De dwazen Ze lopen allemaal voor aap Stuk voor stuk in winterslaap Ze gooien ruiten in en eigen glazen De dwazen, de dwazen En bijna allemaal zijn ze verminkt Met navels vol zilver en ruggen vol inkt Je weet het al lang, maar je blijft je verbazen Over de dwazen, de dwazen En die is een steenbok en die is een kreeft En een dag niks gekocht is een dag niet geleefd En maar toeteren en maar bellen en blazen De dwazen, de dwazen En het gaat over ziektes en over het weer En als ik hier druk, dan doet het daar zeer ’t Is jaren geleden dat ze iets lazen De dwazen, de dwazen En de één is te mager en de ander te vet Maar dat gaat dan dus wel met z’n tweetjes naar bed Dus dat blijft mekaar maar nieuw leven in blazen De dwazen, de dwazen Maar ’t is een soort van kamikaze Want God loopt nou al eeuwen te azen En het duurt niet meer lang of hij neemt ze te grazen Ze zullen vluchten als wezels en rennen als hazen Ik verheug me nu al, dat wordt lachen geblazen De dwazen, de dwazen De dwazen
© Copyright 2024 ExpyDoc