© Copyright 2013 Dagblad De Limburger / Limburgs Dagblad. Het auteursrecht, ook ten aanzien van artikel 15 AW, wordt uitdrukkelijk voorbehouden. Zaterdag, 13 december 2014 taalcultuur Leonie Cornips (1960, Heerlen), bijzonder hoogleraar Taalcultuur in Limburg aan de Universiteit Maastricht, doet onderzoek naar de relatie tussen de gesproken talen en dialecten in Limburg en de identiteit die eraan ontleend wordt. Hier doet ze tweewekelijks persoonlijk verslag van haar zoektocht. Sjtómme Limburger G aan een sjtómme Limburger roept é Reinders heeft maar een wereld aan ervaringen en getwee coupletten in zijn voelsbelevingen op waarin het niet lied Sjtómme Limburger de eerste en zeer waarschijnlijk ook van het album As ’t d’r niet de laatste keer zal zijn dat de op aan kump nodig om ik-figuur in gesprek met een Hollanhet hart te raken van het onderzoek der zich een stomme Limburger naar taalcultuur in Limburg. voelt. In dit lied is de selectie van de In het eerste couplet van zachte G betekenisvol; het heeft een Sjtómme Limburger introduceert Gé bepaalde gebruiksgeschiedenis en is een ik-figuur die ons laat weten dat daardoor een vanzelfsprekend talig hij met rijke mensen op een boot voor het land van de vrijheid - Ameri- element geworden in hoe mensen zich al dan niet met elkaar identificeka - zeilt. Op die zeilboot is het goed ren. Het benadrukken van de ‘Holvertoeven: ‘Veur hadde radar, veur landse kak’ versus de ‘Limburgse hadde cocktails, veur hadde casstommeling’ zorgt voor diepe gevoehew-neutjes, veur hadde ’t good’. En lens van gemeenin de boot zit de schappelijkheid bij ik-figuur ‘gezellig degenen die zich te aajhore in ’t InLimburger voelen. gels’ met onder anIn dit identificeren dere de gastvrouw. gaat het zowel om Maar opeens verideeën die mensen telt die gastvrouw over zichzelf hebdat ze in Nederland ben als om ideeën geboren is. En dan die anderen over schuiven er spreekhen hebben. Maar woordelijke donkeniet alleen mensen re wolken voor de van elders reagezon; de gastvrouw ren op een zachte die eerst zo gezellig G die buiten Limkabbelend Engels burg te horen valt. met de ik-figuur Ook Limburgers spreekt, ‘ging Holzelf zijn zich terdelands kalle en waerge bewust van de de opins ’n Haarstereotype beelden lemse kakmedie deze klank buivrouw’. De [email protected] ten hun vertrouwguur weet zich de omgeving opgeen raad. ‘Ich höb drie zinne Nederlands gekald, veulde roept en maken hier bewust gebruik van of proberen deze stereotypen te ós allebei ter plekke verandere en zag: ‘If you don’t mind, I’d rather talk vermijden. Hoe reacties op een zachEnglish now’.’ Weg is het gevoel van te G te voorkomen zijn, verhaalt de welbehagen en de goede sfeer is volle- ik-figuur in het tweede couplet. Hij dig bedorven. De ik-figuur voelt zich vertelt: ‘Ich ging wied weg sjtudere en ich had fietstasse van De Nieuwe in zijn confrontatie met het NederLimburger, zo hoot toen de krantj. lands ‘weer eine sjtómme Limburger mit miene zachte G. Zónne kleffe zui- Mien vader verfde dae naam weg, ich vroog woróm, hae zag: ‘Zo maar, derling, klef wie aje sjlappe thee. Ich nieks aan de handj’.’ De vader reavinj det geveul neet good maar ’t zit geert op de verhuizing van zijn zoon heel deep in mien blood.’ naar het noorden door zijn LimburgWanneer de gastvrouw en de se herkomst over te verven. De angst ik-figuur van het Engels op het Nederlands overgaan, ontstaat er dus dat zijn kind boven de rivieren te kijk gezet zal worden, drijft hem dus een pijnlijke verschuiving in het tot een actie van aandoenlijke bemachtsevenwicht. Gé maakt duidescherming. Of deze bescherming lijk waar de schoen wringt: een talig helpt, element, de zachte G, gezien en bekomen we in het lied niet te weten. leefd als typisch voor Limburg, Wel loopt het goed af. Aan het eind wordt een handicap buiten de vervan het lied verandert de ik-figuur trouwde lokale omgeving. van een sjtómme Limburger in een Sprekers in Haarlem (en de Rand‘gewone Zuiderling’. Dus al met al stad) kunnen hun accent als ‘norgeeft deze liedtekst aan het eind uitmaal’ Nederlands voor lief nemen, terwijl dit niet voor Limburgers geldt drukking aan een bewustzijn van het Limburgs eigene. die zogenaamd ‘marginaal’ Nederlands spreken. Duidelijk wil de ik-figuur zich niet weer een sjtómme L. Thissen en L. Cornips 2014 Limburger voelen en probeert het ge- Sjtómme Limburger met een zachte G; sprek weer in de richting van het A. Andeweg en L. Wesseling (red.) Engels te sturen. Wat de verbeelding niet vermag!, Het bijwoord weer voorafgaand Uitgeverij Vantilt. TAALCULTUUR LEONIE CORNIPS
© Copyright 2024 ExpyDoc