1. Wat is techniek?

1.
Wat is techniek?
HTechniek (afgeleid van het Griekse woord
. ...
'Ttxvrl'. 'kunst') is het beheersen en
manipuleren van met name de niet·levende "alUUf door de mens. Hel begdp techniek is
sterk verwant me! technologie en l echnische welenschap. Oak bij het manipuleren van de
levende nalUUf wordt wei van techniek gesproken: de biotechnologie (Wikipedia)
H
"De bewerkingen en verrich l ingen die nodls
zi;n om [elslol stand Ie brengen; de
bewerkingen en verrichlingen die horen bij de industrie en de exac te wetenschap; de
manier waarop dingen zl;n \lerrieht; lec hnische hulpmiddelen." (Wikidictiona ry)
"He! gehetl van de bewerkingen ofverrlchtingen, nodig om in E'en bep. tak van kunst,
industrie erll. iets 101 stand Ie brengen: de - van he t weven; (omplItertechniek,
inslaliatietechniek, verkooplechniek z bedrevenheid, vaardigheid:_de - van die violist i:5
... erbijslerend~ (Van Dale)
Hoeveel verschillende deftnities
van tec hniek zouden er bestaan? De
verzameling in het kader is maar een kleine
greep. Door de oogharen bekeken lijken ze
wei wat op elkaar, maar gelljk zijn ze zeker
niet. Blijkbaar is het nog niet zo eenvaudig
om in een mooie ...olzin op te schrijven
waltechniek is, Oaarom gaan we he! in
dil hoofdstuk anders aanpakken. We gaan
proberen hoven water Ie krijgen ap welke
ve rschillende manieren je legen tec hniek
aan kunt kijken. Op die manier krijgen we
geen korle en krachtige del1nilie, maar wei
een inzicht in wat ke nmerken van lechniek
zijn.
1.1. Vier manleren om techniek te
beschrlj ...en
Als ie ergens goed onderwiis over wilt
geven, dan is een van de eersle vereislen
dal ie weel waar ie 'lover hebt. Een
lechniekdocenl die geen zinnig antwoord
weel Ie bedenken op de vraag wat
lechnlek is za! misschien alle rlei leuke
dingen in de klas kunnen doen, maar het
is de vraag of dal genaeg is am een goed
techniekdocent te zijn. Dat geldt zeker
als ie bii techniekonderwi js a!s doel zou
stellen dal leerlingen er een beter beeld
van techniek door zouden moeten kriigen
(zie het volgende hoofdstuk). Hel gaat
dus am de vraag: wal bedoelen we als
hel over 'techniek' hebben. Oat klink!
als een filosoflsc he vraag en dal is het
ook. Er is dan oak binnen de I110sol1e
belangs!elling onlstaan voor tech niek. Dat
heeft wei even geduurd, want filo50 fen
waren allang bezig met de vraag wal
'wetenschap' is voordat ze op het idee
kwame n dal 'Iechniek' misschien wei
minslens zo belangriik is om over na Ie
de nken. Tenslone is in de maalschappij
he! eersle da! ie ziet niel welenschap,
maar lechniek. Die lechniek heeft ook een
enorme in ...loed op de manier waarop wij
leven, met elkaar communiceren en zelfs
de manier waarop we denken. Reflectie op
de aard van techniek is daarom waarachtig
geen luxe anikel. Aanvankeliik, in de jaren
1960 en 1970, wa ren het vooral mensen
zander enige t(!(:hnische achtergrond
die fllosofle van de lechniek bedreven.
Zii dachlen en schreven vooral over d...
gevolgen van lechniek. Ze deden dal vaak
mel erg algemene bewoordingen, zonder
onderscheid Ie maken lussen de ene
lechniek en de andere. Over hel algemeen
1. Wat iste(hniek?
I)
was hun oordeel negatief: lechnie k
bewerkle een stuk vervreemding van de
wer kelijkheid, gaf mensen hel gevoel
door apparaten overheerst te worden,
tec hniek was niet maatschappelijk aan
Ie sluren, en len sloUe was techniek de
grote oorzaak van de milieu problem en.
Niet 20 verbazingwekkend dal deze
lechniekfilosofie onder ingenieurs weinig
populariteit genoo!. De techniek werd hier
ook weI heel gemakkelijk weg gezet alsof
aliI.' technieken evenzeer schuldig waren
aan de gesignaleerde maatschappelijke
problemen.
[n de 1980-er jaren kwam er een tweede
vorm van techniekfilosofie op, die meeT
'van binnen uit' werd bedreven. Nu waren
he! filosofen. die tevens een technische
opleiding genoten hadden, die begonnen
na Ie denken over wat techniek nu eigenlijk
is. Zij waren niet aileen geInteresseerd
in de maatschappelijke gevolgen van
techniek. maar ook in de ontwikkeling
van de lechniek. Hoe komen technische
producten lot sland? Wat speeit daarbij
allemaal een rol? Met hun technisc he
achtergrond waren zij in staat om hun
idecen Ie ontwikkelen op basis van
detailkennis van allerlei tec hnieken . Ze
werklen dan ook met gevalstudies, die ze
lang niet altijd zelf voorlgebracht hadden.
maar hun collega's in de geschiedenis of
de sociologie van de techniek. We nDemen
dat weI de 'empirische wending' in de
techniekfilosofie. Die heeft een heel wat
genuanceerdeT beeld opgeleverd dan de
'sweeping statements' over techniek van
de eerste generatie techniekfilosofen. Er
ontstonden daardoor ook nieuwe thema's
in de techniekfilosofie, zoals de vraag
welke rol kennis speelt in de techniek.
14
Sectie I
In een klassiek geworden hoek over de
geschiedenis van de techniekfilosofie met
de titel 'Thinking Through Technology. The
Path Between Engineering and Philosophy'
geeft techniekfiIosoof Carl Mitcham een
handige indeling in vier belangri jke
thema's. Hij doel dat aan de hand van
vier manieren waa rop je techniek kunt
beschrijven:
Als een verzameling van arlefacten
(apparaten, machines, enzovoorls)
Als een kenn isdomein (iets dat je kunt
studeren)
Als een reeks activiteiten (zoals
ontwerpen en produceren)
En als een eigenschap die 1100rt bij ons
mens·zijn.
Nu kun je natuurlijk de vraag stellen
of al dal gefiIosofcer enige praktische
betekenis heeft voor techniekonderwijs. Ik
zaI probeTen in de rest van dil hoofdstuk
duidelijk te maken dal dat voor alle vier
de maniefen van beschrijven inderdaad
hel geval is. Aile vier deze manieren van
kijken naar lechniek kom je in eIke vorm
van lechniekonderwijs onherroepelijk
tegen. Daarom is hel goed om als docent
een beetje Ie weten welke ideeen in elk van
die drie kijkwijzen door lechniekfilosofen
ontwikkeld zijn. Filosofie probeert vaak de
dingen in hun meesl eenvoudige, basale
vorm te beschrijven. Oat is voor onderwijs
altijd interessant. In cen onderwijssituatie
laten we zelden leerlingen in een klap met
de volle complexe we rkelijkheid ken nis
maken. We vereenvoudigen wat en lalen
eerst de kern zien am daarna pas de details
ui t Ie werken. Dat doen filosofen ook,
en daarom kan de tech niekfilosofie zO'n
handig hulpmiddet zijn am na Ie den ken
over wat nu eigenlijk lechniekonderwijs is.
We gaan nu cen voor cen de vier manieren
van kijken langs om Ie zien wal er bij de
lechniekfilosofen aan bruikbare inzichlen
Ie halen valt voor t(!(hniekonderwijs.
1.2. Techniek a ls artefacten
Het is niet zo gek dal we bij techniek vaak
eersl aan artefaclen den ken. Immers. dal
is wat weom ons heen zien. We zien geen
'fechniek', maar we zien lafels en sloelen.
computers. mobieltjes. fielsen en aUlo's.
wegen en bruggen. ueinslalions, en waf
al niet. Ook in het schoolvak Techniek
komen we voortdurend artefacten tegen.
Denk maar aan de gereedschappen en
machines die we gebruiken, maar ook
aan het feit dal de meeste projecten die
we doen eindigen in cen artefact, Het
begrijpen van al die artefacten is dus cen
belangrijk deel van onderwijs in techniek.
Hoe komen ze lot stand? Hoe werken ze?
Of nog wat fundamenteler: wanneer is er
eigenlijk sprake van cen artefact? Is de dam
die bevers bouwen oak een artefact? Is dal,
met andere woorde n. ook techniek? orhet
web, dal de spin maakt? Of de kunSlmatig
gekweekte tomaal?
In de lechnlekfilosofie is over dil soort
vragen nagedach!. Als opSlart is hel nUllig
om de indeling van Randall Diperl cens Ie
bekijken. llij noemt een nutuurlijk objecl
iets dal niel door mensen is gemaakl of
bewerkt en waar niemand cen funclie aa n
loeschrijft, Een voarbeeld is een afgebroken
lak die in het bos ligt en waar niemand
naar omkijk!. Maar pakl iemand de stok op
en gebruikt hem als wandelstok, dan is er
volgens Dipert niet meer sprake van cen
naluurlijk object, maar va n een
gereedschup. Hel is dan nog steeds niel
door mensen gemaakl ofbewerkl. Maar het
kan zijn dan iemand die tak gaal
vers nijden lot een sierwandels tok. Dan
noemt Diperl het een illSlrumenl. Een
instrumenl heeft dus cen bestemming en Is
door een mens bewerkt. TenslOlle kan zo'n
instrument ook nog communiceren waar
hel voor is. Hel kan bijvoorbeeld OIls
wa ndelstok verkocht worden of er staa t op:
'wandelslok', Dan is hel voor Dipert ee n
artefact. Ie kunt je afvragen of die laatste
stap essenticel is, wanl hel woord 'artefact'
belekent leHerlijk: mel vaardigheid
gemaakt. Dal zou jeook al van de
versneden wandelstok kunnen zeggen.
Niellemin is het een interessante geda(;hte
dat er voorwerpen zijn waaraan je de
functie kunt aflezen. Er zijn wei ontwe rpers
die dat ook nodig vinden. Zo is er een
aardig bock van Donald Norman geliteld
The Psychology of everyday fhings. waa rin
hij laat zien dat er deurkrukken zijn die
heel duidelijk bedoeld zi jn om aan te
trekken en andere waar je haasl a ileen
maar tegen kunt duwen. Een voo rbeelcl van
een foul ontwerp is volgens hem het
traditionele gasrornuis, waarbij de pitten in
cen vierkant gerangsc hikt zijn en de
knoppen allt>maal onder elkaar zi tten, Dal
is nu ceht mis-communicatie.
In het project 'The Dual Nature of
Technical Artefacls·. dat aan de Techni.sche
0 1hel nu echl 'Iechnlek' mag helen of niel. de naluur
heel! vaak verrassend goede oplossingen voor problemen.
lngenieurs proberen daarom zo veel mogeUjk Ie leren van
de natuur. Oat noemeo we biomimicry. [en paar sites die
daarover gaan zijn:
biom;m;cryinstitufe.org
en.wikipedia.or9/wlkf/Biomimicry
1. Wat I§ te(hnlek?
15
Figuur
1, 1,
fen mok Dis lec/lnlsch ortefoct, De
mOleriool· en vormeigenschoppen horen tOI de
frsieke oord. de func/ie von /leI beworen von
vloelslotten 101 de functlonele oord,
Universiteit Delft werd uitgevoerd, is een
manier van beschrijven van artefacten
bedacht, die 10 simpel en elegant is,
dal ze voor onderwijsdoeleinden heel
erg de moeile waard is om kennis van
Ie nemen. Wal betekent die lerm 'dual
nature'? Oaarmee wordt uitgedrukt dat
je elk artefact op twee, onafhankelijke
manieren kunt beschrijven. Neem een
koffiemok van keramiek, [Figuur I,IJ je
kunt die helemaal beschrijven in termen
van zijn fysieke eigenschappen, Hij heeft
een bepaald gewichl, een bepaalde
vonn en afmeling, hij heeft bepaaide
materiaaleigenschappen (is bi jvoorbeeld
ondoorzichtig, redelijk breekbaar, niet
brandbaar), hii beslaal uil een bepaald
aanta! onderdelen (twee meeslaI), heeft
bepaalde kleuren, enzovoorts, Als ik aan
een marsmannelje op die manier de mok
zou beschrijven kan hij er zich een aardig
beeld van vormen. Maar hij heeft geen
Idee waar het voor is. Misschien ziet hij
er wei een potentieel wapen in. Ik kan
diezelfde mok ook op een heel andere
manier beschrijven, namelijk in termen
van zijn runctie en gebruik. Met de mo k
kun je een hoeveelheid hete dra nk tijdelijk
opslaall , je kunl hel ergens anders hee n
meenemen, je kunl aan de mok misschien
wei zien wat er op staat ('Koffie'), en je kunl
de drank er uit opdrinken. Ie kunl de mok
mooi of lelijk vinden, duur of goedkoop,
milieuvriendelijk of onvriendelijk. Oat ziin
al1emaal eigenschappen die niet zozeer
in de mok zelf zitten. maar die je er aan
toesch rijft, De functie van een mok ligt
immers niet vast. Op cen bepaalde manier
heeft hel mars mannelje gelijk als hij er
cen polentieel wapen in lie!. Oaar was
hel door de onlwerper niel voor bedoeld.
maar wat houdl je legen om de mok voor
16
SUliel
die functie Ie gebruiken? Als ik nu aan een
marsmannelje aileen die hele functionele
beschrijving geef, begrijpl hij waar het
mysterieuze artefact voor is, maar hij kan
zich er nog lotaal geen voorsleJling van
maken. Misschien ziel hij in gerlachlen
wei een vierkant lang en smal voorwerp
beslaande uil duizend-en·een kleine
slukjes, Noch een beschrijving van hel
fysieke allcen (de {ysieke aard) noch een
beschrijving van hel functione!e aileen (de
{unctiOlle/e aard) geven hel marsmannelje
cen vol1edig beeld van de mok. Ik heb
absoluul de combinatie van beide nodig, Ze
vullen elkaa r aan en de een is nielterug Ie
brengen tOI de ande r,
Wat is nu ontwerpen? Oal is beginnen
mel cen gewensle functionele aard ('ik
wi] iels hebben waarin ik koffie kan
mcenemen en later opdrinken') en daar
een fysieke aard bij bedenken, waarmee
die funetle gerealiscerd kan worden (cen
mok van keramiek). Wat doel vervolgens
de gebruiker? Die bekijkt hel voorwerp en
zegt: 'Volgens mi; is dat iets om koffie uil
Ie dri nken'. Hoe weel hij dat? Misschien
omdat het nog in cen verpakking zit, waar
'koffiemok' op slaat', Ofomdat hlj hem van
iemand gekregen heeft, die zei: 'li ier heb
je een koffiemok'. Of, nog waarschijnlijker,
hlj hceft al lOvee! artefaclen gel!en
die veel ]ijken op deze en die allemaal
koffiemokken waren, dal hij zelfwel
kan bedenken dat hel cen koffiemok is.
Maar slel dal dal allemaal niet geldt en
dal hij voor het eerst zo'n mok ziet. Oat
is in dil voorbeeld niet zo waarschijnli;k,
maar we hebben allemaal weI cens iets
gezien waarvan we dachten: 'Waar zou
dal voor zijn?' Wal je dan kunt doen is
Flguur 1.2. De werking von dlt speelgoedj,~ is nog
niet zo eenvoudig te verkloren.
eerst maar eens goed kijke n welke fysieke
eigenschappen het heeft. In het geval van
de koffiemok: er zit een grote holle ruimte
in, waar je vast iets in ku nt doen. Oat rare
ding aan de zijkant leent zich er wei voor
om het aan vast te houden. Zo te zien is
het van keramiek en dat isoleert wannte.
Je kunt er dus iets warms in doen zander
je handen er aan te branden als je het
vasthoudt. En zo kom je geleideliik aan
tot de conclusie dat het koffiemok is. Of
nlet. Want dan heb je zo gere<ieneerd: het
is een redelijk zwaar ding, Het heeft een
leuke vormgeving en staat dus welleuk
op een bureau. Wat moet het dus weI zijn:
een presse·papler. De ontwerper zou de
tenen krommen als hij het zou horen, maar
daar heeft de gebruiker geen boodschap
aan. Naast de eigenlijke {uneUe, die de
ontwerper vonr ogen stond, ziin er nameliik
allemaal niet-eigeniijke fUlleties, die de
gebruiker bedenkt . Maar dat spelletje gaat
niet door tot in het oneindige. De gebruiker
kan weI bedacht hebben dat het mooi zou
zijn als je met dat ding op tafel zou kunnen
vliegen. En hij doe! het raam van de tiende
verdieping open. pakt vol verwachting de
mok op en ... Nee, beler van niet. Want hij
bedenkt nag net dal de fysieke aard die het
di ng nu eenmaal heeft en waar hii weinig
aan kan veranderen niel geschikt is am de
functie va n vliegen mee te reatise ren. Oal
zou een on-eigelllijke functie zijn voor dit
artefact.
Hoe wordt de functie van een artefact nu
gerealiseerd met de fysieke aard elVan?
Meestal gaat dat niet vanzelf en moet je
het artefact pakken en er iets mee doen.
Soms is dat beperkt tot het indTukken van
een knopje, soms is hel heel wat meer.
Door die handeling(en) treedt het artefact
in werking. De wer king van het artefact
is dus de verbindende schakel tussen
de fysieke en de functionele aard ervan.
Werking is wat het appaTaat doe!. vaak in
combinalie mel mijn eigen handelin8ell.
lFiguur J.21 Vaak weel je als gebruiker van
die werki ng heel weinig. Als je auto riidt
weel je weI wal je moel doen am de au to
op gang te brengen, am naareen h o~:ere
versnelling Ie schakelen, Ie Temmen, am
de ruilenwissers aan te zetten en zo, maar
wal er allemaal van binnen gebeurd weet je
in de verste verte niet. Als de mensen van
de garage hel maar weten is da! genoeg. Hi
als gebruik beperkt je tot wat we weI een
gebruikersplan noemen. Oat beslaal Ilit
de volgende onderdelen: cen intenti~! (je
wilt van huis naar school), de welenschap
dat je me t een auto van huis naa r scbool
kunt kamen, en de kennis van de reeks
handeli ngen die nodig zijn am de auto
ertoe te bewegen jou van huis naar st:hool
te brengen. Dat gebruiksplan hoor! bij het
artefact. Zonder dal gaa! hel nie! werken .
Je zou kunnen zeggen dat de ontwerper
niel aileen een artefact oplevert, maar oak
In het Museum of Uninlended Use (Ilpel een ech t fysiek
museum maar een website) vind je a'llerlei voorbeelden van
niel·eigenlijke luncties voor gewone pro ducten.
museumofunintended(Jse.com
Oit soort l uncties zouden wei eens h et verschH kunllen
zijn tussen het begrip 'funetie' in de biologie en dal in de
teehniek. Die fune!!e ontslaat immers vanult de gebruiker
en hells devraag of organen in de biiologie een 'gebruiker'
hebbell (m.a.w.: ben Ikde 'gebruiker' van mijn hart of is
mijll hart een onderdeet van mijzelf) .. Het tegenvoorbeeld
dal wei gegeven wordt is het getuid dat het kloppende harl
voor tbrengt en dat door de dokter gt!bruikt wordt om de
conditle van ie harl vasile stellen. Maar of dal een eehle
'functie' is kun je belwijfelen.
I. Wat is t,!thniek?
17
Figuur I.J. Hel gebruiksp/an van deze
kurkenlrekker bevat de intentie am een ties
te onlkurken, de welenschap dal dil een
kurkenlreHer is en kennis van de reeks
hondelingen met welke ie mel deze kurkentreHer
een ties onlkurkt.
Figuur 1.4. fen bol/point is een eenvoudig
sysleem: een oantol onderdelen werken somen.
-geeft hij imilliciet een gehruiksplan mee:
wil je een fles ontkurken, dan is dil artefact
daalVoor een optie. Sams is naamgeving
niet genoeg en lever! de ontwerper een
gebruiksaanwijzing mee. He! voordoen
door de verkoper is oak een vorm van
overdracht van het gehruiksplan. Soms kan
het handig zijn om in het gebruiksplan ook
iets op Ie nernen over de werking, maar
rneestal hoeft dal niet.
Nu was de koffiemok een wei heel
eenvoudig voorbeeld van een artefact. Oe
auto was at ingewikkelder,ln principe is
de 'duate aard' gedachte ook toepasbaar
op bijvoorbeeld een wasmachine. Bij
auto en wasmachine heb je loch wei het
gevoel dat je nog iets mist als je aileen
hun beschrijving krijgt in termen van
de fysieke en de functioneJe aard. Die
beschrijving geeft wei een eerste indruk
van wal een wasmachine is, maar er zit nog
niet de notie in dat zo'n wasmachine werkt
omdat alJe onderdelen e rin zo precies
in elkaar griipen dat ze samen ervoor
zorgen dat de was schoon wordt. Voor dat
samenwerken van onderdelen is daarom
een apa rte term bedacht: het systeem. Een
systeem is een artefact, maar dan een,
18
Sectie I
die bestaat uil verschillende onderdelen
die same n cen functie realiseren. [Figuur
1.4) Een sysleem kan op ziin beurt weer
bestaan uit deelsystemen. Zo heeft de
wasmachine een e lektrisch deelsysteem
dat voor de warmte zorgt , een mechanisch
deelsysteem dat ervoor zorgt dat de
trammel draait en een regelsysteem dat
ervoor lOrgt dat het gekozen programma
wordt afgewerkt. De beschrijving in termen
van hoofdsysteem en deelsyslemen is in
feite cen nauwkeurige beschrijving van de
fysieke aard van de wasmachine. Oak aan
de kant van de functionele aa rd kun ie de
beschrijving ui tbreiden. Dat doe je door de
wasmachine Ie beschrijven in termen van
wat hij doet: een input met behulp van cen
proces omzetten in een output. De input
is vuile was, schoon water, wasmiddel.
elektrische energie en het instellen van
hel prog ramma. Dat ziin achtereenvolgens
vormen van materie, cllergie en
illformatie. De output bestaat uit diezelfde
componenten: schone was, vuil water met
resten van het wasmiddel, warmte in de
was en de trammel en het piepje of rood
lampje waarmee de wasmachine aangeeft
dat hel programma klaar is. De overgang
van input naar output vindt plaats dankzij
cen praces: wate r wordi verwarmd,
gemengd met d e was en het wasmiddel,
de was wordt een lijdlang door het water
bewogen en uiteindelijk wordt hel water uil
de was geslingerd.
De beschrijving van het artefact wordt nog
iets ingewikkelder wanneer we bedenken
dal veel systemen zijn ingebed in een
sociale context. He! vervoerssysteem van
de spoorwegen bestaal niet aileen uit
artefacten, maar oak uil mensen. Aileen
door de samenwerking tussen die twee
Figuur l.S. Een vervoerHysteem is een socia·
technisch systeem. Op de toto het treinstotion
von Kyoto, Japan.
werk! hel systeem. Het gaat dan ook
vaak niel am individuele mensen, maa r
am instituten waar mensen deel van uit
maken. Zo is bij het vervoerssysteem
ook de overheid betrokken en bedrijven
die bijvoorbeeld voor de infras!ructuur
wrgen. We spreken van een socio-technisch
systeem. [n dat systeem gaat niet aileen
materie. energie en in formatie om, maar
ook tijd, geld, kennis, belangen, en andere
socia Ie en economische taken. [Figuur 1.51
Omdat er zoveel dingen in elkaar grijpen is
er ook veel kans op falen van het systeem.
He! voorbeeld van de s poorwegen is in
dal opzicht sprekend. Als er geen geld
is voor goed onderhoud aan de wissels
en de organisatie van de treinen spoort
niel met die van de rails en wissels, en er
vall dan sneeuw, dan wee! je " weI. Dan
rijdt niet aIleen de trein niet meeT, maar
de conducteur krijgt andere informatie
dan wat er wordt omgeroepen en op het
informatiebord staat weer wat anders.
Het functioneren va n socio-technische
systemen is bepaald geen sinecure.
Eigenlijk, niet·eigenlijke en on·
eigenlijke functie
Systeem (en deelsysteem)
Inpul , proces en output
Malerie, energie en informa(ie
SOcio-l&hnisch systeem.
Mel behul p van deze begrippen hebben
we een idee gekregen wat artefacten ;!ijn.
Stuk voor sluk zijn het begrippen die in
het yak Techniek bruikbaar zijn om in de
enorme verscheidenheid aan voorwe!Tpen,
appa raten en machines wat orde aan
te brengen. Deze begrippen helpen om
een eerste beg rip Ie krijgen va n een
artefact zonder dat we direct vervaJlen
in allerlei details. Deze inzichten uit de
techniekfi losofie zijn dus voor onder.vijs
buitengewoon interessant omdat ze
ingewikkelde zaken eerst terugbrengl!n lot
een basaal begrip.
Wikipedia heelt een aparte pagina oller socio-technische
systemen: en. wikipedio .org/wikf/SociotechnicoCsyslems
Er is ook een speciaal onderzoeksinstituut dalzich
gespecialiseerd heelt in dit soor t sys.temen:
Een aantal kernbegrippen zijn de revue
gepasseerd:
Natuurlijk object, gereedschap.
instrument en artefact
Fysieke aard
Funclionele aard
Werking
Gebruiksplan
soc/a- technico/. org
Omdat socio-technische systemen ZCI compte)lzi jn en
moeilijk Ie veranderen is er een aparte naam bedacht voor
overgangen van het ene socio-technische systeem naar
het andere: transil iemanagement. Oi e term wordt vooral
gebruikt bij de (moeizame) overgang van traditionele naar
meer duurzame technologiei!n.
1. W~t iSlechniek?
19
Figuur 1.6. Sij het bedlenen
~on
deze
koortoutomool is voordigheidskennis nodig, die
mensen soms niet blijken te belitlen.
1.3. Tethniek ats kennisdomein
Techniek kun je ook zien als cen
kennisdomein. Oaarom konden cr voor
techniek Kennisbasissen worden opgesteld
(voor de 2"·graads opleidingen en voor de
PABO). Het belang voor techniekonderwijs
is ook zeker aanwezig bij dit twcede grate
onderdeel van de rechniekfilosofie. Daarin
gaar her am de vraag: war is technische
kennis, en waarin is die anders dan ande re
vormen van kennis?
Een eenvoudige manier am wat cersre
soorten kennis in de techniek te onder·
scheiden krijgen we als we ons realiseren
dat veel technische kennis betrekking
heeft op artefacten. Van artefacten weten
we inmiddels aardig wat ze behelzen. Een
rechttoe recht.aan eerste indeling in soorten
technische kennis kan de volgende zijn:
• Kennis van fysieke eigenschappen
(bijvoorbeeld: weten dat keramiek
warmte isolcert).
• Kennis van functionele eigenschappen
(weten dat de functie van cen 'alles-in'
Mn' printer is am te printen, te scannen
en Ie kopitlren).
• Kennis van de relatie tussen fysieke en
functionele eigenschappen (weren dat
keramiek cen geschikt materiaal is om
warmte dranken in te bewaren).
• Kennis van gebruiksplannen (weten
hoe je cen wasmachine programmeert
en aanzet).
• Kennis van werkingseigenschappen
(weten hoe de verbrandingsmotor in
een auto werkt).
Maar hier zit nag niet alles in. Kennis van
hoe cen keramieken mok wordt gemaakt
ontbreekt nag bij deze indeling. Daarom
cen andere indeling, die wal algemener
20
Stelit I
is. Hij is ook niet specifiek voor techniek,
maar wei handig omdat erzo vee] in zit.
Het gaat om de volgende soorten kennis:
• Propositionele kennis (d.w.z. kennis die
je in zinnen kunt uitdrukken, zoals: 'Ik
weet dat keramiek cen warmleisolerend
materiaal is').
• Vaardigheidskennis ('knowing·how',
d.w.z. kennis die je niet (volledig) in
zinnen kunt uitdrukken, zoals: 'Ik wee!
hoe jeeen spijker rech! in een plank
slaat') IEguur \.6J.
• Bekendheidskennis ('Ik ken he!
materiaal beukenhout', d.w.z. ik heb
er elVaring mee en dat is meer dan
dat ik er weetjes over kan vertellen
- propositionele kennis - of dal
ik weet hoe je 'I moel bewerken vaardigheidskennis).
Maar dil is weI zo algemcen dal her
weinig indruk geeft van het specitieke van
lechniek (behalve dal je er at een eersle
verschil met naluurwetenschappelijke
kennis in ziet. want die bestaat vrijwel
aileen uit propositionele kennis).
Een indeling die juist heel specifiek
is voor lechniek maar beperkt is to!
ontwerpgerelatcerde kennis is die van
Walther Vincenti, een techniekhistoricus
die cen boeiend boek schreef over wat
ingenieurs zoal kunnen weten (What
Engineers Know and HolY They Know If). Hij
onderscheidt de volgende soorten kennis.
• Kennis van fundamentele antwerp'
concepten. Hij hedoelt daarmee: kennis
van de basiscomponenten van cen
ontwerp (b.v. van een huis: fundament,
wanden, dak) en werkingsprincipes
(b.v. principe van een katrol of
hefboom).
• Kennis van criteria en specificaties. Een
voorbeeld daarvan is: welen aan wetke
Figuur 1.7. Wollumkrobbtrs 1ii" het resultool von
een /(ennislnlensie{ onlwtrpproject.
veiligheidseisen een trap in een huis
moel voidoen).
• Kennis va n lheorelische hulpmiddeien
(formules uil dl:' naluurkunde,
wiskundige lx!rl:'keningsmethoden,
CAD'programma's en dergelijke).
• Kennis van kwantitatieve gegevens:
descriplil:'ve (de sooTlelijke massa van
waler) of prescriptieve (de afmelingen
van een A4; die zijn namelijk geen
naluurlijk gegeven. maar een
voorsch rift waar een Nt aan moel
voldoen).
• Kennis van praktische overwegingen
(weten hoe je de afweging maakl
tussen koslprijs en kwalileil).
• Kennis van onlwerpslrategieen (welen
hoe je een onlwerpprobleem aanpakl).
Van deze indeling krijg je wei sneJ de
indruk dal je er misschien nog wei andere
soorten bij zou kunnen bedenken, wanl
hel komi niel zo syslematisch over. Deze
beschrijving is ontstaan vanuil een
serie gevaisludies en er zit niel e<:hl een
redenering achter die aanloonl waarom
deze verzameling volledig zou zijn. Toch
zou dit lijslje. onvolledig ais het misschien
is. al een mooie che<:klisl ziln om in
beslaande leerplannl:'n en ieergangen
lechniek Ie beki;ken of de variatie aan
soorlen lechnische kennis een beetie lot
zijn rechl komI.
Er zijn dus verschillende manieren am
lechnische kennis in Ie delen. Wat we
uil die ve rschillende indelingen kunnen
leren is dal er eigenschappen zijn die we
in bepaalde soorten technische kennis
legenkomen en die niet voorkomen in
naluurwelenschappelijke kennis. Hel zijn
er len minsle vier:
• Technische kennis is voor een deel
descriplief, maar voor een ander deel
Een prachlig, kennisintensief. ingenil!urSproje([ was de
lolslandkoming van de Petronas Towers in
Maleisi~.
Er
is een sile die helemaal aan die wolkenkrabbers in Kuala
lumpur gewijd is: thepetronostowers.com/ (fisuur l·71
Hel is niel moeilijk om Vincenti's kenniscalesoriel!n daarin
Ie herkennen:
fundamenlele ontwerpconceplen: ee n wolkenkrabber
beslaaluit een fundament. een draSE·nde construClie en een
'bekleding',
Crileria en specificalies: de torens m()esten een Slerke
symboolwerking hebben voor Maleisi ~ als economische
grootmacht met tstamilische achlergl'ond,
Theoretische hulpmiddelen: mel een speciaal CAD
programma is doorgerekend 01 de bewesing van de torens
bij wind beneden een bepaalde Irequentle zou blijven
zod~t
mensen geen last van misselijkheid zouden krijgen.
Kwalilatieve gegevens: eisenschapPI!n van de plaatseUjke
bodemgesleldheid. van bouwmateria len.
Praktische overweginsen; de keuze lussen beion en staal
werd gemaakt door een a!weging tussen slerkte·stijlheid.
prijs en lokale beschikbaarheid.
Ontwerpstrategie~n;
hoe pOlk je het aan om een luchtbrug
halverwege twee los van etkaar bewegende lorens Ie
plaatsen?
1. W~II$
It{hnle~?
21
•
22
normanef. Oat laatste vind je niet
bij natuurwetenschappelijke kennis.
Die wetenschappen beschrijven de
werkelijkheid aileen zoals die is.
In de techniek beschrijven we de
werkelijkheid ook zoals we die zouden
willen hebben. Oat zie je bijvoorbeeld
in de ke nnis van criteria en specificaties
bij Vincenti. Maarook in de kennis van
de relatie tussen fysieke en functio nele
eigenschappen zit iets no rmatief (er
wordt bijvoorbeeld het woord 'geschikt'
gebruikt en daar zit een oordeel in).
Maar zelfs in kennis van functies zit al
iets normatiefs. Functies beschrijven
immers niet wat hel artefact op dit
moment daadwerkelijk doel, maar
wat het zou moeten kunnen. Een auto
heef! de funcne om iemand van A naar
B Ie brengen, ook als hij in de garage
staat om gerepareerd Ie worden. Ie
merkt deze normativiteit ook <Ian het
volgende. Een ingenieur kan met goed
rechl zeggen: '!k weet dat dit een goede
boormachine is'. Maar het klinkt idioot
als een natuurkundige zou zeggen: '[k
weet da! dil cen goed eleklron is'. Een
na!uurkundige beschrijft aileen wat
een elektron doet en als het dal niel
doet is het niet een slecht eieklron.
maar een ander soort deeltje.
Technische kennis is voor cen deel geen
noodzakelijkheid maar de uilkomsl van
een (vaak sodaal) beslissingsproces.
Wal de veiligheidsnormen voor een
stelling legen een huis zijn is geen
natuurgegeven, naar een menselijke
beslissing. De inhoud va n wal een
naluurwetenschapper 'weet' is ahijd
een noodzakelijkheid. Hij kan niet
zelf kiezen wat hii vi ndl dal een
elektron moe! kunnen. Er zijn wei
Secli@1
wetenschapsfilosofen die zeggen dal
elke wetenschappelijke theorie de
uitkomst van een sociaal debat is, maar
volgens anderen is dat is doorgeschoten
en heef! de wer kelijkheid zelf wei
degelijk invloed ap de Iheorievorming.
liet is niet allemaal een kwes tie van
afspraken.
• Technische kennis is slechls ten dele
in zinnen uit te drukken. Oat zagen we
al bij de indeling va n proposilionele
kennis, vaardigheidskennis en
bekendheidskennis. Je ziet het ook aan
het feit dal ingenieurs hun ken nis vaak
uitdrukken in technische tekeningen
of schetsen. Hel zou een architect
onmogelijk zijn om al de kennis die hii
heeft uitgedrukt in zijn tekeningen in
zinnen om Ie zellen. Er zal dan altijd
ietsontbreken dat hij wei weel, maar
wal niet in de reeks zinnen zit.
e Technische kennis is veel
contexl·afhankeJijker dan natuur·
wetenschappeJijke kennis. Bii die
laatste gaa! het juis! om 'wetten', die
altijd en overa! gelden. De wellen van
Newlon gelden hier en nu, maar oak
op de maan en honderd jaar geleden.
Maar technisc he ken nis is afhankelijk
van de situatie. Veiligheidsnormen
kunnen per land verschillen. Kennis
van funcHes is beperk! tot bepaalde
apparaten en geldt voor andere niet.
Een eis die voor het elle product weI
geldt, is voor een ande r product niet
va n toepassing. Toch is tec hnisc he
kennis ook weer niet beperkl tot dil of
dal ene voorwerp. Technische kennis
is dus weI generaliseerbaar, maar in
beperkte mate.
• Technische kennis is multidisciplinair.
Een natuurkundige kan aIle aspecten
Figllllr f.8. Ot ploeg, voorbeeld van C!en
ervorlngstechniek.
van de werkelijkheid builen
beschouwing laten behalve hel
fysische. Hel biologische aspecllaat hij
aan de bioloog over, hel economische
aan de econoom. hel juridische aan
de rechlswele nschapper. enzovoorts.
Oal ko mI omdal die geen van aIle
ingrijpen in de werkelijkheid. Ze
kunnen zich permilteren om afstand
Ie nemen van de volle complexe
werkelijkheid en zich beperken 101
/!e n aspecl daarvan. De ingenieur
daarenlegen grijpt in de werkelijkheid
in en krijgl dan onherroepelijk mel die
volle complexiteit Ie maken. Oaarom
moet hij wei rekening houden met
de veelheid van aspecten. Hij moel
nadenken over de natuurwetten
waaraan ziin ontwerp onderworpen is,
maar ook de wiskundige. economische,
psychische. juridische. enzovoorlS.
Oil alles heefl consequenties voor hel
techniekonderwijs. Ik noem daar cen paar
van:
• Ais het waar is dal vcel lechnische
kennis niet in zinne n Is uille drukken
dan kun je lechniekdus niel aileen
uit cen bockje leren. Techniek moet
dan deels worde n overgedragen doo r
voo rdoen en nadoen. Je kunt iemand
niel leren een spijker techt in cen plank
te slaan door hem cen briefje met een
inslructie Ie geven. Misschien komi je
daar een eindje mee op weg, maar je
leer! hel er nooit echl mee.
• Ais het waar isdat lechnische kennis
voor een deel normalief is, dan zul
je in techniekonderwijs weI moelen
praten over normen en waarden.
liet gaat immers voor cen deel weI
over funclionele normen. maar die
•
•
gaan soms naadloos over in morele.
Wanncer 'weel' je bijvoorbeeld dal
'dil een goede auto is'? Ais hij je
effectief van A naar B brengl? Of
is het pas echt een 'goede' auto ab
hij dal veilig en milieuvriendell jk
doel? Of nog specifieker: als hij niet
aileen jouw veiligheid als bestuurder
bewaakl, maarook die van de andere
weggebruikers. zoo Is vocigangers"? Dan
zit je al heJemaal in de 'elhiek van de
auIO'.
Als hel waar is dallechnische
kennis conlex!·afhankelijk is dan
zul je voonichtig moeten zijn mel Ie
algemene uitspraken over techniek.
Niel elk ontwerpproces bijvoorbeeld
ziel er hetzelfde uil (zie ook de
volgende paragraaO. Aan de andere
kant wil je ook niel aileen diogen
aanleren die aileen voor een bepaald
voorwerp gelden. Je moet steeds hel
evenwichl zoeken tussen hel algemene
en hel specifieke.
Ais hel waar is dat lechnische kennis
muhidisciplinair is. dan zul je we.I
samenwerking met je collega's van
andere vak ken moeteo zocken. Je hebt
immers hun kennis ook nodig omda!
lechniek mel de volle complexitei I
van de werkelijkheid Ie maken heeft.
Technische projeclen zouden eigenlijk
vaak vakoverstijgend moeten zijn,
zander dal de identileit van techn iek
ondersneeuwt.
1.4 . Techniek als activiteiten
Techniek is ook dingen doen: ontwerpen.
maken en gebruiken. Daarom zit er
ook beweging in de techniek. Techniek
heeft alles te maken met vernieuwing.
I.Watistt<lIniek?
2)
innovatie. Misschien is juist dat het wei,
wal techniek spannend maakt. Ook
over d it aspect van de techniek hebben
techniekfilasofen zich gebogen. Maar
zij niet aileen. Oak antwerpe rs hebben
nagedacht aver hun eigen praktijken. Zo
ontstand een discipline die we nag steeds
Ontwerpmerhodo{ogie noemen. Je zou ook
een Maakmethodologie verwachten, maar
die is er niet . Tot nu toe vanden filasofe n
en praktijkmensen het ontwerpen de meesl
interessante activiteil am te bestuderen.
Daar viel ook heel wat aan Ie ontdekken
en veel van de inzichlen die daarult
voortgekamen zijn hebben ook praktische
betekenis voo r techniekonderwijs.
Er zijn binnen de filosofie van he!
ontwerpen en de antwerpmethoda]ogie
een paar aandachtspunten, die ook
voor techniekanderwijs van belang zijn.
In de eerste plaats is er de kwestie van
de arganisatie van het ontwerppraces.
De ontwerpmethadalagie is ooil
begonnen met de zoeklochl naar hel
ideale antwerpschema. Men hoople een
schema te kunnen bedenken dat je aan
elke willekeurige antwerper zau kunnen
meegeven en dat hem of haar precies zou
vertellen welke stappen achtereenvalgens
gezet moesten worden om tot een antwerp
te kamen. Tal op de dag van vandaag zijn
dal soort schema's Ie vinden in boeken over
ontwerpen. Later kwamen daar schema's
voor allerlei deelprocessen binnen het
antwerpproces bij, bijvoorbeeld schema's
voo r het bedenken van valstrekt nieuwe
ideeen ofvoor het evalueren van een
verzameling van mogelijke aplossingen
voor het ontwerpprobleem. Een bekend
gewo rden methode is de morfalogische
kaart. Daarop schrijf je onder elkaar
24
Stctie!
eerst aile deelfuncties van een antwerp
op en vervolgens achier elke deelfunclie
een aantal mogelijke aplossingen. Ben
je bijvoorbeeld bezig om een nieuwe
slofzuiger Ie onlwikkelen, dan schrijf je als
deelfuncties op: slof zoeken, verplaatsen
naar hel staf, stof verzamelen, stofweer
afgeven om weggegaoid te worden. Voor
de deelfunctie 'slaf vinden' schrijf je dan
als mogeli jke oplossingen: mel hel oog
(van de gebruiker), met een sensor (in de
slofzuiger); bij 'verplaatsen' kun je denken
aan: rollen ap wieltjes, rupsba ndjes,
pootjes (handig voor op de trap!); bij slaf
verzamelen schrijf je bijvoarbeeld 'zuigen
met vacuum, piakken aan kleefbandje,
aan Yacht, met elektrostatische lading.
[n principe is elke combinatie van die
deeloplossingen een magelijke stofzuiger,
de een nog ongewoner dan de andere. De
claim van zo'n methode is dat hij voor elk
willekeurig antwerp werkt.
Maar zo eenvoudig bleek de werkelijkheid
niet te zijn. Al gauw kwam men er achter dat
wat goed is voor het ene antwerpprobleem
volstrekt niet werkl voor een ander. Oaamm
kwam de vraag a p: wat maakt hel ene
anlwerppmbleem anders dan het andere?
Oat werd een tweede aandachlspunt in de
antwerpmethodolagie. Er kunne n allerlei
eigenschappen van een antwerpprobleem
zijn die het anders maken dan een ander.
Hel ene ontwerpprobleem is bijvoorbeeld
vee! opener geformuleerd dan hel andere.
Voor het ene onlwerppmbleem kunne n
vrijwel aile eisen gegeven zijn, te rwijl bij een
ander pmbleem de antwerper zelf aUe eisen
moel stellen. Bij het ene ontwerppmbleem
heb je onmiddellijk een globaal idee van
hoe de oplossing er uit zal zien, terwijl dat
bij een ander ontwerpprobleem helemaal
niet zo is. Voor het ene ontwerpprobleem
figuu( 1.9. Dt s/oommochirrt ols voo,bttld IIOrr
ttrr mocrotechnitk.
figuu, 1.10. fen voorbttld von ten
microtechniek, ttn teltvisitopnomtbuis.
1
3
bestaat cen goed gevulde verzameling van
rnethodieken en andere hulpmiddclcn
(bijvoorbeeld cen standaard CAD·pakket) en
bij het andere moet je alles zelf bedenken.
Bij het ene ontwerpproblcem is veel natuu r·
wetenschappelijke kennis nOOig en bij het
andere is intu"itle veel belangrijker. Oit is
een van de redenen dat technische kennis
zo contextafhankelijk is (dat zagen we in de
vorige paragraaO. Door vcel verschillende
technische onlwikkelingen te bestuderen
kwarn de Nederlandse tech niekfilosoof
Andries Sarlernijn op de gooachtc om aile
lechnieken in te delen in drie typen:
Ervaringstechnieken: in die technieken
rnaakt de ontwerper vooral gebruik van
ervaringskennis en is cen wetenschap·
pelijke theorie hoogstens wijsheid
achteraf, die verder geen consequentics
voor het ontwerp heeft. Een voorbeeld
is het ontwerpen van simpele huishou·
delijke voorwerpen. Daar worden zeldcn
theoretische mechanische berekeningcn
van krachlen aan gedaan. want rneeslal
weet de ontwerper bij ervarlng weI wat
het materiaal lean hebben.IFiguur 1.8\
Macrotechnieken: in die technieken wis·
selen onderzoek en ontwerpen elkaar
af. Voorbeeld is de stoommachine: die
was al ontwikkeld voordat de klassieke
thermOOynamica er was. Die Iheorie
werd juisl ontwikkeld omdal stoomma·
chinebouwers om die kennis vroeg'm en
werd ook toegepast om de mac hinl"S cen
hoger rendement Ie geven. [Figuur 1.9\
Microtechnieken: bii zulke lechnie\{en
moet eerst bepaalde wetenschappelijke
kennis ontwikkeld ziin voordat het
ontwerp tot stand kan komen. Een'VOOr·
beeld is de transistor, die pas weIkle
nadat de ontwerpers Iheorieen over
halfgeleiders hadden toegepasl. [Figuur
1.10\
Het zal duidelijk ziin da t de ene soort
techniek vraagt om cen andere benadexing
dan de andere. Als ie kunt vermoeden <lal
cen bepaald ontwerpprobleem valt onder
de categorie ervaringstcchnieken hoef ie
Een voolbeetd vall eell bekende olltwerpmethodiek is die
van Paht en Beitz:
pm.ctw. urwente. rrl/wlkl/indeJI..php/POl~C %26_ Beitz
Voor de methode van mor fologie is er :zelfs een apane
organisatie in Zweden opgericht: swemorph.com
Een andere interessante ontwerpmethode is Quality
function Deployment. Oaarmee kunnen ktantwensen
worden vertaald in productspecificatins:
nl.wikipedia.org/wiki/Quolity_funcrioff_ deployment
Oeze melhodiek behoofl 101 de kwatileilsmethodieken.
Een uitgebreide verzameling van datsoorl melhodiekell
wordt samengevat onder de naam Oesign for X:
en.wikipedlo.org/wikl/Deslgn-'o,-X
Hel gaat hierblj om levenscyclusbewu 5t ontwerpen. Ook
milieubewust ontwerpen (~green design') valt daar in
lCkere zin onder:
err.wikipedio.o(g/wlkl/Sustoirroble_design
1. War is Ie<hniek?
2S
voor het ontwerpteam niet op zoek naar een
kwantumfysicus. Maar als je verwacht dat
het een microtechnische aanpak vmagt, is
dat juist weer weI verstandig.
Maa r als het ene ontwerpprobleem het
andere niet is, dan is het misschien loch
wei mogelijk am voor verschillende
soorten ontwerpproblemen verschillende
stappenschema's te bedenken. Maar ook
dat bleek te oplimislisch . Op cen gegeven
moment ontstond de gedachte dal het weI
eens interessant lOU kunnen zij n om Ie
onderzoeken hoe onlwerpers omgaan mel
al die prachtige ontwerpschema's. Oat kan
op verschillende manieren. je kunt een
ontwerper in een kamerlje zellen, hem
of haar een ontwerpproblcem geven en
dan vragen om dat al hardop denkend op
te lassen. je kunt oak met de ontwerper
meegaan naar zijn of haar gewone
werkomgeving en daar rondkijken hoe die
onlwerpers te werk gaan. Of je kunt na
afloop van een ontwerpproject de verslagen
van aile bijeenkomsten opvragen en zien
op welke granden de beslissingen in het
ontwerpproces genomen zijn. Nog indirecter
is het bestuderen van de archiefstukken
van een ontwerpproces dat zich allanger
geleden heeft afgespeeld, misschien weI
aver veIl.' jaren verspreid. Al dat soort
anderzoek Jeverde verrassende resultaten.
Het bleek dal veel onlWerpers helemaal niet
uit de vaeten konden met de geordendheid
die een stappenschema suggereerl.
Ontwerpprocessen bleke n veel chaotischer
Ie vedopen. Oat was niel lo bij onervaren
ontwerpers, maar vaak juist bij ervaren
ontwerpers. Oak werd de indruk bevestigd
dat het ene antwerpprableem heel anders
wordt aangepakt dan het andere. Kortom:
de vraag kwam op wat de zin was van al die
stappenschema's.
26
Sedie I
Nag aan aandachtspunt binnen de
ontwerpmethodologie was de context
waarin het ontwerpen plaatsvindt.
Ontwerpers werke n niet in een vacuum,
maar zijn onderdeeJ van een ontwerpteam,
dat weer anderdeel is van een afdeling van
cen bedrijf, dat weer onderdeel is van het
bedrijf als geheel, dat weer onderdeel is van
de maatschappij waarin het functioneert. Al
die 'schi!len' om de ontwerper heen oefenen
invloed uit op het werk van de ontwerper.
De zaekrichting voor oplossingen van
ontwerpprablemen wordt voor een dee]
bepaald door decreativiteit en kennis
van de individuele ontwerper, maar ook
in een gezamenlijke beslissing van het
team, de voorkeure n die een afdeling
heeft (bijvoorbeeld omdat er bepaalde
productieapparatuur
beschikbaar is binnen het bedrijf), de
aard van het bedrijf als geheel (in een
houtverwerkend bedrijf worden geen
oplassingen gezocht in de richting van
metalen) en door bepalingen in de
maatschappij (bijvoorbeeld milieuwetten).
Ontwerpen betekent dus omgaan met een
vcelheid aan randvoorwaarden die doo r de
ontwerpcontext worden bepaald. Oat maakt
ontwerpen lastig, maar ook uitdagend.
Deze ervaringen van de ontwerpmethodologie hebben gevolgen voor
het onderwijs in ontwerpen. Ik noem de
volge nde:
• Hae moeten we omgaan met
stappenschema's? Zijn ze weUicht
bruikbaar om beginnende ontwerpers
op weg Ie helpen of dringen ze hen in
een keurslijf waar ze later slechts met
grote moeile weer uitkomen?
• Hoe kun je melhodieken inzetten zodat
ze een nultige aallvulling va rmen op
wat de lerende ontwerper zelf kan
bedenken?
Hoe domein'specifiek moel
onlwerpen worden aangelecrd? Is elk
onlwerpproje<:1 100% verschillend
yak hel vorige of zijn er overdraagbare
zaken?
• Hoe zorg Ie er voor dal iemand leert
om blj ontwerpen zijn ofhaar kennis
effeclief aan Ie boren en om nieuwe
dingen Ie leren tijdens he! ontwerpen?
• Hoe beoordeelje een ontwerp? Aan
he! eindresultaat kun je het proces niet
aflezen en daar ben je waarschijnlijk wei
degelijk in geYnleress.:!e.rd.
In hoofdstuk 3 komen deze kwesties
uilgebreider aan de orde.
•
1.5. Techniek als menselljke en
maatschappelijke eigenschap
Techniek is iets dat mensen doen. Niel
aileen maar een bepaald soar! mensen,
maar aile mensen doen op decen of
andere manier wei leis lechnisch. Als
je op ie tuinterras zit en ie merkt da t ie
tafc l wiebeh ga ie daarvoor een oplossing
bedenken./e zoekf misschien een steenlje
om onder een van de poten Ie leggen. Oat
1051 hel probleem voar he! moment op,
maar als je Ie tarehie verzel is de oplossing
ongooaan gemaakl. Ais hel cen houlen
larehie is kun je ook cen stukje van de
poten afzagen zodat ze beter geliik worden.
Hoe dan oak. je bent in feile beziS om cen
technische oplossing voor ee.n praktisch
problcem Ie zoeken. je hoeft dus geen
ingcnieur Ie zijn om aan lechniek Ie doen.
Techniek hoart bij ieder mens. Wij zijn
een 'homo technicus' nelZQ gaed als ee.n
'homo ludens' ofeen 'homo economicus'.
Techniek heeft alles Ie maken melons
mens·zijn. Wij bepalen hoe de lechniek
verioapl, maar omgekeerd heeft de
lechniek ook invlaed op ons. Dat geldl niel
aileen op individueel niveau, maar ook
op maalschappelijk. Maatschappelijke
ontwikkelingen zijn van invloed op
technologische en andersom. Daarom
is er in de techniekfilosofie uilgebreld
aandachl besleed aan de wisselwerkin g
tussen lechniek enerzijds en mens en
maalschappij anderzijds.
Elke straming in de fi losofie heeft daa.r
op een eigen manicr aan bijge<iragen. Er
is cen slroming die we de fenomen%gie
noemen. Die is vooral gei'nteresseerd in
de manier waarop wii als individuen de
werkeliikheid belevcn. Techniek speeit
daarin een belangrijke rol. De bekende
Duilse filosoof Martin Heidegger vend dal
die ral van de lechniek vooral negatief
was. Door overal techniek loe Ie passen
ziin wij er gewoon aan geraakl om de
werkelijkheid nlet meer Ie zien als iets dal
van zichzelfal waarde hceft. maar vomal
als iels dat nag bewerkl moet wo rden. Zien
we een OOom, dan denken we niet: '0, wat
een mooie boom', maar eerdcr: 'Hoeveel
planken zou je daar uit kunnen z,1gen?'
Heidegger yond dal een verwrongen kijk
ap de werkelijkheid waarvan we onszl!lf
niel meer los kunnen maken. In ziln spoor
hceft de Amerikaanse techniekfilosoof
Albert Borgmann een theorieonlwikke ld,
die hii het apparalenparadigma noemde.
Apparalen slaan als hel ware tussen
ens en de werkeliikheid in en zergen
voor een gebrek aan belrokkenheid op
die werkelijkheid. Vroegcr moesten
mensen biivoorbeeld zeU naar hel bas
om houljes voor de kachelle halen. maar
nu draaien we de IhermOSlaalknop cen
beetie verder en voila. het word! warmer.
I. WIt Is te(hnl~U
27
Figuur 1.11. fen model van een
eleidronenmikroskoop. Zo'n OPPOfOOt is een
ingewiHe/de 'bri!' woordOOf we de werkelijkheid
kunnen zien.
Borgmann vindt dat een verarming.
Doordat we maaltijden niet meer uit
basisingredH~nten bereiden krijgen we
kant-en-klare magnetronmaaltiiden
voorgeschoteld, waar niets persoonlijks
meer in zit ('een snufje van dit, een snufje
van dar). Borgmann vindt dat we meer
'focale activiteiten' moeten beoeJenen.
Met het woord 'focaal' bedoelt hij dat die
activiteiten onze aandacht weer op de volle
werkelijkheid moelen concentreren. We
moeten bijvoorbeeld weer regelmatig ons
eten bereiden door zelf de ingredienten
te kopen. Een fenomenoloog die veel
positiever is over de ral van de techniek
in onze beleving van de werkelijkheid
is Don Ihde. Hij laar zien dar techniek
op verschillende manieren onze blik op
de werkelijkheid kan beinvloeden en
vaak verrijken. Wanneer we door een
bril kijken verbetert dat onze visie op de
werkelijkheid. [Figuur 1.lllln dat geval is
er volgens hem sprake van een eenwording
van het technisch apparaat met ons
lichaam. We hebben niet meer in de galen
dat we door een bril kiiken, ZQzeer is die
als her ware een geworden met onze ogen
(nog sterker is dat uireraard bij len zen).
Een tweede vorm van technisch kijken
naar de werkelijkheid is wat de operator
in een energiecentrale doet. Hij ziet een
paneel met allemaal metertjes maar kijkt
er als het ware dwars doorheen en ziet
dan in gedachten ketels met vlammen
eronder en stoom die legen een turbine
28
SMIle I
blaast. [n dal geval is de techniek niel een
geworden mel zijn lichaam (zoals bij zijn
brill, maar hij kijkt naa r de combinatie
van het controlepaneel en alles wat claar
achter zit als een geheel. Oat vraagt wei
interpretatie. Als je niet weet wat de stand
van de meterties belekent begrljp ie niet
wat er gebeurt. net zoals een leek kijkt
naar een kleurenfoto van de hemel en
denkt dat er rode, blauwe en groene stenen
op staan. Hii beseft niet dat die kleuren
staan voor temperaturen. 20 is ook het
computerbeeld van een MR[-scan niel wal
je Ie zien krijgt als je iemands hersenpan
opensnijdt, maar een doo r de computer
gegenereerd beeld van de gegevens. Van
dezelfde gegevens wordt voor de neuroloog
een ander plaalje gemaakl dan voor de
oncoloog. Beide moeten op de iuiste wijze
het plaatie interpreteren om te zien wat er
aan de hand is. [hde meent dus dat zolang
je maar beseft dat er interpretatie nodig is
de techniek cen verriiking is voor onze blik
op de werkelijkheid. Een andere verriiking
krijg je als de techniek een aangepaste
werkelijkheid laat zien. zoals in een
computergame of een science fiction film.
Ook daar geldl: als je maar beseft dat de
techniek lets met de werkeiijkheid gedaan
heeft kan het een verrijking zijn.
Behalve de fenomenologen met hun
belangstelling voor het individu en zijn
ofhaar beleving van de werkelijkheid
ziin er ook filosofen die meer gefocusl
ziin op de maatschappij. Onder hen zijn
de aanhangers van de Krilische Theorie.
Die vragen zich af hoe maatschappeJijke
omwentelingen moeten piaatsvinden. Voor
techniekfilosofen onder hen speelt dan in
het bijzonder de vraag naar de mogelijke
rol van de techniek daarin. Een bekende
(echniekfitosoof binnen deze suoming is de
Amerikaan Andrew Feenberg. Hi j beschrijft
hoe (echnotogische omwikketingen
twee soor(en fasen kennen: primaire in
secundaire ins(rumenlalisatie. De eersle
soort houdt in dat een maatschappelijk
problcem uit zijn context wo rdtlosgemaakt
en door ingenieurs wordt vertaatd in
een technisch probleem . Zij bedenken
daar dan cen optossing voo r. Als de
maatschappij op cen gegeven moment
aangceft dat ze behoefte heeft aan cen
grolere bereikbaarheid van individuen dan
vertalen ingenieurs dat in een tcchnisch
communicatieprobleem en bedenken hel
mobiettje. De secundaire instrumenla lisalie
houdt in dat de ontworpen oplossing
wordlleruggeplaalst in de conlext van
het oorspronkeJijke probleem, waarna de
gebruikers de gelegenheid krijgen en vaak
ook nemen om het product aan Ie passen
aan hun wensen. Soms betekent dal een
totate omslag van hel ontwerp. Feenberg
geeft hel voorbeeld van het Franse Minitel
systeem. Oorspronkelijk was dat bedacht
als middel voor de Franse overheid am
informatie te verspreiden via terminals in
bibliolheken. winkelcemra en dergelijke.
Maar hackers braken in het systeem in
en begonnen elkaar berichten te sturen
via het systeem . In plaats van een ,-weg
communicatiemiddel werd het duseen
2-weg communicatiemiddel. Zo kan een
tcch niek. die oorspronkelijk bedoeld was
om de bevolking afhankelijk Ie houden van
door de overheid gegenereerde informatie
juis! een democraliseringsmiddet worden.
Hickman is zo iemand. Deze Amerikaanse
techniekfilosoof stell dat ingenieurs
eigenlijk model zouden moelen slaan
voor de hele maatschappij vanwege hun
pragmatische aan pak. Zij gaan niel ui't
van vooraf gegeven waarheden of idealen .
maar proberen gewoon uil wat we rkl,
en dal reatiseren ze. Pragmalisme is ~!n
stroming die uit gaat van 'wal werkt is
waar' en 'wat werkt is gaed'. Daarmee ligt
het dicht aan legen het postmooernisrne,
een slroming die eveneens niels wi! w'~ten
van absolute waarheden of idealen. Zij
gaan nog een stapje verder en zeggen:
'Wat werkt voor mij werkt misschien niet
voor jou', of: 'Wat vandaag voor mij werkt,
werkl morgen misschien niel voor mli',
Veel hedendaagse tcchnieken dragen
de kernmerken van dit denken. In de
architcctuur vinden we de opvatting dat
een onlwerp niel consequent een bepaalde
slijl zou moeten volgen./e kunt heel goed
een gebouw hebben waarvan het fronl
neoklassiek is. de ontvangsthal goUsch,
de ene kamer roman tisc h en de vo tgen.de
barok. Ook Inlernet is in zekere zin cen
postmodern en pragmatisch medium.
ledereen ka n daa r zijn eigen wereldje op
zellen. Absotute waarheden bestaan er
Een van de meesl intrigerende vormen van wat Ihde
bedoeld met de laatstgenoemde (ate!:orle is Second
Life: een virtuele weretd waarin iedere·en een zelfgekozen
persoonlijkheld kan aannemen en een 'tweede leven' kan
leiden: secondlife.com
Over Second Ufe is filosoflsch veel te zeggen. Is het goed
voor een mens om steeds van persoon lijkheid te wisselen
of om zich te onttrekken aan verantwoordelijkheden
Nog een andere slroming in de filosofie
vormen de pragmatisten . Ook onder
hen vinden we er die speciaal in de
tech niek zjjn gei'nteresseerd. Larry
door een avatar naar believen weer aan Second Ufe te
onltrekken? Kortom: Second life roept allerlel vragen op:
gamespace.nl/content!SecondLife_W/litepaper.pd{
1. Wat is techniek?
29
nauwelijks. In virtueie wereiden kun je van
persooniijkheid wisselen zo vaak je will.
Geen voorgegeven vaste persoonlijkheid,
maar wat jou op dat moment maar
aantrekkelijk lijkt. Een mooi voorbeeld
van hoe technische en maa tschappeiijke
ontwikkelingen eikaar bei'nvloeden.
Er zijn ook stromingen die op een
bepaalde religieuze levensovertuiging
voortbouwen. Er zijn aan de meeste
Nederlandse universiteiten steeds drie
bijzondere leerstoelen die dat karakter
hebben: een protestants-christelijke, een
rooms-katholie ke en een humanistische.
Zij zijn vaak bezig met vragen rond de
ethiek van de techniek. Wat is verantwoord
en wat niet? Ze wijzen e r bijvoorbeeld op
dat nieuwe medische technieken getoetst
lOuden moeten worden op de vraag wat
zij met onze menseiijke waardigheid doen.
Ais we mensen kunnen kloneren. maken
we ze dan niel tot een technisch product?
Als we mensen zo kunnen verbouwen dat
ze vol mel techniek zitten. zijn ze dan niel
meer machi ne dan mens, of op z'n besl nog
cyborg (is dat eigenlijk wei 'best'?)
Ais we met nanogeneeskunde aile ziekten
en Hjden kunnen uitbannen, missen
mensen dan niet iets louterends in he!
leven? Denk aan mensen die altijd hun
lichaam van buiten bacterievrij houden
en daarom bij de minsle of geringste
rondware nde griep onderuil gaan. Korlom :
worden mense n allijd gelukkiger van
lechniek? Moelen we niel zorgvuldiger
nadenken over wat belangrijk is in hel
leven voordat we een nieuwe lechniek
introduceren? Dat zijn het soorl vragen
waar deze slromingen aandac ht voor
vragen.
)0
S@c!iel
Vrage n rondom techniek en mens!
maatschappij ve rdienen binnen het yak
Techniek zeker een plaats. Verderop
in dit hoek wordl uitgewerkt op welke
manier dat kan worden vorm gegeven.
De tec hniekfilosofie laal zien dal het
een beeldvormend aspect is van de
technie k. Vaak wordt her ook letterlijk
in de vorm van beelden aan de orde
gesleld. Vooral in science fic tion (zou dat
eigenlijk niel 'technology fiction' moeten
helen?) fil ms wo rden maalschappeHjke
vragen rond techniek op een boeiende
manier gepresenteerd. Alles wat we als
maalschappij hope n en vrezen komi
zo'n beetje aan de orde. Films als 2012,
Waterworld en The Day After Tomorrow
laten zien voor wat voor milieurampen we
bang zijn. Films als Gattaca, The Sixth Day,
en The Island laten zien dat we vrezen dat
mensen door de techniek straks worden
beoordeeld op hun genen en nie! op hun
persoonlijkheid. Films als The Matrix en
de gouden oude Metropolis laten onze
vrees zien om door de tech niek overheerSI
te worden. Maar er zijn ook fil ms die laten
zien hoe de tec hniek de wereld in positieve
zin ka n verande ren. Aile series in de
Star Trek lelevisieserie lalen een wereld
zien waarin ziekten in een handomdraai
genezen kunnen worden, menselijke
rassen en bUitenaardse weze ns zich met
elkaar verzoenen, reizen vrijwe.1 zonde r
tijdverlies door teleportatie mogelijk is
('Beam me up, Scotty'), en je met een
eenvoudig uitziend apparaat kunt bestellen
wat je maar wilt ('Earl Grey, hot'). Kortom:
hel bekijken en bestuderen van science
fic tion fil ms geeft een prachtige ingang om
he t met elkaar Ie hebben over de mogeli jke
impact van techniek op ons leven, zowel in
positieve. als in nega tieve zin.
Samenvatting
In dil hoofdstuk hebben we gezien dat de
tech niekfi losofie ons vier maniere n van
spreken over techniek aanreikt:
• Techniek als verzameling artefacten
• Techniek als ke nnisdomein
• Techniek als activiteiten
• Techniek als aspect van ons mens·zijn.
Van aile vier hebben we gezien dat ze van
betekenis zijn voor het vak Techniek. In
het vervolg van dit hoek zullen we zien
hoe dat in de praktijk uitwerkt. Voor een
docent Techniek is hel goed om af en toe
is iets populair-wetenschappeliiks te lezen
over tec hniekfi losofi e_ Er ziin boeken voor
breed pubJiek zoals het inleidende boek
'Denken, Ontwerpen, Maken', dal ook weI
bii lerarenopleidingen gebruikt wordt.
Nadenken over de aard van de lechnie'k
houdt ie als docent Techniek fris. He!
helpt je om ie Yak steeds vanuit nieuwe
invalshoeken te bekijken. anders dan de
vakdidaclische manier. De techniekfilosofie
maakl bii uilstek duideliik wat een boeiend
gebied techniek is en hoe belangriik het
is voor mens en samenleving. Tenslotte
moeten we vaak genoeg de positie
van het yak tegenover de buitenwachl
ve rdedigen. Techniektilosofie geeft
daarvoo r argumenten. Maar daarmee .din
we eigenliik al in het volgende hoofdstuk
beland.
Wie zoekl naar science ficlion films die zich len en voor
eerl discussie over filosofis(he Ihema's karl hier lerecht:
philfilms.utm.edu/2/fUm/ist.htm
1. Wat is
t~(hni~kl
31
Opdrachten bij hoofdstuk 1
J.
4·
5·
32
Sectie I
'Techniek is wat mel mensenhanden gemaakl is, en natuur is wat niet mel
mensenhand en gemaakl is'. Zo wordt her onderscheid in een methode
voor hel vak Techniek uilgelegd . Maar dan komt de slimmer leerling en
vraagl: 'Maar hoe zit 'I da n mel een vogelnestie. Is dal dan geen lechniek?,
Nee, niet volgens deze leeTgang. Maar waarom da n niel? Waar zi l het
veTSchil met een huis dan in? Beide zijn gebouwd, zij hel de een mel men·
senhanden en de ande r mel vogelbekjes. Heeft hel misschien te maken
met wat er bij menselijke bouwsels aan het bouwen vooraf gaat? Wat doen
mensen voordat ze gaan bouwen dat vogels niet doen (althans, ze geven
daar geen bUjk van)? Zou daar iets wezenlijks van techniek in kunnen
zitten?
Veel producten combineren verschillende functies. We noemen dal een
'hybride product'. Zo heeft een bekende producent van elektronische ap'
paratuur ook een combinatie van een walkman en een verrekijker bedacht .
Oat is nooit een succes geworden. Maar wekkers die oak radio's ziin weI
en oak telefoons, die ku nnen fotog raferen . Hoc komt dat? Wa nneer is cen
combinatie va n op zich tolaal verschillende functies acceptabel voor de
consument en wanneer niet? Oat is cen vraag waarvan het antwoard voar
elke producent van tec hnische artefacten het ve rschil kan uitmaken lusse n
lOp of flap.
Sammige tec hnische projeclen zijn bij ui tslek kennisintensief. [n zulke
gevallen is hel niet zo moeilijk om aile ke nnissoorle n van Vincenti lerug Ie
herkennen . Denk maar aan grote infrastruclurele projeclen zoals de Betu·
weliin of de Hogesnelheidslijn. Wat voor fundamenteleontwerpconcepten
spelen daar? Van wa t voo r criteria en specificaties moeslen de ingenieurs
verstand hebbe n? Wat hadden ze aan Iheoretische hulpmiddelen in hun
kennisbagage? Wa t voo r kwantitatieve gegevens zullen ze opgezocht heb·
ben? En wat voor praktische overwegingen zullen er in hun wer k hebben
gespeeld? Ten slotte: wat voar kennis hadden ze nodig over de aanpa k
van een dergelijk problecm? louden dat soort vragen oak van invloed zijn
geweest op de samenslelling van het curriculum van hun opleiding?
[n versc hillende teerboeken voor Techniek vi nd je ve rschillende schema's
voor hoe een ontwerpproces er uit zie!. Ve rzamel er eens drie en beschrijf
de ve rschillen en overeenkomsten. Wat is er zwak en wat sterk aan elk va n
die schema's in het licht van de tekst in dit hoafdstuk.
Wat te denken van de volgende uitspraak van een leerling in cen Engels
onderzoek naar ontwerpen op school: 'We moesten van de doce nt drie
mogelijke oplossingen bedenken. Natuurlijk wisten we meteen al wat een
goede oplossing was, dus het was eigenlijk onzin om er nog twee bij Ie be·
denken. Die hebbe n we bij de evaluatie va n de varianten netjes weer laten
verdwijnen. Een omweg, maar ja, hel moest nu eenmaal zo van de docent.'
6.
Bekijk eens een van de voige nde science fiction films en denk na over de
vraag welk maatschappelijk en/of tec hnisch prohleem daarin aan de o rde
word! gesteld. Nemen de filmmakers zelf een standpunt in? Wal vinden zij
verantwoord en wat niet? Hebben ze gelijk of ongelijk?
Mogelijke fi lms:
a. WALL-E (die zou je voor onderwijs ook kunnen gebruiken want het is
een leuke Walt Disney en Pixar productie)
b. Bicentennial Man
c.
Modern Times (Charlie Chaplin)
........................
Literatuuf
H. Achterhuis (red.), Van stoommachine tot Cyborg. Denken over /echniek in de
nlel/we were/d. Amsterdam, Ambo. 1997.
H. Achterhuis (red.), De maat yon de Il!chniek. Zes /i/oS{J{en over techniek. Baarn.
Ambo,1991.
B. Cusveller. M.J. Verkerk e n M.J. de Vries, De Matrix Code. Sdencefictionfilms als
spiegel van de technologischecultuur. Amsterdam. Suijten & Schipperheijn. 200".
/. Eekels en N. Roozenburg. Produ/aolllwerpen. structuur ell methoden. Utr&ht.
lemma. 1991.
l. Royakkers. I. van de Poel en A. Pieters. Elhiek. en technologie. Morele overwegfngen
in de ingenieurspraklijk. Baarn. HB Uitgevers. 2004.
M. Scheele en P. Vermaas (red.). Hande/ingsontwerpers. Een wijsgerige visieop
ingenieurswerk.. Budel. Damon. 200).
E. Schuurman. Filosofie van de I&hnische wetenschappen. leiden. Martinus Nijhoff.
1990.
W.A. Smit en E.C./. van 0051. De wederzijdse bei"nvloeding van lechn%gie en
moatschoppij. Een Technology Assessment benadering. Bussum. Coutinho. 1999.
P.P. Verbeek. De doadkracht derdingen. Over rechniek. filosofieen vormgeving.
Amsterdam. Boom. 2000.
Maarten J. Verkerk. Jan Hoogland. Ian van der Sioep en Marc I. de Vries. Denken.
01llwerpen. Maken. Amsterdam. Boom. 2007.
M.I. de Vries. Teaching About Technology. An Introduction to the Philosophy of
Technology for Non ·Philosophers. Dordrecht. Springer. 2005.
I. Watistechniek?
))