1 KONINKLIJKE BELGISCHE HOCKEY BOND vzw BEROEPSCOMITE Hoger Beroep van HOCKEY CLUB GANTOISE tegen de beslissing van het Controlecomité van 27 oktober 2014 met betrekking tot de beslissing van de Secretaris-generaal van de KBHB van 20 oktober 2014 in verband met de ontmoeting in eredivisie Dames GANT1 – BRAX1 van 17 oktober 2014 Zijn aanwezig : - De heer FR ( Voorzitter van HOCKEY CLUB GANTOISE) - Mevrouw JC ( Speelster van HOCKEY CLUB GANTOISE) - Meester JJG ( Advocaat van HOCKEY CLUB GANTOISE) - De heer FVC ( Secretaris van BRAXGATA HC) - De heer MVO, Federaal procureur; - De heer YH, Bestuurder KBHB Gelet op de beslissing dd. 27 Oktober 2014 van het Controlecomité; Gelet op het hoger beroep van HOCKEY CLUB GANTOISE ingesteld dd. 27 Oktober 2014; Ter zitting dd. 30 Oktober 2014: Gehoord Meester JJG, de heer FR, Mevrouw JC in hun uiteenzettingen en verweermiddelen; Gelet op de neerlegging ter zitting door Meester JJG van bijkomende stukken evenals van besluiten; Gehoord de heer FVC voor het standpunt van BRAXGATA HC; Gehoord de heer YH, voor de mening van de raad van bestuur van de KBHB. Gehoord de Federaal Procureur, voor zijn mening; AANHANGIGMAKING BIJ HET BEROEPSCOMITE De bestreden beschikking is de beslissing van het Controlecomité dd. 27 Oktober 2014. Deze beslissing werd aan de Partijen betekend per schrijven van 27 Oktober 2014. Binnen de termijn van 5 dagen, zijnde op 27 Oktober 2014, heeft HOCKEY CLUB GANTOISE hoger beroep ingesteld. Het hoger beroep is derhalve ontvankelijk. 2 DE FEITEN Het Beroepscomité heeft kennis genomen van de uiteenzetting der feiten die in de beslissing van het Controlecomité uiteen werden gezet. De feiten kunnen als volgt worden samengevat: Speelster JC, met Australische nationaliteit, werd aangesloten bij GANTOISE op 22 augustus 2014 en heeft met het eerste elftal van de club gespeeld op 6/09/14, 14/09/14, 20/09/14 et 27/09/14. Daarna, heeft ze dan meegespeeld in de Australian Hockey League (AHL) die plaats vond van 4 tot 11 oktober, en heeft daarna nog deelgenomen aan de wedstrijd tegen Pingouin van 11 oktober 2014 en aan de wedstrijd tegen Braxgata van 18 oktober 2014. De dag vóór deze laatste wedstrijd had Gantoise contact genomen met de Secretaris Generaal (SG), om hem te vragen of JC nog speelgerechtigd was. Het antwoord van de SG was negatief, waarbij hij zich baseerde op art. 1 lid 3 van het Administratief Reglement (AR). Gantoise heeft laten weten dat zij het daar niet mee eens waren, en heeft JC wel opgesteld. Na de opstelling van speelster JC te hebben vastgesteld tijdens de wedstrijd van 18 oktober 2014, heeft de Secretaris-Generaal beslist om de club te sanctioneren voor het opstellen van een niet-gekwalificeerde speelster et een boete opgelegd van 125 euro en het verlies van de wedstrijd door GANTOISE met een forfaitscore. Op 20 oktober 2014, heeft de club BRAXGATA een gekwalificeerde klacht ingediend bij de KBHB, voor het opstellen van speelster JC tijdens de wedstrijd van 18 oktober 2014 op basis van artikel 1 paragraaf 3 van het Administratief Reglement. Op 20 oktober 2014 heeft Gantoise, via een brief van hun advocaat, de beslissing van de Secretaris-Generaal aangevochten en een snelle zitting van het Controlecomité gevraagd. Het Controlecomité heeft zich op 23 Oktober 2014 verenigd heeft de volgende beslissingen genomen - het door de Secretaris Generaal aan GANTOISE opgelegde forfait (alsmede de boete) te bevestigen - De dossierkosten, ten bedrage van € 125 zijn ten laste van de club GANTOISE Het Beroepscomité heeft ook kennis genomen van de verschillende stukken van het dossier, evenals van de bijkomende stukken en besluiten die ter zitting worden neergelegd. TEN GRONDE De beslissing van de Secretaris generaal om de club te sanctioneren voor het opstellen van een niet-gekwalificeerde speelster is gebaseerd op het voorschrift van Artikel 1, al.3 AR. Dit artikel luidt als volgt: Een aangesloten lid, dat in om het even welke officiële wedstrijd heeft gespeeld voor rekening van om het even welke buitenlandse ploeg na 1 september van het lopende seizoen, mag daarna in om het even welke officiële wedstrijd van de Nationale Belgische competitie niet aantreden gedurende hetzelfde seizoen. GANTOISE vecht het opgelegde sanctie aan en baseert zich hiervoor op de volgende drie argumenten: 1) De deelname van JC aan het AHL kan niet worden beschouwd als een deelname aan een officiële wedstrijd van een buitenlandse ploeg in de zin van art.1.3. GANTOISE preciseert dat deelname aan de Australian Hockey League (“AHL”) voor de Australische spelers een voorwaarde is om geselecteerd te worden voor de “National Squad”. Een schrijven van de bondscoach, Adams Commens, dat voorgelegd wordt, bevestigt dit, volgens GANTOISE. De AHL is volgens GANTOISE dan ook geen officiële competitie, maar enkel een selectietoernooi, en valt dus niet onder de noemer “officiële wedstrijd” van art. 1, al.3. Bovendien wordt de AHL niet door clubs betwist, maar door “provinciale selecties”: na de clubcompetities die per “provincie” georganiseerd worden selecteert elke “provincie” de beste spelers om samen met de kandidaatinternationals aan dit selectietoernooi mee te doen. Dit is vergelijkbaar met de provinciale selecties in België. Volgens GANTOISE, bestaat in Nederland een zelfde regel als in België i.v.m. deelname aan buitenlandse competities, en mogen Australische internationalen wel deelnemen aan de AHL zonder nadien niet meer speelgerechtigd te zijn. Tevens moet men kijken naar de ratio legis van het artikel, dat bedoeld was om te vermijden dat op het einde van de competitie clubs zich zouden versterken met buitenlandse spelers, en aldus de competitie zouden “vervalsen” of scheeftrekken. 2) Bovendien, valt ook JC – in haar hoedanigheid van lid die wedstrijden spelen in representatieve buitenlandse nationale ploeg manifest onder de ontheffingsregel voorzien in de voorlaatste paragraaf van artikel 1, namelijk: 3 Deze reglementering is niet van toepassing op leden die wedstrijden spelen in representatieve Belgische of buitenlandse nationale ploegen. Volgens GANTOISE ligt de nadruk in deze tekst op de spelers, zodat het verbod van art. 1 al. 3 niet geldt voor spelers van een nationale ploeg. Volgens GANTOISE, is JC een speelster van een nationale ploeg (Australië). 3) Uiteindelijk meent GANTOISE dat er rekening moet gehouden worden met de verplichting voorzien in artikel 70 AR die zij bovendien als discriminatoir beschouwt. Dit artikel luidt als volgt: De Clubs mogen zich niet verzetten tegen de deelname aan trainingen, selectiewedstrijden of wedstrijden van de Nationale ploegen, in alle categorieën, waarvoor hun spelers door de KBHB zijn opgeroepen. Gantoise leidt uit dit artikel af dat het haar niet toegestaan is zich te verzetten tegen een oproeping om deel te nemen aan selectiewedstrijden, zoals in casu voor JC het geval was. De KBHB mag dan ook geen sanctie opleggen voor deze deelname. Dat het artikel enkel zou gelden voor oproepingen door de KBHB wordt tegengesproken, om reden dat dit een ongeoorloofde discriminatie zou uitmaken tussen binnen- en buitenlandse spelers (“een speler van buitenlandse origine zou dus minder rechten hebben dan een Belgische speler”, zie p.11 van beroepsconclusie van GANTOISE). ______ Zoals eerder gezegd voor het ControleComité, haalt BRAXGATA als argumenten o.m. aan : dat zij ook een Australische speelster hebben, die er bewust voor gekozen heeft niet mee te spelen in de AHL om speelgerechtigd te blijven in de Belgische competitie dat de KBHB art. 1 steeds zo geïnterpreteerd heeft dat meespelen in de AHL of een andere soortgelijke competitie tot gevolg had dat meespelen in de Belgische competitie niet meer mogelijk was dat bv. de Nieuw-Zeelandse Bond, die met een vergelijkbaar systeem werkt als de Australische Bond, haar competitie vervroegd heeft om haar internationalen toe te laten in Europese competities mee te spelen. ______ Uitgenodigd om de mening van de raad van Bestuur van de Bond te uiten, verklaart YH dat het voorschrift van artikel 1.3 AR duidelijk is en dat het degelijk voor AHL geldt die een officiële buitenlandse competitie is. Bovendien is dit verbod sedert jaren gekend (en gerespecteerd) door zowel de clubs als de Australische spelers. Als bewijs daarvan wordt door hem aangehaald het feit dat de vorige Australische coaches van het Belgisch nationaal elftal meerdere malen in het verleden getracht hebben om deze regelgeving te veranderen. ______ Het Beroepscomité heeft het dossier bestaande uit de stukken door de partijen voorgelegd en deze aan contradictie onderhevig (zie o.a. Stukken Nr 14 en 15) aandachtig doorgenomen en de toelichting van de partijen gehoord. 1) Betreft Art.1.3 AR Het Beroepscomité herinnert er eerst aan dat de Algemene Vergadering van de clubs - nl het wetgevend orgaan voor het administratief reglement - het verbod niet beperkt heeft tot alléén de buitenlandse clubcompetities of de competities die zich over een gans seizoen afspelen, maar heeft duidelijk alle officiële buitenlandse competities beoogd ( natuurlijk met uitzondering van de wedstrijden met nationale ploegen, zie Art 1.7 AR) en dat het reglement in dat opzicht klaarduidelijk is. Zoals het Controlecomité wijst het Beroepscomité erop dat dit in tegenstelling is tot de regel die in Nederland van toepassing is (en waarnaar Gantoise verwijst), die vermeldt: Een speler die staat vermeld op de spelerslijst Hoofdklasse is niet (meer) speelgerechtigd om uit te komen in de door de KNHB uitgeschreven Hoofdklasse wedstrijden in het lopende seizoen, indien hij tijdens dat seizoen ook uitkomt voor een clubcompetitie van een ander team in het buitenland. In de periode tussen de 1e en 2e helft (window) van de competitie waarin geen hoofdklassewedstrijden zijn vastgesteld is het wel toegestaan om in een andere competitie uit te komen in het buitenland, ook als die competitie die in deze tussenliggende periode wordt gespeeld leidt tot een landskampioenschap. Met dat seizoen wordt bedoeld: speelseizoen, de periode waarin de competitiewedstrijden zijn vastgesteld: lees 1e en 2e helft van de competitie. Met clubcompetitie wordt de competitie bedoeld die leidt tot het landskampioenschap in de hoogste klasse. 4 De KNHB beschouwt de AHL niet als een clubcompetitie, waardoor deelnemers eraan niet onder het verbod vallen (Nota van het CC: dat de definitie die onderaan aan “clubcompetitie” gegeven wordt wel eens als hiermee tegenstrijdig zou kunnen aanzien worden kunnen we hier buiten beschouwing laten, want van geen tel voor onderhavig dossier). Bij de KNHB mag men niet aan clubcompetities deelnemen, daar waar bij de KBHB men aan geen enkele officiële wedstrijd mag deelnemen voor een buitenlandse ploeg. Het Beroepscomité stelt vast dat de AHL wel degelijk een officiële competitie is, en niet enkel een selectietoernooi, op basis van de volgende elementen: a) Volgens de website van de Australische Hockeyfederatie (www.hockey.org.au) (zie Stuk Nr 15), is AHL vermeld als één der topcompetities van het officieel kalender. b) De website van de Australische Hockeyfederatie (www.hockey.org.au) (zie Stuk Nr 15) vermeldt: THE AUSTRALIAN HOCKEY LEAGUE (AHL) 4 - 11 October 2014, Adelaide and Brisbane The Australian Hockey League (AHL) is Australian hockey’s premier competition; a national championships contested by eight teams representing the eight states and territories of Australia. Athletes from the Kookaburras and Hockeyroos - Australia’s national teams - and the development and national under 21 squads compete for their home state alongside the top non-national team players in that state. (vrije vertaling) de Australian Hockey League (AHL) is de hoogste competitie van het Australische hockey; een nationaal kampioenschap betwist door acht ploegen die de acht staten en “territories” van Australië vertegenwoordigen. Atleten van de Kookaburras en Hockeyroos – Australische nationale ploegen – en de “development” en nationale “under 21” ploegen nemen deel voor hun thuisstaat samen met de topspelers van die staat die geen deel uitmaken van de nationale ploegen. c) De wedstrijden van AHL zijn het onderwerpen van officiële verslagen (volgens het FIH model), een officiële rangschikking wordt gepubliceerd en de wedstrijden genieten van een belangrijke mediadekking. d) In de (provinciale) teams spelen ook buitenlanders mee. e) De competitie is erkend door de Internationale Hockey Federatie (FIH) . Het betreft dus wel degelijk de hoogste competitie in Australië, die zeker niet enkel dient om de spelers van de nationale ploeg te selecteren. Dat deze op 1 of 2 weken afgehaspeld wordt en dus eerder een toernooi is dan een maandenlange seizoenscompetitie ontneemt aan de AHL niet het statuut van “officiële competitie”: ook een toernooi is een competitie. Indien de wetgever van de Bond AHL niet had willen opnemen in de competities beoogd door artikel 1, had de inlassing in 2014 van een expliciete uitzondering (zie Art A.4) voor de INDIAN HOCKEY LEAGUE (IHL) geen enkele zin gehad. Zoals AHL is IHL geen clubcompetitie of een competitie die zich over een gans seizoen afspeelt. Dat voor de Indian Hockey League een uitzondering voorzien is in het art. 1 kan niet naar analogie toegepast worden, temeer daar deze competitie plaatsvindt tijdens de winterstop, gedurende dewelke er geen officiële wedstrijden gespeeld worden in onze eredivisies (wat juist één van de redenen was om de uitzondering toe te staan). Het Beroepscomité herinnert er bovendien aan dat het verbod het principe is en dat de toelating ( op heden de INDIAN HOCKEY LEAGUE) de uitzondering is en dat uitzonderingen beperkend hoeven geïnterpreteerd te worden. Het kan dus gesteld worden dat JC meegespeeld heeft in een officiële wedstrijd in een buitenlandse ploeg en dat zij daarom aan het verbod van artikel 1 onderhevig is. 2) Betreft Art.1.7 AR Het beroepscomité is van oordeel dat, zelfs indien de formulatie (in de Nederlandstalige versie) van artikel 1 aanvechtbaar zou kunnen schijnen, heeft de wetgever van de Bond nooit de bedoeling gehad om alle internationale spelers uit te sluiten van het toepassingsgebied van de regelgeving van art. 1.3. AR, wat geen zin zou hebben en zou beletten dat deze regelgeving zijn doel zou bereiken. Het Beroepscomité bevestigt derhalve het oordeel van het Controlecomité zoals hieronder weergegeven. 5 Het CC is van oordeel dat de nadruk van deze alinea 7 ligt op de wedstrijden, en uiteraard niet op de spelers, en dat de “ratio legis” wel degelijk moet gevolgd worden. Het alinea 7 dient geïnterpreteerd te worden in die zin dat het deelnemen aan wedstrijden van de nationale ploeg geen beletsel is om verder in de Belgische competitie aan te treden. Dat een duidelijke regel niet mag geïnterpreteerd worden is vooreerst niet juist, daar het Hof van Cassatie geoordeeld heeft dat een regel steeds dient geïnterpreteerd te worden, en bovendien is het zo dat aan deze regel niet slechts één mogelijke betekenis kan gegeven worden. Deze deelname niet valt onder de uitzondering voorzien in art. 1 al. 7 AR. Het Beroepscomité stelt bovendien vast dat, op basis van informatie dat beschikbaar is op de website van de Australische Bond en onderhevig aan contradictie door de partijen - zie o.a. stukken nr. 14 en 15 - JC niet meer opgenomen is in de Australische nationale damesploeg A sinds begin 2014, en dat zij geen deel uitmaakte van de Australische ploeg op de wereldbeker van DEN HAAG. Zelfs gelijk gevend aan de (foutieve) interpretatie van GANTOISE betreffende art 1.7, moet men vast stellen dat JC geen Australische internationale speelster is. Het feit dat zij dit in het verleden wel was en dat zij zou blijven deel uitmaken van een zogenaamde bredere kern van speelsters die eventueel terug zouden kunnen geselectionneerd worden in de nationale ploeg is niet voldoende om te kunnen profiteren van de uitzondering van art 1.7, volgens de interpretatie van GANTOISE betreffende dit artikel. Derhalve zelfs volgens de interpretatie van GANTOISE, valt deze deelname niet onder de uitzondering voorzien in art. 1 al. 7 AR. 3) Betreft Art.70 Het Beroepscomité is van oordeel dat de vraag aangaande het ja of niet discriminatoir aspect van artikel 70 niet pertinent is voor de oplossing van het geding. AHL is noch een oefensessie, noch een vriendelijke of officiële wedstrijd van de Australische Nationale ploeg. Aangaande dit punt bevestigt Het Beroepscomité derhalve het oordeel van het controlecomité zoals hieronder weergegeven.. GANTOISE heeft zich niet verzet tegen deelname van JC aan de AHL. Dat zij door deze deelname niet meer mag opgesteld worden in de Belgische eredivisie is een gevolg van de beslissing van de Australische Bond om aan haar kandidaat-internationals op te leggen dat zij aan een officiële competitie (de AHL) moeten deelnemen om geselecteerd te worden voor de nationale ploeg. Het zijn dus de Australische Bond en de speelster zelf die die keuze maken, goed wetende dat zij hiermee in het vaarwater van art. 1 al. 3 komen. Men kan inderdaad niet toestaan dat een buitenlandse federatie door één van haar eigen regels een regel van de KBHB zou kunnen ontkrachten. In die zin kan dan ook op basis van art. 70 geen uitzondering gecreëerd worden op art.1 al.3 Er anders over oordelen zou bv. puur hypothetisch tot gevolg kunnen hebben dat een federatie oplegt dat haar internationaal aan haar eigen (seizoens)competitie moeten deelnemen, waarna ze dan vrij in de Belgische nationale competities zouden mogen aantreden. _________________ 6 OM DEZE REDENEN Het Beroepscomité, na de partijen te hebben gehoord in hun verweermiddelen en uiteenzettingen en na te hebben beraadslaagd, Verklaart het hoger beroep van de HOCKEY CLUB GANTOISE ontvankelijk doch ongegrond, Beslist het Beroepscomité: Het vonnis van het Controlecomité van 27 oktober 2017 te bevestigen en het besluit van de Secretaris-Generaal van 20 oktober 2014 om de wedstrijd eredivisie DAMES 1 GANTOISE1 - BRAXGATA1 van zaterdag 18 oktober 2014 te bestraffen met een forfaitscore in het nadeel van GANTOISE en een boete van 125,00 euro voor het opstellen van een niet-gekwalificeerde speelster, te bekrachtigen. De kosten van de procedure in beide instanties, ten bedrage van € 275,00 (€ 125,00 + € 150,00), zijn ten laste van de club HOCKEY CLUB GANTOISE. Gemaakt op 31 Oktober 2014. Leden van het Beroepscomité:, JCL (dienstdoende voorzitter), TB, JML, PR en ST.
© Copyright 2025 ExpyDoc