Definitieve Notitie signaalwaarde VC.(pdf 613kB)

Pag 1 t/m 7
Notitie:
Werkafspraak beleidsinvulling t.a.v. VC-signaleringswaarde
Zaaknummer: 2014-002837
Datum:
17 juli 2014
Deze notitie is opgesteld om te komen tot een goed onderbouwde signaleringswaarde voor vinylchloride (VC)
in het grondwater waarboven in de provincie Gelderland binnenluchtmetingen worden verlangd. In de notitie
wordt tussen haakjes verwezen naar relevante literatuur (zie bijgesloten literatuurlijst).
Probleemschets
De interventiewaarde in het grondwater voor VC is 5 µg/l. Maar als het risicomodel Sanscrit wordt gevolgd zou
er zelfs boven de 0,4 µg/l al sprake kunnen zijn van uitdampingsrisico’s. Dus wordt in Sanscrit sinds kort op
advies van RIVM [1] de signaleringswaarde in grondwater bijgesteld naar 5 µg/l waarboven pas
binnenluchtmetingen nodig zijn. Toch is ook deze waarde discutabel want het blijkt dat er eigenlijk nooit VC in
de binnenlucht van panden is gemeten. Het RIVM beseft de overschatting van het Sanscrit-model en adviseert
om aanvullend onderzoek te verrichten om het model te verbeteren [1, 7]. Dit zal echter de nodige tijd vergen
en tot dan is interimbeleid gewenst.
In de omgeving van Rotterdam wordt bij een goede kwaliteit vloer (beton/waterdicht) als signaleringswaarde
voor VC in het grondwater 100 µg/l gebruikt en bij afwezigheid daarvan wordt teruggevallen op 0,4 µg VC/l uit
Sanscrit [2]. Bij navraag blijkt dat deze waarde een pragmatische keuze is geweest.
Inventarisatie VC-metingen
Om tot een gefundeerde signaleringswaarde voor de provincie Gelderland te komen is een inventarisatie
gemaakt van alle gemeten VC-gehalten in de binnenlucht. Dit is via vier sporen gedaan:
-
Inventarisatie provincie Gelderland
Op 41 locaties in Gelderland zijn op grond van de VC-gehalten in het freatisch grondwater
binnenluchtmetingen uitgevoerd. Het gemiddelde VC-gehalte in het grondwater is 1.500 µg/l (met een
1
range van 1,1 tot 39.000 µg VC/l). In de binnenluchtmetingen zijn nergens verhoogde gehalten aan VC
gemeten. Dit bevestigt de overschatting door het risico-model Sanscrit.
-
Inventarisatie Landelijk
Via contactpersonen van de landelijke werkgroep ‘Aanpak Spoedlocaties’ is geïnventariseerd of er ergens
2
daadwerkelijk VC in de binnenlucht is gemeten. Uit de diverse reacties is gebleken dat op circa 32 locaties
binnenluchtmetingen zijn gedaan en dat vaak wel PER, TRI en CIS maar nooit VC in de binnenlucht is
gemeten [o.a. 4].
-
Inventarisatie Adviesbureau’s
3
Vervolgens zijn enkele adviesbureau’s , waarvan één met een eigen laboratorium (RPS), benaderd met de
vraag of ze weleens VC meten in de binnenlucht. RPS heeft alle binnenluchtmetingen in de afgelopen vier
jaar gescreend. Uiteindelijk blijkt in totaal bij circa 33 locaties VC te zijn aangetroffen. Dit zijn echter
bedrijven die VC gebruiken in het productieproces (bijvoorbeeld bij de PVC-productie) en is niet ontstaan
via uitdamping van VC-verontreinigd grondwater. Als er VC-verontreinigd grondwater in de kruipruimte kan
komen, kan er wel VC in de kruipruimten worden gemeten. Dit is ondermeer het geval in de
Swammerdamstraat in Den Haag [5, 6]. In het freatisch grondwater rondom de panden is een gemiddelde
concentratie van ca. 3.000 µg VC/l gemeten. Dit heeft geleid tot verhoogde gehalten in de kruipruimten
1
12 metingen zijn via nalofaanzakken verricht,4 via badges en 25 via koolstofbuisjes.
Reacties van de gemeente Arnhem, Den Haag, Delft, Haarlemmermeer, Zwolle, DCMR, provincie Drenthe, GGDRotterdam, omgevingsdienst West-Holland en Midden/West-Brabant
3
Arcadis, HMVT, Promonitoring, RPS, Tauw en Manders
2
1
3
4
(gemiddeld 15 µg/m gemeten m.b.v. actieve koolstof) . In de binnenlucht van de woningen zijn overigens
geen verhoogde VC-gehalten gemeten.
-
RIVM-onderzoek Utrecht en provincie Gelderland
Provincie Gelderland heeft meegedaan met een VC-meting onderzoek door het RIVM [1]. Er is op
verschillende manieren (Cannister, tedlarbag en koolstofmeting) VC gemeten in bodemlucht en
binnenlucht op locaties waar hoge gehalten aan VC in het grondwater zitten (max. 39.000 µg/l VC in
Gelderland). Volgens het Volasoilmodel (van Sanscrit) is voorspeld dat er bij dit maximale gehalte in de
3
binnenlucht circa 3.000 µg/m aan VC zou moeten worden gemeten. In de praktijk zijn echter in de
binnenlucht geen VC-gehalten gemeten (ook niet in de bodemlucht).
5
Op een locatie in Utrecht is éénmalig VC in de bodemlucht gemeten . In de binnenlucht van de aanwezige
panden zijn in Utrecht geen verhoogde gehalten aan VC gemeten.
Kortom de VC-richtwaarde van Sanscrit van 0.4 of interventiewaarde van 5.0 µg/l voor VC in freatisch
grondwater geeft een overschatting. Derhalve is het altijd eisen van binnenluchtmetingen boven deze
waarden niet nodig en ook moeilijk verdedigbaar.
Om te achterhalen welke waarde wel als signaleringswaarde zou kunnen worden gebruikt, is gekeken naar de
verschillende stappen in de verdampingsroute van VC met de daarbij behorende onzekerheden.
Inventarisatie VC-gedrag
Er zijn 3 stappen bekend waarbij het model een overschatting kan geven [7].
1. Bemonsteringsdiepte
2. Versnelde afbraak in onverzadigde zone
3. Snelle afbraak in woonruimte
AD 1
Op een locatie in Haarlem zijn gedurende een jaar lang in 6 monitoringsronden de gehalten aan VC in het
freatisch grondwater meten. Hierbij zijn de filters op verschillende diepten geplaatst [9, 11]. In het onderzoek
is aangetoond dat de VC-gehalten sterk afnemen in de bovenste meter van het grondwater. Dit komt omdat
het grensvlak van het freatisch grondwater aeroob is waardoor VC beter wordt afgebroken. Het Sanscritmodel
houdt hiermee geen rekening terwijl dit gegeven wel een belangrijke verklaring kan zijn van de afwijkingen van
het model (zoals ook door het RIVM is aangegeven[7]).
Het filter van een peilbuis wordt standaard op 0.5 m minus grondwaterniveau geplaatst. Hierdoor vindt de
meting grotendeels plaats in het anaerobe deel van het grondwater waardoor het gehalte niet representatief
is. In bijlage 1 zijn de resultaten van het onderzoek uit Haarlem grafisch weergegeven. Op het niveau van
bovenkant filter van de standaardmethode wordt de meting met factor 40 overschat (2.5 ug/l versus 100 ug/l)
en daaronder is de factor 200 (2.5 ug/l versus 500 ug/l). Het grondwater bij de standaardmethode wordt uit de
gehele zone bemonsterd en daarom wordt uitgegaan van een gemiddelde waarde: de correctiefactor wordt
dan 120.
AD 2
In de route van het grondwater naar de bebouwing zal VC(damp) door de onverzadigde zone in de bodem
gaan. Hier vinden allerlei processen plaats waardoor VC verder wordt afgebroken [8, 10]. De afbraak van VC in
de onverzadigde zone vindt sneller plaats dan waar het model rekening mee houdt [7]. Het RIVM heeft
recentelijk ingeschat (bijlage 2 en [3]) dat hiermee een VC-reductie kan worden bereikt met een factor 4–25.
Het model Sanscrit houdt hier nog geen rekening mee. De ingeschatte correctiefactor wordt door het RIVM
zelf als conservatief bestempeld en in het verleden zijn aanzienlijk hogere inschattingen gemaakt [8]. Op grond
hiervan is het verdedigbaar om uit te gaan van een gemiddelde correctiewaarde: de correctiefactor wordt dan
14.5.
4
3
TCL-norm voor VC is 3.6 µg/m
Deze meting is echter twijfelachtig omdat naast VC geen andere afbraakproducten zijn gemeten terwijl dat bij de andere
metingen in Utrecht dat wel het geval was.
5
2
AD 3
Als VC via uitdamping van het verontreinigde grondwater uiteindelijk via de kruipruimte in de woonruimte
komt, zijn de omgevingsfactoren sterk veranderd (goed geventileerd en daglicht aanwezig). Het is bekend dat
onder invloed van daglicht VC snel wordt afgebroken [7]. Dit wordt met name veroorzaakt door de aanwezige
OH-radicalen. De halfwaardetijd voor VC bedraagt enkele dagen waardoor concentraties in woonruimte snel
afnemen en daardoor moeilijk kunnen ophogen. Er zijn echter geen indicaties te vinden om welke factor het
hierbij gaat. Derhalve is bij het bepalen van de signaleringswaarde nog geen rekening gehouden met de
versnelde afbraak van VC in woonruimten.
Te hanteren signaleringswaarde VC
De signaleringswaarde van VC is afgeleid van de overschrijdingsnorm in Sanscrit van 0.4 µg VC/l waarbij
rekening is gehouden met de overschattingen van het model. Dit is geen wetenschappelijke analyse maar er is
uitgegaan van een zo goed mogelijke inschatting op basis van de gegevens uit de op dit moment beschikbare
kennisstukken (zie literatuurlijst) en praktijkmetingen. De overschrijdingsnorm is gecorrigeerd door per
onderdeel de overschatting door te rekenen. Voor het onderdeel bemonsteringsdiepte is factor 120
gehanteerd en voor de versnelde afbraak in de onverzadigde zone is dat 14.5.
Als dit wordt doorgerekend dan komt de waarde op 0.4 x 120 x 14.5 = 696. In de figuur op de volgende pagina
is de afleiding van de signaleringswaarde voor VC samengevat. De afgeronde signaleringswaarde voor VC komt
hiermee op 700 µg/l.
Er wordt door de gemeente Arnhem, gemeente Nijmegen en provincie Gelderland alleen binnenluchtmetingen
gevraagd indien in het freatisch grondwater VC-gehalten boven de signaleringswaarde van 700 µg/l worden
gemeten. Uitzondering hierop is als er (periodiek) met VC verontreinigd grondwater in de kruipruimte kan
komen. Dan worden er bij I-waarde (> 5 µg VC/l) binnenluchtmetingen verlangd. De signaleringswaarde is nog
steeds aan de veilige kant want er is geen rekening gehouden met de versnelde afbraak van VC in woonruimte.
Daarnaast zijn erin de praktijk bij aanzienlijk hogere gehalten aan VC in het grondwater (en in de kruipruimte)
6
geen verhoogde gehalten in de binnenlucht gemeten .
De consequentie van de voorgestelde signaleringswaarde van 700 µg/l is dat van de 41 locaties in Gelderland
waar in het verleden binnenluchtmetingen zijn uitgevoerd (en niets is gemeten), er bij 37 locaties geen
binnenluchtmetingen meer verlangd zouden worden.
6
Met de koolstofmethode en ook de cannister/tedlarbags methode.
3
Figuur Inventarisatie VC-gedrag.
Er wordt door de gemeente Arnhem, de gemeente Nijmegen en de provincie Gelderland een signaleringswaarde van 700 ug VC/l in het freatisch grondwater gehanteerd. Als de gemeten grondwatergehalten deze
waarden overschrijden dan zijn binnenluchtmetingen noodzakelijk. Uitzondering hierop is als er (periodiek) met
VC verontreinigd grondwater in een kruipruimte kan komen. Dan worden er boven de interventiewaarde van 5
µg/l altijd binnenluchtmetingen verlangd.
4
Geraadpleegde literatuur
1
Advies meten van vinylchloride in bodem- en binnenlucht, RIVM-rapport 607711013, 2013,
A.M. Wintersen e.a.
2
Memo Toetsingskader actuele risico’s voor mensen bij bodemverontreiniging in bestaande
situatie “wonen met tuin”, GGD Rotterdam-Rijnmond, 2012.
3
Modelling Human risks and measurement of vinyl chloride in (soil)air at contaminated sites,
posterpresentation RIVM 2012, A.Wintersen e.a.
4
Rapportage betreffende luchtkwaliteitsonderzoek met betrekking tot VOCL Jutfaseweg
Utrecht, Promonitoring, R010162bb, 2013
5
Rapportage binnenluchtonderzoek Swammerdamstraat 1-270 Den Haag, Oranjewoud,
19929-187635, 2009
6
Rapportage binnenluchtonderzoek Swammerdamstraat 17-23 Den Haag, Oranjewoud,
19929-187635, 2010
7
Risicobeoordeling van vinylchloride, RIVM-rapport 604411011, 2012 J.P.A. Lijzen e.a.
8
Risicoreductie van vluchtige verbindingen door afbraak in de onverzadigde zone, Nobis
96030, J. ter Meer e.a., 1999
9
Uitdampingsrisico vluchtige stoffen uit grondwater in de Transvaalbuurt Haarlem,
R3512452.A02\MWZ, Tauw, 1999
10
Validation of the Volasoil model using air measurements from Dutch contaminated sites,
RIVM report 71701041, 2006, H.j. van Wijnen e.a.
11
Vinylchloride: meten = weten, Bodem nummer 2 1999, M.F.W. Waitz e.a.
5
Bijlage 1 Correctiefactor bij grondwaterbemonstering
(naar gegevens uit het Transvaalbuurt-onderzoek [9])7
Bodemluchtmetingen <d
2.5 ug/l
100ug/l
filterstelling
500ug/l
VC
7
Cis
Correctiefactor
40-200
Gebaseerd op de jaargegevens van microfilterset 501
6
Bijlage 2 Naar de posterpresentatie RIVM 2013 [3]
7