LESBRIEF - Cultuurtraject

LESBRIEF
OVER DE VOORSTELLING
Binnenkort komt bij u op school
Theater ZieZo met de voorstelling
Daantje in de Dierentuin
Daantje is jarig en mag voor de eerste
keer mee naar de dierentuin. Dat
betekent avontuur en een boel plezier.
Wat doen die apen gek en wat is zo’n
olifant toch groot. Een stokstaartje,
daar had Daantje nog nooit van
gehoord! En heb je wel eens een giraf
zien drinken? Of een haai vlak langs je
neus zien schieten? Nou, Daantje maakt
het allemaal mee!
Theater ZieZo laat de kinderen het
verhaal van Daantje beleven door
middel van toneel, dans en
live-muziek.
De spelers betrekken telkens hun
publiek erbij. De kinderen worden
uitgenodigd niet alleen te kijken en te
luisteren, maar ook mee te zingen, te
spelen, te dansen. Ze gebruiken hun
fantasie om de specifieke
eigenschappen van de dieren uit te
beelden.
De kinderen leren een liedje waarmee
ze van het ene dier naar het volgende
trekken.
1

Linde Löbert. Zij is theatermaker met een rijke podiumervaring. Naast
haar optredens door heel Europa heeft zij lang les gegeven, met name aan
de jongsten van de basisschool.
Linde Löbert treedt op als Daantje met de volgende accordeonist:

Theo Kuypers. Hij is op vele terreinen actief, van kamermuziek tot
wereldmuziek en alles wat daartussen zit, van grote bekende
theatergezelschappen tot en met kleinschalig obscuur straattheater.

Deze twee enthousiaste en vakbekwame mensen bezitten de kwaliteiten
om een groep van zo’n zeventig kinderen ruim drie kwartier lang te boeien
en tegelijkertijd educatief verantwoord bezig te zijn. En wat men van het
werken met de jongsten van de basisschool mag verwachten:
Linde en Marieke zijn gewend in te spelen op wat de kinderen zelf spontaan
aandragen.

Ter ondersteuning van de voorstelling is er in dit pakket een lesbrief
opgenomen die de leerkrachten - voor of na de voorstelling – kunnen
gebruiken voor lesactiviteiten.

Er is ook een CD ( à € 12, - ) te koop na de voorstelling. Zo kunnen de
leerkrachten en leerlingen de muziek uit de voorstelling nog eens terug
luisteren en eventueel gebruiken bij lesactiviteiten.
2
TECHNISCHE GEGEVENS / VOORBEREIDING
Doelgroep
Zitplaatsen
 De voorstelling is bestemd voor
groep 1,2 en 3
 Gespeeld wordt voor maximaal 90
kinderen.
 De kinderen zitten op banken of
stoelen. Deze kunnen tot een ½ uur
voor aanvang van de voorstelling nog
geplaatst worden.
 Het definitieve neerzetten van de
stoelen etc. kan pas na aankomst van
de spelers plaatsvinden.
Tijd
 De zaal moet 1½ uur vóór de
voorstelling en 2 uur na de
voorstelling ter beschikking van de
spelers staan en dient bij aankomst
van de spelers vrij te zijn.
 De spelers arriveren 1 ½ uur vóór
de speeltijd.
Ruimte
 De gymzaal of een speellokaal is
een goede plek voor de
voorstelling.
 De zaal hoeft niet perse
verduisterd te worden.
 De ruimte dient minimaal 80 m2 te
zijn
 Belangrijk is, dat we niet gestoord
kunnen worden door activiteiten
direct naast de zaal.
 Stel ook de andere leerkrachten op
de hoogte van de voorstelling(en).
Gastscholen
 Houdt u rekening met de
beschikbaarheid van de zaal i.v.m. de
voorstelling voor de gastscholen!
 Misschien dat er iemand
beschikbaar kan zijn om de
bezoekende school op te vangen.
 Kunt u ook wat kapstokken
reserveren?
Benodigdheden
 Om het transport te ontlasten willen
wij u vragen twee stoelen zonder
armleuning beschikbaar te stellen.
 Er zijn minimaal twee stopcontacten
nodig.
 Een trap (6/7treden)
Schoeisel
 Omdat de kinderen meespelen in de
voorstelling, is het zeer wenselijk
dat ze gymschoenen dragen. (Geen
kousenvoeten: Dat is te gevaarlijk
i.v.m. het uitglijden)
Hartelijk dank voor uw medewerking !
3
Lesactiviteiten voor de voorstelling
Kringgesprek over dieren
Dieren thuis
De leerkracht nodigt de kinderen uit te vertellen over de dieren die ze thuis
hebben: Wat zijn het, hoe zien ze eruit (kleur, grootte, vacht, ogen), wat ze
eten, hoe ze slapen, bewegen, spelen, heten, enz.
In de kinderboerderij
Welke dieren vinden we in de kinderboerderij? Wat eten ze? Wat voor een
geluiden maken ze? Hoe heten de kleintjes?
In de Dierentuin
Welke dieren vinden we in de dierentuin? Hoe zien ze eruit? (kleur, grootte,
vacht) Waar wonen zij? Wat eten zij? Wat voor een geluid maken ze? Hoe komen
ze aan eten?
De leerkracht vertelt…
De leerkracht vertelt aan de kinderen welke dieren Daantje in de Dierentuin
tegenkomt. De juf stelt vragen over deze dieren en geeft aanvullende
informatie. (zie bijlage voor meer informatie)
De leerkracht laat enkele afbeeldingen zien. Misschien met voorbeelden van
huiden en vachten.
De leerkracht leest een verhaal voor over een dier. (zie literatuuroverzicht)
Als afsluitende activiteit doet de leerkracht de Dierenquiz (zie bijlage) met de
kinderen.
Suggesties voor andere activiteiten
 Kleurplaat van enkele dieren vanuit de voorstelling.
 Verkleden als dieren
 Laat de kinderen tekeningen of iets anders maken en geef het aan het einde
van de voorstelling aan de spelers cadeau, zoals dat in het grote theater met
bloemen gebruikelijk is.
 Bezoek aan kinderboerderij, dierentuin enz.
Het instuderen van het lied gebeurt tijdens de voorstelling. Gelieve niet van
tevoren te doen!!!
4
Literatuurlijst
Titel:
Natuur in de Kijker
Serie van 32 boeken met div. dieren
Auteur:
diversen
Uitgever:
Centrale Uitgeverij
ISBN:
diversen
Soort:
Gebonden boeken,
Geïllustreerd
Nugi–code: Leerboek voor jonge
kinderen
Titel:
Zo leven de dieren in de
dierentuin
Uitgever:
Centrale Uitgeverij
ISBN:
9024372828
Soort:
Gebonden boek
Nugi–code: Kinderboeken
Natuur, Plant, Mens
Titel:
Deltas dierenencyclopedie
voor de jeugd
Uitgever:
Centrale Uitgeverij
ISBN:
9024343674
Soort:
Gebonden boek
Nugi–code: Kinderboeken
Natuur, Plant, Mens
Titel:
De mooiste
dierenverhalen
Auteur:
Tym, K.
Uitgever:
Centrale Uitgeverij
ISBN:
9024373409
Soort:
Gebonden boek
Nugi–code: Kinderboeken
Sport, Spel, Hobby
Titel:
Dierenverhalen
Uitgever:
Holland Uitgevers
ISBN:
9025106994
Soort:
Gebonden boek
Nugi–code: Fiction t/m 9 jaar
Titel:
Het dierentuinboek voor
kinderen
Auteur:
Post, H.
Uitgever:
Ploegsma, Uitgeverij
ISBN:
9021612607
Soort:
Gebonden boek
Nugi–code: Kinderboeken
Natuur, Plant, Mens
Titel:
Mijn groot dierenboek
In de dierentuin
Uitgever:
Centrale Uitgeverij
ISBN:
9024376459
Soort:
Gebonden boek
Nugi–code: Kinderboeken
Natuur, Plant, Mens
Titel:
Millenium encyclopedie
Deel Het dierenrijk
Uitgever:
Lannoo Uitgeverij
ISBN:
9020938525
Soort:
Gebonden boek
Nugi–code: non fiction
Titel:
Auteur:
Uitgever:
ISBN:
Soort:
Nugi–code:
Alle dagen dierendag
Leopold B.V.
9025834035
Gebonden boek
Voorleesboeken 3-6 jaar
5
Vervolg literatuurlijst
Titel:
Mijn allereerste
dierenkijkboek
Uitgever:
Centrale Uitgeverij
ISBN:
9024370213
Soort:
Gebonden boek
Nugi–code: Baby-peuter-kleuter
Titel:
Kinderen in de dierentuin
Auteur:
Skarabela, B.
Uitgever:
Ef&Ef in Boeken
ISBN:
908010504x
Soort:
Ingebonden boek
Nugi–code: Uitklapboeken
Titel:
De grote trek van de
stokstaartjes
Auteur:
Datema, B.
Uitgever:
Vries-Brouwers
ISBN:
9053413359
Soort:
Gebonden boek
Nugi–code: Prentenboeken
Titel:
Over een kleine mol die
wil weten, wie op zijn kop gepoept
heeft.
Auteur:
Holzwarth, W.
Uitgever:
Vries- Brouwers
ISBN:
9061745829
Soort:
Gebonden boek
Nugi–code: Prentenboeken
Titel:
Vissenencyclopedie
Uitgever:
Denda multimedia bv
ISBN:
9056090739
Soort:
cd – rom
Nugi–code: cd-rom educatieve uitgave
Titel:
Auteur:
Uitgever:
ISBN:
Soort:
Nugi–code:
Titel:
Auteur:
Uitgever:
ISBN:
Soort:
Nugi–code:
Titel:
Auteur:
Uitgever:
ISBN:
Soort:
Nugi–code:
Pinkeltje in de dierentuin
Hammerstein, M.
Unieboek
9026919778
Gebonden boek
Baby-peuter-kleuter
Tien beren in een bed
Richardson, J.
Ploegsma, Uitgeverij
9021612747
Gebonden boek
Uitklapboeken
365 berenverhaaltjes
Bakker W.
Rebo Productions
903660852x
Gebonden boek
Voorleesboeken 3-6 jaar
Titel:
Uitgever:
ISBN:
Soort:
Nugi–code:
Het dierenrijk 3D
Denda Multijmedia bv
9056090364
dc-rom
cd-rom educatieve uitgave
Overzichtspagina voor de dierentuinen in Nederland:
www.dierentuin.net/nederland.html
http://dierentuin.pagina.nl/
6
Achtergrondinformatie voor de leerkracht
Giraffen
Geslacht giraffa, vormt samen met de okapi de giraffenfamilie giraffidae (orde
evenhoevigen). Grote dieren met extreem lange nek, tot 6 m hoog, die weinig
buigzaam is (bevat maar 7 wervels). Giraffen kunnen slechts drinken door de
voorpoten wijd te spreiden. Bewoners van de Afrikaanse savannen, waar zij in
groepjes of kleine kudden leven van boombladeren, vooral van de stekelige
acacia's, die zij heel voorzichtig plukken.
Olifanten
(familie elephantidae, orde slurfdieren) Grootste levende landdieren (gewicht
tot 7500 kilo) met een slurf, slagtanden en zuilvormige poten. Nog twee levende
soorten: Aziatische en Afrikaanse olifant. Wijfjes en jongen leven in kudden,
mannetjes meestal solitair. Voedsel: gras, bladeren en takken. Zien slecht, maar
horen goed. Bedreigd door de jacht op ivoor; getemd gehouden als werkdier,
populair in circus en dierentuin.
Katachtigen
(familie felidae, orde roofdieren) Roofdieren met korte ronde kop, brede snuit,
goed ontwikkelde ogen en tastzin, scherpe intrekbare klauwen en soepel skelet
(sleutelbeenderen ontbreken). De veelal fraai gestreepte of gevlekte vacht is
zeer in trek als bont. Vleesetende nachtdieren die meestal solitair jagen. Twee
onderfamilies: echte katachtigen (felinae), zoals katten, lynxen, ocelotten,
panters (leeuw, tijger, jaguar) en de jachtluipaarden.
Panters
(luipaarden, geslacht panthera, familie katachtigen) Katachtige roofdieren die
kunnen brullen en bij het uitademen snorren; eten liggend en houden de prooi
nooit met de voorpoten vast. Strekken in rust de staart recht naar achteren en
de voorpoten naar voren. Vier soorten: jaguar, leeuw, tijger en panter of luipaard
(p. Pardus) met een slank, langgerekt lichaam, korte poten en brede voeten, fraai
getekende vacht, lange staart met witte vlek aan de onderkant van de
staartpunt. Leeft alleen nog in Midden-Afrika en Zuid-Azië; met uitsterven
bedreigd door de jacht op het bont. Vele ondersoorten.
7
Stokstaartje
(suricatta suricatta, familie civetkatten) Slank gebouwd dier met spitse snuit,
kleine oorschelpen, lengte tot 35 cm, staartlengte ca. 15 cm, grijsbruine vacht.
Bewoont droge vlakten en rotsachtige gebieden in het zuiden van Afrika, soms
dichtbij menselijke nederzettingen. Zit vaak spiedend overeind, steunend op de
staart. Voedsel: insecten, wormen, slakken, hagedissen, slangen e.d.
Pinguïns
(orde sphenisciformes, klasse vogels) Vogels die niet kunnen vliegen maar prima
kunnen zwemmen. Torpedovormig lichaam; glad, waterdicht en goed isolerend
verenkleed. Sociaal levende dieren die in groepen broeden, leggen één ei dat op
de voeten in een huidplooi wordt uitgebroed. Voedsel: garnaaltjes, vissen e.d.
Komen alleen voor op het zuidelijk halfrond, maar niet alleen op de zuidpool. Zeer
populair in dierentuinen om hun uiterlijk (verenkleed lijkt op een rokkostuum) en
hun onbeholpen, komische gang. Ca. 14 soorten, w.o. De keizerspinguïn
(aptenodytes forsteri) en de konings-pinguïn (a. Patagonica).
Beren
(familie ursidae, orde roofdieren, carnivora) Alleseters uit gematigde en koude
streken (niet in Afrika en Australië); bekwame klimmers en zwemmers; enige
vijand is de mens. Ongevaarlijk, behalve wanneer ze worden verstoord. Paartijd:
juni. Onderzoek naar gedrag tot voor kort alleen in dierentuinen; nu ook
veldonderzoek. Bekend: de bruine beer (ursus arctos), een verzameling van
ondersoorten, waaronder de Amerikaanse grizzly en de Europese bruine beer.
Eeuwenlang een bron van vermaak (berenkuil, berendans) en geliefd jachtobject.
De zwarte beer (euarctos americanus) komt voor in het westen van Amerika, van
Colombia tot Canada. Zeer populair door zijn brutale gebedel in nationale
wildparken. Stond model voor de teddybeer. De ijsbeer (thalarctos maritimus)
met ruige vacht en dikke speklaag; voorkomend op pakijs en eilanden voor de
kusten van Amerika en Eurazië; enige ernstig bedreigde berensoort. Voedsel:
zeehonden, vis en zeevogels; in de zomer ook planten.
 Grizzlybeer
(grijze beer, ursus arctos horribilis, ondersoort van de bruine beer, geslacht
beren) om zijn kracht en woestheid vermaarde Amerikaanse beer, vroeger zeer
algemeen, tegenwoordig alleen nog in afgelegen delen van canada.
8
Apen
(onderorde simiae, orde primaten) Hoog ontwikkelde zoogdieren met onbehaard
aangezicht en voorwaarts gerichte ogen. Twee infraorden: breedneusapen
(plathyrrhina) en smalneusapen (catharrhina), waartoe de mens, zoölogisch
gezien, behoort. Kunnen duim en grote teen tegenover vingers resp. Tenen
plaatsen (opponeerbaarheid), een belangrijke aanpassing aan het boomleven.
Apen zijn alleseters. De apentaal (gebaren, mimiek en geluiden) is vooral
ontwikkeld bij sociaal levende soorten. Veel gevraagde proefdieren voor
medische wetenschap en psychologie; geschikt voor het uittesten van apparatuur
(ruimtevaart). Ook het houden van apen door particulieren is een ernstige
aanslag op het natuurlijk bestand.
Vissen
(superklasse pisces, onderstam gewervelde dieren) In zout en zoet water
levende gewervelde dieren van de stam chordadieren. Ze zijn koudbloedig en
worden verdeeld in twee grote klassen: kraakbeenvissen (chondrichthyes) en
beenvissen (osteichthyes). Tot de kraakbeenvissen horen de haaien en roggen.
Hun skelet is kraakbenig, er zijn meestal nog delen van een chorda aanwezig en
ze bezitten al een boven- en onderkaak. De beenvissen - waartoe haast alle
bekende zee- en zoetwatervissen behoren - vertegenwoordigen een succesvolle
diergroep met ca. 15.000 soorten en een ongekende variatie aan vormen: van de
kwastvinnigen via de haring, zalm en karper tot het zeepaardje en de egelvis.
Vissen halen adem door middel van kieuwen. Verder hebben ze vinnen gemeen. De
verticale staart(vin) dient vooral voor de voortbeweging, de andere voor
evenwicht en sturen.
Haaien
(orde selachii, klasse kraakbeenvissen) Flinke tot zeer grote vissen met
torpedovormig lichaam. 5-7 kieuwspleten, borstvinnen niet met de kop vergroeid
en ogen door knipvlies beschermd. Verdeeld in 7 suborden met 19 families en ca.
250 soorten. Belangrijke families: doorn-, franje-, gladde, grauwe, hamer-,
honds-, makreel-, neus-, reuzen-, roof-, varkens-, vos-, walvis-, zaag-, zand- en
zeevarkenhaaien.
Zeepaardjes
(onderfamilie hippocampinae, Familie zeenaalden en zeepaardjes, syngnathidae)
langgerekte, met stekelbaarsjes verwante vissen met geknikte kop en
buisvormige bek; staart fungeert als grijporgaan. Lichaam zonder schubben,
maar bedekt met (gestekelde) beenplaatjes. Voedsel (kleine zeediertjes) wordt
met de ogen opgespoord en naar binnen gezogen. Zwemmen meestal rechtop,
maar soms op de rug. Zeepaardjes vertonen broedzorg: aan de staart van het
mannetje bevindt zich een broedbuidel waarin de eieren worden 'uitgebroed'. 25
soorten in gematigde en vooral (sub)tropische zeeën.
9
De Dierenquiz (voor de voorstelling)
Welk dier woont bij mensen in huis?
1. Olifant
2. Poes
3. Koe
Hoeveel poten heeft een papegaai?
1. Een papegaai heeft 4 poten
2. Een papegaai heeft 2 poten
3. Een papegaai heeft geen poten
Welk dier woont op de boerderij?
1. Varken
2. Vos
3. Krokodil
Welke kleur heeft een olifant?
1. Paars
2. Zwart
3. Grijs
Welk dier woont in het bos?
1. Dolfijn
2. Kameel
3. Konijn
Welk dier is klein?
1. Een beer
2. Een nijlpaard
3. Een vlo
Welk dier woont in de dierentuin?
1. Giraffe
2. Kip
3. Hond
Welk dier heeft een zachte vacht?
1. Een krokodil
2. Een konijn
3. Een egel
Waar slaapt de hond?
1. In een kooitje
2. In een mand
3. Op een boomtak
Welk dier heeft een hele lange nek?
1. Een zwaan
2. Een muis
3. Een geit
Waar slaapt een paard?
1. In een stal
2. In een hok
3. In een nest in de boom
Welk dier gaat ’s nachts op jacht?
1. Een leeuw
2. Een uil
3. Een merel
Waar slaapt een eekhoorn?
1. In een hol onder de grond
2. In een gat in een boom
3. In een kooi
Welk dier legt keuteltjes?
1. Een koe
2. Een zeehond
3. Een lammetje
Waar slaapt een vis?
1. In een aquarium
2. In een zwembad
3. In een nestje
Welk dier legt eieren?
1. Een eend
2. Een aap
3. Een hamster
10
Lesactiviteiten na de voorstelling
Kringgesprek
De leerkracht nodigt de kinderen uit om te vertellen wat ze in de voorstelling
gezien en gehoord hebben. Hij/Zij kan specifieke vragen stellen over de dieren,
de bewegingen, de muziek of over Daantjes belevenissen.
Een hulpmiddel hierbij kan zijn Daantjes quiz (zie bijlage)
Het lied zingen
De leerkracht zingt (evt. met behulp van de muziek van de cd) het aangeleerde
lied van de voorstelling met de kinderen. Er is een versie met en zonder zang.
Suggesties: De leerkracht kan met de kinderen in het refrein nieuwe dieren met
geluiden verzinnen. De kinderen kunnen zichzelf begeleiden met instrumenten.
Bewegingsexpressie
De leerkracht kan (evt. met behulp van de muziek van de cd) de bewegingen van
de dieren van de voorstelling met de kinderen herhalen.
Suggesties: De leerkracht kan met de kinderen nieuwe dieren en hun specifieke
bewegingen verzinnen.
Als er geen gebruik gemaakt wordt van de cd kan de leerkracht m.b.v. een
instrument aangeven waar de stops en andere opvallende punten in de beweging
zitten.
Andere suggesties





Tekeningen maken over de voorstelling
Boekjes maken van deze tekeningen
Dieren maken van allerlei materiaal zoals papier, klei, afvalmateriaal e.d.
Illustraties van dieren zoeken en uitknippen van dieren uit tijdschriften e.d.
Werkbladen met puzzeltjes
11
Daantjes Quiz (na de voorstelling)
Wat doet Daantje als ze uit haar bed
komt?
1. Tanden poetsen
2. Douchen
3. Ontbijten
Wat is de lievelingskleur van Daantje?
1. Blauw
2. Geel
3. Rood
Hoe gaan ze naar de dierentuin?
1. Met de bus
2. Met de fiets
3. Lopend
Welk dier graaft zijn holletje?
1. De olifant
2. Het stokstaartje
3. De pinguïn
Welk dier is te gevaarlijk om te voeren?
1. Het stokstaartje
2. De aap
3. De zwarte panter
Welk dier kreeg pinda’s van Daantje?
1. De olifant
2. De giraffe
3. De beer
Welke instrument speelt tante May?
1. Accordeon
2. Fluit
3. Gitaar
Wat kreeg Daantje voor lekkers in de
Speeltuin?
1. Een ijsje
2. Een slagroomsoesje
3. Een zak drop
Welk dier eet blaadjes van de bomen?
1. De haai
2. De leeuw
3. De giraffe
Welk dier is heel ondeugend?
1. De giraffe
2. De aap
3. De panter
Welk dier springt door de grote ring?
1. De pinguïn
2. Het stokstaartje
3. Het zeepaardje
Welke dieren hebben duizend kleuren?
1. De vissen
2. De olifanten
3. De pinguïns
Welk dier rolt over de grond?
1. De papegaai
2. De aap
3. De beer
Wat kreeg Daantje voordat ze naar huis
gingen?
1. Een vriendje voor Bilbo
2. Een zak snoep
3. Een foto van een stokstaartje
12
Daantje in de dierentuin

 
Met

 
zijn




Daan - tje

wel



in



 

Daan - tje
in
die

-
ren - tuin.

Er
maar
ook
heel
klein.
De










Kop - pie - krauw! De
ren - tuin.
fijn!
groot
De
-
hier
heel
oe!
die
is


oe
de
het


Oe

mee




 
Ga











ren,


-
pa - pe - gaai - zegt:

de
dier
a - pen schreeu - wen:




 

hon - derd


W. van der Heijden
wol - ven


hui - len: Whoeeeee!




De

leeu - wen
brul - len: Wraaauw!
Met




Ga
mee
het

is

hier
*Het instuderen van dit lied gebeurt tijdens de voorstelling. Gelieve niet van tevoren aanleren!

fijn!