170-jaar aanwezigheid in Bassevelde Viering : 14

170-jaar aanwezigheid in Bassevelde
Viering : 14 augustus 2014
Op 22 januari 1844 – in volle winter – komen de eerste
twee zusters Bernardinnen aan in Bassevelde : zr.
Thérèse Van Acker, afkomstig uit Gent en zr. MarieCathérine Goole, afkomstig uit Bassevelde. Op 7 februari beginnen zij een armenschool. De eerste dag
zijn er 52 kinderen en na één week 70.
Zó begint het verhaal van de 170 jaar verwevenheid
tussen de bevolking van Bassevelde en de zusters
Bernardinnen. Een geschiedenis van concrete mensen
die met moed en durf en vanuit een grote bewogenheid
ingespeeld hebben op de omstandigheden van het leven. Bezield met een ideaal hebben zij nieuwe horizonten geopend en toekomst mogelijk gemaakt. Zij hebben geschiedenis geschreven en om de Heer voor hen
allen te danken zijn we hier samen.
De eerste decennia na de Belgische onafhankelijkheid
van 1830 zijn moeilijk op velerlei gebied. De levensomstandigheden onder de bevolking zijn met perioden
dramatisch. Elke misoogst betekent armoede, gevolgd
door ziekten als cholera en tyfus. In 1846 breekt de
aardappelziekte uit, met hongersnood tot gevolg. De
opkomende industrie zoekt arbeiders. Zij werken aan
een hongerloon of worden vergoed in natura. Velen
zoeken hun geluk elders, in de hoop een menswaardiger leven te vinden. In Bassevelde is de situatie niet
beter dan elders in Vlaanderen. Pastoor Verschraegen
schrijft in een brief van 1843 : “De miserie is hier zeer
groot onder de armen”. Kinderen, bejaarden, werkinvaliden : hij ziet hun ellende en gaat op zoek naar
hulp. Zusters, zoals hij ze in Oudenaarde ontmoet
heeft in het Onze-Lieve-Vrouwehospitaal. Pastoor Verschraegen hoopt dat hetzelfde zich in Bassevelde kan
realiseren : een hospitaal en een school voor armen.
Ook de kleine gemeenschap van zusters Bernardinnen
in Oudenaarde heeft het moeilijk. Zij gaat gebukt onder de dwingelandij van de Commissie van Burgerlijke
Godshuizen van wie zij – sinds de Franse Revolutie –
voor alles afhankelijk is. In 1838 wordt het aantal zusters door de Commissie van 11 teruggebracht naar 9
en wordt de financiële vergoeding beperkt tot 7.
Daarmee dienen de zusters voor zichzelf in te staan,
voor de arme zieken die ze verzorgen, onder wie een
wisselend aantal soldaten. Elke nieuwe intrede stoot
op de weigering van de Commissie. Zo is er Marie Catherine Goole uit Bassevelde. Pastoor Verschraegen
tracht aan haar ouders uit te leggen hoe het komt dat
de intrede van Marie Catherine steeds weer wordt uitgesteld. Omdat de Commissie zich blijft verzetten gebeurt alles in het geheim, ook het uitspreken van haar
geloften op 28 mei 1839.
Concrete mensen en concrete omstandigheden. Voor
ons zijn het pastoor Verschraegen en Priorin Torné.
Samen hebben zij het aangedurfd om in Bassevelde de
bakens uit te zetten voor alles waartoe liefde en solidariteit, volgehouden inzet en creativiteit in staat zijn.
Zij waren ‘tot mensen bewogen’ en hebben een bewe-
ging van zorg en meeleven op gang gebracht die voortduurt tot op vandaag.
Met draden van zorg en opvoeding wordt jaar na jaar
geweven aan de 170 jaar aanwezigheid van de zusters
in Bassevelde. In 1843 verwoordt priorin Torné de bedoeling van de nieuwe stichting als volgt : zieken ontvangen, behoeftigen en mensen die niet op zichzelf
kunnen bestaan; een gratis school voor arme meisjes,
waar ze onderricht worden in het gebed, de catechismus en het handwerk.
Wanneer in 1844 de 2 zusters hier aankomen in Bassevelde vinden zij inderdaad een ongeletterde bevolking. Ook al is er een wet die elke gemeente verplicht
tot de oprichting van een lagere school, dit maakt geen
einde aan de alom verspreide kinderarbeid. In 1840
zijn 1/3 van de arbeidskrachten in de katoenspinnerijen kinderen tussen 6 en 15 jaar. Een derde tot een
vierde van het fabriekswerk gebeurt door vrouwen.
Nood dwingt : toen én nu. Vandaar de onmiddellijke
opstart van een armenschool, gevolgd door een betalende Franse school en een zondagschool. Ook weeskinderen worden opgevangen en zij leren bij de zusters
kant maken. In de decennia die volgen groeit Bassevelde uit tot een onderwijscentrum in dienst van de
bevolking uit de streek. Generaties meisjes ontvingen
er hun vorming die hun mens zijn versterkte en hen
de mogelijkheden gaf om hun toekomst zelf in handen
te nemen. Wat is dit mooi en goed geweest. De tentoonstelling, hier in de kerk, neemt ons mee in de tijd
van toen, die gevuld is met vele herinneringen en met
veel dankbaarheid.
Een tweede weefdraad van deze 170 jaar geschiedenis
is de ‘zorg’, in velerlei vormen. Aanvankelijk zijn het
hulpbehoevende bejaarden en mensen die om velerlei
redenen werk-onbekwaam zijn. Zij krijgen de nodige
zorgen en wie kan helpt de zusters in de keuken of op
de boerderij. Gedurende al die jaren blijft de bejaardenzorg een constante, tot op vandaag, waar een
nieuw woon-en zorgcentrum de kern wordt van een
gevarieerde woon-zorgzone, in volle opbouw.
Ook de opvang van weeskinderen is een constante.
Wanneer de communiteit van Bassevelde haar vijftigjarig bestaan viert in 1894 is er sprake van 289 weeskinderen die in de loop van die jaren een opvang kregen. Na WOI vermindert hun aantal, omdat zij meer
opgenomen worden in pleeggezinnen. Ondertussen
vinden kinderen en jongeren uit moeilijke gezinssituaties hun weg naar Bassevelde. Zij vinden een thuis in
Blij Leven, dat uitgegroeid is tot een van de grotere
instellingen voor Bijzondere Jeugdzorg in Vlaanderen.
Zo zien we wat een ‘bewogenheid voor mensen’ kan
teweegbrengen. Ook welke erfenis van inzet en vertrouwen ons wordt nagelaten. Deze twee – inzet en
vertrouwen – hebben ongetwijfeld de nauwe band tussen de bevolking van Bassevelde en de zusters laten
groeien. Daarom onze oprechte dank voor de erkentelijkheid en de waardering die spreekt uit deze tentoonstelling en uit deze viering die we samen mogen beleven. Dank aan u, pastoor Emmanuël, dank aan u leden van de kerkfabriek en van de parochieraad.
Maar hoe zouden wij ‘tot mensen’ kunnen bewogen
zijn, indien we daartoe niet aangespoord worden door
onze God, die in Jezus al zijn menslievendheid liet
zichtbaar worden. Priorin Torné schrijft het op de beginbladzijde van de vernieuwde Regel uit 1837 : “als
zustergemeenschap willen zij Jezus Christus in de
armen dienen”. Zij willen Zijn diepe bewogenheid voor
al wie gekwetst, ziek of verlaten is, in hun eigen leven
opnemen om van daaruit voor hun medemens in nood
te zorgen. “ Ik had honger en jullie hebben Mij te eten
gegeven; Ik had dorst en jullie hebben Mij te drinken
gegeven; Ik was ziek en jullie bezochten Mij; Ik was
vreemdeling en jullie namen Mij op”. (Mt. 25, 35-36)
Woorden die ook nu tot ons hart spreken.
Aan de vooravond van het hoogfeest van Maria’s tenhemelopneming – het patroonsfeest van deze parochie
– gaat onze dank ook uit naar u allen, mede-gelovigen
van onze zusters. Met u mogen zij hun christen-zijn
delen. Met u mogen zij het dagelijkse leven hier in
Bassevelde delen. Wij hopen dat een oprechte, wederkerige genegenheid u met elkaar verbonden houdt in
de tijd die vóór ons ligt. Die toekomst mogen we aanbieden aan Maria, Jezus’ Moeder en onze hemelse
Moeder. Bernardus – onze patroonheilige – had een
grote waardering voor Maria, omwille van haar bevoorrechte plaats in het mysterie van de Menswording.
Hij vertrouwt ons toe aan onze hemelse Moeder met
deze woorden :
“ Als je haar volgt, verdwaal je niet,
Als je haar smeekt, wanhoop je niet.
Als je haar gedenkt, vergis jij je niet.
Als zij je vasthoudt, val je niet.
Als zij je beschermt, word je niet bang.
Als zij je geleidt, word je niet vermoeid.
Als zij je genadig is, bereik je de veilige haven.