:
1. de afdelingshoofden;
2. de overige ambtenaren;
3. incidenteel: de directeur
4. niet-ondergeschikte derden
Voor de mogelijkheid tot mandatering aan portefeuillehouders is niet gekozen.
42
9. Ondertekening
Hiervoor is al gewezen op het noodzakelijke onderscheid tussen afdoenings- en ondertekeningsmandaat.
Op deze plaats kan worden volstaan met te wijzen op het feit, dat uit een besluit, dat op basis van
mandaat is genomen, moet kunnen worden afgeleid, namens welk bestuursorgaan het besluit is
genomen. Het verdient ook aanbeveling te naam en functie te vermelden van de gemandateerde. In de
Algemene Regels is een bepaling over de wijze van ondertekening opgenomen.
10. Controles
Gezien het feit, dat de mandaatgever verantwoordelijk blijft voor de uitoefening van de bevoegdheid
door de gemandateerde, is het noodzakelijk, dat de mandaatgever kennis kan nemen van hetgeen door de
gemandateerde is afgedaan. Teneinde dat zo goed mogelijk te waarborgen is het nodig dat van de uitoefening van gemandateerde bevoegdheden periodiek mededeling wordt gedaan aan de mandaatgever.
11. Vervanging
Om te voorkomen, dat bij afwezigheid van de gemandateerde de afdoening van zaken incidenteel
terugkeert bij de mandaatgever, is een vervangingsregeling noodzakelijk. De in het oude statuut
opgenomen regeling is onverkort overgenomen. Deze regeling is dermate sluitend, dat in vrijwel alle
gevallen een vervanger kan worden gevonden en de besluitvorming dus niet behoeft te stagneren.
De vervangingsregeling kan ook in werking treden bij overbelasting van de gemandateerde. Van deze
mogelijkheid wordt in de praktijk weliswaar weinig gebruik gemaakt, maar het is niettemin een nuttige
voorziening. Het kan immers voorkomen, dat de gemandateerde wegens gebrek aan tijd niet aan het
afdoen van zaken toekomt. Dat mag echter de voortgang van de afdoening van zaken - die in de meeste
gevallen de burger aangaan (bouwvergunning, uitkering, APV-vergunning) - niet frustreren. In dat geval
is het wenselijk, misschien noodzakelijk, dat van de vervangingsregeling wegens overbelasting gebruik
wordt gemaakt. Wel zullen gemandateerde en vervanger daarover goede afspraken moeten maken. Het
kan niet zo zijn, dat de gemandateerde te pas en te onpas zijn "verantwoordelijkheden" doorschuift en
daardoor wellicht zijn vervanger "overbelast".
12. Tenslotte
Al enige tijd is hoofdstuk 10 van de Algemene wet bestuursrecht inzake mandaat en delegatie van
kracht. Dit statuut is aan de desbetreffende bepalingen getoetst en daarmee in overeenstemming. De
definities die gegeven zijn in deel 1 (Algemene regels) zijn aanvullend op de definities in de wet.
Het verder afwachten hoe de bestuursrechter de jurisprudentie rond (voornamelijk) mandaat zal gaan
ontwikkelen. De rechter hoeft zich in ieder geval niet meer met de grondslagen en hoofdlijnen bezig te
houden – die zijn nu in de wet vastgelegd – maar zal voor verfijning zorgen. Wel laat de actuele
jurisprudentie zien, dat aan bevoegdheidsgebreken minder zwaar wordt getild, mits in de bezwaarfase
deze gebreken zijn hersteld. Wordt een bevoegdheidsgebrek niet gerepareerd, dan zet de rechter vaak
wel een streep door het besluit waaraan dit gebrek kleeft.
In paragraaf 1 is al opgemerkt dat de invoering van het duale bestel het takenpakket van het college
van burgemeester en wethouders verder heeft uitgebreid en zal uitbreiden. Zeker als het wetsvoorstel
inzake de dualisering van gemeentelijke medebewindsbevoegdheden, dat op het moment afsluiting
van dit statuut (april 2003) nog in behandeling is bij het parlement, kracht van wet zal hebben
gekregen, nemen de bevoegdheden van het college nog verder toe. Daarnaast zal ook nog een
dualisme-aanpassingsoperatie nodig zijn van gemeentelijke verordeningen. Het dualisme zal er uiteindelijk toe moeten leiden dat de scheiding tussen besturen op hoofdlijnen (kaderstellen en controleren)
door de raad en het dagelijks besturen door het college zover mogelijk en ook zo scherp mogelijk is
doorgevoerd. Of verdergaande dualisering zal leiden tot aanpassing van dit statuut zal in de toekomst
blijken. Het zal het statuut ongetwijfeld niet onberoerd laten en het zal daarom – maar ook vanwege
voortdurende aanpassingen aan veranderende regelgeving – een dynamisch statuut blijken te zijn.
43