POW CAT 1314 - Studentenraad VUmc

A
VUmc-compas
toetsing
Toets
CAT B 3.2 13-14 / Cursus-afhankelijke toets
Cursus
B Professionele ontwikkeling en wetenschap 13-14
Cursuscoördinator (vice-)
Mw. dr. S.A.M. Sikkes / dr. P.H.H. Houben
Gelegenheid
1
Toetsdatum
28 mei 2014
Tijd
15.15 - 17.15 uur (15.15 - 17.45 uur voor extra-tijd studenten)
Plaats
TenT-hal, VU-campus
Aantal en type vragen
47 meerkeuzevragen: 3 tweekeuzevragen, 6 driekeuzevragen,
e
32 vierkeuzevragen, 5 vijfkeuzevragen, 1 zeskeuzevraag
Druk
tweezijdig bedrukt, kleurendruk
Toegestane hulpmiddelen
Een rekenmachine ZONDER internettoegang en/of groot eigen
geheugen (zoals een grafische rekenmachine), het formuleblad (wordt
bij de toets geleverd).
Studentinstructie:
Dit tentamen mag niet door studenten worden meegenomen
MC-toets: kies het beste (volledig juiste en meest complete) antwoord
•
•
•
•
•
•
•
•
•
mobiele telefoons uit en in de tas onder de stoel
alléén toetsbenodigdheden op tafel
vul je studentnummer en naam duidelijk in op het formulier
kras NIET in de barcode rechtsonder; ook GEEN doorhalingen
zo nodig foutieve hokjes corrigeren door zeer goed te gummen
vragen over de inhoud van de toets worden NIET beantwoord
commentaren na afloop naar de JVC van je cursus
toiletbezoek NIET toegestaan
fraude wordt bestraft
Succes!
CAT Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 28 mei 2014
Pagina 1 van 22
CAT Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 28 mei 2014
Pagina 2 van 22
Casus 1, behorende bij vraag 1, 2 en 3
In een cohortonderzoek worden incidente hartziekten (angina pectoris, hartinfarct)
geregistreerd. De onderzoekers willen weten wat de rol van BMI is en voeren een
logistische regressieanalyse uit.
1
Wat is de odds ratio voor BMI?
a. .072
b. 70.36
c.
1.07
d. 2.63
2
Wie van de onderstaande personen heeft volgens dit onderzoek het meest kans op het
krijgen van een hartziekte?
a. Een rokende 35-jarige man met een BMI van 25
b. Een niet-rokende 40-jarige man met een BMI van 20
c.
Een rokende 36-jarige vrouw met een BMI van 30
d. Een niet-rokende 50-jarige vrouw met een BMI van 20
3
Stel dat de onderzoekers op basis van deze gegevens een predictiemodel willen opstellen
voor hartziekten.
Zouden zij dan een variabele verwijderen en zo ja, welke?
a. Ja, smoker
b. Ja, bmi
c.
Ja, leeftijd
d. Ja, gender
e. Nee, geen variabele
Einde casus 1
CAT Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 28 mei 2014
Pagina 3 van 22
4
Waarmee valt de kwaliteit van een predictiemodel dat met een lineaire regressie is
opgezet het beste te verklaren?
a. Met een classificatietabel
b. Met de sensitiviteit en specificiteit
c.
Met de verklaarde variantie
d. Met een ROC-curve
5
Om het verband tussen leeftijd en dementie (ja/nee) te onderzoeken, hebben
onderzoekers een logistisch regressiemodel opgesteld, waarbij leeftijd in 4 kwartielen is
ingedeeld.
Wat is op basis van deze tabel te zeggen over het verband tussen leeftijd en het
ontwikkelen van dementie?
a. Dit verband is kwadratisch
b. Dit verband is lineair
c.
6
Dit verband is scheef verdeeld
Wat zijn de belangrijkste eigenschappen van een normale kansverdeling bij continue
variabelen?
a. Kans op exacte waarde=0, oppervlakte onder de curve=1 en bimodaal
b. Kans op exacte waarde=0, oppervlakte onder de curve=100% en bimodaal
c.
Kans op exacte waarde=0, totale oppervlakte=100% en een grote sample size
d. Kans op exacte waarde=0, unimodaal en een grote sample size
e. Symmetrische verdeling, bimodaal en y-as geeft kansdichtheid
f.
Symmetrische verdeling, unimodaal en y-as geeft kansdichtheid
CAT Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 28 mei 2014
Pagina 4 van 22
Casus 2, behorende bij vraag 7, 8, 9 en 10
In een onderzoek naar een nieuwe interventie (participatory RTW program) om mensen
sneller naar werk terug te laten keren na ziekte (return-to-work) wordt de onderstaande
Figuur gemaakt op basis van de onderzoeksgegevens.
Bron:
A Participatory Return-to-Work Intervention for Temporary Agency Workers and
Unemployed Workers Sick-Listed Due to Musculoskeletal Disorders: Results of a
Randomized Controlled Trial. Vermeulen SJ et al. J Occup Rehabil (2011)
7
Hoe word bovenstaande curve genoemd?
a. Incidentiecurve
b. Kaplan-Meier-curve
c.
Log-rank-curve
d. Proportional hazards-curve
8
Wat is de mediane duur (in dagen) voor terugkeer naar werk in het usual care
programma?
a. 90
b. 161
c.
299
d. 350
CAT Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 28 mei 2014
Pagina 5 van 22
Vervolg casus 2
9
De onderzoekers willen vervolgens corrigeren voor het leeftijd.
Aan welke voorwaarde wordt voor deze analyse niet voldaan?
a. Aanname van gelijke varianties
b. Collineariteitsaanname
c.
De proportional hazards-aanname
d. Een lineair verband
10
De onderzoekers presenteren de resultaten van de coxregressie (inclusief leeftijd)
gestratificeerd voor de tijdstippen waarop de curves kruisen. Ze vonden een adjusted
Hazard ratio (T > 90 days) van 2.24 (95% CI 1.28–3.94; P = 0.005).
Wat is de juiste interpretatie van deze HR?
a. Op ieder tijdstip na 90 dagen is de kans op herstel 2.24
b. Op ieder tijdstip is de kans op herstel 2.24
c.
Op ieder tijdstip na 90 dagen is de kans op herstel 2.24, gecorrigeerd voor
confounding
d. Op ieder tijdstip is de kans op herstel 2.24, gecorrigeerd voor confounding
Einde casus 2
11
Chi-Square Tests
Value
Pearson Chi-Square
Continuity Correction
Likelihood Ratio
Asymp. Sig.
Exact Sig. (2-
Exact Sig. (1-
(2-sided)
sided)
sided)
a
1
.099
2.046
1
.153
3.264
1
.071
2.715
b
df
Fisher's Exact Test
Linear-by-Linear
Association
.127
2.710
N of Valid Cases
1
.068
.100
501
a. 0 cells (0.0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 6.79.
b. Computed only for a 2x2 table
Bovenstaande tabel laat de resultaten van een Chi-kwadraat toets zien voor de relatie
tussen depressie (ja/nee) en dementie (ja/nee).
Welke p-waarde is te rapporteren?
a. .068
b. .099
c.
.071
d. .100
CAT Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 28 mei 2014
Pagina 6 van 22
Casus 3, behorende bij vraag 12, 13, 14 en 15
In een prospectief cohortonderzoek wordt de relatie tussen systolische bloeddruk (SBP)
en de incidentie van myocardinfarct (MI) onderzocht.
Hieronder ziet u de resultaten, gestratificeerd voor leeftijd (<60/ >=60).
Age <60
MI
SBP
Yes
No
Total
≥ 140 mmHg
< 140 mmHg
90
1150
1240
60
730
790
Age ≥ 60
≥ 140 mmHg
<140 mmHg
Yes
200
210
No
5960
11710
Total
6160
11920
MI
12
SBP
Wat is de odds ratio voor een hoge SBP in de gehele onderzoeksgroep?
a. 1.88
b. 0.25
c.
1.84
d. 0.95
13
Wat is de rol van leeftijd in de relatie tussen SBP en myocardinfarct?
Leeftijd is
a. een confounder
b. een effectmodifier
c.
geen verstorende variabele
d. zowel een confounder als een effectmodifier
14
Welke risicomaat hadden de onderzoekers ook kunnen berekenen in plaats van de odds
ratio?
a. Relatief risico
b. Pearson correlatiecoëfficiënt
c.
Hazard ratio
d. Number needed to treat
Einde casus 3
CAT Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 28 mei 2014
Pagina 7 van 22
15
In een analyse worden drie interventies vergeleken en hun effect op overleving.
Welke statistische techniek kan toetsen of de groepen significant van elkaar verschillen?
a. F-toets
b. Kaplan-Meier-toets
c.
Log-rank-toets
d. Wald-toets
Casus 4, behorende bij vraag 16 en 17
In een studie uit 2010 werd in MS-patiënten de connectiviteit in de hippocampus
vergeleken tussen patiënten met en zonder hippocampusatrofie.
In deze tabel ziet u dat voor de ‘T2 lesion volume (mL)’ de mediaan en de interkwartielrange weer wordt gegeven in plaats van het gemiddelde en de standaarddeviatie.
Bron: Structural and Functional Hippocampal Changes in Multiple Sclerosis Patients with
Intact Memory Function. Stefan D. Roosendaal et al. (2010) Neuroradiology.
16
Wat is hier de meest waarschijnlijke reden voor?
a. De data zijn scheef verdeeld
b. De gegevens zijn gedichotomiseerd
c.
17
Het zijn nominale categorieën
Welke analysetechniek is het meest geschikt om het verschil in het aantal corticale lesies
(laatste variabele) uit te drukken tussen beide groepen?
a. T-toets
b. ANOVA
c.
Spearman rank-order correlatie
d. Chi-kwadraat toets
Einde casus 4
CAT Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 28 mei 2014
Pagina 8 van 22
18
Wat kan geconcludeerd worden wanneer de waarde van de nulhypothese buiten de
grenzen van het betrouwbaarheidsinterval valt?
a. Dat als de nulhypothese niet waar is, de kans op het gevonden resultaat kleiner dan
5% is
b. Dat als de nulhypothese waar is, de kans op het gevonden resultaat kleiner dan 5% is
c.
Dat de nulhypothese niet waar is
d. Dat de nulhypothese waar is
e.
19
Hoe kunt u in het geval van effectmodificatie het beste de resultaten van een onderzoek
weergeven?
a. Met de mediaan van de odds ratio
b. Met een gepoolde Mantel-Haenzel oddsratio
c.
Met een gemiddelde odds ratio
d. Met gestratificeerde odds ratios
20
Bij het opstellen van een predictiemodel voor chronische knieklachten na plaatsing van
een T2-pen bij een tibia-fractuur, hebben de onderzoekers de predictor sekse uit het
model gehaald. De -2 Log likelihood waardes voor beide modellen zijn:
Model 1 (met sekse)
136,885
Model 2 (zonder sekse) 137,795
Is de verwijdering van sekse in dit geval terecht?
a. Ja
b. Nee
Casus 5, behorende bij vraag 21, 22, 23 en24
Om het risico op chronische buikklachten bij kinderen te onderzoeken, zijn
socioeconomische status (SECshort,laag, midden en hoog) en eenouderschap(singlepar)
onderzocht in een logistisch regressiemodel.
21
Wat is SECshort voor een variabele?
a. Een dichotome variabele
b. Een continue variabele
c.
Een ordinale variabele
d. Een dummy variabele
CAT Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 28 mei 2014
Pagina 9 van 22
Vervolg casus 5
22
Wat is op basis van deze tabel de rol van een alleenstaande ouder op de relatie tussen
sociaal-economische status en buikklachten?
a. Geen verstorende variabele
b. Een confounder
c.
Een effectmodifier
d. Zowel een confounder als een effectmodifier
23
Wat is het 95% betrouwbaarheidsinterval rondom de odds ratio van een eenoudergezin
zijn (singlepar)?
a. 3.22 – 4.28
b. 1.21 – 2.53
c.
0.89 – 1.49
d. 3.43 – 4.82
Einde casus 5
24
Voor een groep van 100 mensen is onderzocht of alcoholconsumptie samenhangt met
cholesterol (in mmol/l). Alcoholconsumptie is gecategoriseerd als niet-drinker, 1-2 glazen
per dag (matige drinkers) en >2 glazen per dag (zware drinkers).
Onderstaande tabel laat de resultaten van een variantieanalyse (ANOVA) zien.
Welke conclusie is te trekken op basis van deze tabel?
a. Matige drinkers verschillen van zware drinkers
b. Niet-drinkers verschillen van matige en zware drinkers, en matige drinkers verschillen
van zware drinkers
c.
Niet-drinkers verschillen van matige of zware drinkers, of matige drinkers verschillen
van zware drinkers
d. Niet-drinkers verschillen van matige drinkers
e. Niet-drinkers verschillen van zware drinkers
CAT Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 28 mei 2014
Pagina 10 van 22
Casus 6, behorende bij vraag 25, 26, 27 en 28
Er is een lineaire regressie uitgevoerd bij 80 mensen om de invloed van sekse op
cholesterol (in mmol/l) te bekijken met de volgende resultaten. Hierbij is sekse gecodeerd
als man=1, vrouw=0, roken=1 en niet-roken=0 en leeftijd in jaren.
25
Wat is de interpretatie van de Standardized Beta voor leeftijd?
a. Per jaar toename in leeftijd, neemt cholesterol met .022 mmol/l toe
b. Per jaar toename in leeftijd, neemt cholesterol met 1 standaarddeviatie toe
c.
Per standaarddeviatie toename in leeftijd, neemt cholesterol met .413
standaarddeviatie toe
d. Per standaarddeviatie toename in leeftijd, neemt cholesterol met .022 mmol/l toe
CAT Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 28 mei 2014
Pagina 11 van 22
Vervolg casus 6
De onderzoekers voegen interactietermen toe.
26
Wat is de interpretatie van de B van de interactieterm sekse en leeftijd?
a. De sterkte van de relatie tussen sekse en leeftijd is -.024
b. De sterkte van de relatie tussen sekse en cholesterol neemt per leeftijdsjaar met .024
af
c.
Deze geeft het verschil in cholesterolconcentratie tussen mannen en vrouwen weer
.024
d. Deze geeft het verschil in cholesterolconcentratie tussen mannen en vrouwen weer op
leeftijd=0
27
Wat is het cholesterolniveau voor een rokende vrouw van 29 jaar?
a. 4.648
b. 4.263
c.
3.724
d. 4.396
28
Stel dat het cholesterolniveau niet normaal verdeeld is.
Welke oplossing, naast logtransformeren, is hiervoor te bedenken?
a. Non-parametrisch toetsen
b. Parametrisch toetsen
Einde casus 6
29
Onderzoekers willen een meta-analyse uitvoeren naar het effect van betaadrenergicantagonists (bètablokkers) bij patiënten met chronische nierziekte, die niet
bekend zijn met hartfalen. Ze vinden drie studies, waarbij de opzet van de studies sterk
verschilt.
Wat voor gevolgen heeft dit voor de meta-analyse?
a. Deze kan niet worden uitgevoerd
b. Deze kan alleen worden uitgevoerd wanneer de betrouwbaarheidsintervallen klein zijn
CAT Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 28 mei 2014
Pagina 12 van 22
30
Welke bewering over publicatiebias kunt u aflezen uit onderstaande funnelplots?
a. Er is waarschijnlijk sprake van publicatiebias in alleen figuur 1
b. Er is waarschijnlijk sprake van publicatiebias in alleen figuur 2
c.
31
Er is waarschijnlijk sprake van publicatiebias in beide figuren
Wat is het belangrijkste verschil tussen een logranktoets en een coxregressieanalyse?
a. Bij een Cox regressie kan er gecorrigeerd worden voor covariaten, en bij een
logranktoets niet
b. Bij een Cox regressie kan een survivalcurve gemaakt worden, en bij een logranktoets
niet
c.
Bij een Cox regressie kan er getoetst worden of er een significant verschil is, en bij
een logranktoets niet
CAT Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 28 mei 2014
Pagina 13 van 22
32
In een cohortonderzoek waren onderzoekers geïnteresseerd in de vraag of BMI voorspeld
kon worden door aantal jaren opleiding, alcoholgebruik, rookgedrag en
voedingsgewoonten.
Waar berust deze analyse dan het meest waarschijnlijk op?
a. Variantieanalyse (ANOVA)
b. Lineaire regressieanalyse
c.
Logistische regressieanalyse
d. Onafhankelijke T-toets
e. Cox regressieanalyse
33
In een studie wordt de relatie tussen leeftijd en tijd tot herstel na een hernia onderzocht.
Welke analysetechniek past hier het best bij?
a. Logistische regressieanalyse
b. Lineaire regressieanalyse
c.
Cox regressieanalyse
d. Variantieanalyse (ANOVA)
e. Onafhankelijke T-toets
34
In een coxregressie met een continue determinant is een B gevonden van -.066
(SE=.014).
Wat is de hazard ratio voor een verschil van 5 eenheden in deze determinant?
a. 1.39
b. 1.07
c.
0.72
d. -0.33
CAT Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 28 mei 2014
Pagina 14 van 22
35
In onderstaande figuur staan de resultaten van 5 Randomized Clinical Trials (RCTs)
weergegeven, met op de Y-as het risico verschil en het daarbij behorende 95%
betrouwbaarheidsinterval.
1
0,8
0,6
0,4
0,2
0
-0,2
A
B
C
D
E
Welke RCTs laten statistisch significante resultaten zien?
a. RCTs A en C
b. RCTs B en D
c.
RCTs C en E
d. RCTs A en B
36
Wanneer onderzoekers de relatie tussen leeftijd en BMI willen toetsen in een kleine
onderzoekspopulatie (n=7), welke toets is dan het meest geschikt?
a. Chi-kwadraat toets
b. Logistische regressie
c.
Spearman correlatiecoëfficiënt
d. Variantieanalyse (ANOVA)
37
De CCMO
a. delegeert toetsing van cel-therapeutisch onderzoek naar de METc
b. is bevoegd om niet-therapeutisch onderzoek in kinderen te toetsen
c.
is het orgaan dat verantwoordelijk is voor handhaving van de wet op de
geneesmiddelen
d. toetst alle lokale onderzoeksprotocollen die worden uitgevoerd in een ziekenhuis
38
Een patiënt neemt door de arts voorgeschreven medicatie ten behoeve van de
behandeling van zijn/haar ziekte, en ondergaat gedurende 3 dagen bloeddrukmetingen
met behulp van een arterielijn voor onderzoeksdoeleinden.
Dergelijk onderzoek wordt geclassificeerd als:
a. observationeel, niet-invasief onderzoek
b. observationeel, invasief onderzoek
c.
interventieonderzoek naar werkingsmechanismen van een geneesmiddel in het
menselijk lichaam
d. interventieonderzoek naar het therapeutisch effect van een interventie
CAT Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 28 mei 2014
Pagina 15 van 22
39
Waarom wordt in principe altijd tweezijdig getoetst in plaats van eenzijdig?
a. De resultaten zijn duidelijker te interpreteren
b. De p-waarde is dan tweemaal zo hoog
c.
40
Er is geen voorkennis
In deze forestplot ziet u een gepoolde hazard ratio voor de associatie tussen albumin-tocreatinine ratio en sterfte door nierfalen. Er is in deze analyse gecorrigeerd voor leeftijd,
sekse, afkomst, eerdere cardiovasculaire aandoeningen, roken, diabetes mellitus,
systolische bloeddruk, serum-cholesterolconcentratie.
Met welk regressiemodel is er voor deze variabelen gecorrigeerd?
a. Associatiemodel
b. Logistisch regressiemodel
c.
Predictiemodel
d. Fixed-effectmodel
41
Wat is het belangrijkste verschil tussen een hazard ratio en een relatief risico?
a. De component tijd
b. De component overleving (survival)
c.
Het corrigeren voor confounders
d. Proportionele hazards
CAT Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 28 mei 2014
Pagina 16 van 22
42
Op basis van welk standpunt in de Wet Medisch-wetenschappelijk Onderzoek met
Mensen (WMO) zou het Tuskegee experiment geen doorgang mogen vinden?
a. De proefpersonen waren wilsonbekwaam
b. De proefpersonen kregen een experimenteel geneesmiddel toegediend dat schade
kon toebrengen
c.
De proefpersonen hadden vooraf geen toestemming voor deelname aan het
onderzoek verleend
d. Het betrof onderzoek naar een niet-therapeutische interventie
Casus 7, behorende bij vraag 43 en 44
In onderstaande figuur ziet u de verdeling van systolische bloeddruk in deelnemers aan
de longitudinal Framingham cohortstudie in 11627.
43
Hoe is de verdeling van bloeddruk?
a. Scheef rechts
b. Scheef links
c.
Normaal verdeeld
d. Biomodaal
CAT Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 28 mei 2014
Pagina 17 van 22
Vervolg casus 7
De bovenstaande tabel geeft de gegevens voor mannen en vrouwen weer.
44
Welke t-toets hebben zij uitgevoerd?
a. Een gepaarde t-toets
b. Een t-toets voor één gemiddelde
c.
Een onafhankelijke t-toets
Einde casus 7
45
Wat geeft een sample-size berekening bij experimenteel onderzoek als resultaat? Het
benodigde aantal personen in
a. de controle en de experimentele groep
b. de gehele studie
c.
alleen de experimentele groep
d. alleen de controlegroep
46
In een lineaire regressie wordt de relatie tussen sekse en triglyceride concentratie
onderzocht. Omdat triglyceride scheef verdeeld is, wordt een logtransformatie toegepast.
Coefficients
Model
1
(Constant)
sex
Unstandardized
Coefficients
B
Std. Error
-,413
,046
,127
,066
a
Standardized
Coefficients
Beta
,112
t
-8,913
1,941
Sig.
,000
,053
a. Dependent Variable: ln_trig
Wat is in dit geval de p-waarde?
a. <.001
b. .053
c.
.635
d. 1.05
e. 1.27
CAT Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 28 mei 2014
Pagina 18 van 22
47
In onderstaand onderzoek wordt de relatie tussen sekse en cholesterol (mmol/l)
onderzocht met behulp van een lineaire regressie analyse.
Wat is op basis van deze tabel de rol van leeftijd in de relatie tussen sekse en cholesterol?
Leeftijd is
a. een confounder
b. een effect-modifier
c.
geen verstorende variabele
d. zowel een confounder als een effect-modifier
CAT Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 28 mei 2014
Pagina 19 van 22
CAT Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 28 mei 2014
Pagina 20 van 22
1. Continue uitkomstvariabelen:
Formuleblad bij de toets
T-test:
t=
x1 − x2
sd
n
Lineaire regressie analyse
Y = b0 + b1 × X
95% Betrouwbaarheidsinterval:
b1 ± t 0.975;( n + n −2 )df × se(b1 )
1
2
2. Dichotome uitkomstvariabelen:
Chi-kwadraat toets:
(O − E )
2
χ =∑
2
E
Logistische regressie analyse:
 P(Y = 1) 
ln
 = b0 + b1 × X
(
)
Y
P
=
−
1
1


EXP(b1 ) = OR
95% Betrouwbaarheidsinterval:
P(Y = 1) =
b1 ± 1.96 × se(b1 )
1
1+ e
− ( b0 + b1 × X + ... )
3. Survival data:
Cox regressie analyse:
ln[hazard (Y )] = baseline hazard + b1 × X
EXP(b1 ) = HR
95% Betrouwbaarheidsinterval:
b1 ± 1.96 × se(b1 )
CAT Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 28 mei 2014
Pagina 21 van 22
CAT Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 28 mei 2014
Pagina 22 van 22