interview met Filip Van Huffel en Joris - CC Sint

dans
TEKST: CLARA VAN DEN BROEK - FOTO: JANA ARNS
If A then C,
het A B C van
twee kunstenaars
Choreograaf-danser Filip Van Huffel en contrabassist Joris Vanvinckenroye
zijn geen onbekenden in Sint-Niklaas. De eerste is er geboren, de tweede is
er gaan wonen. Ze zijn ook geen onbekenden voor elkaar. Ze zijn aan hun
derde samenwerking toe, voelen elkaar woordeloos aan, en hebben het
gevoel dat ze bij elkaar hun ei kunnen leggen.
“Mijn muziek is wel nogal opdringerig hé”, lacht
Vanvinckenroye. “Je bent aanwezig”, zalft Van Huffel. En
hij vindt het nog stimulerend ook.
Een gesprek met de twee kunstenaars, naar aanleiding
van de nieuwe voorstelling If A then C.
Filip, je staat voor het eerst sinds lang weer zelf op
scène, met een solo dan nog wel. Miste je het dansen?
FILIP VAN HUFFEL: “Ja, dat voelde ik vorig jaar. Ik
improviseerde even alleen bij het maken van een
choreografie. De omstaande dansers merkten op dat
er een toegevoegde waarde is als ik zelf mijn materiaal
uitvoer. Maar ik wil niet tussen hen meedansen. Ik werk
vaak met jonge dansers. Het materiaal dat ik voor hen
ontwikkel, is heel technisch. Dat vind ik voor mezelf
minder interessant. Niet zozeer omdat ik ouder word – ik
ben nu 47, maar mijn lichaam voelt nog best jong aan.
Maar omdat ik iets anders wil uitdrukken. Ik ben nu meer
op zoek naar mijn lichaam zelf, en de expressie ervan. Als
je choreografeert, kan je snel reageren op wat je ziet, je
kan het geheel steeds complexer maken, en lagen blijven
stapelen. Als je alleen werkt, zit je meer te wroeten. Het
duurt langer, het materiaal ontstaat meer uit gevoel, en
dus brengt het je ook ergens anders.
“Mijn vader, nog maar recent
overleden, was beeldend
kunstenaar en heeft veel werk
nagelaten. Ik wilde zijn beelden
in dans omzetten. Mijzelf
boetseren zoals hij boetseerde.”
(Filip Van Huffel)
28
accenten september 2014
Maar er is ook een inhoudelijke reden om nu een solo
te maken. Mijn vader is recent overleden. Hij was
beeldend kunstenaar en heeft veel werk nagelaten, zowel
tekeningen, keramiek als beeldhouwwerken. Ik wilde iets
doen met dat werk, en met mijn relatie tot hem. Ik wilde
zijn beelden in dans omzetten. Mijzelf boetseren zoals hij
boetseerde. Zijn beelden hebben heel expressieve handen
en voeten. Het zijn bijna allemaal figuren, lichamen,
mensen. Dat inspireert me. Er zullen beelden op scène
staan.”
Wordt het een emotionele voorstelling?
VAN HUFFEL: “Het vertrekpunt is emotioneel, maar ik
wil de emotie er niet vingerdik opleggen, en er zeker geen
verhaaltje van maken. De emotie vloeit als vanzelf voort uit
de abstracte bewegingen en lichaamshoudingen. In licht en
muziek schuilt al zoveel emotie, dat de dans zelf beter niet
theatraal is. Het lichaam moet voor zichzelf spreken. De rest
stop ik in het scenebeeld, daar ben ik wel fel mee bezig.”
“Bij elk nieuw muziekstuk wil ik
het metrum, maar ook de klank
en de harmonie, in vraag stellen.
Ik probeer telkens iets te
vertellen wat ik niet eerder
gedaan heb. Net als Filip.”
(Joris Vanvinckenroye)
JORIS VANVINCKENROYE: “Het licht is altijd indrukwekkend
bij jou. Die interesse voor het visuele deel je met je vader.”
VAN HUFFEL: “Ja, als kind was ik meer bezig met tekenen
dan met dansen. Er zijn wel meer choreografen die uit een
andere hoek komen dan hun eigen discipline.”
VANVINCKENROYE: “Creativiteit is vooral belangrijk. Veeleer
dan techniek. Ikzelf ben pas op 16 jaar noten beginnen lezen.
Mijn ouders waren muzikanten, dus ik heb als kind wel op
allerlei instrumenten kunnen spelen, en ik kreeg ook wat les.
Maar de echte techniek is pas later gekomen. Soms is niet
alles perfect kennen een voordeel. De muziekopleidingen
focussen jammer genoeg te veel op techniek, en te weinig
op creativiteit.”
VAN HUFFEL: “Dat is ook bij veel dansopleidingen het geval.
Dat leidt tot rigide dansers. Terwijl een echt goede ballerina
nooit stijf is.”
VANVINCKENROYE: “Je geraakt zelfs technisch verder via
ontspanning.”
If A then C bestaat uit drie delen. Hoe gaan jullie tewerk?
Creëren jullie samen?
VAN HUFFEL: “Deel A is een danssolo, deel B een muzieksolo,
en in deel C komen muziek en dans samen. Deel drie
ontwikkelen we samen. De solo’s worden apart gemaakt.
Ik creëer mijn werk wel vaker los van de muziek. Ik dans
er graag ‘naast’. Natuurlijk zoek ik uiteindelijk wel naar een
relatie met de muziek. En zo nodig kan Joris aanpassingen
doen, een intro langer maken bijvoorbeeld, of een fragment
open breken.”
VANVINCKENROYE: “Ik ontwikkel mijn muziek in eerste
instantie ook apart. De creatie ervan neemt veel tijd in
beslag: om 1 uur muziek te maken, werk ik 1 à 2 jaar. In
die tijd ontwikkel ik heel veel fragmenten, improviserend of
componerend. Dat kunnen er een 100-tal zijn. Die noteer
ik, of neem ik op. Sommige kan ik verder uitwerken, andere
blijven liggen tot een later stadium, nog andere worden
nooit verder ontwikkeld. Ik ben daarbij heel kritisch. Deze
keer werk ik met een loop station (opname-apparatuur die
live wordt ingezet om muziekfragmenten te herhalen, red.).
Dan kan je niet volstaan met live improviseren, want de
mogelijkheden zijn te beperkt. Om consistentie en inhoud
te creëren moet je elk detail vastleggen en lijnen puzzelen.
Ik maak dus een aantal brokstukken, en die dienen als
vertrekpunt bij het gezamenlijke repetitieproces. Ik kan bij
Filip echt mijn ding doen, dat is plezant.”
VAN HUFFEL: “Joris’ muziek is metrisch complex, en dat
spreekt mij enorm aan. Het springt van het ene metrum in
het andere. Heel uitdagend.”
VANVINCKENROYE: “De standaard is om een heel stuk in
eenzelfde aantal tellen te maken, bijvoorbeeld drie vier, of
vier vier. Ik wil echter eerst muziek maken, en dan kijken hoe
veel tellen er nodig zijn. Niet eerst het kader maken, maar
het kader aanpassen aan de creatie. Bij elk nieuw muziekstuk
wil ik het metrum, maar ook de klank en de harmonie, in
vraag stellen. Ik probeer telkens iets te vertellen wat ik niet
eerder gedaan heb. Net als Filip.”
Helpen jullie elkaar in het verleggen van de eigen grenzen?
VANVINCKENROYE: “Ik probeer altijd te interageren met de
dansers op scène. Het gaat om een wisselwerking. Dans en
muziek gaan goed samen. Er is ruimte voor beide disciplines,
ze staan elkaar niet in de weg, zoals muziek en tekst dat soms
wel doen. Al schuilt ook in die combinatie een uitdaging.”
VAN HUFFEL: “Werken met livemuziek is fantastisch. Het
is echt en intiem. De samenwerking met Joris is heel open
minded. En het timbre van zijn muziek voelt erg goed aan.”
Filip Van Huffel / Joris Vanvinckenroye – If A, then C
donderdag 23 oktober 2014 - 20u
Sint-Niklaas, Stadsschouwburg
info en tickets: 03 778 33 66 en www.ccsint-niklaas.be
DANS IN HET WAASLAND – NAJAAR 2014
Cie Thor – Cocktails
vrijdag 19 september 2014 – 20u
Jan Martens – The dog days are over
donderdag 2 oktober 2014 – 20u
Beveren, CC Ter Vesten
info en tickets: 03 750 10 00 en
www.beveren.be/tervesten
Sabine Molenaar / Sandman – That’s it
zaterdag 4 oktober 2014 – 20u15
Lokeren, CC, Theaterzaal
info en tickets: 09 340 50 56 en
www.lokeren.be/cultuur
Danièle Desnoyers – Sous la peau, la nuit
woensdag 12 november 2014 – 20u
Sint-Niklaas, Stadsschouwburg
info en tickets: 03 778 33 66 en www.ccsint-niklaas.be
accenten september 2014
29