Inbreng Knops WGO Personeel d d 3 november 2014 def.

Inbreng
Kamerlid: Knops
Betreft: WGO
Onderwerp: Personeel Defensie
Geplande datum debat: 3 november 2014
Achtergrond: Ter voorbereiding op het debat over de begroting Defensie vinden
twee WGO’s plaats: één over Personeel en één over Materieel.
Kernboodschap inbreng: Kabinet laat militairen in de steek
Voorzitter, we spreken vandaag over het personeel bij Defensie. Het is niet meer dan
terecht dat we de aanloop naar het begrotingsdebat met onze mannen en vrouwen in
uniform beginnen. Zij zijn het belangrijkste kapitaal van onze krijgsmacht. En er wordt
een groot beroep op hen gedaan. Boven Irak, in de strijd tegen ISIS. In VN-missie in
Mali. Voor de kust van Somalië, in de strijd tegen de piraterij. Maar ook in het
luchtruim van de Baltische Staten. En dat terwijl Defensie forse bezuinigingen moet
verwerken, reorganiseert, in verbouwing is. Het CDA heeft groot respect voor het
personeel bij Defensie, burgers en militairen. Ze verdienen meer dan mooie woorden.
Ze verdienen ook: daden bij de woorden van waardering. Het CDA doet dat. Wij
trekken 250 miljoen euro extra uit voor Defensie.
Wat doet het kabinet? Het koketteert met een trendbreuk voor Defensie. Maar de
werkelijkheid is dat deze minister slechts minder minder te besteden heeft. Minder
dan de Defensie van Manchester United. Vele knelpunten en problemen worden niet
geadresseerd, laat staan opgelost. De resultaten vallen tegen, er is onvrede. Het
personeel voelt zich tekort gedaan. Een hulptrainer in de vorm van een
Staatssecretaris ziet de minister echter niet zitten. Ze vindt het 'niet nodig', zelfs niet
in een volgend kabinet. Het CDA vindt zo'n versterking van Defensie wél nodig. De
vraag is namelijk hoe goed deze minister zónder Staatssecretaris uit de verf komt.
De krijgsmacht ‘piept en kraakt’. De bezuinigingen raken de hele organisatie.
Materieel staat stil, oefeningen gaan niet door. Er is een gebrek aan munitie,
reservedelen. De ICT is een puinhoop. Maar ook in de sfeer van de
arbeidsvoorwaarden kraakt het. De onvrede onder het personeel is hoog opgelopen.
Dat blijkt wel een enquête uitgevoerd onder 3000 burgers, militairen en post-actieven
bij Defensie.
Een van respondenten stelt: ‘Iedereen doet maar wat. Er is niet meer afdoende tijd
om op te leiden en te trainen. Niet meer bij het schoolbataljon in verband met korting
in de duur opleiding, niet meer bij de eenheid in verband met oefeningen en
uitzenddruk. Het gevolg hiervan is dat de korporaal de soldaat opleidt, de sergeant
de korporaal, etc. Er is steeds minder kennis om over te dragen.’
Het personeel is loyaal, betrokken en gemotiveerd. Maar wat krijgen ze ervoor terug?
Defensiemedewerkers zitten al meer dan 600 dagen zonder CAO en hebben keihard
moeten inleveren: jarenlange nullijn, het WUL-drama, het AOW-gat, continue
baanonzekerheid. De gevolgen laten zich raden. Bijna 60% van de respondenten
heeft geen vertrouwen in de top van Defensie. Maar liefst 85% vindt dat de minister
er niet in is geslaagd het vertrouwen in de organisatie te herstellen. En een groot
deel – tweederde – vindt dat Defensie geen duidelijke visie voor de toekomst van de
organisatie heeft. Driekwart van de actief-dienenden vindt dat Defensie hen niet de
financiële waardering geeft die hen toekomt.
Wat vindt de minister van deze schokkende cijfers? Wat gaat ze eraan doen om de
onvrede weg te nemen, het vertrouwen te herstellen? Haar reactie op de manifestatie
van enkele bonden voor betere arbeidsvoorwaarden beloofde weinig goeds: ‘Er
werken 60.000 mensen bij Defensie, er stonden er vandaag honderd op het Plein. Ik
heb de boodschap goed verstaan, maar ik ga het ook niet groter maken dan het is.’
Voorzitter, waarom bagatelliseert de minister de onvrede zo? Wil ze straks het
Malieveld laten volstromen met demonstrerende militairen?
Het zou zomaar kunnen gebeuren. Uit de publicatie Trends & Cijfers 2014 ‘Werken in
de Publieke Sector’ die minister Plasterk recentelijk naar de Kamer gestuurd heeft,
blijkt dat het defensiepersoneel zwaar in de min staat. In de periode 2003-2013 zou
Defensie maar liefst ruim 5,5% achter zijn gebleven in loonontwikkeling bij de rest
van het Rijk. Daarbovenop zou de overheid nog eens 4% zijn achtergebleven bij de
markt; dat is 9,5% dus voor Defensie.
Voorzitter, het CDA is zich kapot geschrokken van deze cijfers. Wat vindt de
minister? Is ze het met ons eens dat reparatie dringend nodig is. Te beginnen bij het
WUL-drama. Een graat in de keel’ van het personeel. Waarom compenseert de
minister die slechts ten dele? Voor de lagere rangen is het geen klein bier. Eerder dit
jaar bereikten ons zorgelijke geluiden over armoede op kazernes, militairen in de
schuldsanering. De minister zegde een onderzoek toe. Wanneer is het afgerond?
Herkent de ook de berichten over goed functionerende soldaten en korporaals de
dienst voortijdig verlaten, omdat zij elders beter kunnen verdienen?
Nu al is er sprake van een ‘braindrain’. Het personeelsbestand daalt sneller dan
gewenst. De instroom is lager dan gepland; de uitstroom hoger. Die trend kan nog
sterker worden als de economie verder aantrekt. Hoe wil de minister haar organisatie
100% gevuld krijgen en houden als het personeel buiten Defensie véél meer kan
verdienen? Het CDA roept de minister op de WUL volledig te compenseren. Waarom
geeft de minister zelfs geen antwoord op de vraag welk bedrag hiervoor nodig is?
(antwoord fv 139). De minister kan natuurlijk zeggen: ik heb geen geld. Maar hoeveel
heeft ze over gehouden vanwege de ondervulling in de organisatie? Hoeveel
onderuitputting was er vorig jaar op de personeelsexploitatie, bij 90% vulling? En wat
heeft de minister met dit geld gedaan… gaten met gaten vullen? Is er geld van
personeel naar materieel gegaan?
Voorzitter, de minister had incidenteel iets extra’s voor personeel uit kunnen trekken.
En heeft dit niet gedaan. Dat is teleurstellend. Maar wat echt nodig is, is een
structurele oplossing. Ook wat dat betreft ziet het er niet gunstig uit. De minister zet
in haar agenda voor de toekomst van het personeelsbeleid in op een ‘modern en
financieel duurzaam stelsel van arbeidsvoorwaarden’. Onder het kopje:
‘betaalbaarheid’. Ook wil ze ‘onevenwichtigheden die het huidige stelsel kent, zoveel
mogelijk wegnemen.’ Dat stelt niet bepaald gerust met een begroting die zwaar onder
druk staat. Kan de minister hierop ingaan?
Defensie is bovendien afhankelijk van de minister van Financiën. Die bepaalt
namelijk hoe groot de financiële ruimte is voor verbetering van arbeidsvoorwaarden
voor alle sectoren van het Rijk. Klopt het dat deze ruimte voor elke
overheidswerkgever ongeveer gelijk is? Vindt de minister een maximale stijging van
de lonen met 1,25% genoeg? Hoe kan zo de achterstand met de ambtenaren ooit
ingelopen worden?
Klopt het ook dat de bijzondere arbeidsvoorwaarden van Defensie, zoals bv. de vaaren oefentoelage, de uitzendtoelage, meegenomen worden in de grondslag van de
ruimte die Dijsselbloem toekent? Wat nu als de uitzendtoelage met méér dan de
prijsbijstelling verhoogd wordt. Dan gaat dat toch ten koste van de ruimte bij andere
arbeidsvoorwaarden? De minister lijkt de onderhandelingen met de bonden in te
gaan met de handen op haar rug gebonden door het kabinet.
Hoe zit het met de pakketvergelijking? Toen vorig jaar de bom barstte over de WUL,
kondigde de minister deze in januari 2013 aan. Het zou door een extern
onderzoeksbureau uitgevoerd worden en uiterlijk in de zomer worden voltooid. Het
liep anders, en hoe. We zijn nu anderhalf jaar verder en er is nog steeds geen
duidelijkheid. je zou bijna denken dat de minister het niet echt belangrijk vindt.
Waarom treuzelt ze zo? Is ze bang voor de uitkomsten? De minister geeft aan de
beschrijving van de bijzondere positie van de militair als kern van de
pakketvergelijking te beschouwen. Maar hoe staat het met de vervolgstappen? De
verdere reikwijdte en diepgang van de pakketvergelijking? De minister lijkt nu het
tapijt onder haar eerdere belofte nog verder weg te trekken. Was het doel niet: het
komen tot een objectiveerbare vergelijking van de inkomens van ambtenaren en
militairen? Het CDA roept de minister op bijzondere positie van de militair
daadwerkelijk handen en voeten te geven, ook in de richting van Dijsselbloem. Voor
ons het duidelijk. Dit kan zo niet. De politiek heeft de militairen in de steek gelaten en
moet hier zo snel mogelijk iets aan doen. Er is geen actieplan nodig, maar een Deltaplan. Het CDA hiervan is bestemd voor het personeel.
Naast de achterblijvende arbeidsvoorwaarden zijn er meer ‘dissatisfiers’ onder het
personeel. Hoeveel, wil de minister in antwoord op vraag 159 niet zeggen. Volgens
vakbond VBM zijn er door het personeel maar liefst 400 knelpunten opgegeven.
400!! Pijnlijk. Vooral ook omdat de minister er maar een paar van die 400 wegneemt.
Van de 100 miljoen extra geld steekt ze er zegge en schrijve 5,6 miljoen euro in voor
ICT en legering. Een erg magere score. Er is veel reparatiewerk nodig. De minister
maakt haar mooie woorden in de richting van het personeel niet waar.
Zo beloofde ze bij haar aantreden niet te zullen bezuinigen op de troepen, en deed
het toch. Haar inzet was op zich terecht. Maar het heeft er wel toe geleid dat er te
diep gesneden is in dienstverlening en ondersteuning. Dat raakt de kwaliteit van de
organisatie en daarmee ook de operationele eenheden. Het ICT-drama is hiervan het
pijnlijke bewijs. Maar ook bij het CDC en de DMO vallen klappen.
Bij de DMO leidt het tot een kleinere organisatie en dus minder capaciteit. Daardoor
is het aantal projecten dat DMO gelijktijdig uit kan voeren minder geworden. De
minister moet tijdelijke functies creëren, gefinancierd uit investeringsbudgetten van
projecten, en externen inhuren. Maar ook daarmee zijn problemen niet opgelost en
kunnen sommige investeringen niet gedaan worden.
En alsof dat niet erg genoeg is wil de minister DMO verhuizen van Den Haag naar de
Kromhoutkazerne. Tegen het zere been van het personeel in. Met als reëel risico dat
de verwervingscapaciteit bij de DMO daardoor nog verder uitgehold wordt. Is de
minister bereid dit bij haar definitieve oordeel te betrekken?
Het CDA is trouwens ontevreden over de wijze waarop er met de medezeggenschap
van de DMO is omgegaan. Eerst kwam in juli vorig jaar het plotselinge besluit om te
verhuizen. Dat leidde al tot commotie. Vervolgens werd alleen advies gevraagd over
de gevolgen van de verhuizing, niet over de verhuizing zelf. Daarna werd geweigerd
informatie te verstrekken die de MC nodig heeft om te komen tot een adequaat
advies. Waarop de MC besloot zelf een business case uit te voeren met behulp van
een deskundige. Ook dit verzoek werd geweigerd. Daarop moest het College van
Geschillen eraan te pas komen om Defensie een tik op vingers te geven. Het is niet
fraai. Hoe kijkt de minister hierop terug? Is ze bereid het advies van de MC serieus te
nemen en de Kamer per brief te informeren als ze haar besluit genomen heeft?
En hoe gaat de taakstelling neerslaan bij het CDC? Klopt het dat vooral de
personeelsdiensten de dupe worden? De diensten voor werving en selectie? Voor
begeleiding en bemiddeling? De P&O organisatie is drastisch verkleind. Er zijn veel
klachten over de bereikbaarheid, tijdig reageren en de kwaliteit van de huidige
ondersteuning. Wat gaat de minister hieraan doen?
En dan zijn er de problemen met de getraindheid, geoefendheid. Hoe groot zijn de
achterstanden inmiddels? Hoe wil de minister deze inhalen? Zijn de oefenbudgetten
wel voldoende? Zorgelijk is ook dat Defensie de afspraken m.b.t. de
uitzendbescherming van het personeel niet nakomt. Na eerder de Patriot missie
ontstaan er nu problemen bij de missie tegen ISIS. Klopt het dat Defensie de
afspraken niet na kan komen bij 35 van de 250 personen die deel uitmaken van de
eerste rotatie? Het lijkt erop dat er teveel bezuinigd is op de Object
Grondverdediging. Graag een reactie van de minister.
Bureaucratie / overbodige regelgeving
Een veelgehoorde klacht onder het personeel is de overdaad aan bureaucratie. Wat
gaat de minister hieraan doen? Neem bijvoorbeeld de rapportagedruk. Er gaat veel
tijd verloren in kwartaalrapportages die de operationele commando’s moeten maken.
Het is niet veel meer dan een verantwoordingsrapportage. Op zo’n manier verdampt
veel kostbare capaciteit. Waarom niet één keer per jaar rapporteren, met alleen
aanvullende rapportage als er sprake is van grote afwijkingen? Waarom krijgen de
commandanten van de operationele commando’s niet meer vertrouwen om zelf de
hun beschikbare informatie te laten gebruiken om bij te sturen in de bedrijfsvoering?
En dan is er het woud aan regelgeving. Het CDA heeft begrepen dat er honderden
aanwijzingen, procedures etc. zijn waarvan de actualiteit in twijfel kan worden
getrokken. Het is toch onmogelijk om ze allemaal te kennen, laat staan op te volgen?
Wat is er waar van de klacht dat het woud zelfs uitdijt, wat een nog groter beslag legt
op capaciteit?
Voorzitter, ik wil mijn betoog eindigen met een compliment aan de minister. En wel
voor haar reservistennota. Ze geeft het reservistenbeleid verdere handen en voeten.
Het CDA kan zich goed vinden in de ambities en de uitgangspunten van de nota. Wel
is opvallend dat de minister geen SMART-doelstellingen formuleert, zoals in de vorm
van streefcijfers. Het is waar dat per defensieonderdeel en functiegebied kunnen de
behoeften anders zijn. Er komen pilots die inzicht moeten geven in de groei van het
aantal reservisten dat Defensie nastreeft. Is de minister wel bereid streefcijfers te
formuleren als dit inzicht er is?