ZJ 821: Leer ons het wonder van de schepping zien

ZJ 821: Leer ons het wonder van de schepping zien
T: J. Veulemans – m. I. De Sutter
Leer ons het wonder van de schepping zien,
de wisseling, de eenheid der getijden,
de wateren, die uit uw handen glijden,
zegen van zaad en van de oogst nadien.
Leer ons
’t geheim van kleurenspel en klanken,
geef ons een stem om U altijd te danken.
Leer ons van wat ons mild werd toebedacht
met ieder mens het broederwoord beleven,
leer ons elkander het verraad vergeven,
en dat uw vrede dan pas wordt volbracht.
Leer ons
’t geheim van stilte en van teken,
geef ons de woorden om U aan te spreken.
Leer ons de weelde smaken van het brood,
het samenspel van blijdschap en van zorgen,
de zekerheid, in U te zijn geborgen,
over zachte grenzen van de dood.
Leer ons
’t geheim van minnaar en beminde,
geef ons een hart om U voorgoed te vinden.
Leer ons
De centrale woorden in deze tekst zijn niet moeilijk te vinden: Leer ons…
Elke strofe begint met deze woorden. Opvallend is dat deze woorden terugkomen als inleiding
op een soort refrein op het einde van elke strofe. In de tweede strofe komt de oproep zelfs nog
een derde keer voor.
Wat valt er zoal te leren ?
Heel eenvoudig: datgene wat de liturgie ons wil leren. Danken en bidden, en ons leven richten
naar Jezus’ voetspoor.
De natuur
Is de eerste verwondering niet de ontdekking van de natuur ? Het aanschouwen en genieten
van die onmetelijke natuur met zijn schoonheid en zijn kracht, met zijn zwaartekracht en zijn
lichte bries. Het aanschouwen van een nooit eindigende waterval, een kilometerslange
gletsjer, de kleurenpracht van een kleine bloem. Het stil bewonderend ontdekken van een
onnoemelijke schakering in tinten bij bloemen en planten. In de stilte van de natuur, klein
worden, beseffen dat wij behoeders zijn van deze planeet en dankbaar zijn om dit geschenk.
Het is een voortdurend leerproces om schoonheid te ontdekken, doorheen de getijden.
Het is een voortdurend leerproces om de stilte, niet als een leegte, maar als een rijkdom te
ontdekken.
Leer het ons, zo zingen we biddend. (strofe 1)
Vergeving
De vergeving is een ontdekking die uit hetzelfde hout gesneden.
De mildheid die de vergeving voorafgaat, elkaar bejegenen als broeders, de vrede aanleren en
doorgeven.
Leer het ons, geef ons woorden om te vergeven, om te bidden. (strofe 2)
Maaltijd
De maaltijd als teken van gemeenschap: de eeuwige maaltijd als teken van onze gemeenschap
met God.
Hoe krijgen we de smaak te pakken ?
Leer het ons, toon ons een weg om zo te leven. (strofe 3)
Melodie legt het accent op de tocht
De melodie onderstreept nog de analyse van de tekst. Driemaal in elke strofe als inleiding op
de laatste zin plaatst Ignace De Sutter de woorden ‘Leer ons’ tussen twee rusten. Beide
woorden worden bediend met twee lange noten.
Opvallend is ook dat het lied niet op de Tonica (grondnoot) begint maar op de derde graad.
(een fa in de tonenreeks van re): alsof we onze zoektocht niet van het allereerste begin moeten
aanvatten. Velen voor ons hebben die tocht gemaakt, de tocht van de verwondering van de
natuur, van de vergeving, van de maaltijd. Wie die tocht maakt – en in zijn hart God voorgoed
vindt – die eindigt zijn levenslied op het definitieve rustpunt. Het lied legt zich mooi neer op
de lage tonica.
De tocht, het lied, hoeft niet spectaculair te zijn met verrassende hoogten, diepe sprongen en
moeilijke toonsafstanden. Een mensenleven haalt doorgaans de voorpagina niet. Het kabbelt
voort, het lied heeft een melodie met hoofdzakelijk een diatonisch verloop (met
opeenvolgende tonen). Het begin schakelt voort in een eeuwenlange mensenketting. Maar het
einde van ieder van ons vertrouwen we toe aan de eeuwige rust. Zo eindigt ook dit
merkwaardig lied.