b1 tl-—l 16 APR. 2014

provinsje fryslân
provincie fryslân
1
b
postbus 20120
8900 hm leeuwarden
tweebaksmarkt 52
telefoon: (058) 292 59 25
telefax: (058) 292 51 25
www.fryslan.nl
[email protected]
www.twitter.com/provfryslan
Provinciale Staten van Fryslân
Postbus 20120
8900 HM LEEUWARDEN
Leeuwarden, 15 april2014
Verzonden,
16 APR. 2014
Ons kenmerk
Afdeling
Behandeld door
Uw kenmerk
Bijlage(n)
Onderwerp
01127917
Kennis en Ekonomy
D.J. Haasjes 1(0566) 75 03 00 of [email protected]
: Luchtkwaliteitsonderzoek Harlingen
Geachte Statenleden,
In de PS-vergadering van 19 februari 2014 zijn moties ingediend en toezeggingen gedaan
over de Reststoffen Energiecentrale (REC) in Harlingen (bijgevoegd). Samengevat hebben
deze betrekking op het organiseren van een expertmeeting en het uitvoeren van een luchtkwaliteitsonderzoek in Harlingen.
Directe aanleiding vormde de vondst van dioxines in eieren van particuliere kippenhouders in
Harlingen die voor ongerustheid heeft gezorgd bij inwoners van Harlingen en omgeving. De
ze ongerustheid richt zich op mogelijke emissies van een actieve bron waarbij de REC na
drukkelijk als mogelijkheid werd genoemd. Met het doel om onzekerheid en onrust hierover
weg te nemen wordt voorgesteld om door een onafhankelijke deskundige Organisatie een
representatieve luchtkwaliteitsmeting op leefniveau uit te voeren.
Met deze brief informeren wij u over de stand van zaken van de expertmeeting en luchtkwali
teitsmeting. Daarnaast wordt ingegaan op de bevoegdheden van de overheid wanneer zou
blijken dat er sprake is van normoverschrijding bij de REC of een andere inrichting waarvoor
de provincie bevoegd gezag is.
Exrertm eetinci
Het college van Gedeputeerde Staten heeft toegezegd een expertmeeting te organiseren
over de wijze van meten van emissies van de REC, waarin ook aandacht zal zijn voor de
verbrandingstemperaturen in de oven.
Stand van zaken:
1/4
Ons kenmerk: 01127917
tl-—l
provinsje fryslân
provincie fryslân
Het presidium heeft de datum voor de expertmeeting voorlopig vastgesteld op 17 september
2014. De meeting zal plaatsvinden bij de REC. Bij de voorbereiding hiervan wordt nader uitgewerkt welke externe partijen bij de meeting worden betrokken.
Luchtkwaliteitsonderzoek Harlincien
De gemeente Harlingen en de provincie Fryslân hebben aan het RIVM, als onafhankelijke en
deskundige Organisatie, verzocht om uitvoering te geven aan bedoeld onderzoek. Het RIVM
heeft aangegeven deze opdracht te kunnen en willen uitvoeren. De gemeente Harlingen
heeft aangegeven hierbij als regisseur en verantwoordelijk opdrachtgever op te treden. Na
mens de provincie Fryslân zal de FUMO de gemeente Harlingen hierbij ondersteunen. De
GGD zal namens de gemeente bij het onderzoek een adviserende rol spelen.
Onderzoeksopdracht
Het RIVM is gevraagd
Te adviseren op welke wijze een representatieve luchtkwaliteitsmeting op leef niveau kan
worden uitgevoerd;
Te adviseren over een daarbij te hanteren meetpakket dat wordt gerelateerd aan moge
lijke emissiebronnen (van de REC dan wel andere mogelijke bronnen);
Te adviseren over de relevantie en haalbaarheid van een meerjarige luchtkwaliteitsme
ting in Harlingen.
-
-
-
Verder worden bij het tot stand komen van de onderzoeksopzet de volgende uitgangspunten
gehanteerd:
Burgers en omwonenden bij het tot stand komen van de onderzoeksopzet een prominen
te en zwaarwegende rol te geven in een op te richten begeleidingsgroep;
Er naar te streven dat leden van de begeleidingsgroep bevolkingsgroepen dan wel be
langengroepen kunnen representeren en te streven naar een onafhankelijke voorzitter
voor de begeleidingsgroep;
-
-
Voorbereiding
Ter voorbereiding heeft het RIVM een globale uitwerking gemaakt van de mogelijke onder
zoeksvragen en daarbij behorende mogelijke onderzoeksrichtingen. Gemeente Harlingen,
GGD en FUMO hebben daarbij aangeven hoe zij zich de projectorganisatie ten behoeve van
het onderzoek voorstellen.
De bedoelde uitwerking is ter informatie bij deze brief gevoegd. Hierbij wordt nadrukkelijk
aangegeven dat deze voorlopige opzet niet het karakter heeft van een definitief advies over
de onderzoeksopzet. Zoals aangegeven komt het definitieve advies van het RIVM tot stand
na afstemming met de voorgestelde begeleidingscommissie en met inbreng van de GGD.
Benodigd budget
De kosten van een onderzoek worden onder meer bepaald door de te kiezen meetmetho
den, te analyseren parameters en duur van de metingen. Er van uitgaande dat de totale on
derzoeksopzet bestaat uit meerdere deelonderzoeken dient rekening gehouden te worden
met een budgetondergrens van ca. 200.000. Een bovengrens is afhankelijk van de definitie
ve onderzoeksopzet.
Planning opstartfase
Hoe lang het onderzoek duurt, hangt af van inhoud en vorm van het onderzoek. Voor de
opstartfase wordt de volgende planning aangehouden:
2/4
-
Ons kenmerk: 01127917
•
provinsje fryslân
provincie fryslân
-
-
-
-
April 2014: informatie aan raadsleden en statenleden over de aanpak en Organisatie van
het onderzoek;
April/mei 2014: formeren begeleidingsgroep, bijeenkomst begeleidingsgroep, eerste onderzoeksvoorstel aan begeleidingsgroep;
Juni 2014: opdracht aan RIVM door besturen Gemeente Harlingen en evt. Provincie
Fryslân;
Juli 2014: begin onderzoek door RIVM.
Metingen alvast uitgevoerd.
Vooruitlopend op een definitieve onderzoeksopzet deden zich eind maart de volgende moge
lijkheden voor:
Monstername wintergras: er konden nog monsters worden genomen van het gras dat
gedurende de winterperiode is blootgesteld aan de lucht. Door dit gras te analyseren kan
worden vastgesteld of er in de afgelopen circa 5 maanden sprake is geweest van deposi
tie van dioxine en, zo ja, in welke mate dit heeft plaatsgevonden. Bij uitstel van monstername zou dit gras door begrazing of maaien zijn verdwenen en de depositie over een
aanmerkelijk kortere periode moeten worden bepaald. De monsters die nu worden ge
nomen, worden in een vrieskist bewaard. In het nog vast te stellen onderzoeksplan wordt
bepaald welke monsters uiteindelijk worden geanalyseerd.
Onderhoudsstop REC: De REC is 28 maartj.l. stilgelegd voor regulier periodiek onder
houd. Daardoor is het mogelijk tijdens het ‘afstoken’ en ‘opstarten’ emissiemetingen te
verrichten. Daarbij zal met name worden bepaald in welke mate er eventueel dioxines
worden geëmitteerd/uitgestoten. Uitstel zou in dit geval betekenen dat zich pas over lan
gere tijd opnieuw een gelegenheid voordoet. Op 28 maart j.l. heeft i.v.m. het afstoken
een meting plaatsgevonden. De meting bij het weer opstarten staat gepland in week 16.
Communicatie over aanleiding en doel van deze deelonderzoeken heeft plaatsgevonden via
de woordvoerders van de statenfracties en via een (pers)bericht op de gemeentelijke en pro
vinciale website. De gemeente heeft dit gecommuniceerd naar de gemeenteraad
-
-
Daarnaast is in verband met de gehalten dioxinen die werden gevonden in eieren van kippen
bij particulieren, wat aanleiding is voor een landelijk onderzoek naar dioxines in eieren, con
tact gezocht met de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA). Het NVWA zal dit
onderzoek uit gaan voeren waarbij RIKILT (Rijks-kwaliteitsinstituut voor land- en tuinbouwproducten) en het RIVM de nadere onderzoeksopzet en uitvoering zullen verzorgen. De pro
vincie Fryslân heeft RIKILT schriftelijk verzocht om te bevorderen dat in het uit te voeren on
derzoek Fryslân, in het bijzonder Harlingen, goed wordt meegenomen.
Bevoegdheden m.b.t. mogeliike onderzoeksuitkomsten
In de brief aan de statenleden van 7 februari 2014 met kenmerk 1113413 bent u eerder geïn
formeerd over bevoegdheden van gemeente en provincie met betrekking tot de volksge
zondheid. Wanneer uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat in en/of om Harlingen niet
wordt voldaan aan luchtkwaliteitseisen, zal nader onderzoek plaatsvinden om de oorzaak
van de te hoge waarden te achterhalen. Daarbij wordt onderzocht of een specifiek bedrijf,
waaronder de Reststoffenenergiecentrale, mogelijk een bron is. Naast bedrijven (waarvoor
zowel gemeente als provincie bevoegd gezag kunnen zijn) kunnen niet-inrichting gebonden
bronnen de oorzaak zijn, zoals bijvoorbeeld houtkachels, zeeschepen of wegverkeer. Tevens
is het mogelijk dat een combinatie van factoren de te hoge waarden veroorzaakt, of dat er
geen oorzaak is aan te wijzen. Hierbij is de vraag relevant welke bevoegdheid het bevoegd
gezag heeft, in welke situatie, om op te treden bij gebleken normoverschrijding.
-
3/4
-
Ons kenmerk: 01127917
1 1
provinsje fryslân
provincie fryslân b
Voor de situatie dat een normoverschrijding te relateren is aan emissies van de REC of een
andere inrichting waarvoor de provincie bevoegd gezag, is gekeken naar de bevoegdheid in
het kader van de Wabo om op te kunnen treden. Een notitie hierover is bijgevoegd bij deze
brief (inclusief externe toetsing door advocatenkantoor Stibbe).
Wanneer het onderzoek daarvoor aanleiding geeft zal deze notitie worden aangevuld.
Wanneer blijkt dat een inrichting waarvoor de gemeente bevoegd gezag is een veroorzaker
is, is de gemeente bevoegd om op te treden.
Wij vertrouwen er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Wanneer informatie be
schikbaar is over het advies van het RIVM over de onderzoeksopzet zullen wij u hierover
nader informeren.
Hoogachtend,
Gedeputeerde Staten van Fryslân,
drs.
den Berg, secretaris
-4/4
Ons kenmerk: 01127917
Stibbe
ssnsterdarn Brussels Lunornbourg 0uba Hang Kong LonHan Now York
Advocaten en notarissen
Strawinstylaan 2001
Postbus 75640
1070 AP Amsterdam
Nederland
T +31 20 546 0662
F +31205460710
wwwstibbecom
Onze ref
no liiOsls-149s2785
Memorandum
A
D.J. Haasjes
Provincie Fryslân
Van
mi:. J.Q. van Oosten
Datum
15april2014
Betrefl
Provinciale bevoegdheden met betrekking tot luchtkwaliteit Harlingen provinciale
irnichtingen (in het bijzonder de REC)
Van ii ontving ik het document “Bijlage: bevoegdheden van de overheid bij nonnovertch;7jding
lnchdnt’ahireit3ondecoekHalhingen”. U vroeg mij of dit docunient een juiste weergave bevat van de
provinciale bevoegdheden ingeval van overschrijding van de hsclitkwaliteitseisen te Harlingen.
Mijn antwoord op uw vraag is dat het document mijns inziens een juiste weergave bevat van cle
provinciale bevoegdliedeii ingeval van overschrijding van de luchtkwaliteitseisen te Harlingen. Wel
merk ik nog op dat zoals ook in liet document staat het document een hoog “als. dan” gehalte
heeft. zodat op dit moment moeilijk in concreetlieid valt te voorspellen wat mede afliasikelijk van
de op dat moment aan de orde zijnde feiten cii omstandigheden de coiicrete maatregelen van GS
zullen zijn indien zich de iii liet document bescln’eveu scenario’s 2 cii 3 voordoen.
—
—
—
—
De prakïjk wordt gevnnrd door Sübbe NV. (ingeschreven In het Handetoreginte, van de Kamer van Koophandel neder nummer 34198780) 0e algemene voorwaar
den van 5340e N V. zijn van toepanamg en bevatten een aanapraketijkhwdnbeperhing. 0e gemene voorwaarden zijn gedeponeerd bi) de rechtbank te Anmterdam
en worden op verzoek kontetoon vemnbekt Zij zijn tevena te vinden op a ntibbe corn
iT\ASD\14992785.l
Bijlage “Moties en toezeggingen”
Motie 8111 FNP I datum 19.02.2014! einddatum 31.03.2014
Yn oerlis mei de gemeente en saakkundige partijen ûndersyk te dwaan nei de mooglikheid
fan respresintative luchtkwaliteitsmjitti ngs op leefnivo.
Dêrby t “meetpakket’ ôf te stimmen op de meisjes fan de REC.
De gemeente Harns dêryn de ferantwurdlikheid en rezjy nimme te litten.
PS foar 1 april 2014 te rapportearjen oer de titkomst.
Motie 812 I CDA + PvdA / datum 19.02.20141 einddatum 20.02.2016
Er samen met de gemeente Harlingen bij het Rijk op aan te dringen dat de luchtkwaliteit in
Harlingen gedurende 3 jaar gemeten gaat worden bij voorkeur door het RIVM.
Te kijken of vanuit de provincie Fryslân een financiële bijdrage geleverd kan worden om
eventuele financiële belemmeringen in deze weg te nemen
Motie 8131 D66 / datum 19.02.2014! einddatum 20.02.2016
Zich ervoor in te spannen het vertrouwen van de burger te herstellen. Dit te doen door het
voornemen om een begeleidingsgroep in het leven te roepen uit te voeren.
Burgers en omwonenden binnen die te vormen begeleidingsgroep een prominente en
zwaarwegende rol te geven.
Toezegging 818 Rapport NRK REC I datum 19 februari 2014! einddatum 26 februari
2015
It kolleezje fan DS sil in ekspertmeeting organisearje, wêryn ek oandacht wêze sil foar de
temperatueren fan de ferbrâningsûne.
Toezegging 819! Rapport NRK REC I datum 19 februari 20141 einddatum 26 april 2014
DS sille binnen 2 moannen middels in brief oan PS didlikens jaan oer hoe’t it ûndersyk fan
de RIVM der tt sjen sil en de rol fan de begeliedingsgroep dy’t it RIVM dêrby belûke wol en
wat kinne de oerheden mei de iitkomsten dwaan.
Bijlage “VOORSTEL VOOR EEN PLAN VAN AANPAK DIOXINE-EMISSIE EN LUCHTKWALITEIT
HARLINGEN”
Inleiding
De vondst van dioxines in eieren van particulieren in Harlingen en omgeving heeft voor onrust
gezorgd bij een deel van de bevolking. Ook de politiek en de media zijn er intensief bij betrokken
geraakt.
Er zijn verschillende hypotheses in omloop over de bron van dioxines. Eén hypothese is dat de Reststoffen Energiecentrale (REC) een actieve bron is van dioxines. Een andere hypothese is dat de REC
onder normale bedrijfsomstandigheden geen/nauwelijks dioxines verspreidt, maar wél wanneer er
sprake is van storingen of onderhoud. Ook wordt de mogelijkheid geopperd dat niet de REC, maar
een andere bron van dioxines in Harlingen actief is.
Andere verklaring
De alternatieve hypothese is dat de aanwezigheid van dioxines en pcb’s in eieren het gevolg is van de
aanwezigheid van resten van industriële of lokale bodemverontreiniging. Dit is namelijk ook elders in
Nederland het geval. Met andere woorden, wat in Harlingen gevonden is, kan in heel Nederland
voorkomen.
Om deze hypothese te toetsen vindt er de komende maanden verspreid over Nederland onderzoek
plaats naar dioxinegehaltes in eieren van kippen die vrij buiten lopen. NVWA, GGD’s, RIKILTen RIVM
voeren dit onderzoek uit. Het gaat bij voldoende deelnemers dit voorjaar van start.
NB Het onderzoek richt zich op particulieren, niet op bedrijven/bedrijfjes die kippen houden met
handelsdoeleinden. Deze nemen immers al maatregelen’ om te kunnen voldoen aan de strenge eisen
aan de dioxine- en pcb-gehaltes in eieren.
—
—
Wat vooraf ging
Enige jaren geleden is er door bewoners van Harlingen bezwaar gemaakt tegen de komst van de REC.
Dat deze ertoch is gekomen, heeft geleid tot boosheid en ontevredenheid over de rol van de lokale
en provinciale overheid en tot het oprichten van actiegroepen en partijen. Niet alleen de emissie van
dioxines, maar ook de mogelijke emissie van andere stoffen baart de bewoners zorgen. Ook is
gebleken dat sommige omwonenden gezondheidsklachten toeschrijven aan de REC.
Verzoek aan RIVM
Dit feit, gevoegd bij de recente onrust heeft geleid tot het aannemen van enkele moties (zie bijlage 1)
over de wens tot een onderzoek naar de luchtkwaliteit in Harlingen en een toezegging aan PS om
zo’n onderzoek te starten. Daarop heeft GS het RIVM benaderd.
Dit voorstel voor een plan van aanpak (PvA) is de officiële reactie op het verzoek van de provincie
aan het RIVM om onderzoek te doen naar de luchtkwaliteit. Eerst worden doel, opdrachtgever en
andere betrokkenen besproken. Dit wordt gevolgd door een inventarisatie van de mogelijke
onderzoeksvragen en de daarbij behorende onderzoeksmogelijkheden. Daarna wordt een schets
gegeven van de projectorganisatie voor het onderzoek.
Het is aan de opdrachtgever, in samenspraak met nader te noemen andere partijen, om de
uiteindelijke keuze te maken. Daarna zal het voorstel worden omgezet in een concreet
onderzoeksplan.
Doel van het onderzoek
1
Het is bekend dat kippen die voedsel zoeken op verontreinigde grond daaruit contaminanten opnemen,
waaronder dioxines. Daarom helpen maatregelen als kippen ophokken, aanbrengen van bodembedekking
(gras, houtsnippers), harde ondergrond, beperkt buiten laten lopen, dioxinevrije bijvoeding etc.
1
2 van schadelijke stoffen
Het wegnemen van de onrust en onzekerheid over de bestaande uitstoot
door de REC, of door een andere bron, door het verzamelen van gegevens over emissie, verspreiding
en/of depositie van deze stoffen. Daarbij krijgen dioxines bijzondere aandacht.
Opdrachtgever
Gemeente Harlingen
-
Andere belanghebbenden
Provincie Friesland
Omrin
REC
politieke partijen
Toxicowatch
huisartsen
(ongeruste) burgers woonachtig in Harlingen en de regio, deels georganiseerd
bezorgde bedrijven (industrieën en land en tuinbouwbedrijven)
(nog te vormen) begeleidingsgroep/klankbordgroep (zie bijlage 1).
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Hieronder bevindt zich een inventarisatie en uitwerking van de belangrijkste onderzoeksvragen, zoals
besproken in de voorbereidingen. Daarna volgt een voorstel over de opzet van de projectstructuur.
Belangrijke anderzaeksvragen (dioxines)
is er sprake van een actieve bron van dioxines. Zo ja, is bekend hoe hoog de emissie daarvan
is, zo ja, worden wettelijke normen overschreden?
hoe hoog zijn de dioxineconcentraties in de lucht op leefniveau (immissieconcentraties).
in hoeverre dragen deze bij aan de belasting van de mens, de inname van dioxines met het
voedsel in aanmerking genomen.
kan depositie van dioxines door de REC, of een andere actieve bron, op de bodem of in het
gras worden gemeten, geschat en/of gemodelleerd.
waar ligt het depositiemaximum van de REC en waar grazen de koeien (of komt hun voer
vandaan)?
zijn er aanwijzingen dat eerdere (mogelijk ongecontroleerde) emissies van de REC kunnen
hebben geleid tot lokale ophopingen van dioxines in de bodem. NB uitsluiten van andere
oorzaken van ophopingen, (oud) bedrijventerrein, vroegere branden, storten van afval etc.
-
-
-
-
-
-
Onderzaeksmagelijkheden (diaxines)
1. Uitbreiden huidige emissie-onderzoek bij de REC, bijvoorbeeld tijdens afstoken en of
schoonmaken van de REC, of onaangekondigd.
2. Inventarisatie van ndere bedrijven die een actieve bron kunnen zijn van dioxines.
3. Bemonsteren van gras, op verschillende plaatsen (afstand/windrichting) van de REC en laten
analyseren op dioxines. Dat kan het beste net véér het groeiseizoen gebeuren, omdat dan
een indruk worden verkregen van de depositie van de afgelopen 4—5 maanden.
4. Idem, elders in Harlingen, om andere actieve bronnen van dioxines op het spoor te komen.
5. Bemonsteren van luchtstof op leefniveau en laten analyseren op dioxines. Wanneer de
concentraties laag zijn kan langdurige bemonstering (enkele weken) noodzakelijk zijn om
meetbare hoeveelheden aan te treffen.
6. Melk onderzoeken van koeien die dichterbij de REC grazen. (Theoretisch, want op dit
moment zijn er geen melkveebedrijven dichterbij de REC).
2
NB Het gaat niet om onderzoek naar emissies uit het verleden, want die waren er zeker toen de emissie-eisen
minder streng waren. Dat was in geheel Nederland (en West-Europa) namelijk het geval.
2
7.
8.
Modelleren van de emissies en berekenen depositiemaximum, wanneer de parameters van
de REC bekend zijn.
Onderzoek van de oppervlakkige bodemlaag op dioxines, op nader te bepalen plaatsen.
Interventie-onderzoek: Voorkomen dat kippen waarbij eerder teveel dioxinen in hun eieren is
gevonden, in vervuilde grond kunnen pikken en voedsel zoeken. Dat kan door het opbrengen van
schone grond/het afschermen van vervuilde grond, zorgen voor dioxinevrij voer en bijvoeding.
Dioxinegehaltes in hun eieren zullen dan moeten dalen en laag blijven als er in Harlingen geen
relevante hoeveelheden dioxines meer worden verspreid.
—
—
Belangrijke onderzoeksvragen (algemene luchtkwaliteit)
De opdrachtgever wil ook inzicht in de algemene luchtkwaliteit in Harlingen, dus niet alleen in de
concentraties dioxines. Daarvoor zijn verschillende mogelijkheden beschikbaar, afhankelijk van de
stoffen die worden onderzocht, met grote verschillen in meetmethoden, analysetechnieken,
zeggingskracht, duur en kosten.
In een eerste opzet ligt het voor de hand uit te gaan van stoffen die ook elders worden gemeten,
bijvoorbeeld in het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (LML) Immers dan is er sprake van
betrouwbare apparatuur, normen waaraan kan worden getoetst en, heel belangrijk, referentie
waarden om de resultaten mee te kunnen vergelijken. Echter, zelfs zo’n relatief eenvoudig
onderzoek vergt veel voorbereiding en wekelijks toezicht om storingen te voorkomen en controles
uit te voeren. Ook moet er bij het plaatsen van de apparatuur veel aandacht worden besteed aan
bronnen van luchtverontreiniging (snelweg, veerboten, andere industrieën) die de metingen kunnen
beïnvloeden.
In aanvulling daarop zou desgewenst speciale aandacht kunnen worden besteed aan stoffen die
specifiek zijn voor de REC, zoals HCI, F, (mogelijk ook HBr, Hg en Cd), nader uit te werken. NB Dioxines
zijn eerder besproken.
.
Onderzoeksmogelijkheden (algemene luchtkwaliteit)
1. Wanneer een met het LML vergelijkbare meetopstelling in Harlingen wordt neergezet,
kunnen lokaal gemeten concentraties van bijvoorbeeld fijn stof, 502, NON, en CO vergeleken
worden met die in landelijk of stedelijk gebied elders in Nederland.
4 op
2. Desgewenst kan daarmee een indruk worden verkregen van de invloed van de REC
momenten dat het meetpunt windafwaarts van de REC ligt. Door met twee (of meer)
meetopstellingen te werken die t.o.v. de REC anders gepositioneerd zijn, kan de invloed van
de REC beter worden waargenomen. Voorwaarde is dat er voldoende lang wordt
bemonsterd en dat windrichting en windsnelheid worden gemonitord.
3. Aan deze basis set kunnen desgewenst extra meetinstrumenten worden toegevoegd,
wanneer is vastgesteld om welke stoffen het gaat, hoe en wanneer deze worden
geëmitteerd etc.
4. Met behulp van de gegevens van de REC kan ook worden gemodelleerd wat de imissies zijn.
Dat is belangrijk bij beslissingen over het opstellen van de meetapparatuur.
Overwegingen bij de start van het onderzoek
De voorbereidingen van het onderzoek (zoeken geschikte locaties, toestemming eigenaren,
eigen stroomvoorziening, niet toegankelijk vanaf de openbare weg) zijn bijzonder tijdrovend.
De apparatuur voor luchtmetingen kan circa een maand na opdrachtverlening operationeel
zijn.
-
-
Het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (LMLI heeft verspreid over het land meetpunten staan. Daarin worden, afhankelijk van de locatie,
, CO, 03 en BTX. Ook worden regelmatig zware metalen geanalyseerd in het stof dat op de
3
metingen gedaan van o.a. fijn stof, 502, NO,, NH
filters wordt opgevangen. Een deel van die metingen wordt automatisch gedaan; voor andere stoffen zijn analyses in het lab. nodig.
Waar REC staat, kunnen desgewenst ook andere bronnen van luchtverontreiniging worden ingevuld.
3
-
Overleg met de begeleidingsgroep over de opzet van het onderzoek vergt veel tijd
voorafgaand aan het onderzoek als tijdens het onderzoek.
—
zowel
Opzet projectorganisatie onderzoek dioxines en luchtkwaliteit in/om Harlin gen
Opdracht
De gemeente Harlingen en de provincie Fryslân hebben aan het RIVM, als onafhankelijke en
deskundige organisatie, verzocht om uitvoering te geven aan het luchtkwaliteitsonderzoek op
leefniveau te Harlingen. Het RIVM heeft aangegeven deze opdracht te kunnen en willen uitvoeren.
De gemeente Harlingen heeft aangegeven hierbij als regisseur en verantwoordelijk opdrachtgever op
te treden. Namens de provincie Fryslân zal de Fumo de gemeente Harlingen hierbij ondersteunen. De
GGD Fryslân zal namens de gemeente bij het onderzoek een adviserende rol spelen.
Projectgroep
De sturing van het onderzoeksproject wordt belegd bij een projectgroep waarin zijn
vertegenwoordigd:
Gemeente Harlingen: opdrachtgever en regisseur;
Provincie Fryslân: betrokken overheid en projectondersteuning;
RIVM: adviseur;
GGD Fryslân: adviseur.
-
-
-
-
Begeleidingsgroep
Onderzoek is het meest zinvol als de vraagstelling voldoende is uitgewerkt in een daarbij passende
onderzoeksopzet, met passende bemonsteringsmethoden en meettechnieken. In het algemeen geldt
dat onderzoek alleen een goed antwoord geeft op tevoren helder geformuleerde vragen. Bij het
formuleren van de vragen is het belangrijk rekening te houden met wat leeft bij de inwoners van de
gemeente. Vertegenwoordigers van ongeruste burgers en maatschappelijke organisaties worden
uitgenodigd deel te nemen aan een begeleidingsgroep. Te denken valt aan 5 tot 7 personen.
Ter voorbereiding hiervan levert het RIVM een globale uitwerking van mogelijke onderzoeksvragen
en daarbij behorende mogelijke onderzoeksrichtingen.
De begeleidingsgroep inventariseert welke vragen er leven en welke relevante onderzoeksrichtingen
daar antwoord op kunnen geven. De begeleidingsgroep, bij voorkeur voorgezeten door een
onafhankelijk voorzitter, doet dit in gesprekken waarin ook het RIVM en de GGD Fryslân als adviseurs
vertegenwoordigd zullen zijn. Dit leidt tot een advies van de begeleidingsgroep aan de projectgroep.
Daarnaast zal de projectgroep in de begeleidingsgroep vertegenwoordigd zijn (toehoorder).
Onderzoeksvoorstel
Naar aanleiding van de gesprekken in de begeleidingsgroep stelt het RIVM zijn advies op over de
vorm en inhoud van het onderzoek ten behoeve van de projectgroep. Het RIVM legt zijn advies voor
aan de begeleidingsgroep en geeft een toelichting op de beschikbare onderzoeksmethoden en
technieken. Op basis van de reacties van de begeleidingsgroep past de projectgroep het voorstel aan
of geeft aan wat anderszins met de reacties kan worden gedaan en levert haar definitieve advies op
aan de projectgroep. De projectgroep zorgt voor de voorbereiding van de besluitvorming door de
besturen van Gemeente en Provincie. De Gemeente zal samen met, of met ondersteuning van de
Provincie een opdracht verlenen aan het RIVM.
Verslagen
De projectgroep maakt verslagen van bijeenkomsten van de begeleidingsgroep. Deze verslagen zijn
openbaar na goedkeuring door de begeleidingsgroep. De bijeenkomsten zijn niet openbaar en wat
gezegd is, wordt buiten het verslag om niet woordelijk geciteerd om te garanderen dat de
deelnemers vrijuit kunnen spreken.
4
Voortgang en rapportage
De projectgroep houdt de begeleidingsgroep op de hoogte van de voortgang. De besturen van de
Gemeente Harlingen en de Provincie Fryslân, samen met de projectgroep, informeren ook de
raadsleden en statenleden. Het RIVM rapporteert aan de opdrachtgever(s) en geeft een toelichting
aan de begeleidingsgroep. De begeleidingsgroep adviseert de projectgroep over communicatie en
beleid naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek.
Planning
Hoe lang het onderzoek duurt, hangt af van inhoud en vorm van het onderzoek. De opstartfase kan
als volgt verlopen.
April algemene informatie aan raadsleden en statenleden over de organisatie van het
onderzoek.
April/mei formeren begeleidingsgroep, bijeenkomst begeleidingsgroep, eerste
onderzoeksvoorstel aan begeleidingsgroep.
Juni opdracht aan RIVM door besturen Gemeente Harlingen en evt. Provincie Fryslân.
Juli begin onderzoek door RIVM.
-
-
-
-
5
BIJLAGE
Motie 811 / FNP / datum 19.02.2014 / einddatum 31.03.2014
Yn oerlis mei de gemeente en saakkundige partijen ûndersyk te dwaan nei de mooglikheid fan
respresintative luchtkwaliteitsmjittings op Ieefnivo. Dêrby it ‘meetpakket’ ôfte stimmen op de
meisjes fan de REC. De gemeente Harns dêryn de ferantwurdlikheid en rezjy nimme te litten.
PS foar 1 april 2014 te rapportearjen oer de iitkomst.
Motie 812/ CDA + PvdA / datum 19.02.2014 / einddatum 20.02.2016
Er samen met de gemeente Harlingen bij het Rijk op aan te dringen dat de luchtkwaliteit in Harlingen
gedurende 3 jaar gemeten gaat worden bij voorkeur door het RIVM.
Te kijken of vanuit de provincie Fryslân een financiële bijdrage geleverd kan worden om eventuele
financiële belemmeringen in deze weg te nemen
Motie 813 / 066 / datum 19.02.2014 / einddatum 20.02.2016
Zich ervoor in te spannen het vertrouwen van de burger te herstellen.
Dit te doen door het voornemen om een begeleidingsgroep in het leven te roepen uit te voeren.
Burgers en omwonenden binnen die te vormen begeleidingsgroep een prominente en
zwaarwegende rol te geven.
Toezegging 819 / Rapport NRK REC / datum 19 februari 2014 / einddatum 26 april 2014
DS sille binnen 2 moannen middels in brief oan P5 dtdlikens jaan oer hoe’t it ûndersyk fan de RIVM
der tit sjen sil en de rol fan de begeliedingsgroep dy’t it RIVM dêrby belûke wol en wat kinne de
oerheden mei de ttkomsten d
6
Bijlage: Bevoegdheden van de overheid bij normoverschrijding
luchtkwaliteitsonderzoek Harlingen
Het RIVM gaat onderzoek doen naar de luchtkwaliteit in en om Harlingen. Verzocht is om de
verschillende scenario’s uit te schrijven en de daarbij horende acties te benoemen. Wanneer
blijkt dat de luchtkwaliteit in Harlingen niet voldoet aan de gestelde eisen, zal worden
gezocht naar de oorzaak. De vraag is wie wat gaat doen bij diverse scenario’s.
Deze notitie heeft een hoog “als, dan”-gehalte. Het is op voorhand complex om exact te
benoemen wat de verschillende uitkomsten en bijbehorende acties zijn. Daarom betreft dit
een theoretische benadering en is deze notitie vrij algemeen van aard. Daarnaast merken we
op dat wanneer blijkt dat er bestuursrechtelijke maatregelen moeten worden ingezet, te allen
tijde de op dat moment van belang zijnde belangen tegen elkaar moeten worden afgewogen,
in samenhang met de feiten en omstandigheden en rekening houdende met relevante
jurisprudentie, om op die manier tot een zorgvuldig en gedegen besluit te komen.
Bevoegdheden
In de brief aan de statenleden van 7 februari 2014 met kenmerk 1113413 is onder punt 5
uitgelegd welke bevoegdheden de gemeente heeft en welke de provincie heeft:
“In dit kader is gevraagd naar de bevoegdheden en rollen van de provincie en de gemeente”.
Wet publieke gezondheid
In zijn algemeenheid merken wij op dat dat de gemeente Harlingen verantwoordelijk is voor de
uitvoering van de Wet publieke gezondheid. Hoofdstuk II. Taken publieke gezondheidszorg §1.
Algemeen, Artikel 2 ve,wijst naar de verantwoordelijkheid van de gemeenten.
Hieronder hebben wij Artikel 2 opgenomen.
Artikel 2
1. Het college van burgemeester en wethouders bevordert de totstandkoming en de continuïteit van
en de samenhang binnen de publieke gezondheidszorg en de afstemming ervan met de curatieve
gezondheidszorg en de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen.
2. Ter uitvoering van de in het eerste lid bedoelde taak draagt het college van burgemeester en
wethouders in ieder geval zorg voor
a) het verwerven van, op epidemiologische analyse gebaseerd, inzicht in de gezondheidssituatie van
de bevolking;
b) het elke vier jaar, voorafgaand aan de opstelling van de nota gemeentelijke gezondheidsbeleid,
bedoeld in artikel 13, tweede lid, op landelijk geljkvormige wijze verzamelen en analyseren van
gegevens over deze gezondheidssituatie;
c) het bewaken van gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen;
d) het bijdragen aan opzet, uitvoering en afstemming van preventieprogramma ‘5, met inbegrip van
programma’s voor de gezondheidsbevordering;
e) het bevorderen van medisch milieukundige zorg;
f) het bevorderen van technische hygiënezorg;
g) het bevorderen van psychosociale hulp bij rampen;
h) het geven van prenatale voorlichting aan aanstaande ouders.
De GGD’S hebben een belangrijke rol bij de uitoefening van bovengenoemde taken.
Wet Luchtkwaliteit
De Europese richtlijnen die waarden bevatten voor stoffen voor de luchtkwaliteit zijn geïmplementeerd
in titel 5.2 van de Wet milieubeheer (Wet luchtkwaliteit) en bevatten waarden voor met name
genoemde stoffen voor de buitenlucht. Dioxinen worden hierin niet genoemd als stof Daarom bieden
genoemde richtlijnen en de Wet luchtkwaliteit geen grond voor het uitvoeren van de gevraagde
onderzoeken.
Nederlandse Emissierichtlijn Lucht
Naast de EU normen in de regelgeving zijn er voor een aantal andere stoffen in Nederland
beleidsmatige normen vastgesteld. De beleidsmatige normen spelen een rol bij de
vergunningverlening, met name via toetsing aan de Nederlandse Emissierichtlijn Lucht (NeR).
Gedeputeerde Staten zijn voor wat betreft dioxinen verantwoordelijk voor het vergunnen van de juiste
normen voor de uitstoot van stoffen en het toezicht op een juiste naleving daarvan in het kader van
vergunningverlening.
Monitoring
De verbranding van afval is een continu proces. Dioxines kunnen ontstaan bij een niet volledige
verbranding. De praktijk is dat mogelijke afwijkingen die duiden op een niet volledige verbranding,
door de continue monitoring worden geconstateerd, waarop dan direct bijstelling plaatsvindt. Daarmee
wordt de vorming van dioxinen voorkomen.
De gegevens van het automatisch meet- en registratiesysteem worden ter plaatse bij de REC
gecontroleerd. Enkele malen per jaar controleert de provincie deze brongegevens. Tot op heden zijn
er geen onregelmatigheden geconstateerd.
Uit resultaten van emissiemetingen blijkt dat de REC ruimschoots aan de geldende normen tilt het
Activiteitenbesluit milieubeheer en de omgevingsvergunning voldoet.
Onderzoeken
Deze onderscheiden bevoegdheden hoeven de provincie er niet van te weerhouden om samen met
de gemeente, de GGD en het RIVM te bekijken welke maatregelen en onderzoeken helderheid
kunnen brengen in de vragen die er bij burgers leven over de herkomst van de dioxinen, de eventuele
uitstoot van de REC en de kwaliteit van de leefomgeving.
Daarbij kunnen alle suggesties die gedaan worden zoals metingen, snuffelpalen, uitbreiding van
biomonitoring met dioxines en dergelijke wat de provincie betreft worden meegenomen.
Wel moet de lead duidelijk liggen bij de instantie, die daarvoor bij de Wet is aangewezen. Dat is
immers ook de instantie, die bevoegd is tot het treffen van maatregelen. De provincie is bereid om
middelen en expertise in te zetten voor dit onderzoek en de eventueel te treffen maatregelen.”
Uitkomsten luchtkwaliteitsonderzoek algemeen
Wanneer uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat in en/of om Harlingen niet wordt
voldaan aan de luchtkwaliteitseisen, zal nader onderzoek plaatsvinden. Gepoogd zal worden
om de oorzaak van de te hoge waarden te achterhalen. Voor het bepalen van een
veroorzaker van een eventuele overschrijding van een luchtkwaliteitsnorm in/om Harlingen,
is grondig onderzoek nodig.
Het kan zijn dat een inrichting waarvoor de gemeente bevoegd gezag is de bron is. Ook is
het mogelijk dat er een niet-inrichting gebonden oorzaak is, zoals bijvoorbeeld houtkachels,
zeeschepen of wegverkeer. Tevens is het mogelijk dat een combinatie van factoren de te
hoge waarden veroorzaakt, of dat er geen oorzaak is aan te wijzen.
Deze notitie gaat nader in op de mogelijkheid dat de REC of een andere inrichting waarvoor
de provincie bevoegd gezag is als veroorzaker kan worden aangewezen. Wanneer blijkt dat
een inrichting waarvoor de gemeente bevoegd gezag is een veroorzaker is, is de gemeente
bevoegd om op te treden.
Mogelijke uitkomsten RIVM onderzoek en acties m.b.t. REC of een andere inrichting
waarvoor de provincie bevoegd gezag is
De gedeputeerde heeft aangegeven haar handhavingsbevoegdheden in te willen zetten
wanneer blijkt dat de REC de veroorzaker is van eventuele overschrijdingen. De voor de
REC relevante luchtkwaliteitseisen zijn neergelegd in titel 5.2 en bijlage 2 Wet milieubeheer
2
5)1
en de NeR. De
(de Wet luchtkwaliteit), het Activiteitenbesluit milieubeheer (hoofdstuk
aanvraag van de op 5 oktober 2010 verleende aan Omrin verleende omgevingsvergunning
voor milieu is aan die eisen getoetst en daarmee in overeenstemming bevonden.
In deze notitie wordt kort weergegeven wat de acties van de provincie kunnen zijn met
betrekking tot de REC en andere provinciale inrichtingen.
Scenario 1: Immissies REC voldoen aan de eisen
Uit het onderzoek kan blijken dat de immissies in Harlingen van de REC aan de gestelde
eisen voldoen. Het kan zijn dat in Harlingen te hoge waarden voor luchtkwaliteitsparameters
worden gemeten, maar de REC is hiervan niet de veroorzaker.
Acties:
Er is geen actie nodig met betrekking tot de REC. We blijven conform ons toezichtsplan
toezicht uitoefenen op de REC.
Er zal nader onderzoek moeten plaatsvinden naar de werkelijke bron van de te hoge
immissiewaarden. Wanneer het een inrichting betreft waarvoor de provincie bevoegd gezag
is, zijn de onderstaande scenario’s van toepassing.
Scenario 2: lmmissies voldoen niet, emissies wel
Uit het onderzoek van het RIVM kan blijken dat in/om Harlingen niet wordt voldaan aan de
luchtkwaliteitseisen. Uit nader onderzoek kan blijken dat de REC of een andere provinciale
inrichting (één van) de bron(nen) is. De immissies van de REC of een andere provinciale
inrichting voldoen niet aan de gestelde eisen. Uit verder onderzoek kan blijken dat de
emissies wel voldoen. Dit scenario is voor wat betreft de REC vrij onwaarschijnlijk, aangezien
in de omgevingsvergunning uit is gegaan van worst-case scenario’s: zelfs wanneer de
emissie-eisen worden overschreden, kan het door de worstcasebenadering zijn dat de
immissienormen niet worden overschreden.
Acties:
Nader onderzoek
Wanneer dit het geval is, klopt het onderzoek niet dat ten grondslag ligt aan de
omgevingsvergunning van 5 oktober 2010. De vergunning van de REC is gebaseerd op o.a.
het luchtonderzoek dat Omrin heeft aangeleverd. De berekende theoretische situatie komt
niet overeen met de werkelijke situatie. Er moet worden onderzocht hoe dit mogelijk is.
Afhankelijk van de resultaten van dit onderzoek, zal de vergunning en/of de installatie van de
REC moeten worden aangepast.
Handhaving
Aangezien uit de aanvraag voor de omgevingsvergunning bleek dat wel aan de
luchtkwaliteitseisen zou worden voldaan, is de werkelijke situatie niet in overeenstemming
met de vergunde situatie. De aanvraag (inclusief luchtonderzoek) maakt onderdeel uit van de
vergunning. De REC is daarom in overtreding. De provincie kan daarom in beginsel
handhaven. Dit geldt eveneens voor andere provinciale inrichtingen.
Ten tijde van de verlening was hoofdstuk 5 Activiteïtenbesluit milieubeheer nog niet van
kracht, maar waren de daarin opgenomen luchtkwaliteitseisen opgenomen in toepasselijke Europese
BREF-documenten. De aanvraag van de omgevingsvergunning voor milieu is aan deze BREF
documenten getoetst en is daarmee in overeenstemming. Daarmee is de aanvraag eveneens in
overeenstemming met de luchtkwaliteitseisen zoals die nu zijn opgenomen in hoofdstuk 5
Activiteitenbesluit milieubeheer.
3
De te nemen actie hangt af van de ernst van de situatie. De ernst is mede afhankelijk van de
mate van overschrijding en het gevaar voor de omgeving. Er kan direct worden
gehandhaafd, er kan een (voor)waarschuwing worden gegeven en/of er kan in overleg met
Omrin of met de betrokken andere provinciale inrichting worden besloten de vergunning aan
te passen (nieuw onderzoek).
Gevaarlijk/ernstig
Wanneer de overschrijding gevaarlijk/ernstig is voor de omgeving en niet door een
eenvoudige aanpassing door de REC of de betrokken andere provinciale inrichting kan
worden opgelost, kan ervoor worden gekozen om direct handhavend op te treden, door te
eisen de REC of de betrokken andere provinciale inrichting (tijdelijk) stil te leggen. Dit kan
worden bereikt door het opleggen van een last onder bestuursdwang of een last onder
dwangsom. In de tijd dat de REC of de betrokken andere provinciale inrichting stil ligt, kan
Omrin of de drijver van de betrokken andere provinciale inrichting technische aanpassingen
doorvoeren om de immissies terug te dringen.
Eenmalig/niet ernstig
Tegen een tijdelijke, eenmalige of niet gevaarlijke/ernstige overschrijding kan worden
opgetreden door d.m.v. een bestuursrechtelijke sanctie of een (voor)waarschuwing te eisen
dat de overtreding niet nogmaals voor komt.
Scenario 3: Immissies en emissies voldoen niet
Uit het onderzoek van het RIVM kan blijken dat in/om Harlingen niet wordt voldaan aan de
luchtkwaliteitseisen. Uit nader onderzoek kan blijken dat de REC of een andere provinciale
inrichting (één van) de bron(nen) is. De immissies van de REC of van een andere provinciale
inrichting voldoen niet aan de gestelde eisen. Uit verder onderzoek kan blijken dat de
emissies vanuit schoorsteen ook niet voldoen. Wat de REC (en andere provinciale
inrichtingen) betreft is dit scenario is vrij onwaarschijnlijk. Uit de onderzoeken en metingen
die tot nu toe zijn gedaan, blijkt dat de REC voldoet aan de gestelde emissiewaarden. De
storingen en overschrijdingen die de laatste tijd hebben plaatsgevonden, zijn niet van dien
aard dat daarmee de luchtkwaliteitsnormen worden overschreden.
Acties:
Net als bij scenario 2 blijkt dat het onderzoek dat ten grondslag ligt aan de vergunning niet in
overeenstemming is met de gemeten situatie. Daarnaast blijkt uit het onderzoek van de
RIVM dat ook de emissiewaarden worden overschreden. Er is sprake van overtreding.
Handhaving
Afhankelijk van de ernst van de overtreding (parameter, mate van overschrijding) kunnen
bestuursrechtelijke maatregelen worden genomen, zoals genoemd onder scenario 2.
Nader onderzoek
Daarnaast zal moeten worden onderzocht hoe het mogelijk is dat zowel de emissie- als de
immissiewaarden worden overschreden. Het is de vraag hoe het kan dat uit het onderzoek
van de RIVM blijkt dat de emissies niet voldoen, aangezien uit de onderzoeken en metingen
die tot nu toe zijn uitgevoerd blijkt dat wel wordt voldaan. Er zal onderzoek moeten
plaatsvinden hoe dit mogelijk is.
Afhankelijk van de resultaten kan worden beoordeeld of de vergunning moet worden
aangepast, en/of dat de inrichting moet worden aangepast.
4