Risicofactoren voor hardloopblessures van de

Risicofactoren voor hardloopblessures
Inleiding:
•
Populariteit hardlopen neemt wereldwijd toe (Van Gent et al, 2007)
Nederland 1,900,000 hardlopers (Van Hespen et al, 2012)
•
Met name langere afstanden zijn populair (Kamphuis en Van den Dool, 2008)
•
Keerzijde populariteit hardlopen is aantal hardloopblessures
•
Incidentie:
•
• Grote spreiding incidentie hardloopblessures 19,4-79,3% (Van Gent et al, 2007)
• Verschil in populatie en gebruikte definities van hardloopblessure
• Nederland 610,000 hardloopblessures in 2012 (Van Hespen et al, 2012)
• 190,000 hardlopers zijn (para) medisch behandeld (Van Hespen et al, 2012)
VSG congres
28 november 2014
2
Doelstelling:
Inzicht krijgen in de invloed van verschillende factoren op
hardloopblessures bij recreatieve hardlopers ontstaan tijdens of
binnen 1 week na een hardloopevenement.
&
Inzicht krijgen of deze factoren verschillend zijn voor
hardloopblessures bij marathonlopers en halve marathonlopers
vanwege verschil in trainingsvariabelen.
•
Literatuur: sterk bewijs voor risicofactoren: (Van Gent et al, 2007)
• Toename van de loopafstand >64 km per week (mannen)
• Blessure in voorgeschiedenis (mannen en vrouwen)
•
Overige factoren geen relatie of tegenstrijdig bewijs
VSG congres
28 november 2014
3
Methode:
•
Twee online vragenlijsten:
• Baseline (T0) 1 maand voor “De Lage Landen Marathon 2012”
Informatie verzamelen over mogelijke risicofactoren voor hardloopblessures
• Follow-up (T1) 1 week na “De Lage Landen Marathon 2012”
Informatie verzamelen over nieuw ontstane hardloopblessure en loopafstand
•
Inclusie:
• Alle deelnemers die beide vragenlijsten invullen
•
Exclusie:
• Ontbreken antwoord op blessure ‘ja’ of ‘nee’
Hardlopers:
•
•
Verdeeld op basis van loopafstand
Uitkomst:
•
•
Hardloopblessure ontstaan tijdens of binnen 1 week na de wedstrijd
VSG congres
28 november 2014
4
Resultaten (1):
•
•
•
•
Baseline vragenlijst n=943
Follow-up vragenlijst n=656 (72,6%)
Mannen n=440 (67,1%) & vrouwen n=216 (32,9%)
Leeftijd (mean; SD) 43,7 jaar (11,2)
•
Verdeling per loopafstand:
Halve marathon (21,095km): n=466
Marathon (42,195km): n=150
•
T1: Lopers met blessure: n=154
VSG congres
28 november 2014
5
Resultaten (2):
Baseline gegevens deelnemers na follow-up verdeeld per loopafstand
Trainingsvariabelen
Halve (n=466)
Hele (n=150)
< 20 km/week
20-40 km/week
> 40 km/week
119 (25,5%)
226 (48,5%)
121 (26,0%)
39 (26,0%)
65 (43,3%)
46 (30,7%)
2-5 x/week
434 (93,1%)
144 (96,0%)
11,0 (2,0)
11,0 (2,0)
Harde ondergrond (vaak)
406 (87,1%)
130 (86,7%)
Duurtraining (vaak)
433 (92,9%)
140 (93,3%)
Afstand
Frequentie
Snelheid (median, IQR) km/h
VSG congres
28 november 2014
6
Resultaten (3):
Univariate odds ratio (ORs) blessures versus geen blessures
Variabelen halve marathon (n= 466)
OR
95% CI
P-waarde
Geslacht
1,44
0,90-2,32
0,13**
< 20 kg/m2
20-26 kg/m2
> 26 kg/m2
1,44
1
3,00
0,79-2,65
0,24**
0,11**
0,04**
Loopervaring
< 5 jaren
5-10 jaren
> 10 jaren
1,77
1,19
1
1,07-2,92
0,68-2,09
0,03**
0,55**
0,07**
Loopfrequentie
< 2x/week
2-5x/week
> 5x/week
0,25
1
0,61
0,04-1,45
0,13-2,79
0,12*
0,14*
0,52*
0,55
0,35-0,85
<0,01**
BMI
Intervaltraining (vaak)
1,08-8,34
CI, confidence interval;
* Entering multivariate logistic regression model p < 0,20 (Peduzzi et al, 1996);
** Significant: p < 0,05
VSG congres
28 november 2014
7
Resultaten (4):
Multivariate odds ratio (ORs) blessures versus geen blessures
Variabelen halve marathon
Loopervaring
Intervaltraining (vaak)
< 5 jaren
5-10 jaren
>10 jaren
OR
95% CI
P-waarde
1,87
1,14
1
1,13-3,11
0,64-2,01
0,02*
0,66*
0,04*
0,67
0,33-0,81
<0,01*
CI, confidence interval;
* Significant: p < 0,05;
Multivariate logistic regression model p < 0,10 (Peduzzi et al, 1996)
Conclusie:
•
•
•
Vaak intervaltraining lijkt beschermende factor
< 5 jaar hardloopervaring en BMI > 26kg/m2 mogelijk risicofactor
Geen relatie gevonden bij marathonlopers
VSG congres
28 november 2014
8
Discussie:
Aantal hardloopblessures is vertekend door selectiebias?
•
•
•
Halve marathon (23,6%) & hele marathon (22,7%)
Lopers (n=252) hebben loopafstand veranderd tussen 1e en 2e vragenlijst
Lopers zijn in training voor ander evenement
Trainingsvariabelen halve & hele marathonlopers gering verschil
•
Online loopschema’s verschillen met name in laatste 6 weken
• Geen inzicht in kilometerverdeling per week
• Veranderen van loopafstand tussen baseline vragenlijst en start?
• Halve marathonlopers in training voor marathon?
VSG congres
28 november 2014
9
Aanbevelingen:
• Grotere populatie
• Wekelijkse registratie trainingsvariabelen
• Categorieën variabelen loopfrequentie en jaren loopervaring
anders verdelen
VSG congres
28 november 2014
10
Vragen?
Literatuurlijst:
1. Van Gent RN, Siem D, Van Middelkoop M, Van Os AG, Bierma-Zeinstra BW, & Koes BW. Incidence and determinants of lower extremity running
injuries in long distance runners: a systematic review. Br J Sports Med. 2007;41:469-480.
2. Van Middelkoop M, Kolkman J, Van Ochten J, Bierma-Zeinstra SM, & Koes BW. Prevalence and incidence of lower extremity injuries in male
marathon runners. Scan J Med Sci Sports. 2008;18:140-144.
3. Van Poppel D, Scholten-Peeters GGM, Van Middelkoop M, & Verhagen AP. Prevalence, incidence and course of lower extremity injuries in runners
during a 12-month follow-up period. Scan J Med Sci Sports. Aug 2013; doi: 10.1111/sms. 12110 [Epub ahead of print]
4. Messier SP, Legault C, Schoenlank CR, Newman JJ, Martin DF, & Devita P. Risk factors and mechanisms of knee injury in runners. Med Sci Sports
Exerc. 2008;40:1873-1879.
5. Asics. Reasons to run. Available at: http://www.everythingaboutrunning.asics.eu/eu_eu/reasons-to-run-for-the-european-runner/. Accessed May 17,
2014
6. Van Hespen A, Stubbe J, Stege S, & Ooijendijk W. Blessure Hardlopen (BIS) Blessurevrij lopen? Leiden: TNO KvL; Letsel Informatie Systeem 2012/
1986-2012, VeiligheidNL
7. Kamphuis C, & Van den Dool, R. Sportdeelname. In: Breedveld K, Kamphuis C. & Tiessen-Raaphorst A, ed. Rapportage sport 2008. Den Haag:
SCP/Mulier Instituut; 2008:74-101.
8. Fredericson M, & Misra AK. Epidemiology and aetiology of marathon running injuries. Sports Med. 2007;37:437-439.
9. Scheerder J, & Van Bottenburg M. Global running. Evolutie van de loopsport vanuit een internationaal perspectief. In: Scheerder J, & Boen F., eds.
Vlaanderen loopt! sociaal-wetenschappelijk onderzoek naar de loopsportmarkt. Gent: Academia Press; 2009:43-77.
10. Chang WL, Shih YF, & Chen WY. Running injuries and associated factors in participants of ING Taipei Marathon. Phys Ther Sport. 2012;13:170174.
11. Lopes AD, Hespanhol Júnior LC, Yeung SS, & Costa LO. What are the main running-related musculoskeletal injuries? A Systematic Review. Sports
Med. 2012;42:891-905.
12. Taunton JE, Ryan MB, Clement DB, McKenzie DC, Lloyd-Smith DR, & Zumbo BD. A retrospective case-control analysis of 2002 running injuries. Br
J Sports Med. 2002;36:95-101.
13. Van Mechelen W, Hlobil H, & Kemper HCG. Incidence, severity, aetiology and prevention of sports injuries: a review of concepts. Sports Med.
1992;14: 82-99.
14. Buist I, Bredeweg SW, Lemmink KA, Van Mechelen W, & Diercks RL. Predictors of Running-Related Injuries in Novice Runners Enrolled in a
Systematic Training Program: A Prospective Cohort Study. Am J Sports Med. 2010;38:273-280.
15. Buist I, Bredeweg SW, Bessem B, Van Mechelen W, Lemmink KA, & Diercks RL. Incidence and risk factors of running-related injuries during
preparation for a 4-mile recreational running event. Br J Sports Med. 2010;44:598-604.
16. Ferber R, McCay Davis I, & Williams DS. Gender differences in lower extremity mechanics during running. Clin Biomech. 2003;18:350-357.
17. Harrast MA, & Colonno D. Stress fractures in runners. Clin Sports Med. 2010;29:399-416.
18. Rasmussen CH, Nielsen RO, Juul MS, & Rasmussen S. Weekly running volume and risk of running-related injuries among marathon runners. Int J
Sports Phys Ther. 2013;8:111-120.
19. Satterthwaite P, Norton R, Larmer P, & Robinson E. Risk factors for injuries and other health problems sustained in a marathon. Br J Sports Med.
1999;33:22-26.
20. Taunton JE, Ryan MB, Clement DB, McKenzie DC, Lloyd-Smith DR, & Zumbo BD. A prospective study of running injuries: the Vancouver Sun Run
“In Training” clinics. Br J Sports Med. 2003;37:239-244.
VSG congres
28 november 2014
12
Literatuurlijst vervolg:
21. Van Middelkoop M, Kolkman J, Van Ochten J, Bierma-Zeinstra SM, & Koes BW. Risk factors for lower extremity injuries among male marathon
runners. Scan J Med Sci Sports. 2008;18:691-697.
22. Yeung EW, & Yeung SS. A systematic review of interventions to prevent lower limb soft tissue running injuries. Br J Sports Med. 2001;35:383389.
23. Macera CA, Pate RR, Powell KE, Jackson KL, Kendrick JS, & Craven TE. Predicting lower-extremity injuries among habitual runners. Arch
Intern Med. 1989;149: 2565-2568.
24. Walter SD, Hart LE, McIntosh JM, & Sutton JR. The Ontario cohort study of running related injuries. Arch Intern Med 1989;149:2561–2564.
25. Wen DY, Puffer JC, & Schmalzried TP. Injuries in runners: a prospective study of alignment. Clin J Sport Med. 1998;8:187–194.
26. Jakobsen BW, Krøner K, Schmidt SA, &Jensen J. Running injuries sustained in a marathon race. Registration of the occurrence and types of
injuries in the 1986 Arhus Marathon. Ugeskr Laeger. 1989;151:2189–2192.
27. Macera CA, Pate RR, Woods J, Davis DR, & Jackson KL. Postrace morbidity among runners. Am J Prev Med. 1991;7:194–198.
28. Wen DY. Risk factors for overuse injuries in runners. Curr Sports Med. 2007;6:307-313.
29. Ristolainen L, Heinonen A, Turunen H, et al. Type of sport is related to injury profile: A study on cross country skiers, swimmers, long-distance
runners and soccer players. A retrospective 12 month study. Scan J Med Sci Sports. 2010;20:384-393.
30. Hreljac H. Impact and overuse injuries in runners. Med Sci Sports Exerc. 2004;35:845–849.
31. Gallasch CH, & Alexandre NM. The measurement of musculoskeletal pain intensity: a comparison of four methods. Rev Gaúcha Enferm.
2007;28:260-265.
32. Mintken PE, Glynn P, & Cleland JA. Psychometric properties of the shortened disabilities of the Arm, Shoulder, and Hand Questionnaire
(QuickDASH) and Numeric Pain Rating Scale in patients with shoulder pain. J Shoulder Elbow Surg. 2009;18:920-926.
33. Peduzzi P, Concato J, Kemper E, Holford TR, & Feinstein AR. A simulation study of the number of events per variable in logistic regression
analysis. J Clin Epidemiol. 1996;49:1373-1379.
34. Runner's World. Runnersweb. Available at: http://www.runnersweb.nl/Schema/Hardloopschema-halve-marathon/Beginnersschema-1-halvemarathon.htm. Accessed May 17, 2014
35. Runner's World. Runnersweb. Available at: http://www.runnersweb.nl/Schema/Hardloopschema-halve-marathon/Beginnersschema-2-halvemarathon.htm. Accessed May 17, 2014
36. Runner's World. Runnersweb. Available at: http://www.runnersweb.nl/Schema/Hardloopschema-marathon-3-schemas/Marathonschemabeginner.htm. Accessed May 17, 2014
37. Runner's World. Runnersweb. Available at: http://www.runnersweb.nl/Schema/Hardloopschema-marathon-3-schemas/Marathonschemagevorderden.htm. Accessed May 17, 2014
38. Wen DY, Puffer JC, Schmalzreid TP. Lower extremity alignment and risk of overuse injuries in runners. Med Sci Sports Exerc. 1997;29:12911298.
39. Cook C, Heath F, Thompson RL. A meta-analysis of response rates in web- or internet-based surveys. Educ Psychol Meas. 2000;60:821–836.
40. Schwarz N. Self-reports: How the question shape the answers. Am Psychol. 1999;54:93-105.
41. Rassin E. De waarde van het woord: Over het belang van zelfrapportages voor de psychologie. De Psycholoog. 2004;39:10-16.
VSG congres
28 november 2014
13
•
Definitie:
Een blessure aan de spieren, pezen en/of botten in de onderste ledematen
(heup, lies, bovenbeen, knie, onderbeen, enkel, voet en tenen) veroorzaakt
door het hardlopen. De blessure moet langer dan een week aanwezig zijn
en ernstig genoeg zijn om uw loopafstand, snelheid, duur of frequentie van
hardlopen te verminderen, om een bezoek te brengen aan een medische
specialist of om medicijnen te gebruiken ter verlichting van de klachten
(Macera 1998; Van Middelkoop et al 2008; Van Poppel et al 2013)
VSG congres
28 november 2014
14
•
Mogelijke risicofactoren:
• Demografisch:
Leeftijd, geslacht, BMI
• Trainingsvariabelen:
Kilometers/week, frequentie/week, snelheid, ondergrond, soort training,
oefeningen voor & na training, warming-up, cooling down, schoenadvies,
groepsverband
• Blessure in de voorgeschiedenis
• Aantal jaren hardloopervaring
• Lifestyle
Andere sporten, roken, alcohol, supplementen
VSG congres
28 november 2014
15
VSG congres
28 november 2014
16
Baseline gegevens deelnemers na follow-up verdeeld per loopafstand
Training variabelen
Short (n=40)
Halve (n=466)
Hele (n=150)
< 5 jaren
5-10 jaren
>10 jaren
18 (45,0%)
6 (15,0%)
16 (40,0%)
221 (47,4%)
112 (24,0%)
133 (28,5%)
59 (39,3%)
49 (32,7%)
42 (28,0%)
< 20 km/week
20-40 km/week
> 40 km/week
11 (27,5%)
18 (45,0%)
11 (27,5%)
119 (25,5%)
226 (48,5%)
121 (26,0%)
39 (26,0%)
65 (43,3%)
46 (30,7%)
< 2 x/week
2-5 x/week
> 5 x/week
2 (5,0%)
38 (95,0%)
0 (0%)
19 (4,1%)
434 (93,1%)
13 (2,8%)
1 (0,7%)
144 (96,0%)
5 (3,3%)
11,0 (1,0)
11,0 (2,0)
11,0 (2,0)
Harde ondergrond (vaak)
35 (57,5%)
406 (87,1%)
130 (86,7%)
Zachte ondergrond (vaak)
10 (25,0%)
127 (27,3%)
40 (26,7%)
Duurtraining (vaak)
38 (95,0%)
433 (92,9%)
140 (93,3%)
Intervaltraining (vaak)
15 (37,5 %)
213 (45,7%)
61 (40,7%)
Hardloopervaring
Afstand
Frequentie
Snelheid (median, IQR) km/h
Johan de Koning MPTS 2010
18 juni 2014
17
Overige baseline gegevens deelnemers na follow-up verdeeld per loopafstand
Warming-up voor training (% vaak)
Rekken voor training (% vaak)
Cooling down na training (% vaak)
Rekken na training (% vaak)
Georganiseerd lopen in groepen (% ja)
Shoenadvies (% ja)
Lifestyle factoren
Deelname andere sporten (% ja)
Dagelijks roken (% ja)
Alcohol use (glazen/week), median(IQR)
Speciale voedingssupplementen (% ja)
Short
(n=40)
17 (42.5%)
19 (47.5%)
16 (40.0%)
21 (52.5%)
20 (50.0%)
35 (87.5%)
Halve
(n=466)
215 (46.1%)
237 (50.9%)
194 (41.6%)
299 (64.2%)
210 (45.1%)
406 (87.1%)
Hele
(n=150)
71 (47.3%)
67 (44.7%)
65 (43.3%)
82 (54.7%)
62 (41.3%)
131 (87.3%)
22 (55.0%)
5 (12.5%)
5.0 (4.5)
12 (30.0%)
290 (62.2%)
17 (3.6%)
4.0 (6.0)
136 (29.2%)
89 (59.3%)
6 (4.0%)
4.0 (6.0)
51 (34.0%)
VSG congres
28 november 2014
18
Univariate odds ratio (ORs) blessures versus geen blessures (hele marathon n=150)
Variables
BMI (kg/m2)
< 20
20-26 (reference)
> 26
Training distance (km/week)
< 20
20-40 (reference)
> 40
Training frequency (times/week)
0-2
2-5 (reference)
>5
Tartan underground (often)
Interval training (often)
Cooling down after training (often)
Stretching after training (often)
Organized running in groups (yes)
OR
95% CI
0.51
1
0.24
0.11 – 2.37
0.40 – 1.43
P-value
0.39
0.24
0.12*
0.47
0.77
1
0.17 – 1.32
0.30 – 2.01
0.15*
0.59
0.33
0.00
1
5.70
2.48
1.91
1.93
1.71
0.54
0.00
1.00
0.18*
0.06*
0.09*
0.10*
0.10*
0.18*
0.12*
0.91 – 35.67
0.88 - 6.99
0.88 - 4.13
0.89 - 4.17
0.78 - 3.78
0.25 - 1.17
VSG congres
28 november 2014
19