employability skills

c
z t
p sb
&
&
Onderwijs+ woordenboekje
VOORWOORD
Het ‘UH employability skill woordenboek’ kwam tot stand op basis van bestaande & gevalideerde competentiemodellen uit het onderwijsveld en bedrijfsleven. Het woordenboek werd voorgelegd, herwerkt
en aangevuld in overleg met stafleden uit de verschillende faculteiten en opleidingen.
Wat zijn employability skills? Hoe verhouden ze zich ten opzichte van academische skills?
De set employability skills beschrijven concreet observeerbare gedragsvaardigheden die nodig zijn om
succesvol te kunnen participeren aan, en duurzaam inzetbaar te zijn op de arbeidsmarkt. Dit alles over
beroepsrollen en contexten heen.
Employability skills en academische skills zijn niet strikt van elkaar te onderscheiden. Het zijn beiden
vaardigheden die over contexten heen, en in diverse beroepsrollen in te zetten zijn.
We gaan ervan uit dat academische skills meer gericht zijn op vakspecifieke kennis, inzicht en kunde die
noodzakelijk is om wetenschappelijke kennis en inzichten te kunnen ontwikkelen, toepassen en overdragen in en die uniek zijn voor mensen die een academische opleiding gevolgd hebben.
Daar waar bij employability skills de nadruk meer ligt op de ‘kunde’, de wijze waarop zaken toegepast
worden. Employability skills zijn evenwel niet uniek verworven door academici. Iedere werknemer beschikt in meerdere of mindere mate over deze employability skills, ongeacht zijn opleidingsniveau. De
mate waarin ze ontwikkeld zijn hangt samen met persoonlijkheid, achterliggende waarden en attitudes
en de cognitieve capaciteiten die een individu heeft meegekregen, maar ook met de leerkansen die men
in de praktijk doorheen opleiding en werkervaring heeft gekregen.
Academic Skills
Employability Skills
-kennis, inzicht en kunde verbonden aan
wetenschappelijke (deel)domein
-generieke & toegepaste kunde
(wijze waarop je dingen toepast)
-ontwikkeling, toepassing en overdracht van
wetenschappelijke kennis en inzicht
-inzetbaarheid en succesvolle
participatie in het werkveld
-contextoverschrijdend over beroepsrollen
heen binnen diverse sectoren
-contextoverschrijdend over beroepsrollen
heen binnen diverse sectoren
-uniek voor academici
-generiek
bv. De resultaten van eigen en/of recent onderzoek zowel schriftelijk als mondeing op een heldere wijze kunnen presenteren
aan vakgenoten en aan een breder publiek, individueel en in teamverband (eindcompetenties Ba Bio, 09 12)
Beide begrippen hangen met andere woorden sterk samen, en enige overlap is onvermijdelijk.
EINDCOMPETENTIES (willen, kennen, kunnen)
basis voor succes in divers beroepsrollen
contextoverschrijdend
Academic
kennis en inzicht,
kunnen
uniek voor academici
Employability
willen en kunnen
generiek
Gebruiksdoel
Het woordenboek is in de eerste plaats een ‘gebruiksinstrument’ dat gehanteerd kan worden voor
diverse toepassingen.
- Bepalen van het employability skill profiel van de opleiding: de diverse opleidingen van UH selec teerden uit het woordenboek een beperkte set skills waaraan zij doorheen hun opleiding extra
aandacht willen besteden. Dit vanuit de overtuiging dat deze skills de studenten op korte termijn
zullen helpen om hun studies tot een goed einde te brengen, maar vooral om snel en duurzaam
inzetbaar te zijn op de arbeidsmarkt in een steeds wijzigende omgeving en maatschappij.
-Vergroten van begrip en inzicht in het begrip ‘employability skills’ voor lesgevers en studenten &
creëren van een gemeenschappelijke taal inzake Employability Skills. De Employability Skills in
het woordenboek, zijn helder gedefinieerd en vertaald naar concreet observeerbare gedrags voorbeelden. De beschrijvingen kunnen helpen om te verduidelijk wat men wél en niet bedoelt
wanneer men praat over bepaalde skills. Door een gemeenschappelijke taal te hanteren door heen diverse onderwijssituaties ontstaat een gemeenschappelijk kader en beter inzicht in de
betekenis en meerwaarde van employability skills wat bijdraagt tot helderheid. De kans op
begripsverwarring bij het praten over bepaalde skills, en het al dan niet aanwezig zijn van deze
skills bij bepaalde personen verkleind hierdoor.
- Verwachtingen en doelstellingen stellen: de gedragsvoorbeelden kunnen bijdragen tot het
formuleren van heldere doelstellingen m.b.t. concreet te stellen gedrag in het aanpakken van
bepaalde opdrachten.
-
Geven van feedback en (zelf)beoordelen van Employability Skills: de opgelijste gedragsvoor beelden kunnen gebruikt worden als checklist. Door eigen observaties af te toetsen aan de
voorgestelde beschrijvingen die men het meest relevant acht in het kader van een bepaalde
opdracht, wordt het makkelijker om precies te omschrijven wat men goed of minder goed vond
in iemands aanpak.
De lijst van gedragsvoorbeelden is illustratief en niet exhaustief. Opleidingen kunnen de bestaande lijst
verder concretiseren op maat van hun opleiding indien gewenst of verder aanvullen waar gewenst. Men
kan er de sub definities en gedragsvoorbeelden uit halen die men het meest relevant acht in functie van
de doelstelling en het kader waarin men ze wil gebruiken.
Sommige skills werden erg uitgebreid beschreven, andere wat beperkter. Het woordenboek is dan
ook een ‘levend instrument’, dat op geregelde tijdstippen aangevuld en herwerkt kan worden o.b.v.
bevindingen uit de praktijk en nieuwe inzichten.
Structuur & opbouw van het woordenboek
Het woordenboek bestaat uit 17 employability skills die onderverdeeld worden in vier clusters. Deze
clusters groeperen een aantal skills die logischer wijze samenhangen.
Elke employability skill wordt gedefinieerd en vertaald naar een aantal sub definities. De sub definities
geven de verschillende gedragsaspecten weer waaruit een skill kan bestaan.
Een goede mondelinge communicatie bestaat bv. uit verschillende gedragsaspecten: naast het taalkundig
correct communiceren, is het ook belangrijk een boodschap goed te kunnen structureren. Bovendien
dient men ook in staat te zijn om in interactie te treden met een gesprekspartner om de boodschap
effectief te kunnen overbrengen. Deze diverse aspecten zijn een voorbeeld van ‘sub definities-gedragsaspecten’ van de skill ‘mondelinge communicatie’.
Elke sub definitie werd op zijn beurt vertaald naar concrete gedragsvoorbeelden, gedragsindicatoren
genoemd. Deze gedragsindicatoren beschrijven de employability skill in termen van concreet,
observeerbaar gedrag.
Zoals reeds eerder gemeld zijn deze gedragsvoorbeelden niet exhaustief, maar louter illustratief.
1 Zelfmanagement
2 Communicatie & Teamwerk
3 Probleemoplossend vermogen
4 Stakeholder & Business Awareness
Zelfmanagement
Zichzelf op een effectieve manier organiseren en sturen op basis van een goed inzicht in eigen
sterktes en leerpunten in complexe situaties (tijdsdruk, conflicterende vereisten, …)
- Zelfreflectie en -kennis.............................................................................................3
- Zelfsturend leren en handelen...................................................................................5
- Ethisch denken en handelen.....................................................................................7
Communicatie & Teamwerk
Het vermogen om ideeën, informatie en gevoelens op een effectieve manier te delen en samen
met anderen naar een resultaat toe te werken
- Communiceren en presenteren...............................................................................11
- Overtuigingskracht..................................................................................................13
- Multidiscipinair samenwerken..................................................................................15
- Talenkennis en interculturele communicatie.............................................................17
-Luisteren.................................................................................................................19
-Inlevingsvermogen..................................................................................................21
Probleemoplossend vermogen
Het vermogen om -ook in onvoorziene omstandigheden- complexe problemen op te lossen door
relevante informatie op een adequate manier aan te wenden en om te zetten in één of meerdere
geschikte oplossingen.
-
Analysevermogen..................................................................................................25
- Kritisch verwerken en beoordelen (oordeelsvorming)..............................................27
-Numeracy...............................................................................................................29
- Flexibiliteit..............................................................................................................31
- Creativiteit..............................................................................................................33
Stakeholder & Business Awareness
Inzicht hebben in en weloverwogen inspelen op de verschillende beïnvloedende
factoren en belanghebbende partijen binnen en buiten de werkomgeving, teneinde
een maximaal resultaat en toegevoegde waarde te kunnen realiseren.
- Business Awareness...............................................................................................37
- Stakeholder awareness...........................................................................................39
- Ondernemingszin en innovatie..................................................................................41
Zelfmanagement
Zichzelf op een effectieve manier organiseren en sturen op basis van een
goed inzicht in eigen sterktes en leerpunten in complexe situaties (tijdsdruk,
conflicterende vereisten, …)
- Zelfreflectie en -kennis
- Zelfsturend leren en handelen
- Ethisch denken en handelen
1
1
Zelfreflectie en -kennis
Het kritisch kunnen evalueren van hoe je werkt en welke keuzes je maakt en wat hierin verbeterd kan
worden als basis voor zijn/haar verdere persoonlijke ontwikkeling
Zichzelf in vraag stellen
- Gaat na wat er van hem/haar verwacht wordt
- Vergelijkt de eigen manier van leren en werken met die van anderen
- Denkt na over eigen sterke en aandachtspunten
- Kan eigen sterktes en aandachtspunten correct benoemen
- Checkt of de uitgevoerde taak/opdracht/voldoet aan de verwachtingen van de opdrachtgever
- Vraagt uit zichzelf feedback over eigen werk en functioneren
- Schat zijn eigen aandeel in het bereiken van succes, of het mislukken in een opdracht correct in
Omgaan met feedback
- Probeert feedback correct te begrijpen: Vraagt bij het krijgen van feedback naar concrete
voorbeelden
- Denkt naar aanleiding van feedback na over mogelijkheden om zichzelf te verbeteren
- Luistert naar feedback die gegeven wordt en gaat hiermee aan de slag
- Analyseert situaties en problemen waarmee hij/zij te maken heeft, trekt conclusies en leert er uit
- Leert uit fouten: zorgt er voor dat ze niet meer voorkomen
- Past vorige leerervaringen toe in nieuwe vergelijkbare situaties
3
Zelfsturend leren en handelen
Het willen en kunnen bereiken van maximale resultaten door het eigen leerproces op een efficiënte en effectieve wijze te organiseren en acties te nemen waar nodig
De wil tonen om doelen te bereiken en goede resultaten te behalen
- Formuleert voor zichzelf concrete, waar mogelijk SMART doelen
-Stelt zichzelf steeds de vraag in welke mate acties/beslissingen bijdragen aan de vooropgestelde
doelstelling
- Controleert het eigen werk
- Legt de lat hoog: tracht meer uit iets te halen dan wat minimaal verwacht wordt en/of strikt noodzakelijk is
-Maakt keuzes in functie van eigen interesses, voorkeuren, sterktes en leerpunten (keuzes voor een
opdracht, een vak, een studierichting, een job)
Zelfstandig organiseren van de eigen aanpak, studie-, leerproces (time management)
- Vertaalt een opdracht zelfstandig naar concreet te nemen stappen/deeltaken
- Bepaalt wat prioritair is in functie van belangrijkheid én urgentie
- Stelt op basis van de vooropgestelde doelen een realistische (studie/werk-)planning op
- Maakt gebruik van hulpmiddelen om zijn/haar planning op te stellen (checklists, agenda, …)
- Slaagt er in een retro planning op te stellen
- Houdt bij het plannen rekening met de nodige voorbereidings- en uitvoeringstijd
- Maakt een planning die rekening houdt met onverwachte gebeurtenissen
- Stuurt de planning bij waar nodig, als de vooropgestelde doelstelling in het gedrang komt
5
- Kan zich houden aan een planning, laat zich niet afleiden
- Gebruikt de beschikbare tijd efficiënt
- Komt afspraken na en respecteert deadlines, levert tijdig werk af
Initiatief nemen wanneer er zich problemen of opportuniteiten (kunnen) voordoen
- Weet bij nieuwe opdrachten snel over welke informatie hij/zij moet beschikken en waar hij/zij die kan
vinden
- Neemt indien nodig contact op met een studiebegeleider/docent als hij/zij vastzit met leerstof, opdrachten
- Formuleert gerichte vragen als hij/zij iets niet begrijpt
- Informeert bij anderen over zaken waar hij/zij minder van weet.
- Wacht niet af, gaat zelf achter informatie, input aan
- Neemt uit eigen beweging actie om een probleem dat zich stelt op te lossen
- Past verworven kennis toe voor het oplossen van een probleem in een specifieke context
- Grijpt de mogelijkheid aan om te leren van anderen
- Gaat door tot dat het doel bereikt is, ook wanneer hij/zij geconfronteerd wordt met moeilijkheden
6
Ethisch denken en handelen
Oog hebben voor en rekening houden met algemeen aanvaarde sociale en ethische normen in het eigen
denken en handelen
Schat ethische kwesties correct in
- Is vertrouwd met de doelstellingen van het vakdomein en wil bijdragen tot de verwezenlijking ervan
- Kan ethische kwesties in het vakdomein herkennen
- Kan kritisch reflecteren over ethische kwesties in het vakdomein tegen de achtergrond van persoonlijke
en maatschappelijke normen en waarden
- Kan persoonlijke ethische afwegingen en de eigen aanpak met geldige argumenten onderbouwen en
verantwoorden
- Denkt kritisch na over de principiële gronden van denken en handelen
- Denkt kritisch na over de consequenties van denken en handelen
- Kent de ethische standaarden en deontologische code gangbaar in het eigen vakdomein en begrijpt de
achtergronden
- Denkt kritisch na over consequenties van zaken op het (leef)milieu op korte termijn
- Denkt kritisch na over consequenties van zaken op de maatschappij op korte termijn
- Denkt kritisch na over consequenties van zaken op het (leef)milieu op lange termijn
- Denkt kritisch na over consequenties van zaken op de maatschappij op lange termijn
Handelt correct, consequent en transparant
- Respecteert de ethische standaarden en deontologische code gangbaar in het eigen vakdomein
7
- Handelt correct en integer in situaties waar geen eenduidige regelgeving bestaat
- Handelt correct en integer in situaties van verhoogde druk
- Gaat discreet om met vertrouwelijke informatie
- Gaat verantwoord om met ter beschikking gestelde middelen
- Stelt informatie op een correcte en transparante wijze voor
-Stelt niet enkel het eigen belang voorop maar zoekt in zijn/haar aanpak een evenwicht tussen het eigen
belang en de belangen van andere betrokkenen.
8
Communicatie & Samenwerking
Het vermogen om ideeën, informatie en gevoelens op een effectieve manier te
delen en samen met anderen naar een resultaat toe te werken
- Communiceren en presenteren
-Overtuigingskracht
- Multidisciplinair samenwerken
- Talenkennis en interculturele communicatie
-Luisteren
-Inlevingsvermogen
9
2
Communiceren en presenteren
Het correct, gestructureerd en aangepast kunnen overbrengen van een schriftelijke/mondelinge
boodschap
Communiceert correct en volgens de geldende richtlijnen
- Hanteert een correcte en begrijpbare taal om feiten en ideeën te omschrijven
- Refereert nauwkeurig en correct naar gehanteerde bronnen
- Gebruikt een correcte spelling en grammatica
Structureert en synthetiseert de boodschap
- Geeft zijn boodschap op een heldere en beknopte wijze weer
- Geeft de essentie van zijn/haar boodschap duidelijk weer
- Licht zijn/haar redenering op een gestructureerde en logische wijze toe
-Gebruikt een verzorgde vorm, lay–out die de structuur en aantrekkelijkheid van de uiteenzetting
ondersteunt
Heeft een aangepaste communicatiestijl
- Gebruikt ondersteunende middelen om zijn/haar boodschap te ondersteunen (slides, beeldmateriaal,
illustraties, …)
- De gebruikte ondersteunende middelen zijn relevant en duidelijk
- Past de schrijf/spreekstijl en taalgebruik aan in functie van de doelstelling van de communicatie en
diegene(n) aan wie de boodschap gericht (het ‘doelpubliek’)
11
- Brengt zijn/haar mondelinge boodschap over op een enthousiaste manier (stemgebruik, oogcontact,
lichaamshouding, …)
- Communiceert informatie die concreet en relevant is voor het doelpubliek
- Verwerkt in zijn/haar mondelinge/schriftelijke boodschap die argumenten en redeneringen die voor
het doelpubliek het meest relevant en overtuigend zijn
Bouwt contact op met het publiek bij het geven van een presentatie
- Onderhoudt oogcontact met het publiek
- Nodigt uit om vragen te stellen en reacties te geven en maakt zo contact met het publiek
- Reageert inhoudelijk pertinent op vragen
- Komt op een respectvolle wijze op voor de eigen standpunten
- Reageert constructief bij kritische interpellaties
12
Overtuigingskracht
Het kunnen verkrijgen van instemming voor een standpunt, mening of voorstel op basis van een goede
inhoudelijke onderbouwing, de communicatiestijl en de wijze van interageren met een gesprekspartner
Overtuigt o.b.v. optreden en communicatiestijl
- Brengt spontaan zijn/haar standpunt, voorstel naar voren.
- Licht zijn/haar standpunt/voorstel, beknopt en to the point toe
- Brengt zijn argumenten en voorstellen op een enthousiaste wijze naar voren
- Komt zelfverzekerd over (stemgebruik, lichaamshouding, oogcontact, ...)
Overtuigt o.b.v. inhoudelijke onderbouwing
- Geeft blijk van vakkennis en inzicht in het dossier en wint zo vertrouwen
- Voorziet zijn/haar standpunten/voorstel van concrete argumenten
- Steunt zijn/haar argumenten op een samenhangende redenering
- Illustreert zijn/haar standpunt/voorstel met voorbeelden
Zoekt instemming
- Geeft aan wat de voor-& nadelen zijn van zijn/haar standpunt/voorstel voor de andere partij(en)
- Gaat de dialoog en het overleg aan met de gesprekspartner(s)
- Beklemtoont gemeenschappelijke elementen en belangen
- Checkt of hij/zij begrepen wordt door het publiek
- Checkt of de anderen effectief akkoord zijn met zijn/haar standpunt/voorstel
13
Kan omgaan met weerstand
- Stelt zichzelf open voor argumenten die niet aansluiten bij zijn/haar eigen standpunt/voorstel
- Reageert constructief op signalen van weerstand
- Houdt rekening met tegenargumenten in zijn eigen argumentatie en voorstel
- Houdt in het sluiten van compromissen rekening met de belangen op korte en op lange termijn
14
Multidisciplinair samenwerken
Het vermogen om op een constructieve wijze samen te kunnen werken met anderen aan een gemeenschappelijke doelstelling, en dit al dan niet in een formeel teamverband
Taakgericht samenwerken:
Werkt actief mee aan het bereiken van een gemeenschappelijke opdracht
- Vraagt informatie, ideeën en voorstellen aan anderen
- Deelt alle relevante informatie, ideeën en voorstellen met anderen
- Komt afspraken na en werkt taken af binnen de afgesproken termijnen
- Neemt verantwoordelijkheid op voor eigen taken, schuift zaken niet af op anderen (‘ownership’)
Procesgericht samenwerken:
Heeft oog voor en draagt bij tot een constructieve sfeer en samenwerking
- Is vriendelijk en respectvol in de omgang met anderen
- Helpt anderen spontaan, ook al valt de taak niet onder de eigen opdracht
- Houdt rekening met de mening van anderen
- Geeft op een opbouwende manier kritiek en feedback aan anderen
- Bespreekt meningsverschillen op een constructieve en respectvolle manier
- Wijzigt de eigen inbreng, aanpak, prioriteiten om tegemoet te komen aan de gemeenschappelijke
doelstelling
- Stelt het gemeenschappelijk resultaat op de eerste plaats en kijkt verder dan de eigen doelstellingen
- Stelt het gemeenschappelijk resultaat op de eerste plaats en kijkt verder dan de belangen vanuit de eigen
discipline
15
- Creëert een goede teamgeest
- Betrekt anderen: nodigt hen uit om hun inbreng te doen
- Is een drijvende kracht die samenwerking stimuleert en anderen tot samenwerken motiveert
- Weet de samenwerking op moeilijke momenten terug in goede banen te leiden
Proceduregericht samenwerken:
Heeft oog voor en draagt bij tot het bepalen van de werkwijze die best gevolgd wordt om een
gemeenschappelijke opdracht aan te pakken
- Bespreekt hoe men samen een opdracht gaat aanpakken
-Neemt zelf het initiatief om afspraken te maken doorheen het realiseren van een gemeenschappelijke
opdracht
- Stelt spontaan voor welke rol/bijdrage hij/zij zal leveren aan de groep
- Komt met ideeën om het gemeenschappelijke resultaat te verbeteren
-Bewaakt de voortgang van de samenwerking (vat regelmatig de stand van zaken samen, let op de tijd,
bewaakt het behalen van de doelstelling)
- Is in staat een vergadering voor te zitten
- Neemt verantwoordelijkheid om gemeenschappelijke doelen te bepalen
Uitbouwen van multidisciplinaire contacten
- Ziet de meerwaarde in van de inbreng en inzichten vanuit andere disciplines
- Maakt gebruik van expertise van anderen binnen én buiten het eigen vakgebied
- Gaat actief op zoek naar nieuwe contacten buiten het eigen vakgebied, die een interessante bijdrage of
ondersteuning kunnen leveren in het kader van de eigen doelstellingen
16
Talenkennis en interculturele communicatie
Het vermogen om een anderstalige boodschap correct te interpreteren en op een effectieve wijze over te
brengen ten aanzien van een anderstalige gesprekspartner
Toont interesse in andere talen en is in staat anderstalige vakliteratuur correct te begrijpen
en te verwerken
Is in staat een wetenschappelijke boodschap op een correcte wijze over te brengen ten
aanzien van een anderstalige gesprekspartner
Is in staat een boodschap op een effectieve wijze over te brengen aan een anderstalige
gesprekspartner, rekeninghoudend met cultureel bepaalde gevoeligheden en aspecten
17
Luisteren
De bereidheid en het vermogen om de boodschap van de gesprekspartner correct op te nemen en te
begrijpen
Toont zich luisterbereid
-Geeft ruimte aan anderen om een mening of idee naar voren te brengen (bv. vragen stellen, stiltes
laten, reageren op non-verbale signalen, …)
- Laat anderen uitspreken
-Geeft via zijn/haar gedrag en lichaamshouding blijk van interesse voor de boodschap van de ander
(oogcontact maken, knikken, open lichaamshouding…)
Luistert actief: toont dat hij/zij de boodschap gehoord en verwerkt heeft
- Geeft een samenvatting van wat gezegd is
- Vraagt naar verduidelijking indien nodig
- Vraagt door op gegeven informatie
- Reageert op non-verbale signalen van de andere
- Verwerkt de beluisterde boodschap in de eigen reactie
- Reageert inhoudelijk pertinent op wat de gesprekspartner zegt
- Maakt bij het antwoord duidelijk dat de boodschap goed begrepen werd
- Toetst of de boodschap van de andere goed begrepen werd door herhalen, parafraseren en terugkoppelen
19
Inlevingsvermogen
De wil en de vaardigheid om gedachten, gevoelens en behoeften van anderen correct in te schatten
en er rekening mee te houden in situaties waarin sociaal-menselijke overwegingen van belang zijn
Gaat in op expliciet geuite gedachten en gevoelens van anderen
- Heeft aandacht voor verbale en non-verbale signalen en gaat er op in.
- Communiceert begrip voor de gevoelens, de behoeften en de belangen van de ander
- Toont begrip voor de reacties van anderen
Heeft oog voor onuitgesproken gedachten en gevoelens in zijn/haar analyse
- Leeft zich in in de denk- en gevoelswereld van de ander
- Houdt rekening met de omstandigheden waarin de ander zich bevindt
- Betrekt sociaalmenselijke aspecten in zijn/haar analyse van de situatie
Gaat in op onuitgesproken (impliciete) gedachten en gevoelens van anderen
- Gaat actief op zoek naar de emoties en beweegredenen van de anderen door vragen te stellen
- Koppelt indrukken over onuitgesproken gedachten en gevoelens van anderen gepast terug
- Speelt gepast in op impliciete en onuitgesproken gevoelens van anderen
-
Schat het effect van eigen optreden en houding andere personen in en past deze aan als dat nodig is
-
Houdt rekening met de invloed van eigen beslissingen, voorstellen of acties op anderen
21
Probleemoplossend vermogen
Het vermogen om -ook in onvoorziene omstandigheden- complexe problemen
op te lossen door relevante informatie op een adequate manier aan te wenden
en om te zetten in één of meerdere geschikte oplossingen.
-Analysevermogen
- Kritisch verwerken en beoordelen (oordeelsvorming)
-Numeracy
-Flexibiliteit
-Creativiteit
23
3
Analysevermogen
Het vermogen om informatie te structureren, te begrijpen en door te dringen tot de kern van problemen
Structureert informatie
-Stelt logisch en methodisch vast waar een probleem zit
-Kan informatie structureren en vertalen naar een schema
-Maakt een duidelijk onderscheid tussen relevante en irrelevante informatie
-Kan een geheel van informatie herleiden tot hoofd- & bijzaken
Synthetiseert en begrijpt informatie
-Krijgt een globaal inzicht in de aangereikte gegevens: is in staat om een hoeveelheid informatie samen
te vatten tot de kern
-Kan snel de kern halen uit een hoeveelheid informatie
-Kan een probleem op een duidelijke manier definiëren
-Is in staat inzicht te verwerven in een complexe, niet gestructureerde, open ended problematiek
Analyseert in de breedte
-Zoekt en vindt vlot extra informatie m.b.t. specifieke materie
-Detecteert expliciete verbanden tussen gegevens
-Ziet verschillen en overeenkomsten tussen onderwerpen
25
- Ziet de rode draad in schijnbaar losstaande informatie
- Plaats gegevens en deelproblemen in hun ruimere context (legt overstijgende verbanden)
Analyseert in de diepte
- Stelt gerichte vragen om meer te weten te komen over de achtergronden en oorzaak van een probleem
- Benoemt de oorzaak van problemen die zich voordoen
-Merkt impliciete verbanden op, ontdekt patronen in feiten die op het eerste zicht niets met elkaar te
maken hebben
- Houdt rekening met alle relevante details
26
Kritisch verwerken en beoordelen (oordeelsvorming)
Het maken van feitelijk onderbouwde inschattingen en interpretaties ten einde coherente conclusies,
standpunten en voorstellen te kunnen genereren
Komt tot een onderbouwd standpunt en geeft blijk van kritische zin
- Stelt onderbouwde hypothesen wanneer onvoldoende informatie ter beschikking staat
-Toont een gezond-kritische ingesteldheid: durft informatie in vraag te stellen. Neemt niet alles als
vanzelfsprekend aan
- Bekijkt een situatie vanuit verschillende invalshoeken
- Slaagt er in een goed onderbouwd standpunt in te nemen m.b.t. een specifiek onderwerp
- Integreert uiteenlopende inzichten en oordelen van anderen en/of informatie uit verschillende invalshoeken
tot een eigen kijk op zaken
- Integreert uiteenlopende inzichten en oordelen van anderen en/of informatie uit verschillende invalshoeken
tot een eigen kijk op zaken, ook als deze tegenstrijdig zijn
Schat haalbaarheid en consequenties van zaken in
- Kiest de meest gepaste vakkundige inzichten, technieken en modellen om probleemstellingen in kaart te
brengen en op te lossen
- Weegt alternatieven op een consequente wijze tegen over elkaar af
- Schat de consequenties, risico’s, de pro’s en contra’s van zaken correct in
27
- Houdt rekening met de haalbaarheid van voorstellen
- Heeft oog voor kritische factoren en randvoorwaarden
28
Numeracy
Het snel, kritisch en correct kunnen verifiëren, interpreteren en correct weergeven van data en resultaten in
hun ruimere context
Zet statistische en/of mathematische begrippen en modellen correct in voor het benaderen en oplossen van probleemstellingen
-Gebruikt mathematische begrippen en symbolen correct in het kader van schriftelijke en mondelinge
rapportage
- Weet een mathematische/statistische redenering helder en begrijpbaar over te brengen ten aanzien van
een breed publiek
-Staat stil bij de effectiviteit en gevolgen van de keuze voor bepaalde statistische en/of mathematische
modellen en methoden bij het analyseren/oplossen van bepaalde vraagstellingen
Kritische en logische verificatie van data & resultaten
- Kan snelle en logische redeneringen en afwegingen maken met betrekking tot data en resultaten
- Kan snel inschatten of resultaten aanvaardbaar zijn of niet
- Interpreteert resultaten en/of data op een kritische wijze, neemt ze niet als vanzelfsprekend aan
- Kan data en resultaten duiden in een ruimere context
29
Flexibiliteit
De openheid voor nieuwe of andere informatie en invalshoeken en onverwachte gebeurtenissen en het
vermogen om zijn initiële visie en/of aanpak in doelgericht bij te sturen
Staat open voor nieuwe/andere informatie, invalshoeken en ideeën
- Gaat op zoek/vraagt naar andere informatie/invalshoeken/ideeën dan zijn/haar eigen idee
- Staat open voor ideeën, argumenten van anderen
- Evalueert nieuwe ideeën of informatie en integreert deze in de reeds bestaande kennis en inzichten
Past aanpak idee aan in functie van nieuwe informatie en/of veranderende omstandigheden
- Integreert nieuwe informatie in de eigen standpunten/aanpakken
- Neemt taken op die niet tot het oorspronkelijke takenpakket behoorden indien de omstandigheden dit
vereisen
-Past planning en methodiek aan in functie van nieuwe informatie/wijzigende omstandigheden of
onverwachte gebeurtenissen
- Zoekt een andere aanpak indien blijkt dat de eerder gekozen aanpak niet werkt
- Ziet alternatieven
- Past communicatiestijl en aanpak aan in functie van de concrete situatie waarin hij/zij zicht bevindt en/of
de personen waarmee hij/zij samenwerkt
31
Creativiteit
Het kunnen genereren van alternatieven, originele en vernieuwende zienswijzen, voorstellen en oplossingen
Kan alternatieven genereren
- Verkent de verschillende mogelijkheden om het probleem op te lossen
-Brainstormt over zoveel mogelijk ideeën zonder zich onmiddellijk te laten tegenhouden door praktische
belemmeringen, …
- Brengt verschillende ideeën aan om een idee op te lossen
Gaat creatief om met bestaande ideeën, inzichten, werkwijzen
-Past concepten, werkwijzen of instrumenten uit één context (bv. uit bepaalde vakken) toe in andere
contexten (bv. opdrachten voor andere vakken)
- Combineert aspecten uit bestaande ideeën, oplossingen tot een nieuwe oplossing
Doet vernieuwende, originele voorstellen
- Vindt ook minder evidente en weinig voor de hand liggende oplossingen.
-Brengt nieuwe ideeën en voorstellen aan (ideeën die nog niet gekend zijn in de context waarbinnen
men zich bevindt)
- Komt met originele alternatieven naar voren
33
Stakeholder & Business awareness
Inzicht hebben in en weloverwogen inspelen op de verschillende beïnvloedende
factoren en belanghebbende partijen binnen en buiten de werkomgeving,
teneinde een maximaal resultaat en toegevoegde waarde te kunnen realiseren
- Business awareness
- Stakeholder awareness
- Ondernemingszin en innovatie
35
4
Business awareness
Inzicht hebben in en rekening houden met de doelstellingen van de opdrachtgever
Legt de focus op het resultaat van de opdrachtgever/organisatie/cliënt
-Heeft inzicht in de doelstellingen van de organisatie en begrijpt hoe hij/zij er toe kan bijdragen om deze
te bereiken
-Weegt de toegevoegde waarde af van bevindingen, adviezen, initiatieven, acties en beslissingen
binnen de eigen opdracht in het licht van het resultaat, de doelstellingen en missie van de opdrachtgever
- Heeft oog voor de kosten en baten van eigen initiatieven, acties en beslissingen op de opdrachtgever
Denkt bedrijfsmatig
- Heeft snel inzicht in de verschillende dimensies van een business gerelateerde vraag/opdracht
- Weet welke sleutelfactoren een invloed hebben op het resultaat van een organisatie
-Brengt economische, maatschappelijke en/of politieke factoren en evoluties in kaart die invloed
hebben op een organisatie
37
Stakeholder awareness
Inzicht hebben in en rekening houden met de belangen van de verschillende stakeholders (belanghebbenden)
en de maatschappelijke relevantie en consequenties in het realiseren van een opdracht
Weet wie de belangrijkste stakeholders zijn in het werkveld en bij het realiseren van
opdrachten
-Weet wie de voornaamste spelers zijn binnen het werkveld
-Is in staat in kaart te brengen welke partijen direct en/of indirect belang hebben in de realisatie van
een opdracht
-Is in staat in kaart te brengen welke partijen binnen en buiten de organisatie betrokken moeten
worden om een specifieke situatie of probleem aan te pakken
-Beschouwt de maatschappij in zijn geheel als een belangrijke stakeholder, en bewaakt de maatschappelijke relevantie en consequenties van opdrachten (zie ook ethisch denken en handelen)
Brengt de belangen van de betrokken stakeholders in kaart en houdt er rekening mee
in aanpak en voorstellen
-Brengt de belangen van de diverse stakeholders correct in kaart
-Schat de kosten en baten van acties en beslissingen voor de betrokken stakeholders correct in
-Creëert draagvlak door direct en indirect belanghebbende partijen te informeren en betrekken in
eigen initiatieven, acties en beslissingen
39
Ondernemingszin en innovatie
Opportuniteiten detecteren en onderscheidende acties initiëren die een maximale toegevoegde waarde
creëren
Opportuniteiten zoeken en zien
-Stelt bestaande situaties in vraag met oog op verandering en verbetering.
-Vergaart informatie- & kennis om te kunnen inspelen op toekomstige situaties
-Onderzoekt nieuwe trends, evoluties en veranderingen
- Ziet mogelijke opportuniteiten (bv. best practices, nieuwe trends en ontwikkelingen) die een meerwaarde
kunnen bieden voor het eigen vak en/of (potentiele) opdrachtgevers
- Brengt de toegevoegde waarde van nieuwe ontwikkelingen en trends voor de opdrachtgevers in kaart
Innovatief handelen
-Ziet het belang in van innovatie
-Durft gecalculeerde risico’s te nemen
-Zoekt naar voorstellen om te kunnen anticiperen op evoluties in de nabije toekomst
-Combineert bestaande oplossingen tot een vernieuwend voorstel dat toegevoegde waarde creëert
voor de opdrachtgever
-Levert weloverwogen, maar weinig voor de hand liggende en vernieuwende ideeën om situaties aan
te pakken
41
Toont lef en doorzettingsvermogen
- Durft gecalculeerde risico’s nemen
- Durft naar voren komen met nieuwe, niet gekende zienswijzes en oplossingen
- Houdt vast aan zijn/haar doelstelling ondanks hindernissen
- Laat zich niet door kritiek of tegenstand van zijn/haar ideeën afbrengen.
- Laat zich niet afschrikken door mogelijke hindernissen
- Gaat door tot het doel bereikt is
42