MANDAATSTATUUT gemeente De Marne 2007 versie 1 d.d. 23 oktober 2007 - 1e wijziging 19 februari 2008 (ondertekening pachtcontracten; vergunning plaatsen grafbedekkingen) - 2e wijziging 1 april 2008 (mandatering GIS-specialist voor uitvoering Wkpb) - 3e wijziging 16 april 2008 (mandaat evenementenvergunningen c.a. naar teamleider bestuursondersteuning ) - 4e wijziging 20 januari 2009 (aanpassing aan het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken) - 5e wijziging 3 februari 2009 (aanpassing in verband met Wet ruimtelijke ordening, Monumentenwet e.a.) - 6e wijziging 19 mei 2009 (invoering horizontale vervangingsregeling afdelingshoofden) - 7e wijziging 13 oktober 2009 (toevoegen mandaat vergunning Leegstandswet) - 8e wijziging 3 november 2009 (aanpassing aan vorming afdeling B&O) - 9e wijziging 28 juni 2010 (aanpassing in verband met indeling afdeling VROM bij R&B en Publiekszaken) - 10e wijziging 12 oktober 2010 (aanpassing in verband met inwerkingtreding Wabo) - 11e wijziging 5 juli 2011 (hervorming afd. VROM en mandatering elektronisch waarmerken en publiceren planologische besluiten) - 12e wijziging 11 maart 2014 (hervaststelling in verband met overdracht taken Omgevingsdienst Groningen en Veiligheidsregio) Laatste wijziging vastgesteld in de vergadering Laatste wijziging vastgesteld door de burgevan het college van burgemeester en wethouders meester van De Marne d.d. 11 maart 2014 van gemeente De Marne d.d. 11 maart 2014 Mij bekend, Mij bekend, de secretaris de secretaris MANDAATSTATUUT Deel 1: Algemene regels en algemene mandaatverlening INHOUD: Algemene regels ....................................................................................................................... pag. 2 Algemene mandaatverlening ................................................................................................... pag. 5 2 ALGEMENE REGELS MANDAATSTATUUT GEMEENTE DE MARNE ____________________________________________________________________________________ 1. Mandaatgever Onder de mandaatgever wordt verstaan: het orgaan, dat de bevoegdheid opdraagt. 2. Gemandateerde Onder gemandateerde wordt verstaan: het bestuursorgaan, de portefeuillehouder, de ambtenaar of de niet-ondergeschikte derde, die de bevoegdheid opgedragen krijgt. 3. Delegans Onder delegans wordt verstaan het bestuursorgaan, dat zijn bevoegdheid overdraagt. 4. Delegataris Onder delegataris wordt verstaan het orgaan of de persoon, die een bevoegdheid op basis van delegatie uitoefent. 5. Volmacht Onder volmacht wordt verstaan de bevoegdheid in civielrechtelijke aangelegenheden die een volmachtgever verleent aan een ander, de gevolmachtigde, om in zijn naam rechtshandelingen te verrichten. Titel II van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek is van overeenkomstige toepassing. 6. Gebruik mandaatbevoegdheid bij twijfel Als er onvoldoende zekerheid bestaat over de bevoegdheid tot het nemen van een beslissing krachtens mandaat, wordt geen toepassing gegeven aan de mandaatbevoegdheid, maar de beslissing genomen door de mandaatgever (“bij twijfel niet inhalen”). 7. Omvang van de mandaatbevoegdheid Onverminderd het bepaalde in artikel 10:3, van de Algemene wet bestuursrecht en het bepaalde onder punt 6. en behoudens uitzonderingen in de bijzondere lijst voorzien, is de gemandateerde slechts bevoegd tot het nemen van beslissingen, als in dit statuut bedoeld, indien: a. de te nemen beslissing niet in strijd is met het bestaande beleid, vastgestelde richtlijnen en/of voorschriften; b. er overeenstemming bestaat tussen alle verplichte adviezen; c. de te nemen beslissing niet leidt tot overschrijding van verleende budgetten en/of kredieten; d. er geen sprake is van een uitzonderingssituatie. 8 Bijzondere toets bij uitoefening van de mandaatsbevoegdheid De gemandateerde gaat per aan hem voorgelegd geval zorgvuldig na of aan de te nemen beslissing aspecten verbonden zijn van: a. politieke keuze; b. beleidsbepaling; c. ernstige precedentwerking. Als daarvan sprake is, moet de zaak worden voorgelegd aan de mandaatgever. 9. Aanwijzingen en instructies bij mandaat a. De gemandateerde is gehouden aanwijzingen en instructies van de mandaatgever op te volgen; b. de gemandateerde onthoudt zich van bevoegdheidsuitoefening, als de mandaatgever de wens te kennen geeft zelf te beslissen. 3 10. Ondertekening De ondertekening van brieven, bevattende een besluit dat op basis van mandaat door een ambtenaar is genomen, geldt, tenzij het statuut anders vermeldt, de volgende formule: Burgemeester en wethouders (of) van de gemeente De Marne namens dezen, .............. (naam en functie van de gemandateerde) De burgemeester van de gemeente De Marne, namens deze, ............... De ondertekening van brieven, bevattende een besluit, dat op grond van een gedelegeerde bevoegdheid is genomen, gebeurt op naam van de delegataris. 11.Functionele mandaatverlening Het mandaat is verbonden aan een bepaalde functie en wordt uitgeoefend door degene die deze functie bekleedt, waaronder mede wordt verstaan degene die tijdelijk, al dan niet op interimbasis, de functie waarneemt. Mocht de functionaris afwezig of overbelast zijn, dan treedt de vervangingsregeling in werking. 12. Vervangingsregeling bij mandaat: algemeen De vervangingsregeling treedt in werking in geval van afwezigheid of overbelasting van de gemandateerde of, indien aangewezen, de ondergemandateerde. In geval van afwezigheid of overbelasting van de gemandateerde of, indien aangewezen, de ondergemandateerde, wordt deze vervangen door de hierna als vervanger aangewezen functionaris. a. Vervanging van afdelingshoofden en teamleiders1 I. De afdelingshoofden vervangen elkaar onderling volgens de daartoe in het ManagementTeam (MT) gemaakte horizontale vervangingsregeling; II. Teamleider(s) van taakvelden worden vervangen door zijn of haar afdelingshoofd. III. Bij afwezigheid of overbelasting van de vervanger wordt de zaak voorgelegd aan het lid van het college van burgemeester en wethouders, tot wiens portefeuille de betreffende zaak valt; b. Vervanging van de overige ambtenaren: I. De ambtenaar van een afdeling wordt vervangen door het hoofd van de desbetreffende afdeling, of, bij het ontbreken daarvan, door de directeur in het geval van ambtenaren behorende tot een stafafdeling; II. Bij afwezigheid of overbelasting van de bovengenoemde vervangers treedt de vervangingsregeling voor de directeur in werking; III. In het geval, waarin door middel van deze vervangingsregeling niet in de zaak kan worden voorzien, wordt deze voor gelegd aan het lid van het college van burgemeester en wethouders tot wiens portefeuille de betreffende zaak valt. 1 In geval van vervanging van de directeur / secretaris treedt de reguliere vervanging ingevolge de instructie voor de directeur (1e en 2e loco-secretaris) in werking. 4 ALGEMENE MANDAATVERLENING. Onverminderd het bepaalde in artikel 10:3, van de Algemene wet bestuursrecht2 gelden de hieronder genoemde mandaten voor alle afdelingen en worden uitgeoefend door de meest betrokken ambtenaar, tenzij de bijzondere lijst uitdrukkelijk een ander aanwijst. 1. Het verstrekken van algemene informatie betreffende aangelegenheden welke geregeld zijn in die administratieve regelingen, waarvan de beslissingsvoorbereiding en de administratieve uitvoering tot het takenpakket van de afdeling gerekend worden; 2. Het toezenden aan overheidsinstellingen van gevraagde of verplicht te verstrekken gegevens of van inlichtingen betreffende het door de gemeente gevoerde beleid; 3. Het verzenden van ontvangstbevestigingen van aanvragen en brieven, waarvan de beantwoording naar verwachting enige tijd zal vergen; 4. Het vragen van adviezen aan gemeentelijke diensten of derden, voor zover daaraan geen kosten zijn verbonden. 5. Het verrichten van werkzaamheden, die uitsluitend uitvoering betreffen, welke werkzaamheden worden geacht te zijn gemandateerd aan die ambtenaar, die bij die uitvoering het meest direct betrokken is, met dien verstande, dat in geval van onduidelijkheden overleg wordt gepleegd met het afdelingshoofd, de directeur of de adjunct-directeur. 6. Onder uitvoering, genoemd bij punt 5., wordt tevens verstaan het doen van informele aanschrijvingen in geval dat zonder of niet overeenkomstig een reeds verleende vergunning, ontheffing of toestemming wordt gehandeld, echter niet eerder dan nadat met de met formele handhaving belaste ambtenaren overleg is gepleegd. 7. Het verstrekken van opdrachten voor werken, leveringen of aanschaffingen overeenkomstig het vastgestelde inkoopbeleid, hetgeen betekent dat het college bevoegd is voor Europese aanbestedingen en aanbestedingen Nationaal Openbaar en de budgethouders (productverantwoordelijken) voor aanbestedingen enkelvoudig en meervoudig onderhands conform navolgende tabel Meervoudig onderhands > € 40.000 < € 300.000 > € 20.000 < € 100.000 > € 20.000 < € 100.000 Budgethouder (min.) 3 offertes Enkelvoudig onderhands < € 40.000 < € 20.000 < € 20.000 Budgethouder (min.) 1 offerte 2 Artikel 10:3, Awb luidt als volgt: 1. Een bestuursorgaan kan mandaat verlenen, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet. 2. Mandaat wordt in ieder geval niet verleend indien het betreft een bevoegdheid: a. tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, tenzij bij de verlening van die bevoegdheid in mandaatverlening is voorzien; b. tot het nemen van een besluit ten aanzien waarvan is bepaald dat het met versterkte meerderheid moet worden genomen of waarvan de aard van de voorgeschreven besluitvormingsprocedure zich anderszins tegen de mandaatverlening verzet; c. tot het beslissen op een beroepschrift; d. tot het vernietigen van of tot het onthouden van goedkeuring aan een besluit van een ander bestuursorgaan. 3. Mandaat tot het beslissen op een bezwaarschrift wordt niet verleend aan degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen. 5 8. Het inwinnen van offertes met inachtneming van het offertebeleid, voor zover daar geen kosten aan verbonden zijn. 9. Toestemming voor deelname aan congressen en kortdurende cursussen, mits binnen het beschikbaar gestelde budget. Dit mandaat wordt uitgeoefend door de directeur, voor zover dit het verlenen van toestemming voor deelname aan congressen en kortdurende cursussen aan adjunctdirecteur en medewerkers van de stafafdeling betreft, door de adjunct-directeur, voor zover dit het verlenen van toestemming voor deelname aan congressen en kortdurende cursussen aan afdelingshoofden betreft en door de afdelingshoofden voor zover dit het verlenen van toestemming voor deelname aan congressen en kortdurende cursussen aan medewerkers op de afdeling betreft. 10. Verlenen van verlof, inclusief buitengewoon verlof, voor zover het geregelde gevallen betreft. Dit mandaat wordt uitgeoefend door de directeur, de adjunct-directeur, de hoofden van de afdelingen en anderen, voor zover met de dagelijkse leiding belast. 6 MANDAATSTATUUT Deel 2: Lijst bijzondere mandaten en volmachten Inhoud: Lijst A: Bedrijfsvoering en ondersteuning I. Algemene bestuurlijke en juridische zaken (ABJZ) II. Financiën a. Financieel beleid b. Belastingen c. Comptabiliteit III. I&A IV. Beheerbureau GIS V. P&O Blz. 9 9 10 10 11 11 11 11 Lijst B: Realisatie & Beheer / VROM I. Realisatie en Beheer a. Infrastructuur b. Grondzaken & vastgoed c. Groen, bouw en civieltechniek d. Gemeentewerken II. VROM (voor zover niet gemandateerd aan directeur ODG: zie lijst D.) a. beleidsontwikkeling b. omgevingsaangelegenheden: algemeen c. omgevingsaangelegenheden: monumenten d. omgevingsaangelegenheden: ruimtelijke zaken e. omgevingsaangelegenheden: milieu 13 13 13 14 15 15 16 16 17 17 17 18 Lijst C1: Sociale Zaken; I Sociale Zaken a. Werk en inkomen b. Vreemdelingenzorg / nieuwkomers 19 Lijst C2 Publiekszaken & Welzijn I. Welzijn, zorg en onderwijs a. Maatschappelijke ondersteuning en invalidenparkeerkaart b. Subsidiering c. WZO overig II. Burgerzaken III. Facilitaire Dienstverlening 21 21 21 21 21 23 25 Lijst D: Mandaten aan derden a. Directeur Omgevingsdienst Groningen b. Overig 26 26 30 Lijst E: Volmachten 31 Overzicht gedelegeerde bevoegdheden Overzicht verleende ondermandaten 19 20 33 34 7 BIJZONDERE LIJST MANDATEN 8 Lijst A: Bedrijfsvoering en ondersteuning (ABJZ, Financiën, I&A, Beheerbureau GIS, P&O) Volgnr. Omschrijving Wettelijke grondslag Mandaatgever I. ABJZ A.I.1 Verzoeken om informatie Wet openbaarheid Gemeenteraad gericht aan de raad van bestuur A.I.2 Vertegenwoordiging: art. 171 Gemeentewet Burgemeester 1. ingebruikgeving / verhuur / pacht 2. aandeelhoudersvergadering 3. contracten inburgering 4. (onderhouds)contracten hard- en software I&A 5. (onderhouds)contracten telecommunicatiesystemen 6. (onderhouds)contracten kantoorartikelen (incl. repro-hardware) en -meubelen 7. overeenkomsten grafzerken 8. Wmo-contracten 9. Wwb-contracten A.I.3 1. Bezwaarschriften: administratie- Algemene wet ve & procedurele handelingen: bestuursrecht verzoek om aanvulling gronden (6:5/6:6); zenden ontvangstbevestiging (art. 6:14); doorzenden bezwaarschrift als beroepschrift (art. 6:15); toezenden stukken naar gemachtigde (art. 6:17); verdaging beslissing op bezwaarschrift en verder uitstel conform art. 7:10 Awb; uitnodigingen hoorzitting (art. 7:5) Gemandateerde B&W Ondermandaat Voorwaarden Rapportage Via mededelingen raad 1. hoofd R&B 2. portefeuilleh. 3. hoofd sociale zaken 4. hoofd I&A 5. hoofd I&A 6. hoofd Publiekszaken 7. senior burgerzaken 8. hoofd Publiekszaken 9. hoofd Sociale zaken Bevoegd orgaan Senior juridische (raad, b&w of zaken ABJZ burgemeester) 9 Volgnr. Omschrijving II. Middelen a. Financieel beleid A.II.a.1 Uitvoering lopende verzekeringen A.II.a.2 Aangaan nieuwe verzekeringen A.II.a.3 Schadeverhaal A.II.a.4 Opnemen kasgeld hetzij rekening-courant, hetzij in de vorm van kas- of callgeldlening A.II.a.5 Uitzetten van kasgelden b. Belastingen A.II.b.1 Uitvoering ningen A.II.b.2 A.II.b.3 A.II.b.4 A.II.b.5 Wettelijke grondslag Mandaatgever Gemandateerde polis B&W Hoofd B&O B&W Hoofd B&O B&W Treasurystatuut 30 ok- B&W tober 2001 Hoofd B&O Comptabele idem Comptabele B&W B&W (voor zover Hoofd Publieksbevoegd krachtens zaken art. 231 Gemeentewet) rechten Heffingsambtenaar Senior medewerker burgerzaken. Wet B&W (voor zover Hoofd Publieksjo Alg. bevoegd krachtens zaken Rijks- art. 231 Gemeentewet) Ondermandaat Voorwaarden Rapportage Toepassen “4 ogenprincipe” (art. 14, aanhef en onder 2.a, Treasurystatuut) belastingverorde- Belastingsverordeningen Opleggen aanslag begrafenisrechten Afdoening bezwaarschriften gemeentelijke belastingzaken Verordening lijkbezorging Gemeentewet, milieubeheer Wet inz. belastingen Oninbaarverklaring belastingen BTW: uitvoering (aangiften, verzoek om vooraftrek etc.) art. 255, vijfde lid, B&W Gemeentewet Wet op de omzetbelas- B&W ting; overige toepasselijke belastingwetgeving Hoofd Publiekszaken Hoofd B&O Geen ondermandaat als bezwaarschrift zich richt tegen besluit dat betrokken medewerker op basis heeft genomen (art. 10:3, derde lid, Awb) Informeren port.houder 10 Volgnr. Omschrijving Wettelijke grondslag c. Comptabiliteit A.II.c.1 Treffen betalingsregeling bij belasting- en niet-belastingschuld A.II.c.2 Inschakeling deurwaarder voor invordering belasting- en niet-belastingschulden III. I&A A.III.1 Aanschaffingen hard- en software A.III.2 Aangaan onderhoudscontracten hard- en software Mandaatgever Gemandateerde B&W Hoofd B&O B&W Hoofd B&O B&W Hoofd B&W Hoofd IV GIS-beheersbureau A.IV.1 Uitvoering Wet kenbaarheid artt.5 t/m 10, 11 jo B&W publiekrechtelijke beperkin- Aanwijzingsbesluit gen onroerende zaken Wkpb V. Personeel & Organisatie A.III.1 Openstellen vacatures met inbegrip van het maken van kosten daarvoor A.III.2 Besluiten en handelingen, al dan niet op aanvraag, inzake rechtspositie (aanstelling, rechten & plichten, ontslag etc.) en andere aangelegenheden voor vast en tijdelijk personeel, waaronder wordt verstaan personeel op aanstelling, op arbeidscontract c.q. op detachering en op stagecontract, in alle gevallen waarvoor b&w bevoegd zijn. Het gaat om alle besluiten en handelingen, uitgezonderd: B&W CAR/UWO; overige B&W lokale (rechtspositie) regelingen voor personeel Ondermandaat GIS-specialist alias beheerder Wkpb Rapportage Jaarlijks verslag Directeur 1. Directeur tenzij: 2. senior P&O in de volgende gevallen: - administratieve handelingen: . opdracht ziektecontrole; . declaratie salarissen aan derden; . uitvoering Pensioenwet Voorwaarden Kosten binnen budget en conform vastgesteld beleid ondermandaat kan worden verleend aan: * senior P&O voor: - verlenen zwangerschaps- en bevallingsverlof, verlof ivm adoptie- en pleegzorg en besluiten inzake kinderopvang, Voor aanstellingsbesluiten in reguliere functies, tijdelijke vervanging, bij langdurige ziekte, langdurig verlof of zwangerschap en bij gratificaties in geval van ambtsjubilea en reguliere gratificaties geldt voor de volgende functies dat beslissing wordt genomen door b&w: Directeur, adjunct-directeur, afdelingshoofden, senior 11 A.III.3 - persoonlijke toelage (3.7.8 CAR/UWO); - niet-geregelde redenen buitengewoon verlof (6:4:5 UWO) - ontslag anders dan op eigen verzoek (8:7 CAR/UWO); - disciplinaire straffen en maatregelen (8:13 CAR/ UWO; 16:1:2, lid 1, a t/m g en lid 2; 19:1:30 t/m 19:1:34 UWO); - beslissingen omtrent verplaatsingskosten, in geval van afwijking (18.1.13 UWO); - schadevergoeding onvoorziene gevallen (19:1:29 UWO) Uitvoering en toepassing Gemeentewet; CAR / Raad rechtspositionele regeling ten UWO e.a. rechtsposibehoeve van raadsgriffier tionele regelingen . opgave aan begunstigde van uitbetaalde vergoeding voor verrichte werkzaamheden - verstrekken beeldscherm- en veiligheidsbrillen ; toepassing PCprivéregeling en Fietsenregeling B&W P&O en voorlichter. * medewerker(s) P&O voor: - administratieve handelingen genoemd in vorige kolom verstrekking beeldschermbrillen, veiligheidsbrillen, toepassing PC-privéregeling en Fietsregeling Overeenkomstig bijlage bij raadsbesluit van 25 maart 2003, nr. 11 12 Lijst B Realisatie & Beheer / VROM Volgnr. Omschrijving I Realisatie & Beheer a. Infrastructuur B.I.a.1 Verkeersmaatregelen en -besluiten: permanent B.I.a.2 Verkeersmaatregelen en -besluiten: tijdelijk B.I.a.3 Ontheffingen verkeersregelingen (-regels; -tekens) B.I.a.4 Aanschrijven particulieren in verband met verrichten van terreinmetingen B.I.a.5 In ontvangst nemen van de aanwijs van door het Kadaster uitgezette perceelgrenzen B.I.a.6 Aanwijzing in het terrein van nieuw gevormde perceelsgrenzen aan derden (kopers) en Kadaster B.I.a.7 Administratieve handelingen (correspondentie, overleg, inwinnen gegevens) in kadastrale zaken B.I.a.8 Administratieve handelingen (correspondentie, overleg, inwinnen gegevens) ten behoeve van bijhouden en vernieuwen (digitale) GBKN B.I.a.9 Verstrekken GBKN-informatie en aangaan gebruikersovereenkomsten B.I.a.10 Privaatrechtelijke toestemming voor het leggen van kabels en leidingen en het plaatsen van kleine kastjes voor nutsvoorzieningen Wettelijke grondslag Mandaatgever Gemandateerde art. 18 Wegenverkeers- B&W wet art. 18 Wegenverkeers- B&W wet; artt. 34, 36 BABW art. 149 Wvw 1994; art. B&W 87 RVV 1990 B&W Hoofd R&B Hoofd R&B Hoofd R&B Hoofd R&B afdeling B&W Hoofd R&B afdeling B&W Hoofd R&B afdeling B&W Hoofd R&B afdeling B&W Hoofd R&B afdeling B&W Hoofd R&B afdeling B&W Hoofd R&B afdeling Ondermandaat Voorwaarden Rapportage afdeling afdeling afdeling 13 Volgnr. Omschrijving Vervolg infrastructuur B.I.a.11 Verlenen toestemming voor het plaatsen van verdeelkasten van ondergeschikte omvang (niet bouwvergunningplichtig) en het (ver-) plaatsen van telefooncellen, brievenbussen en overig vergelijkbaar wegmeubilair b. Grondzaken & Vastgoed B.I.b.1 Administratieve handelingen (correspondentie, overleg, inwinnen gegevens) in verband met koop verkoop en ruiling onroerende zaken B.I.b.2 Informatieverstrekking over grondverwerving en inzake grondexploitatie B.I.b.3 Optieverlening na loting bouwkavels (inclusief verlenging) B.I.b.4 Verhuur, ingebruikgeving en verpachting gemeentelijke grond en accommodaties B.I.b.5 Verkoop van kleine perceeltjes grond B.I.b.6 Ontheffing pachtvoorwaarden B.I.b.7 B.I.b.8 Wettelijke grondslag Mandaatgever Gemandateerde B&W Hoofd R&B afdeling B&W Hoofd R&B afdeling B&W Hoofd R&B afdeling artt. 108 jo 160, eerste B&W lid, sub e Gemeentewet artt. 108 jo 160, eerste B&W lid, sub e Gemeentewet Hoofd R&B Hoofd R&B afdeling artt. 108 jo 160, eerste B&W lid, sub e Gemeentewet B&W Hoofd R&B Hoofd R&B Hoofd R&B afdeling Hoofd R&B afdeling Waarschuwing pachters en B&W huurders bij overtreding pacht- en huurvoorwaarden Ontbinding pacht- en huur- artt. 108 jo 160, eerste B&W contracten bij niet-nakoming lid, sub e Gemeentewet ondanks waarschuwing afdeling Ondermandaat Voorwaarden Rapportage uitgezonderd ingebruikgeving sportaccommodaties maximum oppervlakte: …; maximum prijs: … afdeling afdeling Bij pacht: alleen mandaat in geval van kortlopende pachtcontracten. 14 Volgnr. Omschrijving Vervolg Grondzaken & Vastgoed B.I.b.9 Administratieve handelingen (correspondentie, overleg, inwinnen van gegevens) in onteigeningszaken B.I.b.10 Contracten wateren energielevering c. Groen, bouw- en civieltechniek B.I.c.2 Herplantplicht B.I.c.3 B.I.c.4 d. B.I.d.1 B.I.d.2 B.I.d.3 B.I.d.4 B.I.d.5 B.I.d.6 Wettelijke grondslag Mandaatgever Gemandateerde Ondermandaat B&W Hoofd R&B afdeling artt. 108 jo 160, eerste B&W lid, sub e Gemeentewet Hoofd R&B afdeling art. 10 Bomenverorde- B&W ning Aanschrijving in verband met art. 12 Bomenverorde- B&W bestrijding iepziekte ning Toestemming voor het tijdelijk B&W plaatsen van materialen e.d. in openbaar groen i.v.m. uitvoering (bouw)werkzaamheden Gemeentewerken Huisvuil: voeren corresponB&W dentie over wijze van aanbieden en over wijzigingen inzameling Ongediertebestrijding: voeren B&W correspondentie, advisering en verwijzing Verstrekken gegevens en B&W mutaties afvalstoffeninzameling en reiniging ten behoeve van inning heffingen Ingebruikgeving gemeentelijk B&W materiaal aan derden In rekening brengen van B&W kosten voor verrichte werken en gebruikte materialen Aangaan van overeenkomsten B&W inzake schoonmaakonderhoud en aanschaf schoonmaakartikelen gemeentelijke gebouwen hoofd R&B Hoofd R&B Hoofd R&B afdeling Voorwaarden Rapportage Omvat aangaan, wijziging en opzegging afdeling afdeling Hoofd R&B afdeling Hoofd R&B afdeling Hoofd R&B afdeling Hoofd R&B Hoofd R&B afdeling Hoofd R&B afdeling afstemming Gemeentewerken afdeling 15 B.I.d.7 Opdrachtverstrekking aan installatiebedrijven voor niet-voorziene noodzakelijke reparaties aan gemeentelijke gebouwen B&W Hoofd R&B afdeling B.I.d.8 Toewijzen ligplaatsen in havens onder gemeentelijk beheer B&W Hoofd R&B afdeling B.I.d.10 Uitvoering Verordening op de begraafplaatsen B&W Teamleider(s) II. VROM a.Beleid(sontwikkeling) voor zover niet gemandateerd aan Omgevingsdienst Groningen Volgnr. Omschrijving Wettelijke grondslag Mandaatgever Gemandateerde Ondermandaat B.II.a.1 Procedurele en administra- Wabo; Wro; Awb B&W Medewerker(s) tieve handelingen tbv. Wabobelast met uitbesluiten met voorbereiding voering en toeafdeling 3.4 Awb passing Wabo juncto Awb B.II.a.2 Uitvoeringshandelingen in art. 3.8 Wro B&W hoofd VROM; verband met vaststelling medewerker(s) bestemmingsplan B.II.a.3 Elektronisch waarmerken en art. 1.2.1, 1.2.2 Bro; B&W hoofd afd. publiceren van Wro-instru- Regeling Standaarden VROM; senioren menten Ruimtelijke Ordening VROM; beleids2008 medewerkers en juridische medewerkers VROM B.II.a.4 Exploitatieplan: procedurele diverse artikelen Wro B&W hoofd afd. R&B handelingen, kennisgevingen en publicaties B.II.a.5 Kostenverhaal: verhaal + vast- artt. 6.17, 6.18, 6.20 & B&W hoofd VROM en stellen uitgiftecategorieën, 6.21 Wro R&B vaststellen afrekening, schorsen/stuiten bouw bij niet voldoen aan betalingsverplichtingen betreft toewijzen concrete plek, niet het recht op een ligplaats; dat is geregeld in art. 5.3.2 APV en de Ligplaatsenregeling 1997 In het belang van het feitelijk beheer Voorwaarden Rapportage 16 Volgnr. Omschrijving Wettelijke grondslag Mandaatgever Gemandateerde Ondermandaat Voorwaarden Rapportage vervolg VROM b. Omgevingsaangelegenheden : algemeen B.II.b.1 Bijzondere verplichting art. 13 Woningwet B&W Hoofd afd. VROM Woningwet B.II.b.2 Beslissing op aanvragen Lokale Premieregeling B&W Hoofd afd. VROM Premie Duurzaam bouwen B.II.b.3 Beslissing op aanvragen ver- art. 15 Leegstandwet B&W Hoofd afd. VROM gunning Leegstandwet c. Omgevingsaangelegenheden: monumenten voor zover niet gemandateerd aan de Omgevingsdienst Groningen (afstemming Mandaatbesluit ODG) B.II.c.1 Omgevingsvergunning in art. 2.1, lid 1, sub f. B&W Hoofd afd. VROM verband met een monument: Wabo en overige toeverrichten administratieve en passelijke bepalingen bij procedurele handelingen of krachtens de Wabo; Awb B.II.c.2 Omgevingsvergunning in ver- art. 15 Monumentenwet; B&W Hoofd afd. VROM band met een monument: in- Erfgoedverordening winnen advies gemeentelijke monumentencommissie / welstandscommissie B.II.c.3 Omgevingsvergunning in Wabo B&W Hoofd afd. VROM verband met een monument: inwinnen advies RDMZ en (indien nodig) Gedeputeerde Staten B.II.c.4 Omgevingsvergunning in Wabo B&W Hoofd afd. VROM bij zienswijzen: beslisverband met een monument: sing b&w beslissen inclusief intrekken & wijzigen B.II.c.5 Omgevingsvergunning in art. 17 Monumentenwet B&W Hoofd afd. VROM verband met een monument: advies b&w aan de minister als minister bevoegd orgaan is d. Omgevingsaangelegenheden: ruimtelijke zaken voor zover niet gemandateerd aan de Omgevingsdienst Groningen (afstemming Mandaatbesluit ODG) B.II.d.1 Voor zover niet vallend onder Wabo; Awb B&W Medewerker(s) B.II.e.1: procedurele en adbelast met uitvoeministratieve handelingen tbv. ring en toepassing 17 B.II.d.2 B.II.d.3 Wabo-besluiten met voorbereiding afdeling 3.4 Awb: Omgevingsvergunning strijd bestemmingsplan, beheersverordening exploitatieplan, en/of voorbereidingsbesluit (gebruiksverbod) Planschade: beslissingen op verzoeken en heffing recht art. 2.1, lid 1, sub c B&W Wabo en daaronder vallende wetten en regelingen art. 6.1, 6.5, Wro B&W Wro in samenhang met Awb Hoofd afd. VROM Hoofd afd. VROM In geval van zienswijzen: beslissing b&w Mandaat alleen toegestaan als met planschade rekening in exploitatie is gehouden; B.II.d.4 Exploitatieplan: ontheffing art. 6.12, lid 6 + B&W Hoofd afd. VROM verbod uitvoering werken exploitatieplan B.II.d.5 Principeverzoeken omgevingsB&W Hoofd afd. VROM vergunning die passen in het bestemmingsplan e. Omgevingsaangelegenheden: milieu voor zover niet gemandateerd aan de Omgevingsdienst Groningen (afstemming Mandaatbesluit ODG) B.II.e.1 Ontheffing branden in open- art. 10.63 jo art. 10.2 B&W Hoofd afd. VROM lucht buiten inrichting Wet milieubeheer; art. 5:34 APV B.II.e.2 Bodemverontreiniging: beoor- art. 2.1.5 bouwveror- B&W Hoofd afd. VROM coördinatie BWT deling onderzoeksrapport dening milieu B.II.e.3 Geluidhinder: afdoening aan- art. … Wgh B&W Hoofd afd. VROM vragen hogere grenswaarde Wet geluidhinder B.II.e.4 Geluidhinder: ontheffing art. 4:6 APV B&W Hoofd afd. VROM overige geluidhinder B.II.e.5 Melding saneringen en ernstige art. 41 Wet bodem- B&W Hoofd afd. VROM bodemverontreinigingen GS bescherming B.II.e.6 Handhaving: verbeurdverkla- art. 5:30 Awb B&W Hoofd afd. VROM ring goederen na bestuursdwang – 18 Lijst C1 Sociale Zaken Volgnr. Omschrijving I. Sociale Zaken a. Werk & Inkomen C1.I.a.1 Bijstand: beslissing op aanvraag, inclusief bevoorschotting C1.I.a.2 Bijstand: herziening en hercontrole C1.I.a.3 Bijstand: beëindiging en terugvordering C1.I.a.4 Bijstand: weigering en korting bij wijze van maatregel C1.I.a.5 C1.I.a.6 C1.I.a.8 Wettelijke grondslag Mandaatgever Gemandateerde Wwb; Bbz Ioaw; Ioaz Hoofd sociale zaken (s.v. De Marne Winsum) Hoofd sociale zaken Hoofd sociale zaken Hoofd sociale zaken 2004; B&W Wwb; Bbz 2004; Ioaw; Ioaz Wwb; Bbz 2004; Ioaw; Ioaz Wwb, Ioaw, Ioaz jo Wwb-verordening afstemming Bijstand: verhaal Wwb jo Abw; Bbz 2004; Ioaw; Ioaz Bijstand: aangifte bijstands- Verordening handhafraude ving; handhavingsplan Bijstand: toeslagen en verlagingen C1.I.a.9 Bijstand: reïntegratie, scholing, activering, premies en vrijlating C1.I.a.10 Indicaties Wet sociale werkvoorziening C1.I.a.11 Afgifte verklaring omtrent inkomen en vermogen C1.I.a.12 Administratieve verrichtingen in verband met Wwb, Ioaz, Ioaz, Bbz 2004, Wsw, zoals: belastingaangiften uitbetalingen jaaroverzichten Bbz-cliënten bijdragen Wsw declaraties ministerie restitutie-verzoeken B&W B&W B&W B&W Hoofd zaken Hoofd zaken sociale Wwb-verordening toe- B&W slagen en verlagingen Wwb; Wwb-ver- B&W ordening reïntegratie Hoofd zaken Hoofd zaken sociale WSW Hoofd sociale zaken Senior medewerker Burgerzaken Hoofd sociale zaken B&W B&W Wet rechtsbijstand min- Burgemeester en onvermogenden B&W sociale Ondermandaat Voorwaarden Rapportage indien van toepassing: - advies GGD - advies IMK afstemming recherche } } } } Overzicht afgegeven beschikkingen t.k.n. portefeuillehouder } } } sociale vooraf kennisgeving portefeuillehouder sociale 19 b. Vreemdelingen / nieuwkomers C1.I.b.1 Inburgeringsonderzoek C1.I.b.2 C1.I.b.3 C1.I.b.4 C1.I.b.5 C1.I.b.6 Ontheffing verplichting inburgeringsonderzoek Vaststellen inburgeringsprogramma Administratieve handelingen in verband met rijksbijdrage inburgeringtrajecten Toezicht naleving inburgeringtrajecten Inburgering: sluiten contracten hoofdstuk 2 Wet inburgering nieuwkomers art. 3 Wet inburgering nieuwkomers hfdst. 3 Wet inburgering nieuwkomers Wet inburgering nieuwkomers; uitvoeringsbesluit(en) art. 17 Wet inburgering nieuwkomers art. 160, eerste lid, sub e, Gemeentewet B&W B&W B&W B&W B&W B&W Hoofd afdeling sociale zaken Hoofd afdeling sociale zaken Hoofd afdeling sociale zaken Hoofd afdeling sociale zaken Hoofd afdeling sociale zaken Hoofd afdeling sociale zaken 20 Lijst C2 Publiekszaken & WZO Volgnr. Omschrijving Wettelijke grondslag Mandaatgever I. Welzijn, Zorg en Onderwijs a. Maatschappelijke ondersteuning en invalidenparkeerkaart C2.I.a.1 Huishoudelijke hulp, woon- art. 4 e.v. Wmo; artt. B&W voorzieningen, vervoersvoor- 9, 13, 23, 27, WMOzieningen en rolstoelen: verordening; Besluit beslissing op aanvragen individuele voorzieningen Wmo C2.I.a.2 Afgifte invalidenparkeerkaart art. 49 BABW B&W Gemandateerde Ondermandaat Voorwaarden Rapportage Hoofd afdeling Publiekszaken Woonvoorzieningen max. € 45.379,00 Hoofd afdeling Publiekszaken advies GGD Algemene subsidie- B&W verordening De Marne Algemene subsidiever- B&W ord. De Marne; Awb art. 108 Gemeentewet Raad Hoofd afdeling Publiekszaken Hoofd afdeling Publiekszaken B&W Conform jaarprogramma. - B&W Hoofd afdeling Publiekszaken - tot max. van € 250,= - na overleg portefeuillehouder Afdoen verzoeken landelijke B&W fondsen om inlichtingen over plaatselijke instellingen die een subsidieverzoek bij een landelijk fonds hebben ingediend. c. WZO overig C2.I.c.1 Ingebruikgeving sportaccom- art. 108 jo 160, eerste B&W modaties lid, sub e. Gemeentewet C2.I.c.2 Leerlingenvervoer: beslissing Wet op primair onder- B&W op aanvragen vervoersvergoe- wijs/ - op de experding tisecentra (art.4) jo Verordening leerlingenvervoer Hoofd afdeling Publiekszaken b. Subsidiering C2.I.b.1 Subsidies: beslissen op aanvragen C2.I.b.2 Subsidies: procedurele handelingen i.v.m. behandeling aanvraag C2.I.b.3 Subsidies: beslissing op aanvragen die buiten de Algemene subsidieverordening vallen C2.I.b.4 Subsidies: incidentele verzoeken plaatselijke organisaties C2.I.b.5 tot Hoofd afdeling Publiekszaken Hoofd afdeling Publiekszaken Periodiek in overleg met port.houder 21 C2.I.c.3 Leerplichtwet 1969: beslissen art. 3a: vervangende B&W op verzoeken om: leerplicht; art. 3b: verv. leerplicht laatste schooljaar; art. 5 e.v.: vrijstelling inschrijving (beoordeling gronden); art. 15: vrijstelling ivm volgen ander onderwijs Leerplichtambtenaar Periodiek in overleg met port.houder 22 Volgnr. Omschrijving Wettelijke grondslag II. Burgerzaken C2.II.1 Uitvoering Kieswet: Kieswet - hoofdstukken J en K - verklaring van opneming in het kiezersregister van een ondertekenaar kandidatenlijst - verklaring van bevoegdheid tot deelneming aan stemming bij inlevering van kandidatenlijsten - stemmen bij volmacht: beslissen op verzoek (model L8) - afgifte volmachtbewijs (model L11) - stemmen per brief: beslissen op verzoek (model M3) - uitreiking nieuwe oproepingskaarten - vaststelling benodigd aantal stembiljetten - opgave benodigd verkiezingsmateriaal kandidatenlijsten - in ontvangst nemen processen-verbaal etc.; overbrengen bescheiden naar voorzitter hoofdstembureau - opmaken proces-verbaal van vernietiging verzegelde pakketten Mandaatgever Burgemeester Gemandateerde Ondermandaat Voorwaarden Rapportage teamleider / seniormedewerk(st)er Burgerzaken 23 Volgnr. Omschrijving Vervolg Burgerzaken Uitvoering Wet basisregistratie personen en verordening gegevensverstrekking basisregistratie C2.II.3 Uittreksels: - bevolkingsregister - bewijs van Nederlanderschap - attestatie de vita C2.II.4 Afgifte paspoorten en Europese identiteitskaarten C2.II.5 Administratieve en procedurele handelingen in verband met reisdocumenten: - registreren bevoegdheid tot bestellen van reisdocs. - registratie ontvangstbevoegdheid reisdocs. - voorraadverantwoording C2.II.6 Rijvaardigheidsbewijzen: - afgifte - verstrekken ontvangstbewijs ingeleverd rijbewijs - ongeldigverklaring C2.II.7 Administratieve en procedurele handelingen in verband met rijvaardigheidsbewijzen: - bestellen rijbewijzen; - voorraadverantwoording C2.II.8 Uitvoering Wet op de lijkbezorging: afgifte kennisgeving overlijden; idem verlof tot begraven/crematie; idem verlof tot uitstel begrafenis/ crematie; idem "laissezpasser" voor lijken etc Wettelijke grondslag Mandaatgever Gemandateerde B&W Medewerkers burgerzaken Burgemeester seniormedewerker Burgerzaken Paspoortwet; uitvoe- Burgemeester ringsregelingen Burgemeester seniormedewerker Burgerzaken seniormedewerker Burgerzaken Wegenverkeerswet Burgemeester Seniormedewerker Burgerzaken Burgemeester Seniormedewerker Burgerzaken Wet op de lijkbezor- Burgemeester ging Seniormedewerker Burgerzaken Ondermandaat Voorwaarden Rapportage 24 C2.II.10 Uitgifte graven C.II.11 Vergunningen grafbedekkingen, incl. ontheffing nadere regels beheer begraafplaatsen voor zover betrekking hebbend op grafbedekkingen Afgifte verklaringen omtrent Wet justitiële docu- Burgemeester het gedrag, inclusief het mentatie inwinnen van inlichtingen uit justitiële registers Legalisatie van een handtekeBurgemeester ning Waarmerken van stukken Burgemeester C.II.9 C2.II.10 C2.II.11 C2.II.11 III. C2.III.1 C2.III.2 C2.III.3 C2.III.4 C2.III.5 C2.III.6 art. 11 e.v. Beheersver- B&W ordening begraafplaatsen art. 19 Beheersveror- B&W dening begraafplaatsen; - uitvoeringsregels Aanwijzen eenmalige locatie als huis der gemeente Facilitaire dienstverlening Aanschaf telecommunicatiesystemen Aangaan onderhoudscontracten telecommunicatiesystemen Aanschaf kantoorartikelen (inclusief reproductiehardware) Aanschaf kantoormeubilair B&W Aangaan onderhoudscontracten kantoorartikelen (inclusief reproductiehardware) en kantoormeubilair Aannemen documenten: - aangetekende stukken - deurwaardersexploiten - pakketten (inclusief aftekenen pakbonnen) - poststukken B&W B&W B&W B&W B&W B&W Seniormedewerker Burgerzaken Hoofd afdeling publiekszaken seniormedewerker Burgerzaken; hoofd afdeling VROM seniormedewerker Burgerzaken seniormedewerker Burgerzaken seniormedewerker Burgerzaken Hoofd afdeling publiekszaken Hoofd afdeling publiekszaken Hoofd afdeling publiekszaken Hoofd afdeling publiekszaken Hoofd afdeling publiekszaken Senior FD 25 Lijst D Mandaten aan derden a. Directeur Omgevingsdienst Volgnr. D.a.1 D.a.9 Omschrijving Omgevingsvergunning: administratieve of procedurele handelingen in het kader van het project, voor zover niet al gemandateerd Omgevingsvergunning: mededeling & publicatie van rechtswege verleende vergunning Omgevingsvergunning (geïntegreerd): beslissing met inbegrip van niet-ontvankelijkverklaring, verdaging, wijziging, intrekking Aanvraag omgevingsvergunning bouwen: verzoek om aanvullende informatie / gegevens Aanvraag omgevingsvergunning bouwen: ontvangstbevestiging & procedurebrief Inwinnen welstandsadvies Beoordeling welstand anders dan door Welstandscommissie Aanhouden beslissing omgevingsvergunning bouwen Vrijstelling Bouwbesluit D.a.10 Vrijstelling bouwverordening D.a.2 D.a.3 D.a.4 D.a.5 D.a.6 D.a.7 D.a.8 D.a.11 Wettelijke grondslag Mandaatgever Wabo & wetten en B&W regelingen die onder Wabo; Awb Gemandateerde Directeur ODG Wabo B&W Directeur ODG Wabo B&W Directeur ODG art. 4:5 Algemene wet B&W bestuursrecht Directeur ODG Wabo B&W Directeur ODG Wabo B&W (art. 9.1) B&W Bouwverordening Wabo B&W Directeur ODG Directeur ODG div. artt. Bouwbesluit B&W Directeur ODG div. artt. B&W Bouwverordening Omgevingsvergunning voor Wabo B&W bouwen: beslissing met inbegrip van niet-ontvankelijkverklaring, verdaging, wijziging, intrekking Directeur ODG Ondermandaat Conform Mandaatbesluit Omgevingsdienst Groningen vastgesteld 22 oktober 2013 Voorwaarden Rapportage Directeur ODG Directeur ODG 26 D.a.12 D.a.13 D.a.14 D.a.15 D.a.16 D.a.17 D.a.18 D.a.19 D.a.20 D.a.21 D.a.22 D.a.23 D.a.24 D.a.25 Informeren project in strijd met Wabo bestemmingsplan Kennisgeving naar aanleiding van bouwaanvraag 2e fase dat bouwvergunning 1e fase aanpassing behoeft Omgevingsvergunning tot art. 2.1, 2.2 Wabo slopen Sloopmelding art. 8.2.1 bouwverordening Bevel tot stillegging van de art. 11.1, 11.3 bouwbouw of sloop verordening Omgevingsvergunning voor Wabo aanlegactiviteit, inclusief wijziging en intrekking Omgevingsvergunning milieu- art. 2.1, lid 1, sub e, activiteit: beslissing met in- Wabo en daaronder begrip van verdaging, intrek- vallende wetten en king en wijziging regelingen Omgevingsvergunning milieu- Wabo; afd. 3.4 Awb activiteit: procedurele handelingen Milieumelding: acceptatie artt. 8.19, 8:41 Wet milieubeheer; Milieumelding: verrichten procedurele handelingen in verband met acceptatie Inzamelvergunningen kleding art. 11 Afvalstoffenverordening APV: verrichten procedurele en APV; Awb administratieve handelingen (ontvangstbevestiging, aanvulling gegevens, termijnverlenging beslissing etc.) Evenementenvergunning: art. 2:25 beslissing op aanvragen Wedstrijden op de weg: artt. 10 jo 148 Wegenbeslissing op aanvragen verkeerswet B&W Directeur ODG B&W Directeur ODG B&W Directeur ODG B&W Directeur ODG B&W Directeur ODG B&W Directeur ODG B&W Directeur ODG B&W Directeur ODG B&W Directeur ODG B&W Directeur ODG B&W Directeur ODG B&W; burgemeester Directeur ODG Burgemeester Directeur ODG B&W Directeur ODG 27 D.a.26 D.a.27 D.a.28 D.a.29 D.a.30 D.a.31 D.a.32 D.a.33 D.a.34 D.a.35 D.a.36 D.a.37 D.a.38 D.a.39 D.a.40 Ontheffing voorwerpen of stoffen op, aan of boven de weg: beslissing op aanvragen Vuurwerk: beslissing op aanvraag Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen Parkeren: ontheffing parkeren voertuigen van autobedrijf op openbare weg Parkeren: ontheffing caravans, aanhangwagens, keetwagens e.d. Standplaatsvergunning (inclusief koek en zopie): beslissing op aanvraag Vergunning snuffelmarkten: beslissing op aanvraag Vergunning voorwerpen op, in of boven openbaar water Drank- en horecavergunning: beslissing op aanvraag uitoefening horecabedrijf Drank- en horecavergunning: verrichten procedurele handelingen in het kader van voorbereidingsprocedure Tijdelijke ontheffing verbod verkoop zwak-alcoholische dranken buiten de inrichting Loterijvergunning: beslissing op aanvraag Klein kansspel: acceptatie melding Aanwezigheidsvergunning speelautomaten Handhaving: toepassing bestuurlijke sanctie bij over- art. 2:10 APV B&W Directeur ODG art. 2:71-2.2:73 APV B&W Directeur ODG art. 4.18 APV B&W Directeur ODG art. 5:2 APV B&W Directeur ODG art. 5:6 APV B&W Directeur ODG art. 5:18 APV B&W Directeur ODG art. 5.:23 APV Burgemeester Directeur ODG art. 5:24 APV B&W Directeur ODG art. 3 D/H-wet B&W Directeur ODG art. 6 D/H-wet; afd. B&W 3.4 Awb Directeur ODG art. 35 D/H-wet Burgemeester Directeur ODG art. 3 Wet op de kansspelen art. 7c Wet op de kansspelen art. 30b Wet op de kansspelen Wabo, hfdst. 5; Awb; art. 125 Gemeentewet B&W Directeur ODG B&W Directeur ODG Burgemeester Directeur ODG B&W Directeur ODG 28 D.a.41 D.a.42 D.a.43 D.a.44 D.a.45 D.a.46 treding bepalingen bij of krachtens de Wabo en daaronder vallende wetten en regelingen met inbegrip van vooraankondiging en alle procedurele en administratieve handelingen Handhaving: treffen maatregelen ter effectuering bestuurlijke sanctie bij overtreding bepalingen bij of krachtens de Wabo en daaronder vallende wetten en regelingen. Handhaving: spoedeisende bestuursdwang; directe aanschrijving met spoedeisend belang Handhaving: vooraankondiging toepassing bestuurlijke sanctie bij overtreding bepalingen bijzondere wetten & APV voor zover niet vallend onder de Wabo Handhaving: treffen maatregelen ter effectuering bestuurlijke sanctie bij overtreding bepalingen bij of krachtens de Wabo en daaronder vallende wetten en regelingen. Handhaving: kostenverhaal Handhaving: spoedeisende bestuursdwang; directe aanschrijving met spoedeisend belang B&W Directeur ODG art. 125 Gemeentewet; B&W hoofdstuk 5 Awb; te handhaven regel(ing) B&W Directeur ODG B&W Directeur ODG art. 5.25 Awb B&W art. 125 Gemeentewet; B&W hoofdstuk 5 Awb; te handhaven regel(ing) Directeur ODG Directeur ODG Directeur ODG 29 b.Overige Volgnr. D.b.2 D.b.3 D.b.4 D.b.5 D.b.6 D.b.7 D.b.8 D.b.9 D.b.10 Omschrijving Vertegenwoordiging gerechtelijke ontruiming Wettelijke grondslag bij art. 444 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering Ontheffing bijzondere trans- art. 149 Wegenverporten en ongekentekende keerswet jo Voertuigvoertuigen reglement / RVV Afgifte internationaal rijbewijs art. 117 Wegenverkeerswet Benoeming verkeersregelaars art. 13, tweede lid en verkeersbrigadiers Wegenverkeerswet, art. 58 BABW en Regeling Verkeersregelaars Passeren notariële akten: art. 171 Gemeentewet doorlopend mandaat Vervoer dieren die in verband met het fokverbod ex art. 73 Gezondheids- en welzijnswet in beslag zijn genomen naar een ander te bepalen plaats Inwerkingstellen WAS-sirenes bij vrijkomen gevaarlijk een toxische stoffen Uitvoering Wet Basisregistraties en Verordening naamgeving en nummer Aanwijzing toezichthouders Mandaatgever Burgemeester B&W Burgemeester Burgemeester Burgemeester art. 74 Gezondheids- Burgemeester en welzijnswet Burgemeester Art. 2 Wet BAG; art. 3, lid 2 Verordening naamgeving c.a. APV, Wabo, Woningwet, milieuwetgeving Gemandateerde Politiefunctionarissen genoemd in art. 444 Brv Directeur Rijksdienst voor het Wegverkeer Hoofddirectie ANWB Politiechef eenheid Noord-Nederland Ondermandaat Deurwaarder medewerkers zie mandaatbesluit ANWB januari 1999 Unitchef districtondersteuning Unitchef district Noord-Oost Notaris(personeel) kantoor Greven Leens Chef basiseenheid Zuidhorn Regiopolitie Burgemeester wethouders Meetplanleider(s) Veiligheidsregio Groningen en Medewerkers gemeente Winsum Burgemeester wethouders; burgemeester en Regionaal mandant Brandweer Voorwaarden Rapportage 13 zie mandaatbesluit 10 februari 2004 - - - Volgens Mandaatbesluit BAG 2013 Com- - Afstemming met ODG 30 c.Lijst E Volmachten PM 31 MANDAATSTATUUT Deel 3: Overzicht gedelegeerde bevoegdheden (nog geldend) A. Bedrijfsvoering & ondersteuning - B. taakveld Middelen o aangaan van vaste geldleningen onder voorwaarden en aangaan van kasgeldlening met (maximale) looptijd van 1 jaar, onder voorwaarden. delegans: gemeenteraad gedelegeerde: college van burgemeester en wethouders datum delegatiebesluit: 23 juni 1998 Brandweer en Realisatie & Beheer - Brandweer - afdeling R&B o VROM ontwikkeling toepassing artikel 19, eerste lid, Wet op de Ruimtelijke Ordening, voor zover het betreft het nemen van een besluit op een verzoek om een verklaring van geen bezwaar aan te vragen bij Gedeputeerde Staten van Groningen en het nemen van een besluit op een aanvraag om vrijstelling, onder de voorwaarde dat, indien tijdens de inspraakfase en/of de formele procedure van terinzagelegging zienswijzen of bedenkingen zijn binnengekomen, de commissie VROM/OW (thans: de raadscommissie, ingesteld bij raadsbesluit van 18 februari 2003): delegans: gemeenteraad gedelegeerde: college van burgemeester en wethouders datum delegatiebesluit: 27 juni 2000 Dit besluit vervalt als alle besluiten die op basis van het delegatiebesluit zijn genomen, onherroepelijk zijn geworden. Nieuwe Wet ruimtelijke ordening: delegatie bevoegdheid tot het verlenen of weigeren van een projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10 Wro; tot het vaststellen van een exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, Wro in relatie tot een besluit als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, Wro of artikel 3.10 vierde lid, Wro en tot het nietvaststellen van een exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12, tweede lid, Wro. delegans: gemeenteraad gedelegeerde: college van burgemeester en wethouders datum delegatiebesluit: 28 oktober 2008 C1. - Sociale Zaken C2. - Publiekszaken & WZO 33 MANDAATSTATUUT Deel 4: Besluit verleende ondermandaten NB: geldend voor zover mandaten niet zijn vervallen of gemandateerd aan derden. In verband met hernummering geldt de nummering in de lijsten bijzondere mandaten. het hoofd van de afdeling Publiekszaken & WZO en het hoofd van de afdeling Realisatie & Beheer; gelet op het besluit van burgemeester en wethouders van De Marne van 12 oktober 2010 tot mandatering van bevoegdheden ter uitvoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en daaronder vallende wetten en regelingen; overwegende, dat het Mandaatstatuut 2010 als gevolg hiervan ingrijpend is gewijzigd; dat bij besluit van 1 juli 2010 diverse mandaten met betrekking tot bevoegdheden die tot de inwerkingtreding van de Wabo in afzonderlijke wetten en regelingen waren geregeld, zijn ondergemandateerd; dat als gevolg van de inwerkingtreding van de Wabo en het besluit van 12 oktober 2010 van burgemeester en wethouders van De Marne de bevoegdheden ter uitvoering van de Wabo en daaronder vallende wetten en regelingen opnieuw moeten worden ondergemandateerd; Besluiten: I. te bepalen a. dat de ondermandatering, zoals verleend bij besluit van 1 juli 2010, voor zover dit bevoegdheden betreft zoals voorheen geregeld in de Wet ruimtelijke ordening, de Woningwet, Monumentenwet, de Wet milieubeheer, de Algemene Plaatselijke Verordening en de Bomenverordening en per 1 oktober 2010 geregeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, te beschouwen als ondermandatering van bevoegdheden ter uitvoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en daaronder vallende wetten en regelingen; b. de bevoegdheden met betrekking tot het verlenen van omgevingsvergunning, voor zover dit het vellen van houtopstanden als bedoeld in de Bomenverordening en het maken van een uitweg als bedoeld in artikel 2.1.5.3 van de Algemene Plaatselijke Verordening betreft, onder te mandateren aan de senior V&H; II. het besluit tot ondermandatering van 1 juli 2010 in te trekken; III. de volgende mandaten (opnieuw) onder te mandateren (de nummers corresponderen met de nummering in het Mandaatstatuut): a. aan de senior beleidsmedewerker bestuurlijke & juridische zaken de nrs.: A.I.3 b. aan de senior V&H: B.II.e.1; B.II.e.2; C2.I.a.1; C2.I.a.2; C2.I.a.3; C2.I.b.4; C2.I.b.5; C2.I.b.6; C2.I.b.7; C2.I.b.8; C2.I.b.9; C2.I.b.12; C2.I.b.15; C2.I.b.16; C2.I.b.17; C2.I.b.4; C2.I.b.5; C2.I.d.1; C2.I.e.1; C2.I.f.1; C2.I.f.2; C2.I.f.3; C2.I.f.5; C2.I.f.6; C2.I.f..7; C2.I.f.10; C2.I.g.2 t/m C2.I.2.28; C2.I.h.1 t/m C2.I.h.10 (alle handelingen); 34 c. aan de medewerkers, belast met de uitvoering van de Wabo, de daaronder vallende wetten en regelingen (verordeningen) en de Awb: B.II.e.1; B.II.e.2; C2.I.a.1; C2.I.a.2; C2.I.b.1; C2.I.b.2; C2.I.b.3; C2.I.b.9; C2.I.b.13; C2.I.b.14; C2.I.b.1; C2.I.b.2; C2.I.b.3; C2.I.e.1; C2.I.e.2; C2.I.e.3; C2.I.e.6; C2.I.f.2; C2.I.f.4; C2.I.g.1; C2.I.g.10; C2.I.g.11; C2.I.g.17; C2.I.g.18; C2.I.g.19; C2.I.g.23; C2.I.g.24; C2.I.g.26; C2.I.g.27; C2.I.g.28; C2.I.h.1; 2. C2.I.h.2; C2.I.h.1 (procedurele handelingen); C2.I.h.2; C2.I.h.6 (procedurele handelingen); C2.I.h.7. d. aan de medewerkers V&H, waar nodig voor zover het hun taken betreft, met uitzondering van taken als hiervoor bedoeld onder c.: C2.I.b.14; C2.I.f.10; e. aan de medewerkers, belast met de uitvoering van de Wabo en de Algemene Plaatselijke Verordening, voor zover niet vallend onder de Wabo: f. aan de beleidsmedewerker Grondzaken: C2.I.e.5 g. aan de senior medewerker zorgloket: C2.II.a.1; C2.II.a.2; C2.II.c.2 Dit besluit werkt na inwerkingtreding op de dag volgende op die van haar bekendmaking terug tot 1 oktober 2010. Leens, 13 oktober 2010 35 MANDAATSTATUUT Deel 5: Trefwoordenregister Geschrapt bij herziening 2005. Als gevolg van wijziging van het sectorenmodel naar het directeursmodel hebben zich grote verschuivingen voorgedaan. Voor het zoeken naar trefwoorden kan in de digitale versie (te vinden op het intranet: H:\Algemeen\verordeningen) gebruik gemaakt worden van de zoekfunctie (Control F) 36 MANDAATSTATUUT Deel 6: Theorie BEVOEGDHEDENOVERDRACHT 1. Inleiding In een democratische rechtsstaat dienen bevoegdheden, al dan niet na herleiding, te worden uitgeoefend op grond van een wettelijke regeling (legaliteitsbeginsel), door een direct of indirect democratisch gekozen orgaan. Het bestuursrecht is in de loop van de jaren fors gegroeid. Een veelheid van overheidstaken is aan lokale bestuursorganen op- of overgedragen. Het gevolg ervan is, dat met name het dagelijks bestuur in de gemeente - het college van burgemeester en wethouders - over tal van publiekrechtelijke bevoegdheden beschikt, die zij kan uitoefenen (facultatieve bevoegdheden), maar ook vaak moet uitoefenen (imperatieve bevoegdheden). De invoering van het duale bestel geeft ook nog een forse impuls aan het takenpakket van het college. Naast het publiekrecht speelt ook het privaatrecht een belangrijke rol in het lokale overheidsoptreden. Ook daarin hebben de diverse bestuursorganen raad, college en burgemeester hun eigen verantwoordelijkheid, waarbij ook weer het leeuwendeel van de taken berust. Het is in het moderne bestuur niet meer vol te houden, dat het aangewezen bestuursorgaan de toegekende bevoegdheden feitelijk zelf uitoefent. Dat zou tot een overbelasting van de agenda's leiden en de slagvaardigheid van het bestuur frustreren. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat steeds meer – ook in relatief kleine organisaties – gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden tot overdracht van bevoegdheden aan hetzij de individuele leden van een bestuursorgaan (de wethouder/portefeuillehouder) of aan ondergeschikte ambtenaren. Op die wijze kunnen de agenda's van de collectieve organen worden ontlast en kan efficiënt, slagvaardig en burgergericht bestuurd worden. 2. Vormen van overdracht van bevoegdheden Het bestuursrecht kent voor uitoefening van bevoegdheden door anderen dan het oorspronkelijk aangewezen bestuursorgaan een tweetal juridische figuren: delegatie en mandaat. Onder delegatie wordt verstaan: het overdragen door een bestuursorgaan van zijn bevoegdheid tot het nemen van besluiten aan een ander die deze onder eigen verantwoordelijkheid uitoefent. De partij die de bevoegdheid overdraagt wordt aangeduid als de delegans, de partij die de bevoegdheid ontvangt wordt aangeduid als de delegataris. Naast de bevoegdheid wordt ook de verantwoordelijkheid overgedragen. Dit betekent, dat de delegans de bevoegdheid niet meer zelf mag uitoefenen en evenmin richtlijnen mag geven in incidentele gevallen. Wel is toegestaan dat de delegans, tezamen met het delegatiebesluit, algemene richtlijnen geeft. Voorwaarde voor delegatie is dat er een (formeel)wettelijke grondslag aanwezig is. Op grond van artikel 10:14 van de Algemene wet bestuursrecht is delegatie aan ondergeschikten niet meer toegestaan. Onder mandaat wordt verstaan: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen (zie de definitie in de Algemene wet bestuursrecht, artikel 10:1). Het orgaan dat de bevoegdheid opdraagt wordt aangeduid als de mandaatgever, het orgaan dat de bevoegdheid opgedragen krijgt wordt aangeduid als de gemandateerde. De gemandateerde voert de bevoegdheid uit in naam van en onder verantwoordelijkheid van de mandaatgever. De mandaatgever mag altijd de bevoegdheid zelf gaan uitoefenen en altijd tussentijds algemene en bijzondere richtlijnen geven. De gemandateerde kan wel een ondergeschikte of zelfs een buiten de organisatie werkende niet-ondergeschikte (zie o.a. hoofdstuk 7 van de bijzondere lijst van het statuut). 37 Een mandaat kan verder persoonlijk of functioneel zijn, waarbij op zich geen onderscheid bestaat tussen een natuurlijk persoon of een rechtspersoon of een niet-rechtspersoonlijkheid bezittend collectief (zoals het college). Voor mandaatverlening is in beginsel geen wettelijke grondslag vereist. Dat betekent echter niet, dat mandaatverlening in alle gevallen kan worden toegestaan (zie verder paragraaf 4). Bovendien stelt de Algemene wet bestuursrecht aan mandatering een aantal minimale eisen, waaruit voortvloeit dat in ieder geval structurele mandaten een schriftelijke grondslag behoeven. Daartoe dient dit statuut. Incidentele mandaten kunnen ook mondeling worden verleend, maar dan alleen aan ondergeschikten. De kern van het onderscheid is dus gelegen in de vraag wie verantwoordelijk is voor de wijze waarop de bevoegdheid wordt uitgeoefend. Dit zware onderscheid is van invloed op de verhouding tussen partijen die bij de mandatering of de delegatie betrokken zijn. De delegans "verliest" de verantwoordelijkheid. Het ligt dan ook voor de hand om hem invloed op de bevoegdheidsuitoefening te ontzeggen, afgezien van de mogelijkheid tot het geven van algemene richtlijnen. Bij mandaatverlening is dat anders. Daarbij behoudt de mandaatgever de volle verantwoordelijkheid en moet hij dus voortdurend in staat zijn de bevoegdheidsuitoefening door de gemandateerde te beïnvloeden. Die beïnvloeding kan via algemene aanwijzingen, maar ook via aanwijzingen in incidentele gevallen plaatsvinden. De vraag is welke vorm van bevoegdhedenoverdracht de voorkeur verdient. Voor het vinden van een antwoord hierop is een beschouwing van de voor- en nadelen van bevoegdhedenoverdracht in zijn algemeenheid en van delegatie versus mandaat in het bijzonder op zijn plaats. Voordelen van bevoegdhedenoverdracht - door de kortere beslislijnen kan snellere afhandeling worden gerealiseerd van door de burger ingediende aanvragen. De organisatie kan dus meer burgergericht werken; - door de afdoening van zaken op een meer decentraal niveau in de organisatie zal een vermindering van de werklast van het bestuur kunnen worden bereikt; - door de afdoening van allerlei detailzaken lager in de organisatie te leggen kan het bestuur zich meer toeleggen op het sturen op hoofdlijnen; dit komt de algehele coördinatie ten goede; - door de bevoegdheidsuitoefening op een meer decentraal niveau te leggen krijgen de medewerkers op die niveaus meer verantwoordelijkheden. Hierdoor zullen motivatie en arbeidstevredenheid worden vergroot; - als gevolg van de spreiding van de werklast is het mogelijk meer en beter gebruik te maken van de binnen de organisatie ter beschikking staande deskundigheid. Hierdoor kunnen kwalitatief betere besluiten worden genomen, ook omdat bevoegdhedenoverdracht een zekere specialisatie met zich meebrengt. Nadelen van bevoegdhedenoverdracht Kunnen de voordelen van bevoegdhedenoverdracht van zowel mandaatverlening als delegatie gelden, qua nadelen lopen beide vormen uiteen, hetgeen is terug te voeren op het verschil karakter tussen de beide overdrachtsvormen. Als nadelen van bevoegdhedenoverdracht kunnen worden genoemd: - het vereiste van een wettelijke grondslag voor delegatie sluit het geven van aanwijzingen en instructies anders dan tezamen met het delegatiebesluit uit en verzet zich tegen het aanbrengen van (al dan niet juridische) beperkingen ten aanzien van de uitoefening op basis van delegatie; - delegatie aan een orgaan of persoon, dat of die niet in relatie staat tot een vertegenwoordigend lichaam leidt tot uitholling van de politieke controleerbaarheid. Hierover kan worden opgemerkt, dat de Algemene wet bestuursrecht de delegatie aan niet-ondergeschikten niet toestaat. Er bestaat dan altijd een relatie tussen delegans en delegataris. - mandaatverlening aan niet-ondergeschikten is en blijft (onder de Algemene wet bestuursrecht) wel mogelijk. Hier gaat het argument van uitholling van de politieke controleerbaarheid wel op, zeker als de gemandateerde feitelijk "ver verwijderd" is van de mandaatgever. 38 - delegatie maakt dus min of meer een eind aan de politieke verantwoordelijkheid van de delegans. De delegans kan alleen worden aangesproken op het feit, dat hij een bevoegdheid heeft overgedragen, niet op de feitelijke uitoefening van de bevoegdheid door de delegataris. Bij mandaat ligt dat anders: formeel blijft de mandaatgever politiek verantwoordelijk voor de uitoefening van gemandateerde bevoegdheden en kan daar dus wel op aangesproken worden (maar kan, zoals gezegd, bij mandaatverlening aan niet-ondergeschikten weinig inhoud hebben). - delegatie kan de ambtelijk hiërarchische verantwoordelijkheid frustreren. Incidentele aanwijzingen en instructies passen immers niet binnen deze rechtsfiguur, ondanks het feit, dat de bevoegdheid gaat van een hiërarchisch hoger geplaatst naar een hiërarchisch lager geplaatst orgaan. Omdat aan mandaatverlening minder nadelen kleven en hiermee toch vaak hetzelfde doel kan worden bereikt als met delegatie, heeft mandaatverlening de voorkeur. 3. Niveau van afdoening Na de keuze voor de vorm van bevoegdhedenoverdracht volgt de keuze voor het niveau van de bevoegdheidsuitoefening. Ook hier kan een inventarisatie van de voor- en nadelen nuttig zijn voor de meningsvorming, waarbij onderscheid wordt gemaakt naar overdracht aan portefeuillehouder, aan directeuren, aan afdelingshoofden en aan lagere ambtenaren3. De overdracht van collegebevoegdheden aan individuele portefeuillehouders: Voordelen: Nadelen: - spreiding van de werklast over het college; handhaving van de mogelijkheid tot politieke sturing op het ambtelijk apparaat; meer mogelijkheden voor specialisering van de individuele portefeuillehouder. gevaar voor verkokering4; afbreuk aan het principe van de collegiale besluitvorming; gevaar voor en verminderde betrokkenheid van de portefeuillehouder bij de werkzaamheden van zijn collega's. De overdracht van collegebevoegdheden en burgemeestersbevoegdheden aan directeuren en afdelingshoofden: Voordelen: - vormt een direct aanspreekpunt in de organisatie; - kan een voldoende goed overzicht houden op de interne gang van zaken binnen de afdeling; - heeft een goed en volledig inzicht in en overzicht op de genomen besluiten; - door zijn grotere betrokkenheid kan de motivatie en arbeidssatisfactie worden vergroot; - er is een betere benutting mogelijk van de op dit niveau ter beschikking staande deskundigheid. Nadelen: - door het gevaar van overbezetting kan hij het zojuist genoemde in- en overzicht verliezen, omdat hij teveel zelf moet doen of alleen maar besluiten ondertekent, terwijl die genomen worden door zijn ondergeschikten. Hierdoor kan de coördinatie van de afdeling in gevaar komen; - gevaar voor het ontstaan van bureaupolitiek en goal-displacement5. 3 Buiten beschouwing is gelaten de mandaatverlening van raadsbevoegdheden aan het college en de mandaatverlening aan niet-ondergeschikte derden. Omdat het bij het leeuwendeel van de mandaten gaat om bevoegdheden van het college en die bevoegdheden kunnen over de drie genoemde niveaus kunnen worden verdeeld, gaat de aandacht hier alleen naar uit. 4 Verschillende organisatieonderdelen, die een eigen bevoegdheid hebben verkregen kunnen zich min of meer gaan verzelfstandigen, waardoor allerlei eenheden ontstaan die volstrekt los van elkaar functioneren zonder enige vorm van coördinatie. 5 Eigen doeleinden nastreven respectievelijk doelverschuiving. 39 De overdracht van collegebevoegdheden en burgemeestersbevoegdheden aan (andere) ambtenaren: Voordelen: - verbeterde klantgerichtheid, doordat de burger rechtstreeks te maken krijgt met de ambtenaar die de zaak behandelt; - verbeterde motivatie en arbeidssatisfactie door een grotere betrokkenheid van de ambtenaar; - er is een betere benutting mogelijk van de in het ambtelijke apparaat aanwezige deskundigheid. Nadelen: - gevaar voor bureaupolitiek en goal-displacement; - kans op het ontstaan van lange interne beslislijnen doordat ambtenaren de extra verantwoordelijk niet aandurven en zich achter hun meerdere proberen te verschuilen (hideaway). 4. Afdoenings- en ondertekeningsmandaat Bij mandaatverlening dient een onderscheid worden gemaakt tussen het zogenaamde afdoeningsmandaat en het zogenaamde ondertekeningsmandaat. Beide mandaten moeten afzonderlijk worden verleend. Het afdoeningsmandaat houdt in dat de uitoefening van de bevoegdheid als zodanig ligt bij de gemandateerde. Meestal komt dit tot uitdrukking in het zetten van een eindparaaf of een handtekening. Het ondertekeningsmandaat houdt in, dat de gemandateerde in naam van en onder verantwoordelijkheid van de mandaatgever, het genomen besluit ondertekent. In de meeste gevallen zal het afdoeningsmandaat en ondertekeningsmandaat aan dezelfde persoon worden verleend. Het is echter mogelijk hierin een scheiding aan te brengen. Op die wijze zou een controlemechanisme kunnen worden ingebouwd: degene die tekent, kan het door een ander genomen besluit naar zijn inhoud en totstandkoming controleren. Deze mogelijkheid verdient echter in een kleine organisatie, waarin lijnen kort zijn en op andere wijze in de mogelijkheid van controle wordt voorzien door periodieke kennisgeving van de op basis van mandaat genomen besluiten aan de mandaatgever niet de voorkeur. Het bevordert in ieder geval niet de efficiency. 5. De aanvaardbaarheid van mandaatverlening Afdoeningsmandaat Voor mandaatverlening is - zoals gezegd - in beginsel geen wettelijke grondslag nodig. Toch is mandaatverlening niet in alle gevallen geoorloofd. De Algemene wet bestuursrecht heeft de bevoegdheid tot mandaatverlening als volgt geformuleerd (artikel 10:3): 1. Een bestuursorgaan kan mandaat verlenen, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet. 2. Mandaat wordt in ieder geval niet verleend indien het betreft een bevoegdheid: a. tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, tenzij bij de verlening van die bevoegdheid in mandaatverlening is voorzien; b. tot het nemen van een besluit ten aanzien waarvan is bepaald dat het met versterkte meerderheid moet worden genomen of waarvan de aard van de voorgeschreven besluitvormingsprocedure zich anderszins tegen mandaatverlening verzet; c. tot het beslissen op een beroepschrift; d. tot het vernietigen of tot het onthouden van goedkeuring aan een besluit van een ander bestuursorgaan. 3. Mandaat tot het beslissen op een bezwaarschrift wordt niet verleend aan degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen. 40 In deze bepaling is de hoofdlijn in de jurisprudentie van administratieve rechters met betrekking tot mandaatverlening gecodificeerd. Het valt buiten het bestek van deze beschouwing hier dieper op in te gaan. Volstaan kan worden te verwijzen naar de Memorie van Toelichting op de Awb (derde tranche)6. Vast staat wel, dat mandaat als juridische figuur zich een vaste plaats in het geschreven recht heeft verworven en de grenzen van het gebruik van deze figuur steeds beter worden afgebakend. Tegen de achtergrond van het toegenomen belang is dat vooral belangrijk met het oog op het voorkomen van formele gebreken aan besluiten en - derhalve - nietigheid of vernietigbaarheid van besluiten. Want wel is gebleken, dat de rechter, geroepen tot toetsing van een op basis van mandaat genomen besluit, geneigd is aan gebreken in de bevoegdheid nogal ingrijpende gevolgen (vernietiging) te verbinden, waarmee hij blijk geeft aan de correcte overdracht van bevoegdheden zwaar te tillen. Als het "toetsingsgedrag" overigens wordt gespiegeld aan de beginselen van de democratische rechtsstaat, waarin - zoals hiervoor, in de inleiding al is gezegd, wettelijke bevoegdheden behoren te worden uitgeoefend door daartoe (wettelijk) aangewezen en democratisch samengestelde organen - is dat ook wel te verklaren. Ondertekeningsmandaat De ondertekening van besluiten van gemeentelijke bestuursorganen is uitdrukkelijk geregeld in de Gemeentewet. Artikel 75 regelt de ondertekening door de burgemeester en artikel 105 de ondertekening door de secretaris. Dezelfde artikelen regelen overigens ook de mogelijkheid tot mandatering van de ondertekeningsbevoegdheid en daarbij is rekening gehouden met de huidige ontwikkelingen. Artikel 75 voorziet namelijk in de mogelijkheid tot mandatering van de ondertekeningsbevoegdheid aan "een ander lid van het college" (lees: een wethouder). In die mogelijkheid voorzag de oude gemeentewet niet. Nu de nieuwe Gemeentewet de mogelijkheid van ondertekening door de wethouder wel opent, kan aan portefeuillehouders naast het afdoeningsmandaat ook het ondertekeningsmandaat worden verleend. In de gevallen, dat het ondertekeningsmandaat door de burgemeester aan de secretaris of een gemeenteambtenaar is opgedragen, behoeft de secretaris niet meer (mee) te ondertekenen, aldus artikel 105, Gemeentewet. 6. Vormvereisten Zoals onder paragraaf 2 is aangegeven, schrijft de Algemene wet bestuursrecht voor, dat een mandaat schriftelijk moet worden verleend, tenzij het om een mandaat per geval gaat. Voorheen gold ook geen publicatievereiste. Een schriftelijk besluit tot het verlenen van één of meerdere mandaten (dus ook het mandaat- en delegatiestatuut) is echter aan te merken als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht en artikelen 3:40 e.v. van de Awb zijn dan van toepassing. Bovendien vereist de Gemeentewet de algemene bekendmaking van gedelegeerde bevoegdheden en analoge toepassing van dat vereiste op gemandateerde bevoegdheden ligt voor de hand. Voor de volledigheid zij er op gewezen, dat besluiten, die genomen zijn op basis van mandaat, rechtens gelijk staan aan besluiten die direct door het primair bevoegde bestuursorgaan, dus zonder mandaat, zijn genomen. Deze besluiten worden vanzelfsprekend door dezelfde wettelijke voorschriften beheerst. Voor zover het gaat om besluiten in de zin van de Awb, behoren deze dus zorgvuldig te worden voorbereid, behoorlijk te worden gemotiveerd, een evenwichtige belangenafweging te bevatten, conform de Awb te worden bekendgemaakt en de mogelijkheid van het indienen van bezwaar (bij de mandaatgever!) te vermelden. 6 Zie: De parlementaire geschiedenis van de Algemene wet bestuursrecht, derde tranche, mr. E.J. Daalder, mr. G.R.J. de Groot en mr. J.M.E. van Breugel, Samsom 1998 41 7. Beperkingen Uit het voorgaande is gebleken, dat mandaat de mogelijkheden voor de mandaatgever tot het geven van aanwijzingen en instructies onverlet laat. Het verlenen van ongeclausuleerde mandaten is eigenlijk niet goed denkbaar. Er zullen altijd beperkingen en aanwijzingen nodig zijn om te voorkomen, dat door extensieve interpretatie van de bevoegdheid besluiten worden genomen, die tot het "erf" van het bestuursorgaan behoren en daar ook - om diverse, maar vooral politieke redenen - dienen te blijven. Bovendien bevordert de afbakening door voorwaarden de duidelijkheid en dus de efficiency waarmee besluiten kunnen worden genomen. In dat licht is - aanvullend op de wettelijke uitzonderingen - collegiale besluitvorming noodzakelijk in de gevallen waarin sprake is van: - beleidsmatige - en politieke gevoeligheden; - tegenstrijdigheid tussen meerdere verplichte adviezen; - strijd met beleid, richtlijnen en/of voorschriften; - grote politieke consequenties dan wel precedentwerking; - bezwaar (m.u.v. eenvoudige “fiscale” bezwaarschriften); - ingrijpende financiële gevolgen; - uitzonderingssituaties. Voor de gevallen die voor mandaat in aanmerking komen, kan als uitgangspunt worden genomen, dat - besluiten waaraan geen beleidsvraag is verbonden voor mandatering aan ambtenaren in aanmerking kunnen komen; - besluiten waaraan wel een beleidsvraag is verbonden doch geen verschil van mening te voorzien valt voor mandatering aan portefeuillehouders in aanmerking kunnen komen en kunnen de volgende voorwaarden als algemeen geldend worden aanvaard: - zowel de verlener als de ontvanger van het mandaat moet met het besluit om te mandateren instemmen; - het vastgestelde beleid moet helder en onomstreden zijn; - de beslissing mag in het algemeen geen ingrijpende gevolgen voor de burger hebben; - de beslissing is routinematig (geen uitzonderingen en vaste procedures); - de zaak eist een snelle afhandeling; - de zaak is niet onderhevig aan grote politieke verschillen van mening; - de zaak heeft in het algemeen geen grote financiële gevolgen; - de beslissing kan achteraf goed worden gecontroleerd; - de gemandateerde is in staat een goede afweging te maken van alle in het geding zijnde belangen en twijfelt niet over de politieke gevoeligheid; - er moet sprake zijn van een goede communicatie tussen mandaatgever en gemandateerde (tegen verzelfstandiging, goal-displacement, verkokering en bureaupolitiek). Naast algemene voorwaarden kunnen per afzonderlijk geval bijzondere voorwaarden gesteld worden. Deze bijzondere voorwaarden zijn in de bijzondere lijst bij de desbetreffende bevoegdheid vermeld. 8. Gemandateerden In dit mandaatstatuut worden vier categorieën van gemandateerden onderscheiden: 1. de afdelingshoofden; 2. de overige ambtenaren; 3. incidenteel: de directeur 4. niet-ondergeschikte derden Voor de mogelijkheid tot mandatering aan portefeuillehouders is niet gekozen. 42 9. Ondertekening Hiervoor is al gewezen op het noodzakelijke onderscheid tussen afdoenings- en ondertekeningsmandaat. Op deze plaats kan worden volstaan met te wijzen op het feit, dat uit een besluit, dat op basis van mandaat is genomen, moet kunnen worden afgeleid, namens welk bestuursorgaan het besluit is genomen. Het verdient ook aanbeveling te naam en functie te vermelden van de gemandateerde. In de Algemene Regels is een bepaling over de wijze van ondertekening opgenomen. 10. Controles Gezien het feit, dat de mandaatgever verantwoordelijk blijft voor de uitoefening van de bevoegdheid door de gemandateerde, is het noodzakelijk, dat de mandaatgever kennis kan nemen van hetgeen door de gemandateerde is afgedaan. Teneinde dat zo goed mogelijk te waarborgen is het nodig dat van de uitoefening van gemandateerde bevoegdheden periodiek mededeling wordt gedaan aan de mandaatgever. 11. Vervanging Om te voorkomen, dat bij afwezigheid van de gemandateerde de afdoening van zaken incidenteel terugkeert bij de mandaatgever, is een vervangingsregeling noodzakelijk. De in het oude statuut opgenomen regeling is onverkort overgenomen. Deze regeling is dermate sluitend, dat in vrijwel alle gevallen een vervanger kan worden gevonden en de besluitvorming dus niet behoeft te stagneren. De vervangingsregeling kan ook in werking treden bij overbelasting van de gemandateerde. Van deze mogelijkheid wordt in de praktijk weliswaar weinig gebruik gemaakt, maar het is niettemin een nuttige voorziening. Het kan immers voorkomen, dat de gemandateerde wegens gebrek aan tijd niet aan het afdoen van zaken toekomt. Dat mag echter de voortgang van de afdoening van zaken - die in de meeste gevallen de burger aangaan (bouwvergunning, uitkering, APV-vergunning) - niet frustreren. In dat geval is het wenselijk, misschien noodzakelijk, dat van de vervangingsregeling wegens overbelasting gebruik wordt gemaakt. Wel zullen gemandateerde en vervanger daarover goede afspraken moeten maken. Het kan niet zo zijn, dat de gemandateerde te pas en te onpas zijn "verantwoordelijkheden" doorschuift en daardoor wellicht zijn vervanger "overbelast". 12. Tenslotte Al enige tijd is hoofdstuk 10 van de Algemene wet bestuursrecht inzake mandaat en delegatie van kracht. Dit statuut is aan de desbetreffende bepalingen getoetst en daarmee in overeenstemming. De definities die gegeven zijn in deel 1 (Algemene regels) zijn aanvullend op de definities in de wet. Het verder afwachten hoe de bestuursrechter de jurisprudentie rond (voornamelijk) mandaat zal gaan ontwikkelen. De rechter hoeft zich in ieder geval niet meer met de grondslagen en hoofdlijnen bezig te houden – die zijn nu in de wet vastgelegd – maar zal voor verfijning zorgen. Wel laat de actuele jurisprudentie zien, dat aan bevoegdheidsgebreken minder zwaar wordt getild, mits in de bezwaarfase deze gebreken zijn hersteld. Wordt een bevoegdheidsgebrek niet gerepareerd, dan zet de rechter vaak wel een streep door het besluit waaraan dit gebrek kleeft. In paragraaf 1 is al opgemerkt dat de invoering van het duale bestel het takenpakket van het college van burgemeester en wethouders verder heeft uitgebreid en zal uitbreiden. Zeker als het wetsvoorstel inzake de dualisering van gemeentelijke medebewindsbevoegdheden, dat op het moment afsluiting van dit statuut (april 2003) nog in behandeling is bij het parlement, kracht van wet zal hebben gekregen, nemen de bevoegdheden van het college nog verder toe. Daarnaast zal ook nog een dualisme-aanpassingsoperatie nodig zijn van gemeentelijke verordeningen. Het dualisme zal er uiteindelijk toe moeten leiden dat de scheiding tussen besturen op hoofdlijnen (kaderstellen en controleren) door de raad en het dagelijks besturen door het college zover mogelijk en ook zo scherp mogelijk is doorgevoerd. Of verdergaande dualisering zal leiden tot aanpassing van dit statuut zal in de toekomst blijken. Het zal het statuut ongetwijfeld niet onberoerd laten en het zal daarom – maar ook vanwege voortdurende aanpassingen aan veranderende regelgeving – een dynamisch statuut blijken te zijn. 43
© Copyright 2024 ExpyDoc