1. Wat is techniek? HTechniek (afgeleid van het Griekse woord . ... 'Ttxvrl'. 'kunst') is het beheersen en manipuleren van met name de niet·levende "alUUf door de mens. Hel begdp techniek is sterk verwant me! technologie en l echnische welenschap. Oak bij het manipuleren van de levende nalUUf wordt wei van techniek gesproken: de biotechnologie (Wikipedia) H "De bewerkingen en verrich l ingen die nodls zi;n om [elslol stand Ie brengen; de bewerkingen en verrichlingen die horen bij de industrie en de exac te wetenschap; de manier waarop dingen zl;n \lerrieht; lec hnische hulpmiddelen." (Wikidictiona ry) "He! gehetl van de bewerkingen ofverrlchtingen, nodig om in E'en bep. tak van kunst, industrie erll. iets 101 stand Ie brengen: de - van he t weven; (omplItertechniek, inslaliatietechniek, verkooplechniek z bedrevenheid, vaardigheid:_de - van die violist i:5 ... erbijslerend~ (Van Dale) Hoeveel verschillende deftnities van tec hniek zouden er bestaan? De verzameling in het kader is maar een kleine greep. Door de oogharen bekeken lijken ze wei wat op elkaar, maar gelljk zijn ze zeker niet. Blijkbaar is het nog niet zo eenvaudig om in een mooie ...olzin op te schrijven waltechniek is, Oaarom gaan we he! in dil hoofdstuk anders aanpakken. We gaan proberen hoven water Ie krijgen ap welke ve rschillende manieren je legen tec hniek aan kunt kijken. Op die manier krijgen we geen korle en krachtige del1nilie, maar wei een inzicht in wat ke nmerken van lechniek zijn. 1.1. Vier manleren om techniek te beschrlj ...en Als ie ergens goed onderwiis over wilt geven, dan is een van de eersle vereislen dal ie weel waar ie 'lover hebt. Een lechniekdocenl die geen zinnig antwoord weel Ie bedenken op de vraag wat lechnlek is za! misschien alle rlei leuke dingen in de klas kunnen doen, maar het is de vraag of dal genaeg is am een goed techniekdocent te zijn. Dat geldt zeker als ie bii techniekonderwi js a!s doel zou stellen dal leerlingen er een beter beeld van techniek door zouden moeten kriigen (zie het volgende hoofdstuk). Hel gaat dus am de vraag: wal bedoelen we als hel over 'techniek' hebben. Oat klink! als een filosoflsc he vraag en dal is het ook. Er is dan oak binnen de I110sol1e belangs!elling onlstaan voor tech niek. Dat heeft wei even geduurd, want filo50 fen waren allang bezig met de vraag wal 'wetenschap' is voordat ze op het idee kwame n dal 'Iechniek' misschien wei minslens zo belangriik is om over na Ie de nken. Tenslone is in de maalschappij he! eersle da! ie ziet niel welenschap, maar lechniek. Die lechniek heeft ook een enorme in ...loed op de manier waarop wij leven, met elkaar communiceren en zelfs de manier waarop we denken. Reflectie op de aard van techniek is daarom waarachtig geen luxe anikel. Aanvankeliik, in de jaren 1960 en 1970, wa ren het vooral mensen zander enige t(!(:hnische achtergrond die fllosofle van de lechniek bedreven. Zii dachlen en schreven vooral over d... gevolgen van lechniek. Ze deden dal vaak mel erg algemene bewoordingen, zonder onderscheid Ie maken lussen de ene lechniek en de andere. Over hel algemeen 1. Wat iste(hniek? I) was hun oordeel negatief: lechnie k bewerkle een stuk vervreemding van de wer kelijkheid, gaf mensen hel gevoel door apparaten overheerst te worden, tec hniek was niet maatschappelijk aan Ie sluren, en len sloUe was techniek de grote oorzaak van de milieu problem en. Niet 20 verbazingwekkend dal deze lechniekfilosofie onder ingenieurs weinig populariteit genoo!. De techniek werd hier ook weI heel gemakkelijk weg gezet alsof aliI.' technieken evenzeer schuldig waren aan de gesignaleerde maatschappelijke problemen. [n de 1980-er jaren kwam er een tweede vorm van techniekfilosofie op, die meeT 'van binnen uit' werd bedreven. Nu waren he! filosofen. die tevens een technische opleiding genoten hadden, die begonnen na Ie denken over wat techniek nu eigenlijk is. Zij waren niet aileen geInteresseerd in de maatschappelijke gevolgen van techniek. maar ook in de ontwikkeling van de lechniek. Hoe komen technische producten lot sland? Wat speeit daarbij allemaal een rol? Met hun technisc he achtergrond waren zij in staat om hun idecen Ie ontwikkelen op basis van detailkennis van allerlei tec hnieken . Ze werklen dan ook met gevalstudies, die ze lang niet altijd zelf voorlgebracht hadden. maar hun collega's in de geschiedenis of de sociologie van de techniek. We nDemen dat weI de 'empirische wending' in de techniekfilosofie. Die heeft een heel wat genuanceerdeT beeld opgeleverd dan de 'sweeping statements' over techniek van de eerste generatie techniekfilosofen. Er ontstonden daardoor ook nieuwe thema's in de techniekfilosofie, zoals de vraag welke rol kennis speelt in de techniek. 14 Sectie I In een klassiek geworden hoek over de geschiedenis van de techniekfilosofie met de titel 'Thinking Through Technology. The Path Between Engineering and Philosophy' geeft techniekfiIosoof Carl Mitcham een handige indeling in vier belangri jke thema's. Hij doel dat aan de hand van vier manieren waa rop je techniek kunt beschrijven: Als een verzameling van arlefacten (apparaten, machines, enzovoorls) Als een kenn isdomein (iets dat je kunt studeren) Als een reeks activiteiten (zoals ontwerpen en produceren) En als een eigenschap die 1100rt bij ons mens·zijn. Nu kun je natuurlijk de vraag stellen of al dal gefiIosofcer enige praktische betekenis heeft voor techniekonderwijs. Ik zaI probeTen in de rest van dil hoofdstuk duidelijk te maken dal dat voor alle vier de maniefen van beschrijven inderdaad hel geval is. Aile vier deze manieren van kijken naar lechniek kom je in eIke vorm van lechniekonderwijs onherroepelijk tegen. Daarom is hel goed om als docent een beetje Ie weten welke ideeen in elk van die drie kijkwijzen door lechniekfilosofen ontwikkeld zijn. Filosofie probeert vaak de dingen in hun meesl eenvoudige, basale vorm te beschrijven. Oat is voor onderwijs altijd interessant. In cen onderwijssituatie laten we zelden leerlingen in een klap met de volle complexe we rkelijkheid ken nis maken. We vereenvoudigen wat en lalen eerst de kern zien am daarna pas de details ui t Ie werken. Dat doen filosofen ook, en daarom kan de tech niekfilosofie zO'n handig hulpmiddet zijn am na Ie den ken over wat nu eigenlijk lechniekonderwijs is. We gaan nu cen voor cen de vier manieren van kijken langs om Ie zien wal er bij de lechniekfilosofen aan bruikbare inzichlen Ie halen valt voor t(!(hniekonderwijs. 1.2. Techniek a ls artefacten Het is niet zo gek dal we bij techniek vaak eersl aan artefaclen den ken. Immers. dal is wat weom ons heen zien. We zien geen 'fechniek', maar we zien lafels en sloelen. computers. mobieltjes. fielsen en aUlo's. wegen en bruggen. ueinslalions, en waf al niet. Ook in het schoolvak Techniek komen we voortdurend artefacten tegen. Denk maar aan de gereedschappen en machines die we gebruiken, maar ook aan het feit dal de meeste projecten die we doen eindigen in cen artefact, Het begrijpen van al die artefacten is dus cen belangrijk deel van onderwijs in techniek. Hoe komen ze lot stand? Hoe werken ze? Of nog wat fundamenteler: wanneer is er eigenlijk sprake van cen artefact? Is de dam die bevers bouwen oak een artefact? Is dal, met andere woorde n. ook techniek? orhet web, dal de spin maakt? Of de kunSlmatig gekweekte tomaal? In de lechnlekfilosofie is over dil soort vragen nagedach!. Als opSlart is hel nUllig om de indeling van Randall Diperl cens Ie bekijken. llij noemt een nutuurlijk objecl iets dal niel door mensen is gemaakl of bewerkt en waar niemand cen funclie aa n loeschrijft, Een voarbeeld is een afgebroken lak die in het bos ligt en waar niemand naar omkijk!. Maar pakl iemand de stok op en gebruikt hem als wandelstok, dan is er volgens Dipert niet meer sprake van cen naluurlijk object, maar va n een gereedschup. Hel is dan nog steeds niel door mensen gemaakl ofbewerkl. Maar het kan zijn dan iemand die tak gaal vers nijden lot een sierwandels tok. Dan noemt Diperl het een illSlrumenl. Een instrumenl heeft dus cen bestemming en Is door een mens bewerkt. TenslOlle kan zo'n instrument ook nog communiceren waar hel voor is. Hel kan bijvoorbeeld OIls wa ndelstok verkocht worden of er staa t op: 'wandelslok', Dan is hel voor Dipert ee n artefact. Ie kunt je afvragen of die laatste stap essenticel is, wanl hel woord 'artefact' belekent leHerlijk: mel vaardigheid gemaakt. Dal zou jeook al van de versneden wandelstok kunnen zeggen. Niellemin is het een interessante geda(;hte dat er voorwerpen zijn waaraan je de functie kunt aflezen. Er zijn wei ontwe rpers die dat ook nodig vinden. Zo is er een aardig bock van Donald Norman geliteld The Psychology of everyday fhings. waa rin hij laat zien dat er deurkrukken zijn die heel duidelijk bedoeld zi jn om aan te trekken en andere waar je haasl a ileen maar tegen kunt duwen. Een voo rbeelcl van een foul ontwerp is volgens hem het traditionele gasrornuis, waarbij de pitten in cen vierkant gerangsc hikt zijn en de knoppen allt>maal onder elkaar zi tten, Dal is nu ceht mis-communicatie. In het project 'The Dual Nature of Technical Artefacls·. dat aan de Techni.sche 0 1hel nu echl 'Iechnlek' mag helen of niel. de naluur heel! vaak verrassend goede oplossingen voor problemen. lngenieurs proberen daarom zo veel mogeUjk Ie leren van de natuur. Oat noemeo we biomimicry. [en paar sites die daarover gaan zijn: biom;m;cryinstitufe.org en.wikipedia.or9/wlkf/Biomimicry 1. Wat I§ te(hnlek? 15 Figuur 1, 1, fen mok Dis lec/lnlsch ortefoct, De mOleriool· en vormeigenschoppen horen tOI de frsieke oord. de func/ie von /leI beworen von vloelslotten 101 de functlonele oord, Universiteit Delft werd uitgevoerd, is een manier van beschrijven van artefacten bedacht, die 10 simpel en elegant is, dal ze voor onderwijsdoeleinden heel erg de moeile waard is om kennis van Ie nemen. Wal betekent die lerm 'dual nature'? Oaarmee wordt uitgedrukt dat je elk artefact op twee, onafhankelijke manieren kunt beschrijven. Neem een koffiemok van keramiek, [Figuur I,IJ je kunt die helemaal beschrijven in termen van zijn fysieke eigenschappen, Hij heeft een bepaald gewichl, een bepaalde vonn en afmeling, hij heeft bepaaide materiaaleigenschappen (is bi jvoorbeeld ondoorzichtig, redelijk breekbaar, niet brandbaar), hii beslaal uil een bepaald aanta! onderdelen (twee meeslaI), heeft bepaalde kleuren, enzovoorts, Als ik aan een marsmannelje op die manier de mok zou beschrijven kan hij er zich een aardig beeld van vormen. Maar hij heeft geen Idee waar het voor is. Misschien ziet hij er wei een potentieel wapen in. Ik kan diezelfde mok ook op een heel andere manier beschrijven, namelijk in termen van zijn runctie en gebruik. Met de mo k kun je een hoeveelheid hete dra nk tijdelijk opslaall , je kunl hel ergens anders hee n meenemen, je kunl aan de mok misschien wei zien wat er op staat ('Koffie'), en je kunl de drank er uit opdrinken. Ie kunl de mok mooi of lelijk vinden, duur of goedkoop, milieuvriendelijk of onvriendelijk. Oat ziin al1emaal eigenschappen die niet zozeer in de mok zelf zitten. maar die je er aan toesch rijft, De functie van een mok ligt immers niet vast. Op cen bepaalde manier heeft hel mars mannelje gelijk als hij er cen polentieel wapen in lie!. Oaar was hel door de onlwerper niel voor bedoeld. maar wat houdl je legen om de mok voor 16 SUliel die functie Ie gebruiken? Als ik nu aan een marsmannelje aileen die hele functionele beschrijving geef, begrijpl hij waar het mysterieuze artefact voor is, maar hij kan zich er nog lotaal geen voorsleJling van maken. Misschien ziel hij in gerlachlen wei een vierkant lang en smal voorwerp beslaande uil duizend-en·een kleine slukjes, Noch een beschrijving van hel fysieke allcen (de {ysieke aard) noch een beschrijving van hel functione!e aileen (de {unctiOlle/e aard) geven hel marsmannelje cen vol1edig beeld van de mok. Ik heb absoluul de combinatie van beide nodig, Ze vullen elkaa r aan en de een is nielterug Ie brengen tOI de ande r, Wat is nu ontwerpen? Oal is beginnen mel cen gewensle functionele aard ('ik wi] iels hebben waarin ik koffie kan mcenemen en later opdrinken') en daar een fysieke aard bij bedenken, waarmee die funetle gerealiscerd kan worden (cen mok van keramiek). Wat doel vervolgens de gebruiker? Die bekijkt hel voorwerp en zegt: 'Volgens mi; is dat iets om koffie uil Ie dri nken'. Hoe weel hij dat? Misschien omdat het nog in cen verpakking zit, waar 'koffiemok' op slaat', Ofomdat hlj hem van iemand gekregen heeft, die zei: 'li ier heb je een koffiemok'. Of, nog waarschijnlijker, hlj hceft al lOvee! artefaclen gel!en die veel ]ijken op deze en die allemaal koffiemokken waren, dal hij zelfwel kan bedenken dat hel cen koffiemok is. Maar slel dal dal allemaal niet geldt en dal hij voor het eerst zo'n mok ziet. Oat is in dil voorbeeld niet zo waarschijnli;k, maar we hebben allemaal weI cens iets gezien waarvan we dachten: 'Waar zou dal voor zijn?' Wal je dan kunt doen is Flguur 1.2. De werking von dlt speelgoedj,~ is nog niet zo eenvoudig te verkloren. eerst maar eens goed kijke n welke fysieke eigenschappen het heeft. In het geval van de koffiemok: er zit een grote holle ruimte in, waar je vast iets in ku nt doen. Oat rare ding aan de zijkant leent zich er wei voor om het aan vast te houden. Zo te zien is het van keramiek en dat isoleert wannte. Je kunt er dus iets warms in doen zander je handen er aan te branden als je het vasthoudt. En zo kom je geleideliik aan tot de conclusie dat het koffiemok is. Of nlet. Want dan heb je zo gere<ieneerd: het is een redelijk zwaar ding, Het heeft een leuke vormgeving en staat dus welleuk op een bureau. Wat moet het dus weI zijn: een presse·papler. De ontwerper zou de tenen krommen als hij het zou horen, maar daar heeft de gebruiker geen boodschap aan. Naast de eigenlijke {uneUe, die de ontwerper vonr ogen stond, ziin er nameliik allemaal niet-eigeniijke fUlleties, die de gebruiker bedenkt . Maar dat spelletje gaat niet door tot in het oneindige. De gebruiker kan weI bedacht hebben dat het mooi zou zijn als je met dat ding op tafel zou kunnen vliegen. En hij doe! het raam van de tiende verdieping open. pakt vol verwachting de mok op en ... Nee, beler van niet. Want hij bedenkt nag net dal de fysieke aard die het di ng nu eenmaal heeft en waar hii weinig aan kan veranderen niel geschikt is am de functie va n vliegen mee te reatise ren. Oal zou een on-eigelllijke functie zijn voor dit artefact. Hoe wordt de functie van een artefact nu gerealiseerd met de fysieke aard elVan? Meestal gaat dat niet vanzelf en moet je het artefact pakken en er iets mee doen. Soms is dat beperkt tot het indTukken van een knopje, soms is hel heel wat meer. Door die handeling(en) treedt het artefact in werking. De wer king van het artefact is dus de verbindende schakel tussen de fysieke en de functionele aard ervan. Werking is wat het appaTaat doe!. vaak in combinalie mel mijn eigen handelin8ell. lFiguur J.21 Vaak weel je als gebruiker van die werki ng heel weinig. Als je auto riidt weel je weI wal je moel doen am de au to op gang te brengen, am naareen h o~:ere versnelling Ie schakelen, Ie Temmen, am de ruilenwissers aan te zetten en zo, maar wal er allemaal van binnen gebeurd weet je in de verste verte niet. Als de mensen van de garage hel maar weten is da! genoeg. Hi als gebruik beperkt je tot wat we weI een gebruikersplan noemen. Oat beslaal Ilit de volgende onderdelen: cen intenti~! (je wilt van huis naar school), de welenschap dat je me t een auto van huis naa r scbool kunt kamen, en de kennis van de reeks handeli ngen die nodig zijn am de auto ertoe te bewegen jou van huis naar st:hool te brengen. Dat gebruiksplan hoor! bij het artefact. Zonder dal gaa! hel nie! werken . Je zou kunnen zeggen dat de ontwerper niel aileen een artefact oplevert, maar oak In het Museum of Uninlended Use (Ilpel een ech t fysiek museum maar een website) vind je a'llerlei voorbeelden van niel·eigenlijke luncties voor gewone pro ducten. museumofunintended(Jse.com Oit soort l uncties zouden wei eens h et verschH kunllen zijn tussen het begrip 'funetie' in de biologie en dal in de teehniek. Die fune!!e ontslaat immers vanult de gebruiker en hells devraag of organen in de biiologie een 'gebruiker' hebbell (m.a.w.: ben Ikde 'gebruiker' van mijn hart of is mijll hart een onderdeet van mijzelf) .. Het tegenvoorbeeld dal wei gegeven wordt is het getuid dat het kloppende harl voor tbrengt en dat door de dokter gt!bruikt wordt om de conditle van ie harl vasile stellen. Maar of dal een eehle 'functie' is kun je belwijfelen. I. Wat is t,!thniek? 17 Figuur I.J. Hel gebruiksp/an van deze kurkenlrekker bevat de intentie am een ties te onlkurken, de welenschap dal dil een kurkenlreHer is en kennis van de reeks hondelingen met welke ie mel deze kurkentreHer een ties onlkurkt. Figuur 1.4. fen bol/point is een eenvoudig sysleem: een oantol onderdelen werken somen. -geeft hij imilliciet een gehruiksplan mee: wil je een fles ontkurken, dan is dil artefact daalVoor een optie. Sams is naamgeving niet genoeg en lever! de ontwerper een gebruiksaanwijzing mee. He! voordoen door de verkoper is oak een vorm van overdracht van het gehruiksplan. Soms kan het handig zijn om in het gebruiksplan ook iets op Ie nernen over de werking, maar rneestal hoeft dal niet. Nu was de koffiemok een wei heel eenvoudig voorbeeld van een artefact. Oe auto was at ingewikkelder,ln principe is de 'duate aard' gedachte ook toepasbaar op bijvoorbeeld een wasmachine. Bij auto en wasmachine heb je loch wei het gevoel dat je nog iets mist als je aileen hun beschrijving krijgt in termen van de fysieke en de functioneJe aard. Die beschrijving geeft wei een eerste indruk van wal een wasmachine is, maar er zit nog niet de notie in dat zo'n wasmachine werkt omdat alJe onderdelen e rin zo precies in elkaar griipen dat ze samen ervoor zorgen dat de was schoon wordt. Voor dat samenwerken van onderdelen is daarom een apa rte term bedacht: het systeem. Een systeem is een artefact, maar dan een, 18 Sectie I die bestaat uil verschillende onderdelen die same n cen functie realiseren. [Figuur 1.4) Een sysleem kan op ziin beurt weer bestaan uit deelsystemen. Zo heeft de wasmachine een e lektrisch deelsysteem dat voor de warmte zorgt , een mechanisch deelsysteem dat ervoor zorgt dat de trammel draait en een regelsysteem dat ervoor lOrgt dat het gekozen programma wordt afgewerkt. De beschrijving in termen van hoofdsysteem en deelsyslemen is in feite cen nauwkeurige beschrijving van de fysieke aard van de wasmachine. Oak aan de kant van de functionele aa rd kun ie de beschrijving ui tbreiden. Dat doe je door de wasmachine Ie beschrijven in termen van wat hij doet: een input met behulp van cen proces omzetten in een output. De input is vuile was, schoon water, wasmiddel. elektrische energie en het instellen van hel prog ramma. Dat ziin achtereenvolgens vormen van materie, cllergie en illformatie. De output bestaat uit diezelfde componenten: schone was, vuil water met resten van het wasmiddel, warmte in de was en de trammel en het piepje of rood lampje waarmee de wasmachine aangeeft dat hel programma klaar is. De overgang van input naar output vindt plaats dankzij cen praces: wate r wordi verwarmd, gemengd met d e was en het wasmiddel, de was wordt een lijdlang door het water bewogen en uiteindelijk wordt hel water uil de was geslingerd. De beschrijving van het artefact wordt nog iets ingewikkelder wanneer we bedenken dal veel systemen zijn ingebed in een sociale context. He! vervoerssysteem van de spoorwegen bestaal niet aileen uit artefacten, maar oak uil mensen. Aileen door de samenwerking tussen die twee Figuur l.S. Een vervoerHysteem is een socia· technisch systeem. Op de toto het treinstotion von Kyoto, Japan. werk! hel systeem. Het gaat dan ook vaak niel am individuele mensen, maa r am instituten waar mensen deel van uit maken. Zo is bij het vervoerssysteem ook de overheid betrokken en bedrijven die bijvoorbeeld voor de infras!ructuur wrgen. We spreken van een socio-technisch systeem. [n dat systeem gaat niet aileen materie. energie en in formatie om, maar ook tijd, geld, kennis, belangen, en andere socia Ie en economische taken. [Figuur 1.51 Omdat er zoveel dingen in elkaar grijpen is er ook veel kans op falen van het systeem. He! voorbeeld van de s poorwegen is in dal opzicht sprekend. Als er geen geld is voor goed onderhoud aan de wissels en de organisatie van de treinen spoort niel met die van de rails en wissels, en er vall dan sneeuw, dan wee! je " weI. Dan rijdt niet aIleen de trein niet meeT, maar de conducteur krijgt andere informatie dan wat er wordt omgeroepen en op het informatiebord staat weer wat anders. Het functioneren va n socio-technische systemen is bepaald geen sinecure. Eigenlijk, niet·eigenlijke en on· eigenlijke functie Systeem (en deelsysteem) Inpul , proces en output Malerie, energie en informa(ie SOcio-l&hnisch systeem. Mel behul p van deze begrippen hebben we een idee gekregen wat artefacten ;!ijn. Stuk voor sluk zijn het begrippen die in het yak Techniek bruikbaar zijn om in de enorme verscheidenheid aan voorwe!Tpen, appa raten en machines wat orde aan te brengen. Deze begrippen helpen om een eerste beg rip Ie krijgen va n een artefact zonder dat we direct vervaJlen in allerlei details. Deze inzichten uit de techniekfi losofie zijn dus voor onder.vijs buitengewoon interessant omdat ze ingewikkelde zaken eerst terugbrengl!n lot een basaal begrip. Wikipedia heelt een aparte pagina oller socio-technische systemen: en. wikipedio .org/wikf/SociotechnicoCsyslems Er is ook een speciaal onderzoeksinstituut dalzich gespecialiseerd heelt in dit soor t sys.temen: Een aantal kernbegrippen zijn de revue gepasseerd: Natuurlijk object, gereedschap. instrument en artefact Fysieke aard Funclionele aard Werking Gebruiksplan soc/a- technico/. org Omdat socio-technische systemen ZCI compte)lzi jn en moeilijk Ie veranderen is er een aparte naam bedacht voor overgangen van het ene socio-technische systeem naar het andere: transil iemanagement. Oi e term wordt vooral gebruikt bij de (moeizame) overgang van traditionele naar meer duurzame technologiei!n. 1. W~t iSlechniek? 19 Figuur 1.6. Sij het bedlenen ~on deze koortoutomool is voordigheidskennis nodig, die mensen soms niet blijken te belitlen. 1.3. Tethniek ats kennisdomein Techniek kun je ook zien als cen kennisdomein. Oaarom konden cr voor techniek Kennisbasissen worden opgesteld (voor de 2"·graads opleidingen en voor de PABO). Het belang voor techniekonderwijs is ook zeker aanwezig bij dit twcede grate onderdeel van de rechniekfilosofie. Daarin gaar her am de vraag: war is technische kennis, en waarin is die anders dan ande re vormen van kennis? Een eenvoudige manier am wat cersre soorten kennis in de techniek te onder· scheiden krijgen we als we ons realiseren dat veel technische kennis betrekking heeft op artefacten. Van artefacten weten we inmiddels aardig wat ze behelzen. Een rechttoe recht.aan eerste indeling in soorten technische kennis kan de volgende zijn: • Kennis van fysieke eigenschappen (bijvoorbeeld: weten dat keramiek warmte isolcert). • Kennis van functionele eigenschappen (weten dat de functie van cen 'alles-in' Mn' printer is am te printen, te scannen en Ie kopitlren). • Kennis van de relatie tussen fysieke en functionele eigenschappen (weren dat keramiek cen geschikt materiaal is om warmte dranken in te bewaren). • Kennis van gebruiksplannen (weten hoe je cen wasmachine programmeert en aanzet). • Kennis van werkingseigenschappen (weten hoe de verbrandingsmotor in een auto werkt). Maar hier zit nag niet alles in. Kennis van hoe cen keramieken mok wordt gemaakt ontbreekt nag bij deze indeling. Daarom cen andere indeling, die wal algemener 20 Stelit I is. Hij is ook niet specifiek voor techniek, maar wei handig omdat erzo vee] in zit. Het gaat om de volgende soorten kennis: • Propositionele kennis (d.w.z. kennis die je in zinnen kunt uitdrukken, zoals: 'Ik weet dat keramiek cen warmleisolerend materiaal is'). • Vaardigheidskennis ('knowing·how', d.w.z. kennis die je niet (volledig) in zinnen kunt uitdrukken, zoals: 'Ik wee! hoe jeeen spijker rech! in een plank slaat') IEguur \.6J. • Bekendheidskennis ('Ik ken he! materiaal beukenhout', d.w.z. ik heb er elVaring mee en dat is meer dan dat ik er weetjes over kan vertellen - propositionele kennis - of dal ik weet hoe je 'I moel bewerken vaardigheidskennis). Maar dil is weI zo algemcen dal her weinig indruk geeft van het specitieke van lechniek (behalve dal je er at een eersle verschil met naluurwetenschappelijke kennis in ziet. want die bestaat vrijwel aileen uit propositionele kennis). Een indeling die juist heel specifiek is voor lechniek maar beperkt is to! ontwerpgerelatcerde kennis is die van Walther Vincenti, een techniekhistoricus die cen boeiend boek schreef over wat ingenieurs zoal kunnen weten (What Engineers Know and HolY They Know If). Hij onderscheidt de volgende soorten kennis. • Kennis van fundamentele antwerp' concepten. Hij hedoelt daarmee: kennis van de basiscomponenten van cen ontwerp (b.v. van een huis: fundament, wanden, dak) en werkingsprincipes (b.v. principe van een katrol of hefboom). • Kennis van criteria en specificaties. Een voorbeeld daarvan is: welen aan wetke Figuur 1.7. Wollumkrobbtrs 1ii" het resultool von een /(ennislnlensie{ onlwtrpproject. veiligheidseisen een trap in een huis moel voidoen). • Kennis va n lheorelische hulpmiddeien (formules uil dl:' naluurkunde, wiskundige lx!rl:'keningsmethoden, CAD'programma's en dergelijke). • Kennis van kwantitatieve gegevens: descriplil:'ve (de sooTlelijke massa van waler) of prescriptieve (de afmelingen van een A4; die zijn namelijk geen naluurlijk gegeven. maar een voorsch rift waar een Nt aan moel voldoen). • Kennis van praktische overwegingen (weten hoe je de afweging maakl tussen koslprijs en kwalileil). • Kennis van onlwerpslrategieen (welen hoe je een onlwerpprobleem aanpakl). Van deze indeling krijg je wei sneJ de indruk dal je er misschien nog wei andere soorten bij zou kunnen bedenken, wanl hel komi niel zo syslematisch over. Deze beschrijving is ontstaan vanuil een serie gevaisludies en er zit niel e<:hl een redenering achter die aanloonl waarom deze verzameling volledig zou zijn. Toch zou dit lijslje. onvolledig ais het misschien is. al een mooie che<:klisl ziln om in beslaande leerplannl:'n en ieergangen lechniek Ie beki;ken of de variatie aan soorlen lechnische kennis een beetie lot zijn rechl komI. Er zijn dus verschillende manieren am lechnische kennis in Ie delen. Wat we uil die ve rschillende indelingen kunnen leren is dal er eigenschappen zijn die we in bepaalde soorten technische kennis legenkomen en die niet voorkomen in naluurwelenschappelijke kennis. Hel zijn er len minsle vier: • Technische kennis is voor een deel descriplief, maar voor een ander deel Een prachlig, kennisintensief. ingenil!urSproje([ was de lolslandkoming van de Petronas Towers in Maleisi~. Er is een sile die helemaal aan die wolkenkrabbers in Kuala lumpur gewijd is: thepetronostowers.com/ (fisuur l·71 Hel is niel moeilijk om Vincenti's kenniscalesoriel!n daarin Ie herkennen: fundamenlele ontwerpconceplen: ee n wolkenkrabber beslaaluit een fundament. een draSE·nde construClie en een 'bekleding', Crileria en specificalies: de torens m()esten een Slerke symboolwerking hebben voor Maleisi ~ als economische grootmacht met tstamilische achlergl'ond, Theoretische hulpmiddelen: mel een speciaal CAD programma is doorgerekend 01 de bewesing van de torens bij wind beneden een bepaalde Irequentle zou blijven zod~t mensen geen last van misselijkheid zouden krijgen. Kwalilatieve gegevens: eisenschapPI!n van de plaatseUjke bodemgesleldheid. van bouwmateria len. Praktische overweginsen; de keuze lussen beion en staal werd gemaakt door een a!weging tussen slerkte·stijlheid. prijs en lokale beschikbaarheid. Ontwerpstrategie~n; hoe pOlk je het aan om een luchtbrug halverwege twee los van etkaar bewegende lorens Ie plaatsen? 1. W~II$ It{hnle~? 21 • 22 normanef. Oat laatste vind je niet bij natuurwetenschappelijke kennis. Die wetenschappen beschrijven de werkelijkheid aileen zoals die is. In de techniek beschrijven we de werkelijkheid ook zoals we die zouden willen hebben. Oat zie je bijvoorbeeld in de ke nnis van criteria en specificaties bij Vincenti. Maarook in de kennis van de relatie tussen fysieke en functio nele eigenschappen zit iets no rmatief (er wordt bijvoorbeeld het woord 'geschikt' gebruikt en daar zit een oordeel in). Maar zelfs in kennis van functies zit al iets normatiefs. Functies beschrijven immers niet wat hel artefact op dit moment daadwerkelijk doel, maar wat het zou moeten kunnen. Een auto heef! de funcne om iemand van A naar B Ie brengen, ook als hij in de garage staat om gerepareerd Ie worden. Ie merkt deze normativiteit ook <Ian het volgende. Een ingenieur kan met goed rechl zeggen: '!k weet dat dit een goede boormachine is'. Maar het klinkt idioot als een natuurkundige zou zeggen: '[k weet da! dil cen goed eleklron is'. Een na!uurkundige beschrijft aileen wat een elektron doet en als het dal niel doet is het niet een slecht eieklron. maar een ander soort deeltje. Technische kennis is voor cen deel geen noodzakelijkheid maar de uilkomsl van een (vaak sodaal) beslissingsproces. Wal de veiligheidsnormen voor een stelling legen een huis zijn is geen natuurgegeven, naar een menselijke beslissing. De inhoud va n wal een naluurwetenschapper 'weet' is ahijd een noodzakelijkheid. Hij kan niet zelf kiezen wat hii vi ndl dal een elektron moe! kunnen. Er zijn wei Secli@1 wetenschapsfilosofen die zeggen dal elke wetenschappelijke theorie de uitkomst van een sociaal debat is, maar volgens anderen is dat is doorgeschoten en heef! de wer kelijkheid zelf wei degelijk invloed ap de Iheorievorming. liet is niet allemaal een kwes tie van afspraken. • Technische kennis is slechls ten dele in zinnen uit te drukken. Oat zagen we al bij de indeling va n proposilionele kennis, vaardigheidskennis en bekendheidskennis. Je ziet het ook aan het feit dal ingenieurs hun ken nis vaak uitdrukken in technische tekeningen of schetsen. Hel zou een architect onmogelijk zijn om al de kennis die hii heeft uitgedrukt in zijn tekeningen in zinnen om Ie zellen. Er zal dan altijd ietsontbreken dat hij wei weel, maar wal niet in de reeks zinnen zit. e Technische kennis is veel contexl·afhankeJijker dan natuur· wetenschappeJijke kennis. Bii die laatste gaa! het juis! om 'wetten', die altijd en overa! gelden. De wellen van Newlon gelden hier en nu, maar oak op de maan en honderd jaar geleden. Maar technisc he ken nis is afhankelijk van de situatie. Veiligheidsnormen kunnen per land verschillen. Kennis van funcHes is beperk! tot bepaalde apparaten en geldt voor andere niet. Een eis die voor het elle product weI geldt, is voor een ande r product niet va n toepassing. Toch is tec hnisc he kennis ook weer niet beperkl tot dil of dal ene voorwerp. Technische kennis is dus weI generaliseerbaar, maar in beperkte mate. • Technische kennis is multidisciplinair. Een natuurkundige kan aIle aspecten Figllllr f.8. Ot ploeg, voorbeeld van C!en ervorlngstechniek. van de werkelijkheid builen beschouwing laten behalve hel fysische. Hel biologische aspecllaat hij aan de bioloog over, hel economische aan de econoom. hel juridische aan de rechlswele nschapper. enzovoorts. Oal ko mI omdal die geen van aIle ingrijpen in de werkelijkheid. Ze kunnen zich permilteren om afstand Ie nemen van de volle complexe werkelijkheid en zich beperken 101 /!e n aspecl daarvan. De ingenieur daarenlegen grijpt in de werkelijkheid in en krijgl dan onherroepelijk mel die volle complexiteit Ie maken. Oaarom moet hij wei rekening houden met de veelheid van aspecten. Hij moel nadenken over de natuurwetten waaraan ziin ontwerp onderworpen is, maar ook de wiskundige. economische, psychische. juridische. enzovoorlS. Oil alles heefl consequenties voor hel techniekonderwijs. Ik noem daar cen paar van: • Ais het waar is dal vcel lechnische kennis niet in zinne n Is uille drukken dan kun je lechniekdus niel aileen uit cen bockje leren. Techniek moet dan deels worde n overgedragen doo r voo rdoen en nadoen. Je kunt iemand niel leren een spijker techt in cen plank te slaan door hem cen briefje met een inslructie Ie geven. Misschien komi je daar een eindje mee op weg, maar je leer! hel er nooit echl mee. • Ais het waar isdat lechnische kennis voor een deel normalief is, dan zul je in techniekonderwijs weI moelen praten over normen en waarden. liet gaat immers voor cen deel weI over funclionele normen. maar die • • gaan soms naadloos over in morele. Wanncer 'weel' je bijvoorbeeld dal 'dil een goede auto is'? Ais hij je effectief van A naar B brengl? Of is het pas echt een 'goede' auto ab hij dal veilig en milieuvriendell jk doel? Of nog specifieker: als hij niet aileen jouw veiligheid als bestuurder bewaakl, maarook die van de andere weggebruikers. zoo Is vocigangers"? Dan zit je al heJemaal in de 'elhiek van de auIO'. Als hel waar is dallechnische kennis conlex!·afhankelijk is dan zul je voonichtig moeten zijn mel Ie algemene uitspraken over techniek. Niel elk ontwerpproces bijvoorbeeld ziel er hetzelfde uil (zie ook de volgende paragraaO. Aan de andere kant wil je ook niel aileen diogen aanleren die aileen voor een bepaald voorwerp gelden. Je moet steeds hel evenwichl zoeken tussen hel algemene en hel specifieke. Ais hel waar is dat lechnische kennis muhidisciplinair is. dan zul je we.I samenwerking met je collega's van andere vak ken moeteo zocken. Je hebt immers hun kennis ook nodig omda! lechniek mel de volle complexitei I van de werkelijkheid Ie maken heeft. Technische projeclen zouden eigenlijk vaak vakoverstijgend moeten zijn, zander dal de identileit van techn iek ondersneeuwt. 1.4 . Techniek als activiteiten Techniek is ook dingen doen: ontwerpen. maken en gebruiken. Daarom zit er ook beweging in de techniek. Techniek heeft alles te maken met vernieuwing. I.Watistt<lIniek? 2) innovatie. Misschien is juist dat het wei, wal techniek spannend maakt. Ook over d it aspect van de techniek hebben techniekfilasofen zich gebogen. Maar zij niet aileen. Oak antwerpe rs hebben nagedacht aver hun eigen praktijken. Zo ontstand een discipline die we nag steeds Ontwerpmerhodo{ogie noemen. Je zou ook een Maakmethodologie verwachten, maar die is er niet . Tot nu toe vanden filasofe n en praktijkmensen het ontwerpen de meesl interessante activiteil am te bestuderen. Daar viel ook heel wat aan Ie ontdekken en veel van de inzichlen die daarult voortgekamen zijn hebben ook praktische betekenis voo r techniekonderwijs. Er zijn binnen de filosofie van he! ontwerpen en de antwerpmethoda]ogie een paar aandachtspunten, die ook voor techniekanderwijs van belang zijn. In de eerste plaats is er de kwestie van de arganisatie van het ontwerppraces. De ontwerpmethadalagie is ooil begonnen met de zoeklochl naar hel ideale antwerpschema. Men hoople een schema te kunnen bedenken dat je aan elke willekeurige antwerper zau kunnen meegeven en dat hem of haar precies zou vertellen welke stappen achtereenvalgens gezet moesten worden om tot een antwerp te kamen. Tal op de dag van vandaag zijn dal soort schema's Ie vinden in boeken over ontwerpen. Later kwamen daar schema's voor allerlei deelprocessen binnen het antwerpproces bij, bijvoorbeeld schema's voo r het bedenken van valstrekt nieuwe ideeen ofvoor het evalueren van een verzameling van mogelijke aplossingen voor het ontwerpprobleem. Een bekend gewo rden methode is de morfalogische kaart. Daarop schrijf je onder elkaar 24 Stctie! eerst aile deelfuncties van een antwerp op en vervolgens achier elke deelfunclie een aantal mogelijke aplossingen. Ben je bijvoorbeeld bezig om een nieuwe slofzuiger Ie onlwikkelen, dan schrijf je als deelfuncties op: slof zoeken, verplaatsen naar hel staf, stof verzamelen, stofweer afgeven om weggegaoid te worden. Voor de deelfunctie 'slaf vinden' schrijf je dan als mogeli jke oplossingen: mel hel oog (van de gebruiker), met een sensor (in de slofzuiger); bij 'verplaatsen' kun je denken aan: rollen ap wieltjes, rupsba ndjes, pootjes (handig voor op de trap!); bij slaf verzamelen schrijf je bijvoarbeeld 'zuigen met vacuum, piakken aan kleefbandje, aan Yacht, met elektrostatische lading. [n principe is elke combinatie van die deeloplossingen een magelijke stofzuiger, de een nog ongewoner dan de andere. De claim van zo'n methode is dat hij voor elk willekeurig antwerp werkt. Maar zo eenvoudig bleek de werkelijkheid niet te zijn. Al gauw kwam men er achter dat wat goed is voor het ene antwerpprobleem volstrekt niet werkl voor een ander. Oaamm kwam de vraag a p: wat maakt hel ene anlwerppmbleem anders dan het andere? Oat werd een tweede aandachlspunt in de antwerpmethodolagie. Er kunne n allerlei eigenschappen van een antwerpprobleem zijn die het anders maken dan een ander. Hel ene ontwerpprobleem is bijvoorbeeld vee! opener geformuleerd dan hel andere. Voor het ene onlwerppmbleem kunne n vrijwel aile eisen gegeven zijn, te rwijl bij een ander pmbleem de antwerper zelf aUe eisen moel stellen. Bij het ene ontwerppmbleem heb je onmiddellijk een globaal idee van hoe de oplossing er uit zal zien, terwijl dat bij een ander ontwerpprobleem helemaal niet zo is. Voor het ene ontwerpprobleem figuu( 1.9. Dt s/oommochirrt ols voo,bttld IIOrr ttrr mocrotechnitk. figuu, 1.10. fen voorbttld von ten microtechniek, ttn teltvisitopnomtbuis. 1 3 bestaat cen goed gevulde verzameling van rnethodieken en andere hulpmiddclcn (bijvoorbeeld cen standaard CAD·pakket) en bij het andere moet je alles zelf bedenken. Bij het ene ontwerpproblcem is veel natuu r· wetenschappelijke kennis nOOig en bij het andere is intu"itle veel belangrijker. Oit is een van de redenen dat technische kennis zo contextafhankelijk is (dat zagen we in de vorige paragraaO. Door vcel verschillende technische onlwikkelingen te bestuderen kwarn de Nederlandse tech niekfilosoof Andries Sarlernijn op de gooachtc om aile lechnieken in te delen in drie typen: Ervaringstechnieken: in die technieken rnaakt de ontwerper vooral gebruik van ervaringskennis en is cen wetenschap· pelijke theorie hoogstens wijsheid achteraf, die verder geen consequentics voor het ontwerp heeft. Een voorbeeld is het ontwerpen van simpele huishou· delijke voorwerpen. Daar worden zeldcn theoretische mechanische berekeningcn van krachlen aan gedaan. want rneeslal weet de ontwerper bij ervarlng weI wat het materiaal lean hebben.IFiguur 1.8\ Macrotechnieken: in die technieken wis· selen onderzoek en ontwerpen elkaar af. Voorbeeld is de stoommachine: die was al ontwikkeld voordat de klassieke thermOOynamica er was. Die Iheorie werd juisl ontwikkeld omdal stoomma· chinebouwers om die kennis vroeg'm en werd ook toegepast om de mac hinl"S cen hoger rendement Ie geven. [Figuur 1.9\ Microtechnieken: bii zulke lechnie\{en moet eerst bepaalde wetenschappelijke kennis ontwikkeld ziin voordat het ontwerp tot stand kan komen. Een'VOOr· beeld is de transistor, die pas weIkle nadat de ontwerpers Iheorieen over halfgeleiders hadden toegepasl. [Figuur 1.10\ Het zal duidelijk ziin da t de ene soort techniek vraagt om cen andere benadexing dan de andere. Als ie kunt vermoeden <lal cen bepaald ontwerpprobleem valt onder de categorie ervaringstcchnieken hoef ie Een voolbeetd vall eell bekende olltwerpmethodiek is die van Paht en Beitz: pm.ctw. urwente. rrl/wlkl/indeJI..php/POl~C %26_ Beitz Voor de methode van mor fologie is er :zelfs een apane organisatie in Zweden opgericht: swemorph.com Een andere interessante ontwerpmethode is Quality function Deployment. Oaarmee kunnen ktantwensen worden vertaald in productspecificatins: nl.wikipedia.org/wiki/Quolity_funcrioff_ deployment Oeze melhodiek behoofl 101 de kwatileilsmethodieken. Een uitgebreide verzameling van datsoorl melhodiekell wordt samengevat onder de naam Oesign for X: en.wikipedlo.org/wikl/Deslgn-'o,-X Hel gaat hierblj om levenscyclusbewu 5t ontwerpen. Ook milieubewust ontwerpen (~green design') valt daar in lCkere zin onder: err.wikipedio.o(g/wlkl/Sustoirroble_design 1. War is Ie<hniek? 2S voor het ontwerpteam niet op zoek naar een kwantumfysicus. Maar als je verwacht dat het een microtechnische aanpak vmagt, is dat juist weer weI verstandig. Maa r als het ene ontwerpprobleem het andere niet is, dan is het misschien loch wei mogelijk am voor verschillende soorten ontwerpproblemen verschillende stappenschema's te bedenken. Maar ook dat bleek te oplimislisch . Op cen gegeven moment ontstond de gedachte dal het weI eens interessant lOU kunnen zij n om Ie onderzoeken hoe onlwerpers omgaan mel al die prachtige ontwerpschema's. Oat kan op verschillende manieren. je kunt een ontwerper in een kamerlje zellen, hem of haar een ontwerpproblcem geven en dan vragen om dat al hardop denkend op te lassen. je kunt oak met de ontwerper meegaan naar zijn of haar gewone werkomgeving en daar rondkijken hoe die onlwerpers te werk gaan. Of je kunt na afloop van een ontwerpproject de verslagen van aile bijeenkomsten opvragen en zien op welke granden de beslissingen in het ontwerpproces genomen zijn. Nog indirecter is het bestuderen van de archiefstukken van een ontwerpproces dat zich allanger geleden heeft afgespeeld, misschien weI aver veIl.' jaren verspreid. Al dat soort anderzoek Jeverde verrassende resultaten. Het bleek dal veel onlWerpers helemaal niet uit de vaeten konden met de geordendheid die een stappenschema suggereerl. Ontwerpprocessen bleke n veel chaotischer Ie vedopen. Oat was niel lo bij onervaren ontwerpers, maar vaak juist bij ervaren ontwerpers. Oak werd de indruk bevestigd dat het ene antwerpprableem heel anders wordt aangepakt dan het andere. Kortom: de vraag kwam op wat de zin was van al die stappenschema's. 26 Sedie I Nag aan aandachtspunt binnen de ontwerpmethodologie was de context waarin het ontwerpen plaatsvindt. Ontwerpers werke n niet in een vacuum, maar zijn onderdeeJ van een ontwerpteam, dat weer anderdeel is van een afdeling van cen bedrijf, dat weer onderdeel is van het bedrijf als geheel, dat weer onderdeel is van de maatschappij waarin het functioneert. Al die 'schi!len' om de ontwerper heen oefenen invloed uit op het werk van de ontwerper. De zaekrichting voor oplossingen van ontwerpprablemen wordt voor een dee] bepaald door decreativiteit en kennis van de individuele ontwerper, maar ook in een gezamenlijke beslissing van het team, de voorkeure n die een afdeling heeft (bijvoorbeeld omdat er bepaalde productieapparatuur beschikbaar is binnen het bedrijf), de aard van het bedrijf als geheel (in een houtverwerkend bedrijf worden geen oplassingen gezocht in de richting van metalen) en door bepalingen in de maatschappij (bijvoorbeeld milieuwetten). Ontwerpen betekent dus omgaan met een vcelheid aan randvoorwaarden die doo r de ontwerpcontext worden bepaald. Oat maakt ontwerpen lastig, maar ook uitdagend. Deze ervaringen van de ontwerpmethodologie hebben gevolgen voor het onderwijs in ontwerpen. Ik noem de volge nde: • Hae moeten we omgaan met stappenschema's? Zijn ze weUicht bruikbaar om beginnende ontwerpers op weg Ie helpen of dringen ze hen in een keurslijf waar ze later slechts met grote moeile weer uitkomen? • Hoe kun je melhodieken inzetten zodat ze een nultige aallvulling va rmen op wat de lerende ontwerper zelf kan bedenken? Hoe domein'specifiek moel onlwerpen worden aangelecrd? Is elk onlwerpproje<:1 100% verschillend yak hel vorige of zijn er overdraagbare zaken? • Hoe zorg Ie er voor dal iemand leert om blj ontwerpen zijn ofhaar kennis effeclief aan Ie boren en om nieuwe dingen Ie leren tijdens he! ontwerpen? • Hoe beoordeelje een ontwerp? Aan he! eindresultaat kun je het proces niet aflezen en daar ben je waarschijnlijk wei degelijk in geYnleress.:!e.rd. In hoofdstuk 3 komen deze kwesties uilgebreider aan de orde. • 1.5. Techniek als menselljke en maatschappelijke eigenschap Techniek is iets dat mensen doen. Niel aileen maar een bepaald soar! mensen, maar aile mensen doen op decen of andere manier wei leis lechnisch. Als je op ie tuinterras zit en ie merkt da t ie tafc l wiebeh ga ie daarvoor een oplossing bedenken./e zoekf misschien een steenlje om onder een van de poten Ie leggen. Oat 1051 hel probleem voar he! moment op, maar als je Ie tarehie verzel is de oplossing ongooaan gemaakl. Ais hel cen houlen larehie is kun je ook cen stukje van de poten afzagen zodat ze beter geliik worden. Hoe dan oak. je bent in feile beziS om cen technische oplossing voor ee.n praktisch problcem Ie zoeken. je hoeft dus geen ingcnieur Ie zijn om aan lechniek Ie doen. Techniek hoart bij ieder mens. Wij zijn een 'homo technicus' nelZQ gaed als ee.n 'homo ludens' ofeen 'homo economicus'. Techniek heeft alles Ie maken melons mens·zijn. Wij bepalen hoe de lechniek verioapl, maar omgekeerd heeft de lechniek ook invlaed op ons. Dat geldl niel aileen op individueel niveau, maar ook op maalschappelijk. Maatschappelijke ontwikkelingen zijn van invloed op technologische en andersom. Daarom is er in de techniekfilosofie uilgebreld aandachl besleed aan de wisselwerkin g tussen lechniek enerzijds en mens en maalschappij anderzijds. Elke straming in de fi losofie heeft daa.r op een eigen manicr aan bijge<iragen. Er is cen slroming die we de fenomen%gie noemen. Die is vooral gei'nteresseerd in de manier waarop wii als individuen de werkeliikheid belevcn. Techniek speeit daarin een belangrijke rol. De bekende Duilse filosoof Martin Heidegger vend dal die ral van de lechniek vooral negatief was. Door overal techniek loe Ie passen ziin wij er gewoon aan geraakl om de werkelijkheid nlet meer Ie zien als iets dal van zichzelfal waarde hceft. maar vomal als iels dat nag bewerkl moet wo rden. Zien we een OOom, dan denken we niet: '0, wat een mooie boom', maar eerdcr: 'Hoeveel planken zou je daar uit kunnen z,1gen?' Heidegger yond dal een verwrongen kijk ap de werkelijkheid waarvan we onszl!lf niel meer los kunnen maken. In ziln spoor hceft de Amerikaanse techniekfilosoof Albert Borgmann een theorieonlwikke ld, die hii het apparalenparadigma noemde. Apparalen slaan als hel ware tussen ens en de werkeliikheid in en zergen voor een gebrek aan belrokkenheid op die werkelijkheid. Vroegcr moesten mensen biivoorbeeld zeU naar hel bas om houljes voor de kachelle halen. maar nu draaien we de IhermOSlaalknop cen beetie verder en voila. het word! warmer. I. WIt Is te(hnl~U 27 Figuur 1.11. fen model van een eleidronenmikroskoop. Zo'n OPPOfOOt is een ingewiHe/de 'bri!' woordOOf we de werkelijkheid kunnen zien. Borgmann vindt dat een verarming. Doordat we maaltijden niet meer uit basisingredH~nten bereiden krijgen we kant-en-klare magnetronmaaltiiden voorgeschoteld, waar niets persoonlijks meer in zit ('een snufje van dit, een snufje van dar). Borgmann vindt dat we meer 'focale activiteiten' moeten beoeJenen. Met het woord 'focaal' bedoelt hij dat die activiteiten onze aandacht weer op de volle werkelijkheid moelen concentreren. We moeten bijvoorbeeld weer regelmatig ons eten bereiden door zelf de ingredienten te kopen. Een fenomenoloog die veel positiever is over de ral van de techniek in onze beleving van de werkelijkheid is Don Ihde. Hij laar zien dar techniek op verschillende manieren onze blik op de werkelijkheid kan beinvloeden en vaak verrijken. Wanneer we door een bril kijken verbetert dat onze visie op de werkelijkheid. [Figuur 1.lllln dat geval is er volgens hem sprake van een eenwording van het technisch apparaat met ons lichaam. We hebben niet meer in de galen dat we door een bril kiiken, ZQzeer is die als her ware een geworden met onze ogen (nog sterker is dat uireraard bij len zen). Een tweede vorm van technisch kijken naar de werkelijkheid is wat de operator in een energiecentrale doet. Hij ziet een paneel met allemaal metertjes maar kijkt er als het ware dwars doorheen en ziet dan in gedachten ketels met vlammen eronder en stoom die legen een turbine 28 SMIle I blaast. [n dal geval is de techniek niel een geworden mel zijn lichaam (zoals bij zijn brill, maar hij kijkt naa r de combinatie van het controlepaneel en alles wat claar achter zit als een geheel. Oat vraagt wei interpretatie. Als je niet weet wat de stand van de meterties belekent begrljp ie niet wat er gebeurt. net zoals een leek kijkt naar een kleurenfoto van de hemel en denkt dat er rode, blauwe en groene stenen op staan. Hii beseft niet dat die kleuren staan voor temperaturen. 20 is ook het computerbeeld van een MR[-scan niel wal je Ie zien krijgt als je iemands hersenpan opensnijdt, maar een doo r de computer gegenereerd beeld van de gegevens. Van dezelfde gegevens wordt voor de neuroloog een ander plaalje gemaakl dan voor de oncoloog. Beide moeten op de iuiste wijze het plaatie interpreteren om te zien wat er aan de hand is. [hde meent dus dat zolang je maar beseft dat er interpretatie nodig is de techniek cen verriiking is voor onze blik op de werkelijkheid. Een andere verriiking krijg je als de techniek een aangepaste werkelijkheid laat zien. zoals in een computergame of een science fiction film. Ook daar geldl: als je maar beseft dat de techniek lets met de werkeiijkheid gedaan heeft kan het een verrijking zijn. Behalve de fenomenologen met hun belangstelling voor het individu en zijn ofhaar beleving van de werkelijkheid ziin er ook filosofen die meer gefocusl ziin op de maatschappij. Onder hen zijn de aanhangers van de Krilische Theorie. Die vragen zich af hoe maatschappeJijke omwentelingen moeten piaatsvinden. Voor techniekfilosofen onder hen speelt dan in het bijzonder de vraag naar de mogelijke rol van de techniek daarin. Een bekende (echniekfitosoof binnen deze suoming is de Amerikaan Andrew Feenberg. Hi j beschrijft hoe (echnotogische omwikketingen twee soor(en fasen kennen: primaire in secundaire ins(rumenlalisatie. De eersle soort houdt in dat een maatschappelijk problcem uit zijn context wo rdtlosgemaakt en door ingenieurs wordt vertaatd in een technisch probleem . Zij bedenken daar dan cen optossing voo r. Als de maatschappij op cen gegeven moment aangceft dat ze behoefte heeft aan cen grolere bereikbaarheid van individuen dan vertalen ingenieurs dat in een tcchnisch communicatieprobleem en bedenken hel mobiettje. De secundaire instrumenla lisalie houdt in dat de ontworpen oplossing wordlleruggeplaalst in de conlext van het oorspronkeJijke probleem, waarna de gebruikers de gelegenheid krijgen en vaak ook nemen om het product aan Ie passen aan hun wensen. Soms betekent dal een totate omslag van hel ontwerp. Feenberg geeft hel voorbeeld van het Franse Minitel systeem. Oorspronkelijk was dat bedacht als middel voor de Franse overheid am informatie te verspreiden via terminals in bibliolheken. winkelcemra en dergelijke. Maar hackers braken in het systeem in en begonnen elkaar berichten te sturen via het systeem . In plaats van een ,-weg communicatiemiddel werd het duseen 2-weg communicatiemiddel. Zo kan een tcch niek. die oorspronkelijk bedoeld was om de bevolking afhankelijk Ie houden van door de overheid gegenereerde informatie juis! een democraliseringsmiddet worden. Hickman is zo iemand. Deze Amerikaanse techniekfilosoof stell dat ingenieurs eigenlijk model zouden moelen slaan voor de hele maatschappij vanwege hun pragmatische aan pak. Zij gaan niel ui't van vooraf gegeven waarheden of idealen . maar proberen gewoon uil wat we rkl, en dal reatiseren ze. Pragmalisme is ~!n stroming die uit gaat van 'wal werkt is waar' en 'wat werkt is gaed'. Daarmee ligt het dicht aan legen het postmooernisrne, een slroming die eveneens niels wi! w'~ten van absolute waarheden of idealen. Zij gaan nog een stapje verder en zeggen: 'Wat werkt voor mij werkt misschien niet voor jou', of: 'Wat vandaag voor mij werkt, werkl morgen misschien niel voor mli', Veel hedendaagse tcchnieken dragen de kernmerken van dit denken. In de architcctuur vinden we de opvatting dat een onlwerp niel consequent een bepaalde slijl zou moeten volgen./e kunt heel goed een gebouw hebben waarvan het fronl neoklassiek is. de ontvangsthal goUsch, de ene kamer roman tisc h en de vo tgen.de barok. Ook Inlernet is in zekere zin cen postmodern en pragmatisch medium. ledereen ka n daa r zijn eigen wereldje op zellen. Absotute waarheden bestaan er Een van de meesl intrigerende vormen van wat Ihde bedoeld met de laatstgenoemde (ate!:orle is Second Life: een virtuele weretd waarin iedere·en een zelfgekozen persoonlijkheld kan aannemen en een 'tweede leven' kan leiden: secondlife.com Over Second Ufe is filosoflsch veel te zeggen. Is het goed voor een mens om steeds van persoon lijkheid te wisselen of om zich te onttrekken aan verantwoordelijkheden Nog een andere slroming in de filosofie vormen de pragmatisten . Ook onder hen vinden we er die speciaal in de tech niek zjjn gei'nteresseerd. Larry door een avatar naar believen weer aan Second Ufe te onltrekken? Kortom: Second life roept allerlel vragen op: gamespace.nl/content!SecondLife_W/litepaper.pd{ 1. Wat is techniek? 29 nauwelijks. In virtueie wereiden kun je van persooniijkheid wisselen zo vaak je will. Geen voorgegeven vaste persoonlijkheid, maar wat jou op dat moment maar aantrekkelijk lijkt. Een mooi voorbeeld van hoe technische en maa tschappeiijke ontwikkelingen eikaar bei'nvloeden. Er zijn ook stromingen die op een bepaalde religieuze levensovertuiging voortbouwen. Er zijn aan de meeste Nederlandse universiteiten steeds drie bijzondere leerstoelen die dat karakter hebben: een protestants-christelijke, een rooms-katholie ke en een humanistische. Zij zijn vaak bezig met vragen rond de ethiek van de techniek. Wat is verantwoord en wat niet? Ze wijzen e r bijvoorbeeld op dat nieuwe medische technieken getoetst lOuden moeten worden op de vraag wat zij met onze menseiijke waardigheid doen. Ais we mensen kunnen kloneren. maken we ze dan niel tot een technisch product? Als we mensen zo kunnen verbouwen dat ze vol mel techniek zitten. zijn ze dan niel meer machi ne dan mens, of op z'n besl nog cyborg (is dat eigenlijk wei 'best'?) Ais we met nanogeneeskunde aile ziekten en Hjden kunnen uitbannen, missen mensen dan niet iets louterends in he! leven? Denk aan mensen die altijd hun lichaam van buiten bacterievrij houden en daarom bij de minsle of geringste rondware nde griep onderuil gaan. Korlom : worden mense n allijd gelukkiger van lechniek? Moelen we niel zorgvuldiger nadenken over wat belangrijk is in hel leven voordat we een nieuwe lechniek introduceren? Dat zijn het soorl vragen waar deze slromingen aandac ht voor vragen. )0 S@c!iel Vrage n rondom techniek en mens! maatschappij ve rdienen binnen het yak Techniek zeker een plaats. Verderop in dit hoek wordl uitgewerkt op welke manier dat kan worden vorm gegeven. De tec hniekfilosofie laal zien dal het een beeldvormend aspect is van de technie k. Vaak wordt her ook letterlijk in de vorm van beelden aan de orde gesleld. Vooral in science fic tion (zou dat eigenlijk niel 'technology fiction' moeten helen?) fil ms wo rden maalschappeHjke vragen rond techniek op een boeiende manier gepresenteerd. Alles wat we als maalschappij hope n en vrezen komi zo'n beetje aan de orde. Films als 2012, Waterworld en The Day After Tomorrow laten zien voor wat voor milieurampen we bang zijn. Films als Gattaca, The Sixth Day, en The Island laten zien dat we vrezen dat mensen door de techniek straks worden beoordeeld op hun genen en nie! op hun persoonlijkheid. Films als The Matrix en de gouden oude Metropolis laten onze vrees zien om door de tech niek overheerSI te worden. Maar er zijn ook fil ms die laten zien hoe de tec hniek de wereld in positieve zin ka n verande ren. Aile series in de Star Trek lelevisieserie lalen een wereld zien waarin ziekten in een handomdraai genezen kunnen worden, menselijke rassen en bUitenaardse weze ns zich met elkaar verzoenen, reizen vrijwe.1 zonde r tijdverlies door teleportatie mogelijk is ('Beam me up, Scotty'), en je met een eenvoudig uitziend apparaat kunt bestellen wat je maar wilt ('Earl Grey, hot'). Kortom: hel bekijken en bestuderen van science fic tion fil ms geeft een prachtige ingang om he t met elkaar Ie hebben over de mogeli jke impact van techniek op ons leven, zowel in positieve. als in nega tieve zin. Samenvatting In dil hoofdstuk hebben we gezien dat de tech niekfi losofie ons vier maniere n van spreken over techniek aanreikt: • Techniek als verzameling artefacten • Techniek als ke nnisdomein • Techniek als activiteiten • Techniek als aspect van ons mens·zijn. Van aile vier hebben we gezien dat ze van betekenis zijn voor het vak Techniek. In het vervolg van dit hoek zullen we zien hoe dat in de praktijk uitwerkt. Voor een docent Techniek is hel goed om af en toe is iets populair-wetenschappeliiks te lezen over tec hniekfi losofi e_ Er ziin boeken voor breed pubJiek zoals het inleidende boek 'Denken, Ontwerpen, Maken', dal ook weI bii lerarenopleidingen gebruikt wordt. Nadenken over de aard van de lechnie'k houdt ie als docent Techniek fris. He! helpt je om ie Yak steeds vanuit nieuwe invalshoeken te bekijken. anders dan de vakdidaclische manier. De techniekfilosofie maakl bii uilstek duideliik wat een boeiend gebied techniek is en hoe belangriik het is voor mens en samenleving. Tenslotte moeten we vaak genoeg de positie van het yak tegenover de buitenwachl ve rdedigen. Techniektilosofie geeft daarvoo r argumenten. Maar daarmee .din we eigenliik al in het volgende hoofdstuk beland. Wie zoekl naar science ficlion films die zich len en voor eerl discussie over filosofis(he Ihema's karl hier lerecht: philfilms.utm.edu/2/fUm/ist.htm 1. Wat is t~(hni~kl 31 Opdrachten bij hoofdstuk 1 J. 4· 5· 32 Sectie I 'Techniek is wat mel mensenhanden gemaakl is, en natuur is wat niet mel mensenhand en gemaakl is'. Zo wordt her onderscheid in een methode voor hel vak Techniek uilgelegd . Maar dan komt de slimmer leerling en vraagl: 'Maar hoe zit 'I da n mel een vogelnestie. Is dal dan geen lechniek?, Nee, niet volgens deze leeTgang. Maar waarom da n niel? Waar zi l het veTSchil met een huis dan in? Beide zijn gebouwd, zij hel de een mel men· senhanden en de ande r mel vogelbekjes. Heeft hel misschien te maken met wat er bij menselijke bouwsels aan het bouwen vooraf gaat? Wat doen mensen voordat ze gaan bouwen dat vogels niet doen (althans, ze geven daar geen bUjk van)? Zou daar iets wezenlijks van techniek in kunnen zitten? Veel producten combineren verschillende functies. We noemen dal een 'hybride product'. Zo heeft een bekende producent van elektronische ap' paratuur ook een combinatie van een walkman en een verrekijker bedacht . Oat is nooit een succes geworden. Maar wekkers die oak radio's ziin weI en oak telefoons, die ku nnen fotog raferen . Hoc komt dat? Wa nneer is cen combinatie va n op zich tolaal verschillende functies acceptabel voor de consument en wanneer niet? Oat is cen vraag waarvan het antwoard voar elke producent van tec hnische artefacten het ve rschil kan uitmaken lusse n lOp of flap. Sammige tec hnische projeclen zijn bij ui tslek kennisintensief. [n zulke gevallen is hel niet zo moeilijk om aile ke nnissoorle n van Vincenti lerug Ie herkennen . Denk maar aan grote infrastruclurele projeclen zoals de Betu· weliin of de Hogesnelheidslijn. Wat voor fundamenteleontwerpconcepten spelen daar? Van wa t voo r criteria en specificaties moeslen de ingenieurs verstand hebbe n? Wat hadden ze aan Iheoretische hulpmiddelen in hun kennisbagage? Wa t voo r kwantitatieve gegevens zullen ze opgezocht heb· ben? En wat voor praktische overwegingen zullen er in hun wer k hebben gespeeld? Ten slotte: wat voar kennis hadden ze nodig over de aanpa k van een dergelijk problecm? louden dat soort vragen oak van invloed zijn geweest op de samenslelling van het curriculum van hun opleiding? [n versc hillende teerboeken voor Techniek vi nd je ve rschillende schema's voor hoe een ontwerpproces er uit zie!. Ve rzamel er eens drie en beschrijf de ve rschillen en overeenkomsten. Wat is er zwak en wat sterk aan elk va n die schema's in het licht van de tekst in dit hoafdstuk. Wat te denken van de volgende uitspraak van een leerling in cen Engels onderzoek naar ontwerpen op school: 'We moesten van de doce nt drie mogelijke oplossingen bedenken. Natuurlijk wisten we meteen al wat een goede oplossing was, dus het was eigenlijk onzin om er nog twee bij Ie be· denken. Die hebbe n we bij de evaluatie va n de varianten netjes weer laten verdwijnen. Een omweg, maar ja, hel moest nu eenmaal zo van de docent.' 6. Bekijk eens een van de voige nde science fiction films en denk na over de vraag welk maatschappelijk en/of tec hnisch prohleem daarin aan de o rde word! gesteld. Nemen de filmmakers zelf een standpunt in? Wal vinden zij verantwoord en wat niet? Hebben ze gelijk of ongelijk? Mogelijke fi lms: a. WALL-E (die zou je voor onderwijs ook kunnen gebruiken want het is een leuke Walt Disney en Pixar productie) b. Bicentennial Man c. Modern Times (Charlie Chaplin) ........................ Literatuuf H. Achterhuis (red.), Van stoommachine tot Cyborg. Denken over /echniek in de nlel/we were/d. Amsterdam, Ambo. 1997. H. Achterhuis (red.), De maat yon de Il!chniek. Zes /i/oS{J{en over techniek. Baarn. Ambo,1991. B. Cusveller. M.J. Verkerk e n M.J. de Vries, De Matrix Code. Sdencefictionfilms als spiegel van de technologischecultuur. Amsterdam. Suijten & Schipperheijn. 200". /. Eekels en N. Roozenburg. Produ/aolllwerpen. structuur ell methoden. Utr&ht. lemma. 1991. l. Royakkers. I. van de Poel en A. Pieters. Elhiek. en technologie. Morele overwegfngen in de ingenieurspraklijk. Baarn. HB Uitgevers. 2004. M. Scheele en P. Vermaas (red.). Hande/ingsontwerpers. Een wijsgerige visieop ingenieurswerk.. Budel. Damon. 200). E. Schuurman. Filosofie van de I&hnische wetenschappen. leiden. Martinus Nijhoff. 1990. W.A. Smit en E.C./. van 0051. De wederzijdse bei"nvloeding van lechn%gie en moatschoppij. Een Technology Assessment benadering. Bussum. Coutinho. 1999. P.P. Verbeek. De doadkracht derdingen. Over rechniek. filosofieen vormgeving. Amsterdam. Boom. 2000. Maarten J. Verkerk. Jan Hoogland. Ian van der Sioep en Marc I. de Vries. Denken. 01llwerpen. Maken. Amsterdam. Boom. 2007. M.I. de Vries. Teaching About Technology. An Introduction to the Philosophy of Technology for Non ·Philosophers. Dordrecht. Springer. 2005. I. Watistechniek? ))
© Copyright 2024 ExpyDoc