Opleidingsstatuut ICA 2014-2015 semestermodel

OPLEIDINGSSTATUUT ICA
versie Semestermodel
Bachelor-opleidingen CMD, BIM, I en TI
Studiejaar 2014-2015
voltijd / deeltijd
2
Voorwoord instituutsdirectie
Leuk dat je ervoor hebt gekozen om je carrière een goed fundament mee te geven door bij ons aan de Informatica
Communicatie Academie (ICA) te gaan studeren. ICA is een instituut binnen de technische faculteit van de HAN en
biedt hogere beroepsopleidingen aan die in voltijd of deeltijd gevolgd kunnen worden. ICA is een unieke
combinatie van enerzijds de opleiding Communication and Multimedia Design (CMD) en anderzijds de ICTopleidingen Business IT & Management (BIM), Informatica (I), en Technische Informatica (TI).
Het zal niet makkelijk zijn en er wordt veel van je gevraagd, maar er is een professioneel corps van docenten en
medewerkers om je te helpen bij het vergaren van kennis en vaardigheden. Het is echter jouw opleiding en wij
ondersteunen je in de weg naar de eindstreep: het Bachelor diploma.
Dit opleidingsstatuut geeft je inzicht in wat het jaarprogramma is, wat er van je verwacht mag worden en ook wat
je van ons mag verwachten. Het zijn de spelregels die horen bij de ICA-opleidingen. Je vindt hierin essentiële
informatie over de opzet, organisatie en uitvoering van het onderwijs, over studieloopbaanbegeleiding,
studentenvoorzieningen en de onderwijs- en examenregeling.
Wij hopen dat dit statuut je op een zinvolle manier helpt bij het volgen van je studie. Lees het vooral goed want dan
weet je hoe je je kunt voorbereiden op het halen van de eindstreep. Heb je inhoudelijke vragen, lees dan eerst hoe
het zit en als je er niet uit komt helpen we je graag verder, bijvoorbeeld via het onderwijsbureau.
Als je suggesties hebt voor verbetering, nodigen we je van harte uit om die aan ons kenbaar te maken.
Deny Smeets en Peter Koburg
Instituutsdirectie ICA.
Arnhem, juli 2014
Vriendelijk verzoek om overal waar in dit opleidingsstatuut de mannelijke vorm wordt gebruikt, ook het vrouwelijke
equivalent te lezen.
3
4
Inhoudsopgave
Voorwoord instituutsdirectie ......................................................................................................................................... 3
Inhoudsopgave ............................................................................................................................................................... 5
Deel 1 Onderwijs aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen ...............................................9
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Inleiding ................................................................................................................................................................ 11
Algemene bepalingen .......................................................................................................................................... 12
Lesdagen en vakanties ......................................................................................................................................... 12
Studiekeuzecheck ................................................................................................................................................. 18
Uitgangspunten van het onderwijs aan de HAN .................................................................................................. 18
De opbouw van de opleidingen ........................................................................................................................... 19
Tentamens en examens ....................................................................................................................................... 20
Kwaliteitszorg ....................................................................................................................................................... 21
Organisatiestructuur van de HAN ........................................................................................................................ 22
Deel 2 Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens ............................................. 23
10
Onderwijs- en Examenregeling (OER) .............................................................................................................. 25
Paragraaf 1 Algemene bepalingen ............................................................................................................................... 25
Paragraaf 2 Toelating tot de opleiding ......................................................................................................................... 25
Paragraaf 3 Opbouw van de opleiding ......................................................................................................................... 28
Paragraaf 4 Propedeutische fase van de opleiding ...................................................................................................... 31
Paragraaf 5 Studieadvies in de propedeutische fase van de opleiding ........................................................................ 33
Paragraaf 6 Postpropedeutische fase van de opleiding ............................................................................................... 35
Paragraaf 7 Tentamens, integrale toetsen en examens van de opleiding ................................................................... 37
Paragraaf 8 Examencommissie en examinatoren ........................................................................................................ 42
Paragraaf 9 Studieloopbaanbegeleiding ...................................................................................................................... 46
Paragraaf 10 Judicium Abeundi ................................................................................................................................... 46
Paragraaf 11 Slotbepalingen ........................................................................................................................................ 47
Bijlagen ......................................................................................................................................................................... 48
Bijlage 1 Gegevens onderwijseenheden propedeutische fase..................................................................................... 48
Bijlage 2 Gegevens integrale toetsen propedeutische fase ......................................................................................... 48
Bijlage 3 Opsomming van aan huidige onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen van de propedeutische
fase gelijkgestelde oude onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen ......................................................... 48
Bijlage 4 Gegevens onderwijseenheden postpropedeutische fase ............................................................................. 48
Bijlage 5 Gegevens integrale toetsen postpropedeutische fase .................................................................................. 48
Bijlage 6 Opsomming van aan huidige onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen van de
postpropedeutische fase gelijkgestelde oude onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen ........................ 48
Bijlage 7 Overzicht verkorte programma’s op basis van vrijstellingen voor welomschreven doelgroepen ................ 48
Bijlage 8 Gegevens onderwijseenheden door de opleiding(en) verzorgde HAN gecertificeerde minoren.................. 48
Bijlage 9 Opsomming van aan huidige onderwijseenheden en tentamens van de door de opleiding verzorgde
minoren gelijkgestelde oude onderwijseenheden en tentamens ............................................................................... 48
Bijlage 10 Opsomming van de onderwijseenheden binnen de bacheloropleiding die na het behalen van de Ad-graad
nog behaald moeten worden om de bachelorgraad te verkrijgen .............................................................................. 48
Bijlage 11 Overzicht van de eindkwalificaties van de opleiding ................................................................................... 48
11
Reglement Examencommissie ICA 2014-2015 ................................................................................................. 49
PARAGRAAF 1: ALGEMENE BEPALINGEN ..................................................................................................................... 49
PARAGRAAF 2: STATUS, SAMENSTELLING, WERKWIJZE EN VERGADERINGEN ............................................................ 49
PARAGRAAF 3: KWALITEITSBEWAKING EXAMENS EN TENTAMENS ............................................................................ 50
PARAGRAAF 4: AANWIJZEN VAN EXAMINATOREN ...................................................................................................... 51
PARAGRAAF 5: TENTAMENS, VRIJSTELLINGEN EN LEERWEGONAFHANKELIJKE TENTAMENS/TOETSEN .................... 52
PARAGRAAF 6: ONREGELMATIGHEID EN FRAUDE BIJ TENTAMENS ............................................................................ 52
PARAGRAAF 7: GETUIGSCHRIFT EN DIPLOMASUPPLEMENT ....................................................................................... 54
5
PARAGRAAF 8: SLOTBEPALINGEN ................................................................................................................................ 56
BIJLAGE Overzicht van door de examencommissie gemandateerde taken ................................................................. 57
12
Regeling externe toezichthouders bij examens ............................................................................................... 58
13
Reglement Opleidingscommissie ICA 2014-2015 ............................................................................................. 63
Deel 3 Studiegids (Semestermodel) ....................................................................................... 69
14
Inleiding ............................................................................................................................................................ 71
15
Visie op het onderwijs ...................................................................................................................................... 71
16
De opbouw van de opleidingen ....................................................................................................................... 71
16.1
Domeinen ............................................................................................................................................. 71
16.2
De opleidingen binnen de domeinen ................................................................................................... 71
16.3
Domeinbeschrijving en domeincompetenties ..................................................................................... 72
16.4
De beroepen waarvoor opgeleid wordt ............................................................................................... 72
16.4.1 Business IT & Management (BIM) ........................................................................................................ 73
16.4.2 Informatica (I) ....................................................................................................................................... 74
16.4.3 Technische Informatica (TI) .................................................................................................................. 75
16.4.4 Communication and Multimedia Design (CMD) .................................................................................. 77
16.5
Relatie domeincompetenties en Dublin descriptoren ......................................................................... 78
16.6
Beroepstaken / competentiematrix ..................................................................................................... 78
16.6.1 Niveaus van competenties ................................................................................................................... 79
16.6.2 Competentiematrix van de propedeuses ............................................................................................. 79
16.6.3 Competentiematrix van de hoofdfase ................................................................................................. 80
17
Curriculum van de opleidingen ........................................................................................................................ 83
17.1
Aanbod van de opleidingen .................................................................................................................. 83
17.1.1 Inleiding voor voltijd èn deeltijd .......................................................................................................... 83
17.2
Aanbod in Voltijd .................................................................................................................................. 83
17.2.1 Opbouw van de voltijdstudie ............................................................................................................... 83
17.2.2 De propedeuses in voltijd ..................................................................................................................... 83
17.2.3 De hoofdfase in voltijd ......................................................................................................................... 84
17.2.4 Competentieniveaus in de hoofdfase voltijd ....................................................................................... 84
17.2.5 Voorlopige planning aanbod keuzesemesters voltijd, locatie ARNHEM .............................................. 85
17.2.6 Voorlopige planning aanbod keuzesemesters voltijd, locatie NIJMEGEN ............................................ 85
17.2.7 Stage en afstuderen in voltijd .............................................................................................................. 86
17.3
Aanbod in Deeltijd ................................................................................................................................ 86
17.3.1 Verschillen met de voltijdstudie ........................................................................................................... 86
17.3.2 Opbouw van de deeltijdstudie ............................................................................................................. 86
17.3.3 De propedeuses in deeltijd .................................................................................................................. 87
17.3.4 De hoofdfase in deeltijd ....................................................................................................................... 87
Deeltijdkeuzesemesters ................................................................................................................................... 87
Deeltijdproject ................................................................................................................................................. 88
17.3.5 Competentieniveaus in de hoofdfase deeltijd ..................................................................................... 88
17.3.6 Voorlopige planning aanbod deeltijdkeuzesemesters ......................................................................... 88
17.3.7 Stage en afstuderen in deeltijd ............................................................................................................ 89
17.4
Keuzesemesters in Voltijd en Deeltijd .................................................................................................. 89
17.4.1 Overzicht keuzesemesters.................................................................................................................... 89
17.4.2 Doorloopmogelijkheden van een keuzesemester ................................................................................ 90
17.4.3 Toelichting op de toegestane semesterkeuzes: de 2K+V-regel............................................................ 91
17.4.4 Keuzesemesters en hun status (kern of verwant) in de opleidingen 2014-2015 ................................. 92
17.4.5 Uitzonderingen op de 2K+V-regel ........................................................................................................ 93
17.5
Deelname aan onderwijseenheden ..................................................................................................... 94
17.6
Studieadvies ......................................................................................................................................... 94
17.7
Tentamens ............................................................................................................................................ 94
17.7.1 Cijfers, studiepunten ............................................................................................................................ 95
6
17.7.2 Volgorde van de tentamens ................................................................................................................. 95
17.7.3 Frequentie van de tentamens .............................................................................................................. 95
17.7.4 Deelnemen aan tentamens en herkansingen ...................................................................................... 95
17.7.5 Bekendmaking uitslag tentamen .......................................................................................................... 95
17.8
Integrale toetsing ................................................................................................................................. 95
17.9
Aanbod van minors en vrije minors ..................................................................................................... 96
17.9.1 Deelname aan minors en vrije minors ................................................................................................. 96
17.10
Minoraanbod van ICA ........................................................................................................................... 97
18
Studieloopbaanbegeleiding.............................................................................................................................. 99
18.1
Taken van de studieloopbaanbegeleider in de propedeuse ................................................................ 99
18.2
Taken van studieloopbaanbegeleider in de hoofdfase ...................................................................... 100
18.3
Het SLB-kernteam .............................................................................................................................. 100
Deel 4 Interne organisatie ................................................................................................... 101
19
Interne organisatie ......................................................................................................................................... 103
19.1
Faculteiten, domeinen en instituten .................................................................................................. 103
19.2
Management en organisatie op faculteits- en instituutsniveau ........................................................ 103
19.3
Onderwijsbureau ICA ......................................................................................................................... 103
19.4
Examencommissie ICA........................................................................................................................ 104
19.5
Praktijkbureau .................................................................................................................................... 104
19.6
Onderwijscurriculumgroep (OCG) ...................................................................................................... 104
19.7
Medezeggenschap van studenten en medewerkers op HAN-, faculteits- en instituutsniveau ......... 105
20
Kwaliteitszorg ................................................................................................................................................. 105
20.1
Systeem van kwaliteitszorg van ICA ................................................................................................... 105
20.2
Beroepenveldcommissie ICA .............................................................................................................. 106
20.3
Extern toezichthouder ........................................................................................................................ 106
20.4
Raad van Advies (RvA) ........................................................................................................................ 106
21
Lesdagen en lestijden ..................................................................................................................................... 107
21.1.1 Invulling roostertimeslots .................................................................................................................. 108
21.2
Waar vind je wat bij ICA? ................................................................................................................... 109
21.3
Gedragsreglementen studenten ........................................................................................................ 110
21.3.1 Huisregels ICA en gedragscode studenten ICA ................................................................................... 110
22
Studentenvoorzieningen op faculteits- en instituutsniveau .......................................................................... 111
22.1
Inleiding .............................................................................................................................................. 111
22.2
Bureau Internationalisering ICA: Studie (minor) en stage in het buitenland ..................................... 111
22.3
Campusdecaan ................................................................................................................................... 111
22.4
Vertrouwenspersonen ....................................................................................................................... 112
22.5
Ombudsman ....................................................................................................................................... 112
22.6
Profileringsfonds ................................................................................................................................ 112
22.7
Noodfonds .......................................................................................................................................... 112
22.8
Studiefinanciering en Dienst Uitvoering Onderwijs van het ministerie van OCW (DUO) .................. 112
22.9
Andere inkomensproblemen ............................................................................................................. 113
22.10
HAN HogeschoolKaart (HHK)/collegekaart ........................................................................................ 113
22.11
Informatievoorziening voor studenten .............................................................................................. 113
22.11.1
HAN Voorlichtingscentrum ............................................................................................................. 113
22.11.2
Studiecentra ................................................................................................................................... 114
22.11.3
Studiecentrum/Mediatheek Economie-Techniek-Informatica ...................................................... 114
22.11.4
Studystore studieboeken en kantoorartikelen ............................................................................... 115
22.11.5
International Office ........................................................................................................................ 115
22.11.6
HAN-account .................................................................................................................................. 115
22.11.7
SIS ................................................................................................................................................... 115
22.11.8
SAS .................................................................................................................................................. 115
22.11.9
HAN-Scholar ................................................................................................................................... 116
7
22.11.10
22.11.11
22.11.12
22.11.13
22.11.14
22.11.15
22.11.16
22.11.17
22.11.18
22.11.19
22.11.20
22.11.21
22.11.22
22.11.23
22.11.24
Cijfers en Roosters.......................................................................................................................... 116
Nieuws van de opleiding ................................................................................................................ 116
HAN-talencentrum ......................................................................................................................... 116
Het Hogeschoolblad Sensor ........................................................................................................... 116
Studentzaken (’t Vraagpunt) .......................................................................................................... 116
Receptie/CSP (Centraal Service Punt) ............................................................................................ 116
Conciërge........................................................................................................................................ 116
Kluisjes ............................................................................................................................................ 117
Drukkerij en fotokopiëren .............................................................................................................. 117
Sportfaciliteiten .............................................................................................................................. 117
HAN Employment ........................................................................................................................... 117
HAN centrum voor ondernemerschap (CVO) ................................................................................. 117
Arbobeleid voor studenten ............................................................................................................ 117
Verzekeringen ................................................................................................................................ 118
RSI ................................................................................................................................................... 118
Bijlagen .............................................................................................................................. 119
23
Plattegrond..................................................................................................................................................... 121
24
Begrippenlijst Studentenstatuut 2014-2015 .................................................................................................. 122
25
Relevante namen en adressen ....................................................................................................................... 129
25.1
Kamer-en telefoonlijst ICA-medewerkers .......................................................................................... 129
8
Deel 1
Onderwijs aan de Hogeschool van
Arnhem en Nijmegen
Deel 1: Onderwijs aan de HAN
10
Deel 1: Onderwijs aan de HAN
1
Inleiding
In dit opleidingsstatuut geven wij je informatie over de gang van zaken tijdens je studie aan de Hogeschool van
Arnhem en Nijmegen. Je treft ook informatie aan over bijvoorbeeld de jaarplanning, uitgangspunten voor ons
onderwijs, studieopbouw, ondersteunende faciliteiten, de examenregeling en de procedures met betrekking tot
jouw rechtsbescherming.
Volgens de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW, artikel 7.59) dient een HBOinstelling een studentenstatuut vast te stellen en aan alle studenten bekend te maken.
Het studentenstatuut bestaat uit twee delen: het instellingsspecifieke deel (dus: de HAN) en het
opleidingsspecifieke deel (dus: de opleidingen van ICA).
Het instellingsspecifieke deel – we noemen het verder het studentenstatuut - bevat een beschrijving van jouw
rechten en plichten, zoals die voortvloeien uit de wet, en een overzicht van de regelingen die jouw rechten
beschermen:
 een beschrijving van de procedures voor bezwaar en beroep binnen de instelling,
 een beschrijving van de beroepsrechten die zijn ontleend aan de WHW en andere wettelijke regelingen, en
 een beschrijving van aanvullende procedures die door de HAN zijn getroffen ter bescherming van jouw
rechten.
Dit instellingsspecifieke deel kun je terugvinden op www.han.nl.
Het opleidingsspecifieke deel – we noemen het verder het opleidingsstatuut (OS) – bestaat uit vier delen:

Onderwijs aan de HAN.
In dit onderdeel vind je de status van dit opleidingsstatuut en de doelgroep, het jaarrooster, vakanties,
tentamen- en herkansingsperiodes. Daarnaast de uitgangspunten voor het onderwijs bij de HAN.

Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens.
Hier vind je de regels voor de uitvoering van het onderwijs en de tentamens en examens.

Studiegids.
In dit onderdeel wordt de algemene tekst van deel 1 ingevuld voor de opleidingen van het instituut. Je vindt
hier het curriculum van de opleidingen, de beroepstaken, de competenties, en de invulling van
studieloopbaanbegeleiding.

Interne Organisatie.
In dit onderdeel hebben we de interne organisatie van de faculteit, het instituut en de opleidingen
beschreven. Allerlei voorzieningen op hogeschool-, faculteits- of instituutsniveau vind je ook hier. De namen
en adressen van relevante personen staan in de bijlage.
11
Deel 1: Onderwijs aan de HAN
2
Algemene bepalingen
Dit statuut is het opleidingsspecifieke deel van het Studentenstatuut als bedoeld in artikel 7.59 lid 4 van de wet op
het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), hierna te noemen opleidingsstatuut. Dit
opleidingsstatuut is van toepassing op de opleidingen Communication and Multimedia Design (CMD), Business IT &
Management (BIM), Informatica (I) en Technische Informatica (TI), hierna te noemen de opleidingen, in het
studiejaar 2014 – 2015.
In dit opleidingsstatuut zijn jouw rechten en plichten enerzijds en van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
anderzijds zo goed mogelijk vastgelegd. Dit opleidingsstatuut omvat onder andere een beschrijving van de
studieopbouw en de ondersteunende faciliteiten die je door de instelling worden aangeboden, de vastgestelde
onderwijsexamenregeling en de procedures voor je rechtsbescherming in aanvulling op die van de instelling.
Dit opleidingsstatuut is vastgesteld bij besluit van de faculteitsdirectie van 9 juli 2014. De faculteitsraad heeft op 9
juli 2014 ingestemd met de tekst van het opleidingsstatuut.
Wijzigingen van dit opleidingsstatuut worden door de faculteitsdirectie bij afzonderlijk besluit vastgesteld.
Wijzigingen gedurende het lopende studiejaar vinden uitsluitend plaats indien dit noodzakelijk is voor de
bescherming van de belangen van studenten. Wijzigingen kunnen al eerder genomen beslissingen op basis van het
Opleidingsstatuut, of één van de daarin opgenomen reglementen, niet ten nadele van studenten beïnvloeden.
De faculteitsdirectie draagt zorg voor een passende bekendmaking van dit opleidingsstatuut, de daarin opgenomen
reglementen en van eventuele wijzigingen van deze documenten. Een belangstellende kan het opleidingsstatuut
raadplegen op insite HAN en deels op de website van de HAN, zie onderstaand overzicht over de vindplaats van de
delen van het opleidingsstatuut.
Deel
Deel 1
Deel 2
Omschrijving
Onderwijs aan de HAN
Regelingen betreffende het onderwijs en de
tentamens
Studiegids
Interne organisatie
Relevante namen en adressen
Begrippenlijst
Plattegrond
Deel 3
Deel 4
Bijlage 1
Bijlage 2
Bijlage 3
3
Website en Insite/Scholar
Insite/Scholar
Insite/Scholar
Website en Insite/Scholar
Website en Insite/Scholar
Lesdagen en vakanties
Jaarplanning studiejaar 2014-2015
Wk Datum
Onderwijsweek
34
18 aug-14
35
Waar vind je ze?
Website en Insite/Scholar
Website en Insite/Scholar
25-aug-14
Week 0
Activiteiten/bijzonderheden
• Introductie: nieuwe medewerkers
• 21 aug: Studiedag/Kick-Off dag (docenten)
• Introductie: nieuwe studenten
• Trainingsdag stage P1-P2
• 25 en 26 aug: aanvragen diploma (herkansers, studiejaar 2013-2014)
• 28 aug: docenten aftrap propedeusecourses blok 1
• 28 aug: aftrapbijeenkomst afstuderen P1-P2
• 28 en 29 aug: aftrap projecten en semesters
• 29 aug : extra examenvergadering diploma’s (herkansers, studiejaar 20132014)
12
Deel 1: Onderwijs aan de HAN
Start blok 1
36
1-sep-14
OW 1-1
37
8-sep-14
OW 1-2
38
15-sep-14
OW 1-3
39
22-sep-14
OW 1-4
40
29-sep-14
OW 1-5
41
6-okt-14
OW 1-6
42
13-okt-14
OW 1-7
43
20-okt-14
Herfstvakantie
44
27-okt-14
OW 1-8
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Aanmelden herkansingen VT: deadline 3 sep 12.00 uur
Start afstuderen P1-P2
Start stage P1-P2
2 sep: proefvisitatie (betrokken docenten/studenten uitroosteren)
4 en 5 sep: aanvragen propedeuse DT studiejaar 2013-2014
Aanmelden herkansingen DT: deadline 11 sep 17.00 uur
9 sep: propedeuse-uitreiking VT 2013-2014
11 sep: propedeuse-uitreiking VT 2013-2014 Nijmegen
12 sep: diploma-uitreiking (herkansers, studiejaar 2013-2014)
16 sep: propedeuse-uitreiking DT 2013-2014
17 sep: visitatie commissie (betrokken docenten/studenten uitroosteren)
25 sep: voorlichting stagevrijstelling DT
t/m 1 okt: inschrijven minoren en semesters hoofdfase VT/DT
2 okt: voorlichting afstuderen DT
3 okt: HBO-ICT Job Event 2014 Rotterdam
4 okt: Open Dag Arnhem
Startmoment aanmelden herkansingen VT/DT
7 okt: voorlichting stage en afstuderen Nijmegen
8 okt: profielenvoorlichting VT Arnhem (feb instroom 2014)
9 okt: bedrijvendag techniek/ICA en voorlichting stage/afstuderen
10 okt: deadline inleveren afstudeeropdracht P2-P3
11 okt: Open Dag Nijmegen
Informatieavonden ouders 1e jaars Arnhem VT
15 okt: definitief rooster afstuderen P4-P1
16 okt tot 14:00 uur: inleveren afstudeerverslag P4-P1
•
•
•
•
Laatste OW blok 1
27 okt: Informatieavond ouders 1e jaars Nijmegen
29 okt: profielkeuzedag VO Nijmegen
29 okt tot 16.00 uur: uiterlijke deadline inleveren portfolio’s propedeuse
VT (inclusief herkansingen)
30 okt tot 16.00 uur: uiterlijke deadline inleveren portfolio’s hoofdfase,
propedeuse DT (inclusief herkansingen)
t/m 1 nov: deadline keuze opleidingsprofielen en stage VT/DT
Afronding P1 (presentaties/projectleidersoverleg) VT
Afstudeerpresentaties P4-P1
Assessments propedeuse VT/DT
Lesrooster DT voor semesters en courses over twee blokken loopt door
5 nov: profielkeuzedag VO Arnhem (ICA-lokalen)
6 nov: aftrapbijeenkomst afstuderen P2-P3
6 nov: docentenaftrap propedeusecourses blok 2
7 nov: studiedag personeel (studenten roostervrij)
•
45
3 nov-14
OW 1-9
•
•
•
•
•
•
•
•
•
13
Deel 1: Onderwijs aan de HAN
Start blok 2
46
10-nov-14
OW 2-1
47
17-nov-14
OW 2-2
48
24-nov-14
OW 2-3
49
1-dec-14
OW 2-4
50
8-dec-14
OW 2-5
51
15-dec-14
OW 2-6
52
1
22-dec-14
29-dec-14
Kerstvakantie
Kerstvakantie
2
5-jan-15
OW 2-7
3
12-jan-15
OW 2-8
4
19-jan-15
OW 2-9
•
•
•
•
•
•
•
Aanmelden herkansingen VT: deadline 12 nov 12.00 uur
Start afstuderen P2-P3
10 en 11 nov: aanvragen diploma P4-P1
t/m 12 nov: definitief herinschrijven HAN-brede minoren
Aanmelden herkansingen DT: deadline 20 nov 17.00 uur
18 nov: extra examenvergadering diploma’s P4-P1
21 nov: diploma’s P4-P1 (geen officiële uitreiking)
•
•
•
1 dec: I-propedeusevoorlichting VT Nijmegen (sep instroom 2014)
3 dec: I-propedeusevoorlichting VT Arnhem (sep instroom 2014)
4 dec: I-propedeusevoorlichting DT Arnhem (sep instroom 2014)
•
•
Startmoment aanmelden herkansingen VT/DT
t/m 19 dec 16.00 uur: deadline bevestigen keuze I-propedeuse VT/DT
•
•
•
•
•
•
5 jan: deadline inleveren stage- en afstudeeropdracht P3-P4
7 jan: definitief rooster afstuderen P1-P2 en stage P1-P2
8 jan tot 14.00 uur: inleveren afstudeerverslag P1-P2
Laatste OW blok 2
12 jan: studiedag personeel (studenten roostervrij)
14 jan tot 16.00 uur: uiterlijke deadline inleveren portfolio’s propedeuse
VT (inclusief herkansingen)
14 jan: profielkeuzedag VO Nijmegen
15 jan 16.00 uur: uiterlijke deadline inleveren portfolio’s hoofdfase,
propedeuse DT (inclusief herkansingen)
15 jan tot 14.00: inleveren stageverslag P1-P2
Afronding S1 (presentaties/projectleidersoverleg) VT/DT
Afstudeerpresentaties P1-P2
Assessments propedeuse VT/DT
21 jan: profielkeuzedag VO Arnhem (ICA-lokalen)
22 jan: ICA presents
23 jan: profielkeuzedag VO Nijmegen
24 jan: Open Dag Nijmegen
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
14
Deel 1: Onderwijs aan de HAN
Vervolg blok 2
5
26-jan-15
OW 2-10
Afsluiting S1 en
opstart S2
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Trainingsdag stage P3-P4
Introductie: nieuwe medewerkers
26 jan 12.00 uur: sluiting invoer cijfers propedeuse
26 jan: profielkeuzedag VO Arnhem
26 en 27 jan: introductie februari instroom VT
26 - 28 jan: stagepresentaties P1-P2
26 - 28 jan: afstudeerpresentaties P1-P2
27 jan: profielkeuzedag VO Nijmegen
28 jan: profielkeuzedag VO Arnhem
29 jan: docenten aftrap propedeusecourses blok 3
29 jan en 30 jan: aftrap projecten en semesters
29 jan: aftrapbijeenkomst afstuderen P3-P4
30 jan: profielkeuzedag VO Nijmegen
30 jan: examenvergadering
30 jan 17.00 uur: sluiting invoer cijfers hoofdfase
30-31 jan: LANparty Technovium
31 jan: Open Dag Arnhem
31 jan: landelijke INCMD-dag
15
Deel 1: Onderwijs aan de HAN
Start blok 3
6
2-feb-15
OW 3-1
7
9-feb-15
OW 3-2
8
16-feb-15
Voorjaarsvakantie
8
23-feb-15
OW 3-3
9
2- mrt-15
OW 3-4
11
9-mrt-15
OW 3-5
12
16-mrt-15
OW 3-6
13
23-mrt-15
OW 3-7
14
30-mrt-15
OW 3-8
15
6-apr-15
OW 3-9
•
•
•
•
•
•
•
•
Aanmelden herkansingen VT: deadline 4 feb 12.00 uur
Start afstuderen P3-P4
Start stage P3-P4
2 en 3 feb: aanvragen diploma P1-P2
4 feb: studieadviezen examencommissie/SLB
Aanmelden herkansingen DT: deadline 12 feb 17.00 uur
10 feb: extra examenvergadering diplomauitreiking P1-P2
12 feb vanaf 13.00 uur: diploma-uitreiking P1-P2
•
•
•
•
•
•
•
•
•
24 feb: minormarkt Arnhem (HAN-breed)
26 feb: minormarkt Nijmegen (HAN-breed)
5 mrt: voorlichting stagevrijstelling DT
9 mrt: profielenvoorlichting/-markt VT Nijmegen
11 mrt: profielenvoorlichting/-markt VT Arnhem
12 mrt: profielenvoorlichting DT Arnhem
12 mrt: voorlichting afstuderen DT
13 mrt: deadline inleveren afstudeeropdracht P4-P1
Startmoment aanmelden herkansingen VT (ook propedeuse courses blok
3) en DT
21 mrt: Open Dag Nijmegen
24 mrt: voorlichting stage/afstuderen Nijmegen
24 mrt: bedrijvendag ICA en voorlichting stage/afstuderen VT
25 maart: definitief rooster afstuderen P2-P3
26 mrt tot 14.00 uur: inleveren afstudeerverslag P2-P3
28 mrt: Open Dag Arnhem
Laatste OW blok 3
30 mrt: studiedag personeel (studenten roostervrij)
1 apr tot 16.00 uur: uiterlijke deadline inleveren portfolio’s propedeuse VT
(inclusief herkansingen)
t/m 1 apr: inschrijven minoren hoofdfase VT/DT
t/m 1 apr: deadline keuze opleidingsprofielen en stage VT/DT
2 apr tot 16.00 uur: uiterlijke deadline inleveren portfolio’s hoofdfase,
propedeuse DT (inclusief herkansingen)
3 apr: Goede Vrijdag
e
6 apr: 2 Paasdag
Afronding P3 (presentaties/projectleidersoverleg) VT
Afstudeerpresentaties P2-P3
Assessments propedeuse VT/DT
Lesrooster DT voor semesters en courses over twee blokken loopt door
9 apr: aftrapbijeenkomst afstuderen P4-P1
9 apr: docentenaftrap propedeusecourses blok 4
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
16
Deel 1: Onderwijs aan de HAN
Start blok 4
•
16
13-apr-15
OW 4-1
17
20-apr-15
OW 4-2
18
19
27-apr-15
4-mei-15
OW 4-3
Meivakantie
20
11 -mei-15
OW 4-4
21
18-mei-15
OW 4-5
22
25-mei-15
OW 4-6
23
1-jun-15
OW 4-7
24
8-jun-15
OW 4-8
•
•
•
•
•
•
•
Aanmelden herkansingen VT (ook propedeusecourses blok 3): deadline
15 apr 12.00 uur
Start afstuderen P4-P1
13 en 14 apr: aanvragen diploma P2-P3
15 apr: deadline OWE-beschrijvingen gereed (onder voorbehoud)
Aanmelden herkansingen DT: deadline 23 apr 17.00 uur
21 apr: extra examenvergadering diploma’s P2-P3
24 apr: diploma’s P2-P3 (geen officiële uitreiking)
27 apr: Koningsdag
•
•
•
13 mei: I-propedeusevoorlichting VT Arnhem (feb instroom 2015)
14 mei: Hemelvaartsdag
15 mei: vrije dag
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Startmoment aanmelden herkansingen VT/DT
e
25 mei: 2 Pinksterdag
Tot 27 mei: definitief herinschrijven HAN-brede minoren
2 jun tot 16.00 uur: deadline bevestigen keuze I-propedeuse VT
3 jun: Open Avond Arnhem
3 jun: definitief rooster afstuderen P3-P4 en stage P3-P4
5 jun vanaf 15.00 uur: ICA personeelsdag
Laatste OW blok 4
9 jun tot 14.00 uur: inleveren afstudeerverslag P3-P4
10 jun tot 16.00 uur: uiterlijke deadline inleveren portfolio’s propedeuse
VT (inclusief herkansingen)
10 jun: Open Avond Nijmegen
11 jun tot 16.00 uur: uiterlijke deadline inleveren portfolio’s hoofdfase,
propedeuse DT (inclusief herkansingen)
Afronding S2 (presentaties, projectleidersoverleg)
Assessments propedeuse VT/DT
17 jun tot 14.00 uur: inleveren stageverslag P3-P4
18 jun: ICA presents/kennismakingsbijeenkomst nieuwe ICA-studenten VT
18 - 19 jun: afstudeerpresentaties P3-P4
Afstudeerpresentaties P3-P4
22 jun tussen 12.00 - 20.00 uur: aanmelden extra herkansingen
doorlopende courses P3-P4 en courses P4 propedeuse DT
24 jun 12.00 uur: sluiting invoer cijfers propedeuse
25 jun: extra herkansingen doorlopende courses P3-P4 en courses P4
propedeuse DT
26 jun 17.00 uur: sluiting invoer cijfers hoofdfase
29 jun: deadline aanvragen propedeuse VT studiejaar 2014-2015
29 jun 12.00 uur: sluiting invoer cijfers extra herkansingen doorlopende
courses P3-P4 en courses P4 propedeuse DT
29 - 30 jun: studieadviezen VT examencommissie, SLB
29 - 30 jun: aanvragen diploma P3-P4
30 jun: studieadviezen DT examencommissie, SLB
29 jun - 1 jul: stagepresentaties P3-P4
1 jul: deadline inleveren stage- en afstudeeropdracht P1-P2
2 jul: extra examenvergadering diplomauitreiking P3-P4
9 jul: vanaf 13.00 uur diplomauitreiking P3-P4
•
•
25
15-jun-15
OW 4-9
26
22-jun-15
OW 4-10
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
27
29-jun-15
Afsluiting S2 en
afsluiting studiejaar
28
29
6- jul-15
13-jul-15
Afsluiting studiejaar
Zomervakantie
•
•
•
•
•
•
•
17
Deel 1: Onderwijs aan de HAN
Vervolg blok 4
30
20-jul-15
31
27-jul-15
32
3-aug-15
33
10-aug-15
34
17-aug-15
35
24-aug-15
36
31-aug-15
Zomervakantie
Zomervakantie
Zomervakantie
Zomervakantie
Onderwijsvrije week
Week 0
•
•
OW 1-1
•
20 aug: Studiedag/Kick-Off dag (docenten)
28 aug: extra examenvergadering diploma’s (herkansers, studiejaar 20142015)
Start studiejaar 2015-2016
VT: voltijd
DT: deeltijd
Nijmegen: geldt specifiek voor de studenten in Nijmegen (alleen VT-uitvoering)
Als iets specifiek is voor VT-studenten, DT-studenten of studenten in Nijmegen dan staat dit vermeld. Als er bij een
activiteit niets bij staat, is het voor iedereen van toepassing.
Propedeuseuitreiking studiejaar 2014-2015 VT en DT: volgt in de maand september 2015.
4
Studiekeuzecheck
Aspirant-studenten die zich uiterlijk op 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar aanmelden voor één
of meer Bacheloropleidingen of Ad-programma’s hebben recht om deel te nemen aan een studiekeuzecheck.
Aspirant-studenten die zich na 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar aanmelden zijn verplicht deel
te nemen aan de studiekeuzecheck. De rechten en plichten met betrekking tot de studiekeuzecheck en de geldige
redenen voor niet deelname aan de studiekeuzecheck zijn opgenomen in artikel 2.10 van de Onderwijs- en
examenregeling.
De studiekeuzecheck kan aangevraagd worden, zodra de aspirant-student zich heeft ingeschreven. De
studiekeuzecheck bestaat voor de voltijdse studenten uit een digitale vragenlijst waarin vragen gesteld worden
over persoonlijke ontwikkeling en studie en beroep. De rapportage krijgt de aanmelder thuisgestuurd. Mocht de
uitslag vragen opleveren, kan de aanmelder via HAN VoorlichtingsCentrum (HVC) een verzoek voor een gesprek
indienen. Daarnaast kan de opleiding de aspirant-student ook uitnodigen voor een gesprek. Voor de deeltijdse
student bestaat de studiekeuzecheck uit een gesprek waar de combinatie studie, werk en privé het uitgangspunt is.
5
Uitgangspunten van het onderwijs aan de HAN
In elke opleiding van de hogeschool word je, als student, opgeleid tot startbekwaam beroepsbeoefenaar. Maar je
leert meer. Je doet gedurende de opleiding niet alleen kennis op, je spiegelt deze ook aan de mening van anderen.
Op die manier leer je keuzes te maken en je een mening te vormen over je vakgebied. Dat geeft je straks de
mogelijkheid vakkennis en vakbekwaamheid toe te passen in nieuwe, onbekende en deels onvoorziene situaties.
De maatschappij heeft behoefte aan mensen die oplossingen bedenken voor nieuwe problemen. We leren je
kennis en vaardigheden aan die je helpen om te blijven werken aan je professionele ontwikkeling.
Goed beroepsonderwijs is afgestemd op ontwikkelingen in de samenleving en in het beroepenveld. Continu wordt
aansluiting gezocht bij wat er wordt gevraagd van afgestudeerden; vorm en inhoud van het onderwijs zijn
permanent in ontwikkeling met als doel om je zo goed mogelijk voor te bereiden op de arbeidsmarkt.
Leren via beroepstaken
Een belangrijke kernwaarde binnen de HAN is de centrale rol van de beroepspraktijk in het onderwijs. Het is onze
opdracht je op te leiden tot een startbekwame beroepsbeoefenaar. Het leren via beroepstaken is daarbij een
sturend uitgangspunt. Beroepstaken zijn betekenisvolle, hele taken zoals deze in al hun complexiteit in de
18
Deel 1: Onderwijs aan de HAN
werkelijkheid door de beroepsbeoefenaar (expert) worden uitgevoerd. ‘Hele’ taak wil zeggen dat deze niet wordt
opgeknipt in deelaspecten maar door jou steeds in zijn totaal wordt geoefend. De meeste beroepstaken doen een
beroep op meerdere competenties.
Zelfsturing
Met ons onderwijs willen wij je leren om zelfstandig beroepstaken uit te voeren, je beroepshandelen te verbeteren
en zelfstandig je loopbaan te ontwikkelen. Het gaat niet alleen om het succesvol afronden van je studie, maar ook
om het blijvend succesvol functioneren in het werkveld. Voor jou zal het neerkomen op een geleidelijke
ontwikkeling van minder naar meer zelfsturing en van afnemende sturing door docenten.
Flexibilisering
Flexibilisering is een belangrijk uitgangspunt. Je hebt in ieder geval 30 studiepunten vrije keuzeruimte in je
opleiding om je opleiding te verbreden of te verdiepen. Wij noemen die keuzeruimte een minor. Hierdoor heb je de
mogelijkheid je te richten op specifieke vragen van de arbeidsmarkt en je geeft vorm aan eigen profilering.
Toetsing en beoordeling
Of je in voltijd, in deeltijd of duaal studeert, je wordt getoetst op dezelfde, voor de opleiding geformuleerde,
beroepstaken en competenties. Daarbij wordt gestreefd naar een maximale validiteit en betrouwbaarheid. Bij
validiteit stellen we ons de vraag of het tentamen dat meet wat het zou moeten meten. Bij betrouwbaarheid kijk je
naar de vergelijkbaarheid van de resultaten.
Onderwijseenheden
Onderwijseenheden zijn georganiseerd rondom beroepstaken. Onderwijseenheden hebben een omvang van 7.5
studiepunten of een veelvoud daarvan. Zij worden geprogrammeerd binnen de vier onderwijsperioden van het
HAN-jaarrooster. In het belang van de kwaliteit van het onderwijs kan een onderwijseenheid een studielast van 2,5
studiepunten of een veelvoud daarvan omvatten.
Studieloopbaanbegeleiding
De HAN hecht er waarde aan je zorg en ondersteuning te bieden bij het studeren aan de HAN en bij het inrichten
van je studie. Studieloopbaanbegeleiding is daarom een belangrijk aspect van het HAN-onderwijs. De
studieloopbaanbegeleider helpt je bij het ontwikkelen van de zelfsturing die je nodig hebt om je studie te
volbrengen. Naast het bovengenoemde is hij voor jou het eerste aanspreekpunt in bijzondere situaties,
bijvoorbeeld als de studie niet zo verloopt als je gepland had of bij langdurige ziekte of handicap. De
studieloopbaanbegeleider kan je helpen wegen te zoeken om je resultaten bij de studievoortgang te verbeteren.
Een bijzondere taak van de studieloopbaanbegeleider is het ondersteunen bij het kiezen van een minor in de
hoofdfase van je opleiding.
Wat wordt van de student gevraagd
De vraag of je je doelen bereikt, is voor een belangrijk deel afhankelijk van je eigen inzet. Wij verwachten dat je
doordachte keuzes maakt in je leerproces, dat je actief deelneemt aan het onderwijs, dat je aanwezig bent en dat je
tijd vrijmaakt voor zelfstudie. Alleen dan kun je je studie succesvol afronden. Je krijgt het druk, maar de beloning is
hoog: je beheerst straks een prachtig vak waar je je hele leven plezier van hebt.
6
De opbouw van de opleidingen
Het eerste jaar van je studie heet de propedeuse (officieel de propedeutische fase) en heeft een studielast van 60
studiepunten. (De studielast wordt uitgedrukt in studiepunten. Eén studiepunt is gelijk aan 28 uren studie.) De
propedeuse heeft een drietal functies: een oriënterende, een verwijzende en een selecterende. Deze drie functies
hangen nauw met elkaar samen. De propedeuse moet je een goed beeld geven van de hele studie. Gedurende dit
eerste jaar word je in staat gesteld na te gaan of de opleiding aansluit bij je capaciteiten en interesses. Dit is de
oriënterende functie van de propedeuse. In de loop van dit jaar kun je beslissen of je deze opleiding wilt blijven
volgen, of voor een andere opleiding binnen of buiten de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen kiest.
19
Deel 1: Onderwijs aan de HAN
Studieadviezen in het midden en aan het eind van het propedeutisch jaar helpen bij die beslissing. Dit is de
verwijzende functie van de propedeuse.
Tot slot kent de propedeuse ook een selecterende functie. Die functie is tweeledig: aan de ene kant beoordeel je
zelf of je geschikt bent voor de studie of niet. Anderzijds word je ook beoordeeld op basis van je studieresultaten,
die steeds worden bezien in het licht van motivatie, studiehouding en persoonlijke omstandigheden.
Studieadvies
Uiterlijk aan het eind van het eerste jaar van de propedeutische fase krijg je een schriftelijk studieadvies, gebaseerd
op het aantal behaalde studiepunten. Dat advies bepaalt of je je opleiding al dan niet kunt voortzetten. Je hoeft dat
advies niet op te volgen, maar bent wel zelf verantwoordelijk voor de keuze die je maakt, tenzij het om een
bindend negatief studieadvies (BNSA) gaat. In dit laatste geval word je direct uitgeschreven en kun je je voor
dezelfde opleiding niet meer inschrijven.
De basisindeling van elke opleiding bestaat uit een major en een minor. De major is je hoofdrichting, waarin je je
beroepscompetenties ontwikkelt. Dit deel omvat maximaal 210 studiepunten. Daarnaast krijg je in een minor (30
studiepunten) de ruimte om je interesses en capaciteiten te specialiseren of juist te verbreden. In de onderstaande
tabel is de omvang van de indelingen van de opleiding weergegeven in studielast uitgedrukt in studiepunten.
Indeling van de
opleiding
Propedeuse
Postpropedeuse
Totaal
Major
Minor
Totaal
60
150
210
30
30
60
180
240
Je kiest zelf voor een minor als verbreding of verdieping van je studie. Ons totale aanbod aan minoren vind je in de
HAN - onderwijscatalogus (SIS en Insite).
Alle bacheloropleidingen hebben een studielast van 240 studiepunten. Uitzondering hierop zijn de
bacheloropleidingen die een versneld traject hebben gericht op studenten met een VWO-diploma. Deze
laatstgenoemde bacheloropleidingen hebben een studielast van 180 studiepunten.
Een Ad-programma heeft een studielast van minimaal 120 studiepunten.
Er zijn ook vrije minoren, die je bij een andere onderwijsinstelling kunt volgen of die je zelf samenstelt uit
onderdelen van onderwijs van verschillende instituten van de HAN of een andere (onderwijs)instelling. Kijk voor het
totale minorenaanbod op www.han.nl of op www.kiesopmaat.nl. Kies Op Maat is een online platform waar alle
studenten aan het hoger onderwijs in Nederland kunnen kiezen uit minoren en vakken van de deelnemende
instellingen. Het doel van Kies Op Maat is het vergroten van de mobiliteit van alle studenten binnen het Hoger
Onderwijs.
Voordat je een minor gaat volgen heb je toestemming nodig van de examencommissie. Als je een minor wilt volgen
uit het minoraanbod van de HAN, dan is vaak de toestemming van je studieloopbaanbegeleider voldoende. De
regels voor het volgen van een vrije minor zijn te vinden op https://www.han.nl/HAN-insite/minoren/welke soorten
minoren zijn er?
7
Tentamens en examens
Tentamens
Tijdens de studie worden studenten regelmatig beoordeeld op kennis, inzicht, vaardigheden en attitude. De
voortgang van de student wordt per onderwijseenheid getoetst door middel van tentamens (eventueel via
deeltentamens). Als een onderwijseenheid meer dan één tentamen omvat, dan noemen we deze tentamens
deeltentamens. Als alle deeltentamens van een onderwijseenheid behaald zijn, dan wordt ‘het tentamen’ van de
onderwijseenheid geacht te zijn behaald. (Deel)tentamens zijn toetsmomenten waarbij studenten laten zien dat ze
20
Deel 1: Onderwijs aan de HAN
bestudeerde leerstof beheersen. Er bestaan diverse schriftelijke en mondelinge toetsvormen. Denk hierbij aan
scripties, werkstukken, simulaties of presentaties.
Je kunt ook zonder de onderwijseenheden te hebben gevolgd, alleen via tentamens aantonen over de benodigde
competenties van de betreffende onderwijseenheden te beschikken. Dit noemen we een leerwegonafhankelijk
tentamen. De examencommissie bepaalt of de bewijsstukken die je aandraagt (bijvoorbeeld ervaringsverslagen,
getuigschriften, referenties, reflectieverslagen, video-opnamen van beroepshandelingen, werkstukken of
certificaten) voldoen voor deelname aan het leerwegonafhankelijke tentamen. Tevens bepaalt de
examencommissie of je een of meer (deel)tentamens leerwegonafhankelijk volgens het reguliere toetsprogramma
aflegt of een voor jou op maat opgesteld tentamen aflegt. Een leerwegonafhankelijk tentamen kan bij de start van
de opleiding of tijdens de opleiding afgelegd worden.
Daarnaast kan je via vrijstellingsverzoeken ingediend bij de examencommissie op basis van eerder met goed gevolg
afgelegde (deel)tentamens of examens in het hoger onderwijs en/of ander bewijs van competentieverwerving
aantonen over de benodigde competenties van de desbetreffende onderwijseenheden te beschikken. De gronden
voor het besluit tot het verlenen van vrijstelling kunnen zijn gelegen in eerder afgelegde tentamens of examens in
het hoger onderwijs of in officiële rapportages Erkenning Verworven Competenties (EVC). Je hoeft geen tentamen
meer af te leggen.
Tijdens de opleiding wordt in ieder geval op drie niveaus (voor een definitie van niveaus zie §16.6.1) integraal
beoordeeld of de beroepstaken worden beheerst. Hierin wordt beoordeeld of de student competent is voor de
volgende fase: is de student klaar voor de hoofdfase (hoofdfasebekwaam), voor de afstudeerfase
(afstudeerbekwaam) en voor de arbeidsmarkt (beroepsbekwaam)?
Examens
In de opleiding worden de volgende examens afgelegd: het propedeutische examen en het afsluitend oftewel
bachelorexamen. Je rondt de opleiding af als je bewijzen kunt overleggen dat je zowel de tentamens en integrale
toetsen van de major als de minor(s) met een positief resultaat hebt afgesloten. Je ontvangt dan een wettelijk
erkend HBO-getuigschrift (diploma) en een wettelijke graad: bachelor. Daarbij hoort een Engelstalig internationaal
erkend diplomasupplement. Je krijgt de mogelijkheid je afstudeerscriptie te bewaren en online te tonen via
www.hbo-kennisbank.nl. De opleiding bepaalt welke scripties daarvoor in aanmerking komen. Daarbij wordt onder
andere gelet op kwaliteit en vertrouwelijkheid.
8
Kwaliteitszorg
De HAN werkt voortdurend aan het verbeteren van de kwaliteit van onze opleidingen. Daarvoor hanteren we een
integraal kwaliteitszorgsysteem. Door systematische evaluatie verzamelen we gegevens over de kwaliteit van alle
onderwijsaspecten:
 doelstelling en profiel van de opleiding;
 programma met onderwijsaanbod, toetsprogramma en studieloopbaanbegeleiding;
 inzet van personeel;
 voorzieningen;
 interne kwaliteitszorg;
 resultaten.
Wij betrekken alle belangengroepen actief in ons kwaliteitstraject: medewerkers, studenten, het werkveld en
afgestudeerden. Om de kwaliteit van de opleiding te bewaken hechten we veel waarde aan de mening van
deskundigen uit de werkvelden. Zij komen een aantal malen per jaar bijeen in vergaderingen.
Naast deze interne kwaliteitsverbeteringen worden alle opleidingen van de HAN iedere zes jaar beoordeeld door
een extern panel van de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). Deze accreditatie is een nationaal
kwaliteitskeurmerk en is een voorwaarde voor wettelijke erkenning op nationaal en internationaal niveau van het
getuigschrift van de opleiding.
21
Deel 1: Onderwijs aan de HAN
9
Organisatiestructuur van de HAN
Interne organisatie
De HAN bestaat uit de faculteiten Economie en Management (FEM), Educatie (FE), Gezondheid, Gedrag en
Maatschappij (FGGM) en Techniek (FT).
Domeinen, instituten en opleidingen
Elke faculteit bestaat uit instituten. Een instituut bestaat weer uit opleidingen of uit een groep van opleidingen
(domein genaamd). De competenties die studenten binnen de opleidingen van een instituut of een domein
ontwikkelen zijn vergelijkbaar, soms zelfs deels gelijk. Elk domein kent een aantal gemeenschappelijke
competenties. Studenten zijn ingeschreven bij een opleiding.
Daarnaast heeft elke faculteit een afdeling contractactiviteiten voor uitvoering van marktactiviteiten, zoals posthbo opleidingen, korte cursussen, trainingen en advieswerkzaamheden. Tenslotte kent elke faculteit een aantal
lectoraten en expertisecentra voor onderzoekswerkzaamheden in opdracht van bedrijven en instellingen. De
ondersteunende diensten, zoals Studentzaken (SZ), ICT, en Marketing, Communicatie en Voorlichting (MCV), zijn
ondergebracht in het Service Bedrijf (SB).
Bachelor-master
De HAN werkt met het bachelor-mastermodel. Het bachelor-mastermodel is op Europees niveau ingericht om
opleidingen in Europa met elkaar te kunnen vergelijken. Zowel bachelor als master zijn graden voor mensen die een
opleiding in het hoger onderwijs hebben genoten. Met het diploma van een vierjarige bacheloropleiding, krijg je de
graad bachelor. Daarna kun je nog één of twee jaar doorstuderen voor een mastergraad.
Alle bacheloropleidingen in het HBO hebben een studielast van 240 studiepunten. Voor de masteropleidingen is dit
per opleiding bepaald. Een aantal bacheloropleidingen heeft een associate degree programma. Dit is een verkorte
hbo-studie van veelal 120 studiepunten die tot een wettelijk erkend getuigschrift en graad associate degree) leidt
en uit een deel van de bijbehorende bachelorstudie bestaat.
22
Deel 2
Regelingen betreffende het onderwijs en
de tentamens
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
24
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
10 Onderwijs- en Examenregeling (OER)
Onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleidingen Communication and Multimedia Design, Business IT &
Management, Informatica, en Technische Informatica van het domein ICT voor het studiejaar 2014 – 2015.
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling
1. Deze regeling is de onderwijs- en examenregeling als bedoeld in artikel 7.13 van de wet op het hoger
onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW).
2. OUD: Deze regeling is van toepassing op het onderwijs, de tentamens en de examens in het studiejaar 20142015 voor studenten die voor 1 augustus 2013 in de propedeutische fase gestart zijn van de
bacheloropleidingen Business IT & Management (BIM), Communication & Multimedia Design (CMD),
Informatica (I) en Technische Informatica (TI), hierna te noemen: de opleidingen.
NIEUW: Deze regeling is van toepassing op het onderwijs, de tentamens en de examens in het studiejaar
2014-2015 voor studenten die na 1 augustus 2013 in de propedeutische fase gestart zijn van de
bacheloropleidingen Business IT & Management (BIM), Communication & Multimedia Design (CMD),
Informatica (I) en Technische Informatica (TI), hierna te noemen: de opleidingen.
3. Van deze regeling maken onverkort deel uit de aanhangende bijlagen 1 tot en met 11 alsook de concrete
passages uit het opleidingsstatuut waarnaar in deze regeling wordt verwezen.
4. Van onderwijseenheden die zijn gevolgd en tentamens die met goed gevolg zijn afgelegd in voorgaande
studiejaren van de opleidingen en die nu niet meer als zodanig zijn opgenomen in het curriculum als
uitgewerkt in artikel 4.1 en 6.1 en de daarbij behorende bijlagen is in lid 5 van de artikelen 4.1 en 6.1 bepaald
of en in hoeverre deze tot het curriculum en examen van deze regeling worden gerekend.
5. Van onderwijseenheden die zijn gevolgd en tentamens die met goed gevolg zijn afgelegd in de door de
opleiding verzorgde minoren in voorgaande studiejaren en die nu niet meer als zodanig zijn opgenomen in het
minoraanbod als uitgewerkt in artikel 3.4 en de daarbij behorende bijlage is in lid 9 van artikel 3.4 bepaald of
en in hoeverre deze tot het programma van het vigerend minoraanbod worden gerekend.
6. Nvt
Artikel 1.2 Begripsbepalingen
Voor deze regeling gelden de begripsbepalingen die zijn opgenomen in de begrippenlijst in bijlage 2 van het
opleidingsstatuut van de opleidingen.
Artikel 1.3 Doel van de opleidingen
De student verwerft op HBO-bachelorniveau de kennis, het inzicht en de vaardigheden van een startbekwame
beroepsbeoefenaar op het gebied van ICT in de opleidingen BIM, CMD, I en TI.
De eindkwalificaties zoals bedoeld in de eerste volzin, zijn opgenomen in bijlage 11 van deze regeling.
Paragraaf 2 Toelating tot de opleiding
Artikel 2.1 Vooropleidingseisen en nadere vooropleidingseisen
Toelaatbaar tot de opleiding is de bezitter van:
a. een HAVO-diploma , waarbij voor de opleidingen I en BIM geen extra eisen gelden, voor de opleiding CMD in
het eindexamen het vak Wiskunde A of B opgenomen moet zijn en voor de opleiding TI in het eindexamen het
vak Wiskunde B opgenomen moet zijn,
b. een VWO-diploma ,
c. een MBO-diploma middenkaderopleiding of specialistenopleiding , hierna te noemen MBO-4.
25
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
Artikel 2.2 Opheffing deficiënties nadere vooropleidingseisen
Deficiënties in profielen en/of vakken en programmaonderdelen van de diploma’s als vastgelegd in artikel 2.1 zijn
bij besluit van de instituutsdirecteur opgeheven indien voor aanvang van de opleiding toelatingstentamens in de
deficiënte vakken, die op het niveau van het examen HAVO respectievelijk MBO-4 worden afgenomen, met goed
gevolg zijn afgelegd.
Artikel 2.3 Vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van andere diploma’s en getuigschriften
1. Vrijgesteld van de vooropleidingseis als bedoeld in artikel 2.1 is de bezitter van een van de volgende diploma’s
en getuigschriften:
a. een getuigschrift van een bacheloropleiding,
b. een getuigschrift van een masteropleiding,
c. een getuigschrift dat toegang geeft tot het hoger onderwijs in een land dat het verdrag inzake de
erkenning van kwalificaties betreffende hoger onderwijs in de Europese regio heeft geratificeerd,
d. een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat door de minister is aangewezen als ten minste
gelijkwaardig aan het HAVO-diploma of
e. een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat bij besluit van de instituutsdirecteur
tenminste gelijkwaardig aan een HAVO, VWO of MBO- diploma wordt beschouwd. Ten behoeve van de
besluitvorming kan een diplomawaardering bij de NUFFIC worden gevraagd. Bovengenoemde taak
betreffende buitenlandse diploma’s is gemandateerd aan het Admissions Office.
2. Indien het een buiten Nederland afgegeven diploma of getuigschrift betreft dient tevens naar het oordeel van
de examencommissie blijk te zijn gegeven van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met
vrucht kunnen volgen van de opleiding.
3. De instituutsdirecteur neemt het besluit dat op basis van het oordeel als bedoeld in het vorige lid of
betrokkene al dan niet kan worden ingeschreven dan wel het besluit dat betrokkene kan worden ingeschreven
maar dat deze nog geen examens of onderdelen daarvan mag afleggen dan nadat er een positief oordeel als
bedoeld in het vorige lid is afgegeven.
Artikel 2.4 Vrijstelling van de vooropleidingseis op grond van toelatingsonderzoek
1. Bij besluit van de instituutsdirecteur is vrijgesteld van de vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 2.1 degene
van 21 jaar en ouder die bij een toelatingsonderzoek naar het oordeel van de commissie toelatingsonderzoek
blijk geeft van geschiktheid voor de opleiding en van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het
met vrucht kunnen volgen van de opleiding.
Het toelatingsonderzoek bestaat uit een toetsing van het CV van de kandidaat, gevolgd door een gesprek
waarin het niveau en de motivatie van de kandidaat getoetst wordt. Bij twijfel wordt een toelatingstentamen in
het vak wiskunde en/of een toelatingstentamen in het vak nederlands op het niveau van het HAVO-examen
afgenomen.
Artikel 2.5 Voldoende beheersing van de Nederlandse taal
1. Aan de eis van voldoende beheersing van de Nederlandse taal als bedoeld in artikel 2.3 lid 2 en in artikel 2.4 lid
1 in het geval betrokkene een andere taal dan het Nederlands als eerste taal voert wordt voldaan door:
- het met goed gevolg afleggen van het staatsexamen Nederlands als tweede taal, niveau II, het met positief
resultaat hebben afgelegd van het examen Nederlands bij Eurolinguist (Nijmegen), dan wel
- het tijdens zijn buitenlandse vooropleiding voor het Nederlandse hoger onderwijs bij de betreffende
onderwijsinstelling - met positief resultaat - minstens twee jaar onderwijs in de Nederlandse taal te
hebben gevolgd en het vak Nederlandse taal - met positief resultaat - deel uitmaakte van zijn
eindexamenresultaat
- het ten genoegen van de commissie die verantwoordelijk is voor het toelatingsonderzoek aantonen dat hij
op een andere dan de hierboven bedoelde wijze(n) de Nederlandse taal in voldoende mate beheerst om
het Nederlandstalige onderwijs met vrucht te kunnen volgen
2. Aan het voldoen aan de eis als bedoeld in het vorige lid dient te zijn voldaan voor het moment van inschrijving
26
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
Artikel 2.6 Aanvullende eisen (niet van toepassing)
Artikel 2.7 Eisen werkkring bij deeltijdopleidingen
1. Eis voor toelaatbaarheid tot de deeltijdse opleiding is het hebben van een werkkring, waarin de werkzaamheden
kunnen worden verricht als beschreven bij de onderwijseenheden in de propedeuse zoals beschreven in de bijlagen
1 en 2.
2. Een student dient bij de start en tijdens de opleiding te beschikken over een arbeids- of stageovereenkomst met
betrekking tot een voor de opleiding relevante functie bij een dito organisatie, dan wel een door de belastingdienst
afgegeven VAR verklaring met betrekking tot voor de opleiding relevante (VAR-) werkzaamheden.
Artikel 2.8 Numerus fixus (niet van toepassing)
Artikel 2.9 Toelating tot versneld traject gericht op studenten met een VWO –diploma (niet van toepassing)
Artikel 2.10 Deelname verplichte studiekeuzecheck
1. Aspirant-studenten die zich uiterlijk op 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar aanmelden voor 1
of meer bacheloropleidingen of Ad-programma’s hebben recht om deel te nemen aan een studiekeuzecheck.
2. De procedure voor een studiekeuzecheck en de inhoud van een studiekeuzecheck zijn opgenomen in het
opleidingsstatuut.
3. Deelname aan de studiekeuzecheck is voor studenten die zich uiterlijk op 1 mei aanmelden vrijwillig.
4. Elke student die zich heeft aangemeld en deel heeft genomen aan de studiekeuzecheck ontvangt een
studiekeuzeadvies. Het advies kent drie vormen: positief, negatief of nadere actie noodzakelijk.
5. Bij een negatief studiekeuzeadvies kan de aspirant-student zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel, als hij voldoet
aan de inschrijvingsvoorwaarden zoals opgenomen in paragraaf 2 van deze regeling, zich inschrijven.
6. Aspirant-studenten die zich na 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar voor de eerste keer
aanmelden voor een bacheloropleiding of Ad-programma, zijn verplicht om deel te nemen aan de
studiekeuzecheck van de opleiding.
7. Indien de aspirant-student zoals bedoeld in lid 6 van dit artikel zonder geldige reden en na 1 herhaalde oproep
niet deelneemt aan de verplichte studiekeuzecheck dan wordt de inschrijving voor de desbetreffende aspirantstudent geweigerd.
8. Indien de aspirant-student zoals bedoeld in lid 6 van dit artikel een negatief studiekeuzeadvies krijgt, wordt de
inschrijving voor de desbetreffende aspirant-student geweigerd. Dit geldt niet voor de aspirant-student die zich
na 1 mei aanmeldt bij een andere opleiding dan die waarbij hij oorspronkelijk was ingeschreven en kan
aantonen dat de nieuwe aanmelding het gevolg is van een bindend negatief studieadvies zoals bedoeld in
paragraaf 5 van deze regeling op een zodanig tijdstip dat hij zich niet kon aanmelden voor 1 mei voorafgaand
aan het studiejaar waarvoor hij zich wenst in te schrijven.
9. De aspirant-studenten die zich na 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar voor een andere
bacheloropleiding of Ad-programma aanmelden dan waarvoor ze zich voor 1 mei reeds hadden aangemeld, zijn
verplicht om deel te nemen aan de studiekeuzecheck van de opleiding. Lid 6 van dit artikel is ook van toepassing
op de aspirant-student zoals bedoeld in de eerste volzin.
10. De bepalingen zoals opgenomen in lid 1 tot en met lid 9 van dit artikel zijn niet van toepassing op:
- aspirant-studenten die zich willen inschrijven voor een opleiding waarvoor een selectieprocedure zoals
bedoeld in artikel 2.8 van deze regeling, is ingesteld;
- aspirant-studenten die vanwege het bezit van een buiten het Koninkrijk Nederland behaald diploma zijn
vrijgesteld van de diploma-eisen (in bezit zijn van HAVO, VWO of MBO-diploma);
- aspirant-studenten die reeds een Bachelor- of Mastergetuigschrift hebben
11. Indien de aspirant-student aan kan tonen dat hij om legitieme redenen niet kan deelnemen aan de verplichte
studiekeuzecheck, wordt in overleg met de instituutsdirecteur bezien of de aspirant-student alsnog moet
deelnemen aan de verplichte studiekeuzecheck. De volgende gronden zijn in ieder geval legitiem om niet deel
te nemen aan de verplicht gestelde studiekeuzecheck:
a. persoonlijke omstandigheden;
b andere onderwijsverplichtingen;
12.De studiekeuzecheck kent de volgende procedure:
27
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
De studiekeuzecheck kan aangevraagd worden, zodra de aspirant-student zich heeft ingeschreven. De
studiekeuzecheck bestaat voor de voltijdse studenten uit een digitale vragenlijst waarin vragen gesteld worden
over persoonlijke ontwikkeling en studie en beroep. De rapportage krijgt de aanmelder thuisgestuurd. Mocht de
uitslag vragen opleveren, kan de aanmelder via HVC een verzoek voor een gesprek indienen. Daarnaast kan de
opleiding de aspirant-student ook uitnodigen voor een gesprek. Voor de deeltijdse student bestaat de
studiekeuzecheck uit een gesprek waar de combinatie studie, werk en privé het uitgangspunt is.
Paragraaf 3 Opbouw van de opleiding
Artikel 3.1 Vorm van de opleiding
1. De opleidingen wordt in de inrichtingsvormen voltijd en deeltijd verzorgd.
2. nvt
3. nvt
4. In bijlage 1 en 4 van deze regeling is onder punt 2 (doelgroep) van de nadere uitwerking van de
onderwijseenheden als bedoeld in de leden 2 van de artikelen 4.1 en 6.1 bepaald welke onderwijseenheden
ten behoeve van welke inrichtingsvorm en bijzondere eigenschap worden verzorgd.
Artikel 3.2 Indeling en examens van de opleiding
1. De opleiding kent een propedeutische en een postpropedeutische fase.
OUD: De opleidingen BIM richting I, CMD richting I, I en TI kennen een gemeenschappelijke propedeuse (Ipropedeuse), de opleidingen CMD richting C en BIM richting C kennen een gemeenschappelijke propedeuse (Cpropedeuse)
NIEUW: De opleidingen BIM, I en TI kennen een gemeenschappelijke propedeuse.
2. De opleiding kent drie oplopende niveaus van bekwaamheid: hoofdfasebekwaam, afstudeerbekwaam en
beroepsbekwaam.
3. De propedeutische fase is het deel van de major dat is gericht op het verkrijgen van inzicht in de inhoud van en
de geschiktheid voor de opleiding en het beroep.
4. De postpropedeutische fase is het gedeelte van de opleiding, dat volgt op de propedeutische fase.
5. OUD: nvt
NIEUW: De opleidingen kennen de volgende afstudeerrichtingen: Content Design (CMD, VT), Experience Design
(CMD, VT), Interaction Design (CMD, VT en DT), Media Management (CMD, VT), Enterprise Software Solutions
(BIM, VT), Information Management & Consultancy (BIM, DT) , Web Development (I, VT), Software
Development (I, VT en DT), Data Solutions Development (I, VT), Infrastructure & Security Management (I, VT
vanaf september 2015), Embedded Software Development (TI, VT).
6. nvt
7. In bijlage 1 en 4 van deze regeling is onder punt 2 (doelgroep) van de nadere uitwerking van de
onderwijseenheden en de daarbij behorende tentamens als bedoeld in de leden 2 van de artikelen 4.1 en 6.1
bepaald welke onderwijseenheden ten behoeve van welke fase, welk niveau en welke afstudeerrichting
worden verzorgd.
8. In bijlage 2 en 5 van deze regeling is onder punt 2 (doelgroep) van de nadere uitwerking van de integrale
toetsen als bedoeld in de leden 4 van de artikelen 4.1 en 6.1 bepaald welke integrale toetsen ten behoeve van
welke fase, welk niveau en welke afstudeerrichting worden verzorgd.
9. nvt.
10. Het geheel van de opleiding bestaat uit een major en een minor. De minor is een onderdeel van de
postpropedeutische fase.
11. In de opleiding worden de volgende examens afgelegd:
a. het propedeutische examen;
b. het afsluitend examen oftewel bachelorexamen.
Artikel 3.3 Major
1. De major is het deel van de opleiding dat is gericht op het verwerven van de benodigde competenties voor de
voorgeschreven beroepstaken van de startbekwame beroepsbeoefenaar op HBO-bachelorniveau.
28
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
2.
De voorgeschreven beroepstaken voor de startbekwame beroepsbeoefenaar op HBO-bachelorniveau zijn als
zodanig beschreven in bijlage 1 en 4 van deze regeling onder punt 3 (beroepstaak/beroepstaken) van de
gegevens per onderwijseenheid als bedoeld in de leden 2 van de artikelen 4.1 en 6.1.
Artikel 3.4 Minor
1. De minor is het deel van de postpropedeutische fase van de opleiding dat is gericht op het verdiepen of
verbreden van de benodigde competenties voor de voorgeschreven beroepstaken van de startbekwame
beroepsbeoefenaar op HBO-bachelorniveau.
2. De minor is een gecertificeerde HAN minor of een vrije minor.
3. De student die een minor gaat volgen dient hiervoor vooraf toestemming te vragen en te krijgen van de
examencommissie. De studieloopbaanbegeleider begeleidt de student bij de aanvraag tot toestemming en
adviseert de examencommissie bij de beslissing op aanvraag.
4. Een vrije minor is een minor die een student:
a) bij een andere onderwijsinstelling volgt of;
b) heeft samengesteld uit onderdelen van minoren of andere onderwijseenheden bij
verschillende instituten van de HAN of een andere onderwijsinstelling.
5. De examencommissie beoordeelt ter toestemming of de minor past binnen het beroepsprofiel van de
opleiding, niet overlapt met de major, het juiste niveau heeft om verdiepend of verbredend te zijn, of de
kwaliteit van de toetsing en beoordeling in de minor voldoende naar de standaard van de opleiding is geborgd
en, in geval de vrije minor door de student is samengesteld, of deze bestaat uit een onderling afdoende
samenhangend geheel van onderwijseenheden.
6. Toestemming door de examencommissie als bedoeld in de leden 3 en 5 van dit artikel houdt tevens in dat de
aan de minor verbonden examinatoren als zodanig zijn aangewezen als examinator van de opleiding.
7. Onverkort het bepaalde in de vorige leden valt de ontwikkeling, verzorging en kwaliteitsborging van de
volgende gecertificeerde HAN minoren en de daartoe behorende onderwijseenheden met de daarbij vermelde
studielast onder de taakstelling en verantwoordelijkheid van de directie en examencommissie van de
opleidingen:
OUD:
a) Minor Advanced Programming (VT; 30 studiepunten)
b) Minor Business Intelligence (VT; 30 studiepunten)
c) Minor Digital Communication for Businesses (VT/DT; 30 studiepunten)
d) Minor Digital Media Productions (VT/DT; 30 studiepunten)
e) Minor Informatiemanagement (DT; 30 studiepunten)
f) Minor Mobile Application Development (VT als Pilot; 30 studiepunten)
g) Minor Scripting for Designers (VT; 30 studiepunten)
h) Minor Webtechnology (DT; 30 studiepunten)
NIEUW:
nog geen minoren in studiejaar 2014-2015
8. Bijlage 8 van deze regeling bevat van de minoren bedoeld in het vorige lid de gegevens met betrekking tot het
onderwijs en de tentaminering. Artikel 6.1 lid 2 is hierbij van overeenkomstige toepassing.
9. Aan onderwijseenheden als bedoeld in lid 7 en aan daarbij behorende tentamens als uitgewerkt conform lid 8
worden gelijkgesteld de onderwijseenheden en tentamens van de minoren verzorgd door de opleidingen in
voorgaande studiejaren die als zodanig zijn opgenomen in bijlage 9 van deze regeling.
Artikel 3.5 Studielast, studiepunten en studieduur
1. De studielast van een opleiding en een onderwijseenheid wordt uitgedrukt in studiepunten.
2. Eén studiepunt is gelijk aan 28 uren studielast.
3. De opleiding heeft een studielast van 240 studiepunten.
4. De propedeutische fase van de opleiding, die wordt afgesloten op het niveau van hoofdfasebekwaam, heeft
een studielast van 60 studiepunten.
5. De postpropedeutische fase van de opleiding, omvattende de niveaus van afstudeerbekwaam en
beroepsbekwaam, heeft een studielast van 180 studiepunten.
29
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
Het eerste deel van de postpropedeutische fase, dat wordt afgesloten op het niveau van afstudeerbekwaam,
heeft los van een eventuele minor op dit niveau, een studielast van 120 studiepunten.
Het tweede deel van de postpropedeutische fase, dat wordt afgesloten op het niveau van beroepsbekwaam,
heeft los van een eventuele minor op dit niveau, een studielast van 30 studiepunten.
De major heeft een studielast van 210 studiepunten
De minor, die wordt afgesloten op het niveau van afstudeerbekwaam of beroepsbekwaam, heeft een
studielast van 30 studiepunten).
Een opleiding is zodanig ingericht dat een student in staat is het aantal studiepunten te behalen waarop de
studielast voor een studiejaar is gebaseerd.
Een afstudeerrichting wordt afgesloten op het niveau van beroepsbekwaam. Een afstudeerrichting is een
onderdeel van de major en heeft een studielast van 150 studiepunten.
De regulier geprogrammeerde studieduur van de deeltijdse inrichtingsvorm van de opleiding bedraagt 4,5
studiejaren. De jaarlijkse studielast van de deeltijdopleiding varieert tussen 45 en 60 studiepunten.
De feitelijk geprogrammeerde studieduur van de programma’s van de verkorte programma’s als bedoeld in
artikel 7.9 lid 5 bedraagt 3 studiejaren in de voltijd en 3,5 studiejaren in de deeltijd.
Artikel 3.6 Studielast duale opleiding (niet van toepassing)
Artikel 3.7 Uitbreiding studielast
1. In afwijking van het bepaalde in artikel 3.5 heeft de student additioneel de mogelijkheid zich te verbreden
en/of te verdiepen door meer dan 240 studiepunten voor zijn opleiding te behalen. Dit is mogelijk door:
 een of meer extra minoren te volgen,
 een of meer extra onderwijseenheden te volgen
 een honoursprogramma te volgen.
2. In alle bovengenoemde gevallen dient de student vooraf toestemming te vragen aan en te krijgen van de
examencommissie. De examencommissie beoordeelt of de in lid 1 sub a, b of c bedoelde minoren en
onderwijseenheden passen binnen het beroepsprofiel van de opleiding, niet overlappen met de opleiding, het
juiste niveau hebben om verdiepend of verbredend te zijn, of de kwaliteit van de toetsing en beoordeling
voldoende naar de standaard van de opleiding is geborgd en, in geval het een vrije minor betreft die door de
student is samengesteld of deze bestaat uit een onderling afdoende samenhangend geheel van
onderwijseenheden.
3. Toestemming voor een honoursprogramma als bedoeld in lid 1 sub c. kan slechts worden verleend indien de
student voldoet aan de selectiecriteria van het programma.
4. Voor het volgen van een uitbreiding zoals bedoeld in lid 1 kan slechts toestemming worden verleend indien de
student geen studievertraging heeft opgelopen en de feitelijke studieduur van de opleiding voor deze student
naar verwachting vanwege de uitbreiding met niet meer dan zes maanden de regulier geprogrammeerde
studieduur van de opleiding zal overschrijden.
Artikel 3.8 Beroepstaken, onderwijseenheden en competenties
1. Een opleiding is een samenhangend geheel van onderwijseenheden.
2. In de opleiding worden beroepstaken geleerd die een startbekwame beroepsbeoefenaar moet kunnen
uitvoeren. Een of meer van deze beroepstaken zijn gerelateerd aan onderwijseenheden.
3. De inhoud van een onderwijseenheid richt zich op een aantal samenhangende competenties.
4. Een onderwijseenheid heeft een studielast van 7,5 studiepunten of een veelvoud daarvan. In het belang van de
kwaliteit van het onderwijs kan een onderwijseenheid een studielast van 2,5 studiepunten of een veelvoud
daarvan omvatten.
30
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
Paragraaf 4 Propedeutische fase van de opleiding
Artikel 4.1 Samenstelling propedeutische fase
OUD:
1. De propedeutische fase omvat voor de opleidingen BIM richting C en CMD richting C per inrichtingsvorm als
bedoeld in artikel 3.1 lid 1 de volgende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast:
A. Voltijd
a. WIKI (7,5 studiepunten)
b. Remediate (7,5 studiepunten)
c. Brand Design (7,5 studiepunten)
d. Immersive Space (7,5 studiepunten)
e. Portal (7,5 studiepunten)
f. Direct E-mail (7,5 studiepunten)
g. C-project (15 studiepunten)
B.
Deeltijd
a. WIKI (7,5 studiepunten)
b. Remediate (7,5 studiepunten)
c. Brand Design (7,5 studiepunten)
d. Immersive Space (7,5 studiepunten)
e. Portal (7,5 studiepunten)
f. Direct E-mail (7,5 studiepunten)
g. C-project (15 studiepunten)
De propedeutische fase omvat voor de opleidingen BIM richting I en CMD richting I, I en TI per inrichtingsvorm
als bedoeld in artikel 3.1 lid 1 de volgende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast:
A. Voltijd
a. Product Quality (7,5 studiepunten)
b. Structured Program Development (7,5 studiepunten)
c. Databases & Applications (7,5 studiepunten)
d. Website Development (7,5 studiepunten)
e. ICT Infrastructuur (7,5 studiepunten)
f. Object-Oriented Program Development (7,5 studiepunten)
g. I-project (15 studiepunten)
B.
Deeltijd
a. Product Quality (7,5 studiepunten)
b. Structured Program Development (7,5 studiepunten)
c. Databases & Applications (7,5 studiepunten)
d. Website Development (7,5 studiepunten)
e. ICT Infrastructuur (7,5 studiepunten)
f. Object-Oriented Program Development (7,5 studiepunten)
g. I-project (15 studiepunten)
Voor het overzicht in welke perioden de onderwijseenheden worden aangeboden wordt verwezen naar
hoofdstuk Curriculum van de opleidingen van het Opleidingsstatuut versie Semestermodel, als integraal
onderdeel van deze Onderwijs- en Examenregeling.
1.
NIEUW:
De propedeutische fase omvat voor de opleiding CMD per inrichtingsvorm als bedoeld in artikel 3.1 lid 1 de
volgende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast:
A. Voltijd
a. Media Questions (7,5 studiepunten)
b. Web Design (7,5 studiepunten)
31
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
c.
d.
e.
f.
g.
Multimedia Design (7,5 studiepunten)
Immersive Space (7,5 studiepunten)
Business Model Canvas (7,5 studiepunten)
Digital Campaign (7,5 studiepunten)
C-project (15 studiepunten)
B.
Deeltijd
a. Media Questions (7,5 studiepunten)
b. Web Design (7,5 studiepunten)
c. Multimedia Design (7,5 studiepunten)
d. Immersive Space (7,5 studiepunten)
e. Business Model Canvas (7,5 studiepunten)
f. Digital Campaign (7,5 studiepunten)
g. C-project (15 studiepunten)
De propedeutische fase omvat voor de opleidingen BIM, I en TI per inrichtingsvorm als bedoeld in artikel 3.1
lid 1 de volgende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast:
A. Voltijd
a. System Analysis & Quality (7,5 studiepunten)
b. Structured Program Development (7,5 studiepunten)
c. Databases & Applications (7,5 studiepunten)
d. Web Developments (7,5 studiepunten)
e. Embedded Software Development (7,5 studiepunten)
f. Object-Oriented Program Development (I, TI) of Portal Configuration (BIM) (7,5 studiepunten)
g. I-project (15 studiepunten)
B.
Deeltijd
a. System Analysis & Quality (7,5 studiepunten)
b. Structured Program Development (7,5 studiepunten)
c. Databases & Applications (7,5 studiepunten)
d. Web Developments (7,5 studiepunten)
e. Embedded Software Development (7,5 studiepunten)
f. Object-Oriented Program Development (I, TI) of Portal Configuration (BIM) (7,5 studiepunten)
g. I-project (15 studiepunten)
Voor het overzicht in welke perioden de onderwijseenheden worden aangeboden wordt verwezen naar
hoofdstuk Curriculum van de opleidingen van het Opleidingsstatuut versie Profielenmodel, als integraal
onderdeel van deze Onderwijs- en Examenregeling.
2.
Bijlage 1 van deze regeling bevat van alle onderwijseenheden als bedoeld in het vorige lid het overzicht van de
volgende gegevens met betrekking tot het onderwijs en de tentaminering:
1. Opleiding
2. Doelgroep
3. Beroepstaak/beroepstaken
4. Centrale beroepstaak
5. Beroepsproducten
6. Studiepunten/studielast
7. Samenhang
8. Ingangseisen m.b.t. tentamens
9. Algemene omschrijving
10. Competenties
11. Beoordelingscriteria
12. Tentaminering
13. Verplichte literatuur
14. Aanbevolen literatuur
32
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
3.
4.
5.
15. Software
16. Overig materiaal
17. Activiteiten
18. Werkvormen
19. Les-/contacturen
20. Onderwijsperiode
21. Maximum aantal deelnemers
In de propedeutische fase vindt een maal een integrale toets plaats als bedoeld in artikel 7.1 lid 2.
Bijlage 2 van deze regeling bevat van de integrale toets van de propedeutische fase het overzicht van de
volgende gegevens:
1. Opleiding
2. Doelgroep
3. Beroepstaken
4. (Beroeps)producten
5. Studiepunten en/of samenvalt met reguliere tentamens
6. Samenhang met andere integrale toetsen en tentamens
7. Ingangseisen
8. Algemene omschrijving
9. Competenties
10. Beoordelingscriteria
11. Integrale toetskenmerken en –vormen
12. Verplicht en aanbevolen materiaal
13. Onderwijsperiode
Aan onderwijseenheden als bedoeld in lid 1, aan daarbij behorende tentamens als uitgewerkt conform lid 2 en
aan integrale toetsen als uitgewerkt conform lid 4 worden gelijkgesteld de onderwijseenheden, tentamens en
integrale toetsen uit voorgaande studiejaren van de opleidingen die als zodanig zijn opgenomen in bijlage 3
van deze regeling.
Paragraaf 5 Studieadvies in de propedeutische fase van de opleiding
Artikel 5.1 Studieadvies propedeutische fase
1. Uiterlijk aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving in de propedeutische fase van de opleiding
ontvangt iedere student van de instituutsdirecteur een schriftelijk studieadvies over de voortzetting van zijn
studie binnen of buiten de opleiding.
2. nvt
3. Onverminderd het bepaalde in lid 1 kan aan de student een studieadvies uitgebracht worden zolang hij het
propedeutisch examen nog niet met goed gevolg heeft afgelegd.
4. Het studieadvies als bedoeld in lid 1 en 3 is positief of negatief.
Artikel 5.2 Voorlopig studieadvies in het eerste jaar van inschrijving
1. In het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding, zo mogelijk vooreerst aan het
eind van de vijfde maand van inschrijving en indien nodig volgend op een eerder gegeven studieadvies,
ontvangt iedere student met op dat moment dusdanig onvoldoende studieresultaten dat een succesvolle
studievoortgang niet waarschijnlijk is van de instituutsdirecteur als waarschuwing schriftelijk een voorlopig
negatief studieadvies.
2. Tot het uitbrengen van een voorlopig negatief studieadvies zoals bedoeld in lid 1 wordt overgegaan indien de
student:
 aan het einde van de tweede onderwijsperiode niet ten minste 22,5 of

aan het einde van het eerste jaar van inschrijving en/of niet ten minste 45
van de conform het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1 te behalen studiepunten heeft behaald.
3. In afwijking van lid 2 wordt het uitbrengen van een voorlopig negatief studieadvies zoals bedoeld in lid 1 bij de
deeltijdse inrichtingsvorm overgegaan indien de student aan het eind van de tweede onderwijsperiode niet ten
33
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
4.
minste 15 studiepunten heeft behaald van de conform het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1 te
behalen studiepunten heeft behaald.
Tot het uitbrengen van een voorlopig positief studieadvies wordt overgegaan indien de student aan het einde
van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding 45 studiepunten of meer uit
het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1, maar nog niet het propedeutisch examen, heeft behaald.
Artikel 5.3 Definitief studieadvies in het eerste jaar van inschrijving
1. Tot het uitbrengen van een negatief studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de
propedeutische fase van de opleiding wordt overgegaan indien de student niet ten minste 45 van de conform
het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1 te behalen studiepunten heeft behaald tenzij vanwege
inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de student door de instituutsdirecteur, onder door de
instituutsdirecteur te stellen voorwaarden, hiervan wordt afgezien.
2. Aan een negatief studieadvies is een bindende afwijzing voor onbepaalde tijd verbonden (het bindend negatief
studieadvies) mits het uitbrengen van een voorlopig advies als bedoeld in artikel 5.2 daadwerkelijk en
minimaal 40 werkdagen aan het negatief studieadvies is voorafgegaan. Bij het bepalen van de termijn van
minimaal 40 werkdagen moet rekening gehouden worden met de onderwijsvrije dagen conform het vigerende
HAN-jaarrooster.
3. nvt .
4. Aan een negatief studieadvies is een bindende afwijzing voor onbepaalde tijd verbonden voor de opleiding en
de opleiding(en) waarmee deze een gemeenschappelijk propedeutisch examen heeft, mits het uitbrengen van
een voorlopig advies als bedoeld in artikel 5.2 daadwerkelijk en minimaal 40 werkdagen aan het negatief
studieadvies is voorafgegaan. Bij het bepalen van de termijn van minimaal 40 werkdagen moet rekening
gehouden worden met de onderwijsvrije dagen conform het vigerende HAN-jaarrooster.
5. Tot het uitbrengen van een positief studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de
propedeutische fase van de opleiding wordt overgegaan indien de student het propedeutisch examen heeft
behaald.
Artikel 5.4 Voorlopig Studieadvies na het eerste jaar van inschrijving
1. Gaandeweg het tweede jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding ontvangt iedere
student met op enig moment dusdanig onvoldoende studieresultaten dat een succesvolle studievoortgang niet
waarschijnlijk is en aan wie nog niet eerder een voorlopig negatief advies is uitgebracht van de
instituutsdirecteur als waarschuwing schriftelijk een voorlopig negatief studieadvies.
2. nvt
3. Tot het uitbrengen van een voorlopig negatief studieadvies als bedoeld in lid 1 wordt overgegaan indien de
student na anderhalf jaar niet alle 60 volgens het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1 te behalen
studiepunten vanwege met goed gevolg afgelegde tentamens en integrale toetsen heeft behaald.
4. De leden 1, 2 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing op studenten die voor een derde jaar voor de
propedeutische fase van de opleiding zijn ingeschreven omdat zij nog geen bindend negatief studieadvies
kregen.
Artikel 5.5 Definitief studieadvies na het eerste jaar van inschrijving
1. Tot het uitbrengen van een negatief studieadvies na het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische
fase van de opleiding wordt overgegaan indien de student aan het einde van het tweede jaar van inschrijving
voor de propedeutische fase van de opleiding het propedeutisch examen niet heeft gehaald tenzij vanwege
inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de student door de instituutsdirecteur, onder door de
instituutsdirecteur te stellen voorwaarden, hiervan wordt afgezien.
2. Aan het negatief studieadvies zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel is een bindende afwijzing voor onbepaalde
tijd verbonden (het bindend negatief studieadvies) mits het uitbrengen van een voorlopig advies als bedoeld in
artikel 5.2 of 5.4 daadwerkelijk en minimaal 40 werkdagen aan het negatief studieadvies is voorafgegaan. Bij
het bepalen van de termijn van minimaal 40 werkdagen moet rekening gehouden worden met de
onderwijsvrije dagen conform het vigerende HAN-jaarrooster.
3. nvt.
34
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
4.
5.
6.
Aan een negatief studieadvies, zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel, is een bindende afwijzing voor onbepaalde
tijd verbonden voor de opleiding en de opleiding(en) waarmee deze opleiding een gemeenschappelijke
propedeuse heeft, mits het uitbrengen van een voorlopig advies als bedoeld in artikel 5.2 of 5.4 daadwerkelijk
en minimaal 40 werkdagen aan het negatief studieadvies is voorafgegaan. Bij het bepalen van de termijn van
minimaal 40 werkdagen moet rekening gehouden worden met de onderwijsvrije dagen conform het vigerende
HAN-jaarrooster.
De leden 1 tot en met 4 zijn van overeenkomstige toepassing op studenten die voor een derde jaar voor de
propedeutische fase van de opleiding zijn ingeschreven omdat zij nog geen bindend negatief studieadvies
kregen.
Tot het uitbrengen van een positief studieadvies na het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische
fase van de opleiding wordt overgegaan indien de student het propedeutisch examen heeft behaald.
Artikel 5.6 Persoonlijke omstandigheden
1. Onder persoonlijke omstandigheden als bedoeld in de leden 1 van de artikelen 5.3 en 5.5 wordt onder andere
verstaan:
a. ziekte van de student;
b. lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis van de student;
c. zwangerschap van de studente;
d. bijzondere familieomstandigheden;
e. lidmaatschap van medezeggenschapsraad, deelraad, studentencommissie of opleidingscommissie;
f. het lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie van enige omvang met volledige
rechtsbevoegdheid, dan wel een vergelijkbare organisatie van enige omvang, bij wie de behartiging van
het algemeen maatschappelijk belang op de voorgrond staat en die daartoe daadwerkelijk activiteiten
ontplooit.
2. Zodra één of meer persoonlijke omstandigheden als bedoeld in het vorige lid zich voordoen, stelt de student
zijn studieloopbaanbegeleider onverwijld hiervan in kennis.
3. Indien er sprake is van persoonlijke omstandigheden dan kan de instituutsdirecteur in afwijking van de
artikelen 5.3 en 5.5 separate besluiten nemen waarbij in ieder geval wordt besloten binnen welke termijn de
student aan de gestelde eisen zoals bedoeld in artikel 5.3 en 5.5 moet voldoen.
Artikel 5.7 Het recht gehoord te worden
Voordat een negatief studieadvies waaraan een bindende afwijzing voor onbepaalde tijd is verbonden als bedoeld
in de leden 2 van de artikelen 5.3 en 5.5 wordt uitgebracht, wordt de betreffende student in de gelegenheid
gesteld te worden gehoord.
Paragraaf 6 Postpropedeutische fase van de opleiding
Artikel 6.1 Samenstelling postpropedeutische fase
OUD:
1. De postpropedeutische fase van de opleiding omvat per inrichtingsvorm als bedoeld in artikel 3.1 lid 1 de
volgende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast en niveau:
A. Voltijd
Niveau afstudeerbekwaam
a. Uit de verzameling Kernsemesters van de opleiding 2 semesters naar keuze (samen 60 studiepunten)
b. Uit de verzameling Kern- en verwante semesters van de opleiding 1 semesters naar keuze (30
studiepunten)
c. Een minor naar keuze (30 studiepunten)
d. Een stage (30 studiepunten)
Niveau beroepsbekwaam
e. Een afstudeeropdracht (30 studiepunten)
B. Deeltijd
Niveau afstudeerbekwaam
35
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
a. Uit de verzameling Kernsemesters van de opleiding 2 semesters naar keuze (samen 45 studiepunten)
b. Uit de verzameling Kern- en verwante semesters van de opleiding 1 semesters naar keuze (22,5
studiepunten)
c. Een projectsemester (22,5 studiepunten)
d. Een minor naar keuze (30 studiepunten)
e. Een stage (30 studiepunten)
Niveau beroepsbekwaam
f. Een afstudeeropdracht (30 studiepunten)
Voor de invulling van Kern- en verwante semesters wordt verwezen naar het Opleidingsstatuut versie
Semestermodel, hoofdstuk Curriculum van de opleidingen.
1.
NIEUW:
De postpropedeutische fase van de opleiding omvat per inrichtingsvorm als bedoeld in artikel 3.1 lid 1 de
volgende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast en niveau:
A. Voltijd
Niveau afstudeerbekwaam
a. De 3 semesters van het gekozen profiel van de opleiding (samen 90 studiepunten)
b. Een minor naar keuze (30 studiepunten)
c. Een stage (30 studiepunten)
Niveau beroepsbekwaam
d. Een afstudeeropdracht (30 studiepunten)
B. Deeltijd
Niveau afstudeerbekwaam
a. De 4 semesters van het gekozen profiel van de opleiding (samen 90 studiepunten)
b. Een minor naar keuze (30 studiepunten)
c. Een stage (30 studiepunten)
Niveau beroepsbekwaam
d. Een afstudeeropdracht (30 studiepunten)
Voor de invulling van de semesters wordt verwezen naar het Opleidingsstatuut versie Profielenmodel,
hoofdstuk Curriculum van de opleidingen.
2.
Bijlage 4 van deze regeling bevat van alle onderwijseenheden als bedoeld in het vorige lid het overzicht van de
volgende gegevens met betrekking tot het onderwijs en de tentaminering:
1. Opleiding
2. Doelgroep
3. Beroepstaak/beroepstaken
4. Centrale beroepstaak
5. Beroepsproducten
6. Studiepunten/studielast
7. Samenhang
8. Ingangseisen m.b.t. tentamens
9. Algemene omschrijving
10. Competenties
11. Beoordelingscriteria
12. Tentaminering
13. Verplichte literatuur
14. Aanbevolen literatuur
15. Software
16. Overig materiaal
17. Activiteiten
18. Werkvormen
36
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
3.
4.
5.
6.
19. Les-/Contacturen
20. Onderwijsperiode
21. Maximum aantal deelnemers
In de postpropedeutische fase vindt twee maal een integrale toets plaats als bedoeld in artikel 7.1 lid 2.
Bijlage 5 van deze regeling bevat van de integrale toetsen van de postpropedeutische fase het overzicht van
de volgende gegevens:
1. Opleiding
2. Doelgroep
3. Beroepstaken
4. (Beroeps)producten
5. Studiepunten en/of samenval met reguliere tentamens
6. Samenhang met andere integrale toetsen en tentamens
7. Ingangseisen
8. Algemene omschrijving
9. Competenties
10. Beoordelingscriteria
11. Integrale toetskenmerken en –vormen
12. Verplicht en aanbevolen materiaal
13. Onderwijsperiode
Aan onderwijseenheden als bedoeld in lid 1, aan daarbij behorende tentamens als uitgewerkt conform lid 2 en
aan integrale toetsen als uitgewerkt conform lid 4 worden gelijkgesteld de onderwijseenheden, tentamens en
integrale toetsen uit voorgaande studiejaren van de opleidingen die als zodanig zijn opgenomen in bijlage 6
van deze regeling.
nvt.
Paragraaf 7 Tentamens, integrale toetsen en examens van de opleiding
Artikel 7.1 (Deel)tentamen en integrale (deel)toets
1. Een tentamen is een onderzoek naar de competenties van de student, zijnde de kennis, het inzicht, de
vaardigheden en attitude in samenhang met elkaar, die behoren bij een onderwijseenheid. Het tentamen
omvat mede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek.
2. Een integrale toets is een onderzoek naar de competenties van de student, zijnde de kennis, het inzicht, de
vaardigheden en attitude in samenhang met elkaar, die behoren bij het beroepshandelen waarin een of meer
beroepstaken een rol spelen. De integrale toets omvat mede de beoordeling van de uitkomsten van dat
onderzoek.
3. Aan iedere onderwijseenheid is een tentamen verbonden. Een tentamen kan bestaan uit deeltentamens. Het
tentamen is behaald als het met goed gevolg is afgelegd, respectievelijk alle daartoe behorende deeltentamens
met goed gevolg zijn afgelegd, tenzij in bijlage 1 en 4 van deze regeling in de beschrijving van de
onderwijseenheid waartoe het betreffende tentamen behoort bij punt 12 (tentaminering) een
compensatieregeling is opgenomen met betrekking tot de resultaten van de deeltentamens.
4. Op ieder niveau als bedoeld in artikel 3.2 lid 2 wordt met betrekking tot een of meer beroepstaken een
integrale toets afgenomen.
5. Een integrale toets is aan een of meerdere onderwijseenheden verbonden. Een integrale toets kan bestaan uit
deeltoetsen. De integrale toets is behaald als deze met goed gevolg is afgelegd, respectievelijk alle daartoe
behorende deeltoetsen met goed gevolg zijn afgelegd.
6. Het volledige toetsprogramma van de opleidingen in tentamens en integrale toetsen, is qua inhoud, vorm en
samenhang beschreven in de bijlagen 1, 2, 4 en 5 van deze regeling behorende bij de leden 2 en 4 van de
artikelen 4.1 en 6.1.
7. In het toetsprogramma als bedoeld in het vorige lid is vastgelegd of en in hoeverre een of meerdere
(deel)tentamens als bedoeld in de leden 1 en 3 gelden als een of meerdere integrale (deel)toetsen.
8. De examinator drukt de kwalificatie van een tentamen of een integrale toets uit in een cijfer.
37
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
9.
10.
11.
12.
13.
Indien een tentamen of integrale toets bestaat uit deeltentamens respectievelijk deeltoetsen kunnen de
kwalificaties van deze deeltentamens respectievelijk deeltoetsen zowel worden uitgedrukt in een cijfer als in
de kwalificatie ‘voldaan’ of ‘niet voldaan’.
De kwalificatie van een tentamen, niet zijnde een deeltentamen, of integrale toets, niet zijnde een deeltoets,
wordt uitgedrukt in een van de volgende cijfers: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 of 10. Een 6 of hoger betekent dat de
kandidaat voor het tentamen of voor de integrale toets is geslaagd; een 5 of lager betekent dat de kandidaat
voor het tentamen of integrale toets niet is geslaagd.
Cijfers met de decimaal …,1; …,2; …,3; …,4 worden tot hele cijfers afgerond naar beneden. Cijfers met de
decimaal …,5…,6; …,7; …,8; …,9 worden tot hele cijfers afgerond naar boven. Een cijfer voor een deeltentamen
of deeltoets wordt niet afgerond tot een heel cijfer, maar tot een cijfer met 1 decimaal. Cijfers met de tweede
decimaal …,.1; …,.2; …,.3; …,.4 worden tot 1 decimaal afgerond naar beneden. Cijfers met de tweede decimaal
…,.5…,.6; …,.7; …,.8; …,.9 worden tot 1 decimaal afgerond naar boven. De laatst behaalde kwalificatie voor een
(deel)tentamen of een integrale (deel)toets geldt als definitieve kwalificatie.
De laatst behaalde kwalificatie voor een (deel)tentamen of een integrale (deel)toets geldt als definitieve
kwalificatie.
Indien de student een voldoende heeft behaald voor een (deel)tentamen of een integrale (deel)toets, mag hij
niet meer deelnemen aan hetzelfde (deel)tentamen of dezelfde integrale (deel)toets.
Artikel 7.2 Volgorde (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen
1.
Voor deelname aan tentamens en integrale toetsen van de postpropedeutische fase geldt als eis het bezit van
het propedeutisch getuigschrift van de opleiding van de HAN of van een andere instelling voor hoger onderwijs
of het bezit van een door de instituutsdirecteur verleende vrijstelling daarvan.
2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid kan de examencommissie op verzoek van de student
toestemming verlenen tot het afleggen van tentamens en integrale toetsen van de postpropedeutische fase
nog voordat het propedeutisch examen is behaald.
3. Indien dit in de bijlagen als bedoeld bij de leden 2 van de artikelen 4.1 en 6.1 onder punt 8 (ingangseisen) van
een onderwijseenheid wordt bepaald, is het met goed gevolg afgelegd hebben van een of meer benoemde
tentamens en/of integrale toetsen een voorwaarde voor het mogen afleggen van het aan die
onderwijseenheid verbonden tentamen.
4. Indien dit in de bijlagen als bedoeld bij de leden 4 van de artikelen 4.1 en 6.1 onder punt 7 (ingangseisen) van
een integrale toets wordt bepaald, is het met goed gevolg afgelegd hebben van een of meer tentamens en/of
integrale toetsen een voorwaarde voor het mogen afleggen van de desbetreffende integrale toets.
Artikel 7.2a Onderwijseenheden met een aanwezigheidsverplichting
1. Indien dit in de bijlagen als bedoeld in artikel 4.1 lid 2 en artikel 6.1 lid 2 bij de punten 8 (ingangseisen), 11
(beoordelingscriteria) en/of 12 (tentaminering) van een onderwijseenheid wordt bepaald, dient de student
deelgenomen te hebben aan (onderdelen van) het onderwijs binnen die onderwijseenheid om toegelaten te
kunnen worden tot het afleggen van een (deel)tentamen of een integrale (deel)toets in die onderwijseenheid.
2. De examencommissie kan op verzoek van de student vrijstelling van de in lid 1 bedoelde verplichting verlenen,
al dan niet onder oplegging van vervangende eisen.
Artikel 7.3 Frequentie van de (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen
1. De opleiding stelt de student in de gelegenheid 2 keer per studiejaar een (deel)tentamen in een
onderwijseenheid af te leggen.
2. De opleiding stelt de student in de gelegenheid 2 keer per studiejaar een integrale (deel)toets af te leggen.
3. In afwijking van het eerste en tweede lid alsook van artikel 7.1 lid 15 kan de examencommissie beslissen dat de
student een extra gelegenheid heeft tot het afleggen van een (deel)tentamen of integrale (deel)toets. Daartoe
dient de examencommissie tijdig een schriftelijk en met redenen omkleed verzoek van de student te
ontvangen. De examencommissie draagt er zorg voor dat de betreffende examinatoren en student tijdig en
schriftelijk geïnformeerd worden over haar besluit.
38
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
Artikel 7.4 Vorm van de (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen
1. De (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen worden in de vormen afgelegd als bepaald in de bijlagen van
deze regeling als bedoeld bij de leden 2 van de artikelen 4.1 en 6.1 onder punt 12 (tentaminering) en bij de
leden 4 van de artikelen 4.1 en 6.1 onder punt 11 (integrale toetskenmerken en -vormen), behoudens de
bevoegdheid van de examencommissie in bijzondere gevallen anders te bepalen.
2. De opleiding hanteert de volgende vormen voor (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen
a. schriftelijk
b. mondeling
c. beroepsproduct
d. performance assessment
Artikel 7.4a Leerwegonafhankelijke (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen
1. De student die op basis van eerder met goed gevolg afgelegde (deel)tentamens of examens in het hoger
onderwijs en/of ander bewijs van competentieverwerving onvoldoende bewijs heeft voor het verkrijgen van
vrijstellingen voor tentamens maar niettemin beschikt over de competenties voor beroepstaken behorende bij
een of meer onderwijseenheden, alsook de student die daar voldoende bewijs voor heeft maar geen regulier
tentamen wenst te doen, kan de examencommissie verzoeken om in aanmerking te komen voor
leerwegonafhankelijke (deel)tentamens en/of integrale (deel)toetsen.
2. Leerwegonafhankelijke (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen kunnen bij de start van de opleiding of
tijdens de opleiding worden afgelegd zonder gebruik te hebben gemaakt van de door de opleiding aangeboden
onderwijseenheden waaraan deze tentamens regulier verbonden zijn respectievelijk waarin inzicht in
samenhang tussen de desbetreffende beroepstaken geleerd wordt.
3. Na beoordeling van het door de student ingediende verzoek als bedoeld in lid 1 en het bijbehorende
bewijsmateriaal neemt de examencommissie daartoe een gemotiveerd besluit. Dit besluit deelt zij vervolgens
binnen 20 werkdagen na indiening van het verzoek mee aan de betreffende student en de overige direct bij
uitvoering van het besluit betrokken medewerkers.
4. In het besluit als bedoeld in het vorige lid worden tevens de examinatoren aangewezen en de toetsvormen
bepaald en/of wordt bepaald dat deze (deel)tentamens en/of integrale (deel)toetsen leerwegonafhankelijk
volgens het reguliere toetsprogramma worden afgelegd.
Artikel 7.5 Het afleggen van (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen door studenten met handicap of
chronische ziekte
De examencommissie stelt de student met een handicap of chronische ziekte op diens verzoek in de gelegenheid
(deel)tentamens en integrale (deel)toetsen af te leggen op een wijze die is aangepast aan zijn functiebeperking(en),
een en ander conform wat is bepaald in het instellingsspecifiek deel van het studentenstatuut.
Artikel 7.6 Openbaarheid mondelinge (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen
1. Mondelinge (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen zijn in beginsel openbaar.
2. De examencommissie kan in bijzondere gevallen de openbaarheid begrenzen of niet toestaan.
Artikel 7.7 Bekendmaking uitslag tentamen en uitslag integrale toets
1. De uitslag van een mondeling (deel)tentamen of een mondelinge integrale (deel)toets wordt zo spoedig
mogelijk bekend gemaakt aan de student, doch uiterlijk de volgende werkdag.
2. De examinator stelt de uitslag van een niet mondeling afgenomen (deel)tentamen of een niet mondeling
afgenomen integrale (deel)toets vast en draagt zorg voor de invoering in het studentinformatiesysteem van de
HAN binnen 15 werkdagen na de dag waarop het (deel)tentamen of de integrale (deel)toets is afgelegd.
3. Op verzoek van de student deelt de examinator hem de uitslag van het (deel)tentamen of de uitslag van de
integrale (deel)toets schriftelijk mee.
Artikel 7.8 Inzagerecht
De student kan binnen 20 werkdagen na de datum waarop hem de uitslag van het schriftelijke (deel)tentamen,
respectievelijk de schriftelijke integrale (deel)toets bekend is gemaakt, inzage krijgen in zijn beoordeeld werk,
vragen en opdrachten en de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden.
39
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
Artikel 7.9 Vrijstelling van (deel)tentamens en integrale (deel) toetsen
1. De student die op basis van eerder met goed gevolg afgelegde (deel)tentamens of examens in het hoger
onderwijs en/of ander bewijs van competentieverwerving aantoonbaar de competenties voor beroepstaken
behorende bij een of meer onderwijseenheden beheerst, kan de examencommissie een verzoek doen tot
verlening van vrijstelling van het afleggen van een of meerdere (deel)tentamens en/of integrale (deel)toetsen
betrekking hebbend op de onderwijseenheid of onderwijseenheden waarin deze competenties en
beroepstaken geleerd worden.
2. Na beoordeling van het door de student ingediende verzoek en het bijbehorende bewijsmateriaal neemt de
examencommissie daartoe een gemotiveerd besluit. Dit besluit deelt zij vervolgens binnen 20 werkdagen na
indiening van het verzoek mee aan de betreffende student en overige direct bij het besluit betrokken
medewerkers.
3. De gronden voor het besluit tot het verlenen van vrijstelling kunnen zijn gelegen in eerder afgelegde
tentamens of examens in het hoger onderwijs, in officiële rapportages Erkenning Verworven Competenties
(EVC) en in overige in en buiten het onderwijs opgedane kennis en vaardigheden. Bij de beoordeling van het
verzoek als bedoeld in lid 1 hanteert de examencommissie de beoordelingscriteria die volgen uit en zijn
vastgelegd in bijlage 1 en 4 van deze regeling bij de punten 3 (beroepstaak/beroepstaken), 4 (centrale
beroepstaak), 5 (beroepsproducten), 10 (competenties), 11 (beoordelingscriteria) en 12 (tentaminering) en in
bijlage 2 en 5 van deze regeling bij de punten 3 (beroepstaken), 4 (beroepsproducten), 9 (competenties), 10
(beoordelingscriteria) en 11 (integrale toetskenmerken en -vormen) van de gegevens van de
onderwijseenheden als bedoeld in de artikelen 4.1 en 6.1 ten behoeve van de (deel)tentamens respectievelijk
integrale (deel)toetsen in de met betrekking tot de aangevraagde vrijstelling van belang zijnde
onderwijseenheden.
4. De examencommissie kan met goed gevolg afgelegde tentamens of getuigschriften van andere opleidingen,
officiële rapportages Erkenning Verworven Competenties (EVC) en competentiemetingen afgenomen onder de
eigen verantwoordelijkheid alsook welomschreven werkervaring gemotiveerd aanwijzen als grond voor één of
meer vrijstellingen. De tweede volzin uit het vorige lid is hierbij van overeenkomstige toepassing.
5. Vrijstellingen op basis van aanwijzingsbesluiten als bedoeld in het vorige lid leiden tot verkorte programma’s
voor specifieke doelgroepen als opgenomen in bijlage 7.
6. Besluiten genomen door de examencommissie als in lid 4 gelden voor één studiejaar. Deze besluiten worden
jaarlijks herzien.
7. De kwalificatie van een (deel)tentamen of integrale (deel)toets waarvan vrijstelling is verleend, wordt
uitgedrukt als ‘vrijstelling’ en niet als een cijfer van beoordeling zoals bedoeld in artikel 7.1.
Artikel 7.10 Het propedeutisch examen
1. Het propedeutisch examen is gehaald indien alle tentamens en integrale toetsen met betrekking tot de
onderwijseenheden uit de propedeutische fase als bedoeld in artikel 4.1 naar het oordeel van de
examencommissie met goed gevolg zijn afgelegd.
2. Onder het met goed gevolg afleggen van een tentamen of integrale toets in de zin van het vorige lid wordt
zowel het met de kwalificatie 6 of hoger zijn beoordeeld als het hebben verkregen van een vrijstelling
begrepen.
3. Het propedeutisch examen is cum laude gehaald indien alle tentamens en integrale toetsen m.b.t. de
onderwijseenheden uit de propedeutische fase als bedoeld in artikel 4.1 met de kwalificatie 8 of hoger zijn
beoordeeld en er voor niet meer dan 30 studiepunten aan vrijstellingen hiervan zijn verleend. Bij de bepaling
van het predicaat cum laude worden de additionele tentamens als bedoeld in artikel 3.7 niet meegenomen.
Artikel 7.11 Het afsluitend examen oftewel bachelorexamen
1. Het afsluitend examen oftewel bachelorexamen is gehaald indien alle tentamens en integrale toetsen met
betrekking tot de onderwijseenheden uit de postpropedeutische fase als bedoeld in artikel 6.1 naar het
oordeel van de examencommissie met goed gevolg zijn afgelegd.
2. Onder het met goed gevolg afleggen van een tentamen of integrale toets in de zin van het vorige lid wordt
zowel het met de kwalificatie 6 of hoger zijn beoordeeld als het hebben verkregen van een vrijstelling
begrepen.
40
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
3.
4.
Het afsluitend examen oftewel bachelorexamen is met genoegen gehaald indien alle tentamens en integrale
toetsen uit de postpropedeutische fase als bedoeld in artikel 6.1 inclusief de minor met de kwalificatie 7 of
hoger zijn beoordeeld en er voor niet meer dan 75 studiepunten aan vrijstellingen hiervan zijn verleend. Bij de
bepaling van het predicaat met genoegen worden de additionele tentamens als bedoeld in artikel 3.7 niet
meegenomen.
Het afsluitend examen oftewel bachelorexamen is cum laude gehaald indien alle tentamens en integrale
toetsen uit de postpropedeutische fase als bedoeld in artikel 6.1 inclusief de minor met de kwalificatie 8 of
hoger zijn beoordeeld en er voor niet meer dan 75 studiepunten aan vrijstellingen hiervoor zijn verleend. Bij de
bepaling van het predicaat cum laude worden de additionele tentamens als bedoeld in artikel 3.7 niet
meegenomen.
Artikel 7.11 a Externe toezichthouder
1. Voor elke opleiding of groep van opleidingen wordt één of meerdere externe toezichthouders
benoemd.
2. Een extern toezichthouder heeft tot taak zich een oordeel te vormen over c.q. toezicht te
houden op de kwaliteit van het examen.
3. De taken, competenties en positie van de externe toezichthouders zijn nader uitgewerkt in de door de
faculteitsdirecteur vastgelegde regeling externe toezichthouders.
Artikel 7.12 Resultatenoverzicht, bewijsstukken, getuigschriften en verklaringen
1. Binnen 15 werkdagen na een tentamen of integrale toets, kan de student via het studentinformatiesysteem
van de HAN een cijferlijst waarin het resultaat van dit tentamen of deze integrale toets is opgenomen inzien en
printen. Deze uitdraai geldt binnen de HAN als officieel bewijsstuk. Indien de student dit wenst, kan hij van de
examinator(en) een ondertekend tentamenbriefje uitgereikt krijgen.
2. Op het bewijsstuk als bedoeld in het vorige lid staan de behaalde kwalificaties met betrekking tot de
tentamens en integrale toetsen, de daarbij behorende onderwijseenheden en beroepstaken en de daarmee
corresponderende studiepunten conform de artikelen 4.1 en 6.1 en de daarbij behorende bijlagen vermeld.
3. Als bewijs dat het examen met goed gevolg is afgelegd wordt door de examencommissie, nadat de
instituutsdirecteur heeft verklaard dat aan de procedurele eisen voor afgifte is voldaan, een getuigschrift
uitgereikt.
4. De student die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan de examencommissie verzoeken nog
niet daartoe over te gaan.
5. Een verzoek zoals bedoeld in lid 4 wordt slechts ingewilligd indien:
a. De student op grond van artikel 3.7 toestemming heeft gekregen een of meer extra minoren en/of een of
meer extra onderwijseenheden te volgen.
b. de student het verzoek indient gedurende het lopende studiejaar. Verzoeken voor opschorting van het
uitreiken van een getuigschrift waarbij de termijn van opschorting betrekking heeft op een nieuw
studiejaar, worden niet toegekend tenzij er sprake is van een situatie als bedoeld onder sub a.
6. Degene die geslaagd is voor het afsluitend examen krijgt een Engelstalig diplomasupplement uitgereikt.
7. Degene die meer dan een tentamen of integrale toets met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen
getuigschrift als bedoeld in het derde lid kan worden uitgereikt, ontvangt desgevraagd een door de
examencommissie af te geven verklaring waarin in elk geval de tentamens en/of integrale toetsen die door
hem met goed gevolg zijn afgelegd, de beoordelingskwalificaties en studiepunten zijn vermeld. Indien het
tentamens of integrale toetsen met betrekking tot additioneel onderwijs als bedoeld in artikel 3.7 lid 1
betreffen, worden eveneens de daarmee corresponderende onderwijseenheden vermeld.
Artikel 7.13 Graad
1. De examencommissie, hiertoe gemandateerd door het college van bestuur, verleent bij vaststellingsbesluit dat
de kandidaat is geslaagd voor het afsluitend examen van de bacheloropleiding als bedoeld in lid 1 van de
artikelen 7.10 en 7.11 aan de geslaagde de graad bachelor of ICT.
2. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het afsluitend examen vermeld.
41
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
Paragraaf 8 Examencommissie en examinatoren
Artikel 8.1 Examencommissie
1. De faculteitsdirectie stelt, op basis van een gedelegeerde bevoegdheid van het instellingsbestuur, voor elke
opleiding of groep van opleidingen een examencommissie in. Er is een examencommissie voor de opleidingen
BIM, CMD, I en TI van het instituut Informatica Communicatie Academie
2. De examinatoren en de leden van de examencommissie hebben voldoende deskundigheid en hebben de
basisscholing die wordt aangeboden door de HAN Academy of een vergelijkbare training gevolgd.
3. De examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan
de voorwaarden die dit reglement stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden, zijnde de
eindkwalifiacties die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad.
4. De examencommissie blijft volledig verantwoordelijk voor eventueel door haar gemandateerde taken en/of
bevoegdheden.
5. De examencommissie draagt er zorg voor dat door haar genomen mandaatbesluiten schriftelijk worden
vastgelegd en worden opgenomen in een reglement examencommissie. Een kopie van de mandaatverlening
wordt naar de (faculteits)controller verzonden.
Artikel 8.2 Taken en bevoegdheden examencommissie
Naast de taak zoals omschreven in artikel 8.1 lid 3, heeft de examencommissie de volgende taken en
bevoegdheden:
1. Het borgen van de kwaliteit van tentamens, integrale toetsen en examens en het vaststellen van nadere
(uitvoerings)regels ter zake.
2. Het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van de OER om de tentamens, integrale
toetsen en examens te beoordelen en de uitslag vast te stellen, inclusief het vaststellen van nadere
(uitvoerings)regels ter zake.
3. Bij het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen zoals bedoeld in lid 2 wordt gewerkt met protocollen voor
het beoordelen van werkstukken die aansluiten bij de landelijke eisen.
4. Het aanwijzen van examinatoren ten behoeve van het afnemen van tentamens en integrale toetsen en het
vaststellen van de uitslag daarvan.
5. Het beëindigen van de aanwijzing als examinator.
6. Het vaststellen van nadere regels in verband met mogelijke fraude van een (aankomend) student of extraneus
en de in dat verband te nemen maatregelen.
7. Het doen van voorstellen aan het college van bestuur om de inschrijving van een student te beëindigen bij
ernstige fraude.
8. Het adviseren van het college van bestuur in verband met beëindigen van de opleiding van de student als
gevolg van zijn gedraging in relatie tot toekomstige beroepsuitoefening.
9. Het, voor zover dat tot haar bevoegdheden behoort, beslissen op bezwaarschriften ingediend door studenten,
conform het studentenstatuut.
10. Het beslissen bij verdenking van een door een student gepleegde onregelmatigheid en het zonodig treffen van
maatregelen ter zake, een en ander conform het reglement examencommissie examens zoals vastgesteld is
door de examencommissie.
11. Het beslissen op vrijstellingsverzoeken van studenten en groepen van studenten en het vaststellen van nadere
(uitvoerings)regels ter zake.
12. Het beslissen op het verzoek van een student om een vrije minor te volgen.
13. Het beslissen op het verzoek van een student tot een extra gelegenheid voor het afleggen van een tentamen of
integrale toets.
14. Het beslissen op het verzoek van de student voor het afleggen van een leerwegonafhankelijk tentamen.
15. Het beslissen dat een student tentamens en integrale toetsen van het afsluitend examen kan afleggen, voordat
het propedeutisch examen met goed gevolg is afgelegd.
16. Het beslissen dat een student tentamens en integrale toetsen in een andere vorm kan afleggen als bepaald in
de bijlagen van deze regeling, als bedoeld bij de leden 2 van de artikelen 4.1 en 6.1 onder punt 12 en bij de
leden 4 van de artikelen 4.1 en 6.1 onder punt 11.
42
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
17. Studenten met een lichamelijke of zintuigelijke functiebeperking in de gelegenheid stellen op een aangepaste
wijze tentamens en integrale toetsen af te leggen.
18. Het beslissen op een verzoek van een student om een mondeling tentamen of een mondelinge integrale toets
niet openbaar te laten zijn.
19. Het uitreiken van bewijsstukken en verklaringen.
20. Het mede vorm geven aan het examenbeleid van de opleiding of groep van opleidingen.
21. Het adviseren van de faculteitsdirectie en instituutsdirectie over de OER.
22. Het uitreiken van een getuigschrift ten bewijze dat een examen met goed gevolg is afgelegd, nadat door het
instellingbestuur is verklaard dat aan de procedurele eisen voor afgifte is voldaan. Deze eisen zijn:
a. de student dient voor het verlenen van de graad ingeschreven te staan bij de HAN;
b. het collegegeld dient betaald te zijn;
c. in het studentinformatiesysteem van de HAN is definitief en formeel vastgelegd dat alle tentamens met
goed gevolg zijn afgelegd.
23. Het beslissen op het verzoek van de student om de uitreiking van het getuigschrift op te schorten.
24. Het desgevraagd - aan degene die meer dan één tentamen of integrale toets met goed gevolg heeft afgelegd
en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in artikel 7.11 lid 2 WHW kan worden uitgereikt - verstrekken van
een verklaring waarin in elk geval de tentamens en/of integrale toetsen zijn vermeld die met goed gevolg zijn
afgelegd.
25. nvt.
Artikel 8.3 Samenstelling examencommissie
1. De examencommissie bestaat uit ten minste drie leden, waaronder een voorzitter en een secretaris. Van deze
leden is er:
a. tenminste één als docent verbonden aan de opleiding of aan een van de opleidingen die tot de groep van
opleidingen behoort waarvoor de examencommissie is ingesteld
b. tenminste één belast met toegepast onderzoek bij/voor de opleiding of bij/voor een of meer van de
opleidingen die tot de groep van opleidingen behoren waarvoor de examencommissie is ingesteld of
tenminste één competent met betrekking tot toegepast onderzoek relevant voor de opleiding of voor een
of meer van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoren waarvoor de examencommissie is
ingesteld
c. tenminste één lid afkomstig van buiten de desbetreffende opleiding of een van de opleidingen die tot de
groep van opleidingen behoort.
2. De examencommissie kan in zijn werkzaamheden worden ondersteund door een ambtelijk secretaris.
3. De examencommissie kan, voor aangelegenheden de dagelijkse gang van zaken betreffende, een dagelijkse
commissie (DC) instellen. Deze commissie bestaat uit de voorzitter van de examencommissie en een ander lid
en wordt - voor zover die functie wordt ingesteld - ondersteund door de ambtelijk secretaris. De dagelijkse
commissie is, op basis van een algemeen mandaat, bevoegd om de lopende zaken te regelen. Ingeval in
voorkomende situaties de DC niet tot besluitvorming komt, zal op zo kort mogelijke termijn de situatie aan de
examencommissie ter besluitvorming worden voorgelegd.
Artikel 8.4 Benoeming, schorsing, beëindiging en zittingsduur van de leden van de examencommissie
1. De faculteitsdirectie benoemt, op basis van een gedelegeerde bevoegdheid van het instellingsbestuur en op
voordracht van de instituutsdirectie, de leden van de examencommissie waaronder de voorzitter, de
secretaris, de plaatsvervangend voorzitter en de plaatsvervangend secretaris. Een en ander met inachtneming
van artikel 8.3.
2. De faculteitsdirectie draagt er zorg voor dat de examencommissie zodanig is samengesteld dat deskundigheid
geborgd is op de volgende terreinen:
a. relevante wettelijke kaders (WHW) en overige relevante regelingen;
b. kennis van het te bereiken eindniveau van de opleiding(en) en het traject dat daarnaar leidt (curriculum);
c. kwaliteitsborging en –beleid met betrekking tot examens en toetsen (gelet op rol examencommissie bij
accreditatie);
d. methodologisch-technische aspecten van toetsen (zoals toetsconstructie, validiteit, betrouwbaarheid,
transparantie en efficiëntie);
43
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
e. toegepast onderzoek bij betreffende opleiding(en).
Ten behoeve van de voordracht en de benoeming van de leden van de examencommissie wordt een
profielschets gehanteerd. In deze profielschets zijn eisen/criteria m.b.t. de vereiste competenties
geformuleerd.
4. Ter bevordering van de onafhankelijkheid van de examencommissie kunnen faculteitsdirecteuren,
instituutsdirecteuren, onderwijsmanagers, coördinatoren en docenten belast met de taak van
curriculumvoorzitter, opleidingscoördinator of personen die financiële verantwoordelijkheid dragen binnen de
instelling geen deel uitmaken van de examencommissie(s) van de opleiding(en) waar(in) ze werkzaam zijn.
5. Indien het gelet op de schaalgrootte van de opleiding of groep van opleidingen niet goed mogelijk is om in
voldoende mate competente leden van de examencommissie te benoemen kan de faculteitsdirectie – op
verzoek van de instituutsdirectie - toestaan dat een docent belast met de taak van curriculumvoorzitter of
opleidingscoördinator toch deel kan uitmaken van de examencommissie(s) van de opleiding(en) waar(in) deze
werkzaam is, echter nooit in de functie van (plaatsvervangend) voorzitter. De faculteitsdirecteur bespreekt met
betrokkene expliciet het belang van de onafhankelijkheid van zijn rol van als lid van de examencommissie.
6. De faculteitsdirectie kan een ambtelijk secretaris, en eventueel een plaatsvervangend ambtelijk secretaris, aan
de examencommissie toevoegen.
7. De benoeming van de leden van de examencommissie geschiedt voor een periode van één jaar.
8. Leden zijn opnieuw benoembaar.
9. Alvorens tot (her)benoeming van een lid over te gaan, hoort de faculteitsdirectie de leden van de
desbetreffende examencommissie. Hierbij worden de in lid 2 en 3 van dit artikel bedoelde
deskundigheidseisen/-criteria expliciet betrokken.
10. Het niet naar behoren vervullen van de taken van de examencommissie kan niet leiden tot het ontslag door de
faculteitsdirectie van de leden van de examencommissie. De faculteitsdirectie kan in dat geval wel ingrijpen
door een of meer leden van de examencommissie te schorsen of de benoeming als lid van de
examencommissie te beëindigen.
11. Beëindiging van de benoeming van de leden van de examencommissie door de faculteitsdirectie vindt plaats:
a. na het verstrijken van de benoemingsperiode, tenzij er sprake is van herbenoeming zoals bedoeld in lid 8;
b. tussentijds op eigen verzoek, waarbij in overleg met de faculteitsdirectie een redelijke termijn wordt
gehanteerd;
c. tussentijds bij besluit van de faculteitsdirectie. Dit besluit wordt schriftelijk meegedeeld. Daarbij geeft de
faculteitsdirectie aan wat de reden van het besluit is en per welke datum de beëindiging van de
benoeming ingaat.
3.
Artikel 8.5 Gezamenlijk overleg faculteitsdirectie, examencommissies en instituutsdirecties
1. De faculteitsdirectie overlegt minimaal twee keer per studiejaar (gezamenlijk) ten minste met alle voorzitters
van de examencommissies van de betreffende faculteit en de betrokken instituutsdirecties.
2. De agenda van het gezamenlijk overleg wordt - in overleg met de voorzitters van de examencommissies en de
instituutsdirecties - bepaald door de faculteitsdirectie. Met dien verstande dat in ieder geval de jaarlijkse
rapportage van de examencommissie geagendeerd wordt.
3. De faculteitsdirectie draagt er zorg voor dat een vastgesteld verslag van het gezamenlijk overleg ter informatie
wordt gestuurd naar de betreffende examencommissies en instituutsdirecties en ter beschikking wordt gesteld
aan overige belangstellenden.
Artikel 8.6 Jaarlijkse rapportage examencommissie en faculteitsdirectie
1. De examencommissie legt jaarlijks - door middel van een schriftelijke rapportage in de maand november verantwoording af aan de faculteitsdirectie over haar beleidsvoering.
2. Uitgaande van de wettelijke taken van de examencommissie komen in ieder geval de volgende onderwerpen in
aanmerking voor opname in de rapportage:
a. vaststellen of studenten aan het eindniveau van de opleiding voldoen (uitreiking getuigschriften);
b. aanwijzing examinatoren (deskundigheid van de examinatoren vaststellen en borgen)
c. het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens (toetsbeleid);
d. het vaststellen van richtlijnen om de uitslag van tentamens te beoordelen en vast te stellen
(beoordelingsnorm);
44
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
e.
f.
g.
3.
4.
5.
6.
klachtenbehandeling;
behandeling bezwaren (aantal beslissingen op bezwaar);
uitspraken college van beroep voor de examens (voor zover betrekking hebbend op de
examencommissie);
h. vrijstellingen en EVC’s;
i. beoordeling van programma’s op maat van individuele studenten;
j. fraude bij tentamens (aantal gevallen, genomen maatregelen);
k. betrokkenheid bij accreditaties;
l. samenstelling van de examencommissie (nieuwe benoemingen en beëindigingen van lidmaatschap);
m. hantering profielschetsen;
n. gevolgde deskundigheidsbevordering door leden;
o. de vastlegging van de besluiten van de examencommissie;
p. hantering handreiking examencommissies.
De betrokken instituutsdirectie(s) ontvangt (ontvangen) de rapportage van de examencommissie in afschrift.
De faculteitsdirectie rapporteert jaarlijks – conform de handreiking aan faculteitsdirecteuren in verband met
het verslag examencommissies, CvB-besluit d.d. 3-7-2012 / CvB-besluit nummer 2012/303 - in de maand
december schriftelijk aan het college van bestuur over de gang van zaken met betrekking tot de
examencommissie. Daarbij wordt de rapportage zoals bedoeld in lid 1 voorzien van zijn reactie op onder meer
de daarin opgenomen aandachts- en verbeterpunten, ook in relatie tot de vorige (jaar)rapportage. Voorts
rapporteert hij over zijn rol bij het benoemingsbeleid (o.a. borging van deskundigheid, onafhankelijkheid en
profiel), de wijze waarop hij invulling heeft gegeven aan het beleid betreffende de inzet van externe
deskundigen en zijn reactie op de wijze waarop de examencommissie functioneert volgens de
instituutsdirecteur.
De instituutsdirectie ziet toe op een goed functioneren van de examencommissie en rapporteert hierover aan
de faculteitsdirectie. De instituutsdirectie houdt de R&O-gesprekken met de leden van de examencommissie
en de examinatoren. De faculteitsdirectie kan op basis van de hierboven bij lid 1 bedoelde rapportage bepalen
dat zij de instituutsdirectie aanwijzingen geeft voor het R&O-gesprek of het R&O gesprek zelf houdt.
De bij lid 4 en 5 van dit artikel bedoelde rapportages maken (ook) deel uit van de managementsrapportages en
–gesprekken.
Artikel 8.7 Faciliteiten
1. Faculteits- en instituutsdirectie stellen de examencommissie voldoende faciliteiten ter beschikking.
2. In concreto impliceren deze faciliteiten het volgende:
a. Jaarlijks stelt het college van bestuur een normering vast voor het aantal uren dat op (studie)jaarbasis
beschikbaar is voor de leden van een examencommissie en een ambtelijk secretaris.
b. Voor de externe deskundigen die zijn benoemd tot lid van de examencommissie of aangewezen zijn als
examinator wordt een richtlijn t.b.v. een HAN-brede financiële vergoeding vastgesteld.
c. Met inachtneming van artikel 8.1 lid 4 en 5 kan de examencommissie in overleg met de faculteitsdirectie
een of meer deskundigen op een of meer van de in artikel 8.4 lid 2 genoemde terreinen inschakelen.
d. De examencommissie kan in overleg met de instituutsdirectie beschikken over vergaderruimte,
mogelijkheden tot reproductie/distributie van vergaderstukken en restauratieve voorzieningen.
e. Er is een HAN-breed aanbod van deskundigheidsbevordering in de vorm van onder meer workshops. Het
aanbod wordt jaarlijks vastgesteld door het college van bestuur (na schriftelijk advies van het “netwerk
examencommissies HAN”).
f. Er is een jaarlijks te actualiseren “handboek examencommissies HAN” met relevante informatie: formats,
voorbeeldbrieven e.d.
g. Er is een “vraagpunt examencommissies HAN” met een eigen e-mailadres. Dit vraagpunt draagt er zorg
voor dat - door een voorzitter en/of (ambtelijk) secretaris van een examencommissie - voorgelegde vragen
zo spoedig mogelijk (integraal) beantwoord worden door ter zake deskundigen.
h. Er is een (HAN-breed) “netwerk examencommissies HAN” waarvan voorzitters en/of (ambtelijk)
secretarissen van examencommissies - op vrijwillige basis - deel uit maken. In onderling overleg bepalen
de deelnemers de doelstelling(en), organisatie en werkwijze van het netwerk. Op verzoek van de
45
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
voorzitter van het netwerk dragen de betrokken faculteitsdirecteuren zorg voor een passende facilitering
van het netwerk.
Artikel 8.8 Bescherming
Het college van bestuur, de faculteitsdirectie en de instituutsdirectie dragen er zorg voor dat de leden van de
examencommissie, de leden van de dagelijkse commissie en de ambtelijk secretaris - uit hoofde van hun
lidmaatschap van, c.q. werkzaamheden voor, de examencommissie – niet worden benadeeld in hun positie met
betrekking tot de hogeschool.
Paragraaf 9 Studieloopbaanbegeleiding
Artikel 9.1 Doel van de studieloopbaanbegeleiding
Met de studieloopbaanbegeleiding wordt beoogd studenten te begeleiden bij een resultaatgerichte
studieloopbaan. Het dragen van de verantwoordelijkheid door de student voor het eigen leerproces is hierbij een
essentieel leerdoel en uitgangspunt.
Artikel 9.2 Structuur en opzet studieloopbaanbegeleiding
1. Studieloopbaanbegeleiding vindt zowel plaats in groepen van studenten als individueel.
2. Een groep studenten als bedoeld in lid 1 wordt begeleid door een studieloopbaanbegeleider (een daartoe door
de Instituutdirectie aangewezen medewerker).
3. Elke student wordt tijdens de studie individueel begeleid door een studieloopbaanbegeleider. Na het behalen
van de propedeuse vindt er een wisseling van studieloopbaanbegeleider plaats.
4. Het programma van de studieloopbaanbegeleiding is nader uitgewerkt in deel 3 van het opleidingsstatuut.
5. Het reflecteren op eigen functioneren en geven van een onderbouwing van de keuzes binnen de studie is een
voorwaarde voor participatie van de student in studieloopbaanbegeleiding.
Artikel 9.3 Portfolio (niet van toepassing)
Artikel 9.4 Persoonlijk ontwikkelingsplan(niet van toepassing)
Artikel 9.5 Studiecontract
1. Doel van het studiecontract is het vastleggen van de beroepstaken en het niveau daarvan waarvoor de student
in de eerstvolgende periode beoordeeld zal worden en van welke onderwijseenheden of leerbronnen elders de
student gebruik zal maken om de hiervoor benodigde competenties aan te leren.
2. De student en de studieloopbaanbegeleider namens de opleiding sluiten elk half jaar een studiecontract. Het
eerste studiecontract wordt gesloten bij aanvang van de opleiding. Dit eerste contract is een standaardcontract
waarin de voorgeprogrammeerde leerroute voor de propedeuse van de gekozen opleiding wordt vastgelegd,
tenzij de resultaten van een instroomassessment tot afwijking hiervan aanleiding geven.
3. Het studiecontract is door daartoe geautoriseerden in te vullen en te raadplegen middels het
studievoortgangssysteem van de HAN.
4. De student verbindt zich in het studiecontract tot de vereiste inspanning voor het effectief doorlopen van de
overeengekomen leerroute.
5. De opleiding verbindt zich in het studiecontract tot de benodigde begeleiding van de student bij de
overeengekomen leerroute in studieloopbaanbegeleiding en verkozen onderwijseenheden.
Paragraaf 10 Judicium Abeundi
Artikel 10.1 Blijk van ongeschiktheid
1. Het college van bestuur kan in bijzondere gevallen na advies van de examencommissie en na zorgvuldige
afweging van de betrokken belangen besluiten dat een student wordt afgewezen voor onbepaalde tijd en zijn
46
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
2.
inschrijving op grond daarvan beëindigen dan wel weigeren, als die student door zijn gedragingen of
uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de
door hem gevolgde opleiding hem opleidt/zal opleiden, dan wel voor de praktische voorbereiding op de
beroepsuitoefening.
Indien de student bedoeld in lid 1 is ingeschreven voor een andere opleiding en daarbinnen het onderwijs
volgt van een afstudeerrichting die overeenkomt met, of gelet op de praktische voorbereiding op de
beroepsuitoefening verwant is aan de opleiding waarvoor hij is afgewezen, kan de student het recht op het
volgen van onderwijs en het afleggen van tentamens in die afstudeerrichting of andere onderdelen van die
opleiding tevens worden ontzegd.
Artikel 10.2 Procedure voor de afwijzing en beëindiging van inschrijving wegens blijk van ongeschiktheid
1. De bevoegdheid tot het besluiten tot de weigering of beëindiging van de inschrijving als bedoeld in artikel 10.1
lid 1 komt toe aan het college van bestuur.
2. Aan een besluit als bedoeld in artikel 10.1 lid 1 gaat een advies van de examencommissie vooraf.
3. Dit advies is mogelijk op eigen initiatief van de examencommissie of op basis van een melding van ernstig
laakbare gedragingen of uitlatingen van een student tijdens diens opleiding die zijn geconstateerd door een
opleider, docent of examinator.
4. Het advies wordt op schrift gesteld en is met redenen omkleed.
5. Het college van bestuur beslist pas tot een afwijzing als bedoeld in artikel 10.1 lid 1 indien aannemelijk is
geworden dat de student door zijn gedraging(en) en/of uitlating(en) blijk heeft gegeven van ongeschiktheid
voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de opleiding hem opleidt/zal opleiden, dan wel voor
de praktische voorbereiding op die beroepsuitoefening, na een zorgvuldige belangenafweging van alle
omstandigheden van het geval.
6. Voordat tot afwijzing als bedoeld in artikel 10.1 lid 1 wordt besloten, wordt de betreffende student in de
gelegenheid gesteld te worden gehoord.
7. Het besluit tot afwijzing wordt schriftelijk genomen en is met redenen omkleed.
8. Het besluit is voorzien van de rechtsmiddelenclausule dat tegen een besluit tot afwijzing bezwaar openstaat bij
de geschillenadviescommissie.
9. Hangende het onderzoek naar een mogelijke afwijzing van de student en/of hangende het bezwaar, kan het
college van bestuur besluiten, zulks al dan niet op advies van de examencommissie, tot het opleggen van een
tijdelijke ordemaatregel, indien de omstandigheden van het geval deze ordemaatregel rechtvaardigen.
10. Na een besluit op grond van artikel 10.1 lid 1 wordt de inschrijving van de betreffende student beëindigd met
ingang van de eerste van de maand volgend op de maand waarin het besluit is genomen.
11. Indien de inschrijving van een student is beëindigd op grond van het besluit tot afwijzing als bedoeld in artikel
10.1 lid 1, kan de betreffende (ex-)student niet opnieuw ingeschreven worden voor de opleiding of een
aanverwante opleiding zoals bedoeld in artikel 10.1 lid 2, waarvoor hij is afgewezen, tenzij hij ten genoegen
van de faculteitsdirectie heeft aangetoond dat hij niet langer ongeschikt is.
Paragraaf 11 Slotbepalingen
Artikel 11.1 Onvoorziene omstandigheden
In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist de instituutsdirecteur of, zo het geval tot de bevoegdheden
van de examencommissie moet worden gerekend, de voorzitter van de examencommissie. De beslissing wordt zo
spoedig mogelijk meegedeeld aan de belanghebbenden bij de beslissing.
Artikel 11.2 Vaststelling
Deze regeling is vastgesteld door de faculteitsdirecteur van de faculteit Techniek op 9 juli 2014, na verkregen
instemming van de Faculteitsraad Techniek op 9 juli 2014.
Artikel 11.3 Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 2014 en is geldig tot en met 31 augustus 2015.
47
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
Bijlagen
Vanwege de omvang zijn de volgende bijlagen opgenomen in aparte documenten.
Bijlage 1 Gegevens onderwijseenheden propedeutische fase
Bijlage conform artikel 4.1 lid 2
Bijlage 2 Gegevens integrale toetsen propedeutische fase
Bijlage conform artikel 4.1 lid 4
Bijlage 3 Opsomming van aan huidige onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen van de
propedeutische fase gelijkgestelde oude onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen
Bijlage conform artikel 4.1 lid 5
Bijlage 4 Gegevens onderwijseenheden postpropedeutische fase
Bijlage conform artikel 6.1 lid 2
Bijlage 5 Gegevens integrale toetsen postpropedeutische fase
Bijlage conform artikel 6.1 lid 4
Bijlage 6 Opsomming van aan huidige onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen van de
postpropedeutische fase gelijkgestelde oude onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen
Bijlage conform artikel 6.1 lid 5
Bijlage 7 Overzicht verkorte programma’s op basis van vrijstellingen voor welomschreven doelgroepen
Bijlage conform artikel 7.9 lid 5
Bijlage 8 Gegevens onderwijseenheden door de opleiding(en) verzorgde HAN gecertificeerde minoren
Bijlage conform artikel 3.4 lid 8
Bijlage 9 Opsomming van aan huidige onderwijseenheden en tentamens van de door de opleiding verzorgde
minoren gelijkgestelde oude onderwijseenheden en tentamens
Bijlage conform artikel 3.4 lid 9
Bijlage 10 Opsomming van de onderwijseenheden binnen de bacheloropleiding die na het behalen van de Adgraad nog behaald moeten worden om de bachelorgraad te verkrijgen
Niet van toepassing
Bijlage 11 Overzicht van de eindkwalificaties van de opleiding
Bijlage conform artikel 1.3.
48
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
11 Reglement Examencommissie ICA 2014-2015
Preambule
De reglementen voor de examencommissies bij de HAN zijn in tweeën te verdelen.
1. In de onderwijs- en examenregeling (OER) 2014-2015 is een aantal bepalingen opgenomen met betrekking tot
examencommissie en examinatoren (paragraaf 8). Waar relevant wordt in voorliggend reglement naar
(artikelen uit) deze paragraaf verwezen.
2. In het onderhavige reglement examencommissie ICA 2014-2015 is eveneens een aantal bepalingen
opgenomen met betrekking tot de examencommissie.
3. Krachtens de WHW wordt de OER vastgesteld door het instellingsbestuur en het reglement examencommissies
door de examencommissie.
PARAGRAAF 1: ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.1 Begripsbepalingen
Voor dit reglement gelden de definities en bepalingen die zijn opgenomen in de begrippenlijst van het
opleidingsstatuut (bijlage van het opleidingsstatuut).
Artikel 1.2 Status en toepasselijkheid van het reglement
1. Dit reglement bevat regels over taken en bevoegdheden van de examencommissie ICA en maatregelen die zij
in dit verband kan nemen, alsmede regels over de uitvoering ervan.
2. Het reglement is vastgesteld door de examencommissie en van toepassing op tentamens, respectievelijk
integrale toetsen en examens van de
- Bachelor-opleiding(en) BIM, CMD, I en TI
behorende tot de Faculteit Techniek van Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN).
PARAGRAAF 2: STATUS, SAMENSTELLING, WERKWIJZE EN VERGADERINGEN
Artikel 2.1 Status, taken en bevoegdheden van de examencommissie
1. Status, taken en bevoegdheden van de examencommissie zijn geregeld in art. 8.1 en 8.2 van de OER 20142015. Dit artikel (2.1) van het reglement examencommissies bevat aanvullende bepalingen.
2. Door derden aan de examencommissie gemandateerde taken zijn opgenomen in een overzicht dat als bijlage
aan dit reglement is toegevoegd.
3. Door de examencommissie kunnen aan perso(o)n(en) / orga(a)n(en) een of meer taken worden gemandateerd.
De gemandateerde taken worden vastgelegd in aparte mandaatbesluiten.
In de bijlage van dit reglement is een overzicht opgenomen van de perso(o)n(en) / orga(a)n(en) en
gemandateerde taken.
4. De examencommissie draagt er zorg voor dat regelmatig aan haar schriftelijk gerapporteerd wordt betreffende
de voortgang van door haar gemandateerde taken en/of bevoegdheden.
49
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
Artikel 2.2 Samenstelling en werkwijze examencommissie
1. De samenstelling van de examencommissie is geregeld in art. 8.3 van de OER 2014-2015.
Dit artikel (2.2) van het reglement examencommissies bevat aanvullende bepalingen.
2. Examinatoren en overige betrokkenen kunnen zo nodig door de examencommissie worden gehoord en
verstrekken de commissie de gevraagde inlichtingen en/of adviezen.
3. Examinatoren moeten desgevraagd de examencommissie kunnen voorzien van materiaal aan de hand waarvan
de toetskwaliteit en de beoordelingswijze en –resultaten beoordeeld kunnen worden (zoals: leerdoelen,
toetsplan, toetsmatrijs, een antwoordmodel, beoordelingsschema, beoordelingscriteria bij opdrachten, het
tentamen en/of de opdracht(en) zelf, de toetsresultaten en een analyse daarvan).
4. Desgewenst worden deskundigen van buiten de HAN als adviseur door de examencommissie gehoord.
5. Over de jaarlijkse rapportage van de examencommissie, de faciliteiten van de examencommissie en de
rechtsbescherming van de leden van de examencommissie zijn bepalingen opgenomen in resp. art. 8.6, 8.7 en
8.8 van de OER 2014-2015. De examencommissie dient bij haar verslaglegging uit te gaan van de “HANdreiking
t.b.v. jaarlijks(e) rapportage examencommissies”.
Artikel 2.3 Vergaderingen examencommissie
1. De examencommissie vergadert ten minste vier maal per jaar.
2. De data van de vergaderingen van de examencommissie worden zodanig gepland dat zij aansluiten bij de
planningscyclus van de opleiding(en) en de faculteit.
3. De examencommissie beslist bij gewone meerderheid van uitgebrachte stemmen.
4. Indien bij stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.
5. Bij gelegenheid van de eerstvolgende vergadering bekrachtigt de examencommissie formeel de beslissingen de
dagelijkse gang van zaken betreffende, die de dagelijkse commissie op basis van haar algemeen mandaat
tussentijds heeft genomen; evenals eventuele andere beslissingen die op basis van gemandateerde
taken/bevoegdheden zijn genomen.
6. De secretaris van de examencommissie draagt er zorg voor dat van elke vergadering een verslag wordt
gemaakt. Het conceptverslag wordt binnen tien werkdagen aan de leden van de examencommissie
toegezonden. Het verslag wordt de eerstkomende vergadering van de examencommissie vastgesteld.
Onderdeel van het verslag is een besluitenlijst.
7. De secretaris van de examencommissie draagt er zorg voor dat de faculteitsdirectie, de instituutsdirectie en de
overige leden van de examencommissie tijdig een exemplaar van het vastgestelde verslag digitaal kunnen
inzien (door publicatie van het verslag op de werksite van de examencommissie ICA).
8. De secretaris van de examencommissie draagt er zorg voor dat vastgestelde, geanonimiseerde,
vergaderverslagen digitaal kunnen worden ingezien door docenten van de betrokken opleiding(en) (door
publicatie van het verslag op het openbare deel van de site van de examencommissie ICA 'OEROS').
PARAGRAAF 3: KWALITEITSBEWAKING EXAMENS EN TENTAMENS
Artikel 3.1 Het borgen van de kwaliteit van tentamens
1. De examencommissie borgt de kwaliteit van de tentamens en de examens. De examencommissie wordt op
haar verzoek daartoe door de examinatoren in het bezit gesteld van relevant materiaal.
2. De examencommissie zal daar waar nodig aanwijzingen ter verbetering doen.
3. Voor het waarborgen van de validiteit, betrouwbaarheid, uitvoerbaarheid en transparantie van de toetsing is
een toetsbeleidsplan opgesteld. Dit plan is te raadplegen op het openbare deel van de site van de
examencommissie ICA 'OEROS'
Artikel 3.2 Richtlijnen en aanwijzingen t.b.v. de beoordeling van tentamens
1. De beoordeling van tentamens geschiedt door de examencommissie, of door examinatoren aangewezen door
de examencommissie.
2. De examinatoren, dan wel de examencommissie, beoordelen de tentamens aan de hand van de in de OER
opgenomen criteria en door de examencommissie vastgestelde normen.
50
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
Artikel 3.3 Tegengaan van oneigenlijke toekenning of onthouding van studiepunten
De examencommissie gaat oneigenlijke toekenning van studiepunten of onthouding ervan door examinatoren tegen
door de in het OER en in dit onderhavige reglement beschreven regels te handhaven
Artikel 3.4 Procedure(s) bij het bepalen (door de examencommissie) of een kandidaat geslaagd is voor een
examen
Ten behoeve van het besluit of een kandidaat al dan niet geslaagd is voor het examen hanteert de
examencommissie een (afstudeer)protocol dat te raadplegen via Insite Onderwijs>Rechten en
Plichten>Opleidingsstatuut
Artikel 3.5 Het bevorderen van de deskundigheid van examinatoren
1. De examencommissie bevordert dat de examinatoren voldoende deskundig zijn.
2. Zij houdt daarvoor een lijst bij van alle examinatoren met hun specifieke deskundigheden en stelt
minimumeisen vast met betrekking tot de deskundigheden. Deze eisen zijn te raadplegen via Insite
Onderwijs>Rechten en Plichten>Opleidingsstatuut
3. De examencommissie verzoekt de instituutsdirectie waar nodig maatregelen te treffen om de deskundigheid
van examinatoren te bevorderen.
4. De examencommissie kan de aanwijzing van een examinator intrekken, wanneer deze niet – of niet meer - aan
de gestelde deskundigheidseisen voldoet.
Artikel 3.6 Externe validering van examenkwaliteit
De examencommissie draagt zorg voor externe validering van de examenkwaliteit door het bevorderen van:
 de inzet van externe deskundigen bij het opstellen van toetsen en beoordelingsprocedures;
 de inzet van externe deskundigen bij het beoordelen van toetsresultaten, met name bij
afstudeeropdrachten;
 intervisie met docenten van andere hogescholen bij beoordeling afstudeeropdrachten;
 het scholen en certificeren van docenten die bij toetsing betrokken zijn.
PARAGRAAF 4: AANWIJZEN VAN EXAMINATOREN
Artikel 4.1 Aanwijzen van examinatoren
1. De examencommissie kan docenten belast met onderwijs in een bepaald vakgebied aanwijzen als examinator
van de (deel)tentamens en (deel)integrale toetsen over dit vakgebied in de bijbehorende onderwijseenheid/eenheden wanneer zij voldoen aan de eisen gesteld in artikel 4.2 van dit reglement.
2. Examinatoren zijn belast met het afnemen van (deel)tentamens en (deel)integrale toetsen en het vaststellen
van de uitslag ervan.
3. De examencommissie dient zowel examinatoren van binnen de opleiding als externe examinatoren aan te
wijzen.
Artikel 4.2 Profielschets voor examinatoren
1. Examinatoren zijn deskundig in het vakgebied en beschikken over onderwijskundige kennis en vaardigheden
wat betreft opstellen van toetsen, het vaststellen van beoordeelwijze en –norm, het organiseren van toetsing
en het kunnen analyseren van de toetsresultaten op basis van richtlijnen en criteria voor betrouwbare, valide
en transparante toetsing en beoordeling.
2. De examencommissie verzoekt de instituutsdirectie waar nodig maatregelen tot deskundigheidsbevordering
van examinatoren te treffen.
51
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
PARAGRAAF 5: TENTAMENS, VRIJSTELLINGEN EN LEERWEGONAFHANKELIJKE
TENTAMENS/TOETSEN
Artikel 5.1 OER als kaderstellend document
1. In de OER 2014-2015 zijn in paragraaf 8 kaderstellende bepalingen vastgelegd met betrekking tot de taken en
bevoegdheden van de examencommissie op het gebied van (deel)tentamens, vrijstellingen en
leerwegonafhankelijke (deel)tentamens/(deel)toetsen.
2. De in deze paragraaf (5) opgenomen artikelen zijn een nadere precisering van en/of aanvulling op deze OERbepalingen.
Artikel 5.2 Tentamenfaciliteiten ten behoeve van studenten met een handicap of chronische ziekte
1. Indien de student vraagt om voorzieningen die niet standaard zijn geregeld legt de studieloopbaanbegeleider
via het SLB-kernteam het verzoek van de student ter goedkeuring, indien het om tentaminering en
examinering gaat, voor aan de examencommissie.
2. Het SLB-kernteam adviseert de examencommissie over deze aanvraag, draagt zorg voor de communicatie
over en realisatie van de te treffen maatregelen en ziet er op toe dat de met de examencommissie
overeengekomen extra bijzondere voorzieningen effectief worden uitgevoerd en vast worden gelegd in een
overeenkomst.
3. De examencommissie verhoudt zich in deze tot het HAN-beleid inzake studeren met een handicap of
chronische ziekte.
Artikel 5.3 Toestemming om zonder propedeutisch getuigschrift tentamens af te leggen in de
postpropedeutische fase
De examencommissie kan een ingeschreven student die niet in het bezit is van het propedeutisch getuigschrift van
de betreffende opleiding – op diens schriftelijk verzoek – schriftelijk toestemming verlenen om tentamens af te
leggen in de postpropedeutische fase van die opleiding.
Artikel 5.4 Verzoek tot vrijstelling van het afleggen van een tentamen/toets of tot het afleggen van een
leerwegonafhankelijk(e) tentamen/toets
1. De student dient zijn schriftelijk verzoek tot vrijstelling van het afleggen van een tentamen / toets en/of het
afleggen van een leerwegonafhankelijk(e) tentamen /toets - inclusief het bijbehorende bewijsmateriaal en het
advies van een examinator van de betreffende OWE - rechtstreeks in bij de examencommissie. Voor de
vrijstellingsregeling en -procedure wordt verwezen naar Insite>Onderwijs>Rechten en Plichten
2. De examencommissie laat zich bij haar besluitvorming over het verzoek adviseren door een examinator dan wel
een externe deskundige.
3. De examencommissie beslist binnen 20 werkdagen over het ingediende verzoek en deelt dit gemotiveerd
schriftelijk aan de student mede.
4. Indien de vrijstelling is verleend of het leerwegonafhankelijk tentamen met een voldoende of hoger is
beoordeeld, zorgt de examencommissie voor registratie van de verleende vrijstelling of de behaalde beoordeling
in het geautomatiseerde StudentenInformatieSyteem.
PARAGRAAF 6: ONREGELMATIGHEID EN FRAUDE BIJ TENTAMENS
Artikel 6.1 Definitie van onregelmatigheid en fraude
1. Onder onregelmatigheid wordt verstaan elk handelen of nalaten in een situatie waarvan de betrokkene door
middel van een of meer ongeoorloofde activiteiten of ongeoorloofd nalaten bewust of onbewust een onjuiste
indruk wekt van zijn kennis, inzicht en vaardigheden c.q. competentiebeheersing. Onder de definitie van
onregelmatigheid wordt onder andere ook fraude begrepen.
2. Onder fraude wordt verstaan elk handelen (waaronder het plegen van plagiaat), of nalaten, waarvan
betrokkene wist of behoorde te weten, dat dit handelen of nalaten het op de juiste wijze vormen van een
oordeel over iemands kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt.
52
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
3.
Onder onregelmatigheid wordt in ieder geval begrepen:
a) het als eigen werk opnemen in het portfolio en/of als eigen (groeps)werk presenteren c.q. inleveren van
(groeps)werk (zoals scriptie, werkstuk, opdracht, toetsuitwerking) dat geheel of gedeeltelijk is
overgenomen en/of door de student ongeoorloofd met een of meer andere(n) is gemaakt;
b) het laten uitlekken van tentamenvragen en/of –antwoorden voorafgaand of tijdens het tentamen;
c) het op enige wijze verlenen van hulp of steun aan een medestudent als gevolg waarvan een onjuiste
indruk van het kennen en kunnen van de student wordt gewekt;
d) het hulp of steun zoeken en/of verkrijgen van een medestudent als gevolg waarvan een onjuiste indruk
van het kennen en kunnen van de student wordt gewekt;
e) het binnen handbereik hebben van niet-toegestane hulpmiddelen tijdens het tentamen;
f)
het tijdens de toetsing gebruiken van toegestane hulpmiddelen waarin niet toegestane aantekeningen
en/of toevoegingen voorkomen (bijgeschreven of op losse blaadjes);
g) het zonder uitdrukkelijke toestemming verlaten van de tentamenlocatie en/of daarin terug te keren
tijdens het tentamen;
h) het verlaten van de tentamenlocatie met de uitwerking van een opdracht, ook wanneer deze uitwerking
vervolgens wordt aangeboden aan de surveillant of diens plaatsvervanger;
i)
het aanbrengen van wijzigingen in de ter inzage gelegde uitwerkingen van tentamens, respectievelijk
integrale toetsen;
j)
het maken van een tentamen onder de naam van een ander, dan wel dit laten doen;
k) het overtreden van regels voor inzage in beoordeeld tentamenwerk;
l)
al die overige zaken of voorvallen die als zodanig door de voorzitter van de examencommissie worden
benoemd.
Artikel 6.2 Inbeslagname bewijsmateriaal
De examencommissie, en diegenen die namens haar aanwezig zijn bij het tentamen/de toets, zijn bevoegd tot
inbeslagname van enig materiaal dat kan dienen als bewijs van de onregelmatigheid of fraude. Nadat de beslissing
van de examencommissie als bedoeld in artikel 6.6, onherroepelijk is geworden, retourneert de examencommissie
het materiaal onverwijld aan de student.
Artikel 6.3 Maatregelen bij onregelmatigheid, resp. fraude
1. Indien een student zich ten aanzien van enig deel van het tentamen aan enige onregelmatigheid heeft schuldig
gemaakt, kan de examencommissie een of meer van de volgende maatregelen treffen:
a) schriftelijke waarschuwing;
b) schriftelijke berisping;
c) ontzegging van deelname aan één of meer (deel)tentamens voor de termijn van ten hoogste 1 jaar
d) het onthouden van het getuigschrift aan de student (indien de onregelmatigheid eerst na afloop van een
toetsing wordt ontdekt);
e) bepalen dat het getuigschrift slechts kan worden uitgereikt na een hernieuwde toetsing op een door de
examencommissie te bepalen wijze, datum en tijd (indien de onregelmatigheid eerst na afloop van een
toetsing wordt ontdekt);
f) intrekking van het getuigschrift nadat deze is uitgereikt (indien de onregelmatigheid eerst na afloop van
het uitreiken van het getuigschrift wordt ontdekt).
2. Bij fraude kan de examencommissie besluiten tot ontzegging van deelname aan één of meer toetsingen voor
de termijn van ten hoogste 1 jaar.
3. Bij ernstige fraude kan de examencommissie het college van bestuur voorstellen de inschrijving voor de
opleiding van betrokkene definitief te beëindigen.
4. De examencommissie geeft indien een student zich naar het oordeel van de examencommissie, ten aanzien
van enig deel van het tentamen aan een onregelmatigheid schuldig heeft gemaakt, de volgende richtlijn: de
examencommissie verklaart het tentamen van onwaarde en kent het cijfer 0 toe aan het betreffende
tentamen.
53
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
Artikel 6.4 Onthouden getuigschrift
1. Indien de onregelmatigheid eerst na afloop van het tentamen wordt ontdekt, kan de examencommissie de
student het getuigschrift onthouden.
2. De examencommissie kan ook besluiten dat het getuigschrift pas wordt uitgereikt nadat de student, op een
door de examencommissie voorgeschreven wijze, opnieuw is getentamineerd.
Artikel 6.5 Horen student, melder en (eventueel) een of meer relevante derden
1. De examencommissie deelt onverwijld, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk mee aan de student
dat er een melding van onregelmatigheid bij een tentamen hem betreffende is ontvangen.
2. De examencommissie stelt de student in de gelegenheid te worden gehoord, alvorens er een definitief besluit
wordt genomen.
3. Indien de student wenst te worden gehoord, dient hij dit schriftelijk kenbaar te maken en wel binnen 8
werkdagen na dagtekening van het schrijven waarin de student over de mogelijkheid tot horen is
geïnformeerd.
4. De student wordt gehoord uiterlijk 10 werkdagen nadat het verzoek daartoe is ontvangen.
De examencommissie kan indien zij dat noodzakelijk acht de melder en eventueel een of meer derden horen
alvorens zij een definitief besluit neemt over de melding van de onregelmatigheid.
5. Voordat het horen plaatsvindt, wordt de student op het recht van cautie gewezen. De cautie is de mededeling
aan de student deze het recht heeft om te zwijgen.
Artikel 6.6 Bekendmaking besluit
Uiterlijk 5 werkdagen na de gelegenheid waarop de student en de examinator(en) kunnen worden gehoord,
informeert de examencommissie de student schriftelijk over het genomen besluit, dan wel een voorstel/advies aan
het college van bestuur.
Artikel 6.7 Bezwaar en beroep
Tegen het besluit van de examencommissie, als bedoeld in artikel 6.6, kan de student een bezwaar maken en
eventueel beroep instellen volgens de procedure beschreven in de regeling ‘rechtsbescherming besluiten het
onderwijs betreffende’ van het studentenstatuut.
PARAGRAAF 7: GETUIGSCHRIFT EN DIPLOMASUPPLEMENT
Artikel 7.1 OER als kaderstellend document
1. In de OER 2014-2015 zijn in paragraaf 4, 6, 7 en 8 kaderstellende bepalingen vastgelegd met betrekking tot de
taken en bevoegdheden van de examencommissie op het gebied van onderwijseenheden, tentamens en
integrale toetsen.
2. De in deze paragraaf (7) opgenomen artikelen zijn een nadere precisering van en/of aanvulling op deze OERbepalingen.
Artikel 7.2 Vaststellen of de student voldoet aan de eindkwalificaties benodigd voor het verkrijgen van de graad
1. De kader-OER wordt (als onderdeel van het opleidingsstatuut) nader ingevuld door de instituutsdirecteur, door
hem ter advisering voorgelegd aan de opleidingscommissie en vervolgens door hem ter vaststelling voorgelegd
aan de faculteitsdirecteur. De faculteitsdirecteur legt zijn voorgenomen besluit ter vaststelling van de facultaire
OER’en - ter instemming - voor aan de Faculteitsraad (FR). Na instemming van de Faculteitsraad stelt de
faculteitsdirecteur de OER definitief vast.
2. De examencommissie dient op objectieve en deskundige wijze vast te stellen een student voldoet aan de eisen
die de OER stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een
graad.
3. Examinatoren beoordelen de tentamens aan de hand van de in de OER opgenomen criteria en door de
examencommissie vastgestelde normen.
4. De examinatoren verwerken de resultaten van de beoordeelde tentamens in SIS.
54
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
5.
Het onderwijsbureau draagt er zorg voor dat SIS vervolgens automatisch berekent of een student aan de eisen
heeft voldaan voor het behalen van het getuigschrift en de graad.
Artikel 7.3 Getuigschrift
1. De examencommissie verstrekt eenmalig een Nederlandstalig getuigschrift aan de kandidaat die geslaagd is
voor een examen.
2. Bij het opstellen van het getuigschrift wordt door de examencommissie gebruik gemaakt van het door het
college van bestuur van de HAN vastgestelde format.
3. De datum die op het getuigschrift staat is de datum waarop de examencommissie heeft besloten dat de
kandidaat voor het betreffende examen geslaagd is. Deze datum geldt als de officiële datum van geslaagd zijn.
4. De student tekent voor ontvangst van het getuigschrift.
5. Voorafgaand aan het opmaken van het getuigschrift controleert de examencommissie of de instituutsdirecteur
heeft verklaard dat aan de procedurele voorwaarden voor afgifte van het getuigschrift is voldaan. Bovendien
controleert de examencommissie de op het getuigschrift vermelde gegevens op juistheid.
6. De examencommissie draagt er zorg voor dat een kopie van het getuigschrift wordt gearchiveerd en voor 50
jaar bewaard.
7. Het instellingsbestuur is verantwoordelijk voor de verlening van de graad aan degene die met goed gevolg het
afsluitend examen van een bacheloropleiding of associate-degreeprogramma in het hoger beroepsonderwijs
heeft afgelegd.
8. Aangezien de examencommissie vaststelt of het eindniveau voldoende is om een graad te verlenen en
bovendien tot taak heeft het getuigschrift uit te reiken, is het mogelijk dat de examencommissie de graad aan
de student feitelijk verleent.
9. Het college van bestuur van de HAN heeft de verantwoordelijkheid tot het verlenen van de graad aan een
student gemandateerd aan de examencommissies.
Artikel 7.4 Diplomasupplement
1. Een kandidaat die het getuigschrift behorende bij het afsluitend examen uitgereikt krijgt, ontvangt van de
examencommissie een Engelstalig diplomasupplement (DS).
2. Bij het opstellen van het diplomasupplement wordt door de examencommissie gebruik gemaakt van het door
het college van bestuur van de HAN vastgestelde format.
3. Voorafgaand aan het opmaken van het diplomasupplement controleert de examencommissie de op het
diplomasupplement opgenomen gegevens op juistheid.
4. Een diplomasupplement is voorzien van de naam en handtekening van de voorzitter van de examencommissie
en van een stempel van de HAN.
5. De examencommissie draagt er zorg voor dat een kopie van het diplomasupplement wordt gearchiveerd en
voor 50 jaar bewaard.
Artikel 7.5 Getuigschriftvertaling
1. Op verzoek van de instituutsdirecteur kan– door de examencommissie - van het getuigschrift van een opleiding
een Engelse of Duitse vertaling verstrekt worden.
2. De door de examencommissie te gebruiken vertaling in het Engels of Duits is door het CvB vastgesteld.
3. Voor vertalingen in andere dan de bovengenoemde talen, dienen afgestudeerden zich – op eigen kosten - te
wenden tot een beëdigd tolk/vertaler (zie: www.ngtv.nl).
4. Voor het – door de examencommissie - verstrekken van een vertaling van het originele getuigschrift,
bovenbedoelde gewaarmerkte kopie en verklaring kunnen administratiekosten in rekening gebracht worden.
Artikel 7.6 Verlies getuigschrift
Op verzoek van de degene aan wie reeds een getuigschrift is uitgereikt kan door de examencommissie uitsluitend
een door haar gewaarmerkte kopie van het getuigschrift of een verklaring dat betrokkene op de geregistreerde
datum is afgestudeerd aan betreffende opleiding van de HAN uitgereikt worden.
55
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
PARAGRAAF 8: SLOTBEPALINGEN
Artikel 8.1 Onvoorziene omstandigheden
In gevallen waarin dit reglement niet voorziet en waarin een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist, zo dit
tot de bevoegdheden van de examencommissie behoort, de voorzitter van de examencommissie. Zijn beslissing
deelt hij zo spoedig mogelijk mee aan de belanghebbenden bij de beslissing.
Artikel 8.2 Klacht, bezwaar en beroep inzake beslissingen en handelswijzen van een examencommissie
Zie hiervoor de “regeling rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende”. Deze regeling is als bijlage 11
opgenomen in het studentenstatuut HAN 2013-2014.
Artikel 8.3 Vaststelling, inwerkingtreding en wijziging
1. Dit reglement is vastgesteld door de examencommissie ICA op 21 mei 2014 en treedt in werking met ingang
van 1 september 2014.
2. Het reglement is ter vervanging van het reglement examencommissie ICA dat is vastgesteld op 8 mei 2013.
3. Dit reglement wordt bekendgemaakt aan de studenten en de medewerkers van opleiding(en) genoemd in
artikel 1.2 lid 2 van dit reglement door opname in het Opleidingsstatuut.
4. Wijzigingen van dit reglement worden door de betreffende examencommissie bij afzonderlijk besluit
vastgesteld. Wijzigingen gedurende het lopende studiejaar vinden uitsluitend plaats indien dit noodzakelijk is
voor de bescherming van de belangen van studenten.
5. Wijzigingen kunnen al eerder genomen beslissingen op basis van het reeds vastgestelde reglement, niet ten
nadele van studenten beïnvloeden.
Arnhem, 21 mei 2014
Namens de examencommissie ICA
Marco Engelbart, voorzitter.
56
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
BIJLAGE Overzicht van door de examencommissie gemandateerde taken
(door examencommissie – mandaatgever - genomen mandaatbesluit(en))
Door examencommissie gemandateerde taken
1.
2.
3.
4.
5.
6.
het goedkeuren van door studenten gekozen minoren,
voor zover deze minoren zich afspelen in het
buitenland.
het goedkeuren van door studenten gekozen minoren,
voor zover de gekozen minor deel uitmaakt van het
reguliere minor-aanbod van HAN.
het invoeren van door studenten behaalde cijfers in het
studentenvolgsysteem, op verzoek van en aangeleverd
door bevoegde docenten.
het uitdraaien en diplomeringen, op verzoek en onder
controle van Examencommissie ICA.
Het draaien van slagen in SIS voor propedeuse en
bachelor.
het invoeren van studieadviezen in het
studentenvolgsysteem, op verzoek en onder controle
van Examencommissie ICA.
1
Gemandateerd orgaan , of functie of
specifieke taak van de gemandateerde
2
medewerker ,
Bureau Internationalisering ICA
Studieloopbaanbegeleiders
Onderwijsbureau ICA
Onderwijsbureau ICA
Onderwijsbureau ICA
Onderwijsbureau ICA
Nota bene:
- Het mandaat blijft geldig behoudens intrekking door de examencommissie en zolang gemandateerde persoon
in dienst is van de HAN en de hierboven genoemde specifieke taak verricht.
- Tenzij expliciet anders vermeld zijn gemandateerden niet bevoegd tot ondermandatering.
Arnhem, 21 mei 2014
Examencommissie ICA
1
2
Bijvoorbeeld commissie of bureau (dagelijkse commissie, toetscommissie, taakteam toetsing, tentamenbureau).
De officiële functie(benaming) van een medewerker (bijv. instituutsdirecteur, docent, hogeschoolhoofddocent,
opleider/trainer/adviseur, secretaresse) staat o.m. vermeld op HAN-insite bij “Onze mensen”. Een taak betreft
specifieke werkzaamheden die door een functionaris – al dan niet middels officiële opdracht/aanwijzing - verricht
worden (bijv. voorzitter examencommissie, ambtelijk secretaris, studieloopbaanbegeleider, teamleider,
administratief medewerker, examinator).
Het gaat in deze kolom uiteraard om de specifieke taak die relevant is in het kader van het door de
examencommissie verstrekte mandaat.
57
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
12 Regeling externe toezichthouders bij examens
1. Positie en benoeming externe toezichthouders
1.1
De instituutsdirectie benoemt voor elk van de tot het instituut behorende opleidingen een of meer externe
deskundigen (verder te noemen “externe toezichthouder(s)”), zoals bedoeld in artikel 7.11a van de
Onderwijs- en examenregeling, belast met het houden van toezicht op de kwaliteit van het bachelorexamen
of associate degree ecxamen (verder te noemen “het examen”).
1.2
Een externe toezichthouder is géén lid van de examencommissie van de betreffende opleiding en is ook niet
als docent of examinator werkzaam voor de opleiding(en) waar hij/zij als externe toezichthouder fungeert.
1.3
De benoeming van de externe toezichthouder geschiedt voor de duur van maximaal drie studiejaren.
2. Taak externe toezichthouder en daaraan gerelateerde taken instituutsdirectie
2.1 Een externe toezichthouder heeft tot taak zich een oordeel te vormen over de kwaliteit van het examen en
hierover schriftelijk te rapporteren aan de betreffende instituutsdirectie.
3
De beoordeling door de externe toezichthouder betreft in het bijzonder :
A.
B.
C.
2.2
2.3
2.4
2.5
De kwaliteit van toetsing en beoordeling
4
Belangrijke aspecten :
- validiteit (a),
- betrouwbaarheid (b),
- borging en bewaking (c),
- deskundigheid examinatoren (d).
Door de externe toezichthouder wordt m.b.t. de aspecten a t/m c een keuze gemaakt uit de 6
kernvragen die in Bijlage 1 staan.
De kwaliteit van studenten (realisatie van de
Belangrijke aspecten:
beoogde (eind)kwalificaties)
- competentieniveau,
- integratie theorie en praktijk,
- visie op beroepsuitoefening,
- geschiktheid als beginnend
beroepsbeoefenaar.
De organisatorische kwaliteit van het examen
Belangrijke aspecten:
- hantering relevante bepalingen,
- organisatie van het examen,
- informatieverstrekking aan studenten.
Ter zake relevante documenten worden de externe toezichthouder tijdig beschikbaar gesteld – en waar
nodig toegelicht - door of namens de instituutsdirectie.
De externe toezichthouder stelt in overleg met de instituutsdirectie een (“screenings”)programma op ten
behoeve van de kwaliteitsbeoordeling van het examen.
De instituutsdirectie draagt er tijdig zorg voor dat de (ambtelijk) secretaris van de betreffende
examencommissie schriftelijk geïnformeerd wordt over de naam (namen) van de externe toezichthouder(s)
en het (“screenings”)programma.
De examencommissie van de betreffende opleiding(en) verleent medewerking aan de taakuitoefening van de
externe toezichthouder. Onder meer door hem:
- tijdig kennis te laten nemen van een representatief deel van de examen-/tentamen-opdrachten en –
producten, evenals de beoordeling daarvan;
5
- in de gelegenheid te stellen een of meer tentamens /examens bij te wonen;
- in de gelegenheid te stellen een of meer vergadering(en) van de examencommissie bij te wonen.
3
Zie ook bijlage 2 (‘stellingen’ inzake kwaliteit van het Ba-examen).
Voor een nadere toelichting op de eerste drie aspecten (a t/m c) zie bijlage 1.
5
Onder tentamen wordt in deze regeling ook verstaan ‘integrale toets’.
4
58
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
2.6
2.7
2.8
In de maand september zendt de externe toezichthouder een beknopte schriftelijke rapportage van zijn
bevindingen met betrekking tot de examens van het daaraan voorafgaande studiejaar naar de
instituutsdirectie. In de rapportage worden – waar nodig - ook suggesties opgenomen met betrekking tot de
verbetering van de kwaliteit van de examens.
Desgewenst maakt de externe toezichthouder bij zijn rapportage ook gebruik van de bijlage met 11
“stellingen”.
De instituutsdirectie bespreekt de bij 2.6 bedoelde rapportage z.s.m. met de externe toezichthouder en de
examencommissie. Een verslag van deze bespreking wordt door de instituutsdirectie zo spoedig mogelijk
gestuurd naar de externe toezichthouder, de examencommissie en de faculteitsdirectie. De rapportage van
de externe toezichthouder wordt als bijlage aan dit verslag toegevoegd.
3.
3.1.
3.2.
3.3.
3.4.
-
Competentieprofiel externe toezichthouder
Kennis:
Op de hoogte zijn van de actuele theorie en praktijk betreffende werkvelden die relevant zijn voor de
opleiding.
Op de hoogte zijn van de (eind)kwalificaties van de betreffende opleiding.
Op de hoogte zijn van in het hbo gehanteerde toets- en beoordelingssystemen en
onderwijsmethodieken.
Vaardigheden:
Zodanig kunnen handelen/interacteren dat zowel de student als de examinator ervaart met een ter zake
deskundige te communiceren.
Tentamen-/examenopdrachten en -producten kunnen beoordelen op relevantie en consistentie.
Onderzoeken kunnen beoordelen in perspectief van - en relevantie voor - het betreffende beroepenveld.
In staat zijn een gefundeerd oordeel te geven over de inhoud van het examen/de tentamens, evenals de
kennis, het inzicht, de vaardigheden en de houding (competenties) van de kandidaat.
Eigen beoordelingen van examen-/tentamenopdrachten en -producten in heldere bewoordingen kunnen
toelichten.
Examinatoren kunnen beoordelen op hun methode(n) van examineren en beoordelen.
Houding:
Zich kunnen inleven in de positie van de deelnemers aan een examen-/tentamengesprek.
Constructieve kritiek durven en kunnen leveren op examinatoren en/of student(en).
Randvoorwaarden:
Werkzaam zijn op minimaal hbo-niveau en een opleiding op masterniveau hebben voltooid.
Meerjarig werkzaam zijn in een voor de opleiding relevant beroepenveld.
Bereid en in staat zijn tot het bijwonen van (een representatief aantal) tentamens / examens en
vergaderingen van de examencommissie.
4. Vergoeding
De externe toezichthouder ontvangt de daarvoor binnen de HAN geldende financiële vergoeding.
De instituutsdirectie draagt er zorg voor dat aan de externe toezichthouder declaratieformulieren met betrekking
tot vacatiegelden en reis- en verblijfkosten worden verstrekt. De uitbetaling van vergoedingen geschiedt door of
namens de HAN.
5. Vaststelling en inwerkingtreding
Deze regeling is vastgesteld op 9 juli 2014 door de faculteitsdirecteur en treedt in werking per 1 september 2014.
59
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
BIJLAGE 1:
Nadere toelichting op de (aspecten a t/m c van) kwaliteit van toetsing en
beoordeling
Door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) wordt (onder meer) de volgende standaard
gehanteerd bij de beoordeling van een opleiding. Deze standaard heeft een ‘knockout’-karakter.
‘De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing en toont aan dat de beoogde eindkwalificaties
worden gerealiseerd’.
De kernpunten van een adequaat toets- en beoordelingssysteem worden in onderstaand overzicht samengevat.
Kernvragen
Gewenst resultaat
1.
2.
-
-
Kernvragen
Gewenst resultaat
3.
4.
5.
-
-
-
Kernvragen
Gewenst resultaat
6.
-
-
-
6
Trefwoord: Validiteit
Meet de opleiding wat ze beoogt te meten?
Wat gebruikt de opleiding als meetlat/cesuur?
Eindkwalificaties (bijv. competenties), geoperationaliseerd op eindniveau en
6
tussenliggende niveaus (in bijv. indicatoren) zijn inzichtelijk gemaakt, op een
manier die helder is voor alle (in- en externe) betrokkenen (eventueel
schematisch).
Beoordelingscriteria en standaard (cesuur) per (tussenliggende en
afsluitende) toets/beoordelings(moment) zijn inzichtelijk gemaakt (met
herkenbare link naar de eindkwalificaties op de beheersingsniveaus).
Trefwoord: Betrouwbaarheid
Is er overeenstemming tussen de (alle) beoordelaars?
Hoe komt deze overeenstemming tot stand? (systematisch of bij toeval?).
Worden de afwegingen hoe tot een oordeel is gekomen inzichtelijk gemaakt?
Er vindt systematisch afstemming plaats tussen alle beoordelaars om tot
overeenstemming te komen over de procedure van de toetsing en
beoordeling, de (interpretatie van de) beoordelingscriteria en standaard
(cesuur) en de beoordeling/feedback die gegeven dient te worden.
In de organisatiestructuur is ingebouwd dat beoordelaars (intern en extern)
systematisch afstemmen over de procedure van de toets, de (interpretatie
van de) beoordelingscriteria en standaard (cesuur), en de feedback die
gegeven dient te worden.
Afwegingen/argumentatie op basis waarvan het oordeel tot stand is gekomen
wordt inzichtelijk gemaakt na afloop van de beoordeling (bijv. op
beoordelings- of feedbackformulier).
Trefwoord: Borging/Bewaking
Hoe wordt de kwaliteit van toetsing en beoordeling geborgd en bewaakt?
Procedures van toetsing en beoordeling van de eindkwalificaties (per
beheersingsniveau) zijn inzichtelijk gemaakt (zonder aanleiding voor discussie
tussen beoordelaars).
Procedures voor de ontwikkeling van de toetsing en beoordeling zijn
inzichtelijk gemaakt.
Systeem dat systematisch (dus nu en in de toekomst) streeft naar steeds meer
overeenstemming tussen beoordelaars, is beschreven (plan), wordt ook op
die manier uitgevoerd (do) en werkt (check, act).
De rol en verantwoordelijkheden van de examencommissie (en eventueel
andere betrokken gremia), in het borgen en bewaken van de kwaliteit van
toetsing en beoordeling, zijn inzichtelijk gemaakt.
Inzichtelijk = afgestemd, vastgelegd (beschreven in opleidingsdocumentatie) en gecommuniceerd.
60
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
-
Eisen aan de competenties van (in- en externe) examinatoren, begeleiders en
toetsontwikkelaars, en sturing hierop (professionalisering, intervisie e.d.)
worden inzichtelijk gemaakt.
61
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
BIJLAGE 2: “Stellingen” inzake kwaliteit van het BA-examen
De externe toezichthouder kan dit formulier invullen en als bijlage toevoegen aan zijn rapportage.
Het formulier bevat 11 stellingen, met per stelling een vijfpuntsschaal. Bij gebruik s.v.p. het van toepassing zijnde
rondje aankruisen.
Naam externe toezichthouder: ………………………………………………………………………………
Ba-opleiding waarop het scoreformulier betrekking heeft: ……………………………………………….
A. KWALITEIT VAN TOETSING EN BEOORDELING
7
1.
De toetsing en beoordeling is valide.
2.
De toetsing en beoordeling is betrouwbaar.
3.
De kwaliteit van toetsing en beoordeling wordt
adequaat geborgd en bewaakt.
De examinatoren geven duidelijk blijk van
deskundigheid m.b.t. toetsing en beoordeling.
4.
zeer
oneens
zeer
oneens
zeer
oneens
zeer
oneens
O
O
O
O
O
zeer
eens
zeer
eens
zeer
eens
zeer
eens
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
zeer
oneens
zeer
oneens
zeer
oneens
zeer
oneens
zeer
oneens
zeer
oneens
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
zeer
oneens
O
O
O
O
O
zeer
eens
zeer
oneens
zeer
oneens
zeer
oneens
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
zeer
eens
zeer
eens
zeer
eens
B. KWALITEIT VAN STUDENTEN
5.
6.
7.
8.
Het (competentie-)niveau van de geslaagde
studenten is qua
- kennis minstens voldoende
-
inzicht minstens voldoende
-
vaardigheden/toepassing minstens voldoende
-
houding minstens voldoende
De geslaagde studenten zijn in staat tot een
adequate integratie van theorie en praktijk
De geslaagde studenten zijn in staat een
onderbouwde visie over de beroepsuitoefening te
formuleren
Op grond van de examenresultaten acht ik de
geslaagde studenten geschikt als beginnend
beroepsbeoefenaar
zeer
eens
zeer
eens
zeer
eens
zeer
eens
zeer
eens
zeer
eens
C. ORGANISATORISCHE KWALITEIT VAN HET EXAMEN
9.
Het examen heeft conform de van toepassing zijnde
bepalingen plaatsgevonden
10. De organisatie van het examen is adequaat
11. De informatieverstrekking door de opleiding aan de
studenten is adequaat
7
Zie ook de nadere toelichting in Bijlage 1.
62
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
13 Reglement Opleidingscommissie ICA 2014-2015
Reglement opleidingscommissie voor de bacheloropleidingen en associate-degreeprogramma’s van de HAN
Artikel 1 Status en begripsbepalingen
1. Dit reglement is een reglement als bedoeld in artikel 25 4 van het bestuurs- en beheersreglement van de HAN.
2. Voor deze regeling gelden de definities en bepalingen die zijn opgenomen in de begrippenlijst van het
opleidingsstatuut (bijlage 2 van het opleidingsstatuut).
Artikel 2 Gezamenlijke (vergadering) opleidingscommissie(s)
1. Aan elke opleiding of groep van opleidingen is een opleidingscommissie verbonden.
2. In geval de opleidingen van één instituut niet een gezamenlijke opleidingscommissie hebben, vergaderen alle
opleidingscommissies behorend tot het instituut gezamenlijk tenminste 2 (in gemeenschappelijk overleg tussen
de instituutsdirecteur en de opleidingscommissies behorend tot een instituut wordt bepaald hoe vaak per jaar
vergaderd wordt, doch minstens 2 keer per jaar) keer per jaar over de gemeenschappelijke punten, waaronder
tenminste die genoemd in artikel 3 lid 2.
3. Bij het instituut ICA bestaat de volgende opleidingscommissie:
Gemeenschappelijke Opleidingscommissie (GOC).
Artikel 3 Taken en bevoegdheden
1. Een opleidingscommissie heeft tot taak:
 Het uitbrengen van advies over de onderwijs- en examenregeling (OER) van de betreffende opleiding.
 Het jaarlijks beoordelen van de wijze van uitvoeren van de OER van de betreffende opleiding, alsmede het
beoordelen van het systeem van kwaliteitszorg van de betreffende opleiding.
 Het desgevraagd of op eigen initiatief advies uitbrengen aan de instituutsdirectie, de faculteitsdirectie en/of
de faculteitsraad over alle andere aangelegenheden betreffende het onderwijs in de betreffende
opleiding(en).
2. De gezamenlijke vergadering heeft tot taak:
 De afzonderlijke adviezen over de OER van de opleidingscommissies die behoren tot een instituut te
bespreken. Dit om tot één gezamenlijk advies te komen, zodat de OER op instituutsniveau kan worden
vastgesteld.
 De afzonderlijke beoordelingen van de opleidingen over de wijze van uitvoeren van de OER, alsmede de
afzonderlijke beoordelingen van het systeem van kwaliteitszorg bespreken. Dit om te komen tot een
beoordeling over de wijze van uitvoering van de OER, alsmede het systeem van kwaliteitszorg op
instituutsniveau.
 Het desgevraagd of op eigen initiatief advies uitbrengen aan de instituutsdirectie, de faculteitsdirectie en/of
de faculteitsraad over alle andere aangelegenheden betreffende het onderwijs in de betreffende
opleiding(en) op instituutsniveau.
Artikel 4 Adviezen en beoordelingen
1. Een advies, respectievelijk beoordeling als bedoeld in artikel 3 lid 1 wordt uitgebracht aan de instituutsdirectie
en - door de opleidingscommissie - ter kennisneming gezonden naar de faculteitsdirectie en de faculteitsraad.
2. Een advies, respectievelijk beoordeling als bedoeld in artikel 3 lid 2 wordt uitgebracht aan de instituutsdirectie
en ter kennisneming gezonden naar de faculteitsdirectie en de faculteitsraad.
3. Alvorens advies uit te brengen kan de opleidingscommissie overgaan tot raadpleging van de studenten en/of de
docenten van de betreffende opleiding.
4. Voor zover de instituutsdirectie een advies van de opleidingscommissie niet volgt, omkleedt zij het
desbetreffende besluit met redenen en stelt daarvan de opleidingscommissie, de faculteitsdirectie en de
faculteitsraad schriftelijk op de hoogte.
Artikel 5 Samenstelling
1. De samenstelling van de opleidingscommissie is als volgt:
63
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
een opleidingscommissie voor één opleiding telt minimaal 4 leden. Een opleidingscommissie voor een groep van
opleidingen telt minimaal 2 leden per tot die groep behorende opleidingen. Het aantal leden per
opleidingscommissie wordt bepaald door de faculteitsdirectie.
2. Bij de opleidingscommissie wordt:
a) de helft van het aantal leden benoemd uit – en op voordracht van - de docenten van de betreffende
opleiding. In bijzondere omstandigheden of indien betrokkene over bijzondere kwalificaties beschikt dan
kunnen in plaats van docenten ook andere personeelsleden worden benoemd.
b) de helft van het aantal leden benoemd uit – en op voordracht van - de studenten van de betreffende
opleiding. Er wordt naar gestreefd dat de verschillende opleidingsvarianten en -fases (voltijd, deeltijd,
duaal, propedeuse, postpropedeuse e.d.) in de commissie vertegenwoordigd zijn.
3. De samenstelling van de gezamenlijke vergadering is als volgt: van elke opleidingscommissie wordt de voorzitter
en één ander lid afgevaardigd.
4. De instituutsdirectie benoemt de leden van de opleidingscommissie zoals aangegeven in lid 2 en 3 van dit
artikel.
Artikel 6 Benoemingsprocedure
1. Met in achtneming van artikel 5 benoemt de instituutsdirecteur uit de studenten en de docenten van de
opleiding minimaal 4 leden voor een opleidingscommissie voor één opleiding en voor een opleidingscommissie
voor een groep van opleidingen. Zowel de studenten, als de docenten dragen zorg voor een voordracht van te
benoemen leden.
2. Indien voor de opleidingen van een instituut niet één gezamenlijke opleidingscommissie is ingesteld -kiest elke
afzonderlijke opleidingscommissie behorend tot dat instituut jaarlijks uit haar midden een docent en een
student, die naast de voorzitter, worden afgevaardigd in de gezamenlijke vergadering.
Artikel 7 Zittingsduur
1. De zittingsduur van de leden van een opleidingscommissie en leden van de gezamenlijke vergadering bedraagt
2 jaar, ingaande op 1 september. Aftredende leden kunnen opnieuw voor benoeming voorgedragen worden.
2. Jaarlijks wordt nagegaan of aan de vereisten van artikel 5 van dit reglement wordt voldaan. Indien nodig wordt
een nieuwe voordracht opgesteld die aan deze vereisten voldoet. Artikel 6 is hierbij van toepassing.
3. Lid 1 van dit artikel is eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering.
Artikel 8 Beëindiging lidmaatschap
1. Het lidmaatschap van een opleidingscommissie en de gezamenlijke vergadering eindigt:
a. na 2 jaar, in geval het lid niet opnieuw voorgedragen wordt;
b. tussentijds;
- in geval van overlijden;
- in geval zich een situatie voordoet zoals beschreven in art. 7, lid 2, tweede volzin;
- in geval de docent niet meer aan het instituut, respectievelijk de betreffende opleiding verbonden is;
- in geval het student-lid de opleiding verlaten heeft;
- in geval van schriftelijke opzegging door het lid - met vermelding van reden – tegen het eind van de
maand, met inachtneming van een opzegtermijn van 2 maanden.
2. Ingeval van tussentijdse beëindiging van het lidmaatschap van de gezamenlijke vergadering van een van haar
leden, wordt met inachtneming van artikel 5 en 6 een nieuw lid uit haar midden benoemd.
Artikel 9 Tussentijdse vacatures
1. In het geval van een tussentijdse vacature bij een opleidingscommissie benoemt de instituutsdirectie een
opvolger, zoals aangegeven in artikel 5.
2. De benoeming van een opvolger geschiedt binnen 4 weken na het ontstaan van de tussentijdse vacature.
3. De tussentijdse opvolger treedt af op het moment dat degene wiens lidmaatschap tussentijds is geëindigd, had
moeten aftreden.
4. Lid 2 en lid 3 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering.
64
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
Artikel 10 Voorzitter en secretaris
1. De opleidingscommissie kiest uit haar midden een voorzitter en een secretaris, en voor elk van beide een
plaatsvervanger.
2. De gezamenlijke vergadering kiest uit haar midden een voorzitter en een secretaris, en voor elk van beide een
plaatsvervanger.
Artikel 11 Vergaderingen
1. De vergadering wordt bijeengeroepen door de voorzitter van de opleidingscommissie. Deze roept de
vergadering minimaal tweemaal per jaar bijeen en voorts wanneer minstens de helft van het aantal leden van
de opleidingscommissie hierom verzoekt.
2. De leden van de opleidingscommissie ontvangen uiterlijk 10 werkdagen voor de datum van de vergadering een
schriftelijke uitnodiging inclusief de agenda.
3. De vergaderstukken dienen uiterlijk 5 werkdagen voor de vergadering in het bezit te zijn van de leden van de
vergadering. Indien deze termijn niet in acht genomen is, kan de vergadering met meerderheid van stemmen
besluiten geen advies uit te brengen.
4. De vergaderingen van de opleidingscommissie zijn openbaar, tenzij de opleidingscommissie anders beslist. In
besloten vergaderingen kunnen geen besluiten worden genomen.
5. De opleidingscommissie draagt er zorg voor dat haar adviezen en voorstellen ter inzage liggen op een voor de
docenten en de studenten van het instituut, respectievelijk de opleiding toegankelijke plaats.
6. De opleidingscommissie houdt tenminste 2 keer per jaar een openbare vergadering conform lid 1 van dit
artikel.
7. De data van de openbare vergaderingen worden in overleg met de instituutsdirectie zodanig gepland, dat zij
aansluiten bij de HAN-jaarplanning.
8. De opleidingscommissie bepaalt zelf of zij ter voorbereiding van een openbare vergadering een besloten
vergadering houdt.
9. De vergadering van de gezamenlijke vergadering wordt door de voorzitter van de gezamenlijke vergadering
bijeengeroepen Deze roept de vergadering bijeen zo vaak als is bepaald in artikel 2 lid 2.
10. Lid 2, 3, 4, 5, 7 en 8 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering.
Artikel 12 Besluitvorming
1. De opleidingscommissie beslist bij gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen over het uitbrengen van
een advies of voorstel.
2. De opleidingscommissie draagt er in voorkomende gevallen zorg voor dat ook het standpunt van de minderheid
van de uitgebrachte stemmen kenbaar wordt gemaakt aan de instituutsdirectie.
3. Lid 1 en 2 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering.
Artikel 13 Verslaglegging
1. Van iedere vergadering wordt onder verantwoordelijkheid van de secretaris van de opleidingscommissie een
verslag gemaakt.
2. Het verslag bevat tenminste:
a. datum/tijd/plaats;
b. aanwezige leden;
c. afwezige leden;
d. agenda;
e. de hoofdlijnen van de discussie;
f. de uitkomst van de adviesaanvragen (met eventuele stemming);
g. eventuele stemverklaringen;
h. besluitenlijst.
3. Het verslag wordt uiterlijk 15 werkdagen na de vergadering als concept naar de leden gestuurd.
4. Het verslag wordt vastgesteld in de eerstvolgende vergadering.
5. De verslagen van de openbare vergaderingen van de opleidingscommissie worden digitaal beschikbaar gesteld
voor de docenten en studenten van het instituut, respectievelijk de betreffende opleiding.
6. Lid 1 tot en met lid 5 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering.
65
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
Artikel 14 Taken instituutsdirectie in relatie tot de opleidingscommissie
1. Zie artikelen 3 en 4.
2. Op verzoek van de instituutsdirectie - of de door haar aangewezen plaatsvervanger – dan wel op verzoek van de
opleidingscommissie woont de instituutsdirectie – of de door haar aangewezen plaatsvervanger - de
vergaderingen van de opleidingscommissie of een gedeelte daarvan, bij.
3. De faculteitsdirectie, de instituutsdirectie en de opleidingscoördinator verstrekken de opleidingscommissie alle
informatie die deze commissie redelijkerwijs nodig heeft voor de uitoefening van haar taken.
4. De instituutsdirectie draagt er zorg voor dat de studenten en de docenten van het betreffende instituut
voldoende op de hoogte zijn van het bestaan en het functioneren van de opleidingscommissie.
5. Lid 1 tot en met lid 4 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering.
Artikel 15 Rapportage
1. De voorzitter van de opleidingscommissie brengt in elk geval jaarlijks in de maand november schriftelijk verslag
uit aan de instituutsdirectie over het functioneren en de werkzaamheden van de commissie in het voorgaande
studiejaar. De voorzitter zendt het verslag ter kennisneming aan de faculteitsdirectie en de faculteitsraad.
2. De voorzitter van de gezamenlijke vergadering opleidingscommissie brengt in elk geval jaarlijks in de maand
november schriftelijk verslag uit aan de instituutsdirectie over het functioneren en de werkzaamheden van de
gezamenlijke vergadering in het voorgaande studiejaar. De voorzitter zendt het verslag ter kennisneming aan
de faculteitsdirectie en de faculteitsraad.
3. Het verslag bevat in elk geval informatie over de volgende onderwerpen:
- de visie van de opleidingscommissie op haar taak en werkwijze;
- het beleids- en activiteitenplan m.b.t. de afgelopen periode (= vorig studiejaar);
- de samenstelling van de opleidingscommissie tijdens de afgelopen periode;
- de door de opleidingscommissie uitgebrachte oordelen en adviezen in de afgelopen periode;
- de reactie van (onder meer) de instituutsdirectie, resp. de voorzitter opleidingscommissie op deze
adviezen;
- evaluatie van het beleids- en activiteitenplan;
- conclusies en aanbevelingen.
4. Het in de leden 1 en 2 bedoelde verslag wordt in ieder geval digitaal en indien gewenst schriftelijk beschikbaar
gesteld voor de docenten en studenten van het instituut, respectievelijk de betreffende opleiding(en).
Artikel 16 Facilitering en voorzieningen
1. De faculteits- en instituutsdirectie stellen voldoende faciliteiten aan de opleidingscommissie ter beschikking.
2. In concreto impliceren deze faciliteiten het volgende:
a. Voor het geheel aan activiteiten van de opleidingscommissie (vergaderingen, voorbereiding) geldt voor
elke docent en student een facilitering als richtlijn van minimaal 40 uur en maximaal 60 uur.
b. De leden van de opleidingscommissie worden in de gelegenheid gesteld om gedurende een door de
faculteits- en instituutsdirectie en de commissie gezamenlijk vast te stellen hoeveelheid tijd de scholing te
ontvangen die de leden van de commissie voor de vervulling van hun taak nodig hebben. De docentcommissieleden worden in de gelegenheid gesteld de scholing in werktijd en met behoud van salaris te
ontvangen.
c. De opleidingscommissie kan in overleg met de instituutsdirectie beschikken over secretariële
ondersteuning, vergaderruimte, mogelijkheden tot reproductie/distributie van vergaderstukken en
restauratieve voorzieningen.
3. Lid 1 en lid 2 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering.
Artikel 17 Bescherming
Het college van bestuur, de faculteitsdirectie, de instituutsdirectie en de opleidingscoördinator dragen er zorg voor
dat de leden van de opleidingscommissie en de leden van de gezamenlijke vergadering - uit hoofde van hun
lidmaatschap van de opleidingscommissie – niet worden geschaad in hun positie en/of belangen met betrekking tot
de hogeschool.
66
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
Artikel 18 Geschillen
Indien het advies van de opleidingscommissie niet wordt opgevolgd dan kan de opleidingscommissie dit melden
aan de medezeggenschapsraad. De medezeggenschapsraad kan een geschil voor de opleidingscommissie
aanspannen bij de geschillencommissie medezeggenschap.
Artikel 19 Onvoorziene omstandigheden
In gevallen waarin dit reglement niet voorziet en waaromtrent een onmiddellijke beslissing van de
opleidingscommissie respectievelijk gezamenlijke vergadering, noodzakelijk is, beslist de voorzitter van de
opleidingscommissie respectievelijke de voorzitter van de gezamenlijke vergadering. Zijn beslissing deelt hij zo
spoedig mogelijk mee aan de overige leden van de opleidingscommissie respectievelijk de overige leden van de
gezamenlijke vergadering, de instituutsdirectie, de betreffende opleidingscoördinator(en) en de faculteitsdirectie.
Artikel 20 Inwerkingtreding
Dit reglement treedt in werking op 1 september 2014.
67
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
68
Deel 3
Studiegids (Semestermodel)
Semestermodel
Deel 3: Studiegids
70
Semestermodel
Deel 3: Studiegids
14 Inleiding
Deze studiegids is voor studenten die in het studiejaar 2012-2013 of eerder zijn ingestroomd. Het curriculum dat zij
volgen en dat in volgende hoofdstukken wordt beschreven staat bekend als het semestermodel. (Voor studenten
die later zijn ingestroomd, en daarom het profielenmodel volgen is er een aparte versie van deze studiegids. De
overige onderdelen van het opleidingstatuut zijn voor beide groepen hetzelfde.)
15 Visie op het onderwijs
ICA wil aan het nationale en internationale beroepenveld Bachelors of ICT op hbo-niveau afleveren die in staat zijn
een relevante startfunctie bekwaam te vervullen. Bovendien moeten zij nieuwe ontwikkelingen op het vakgebied
kunnen volgen en toepassen. De ICA-bachelor moet kunnen werken in een multidisciplinair team, waarin hij zijn
taken zelfstandig kan uitvoeren. Hij moet klant- en probleemgericht kunnen opereren, methodisch kunnen
handelen, open staan voor nieuwe ontwikkelingen en zich deze eigen kunnen maken. Hij dient in staat te zijn om te
reflecteren op zijn beroepsmatig handelen en dat zo nodig bij te sturen.
Om die doelstellingen te bereiken richt ICA zich op studenten met een interesse voor informatica, communicatie en
nieuwe media, die vanuit die ambitie kennis, vaardigheden en attitudes (zelfsturing en reflectie) willen
ontwikkelen.
ICA biedt onderwijs aan dat, voortkomend uit de visie van de HAN (Eenheid in Verscheidenheid, 2009)
beroepstaakgericht is vormgegeven. ICA ziet een beroepstaak als een zinvolle realistische eenheid die een veelheid
aan taken en activiteiten omvat. Afzonderlijke taken moeten een plaats vinden in het geheel en geen losstaande
activiteiten zijn.
Binnen ICA staat het werken in projecten centraal. In de beroepspraktijk maakt de bachelor zich namelijk
doorlopend nieuwe kennis, werkwijzen en technieken eigen, vaak op projectbasis. Daarom dient een
afgestudeerde hbo’er in staat te zijn projectmatig te werken, initiatief te tonen en zichzelf te sturen. Ook beschikt
hij over vaardigheden met betrekking tot probleemoplossing, samenwerken en communicatie. Het is daarom
belangrijk om te ‘leren leren’.
Ook kiest ICA voor flexibilisering van het onderwijs. Om studenten in staat te stellen de eindkwalificaties te
ontwikkelen, biedt ICA voor elke opleiding een curriculum aan waarin studenten hun eigen leerroute kunnen
kiezen.
16 De opbouw van de opleidingen
16.1
Domeinen
ICA biedt onderwijs aan voor het domein Informatie- en Communicatietechnologie (ICT). Een domein is een
afgegrensd gebied van beroepshandelen en daaraan gerelateerde onderwijsinhoud conform de domeinindeling van
de HAN. Een domein omvat één of meer opleidingen.
16.2
De opleidingen binnen de domeinen
Momenteel biedt ICA de volgende opleidingen aan binnen het domein ICT:
 Business IT & Management (BIM);
 Informatica (I);
 Technische Informatica (TI);
 Communication and Multimedia Design (CMD).
Als je één van deze opleidingen volgt word je Bachelor of ICT.
71
Semestermodel
Deel 3: Studiegids
De beroepsprofielen waar deze opleidingen zich op richten staan beschreven in §16.4.
16.3
Domeinbeschrijving en domeincompetenties
Een belangrijke basis voor de eindkwalificaties van de opleidingen wordt gevormd door de beroepsprofielen van de
HBO-I stichting, het samenwerkingsverband van de ICT-opleidingen binnen het hoger beroepsonderwijs in
8
Nederland. Eén van de producten van deze stichting is de domeinbeschrijving van de Bachelor of ICT uit 2009 .
Deze domeinbeschrijving heeft als doel een bijdrage te leveren aan de positionering en beeldvorming van ICTopleidingen in Nederland, deze een gemeenschappelijk kader te bieden en daarmee de kwaliteit van het ICTonderwijs te verhogen.
In navolging van de HBO-I stichting ziet ICA het begrip competentie als: het samenhangend geheel van kennis,
vaardigheden en attitude dat nodig is om in een beroepssituatie tot adequaat gedrag te komen. Een competentie
ontstaat dus pas als verschillende bouwstenen van die competentie in een relevante context bij elkaar komen.
Adequaat gedrag wil zeggen dat professionals binnen die relevante context naar verwachting en op de juiste wijze
handelen. De context waarin je als bachelor fungeert bepaalt dus je individuele competentieprofiel en het niveau
waarop je over specifieke beroepscompetenties moet beschikken.
De competenties die je ontwikkelt binnen de opleidingen van het domein ICT zijn vergelijkbaar en zelfs deels gelijk.
Bij het domein ICT hoort een set domeincompetenties die samen een samenvatting vormen van de
beroepsprofielen waartoe de ICA-opleidingen opleiden. Ze zijn vrij algemeen, abstract en vanuit de brede ICTberoepscontext geformuleerd. De domeincompetenties worden in het onderwijs geconcretiseerd in concrete
beroepstaken.
Het ICA-competentieprofiel
Binnen ICA is gekozen voor een competentieprofiel dat het gehele domein ICT afdekt. Dit competentieprofiel is
daarom generiek geformuleerd. De generieke competenties (of eindkwalificaties) worden geconcretiseerd in
beroepstaken. De combinatie van beroepstaken vormt de specifieke opleiding. Deze beroepstaken zijn
ondergebracht in propedeuse-onderwijseenheden, hoofdfasekeuzesemesters, de stage en de afstudeeropdracht.
Het competentieprofiel van ICA bevat vijf specifieke en vier algemene competenties.
De specieke competenties zijn: analyseren/onderzoeken, adviseren, ontwerpen, realiseren, en beheren.
De algemene competenties (ook wel professional skills genoemd) zijn: planmatig werken, samenwerken,
communiceren, en zelfsturing/reflectie.
Om deze generiek geformuleerde competenties nader te definiëren is bij iedere competentie een aantal
indicatoren geformuleerd die eveneens generiek zijn voor alle ICA-opleidingen. In elke OWE worden vervolgens
deze generieke indicatoren geconcretiseerd. De eindkwalificaties en hun generieke indicatoren kun je vinden in
deel 2 van dit opleidingsstatuut, Onderwijs- en examenregeling, bijlage 11 onder Eindkwalificaties
“Semestermodel”.
In de Propedeuse- en Hoofdfase OWE-beschrijvingen (zie deel 2 van dit opleidingsstatuut, Onderwijs- en
examenregeling, bijlagen 1, 2, 4, en 5) kun je precies vinden welke competenties in welke onderwijseenheid (OWE)
de nadruk krijgen en hoe ze zijn geconcretiseerd.
16.4
De beroepen waarvoor opgeleid wordt
Afhankelijk van de keuzes die je maakt binnen je opleiding word je voor verschillende beroepen opgeleid. Soms
worden in de ICT-praktijk voor verschillende opleidingen dezelfde namen voor beroepen gebruikt. De context
bepaalt dan waar de nadruk op ligt. Deze beroepen kunnen in elke bedrijfssector uitgeoefend worden. Hieronder
volgt per opleiding een beschrijving.
8
HBO-I stichting, 2009, Bachelor of ICT, domeinbeschrijving
72
Semestermodel
Deel 3: Studiegids
16.4.1 Business IT & Management (BIM)
Definitie en maatschappelijke context
Een beroepsbeoefenaar op het gebied van Business IT & Management (BIM) is iemand die werkt op het snijvlak van
de business, communication en IT. De BIM’er begeeft zich in de digitale wereld van de moderne IT-middelen, zoals
datawarehouses, software pakketten als Enterprise Resource Planning, Rich Internet Applications en Portals, die
organisaties (en klanten) in staat stellen snel en effectief met informatie om te gaan. Daarnaast Web- en
Microblogs, Groupware, Enterprise Content Management softwarepakketten en Social Network software om
mensen op een moderne manier met elkaar te laten communiceren en samenwerken.
Het werkveld, c.q. de organisatorische context
Bij veel bedrijven is de IT niet meer weg te denken. Steeds meer bedrijven schakelen daarbij de kennis en kunde
van de BIM’er in. De BIM’er is iemand die goede analyses kan maken van de bedrijfs- en communicatieprocessen.
Daarnaast kan hij de kansen en problemen in kaart brengen en op basis hiervan gedegen adviezen geven over IToplossingen om de efficiency en effectiviteit van deze processen te verbeteren. Hij moet dus verstand hebben van
communicatie- en bedrijfsprocessen. Bovendien moet hij de brede IT-mediamarkt kennen, inclusief de nieuwe
ontwikkelingen op het vakgebied.
De BIM’er is ook echt een communicator. Hij overlegt veel met gebruikers, managers en IT’ers, waarbij hij
analyseert, adviseert, implementeert, coördineert en begeleidt.
Beroepstaken en competenties BIM
BIM’ers kom je tegen in verschillende rollen, bijvoorbeeld als Business analist, Adviseur, Implementation consultant
en Veranderingsmanager.
Als Business analist modelleert de BIM’er het werkterrein door voortdurend in gesprek te gaan met de mensen uit
de business. De BIM’er brengt de verbeteringen in beeld die door middel van IT-oplossingen kunnen worden
gerealiseerd. Om dit goed te kunnen doen heeft een BIM’er een goede bedrijfskundige bagage, gecombineerd met
kennis van de IT markt en is dus een ideale gesprekspartner.
De BIM’er adviseert het bedrijf ook over de inzet van IT-oplossingen en social media. De BIM’er zal hierbij het
bedrijf op basis van goede argumenten uitleggen waarom ze het beste een bepaalde oplossing zouden kunnen
kiezen, en ook laten zien dat die haalbaar is. Ook kan de BIM’er het management helpen bij het opstellen van de
zogenaamde business case, de rechtvaardiging voor de geadviseerde oplossing.
Als Implementation consultant adviseert en begeleidt de BIM’er het werkend krijgen van een softwarepakket. Zo’n
pakket kan helpen bij specifieke klantprocessen, kan gebruikt worden als digitaal platform om intern of extern mee
te kunnen communiceren of samen te werken, kan gebruikt worden om kennis te delen, maar kan ook heel breed
zijn door het hele bedrijf heen (dus voor de logistiek, productieplanning, inkoop, verkoop, etc.). Op basis van een
duidelijke lijst met eisen zal de consultant een ontwerp maken hoe het pakket zo goed mogelijk ingericht dient te
worden en kan worden ingezet. Ook hierbij is de bedrijfskundige kennis en de kennis over (digitale) communicatie
binnen een organisatie van de BIM’er onmisbaar voor een goed resultaat!
Veel IT-oplossingen zijn gericht op verandering. De uitdaging voor een organisatie is de oplossing ingevoerd te
krijgen. Mensen moeten op een nieuwe manier gaan werken, er dienen contracten afgesloten te worden met
leveranciers, er zal geschoold moeten worden, om zo maar een aantal dingen te noemen die hierbij komen kijken.
De BIM’er zet deze veranderingen op een rij, werkt deze planmatig uit en begeleidt deze veranderingen tot een
succesvolle implementatie. Op deze manier gaat de oplossing werken en wordt IT echt verankerd in de organisatie.
BIM wordt in twee varianten aangeboden: de Informaticavariant (BIM-i) en de communicatievariant (BIM-c).
De BIM-i variant is gericht op de informatievoorziening van een organisatie. De BIM-i’er weet door zijn kennis van
organisaties en processen en een goede achtergrond in de IT een goede match te maken voor de juiste inzet van IT
en zo de organisaties hiervoor zo goed mogelijk te adviseren en begeleiden.
73
Semestermodel
Deel 3: Studiegids
De BIM-c variant richt zich op de digitale communicatie voorziening van een organisatie. De BIM-c’er is helemaal
thuis in de wereld van communicatiesystemen en social media, en kan organisaties op deze aspecten doorlichten
en adviseren.
Functies waarin het beroep uitgeoefend wordt
Hieronder geven we een aantal voorbeelden van functies die een BIM’er kan gaan vervullen. Voor vrijwel alle
genoemde functies geldt, dat een opleiding op hbo-niveau alleen niet voldoende is. Meestal is ook een meerjarige
ervaring in het vakgebied nodig. Een pas afgestudeerde BIM’er zal dan ook vaak “junior” of “assistent” zien staan
voor zijn functiebenaming.
Mogelijke functies zijn bijvoorbeeld:
 Adviseur Informatievoorziening;
 Adviseur social media;
 Content manager;
 Social media manager;
 Informatie-architect;
 Informatieanalist;
 Functioneel ontwerper;
 ERP consultant;
 Testcoördinator;
 Applicatiebeheerder.
16.4.2 Informatica (I)
Definitie en maatschappelijke context
De Informaticus (I’er) is de beroepsbeoefenaar die goed is in het maken van software. Eén van de opvallendste
eigenschappen van computers, netwerken en andere Informatie en Communicatie Technologie (ICT) is de
flexibiliteit van die apparatuur. Maar het is niet de hardware die vastlegt wat voor informatie er wordt verwerkt,
wat voor functies er worden uitgevoerd of wat de communicatie betekent. Software is de plek waar bepaald wordt
wat de hardware gaat doen, hoe de informatie er uit moet zien, en wat de mogelijkheden voor de gebruiker zullen
zijn. Software is de ziel van de ICT.
Het werkveld, c.q. de organisatorische context
Het terrein waar een I’er software voor ontwikkelt is zeer breed. Sommige softwaresystemen zijn gericht op
bedrijfsadministratie, andere op entertainment of op de interne huishouding van computernetwerken. Het
werkveld van de I’er is vergelijkbaar breder geworden. Er zijn vele contexten waarin een informaticus kan
functioneren: naast het ontwikkelen van informatiesystemen worden er steeds meer games gebouwd, of wordt er
steeds meer gebruik gemaakt van codegeneratie waardoor respectievelijk een verbreding of verdieping van
competenties gevraagd wordt. En vrijwel steeds werkt de informaticus in een projectverband waarin hoge eisen
gesteld worden aan teamwerk.
Beroepstaken en competenties I
Veel software wordt gemaakt om bedrijven en organisaties beter en efficiënter hun doel te kunnen laten bereiken.
Voordat er ook maar één regel code gemaakt wordt wegen bedrijven daarom alle voor- en nadelen van een
softwarematige oplossing voor een bedrijfsprobleem tegen elkaar af. Vaardigheden die je daar voor nodig hebt
horen bij het competentieprofiel van de BIM’er, maar de I’er moet er terdege over mee kunnen praten. De I’er
analyseert de eisen die aan een softwaresysteem gesteld worden en ontwerpt, bouwt en test software die aan die
eisen voldoet.
De volgende aspecten zijn van belang binnen het werkgebied van een I’er:
 Software engineering
Om applicaties op maat te maken is het noodzakelijk vastgestelde methoden en technieken te gebruiken
voor het maken van tussenproducten bij het inrichten van het softwareproductieproces.
74
Semestermodel



Deel 3: Studiegids
Gedistribueerde systemen
Een I’er kan zich ook richten op het ontwikkelen van software voor gedistribueerde systemen. Het is
belangrijk dat deze softwaresystemen een goede architectuur hebben.
Informatiesystemen
Alvorens een gegevensintensief informatiesysteem te ontwikkelen moet de informatiebehoefte
geanalyseerd worden. Een I’er maakt aan de hand van die analyse een ontwerp en zal uiteindelijk het
informatiesysteem realiseren volgens dat ontwerp. Hierbij zijn transactionele integriteit en concurrencyaspecten van belang.
Bijhouden van kennis
Kennis heeft maar een beperkte houdbaarheid. Die houdbaarheidsdatum is in de ICT eerder verlopen dan
in andere domeinen. Dat is niet zo’n probleem, mits het doen van onderzoek en het bijhouden van die
kennis een tweede natuur is van de informaticus. De I’er is zeer goed in staat de ontwikkelingen in zijn
vakgebied bij te houden.
Functies waarin het beroep uitgeoefend wordt
Mogelijke functies zijn bijvoorbeeld:
 Software engineer;
 Systeemontwikkelaar;
 Systeemanalist;
 Informatieanalist;
 Database administrator;
 Programmeur;
 Applicatieontwikkelaar;
 ICT consultant;
 Beheerder applicaties en informatiesystemen;
 Software architect;
 Hoofd automatisering;
 Projectleider ICT.
16.4.3 Technische Informatica (TI)
Definitie en maatschappelijke context
Alledaagse apparaten als mobiele telefoons, videorecorders en afwasmachines worden tegenwoordig meer en
meer bestuurd door computers. Dezelfde problematiek in het groot noemen we procesautomatisering of ook wel
industriële automatisering. Dat houdt in dat je met computers grote installaties aanstuurt en regelt, zoals
verkeerssignalering op snelwegen of een gerobotiseerde lakstraat in de auto-industrie.
Net als bij ‘gewone’ computers moeten ook de complexe software voor deze al dan niet ingebouwde
stuurcomputers ontworpen, geprogrammeerd en getest worden. Het gaat daarbij niet alleen om de computer zelf,
maar ook om de aansturing van de omgeving, via directe verbindingen of via een netwerk. Dit is het werkgebied
van de Technische Informaticus (TI’er).
Het werkveld, c.q. de organisatorische context
In het werkveld spelen de volgende aspecten een rol:
 Computersystemen algemeen
Aandacht voor processoren, I/O, operating systems, computernetwerken, enzovoorts. De nadruk ligt op
basisprincipes, die universeel gelden, maar aan de hand van in de beroepspraktijk veelgebruikte
standaards (AVR microcontrollers, PLC architectuur, Linux, TCP-IP, etc.).
 Programmeren, software engineering
Om systemen op maat te bouwen is een goede programmeervaardigheid onontbeerlijk. Ook is er expliciet
aandacht voor testmethodes. De nadruk ligt op programmatuur voor technische systemen, waaronder ook
software valt die direct hardware aanstuurt.
75
Semestermodel



Deel 3: Studiegids
Embedded Systems
De TI’er richt zich in het bijzonder op computers die een groter systeem aansturen. In het klein betreft dit
veelal het aansturen van een apparaat, een machine, een voertuig, etc. Op grond van sensorgegevens
worden de actuatoren aangestuurd. Een belangrijk aspect is dat hierbij vaak bijzondere eisen worden
gesteld aan de responstijden ( real-time eisen). Ook is elementaire kennis van aan te sturen hardware van
belang. Het ontwerpen van (digitale) schakelingen behoort echter niet tot de competenties van de TI’er.
Process Control Systems
Zoals gezegd richt de TI’er zich in het bijzonder op computers die een groter systeem aansturen. In het
groot betreft dit bijvoorbeeld het aansturen van een productiestraat, een verkeersregelsysteem, een
waterbeheersingssysteem, etc. Ook hier gelden veelal ‘real-time’ eisen. De nadruk ligt hierbij vooral op de
coördinatie van activiteiten, bijvoorbeeld de coördinatie van verschillende samenwerkende Embedded
Systems. Daarnaast is het van belang om informatie op te slaan (‘logging’) zodat de gang van zaken
traceerbaar is en op een adequate manier managementinformatie gegenereerd kan worden.
User Interfaces
De TI’er richt zich vooral op ingebedde systemen. Toch houdt dat in de praktijk vaak in, dat er sprake is van
een directe interactie met de gebruiker van het betreffende systeem. Denk aan het bedieningspaneel van
een videorecorder of de besturingsconsole van een productieautomatiseringseenheid. Essentieel is een
goede gebruikersinterface, zodat de gebruiker het systeem moeiteloos en foutloos kan bedienen. De TI’er
weet dan ook hoe vanuit een goede gebruiksanalyse een goede user interface kan worden ontworpen.
Beroepstaken en competenties TI
De centrale beroepstaken van de TI’er liggen op het vlak van technische bedrijfsprocessen, technische
informatiesystemen, en embedded software.
Voorbeelden van een technisch bedrijfsproces zijn het aansturen van een productiestraat, van analyseapparatuur,
van robots of van een telefooncentrale.
Om technische bedrijfsprocessen te kunnen realiseren zijn technische informatiesystemen nodig, bijvoorbeeld
software ten behoeve van de aansturing van machines. Voorbeelden van embedded software komen voor bij
televisietoestellen, printers, kopieerapparaten, auto’s, telefoons en bij motoren en analyseapparatuur.
Voorbeelden van technische processen zijn het verwerken van een groene golf bij een verkeersregeling, de
aansturing van een lift en een elektronische sleutel. Kenmerkend voor een technisch proces zijn onder andere de
interfacing met technische apparatuur (sensoren) en tussen systemen, de real time en performance aspecten,
mens-machine interactie en software componenten.
De competenties liggen op het gebied van analyseren, ontwerpen, realiseren en beheren van technische informatie
en control systemen, en tevens het kunnen adviseren over en onderzoek doen naar dergelijke systemen. Daarnaast
heeft de TI’er de algemene HBO vaardigheden competenties.
Functies waarin het beroep uitgeoefend wordt
Mogelijke functies zijn bijvoorbeeld:
 Technisch systeem analist/ontwerper;
 Embedded software engineer;
 Control engineer;
 Systeemspecialist
 Applicatieontwikkelaar;
 Programmeur;
 Software engineer;
 Systeemanalist;
 Manager automatisering;
 Technisch ontwerper.
76
Semestermodel
Deel 3: Studiegids
16.4.4 Communication and Multimedia Design (CMD)
Definitie en maatschappelijke context
De algemene omschrijving van een beroepsbeoefenaar op het gebied van CMD luidt: ontwerper voor nieuwe
media. Hierbij wordt onder nieuwe media alle digitale en interactieve vormen van communicatie verstaan. Nieuwe
media maken het voor iedereen mogelijk content te creëren, te modificeren en te delen met anderen.
Een ontwerper voor nieuwe media maakt voor opdrachtgevers en gebruikers toegepaste communicatie mogelijk
die multimediaal en interactief verloopt. Multimediaal wil zeggen dat er, bijna altijd, gebruik wordt gemaakt van
tekst, beeld en geluid. Interactief betekent dat de gebruikers keuzemogelijkheden worden aangeboden binnen een
handelings- of navigatieruimte. En het is toegepaste communicatie, dus de ontwerper vraagt zich met betrekking
tot het beoogde doel steeds af: werkt het, komt het over. Als door een juiste afstemming van inhoud met vorm en
vormgeving, interactie en interface, techniek en systeem het communicatieproces naar wens verloopt, dan is er
sprake van een goed product.
Het werkveld, c.q. de organisatorische context
Bij deze omschrijving hoort een vakgebied met een, in de beroepspraktijk, groot aantal functies. Die lopen nogal
uiteen omdat zij verschillende aspecten van het vakgebied betreffen. Zo zijn er functies die betrekking hebben op
het ontwerpen zoals interaction designer en beeldschermvormgever, specialiseren sommigen zich in
toepassingsgebieden zoals e-business en e-learning, of kiezen beoefenaren voor één van de nieuwe media en
worden webdesigner of game-ontwikkelaar.
De ontwerper voor nieuwe media werkt als specialist aan projecten voor klanten. Dat kan vanuit een media- of een
designbureau of softwarebedrijf, maar ook vanuit een gespecialiseerde afdeling binnen een grote organisatie. Het
proces van het ontwerpen voor nieuwe media vertoont veel overeenkomsten met het ontwerpproces in andere
disciplines. Dat loopt van het analyseren van een opdracht en het maken van schetsen en prototypes, tot en met
het bouwen, testen en opleveren van een product. Het gaat daarbij bijna altijd om omvangrijke en complexe
projecten die worden uitgevoerd door een team van specialisten. Innovatieve vormgevers maken daarin samen
met creatieve ICT’ers ongekende communicatie mogelijk.
Beroepstaken en competenties CMD
CMD’ers gespecialiseerd in vormgeving (CMD-c) staan steeds voor de uitdaging zich uit te drukken in 'de taal van de
nieuwe media'. Maar men is het er over eens dat die taal nog in de kinderschoenen staat. Hoe communiceren
gebruikers met nieuwe vormen van interactie en welke invloed heeft interactiviteit op de vormgeving? Voor
oplossingen maken CMD’ers gebruik van hun kennis op het gebied van social en collaborative software, crossmedia publiceren, interactieve animatie, storytelling, user-experience en mens-machine interactie.
CMD’ers gespecialiseerd in software engineering (CMD-i) maken gebruik van hun kennis op het gebied van
internettechnologie, interactietechnologie, van game concepts of van het toepassen van flexibel gebruik van
multimedia in een database. Ook zij dragen bij aan nieuwe vormen van communicatie. Want de ontwikkelingen op
het gebied van de ICT raken ook de nieuwe media, zij zijn er immers onlosmakelijk mee verbonden.
De CMD’er heeft in alle gevallen een visie op het vakgebied ontwikkeld en op zijn rol in het creatieproces. Hij heeft
kennis van vormgevingsprincipes of van ICT, en is in staat sociaal vaardig en in teamverband te opereren.
Functies waarin het beroep uitgeoefend wordt
Mogelijke functies zijn bijvoorbeeld:
 Interaction designer;
 Multimedia designer;
 Motion graphic designer;
 User experience designer;
 Web designer;
 Front-end developer;
 Usability tester;
 Multimedia developer;
 Conceptontwikkelaar;
77
Semestermodel

Deel 3: Studiegids
Game developer.
16.5
Relatie domeincompetenties en Dublin descriptoren
Dublin descriptoren
In 1999 ondertekende Nederland – samen met andere Europese partners – de Bolognaverklaring. Daarin werden
afspraken vastgelegd om opleidingen in het hoger onderwijs in Europa onderling vergelijkbaar te maken. Die
afspraken moesten leiden tot een gelijke structuur (bachelor-master), eenzelfde systeem voor het toekennen van
studiepunten (ECTS, European Credit Transfer System) en het realiseren van een gemeenschappelijk
opleidingsniveau.
De partners publiceerden in 2003 de zogenoemde Dublin descriptoren. Deze beschrijven de kwalificaties van een
afgestudeerde op het niveau van een bachelor, master en doctor op vijf gebieden, namelijk: kennis en inzicht, het
toepassen van kennis en inzicht, oordeelsvorming, communicatie en leervaardigheden. De beschrijving is algemeen
van aard en een compromis waarin iedereen zich uiteindelijk kon vinden. De Dublin descriptoren voor de bachelor
vormen het voornaamste normenstelsel in het hbo.
ICA heeft een schema ontwikkeld, waarin de relatie wordt aangegeven van de beoogde eindkwalificaties van de
opleidingen (zoals genoemd in §16.3) met de Dublin descriptoren. Dit schema geeft per Dublin descriptor de
competenties weer die er bij aansluiten. Alle Dublin descriptoren komen hiermee terug in de eindkwalificaties van
de opleidingen.
Dublin descriptor
Beschrijving voor de Bachelor
Heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied,
waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in
het voortgezet onderwijs en dit wordt overtroffen.
Kennis en inzicht
Functioneert doorgaans op een niveau waarop met
ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige
aspecten voorkomen waarvoor kennis
van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied is vereist.
Is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op dusdanige
wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering
van zijn/haar werk of beroep laat zien.
Toepassen kennis en inzicht
Beschikt verder over competenties voor het opstellen en
verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van
problemen op het vakgebied.
Oordeelsvorming
Communicatie
Leervaardigheden
16.6
Is in staat om relevante gegevens te verzamelen en te
interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel
een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het
afwegen van relevante sociaal-maatschappelijke,
wetenschappelijke of ethische aspecten.
Is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te
brengen op een publiek bestaande uit specialisten of
niet-specialisten.
Bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een
vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie
veronderstelt aan te gaan.
ICA-Competenties
Analyseren / Onderzoeken
Adviseren
Ontwerpen
Realiseren
Beheren
Planmatig werken
Samenwerken
Communiceren
Zelfsturing / Reflectie
Analyseren / Onderzoeken
Adviseren
Ontwerpen
Realiseren
Beheren
Planmatig werken
Samenwerken
Communiceren
Zelfsturing / Reflectie
Analyseren / Onderzoeken
Planmatig werken
Adviseren
Samenwerken
Communiceren
Zelfsturing / Reflectie
Beroepstaken / competentiematrix
De beroepstaken (onderwijseenheden) worden in dit opleidingsstatuut beschreven in bijlagen 1, 2, 4 en 5 van deel
2, Onderwijs- en Examenregeling (OER).
78
Semestermodel
Deel 3: Studiegids
16.6.1 Niveaus van competenties
ICA hanteert in elk opleidingsprogramma drie competentieniveaus:
 niveau 1: op dit niveau wordt de propedeuse afgesloten waarmee je hoofdfasebekwaam bent;
 niveau 2: dit is het niveau waarop in voltijd de drie keuzesemesters en de stage, en in deeltijd de drie
deeltijdkeuzesemesters, het deeltijdproject en de deeltijdstage worden afgesloten; door dit programma
succesvol af te sluiten toon je aan afstudeerbekwaam te zijn;
 niveau 3: het eindniveau van de opleiding, dat behaald wordt in de afstudeeropdracht: je bent
beroepsbekwaam.
Deze niveaus worden als volgt nader gespecificeerd:
Niveau 1: hoofdfasebekwaam
De student kan een opdracht uitvoeren met de volgende kenmerken:
 de opdracht is gesloten en direct op de vraagstelling geconstrueerd, met een eenvoudige
voorbeeldsituatie en weinig afhankelijkheden;
 de aanpak is gegeven in de vorm van een stappenplan en deelopdrachten;
 het is vereist de methodische aanpak te verantwoorden vanuit de theorie die bekend en behandeld is;
 er is geen voorkennis en kunde vereist t.a.v. het domein (ICT / Communications).
 de uitvoering gebeurt onder directe begeleiding;
 de omvang van de opdracht is minimaal een week;
Niveau 2: afstudeerbekwaam
De student kan een opdracht uitvoeren met de volgende kenmerken:
 de opdracht is open in een reële, praktijkconforme context met alle afhankelijkheden van dien;
 de aanleiding van de opdracht mag als gegeven worden beschouwd;
 de aanpak is min of meer gegeven in de vorm van op te leveren tussenproducten;
 de opdracht veronderstelt kennis en kunde op niveau 1 in het domein;
 een methodische verantwoording is enigszins vereist;
 de uitvoering gebeurt onder begeleiding;
 de omvang van de opdracht is minimaal twee maanden.
Niveau 3: beroepsbekwaam
De student kan een opdracht uitvoeren met de volgende kenmerken:
 de opdracht is een open praktijkopdracht die zelfstandig geanalyseerd, gepland en uitgevoerd moet
worden;
 de aanleiding tot de opdracht en het op te lossen probleem is gegeven in de vorm van het organisatie- c.q.
businessprobleem; de concrete opdracht moet daaruit door de student zelfstandig afgeleid worden ;
 noch de methodische, noch de organisatorische aanpak is gegeven;
 de opdracht veronderstelt kennis en kunde op niveau 2 in het domein;
 een volledige methodische verantwoording is vereist;
 de uitvoering is volledig zelfgestuurd; begeleiding vanuit de opleiding gebeurt op afstand;
 begeleiding binnen de organisatie is zoals in de beroepspraktijk van collega's en leidinggevenden.
 de omvang van de opdracht is vijf maanden;
16.6.2 Competentiematrix van de propedeuses
De volgende matrix geeft een overzicht van de competenties die je kunt verwerven in de beroepstaken van je
propedeuse. Voor een beschrijving van de OWE’s zie deel 2 van dit opleidingsstatuut, Onderwijs- en
examenregeling, bijlagen 1 en 2. Een cijfer in een cel geeft het niveau aan waarop de competentie aangetoond
moet worden.
79
Zelfsturing &
Reflectie
Samenwerken
Planmatig
werken
Communiceren
Beheren
Realiseren
Ontwerpen
OWE
Adviseren
Deel 3: Studiegids
Analyseren &
Onderzoeken
Semestermodel
1
1
1
Wiki
1
1
1
1
[Re]Mediate
1
1
1
1
1
Imm. Space
1
1
1
1
1
Portal
1
1
1
1
Direct E-Mail
1
1
1
1
C-Project
1
1
1
1
Adviseren
Ontwerpen
Realiseren
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
Planmatig
werken
Samenwerken
Zelfsturing &
Reflectie
1
Communiceren
1
1
Beheren
OWE
Brand Design
Analyseren &
Onderzoeken
C-propedeuse
I-propedeuse
WebDev
1
1
1
1
SPD
1
1
1
1
DB Appl.
1
1
OOPD
1
1
ICT-Infrastr.
1
1
Prod. Qlty
1
1
I-Project
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
16.6.3 Competentiematrix van de hoofdfase
De volgende matrices geeft een overzicht van de competenties die je kunt verwerven in de beroepstaken van de
hoofdfase. Voor een beschrijving van de OWE’s zie deel 2 van dit opleidingsstatuut, Onderwijs- en examenregeling,
bijlagen 4 en 5.
2
2
R
2
2
2
2
Project
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
Zelfsturing &
Reflectie
2
Samenwerken
M
Planmatig
werken
2
Communiceren
2
Beheren
Ontwerpen
2
Realiseren
Adviseren
L
OWE
Analyseren &
Onderzoeken
Met L, M of R wordt de ‘linker-’, ‘midden-’ respectievelijk ‘rechter’-course van het keuzesemester aangeduid. Een cijfer in een cel geeft het niveau aan waarop de
competentie aangetoond moet worden.
Align Business and ICT (ABI)
80
2
Planmatig
werken
Samenwerken
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
Zelfsturing &
Reflectie
Communiceren
Beheren
Realiseren
Ontwerpen
Adviseren
Deel 3: Studiegids
Analyseren &
Onderzoeken
OWE
Semestermodel
Advise an E-Business Solution (ADEB)
L
2
2
2
M
2
2
2
R
2
2
2
Project
2
2
2
2
Automate a Process Control (APC)
L
2
R
2
2
2
2
2
2
Project
2
2
2
L
2
2
Advise a Social Media Solution (ASOM)
2
2
R
2
Project
2
L
2
2
2
R
2
2
2
Project
2
2
2
L
2
2
R
2
2
Project
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
Create a Robot (CAR)
2
Create Audio and Visuals for Internet (CAVI)
2
2
2
Create an Interactive Content Application (CICA)
L
2
2
M
2
2
R
2
2
Project
2
2
2
2
2
2
Create a Rich Internet Application (CRIA)
L
2
2
2
2
M
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
R
Project
2
2
Develop a Distributed OO Application (DDOA)
L
2
R
Project
2
2
2
2
2
2
2
2
81
2
Planmatig
werken
Samenwerken
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
3
3
3
3
Zelfsturing &
Reflectie
Communiceren
2
Beheren
Realiseren
Ontwerpen
Adviseren
Deel 3: Studiegids
Analyseren &
Onderzoeken
OWE
Semestermodel
Deploy Enterprise Content (DECO)
L
2
2
2
M
2
2
2
R
2
2
2
Project
2
2
2
2
Design Embedded Media Objects (DEMO)
L
2
2
M
2
2
R
2
2
Project
2
2
2
2
Develop an Information System (DIS)
L
2
2
M
2
2
R
2
2
2
2
2
Project
2
2
L
2
2
M
2
2
2
R
2
2
2
Project (C)
2
2
2
Project (I)
2
2
2
2
Develop and Maintain an E-Community (DMEC)
2
2
Create a Game (GAME)
L
2
2
2
M
2
2
2
R
2
2
2
Project
2
2
2
2
Make a high Performance Network Application (MPNA)
L
2
2
2
R
2
2
2
Project
2
2
2
Deeltijdprojectsemester
Project
2
2
2
2
Stage
2
2
2
2
Afstuderen
3
3
3
3
Stage
Afstuderen
3
82
Semestermodel
Deel 3: Studiegids
17 Curriculum van de opleidingen
17.1
Aanbod van de opleidingen
17.1.1 Inleiding voor voltijd èn deeltijd
In hoofdstukken 5 en 6 van dit statuut staan de uitgangspunten voor het onderwijs en de globale opbouw van de
opleidingen van de HAN beschreven.
De opbouw van het curriculum van elke opleiding is afgeleid van het betreffende beroepsprofiel (zie §16.4). Het
onderwijs wordt in de vorm van onderwijseenheden (OWE’s) aangeboden. Een OWE heeft een omvang van 7,5
studiepunten (210 studiebelastingsuren (SBU)) of een veelvoud hiervan. Per blok (periode van 9 weken) volg je één
of twee OWE’s. Sommige OWE’s hebben een doorlooptijd van twee blokken. Per OWE staat één beroepstaak
centraal, waarbij je werkt aan de ontwikkeling van verschillende competenties.
Voor een compleet overzicht van de onderwijseenheden verwijzen we naar de Propedeuse OWE-beschrijvingen en
de Hoofdfase OWE-beschrijvingen (zie deel 2 van dit opleidingsstatuut, Onderwijs- en examenregeling, bijlagen 1, 2,
4, en 5). Een globaal overzicht vind je in §17.2 voor voltijd en in §17.3 voor deeltijd; de keuzesemesters voor voltijd
en deeltijd worden in §17.4 genoemd, en in §17.9 de minoren.
17.2
Aanbod in Voltijd
17.2.1 Opbouw van de voltijdstudie
Om je diploma als bachelor te krijgen moet je 240 stp (studiepunten) of EC (European Credits) halen, die zijn
verdeeld over de volgende onderdelen:
 De propedeuse (60 stp)
 Drie keuzesemesters (3 maal 30 stp, verdeeld over twee courses (elk 7,5 stp) en één project (15 stp))
 De stage (30 stp)
 De minor (30 stp)
 De afstudeeropdracht (30 stp).
In §17.4 staat beschreven welke keuzesemesters je mag kiezen binnen je opleiding.
Het onderwijsaanbod van de opleidingen volgt hieronder.
17.2.2 De propedeuses in voltijd
ICA bood voor de opleidingen van het semestermodel tot en met studiejaar 2012-2013 twee propedeuses aan: de
ICT - propedeuse en de CMD - propedeuse. Deze propedeuses starten niet meer in 2013-2014 omdat
semestermodel wordt uitgefaseerd.
Welke propedeuse de student volgde hing af van de gekozen opleiding. Voor de opleidingen I en TI moest men de Ipropedeuse volgen, en voor de opleidingen BIM en CMD waren beide propedeuses mogelijk.
Deze propedeuses waren aanbodgericht. De propedeuses in voltijd hadden elk als onderwijseenheden
(beroepstaken) zes courses van 7,5 stp en één project van 15 stp. Voor elke onderwijseenheid moest de student
aantonen de gevraagde competenties op niveau 1 te bezitten.
De C-propedeuse (voltijd)
De C-propedeuse bestond uit de volgende onderwijseenheden: Brand Design, WIKI, ReMediate, Portal, Immersive
Space, Direct E-Mail, en C-Project. Een gedetailleerde beschrijving van de inhoud vind je in de Propedeuse OWEBeschrijvingen (zie deel 2 van dit opleidingsstatuut, Onderwijs- en examenregeling, bijlagen 1 en 2) of in SIS.
83
Semestermodel
Deel 3: Studiegids
De I-propedeuse (voltijd)
De I-propedeuse bestond uit de volgende onderwijseenheden: Product Quality, Structured Program Development,
Databases & Applications, Website Development, ICT-Infrastructuur, Object-Oriented Program Development, en IProject. Een gedetailleerde beschrijving van de inhoud vind je in de Propedeuse OWE-Beschrijvingen (zie deel 2 van
dit opleidingsstatuut, Onderwijs- en examenregeling, bijlagen 1 en 2) of in SIS.
17.2.3 De hoofdfase in voltijd
ICA hanteert in de hoofdfase in voltijd voor studenten die ingestroomd zijn in het studiejaar 2012-2013 of eerder
het zogenaamde keuzesemestermodel. Afhankelijk van de propedeuse die je gevolgd hebt en de opleiding
waarvoor je ingeschreven staat, kun je zelf drie keer een keuze maken uit een aantal keuzesemesters, die elk in
totaal 30 studiepunten opleveren. Je slb’er helpt je bij het maken van die keuzes.
In elk keuzesemester staat een beroepstaak centraal zoals die werkelijk in de praktijk kan bestaan. Het onderwijs
binnen zo’n beroepstaak vertoont natuurlijk een zeer grote samenhang: alles wat je leert, draagt er toe bij om de
beroepstaak zo goed mogelijk te kunnen uitvoeren.
Zo’n keuzesemester bestaat voor jou altijd uit drie aparte onderwijseenheden: je begint met het volgen van twee
parallel gegeven courses in het oneven blok en daarna maak je in projectgroepsverband een beroepsproduct in het
even blok. Vaak moet in het project een echte opdracht uit het bedrijfsleven worden uitgevoerd.
Voltijdkeuzesemester
Course 1
Course 2
Project
Totaal 30 stp
7,5 stp
7,5 stp
15 stp
17.2.4 Competentieniveaus in de hoofdfase voltijd
In de hoofdfase kun je in een keuzesemester of stage competenties op niveau 2 halen. Welke specifieke
competenties je aantoont bepaal je zelf. Hiermee kun je je, behalve door zelf te kiezen voor bepaalde
beroepstaken, ook nog eens extra specialiseren op bepaalde competenties: je kunt bijvoorbeeld kiezen voor
Analyseren/Onderzoeken en Ontwerpen, of voor Ontwerpen en Realiseren. Je sluit dus uiteindelijk drie
beroepstaken en de stage af op niveau 2, op basis van de door jou aangetoonde competenties.
De keuze voor algemene competenties is niét vrij. In elk keuzesemester kies je voor één algemene competentie,
maar wel in ieder keuzesemester voor een andere, zodat uiteindelijk drie algemene competenties een keer aan bod
komen (Samenwerken, Communiceren en Planmatig werken). Daarnaast laat je in ieder keuzesemester ook zien de
twee andere algemene competenties steeds op niveau 1 te beheersen: je zorgt voor ‘vormbehoud’. In overleg met
je slb’er bepaal je in welke volgorde je de algemene competenties naar niveau 2 wilt brengen.
In de stage gaat het om het verder ontwikkelen van specifieke competenties en om het aantonen van de
competentie Zelfsturing op niveau 2. Als je een competentie op niveau 2 hebt gehaald moet je aantonen dat je dat
niveau hebt behouden (vormbehoud).
Bij de afstudeeropdracht gaat het om specifieke competenties en de competentie Zelfsturing op niveau 3. De stage
mag niet als laatste semester voor de afstudeeropdracht gedaan worden. De afstudeeropdracht is altijd de
afsluiting van de studie (zie deel 2 van dit opleidingsstatuut, Onderwijs- en Examenregeling, paragraaf 7).
In een overzicht:
84
Semestermodel
Deel 3: Studiegids
Course propedeuse
Project propedeuse
Vaardighedenlessen en workshops tijdens de
courses van een
keuzesemester
Courses keuzesemester
Project keuzesemester
Welke competenties
Alle specifieke
Alle algemene en specifieke
Samenwerken, Communiceren of Planmatig werken naar
keuze.
Alle specifieke
2 specifieke naar keuze.
Niveau
1
1
2
2
Samenwerken, Communiceren of Planmatig werken
zoals gekozen tijdens de voorafgaande courses.
2
Vormbehoud tonen van al gehaalde algemene
competenties
Algemene competentie Zelfsturing.
Stage
Vormbehoud tonen van al gehaalde algemene
competenties
2
2 specifieke naar keuze.
Alle algemene competenties.
Afstuderen
3
2 specifieke naar keuze.
17.2.5 Voorlopige planning aanbod keuzesemesters voltijd, locatie ARNHEM
Semester 1
2014 – 2015
Semester 2
2014 – 2015
ABI
DMEC (L/R)
CRIA
CAR
GAME
CRIA
Vanaf sept 2015 worden
keuzesemesters niet
meer uitgevoerd
GAME
17.2.6 Voorlopige planning aanbod keuzesemesters voltijd, locatie NIJMEGEN
Semester 1
2014 – 2015
Semester 2
2014 – 2015
Vanaf sept 2015 worden
keuzesemesters niet
meer uitgevoerd
MPNA




Voor verklaring van de de afkortingen zie de tabel in §17.4.1.
Bij de indeling van keuzesemesters met drie courses wordt bij de samenstelling gelet op een evenwicht tussen
C- en I-studenten.
Keuzesemesters worden alleen uitgevoerd bij voldoende aanmeldingen.
Met ingang van schooljaar 2015-2016 wordt het onderwijs in keuzesemesters niet meer aangeboden (toetsing
loopt nog even door).
85
Semestermodel
Deel 3: Studiegids
17.2.7 Stage en afstuderen in voltijd
De studie bevat twee buitenschoolse praktijkcomponenten: stage en afstuderen. Beide onderwijseenheden worden
ingevuld in de beroepspraktijk. Ze sluiten aan bij de door jou gekozen opleiding. Stage en afstuderen hebben een
omvang van 30 stp en duren een half studiejaar.
De stageopdracht doe je in principe in het derde studiejaar, nadat je drie semesters hebt gevolgd. Om de
stageopdracht te mogen uitvoeren moet je de propedeuse en minimaal één semester uit de hoofdfase hebben
gehaald. De stage mag niet direct vóór de afstudeeropdracht worden gedaan.
Het afstudeerproject is altijd de afsluiting van de studie. Om met het afstudeerproject te mogen beginnen moet je
de propedeuse en alle overige onderdelen van de hoofdfase hebben gehaald.
Zie voor overige informatie over stage en afstuderen de Stage- resp. de Afstudeerhandleiding.
17.3
Aanbod in Deeltijd
17.3.1 Verschillen met de voltijdstudie
Het deeltijdcurriculum leidt op voor hetzelfde beroepsprofiel als het voltijdcurriculum, maar kan per
onderwijseenheid een afwijkende structuur, onderwijsvormen, opdrachten of toetsvormen hebben. Belangrijke
verschillen met voltijd zijn:
 De nominale studieduur is 4,5 jaar.
 De structuur van het hoofdfasecurriculum is anders dan in voltijd. Zie hieronder, bij Opbouw van de
deeltijdstudie.
 De deeltijduitvoering start altijd in september. Er is dus geen halfjaarlijkse instroom mogelijk.
 In de deeltijdpropedeuse ontbreekt het project zoals dat in het voltijdcurriculum wordt aangeboden. De
algemene competenties op niveau 1 die in dit project centraal staan kunnen deeltijdstudenten aantonen
met een reflectieverslag over hun werkervaring en de daarmee verworven competenties (portfolio
Professional skills).
 Er worden minder keuzesemesters aangeboden dan in voltijd, omdat de instroom van deeltijdstudenten
kleiner is dan die van voltijdstudenten.
Voor het aanbod zie §17.3.6, Voorlopige planning aanbod deeltijdkeuzesemesters.
 Op grond van relevante werkervaring kan een vrijstelling voor de stage gegeven worden.
17.3.2 Opbouw van de deeltijdstudie
De deeltijdstudie is opgebouwd uit een propedeuse van zes courses, drie deeltijdkeuzesemesters, een stage, een
deeltijdproject, een minor en een afstudeeropdracht. De student kan het deeltijdproject pas gaan volgen nadat hij
twee kernsemesters (zie §17.4.3) van de opleiding met succes heeft afgerond.
De volgende afbeelding geeft een schematisch overzicht van de studieroute die je in deeltijd moet doorlopen.
jr
niveau
5
3
4
2/3
3
afstudeerproject (30 stp)
deeltijdproject (niveau 2, 22,5 stp)
minor (niveau 2 of 3, 30 stp)
2
deeltijdkeuzesemester (22,5 stp)
stageopdracht (30 stp)
2
2
deeltijdkeuzesemester (22,5 stp)
deeltijdkeuzesemester (22,5 stp)
1
1
propedeuse-courses (6 x 7,5 stp)
propedeuse professional skills portfolio (15 stp)
86
Semestermodel
Deel 3: Studiegids
Voor het professional skills portfolio en de stage is vrijstelling mogelijk op grond van relevante werkervaring. Je
kunt het deeltijdprojectsemester pas gaan volgen nadat je twee basissemesters van de opleiding met succes heeft
afgerond.
17.3.3 De propedeuses in deeltijd
ICA bood tot en met studiejaar 2012-2013 twee deeltijdpropedeuses aan: de I (Informatica) - propedeuse en de C
(Communicatie) - propedeuse. Deze propedeuses starten niet meer in 2013-2014, omdat het semestermodel
worden uitgefaseerd. Welke propedeuse de student volgde hing af van de gekozen opleiding. Voor de opleidingen I
en TI volgde men de I-propedeuse, en voor de opleidingen BIM en CMD waren beide propedeuses mogelijk.
Deze propedeuses waren aanbodgericht. De propedeuses in deeltijd hadden elk als onderwijseenheden
(beroepstaken) zes courses van 7,5 stp. De overige 15 stp waarin de professional skills op niveau 1 centraal stonden
konden op grond van werkervaring aangetoond worden.
De C-propedeuse in deeltijd bestond uit de volgende onderwijseenheden:
Brand Design, WIKI, ReMediate, Portal, Immersive Space, en Direct E-Mail.
De I-propedeuse in deeltijd bestond uit de volgende onderwijseenheden:
Product Quality, Structured Program Development, Databases & Applications, Website Development, ICTInfrastructuur, en Object-Oriented Program Development.
Een gedetailleerde beschrijving van de inhoud vind je in de Propedeuse OWE-Beschrijvingen (zie deel 2 van dit
opleidingsstatuut, Onderwijs- en examenregeling, bijlagen 1 en 2) of in SIS.
17.3.4 De hoofdfase in deeltijd
Deeltijdkeuzesemesters
ICA hanteert in de hoofdfase in deeltijd het zogenaamde keuzesemestermodel. Afhankelijk van de propedeuse die
je gevolgd hebt en de opleiding waarvoor je ingeschreven staat, moet je drie keer een keuze maken uit een aantal
deeltijdkeuzesemesters, die elk in totaal 22,5 studiepunten opleveren. Je slb’er helpt je bij het maken van die
keuzes. De deeltijdkeuzesemesters zijn afgeleid van de voltijdkeuzesemesters en dragen dezelfde naam. In §17.4
staat beschreven welke deeltijdkeuzesemesters je mag kiezen binnen je opleiding.
In elk deeltijdkeuzesemester staat een beroepstaak centraal zoals die werkelijk in de praktijk kan bestaan. Het
onderwijs binnen zo’n beroepstaak vertoont natuurlijk een zeer grote samenhang: alles wat je leert, draagt er toe
bij om de beroepstaak zo goed mogelijk te kunnen uitvoeren.
Een deeltijdkeuzesemester heeft een looptijd van een half jaar. In dat halve jaar wordt echter géén project
aangeboden, maar wèl na de courses nog een verzwaring van de studielast ter grootte van 7,5 stp. Reden hiervoor
is dat het drie keer volgen van een project van een half jaar als keuzesemesteronderdeel zoals in voltijd niet past
voor deeltijdstudenten die al jaren in de praktijk werkzaam zijn. We spreken daarom in deeltijd expliciet van
deeltijdkeuzesemesters als we het over keuzesemesters hebben.
Zo’n deeltijdkeuzesemester bestaat dus voor jou altijd uit drie aparte onderwijseenheden: je begint met het volgen
van twee parallel gegeven courses in het oneven blok en daarna volg je aanvullend onderwijs in het even blok. Door
de courses te volgen kun je competenties op niveau 2 behalen en in het aanvullend gedeelte breng je ze op een nog
hoger niveau.
Deeltijdkeuzesemester
Course 1 (zoals in voltijd)
Course 2 (zoals in voltijd)
++ gedeelte
Totaal 22,5 stp
7,5 stp
7,5 stp
7,5 stp
87
Semestermodel
Deel 3: Studiegids
Deeltijdproject
Apart van deze deeltijdkeuzesemesters wordt één half jaar ingevuld met een deeltijdproject waarvan de
projectopdracht kenmerkend is voor de opleiding die je volgt. Je kunt het deeltijdproject pas gaan volgen nadat je
twee kernsemesters (zie §17.4.3) van de opleiding met succes hebt afgerond.
Kenmerkend voor het deeltijdproject is dat het een overkoepelend project is voor de kernsemesters van een
opleiding waar het bij hoort. Dat stelt speciale eisen aan de opdracht. Het deeltijdproject zal daardoor de essentie
van de opleiding betreffen. In het deeltijdproject moeten bovendien drie algemene competenties (Planmatig
werken, Samenwerken, en Communiceren) naar niveau 2 gebracht worden.
17.3.5 Competentieniveaus in de hoofdfase deeltijd
In de hoofdfase kun je in een deeltijdkeuzesemester, het deeltijdproject en in de stage competenties op niveau 2
halen.
Welke specifieke competenties je op niveau 2 aantoont in het deeltijdproject bepaal je zelf. Hiermee kun je je,
behalve door zelf te kiezen voor bepaalde beroepstaken, ook nog eens extra specialiseren op bepaalde
competenties: je kunt bijvoorbeeld kiezen voor Analyseren/Onderzoeken en Ontwerpen, of voor Ontwerpen en
Realiseren.
Bij de afstudeeropdracht gaat het om specifieke competenties en de competentie Zelfsturing op niveau 3. De
afstudeeropdracht is altijd de afsluiting van de studie (zie deel 2 van dit opleidingsstatuut, Onderwijs- en
Examenregeling, paragraaf 7).
In een overzicht:
Welke competenties
Course propedeuse
Hoofdfase
Vaardighedenworkshop
Deeltijdkeuzesemester
Stage
Deeltijdproject
Afstuderen
Alle specifieke
Alle algemene
Niveau
1
2
Alle specifieke
Algemene competentie Zelfsturing.
2 specifieke naar keuze.
Vormbehoud tonen van al gehaalde algemene competenties
2 specifieke naar keuze.
Algemene competenties Samenwerken, Communiceren en
Planmatig werken.
Alle algemene competenties.
2 specifieke naar keuze.
2
2
2
3
17.3.6 Voorlopige planning aanbod deeltijdkeuzesemesters
Deeltijdkeuzesemesters
Semester 1
2014-2015




Semester 2
2014-2015
Vanaf sept 2015 worden
keuzesemesters niet
meer uitgevoerd
ADEB-R
CRIA-R
MPNA
CAVI
Voor verklaring van de de afkortingen zie de tabel in 17.4.1.
Deeltijdkeuzesemesters worden alleen uitgevoerd bij voldoende aanmeldingen.
Deeltijdopleidingsprojecten worden alleen uitgevoerd bij voldoende aanmeldingen.
Met ingang van schooljaar 2015-2016 wordt het onderwijs in deeltijdkeuzesemesters niet meer aangeboden
(de toetsing loopt nog even door). Dan wordt alléén het nieuwe curriculum uitgevoerd.
88
Semestermodel
Deel 3: Studiegids
17.3.7 Stage en afstuderen in deeltijd
De studie bevat twee buitenschoolse praktijkcomponenten: stage en afstuderen. Beide onderwijseenheden worden
ingevuld in de beroepspraktijk. Ze sluiten aan bij de door jou gekozen opleiding. Stage en afstuderen hebben een
omvang van 30 stp en duren een half studiejaar.
De stageopdracht doe je in principe in het derde studiejaar. Om de stageopdracht te mogen uitvoeren moet je de
propedeuse en minimaal één semester uit de hoofdfase hebben gehaald. De stage mag niet direct vóór de
afstudeeropdracht worden gedaan.
Voor de stage kan een vrijstelling gegeven worden op grond van eerder opgedane werkervaring. Er is een
procedure op grond waarvan bepaald wordt of je voldoende werkervaring hebt om hiervoor in aanmerking te
komen. Deze procedure bestaat in elk geval uit een ervaringsoverzicht, maar zonodig zul je één of meer
aanvullende opdrachten moeten doen. Een projectverslag en een projectpresentatie maken altijd deel uit van de
procedure. Deze zijn essentieel als oefening voor het afstuderen. Voor meer details verwijzen we naar de regeling
Vrijstelling Stage op scholar onder Stage en Afstuderen.
Het afstudeerproject is altijd de afsluiting van de studie. Om met het afstudeerproject te mogen beginnen moet je
de propedeuse en alle overige onderdelen van de hoofdfase hebben gehaald.
17.4
Keuzesemesters in Voltijd en Deeltijd
17.4.1 Overzicht keuzesemesters
Hieronder zie je het totale overzicht van de (deeltijd-)keuzesemesters en hun courses. Waar keuzesemester staat
kan ook deeltijdkeuzesemester gelezen worden. Per course staat aangegeven welke propedeuse(s) ze als
ingangseis hebben. De voltijdprojecten of de deeltijdverzwaringen zijn niet aangegeven. Voor een gedetailleerdere
beschrijving van de inhoud kun je de Hoofdfase OWE-beschrijvingen (zie deel 2 van dit opleidingsstatuut,
Onderwijs- en examenregeling, bijlagen 4 en 5) raadplegen of in SIS kijken.
Code
Beroepstaak
ABI
Align Business and ICT
ADEB
Advise an E-Business Solution
APC
Automate a Process Control
ASOM
Advise a Social Media Solution
CAR
Create a Robot
CAVI
Create Audio and Visuals for Internet
CICA
Create an Interactive Content Application
Courses
Implementation
Advise information solutions
Deploy business software
Internet marketing & web analytics
E-business plan
E-business development
Vertical Integration
Process control
Advise digital communication solutions
Develop social media usage
Embedded systems analysis and design
Embedded systems realisation
Audio visual design
Audio visual communication
Interactive content creation
Interactive narrative design
Interactive media engineering
89
Propedeuse
C of I
C of I
I
C
C of I
I
I
I
C
C
I
I
C
C
C
C of I
I
Semestermodel
Deel 3: Studiegids
CRIA
Create a Rich Internet Application
DDOA
Develop a Distributed OO Application
DECO
Deploy Enterprise Content
DEMO
Design Embedded Media Objects
DIS
Develop an Information System
DMEC
Develop and Maintain an E-Community
GAME
Create a Game
MPNA
Make a high Performance Network Application
Visual screen design
Interaction design
Web Technology
Engineer an OO application
Develop a distributed application
Social Software & Dashboards
Managing Enterprise Content
Information Delivery
Design for context
Designing intelligence & natural interaction
Design with Technology
Requirements engineering
Database design
Database programming
Community Design & Management
Online dynamics & concepting
Web engineering
Game art
Game play
Game development
Operating systems
Network programming
C
C of I
I
I
I
C
C of I
I
C
C of I
I
I
I
I
C
C of I
I
C
C of I
I
I
I
17.4.2 Doorloopmogelijkheden van een keuzesemester
Je ziet dat een aantal keuzesemesters drie courses heeft in plaats van twee. Toch volg je altijd maar twee courses.
Een keuzesemester met twee courses, zoals DDOA, kan natuurlijk maar op één manier doorlopen worden. Maar
voor een keuzesemester als ABI zijn er twee doorloopmogelijkheden: òf je kiest voor de courses Implementation en
Advice information solutions, òf voor Advice information solutions en Deploy business software.
ABI
Align Business and ICT
Implementation
Advise information solutions
Deploy business software
C of I
C of I
I
We zeggen ook wel dat ABI ‘links’ of ‘rechts’ doorlopen wordt (in schema’s zie je vaak dat die beide courses links of
rechts staan), en we noemen de twee mogelijkheden ABI (L), dan wel ABI (R). In een keuzesemester met drie
courses komt een beroepstaak aan de orde die meerdere facetten heeft. Afhankelijk van je belangstelling, opleiding
en gevolgde propedeuse kun je voor één van beide doorloopmogelijkheden kiezen. Vanuit de C-propedeuse volg je
ABI (L), vanuit de I-propedeuse ABI (L) òf ABI (R). In het project kunnen studenten als specialisten in een bepaald
facet de werkzaamheden verdelen, waarbij het uiteindelijke resultaat de verantwoordelijkheid van de hele groep is.
Een ander voorbeeld is de beroepstaak Create a Game. Als je hiervoor kiest vanuit de C-propedeuse, volg je GAME
(L), en doe je de course Game art om competenties te ontwikkelen op het gebied van vormgeving en de course
Game play om te leren wat een game nu eigenlijk tot ‘een game’ maakt. Een student die de I-propedeuse gedaan
heeft moet dat laatste ook leren, maar zal ook een game engine moeten kunnen bouwen: daarom volgt hij in
GAME (R) naast Game play ook de course Game development.
GAME
Create a Game
Game art
Game play
Game development
C
C of I
I
Naast de courses worden ook nog lessen “vaardigheden” (algemene competenties) ingeroosterd. In een project
moet je deze competenties aantonen geïntegreerd met de domeinspecifieke beroepstaak.
90
Semestermodel
Deel 3: Studiegids
17.4.3 Toelichting op de toegestane semesterkeuzes: de 2K+V-regel
In de hoofdfase kun je voor een zeer groot deel zelf je leerroute bepalen door uit 15 keuzesemesters er drie te
kiezen. Er is één voorwaarde: de gekozen keuzesemesters moeten wel binnen je opleiding passen!
Om dit te garanderen heeft elke ICA-opleiding een aantal keuzesemesters als kernsemester en een aantal als
verwant semester gekwalificeerd (zie onder). Je moet uit het aanbod van een opleiding minstens twee
kernsemesters kiezen, en je mag dus hooguit één verwant semester kiezen. Dit wordt de 2K+V-regel genoemd. Je
bent natuurlijk vrij om drie kernsemesters te kiezen (en dus geen verwant semester).
Kernsemester
Een kernsemester van een opleiding is een keuzesemester met een beroepstaak die typerend is voor het
beroepsprofiel van de opleiding. Er worden onderwerpen in behandeld die traditioneel in bijna alle vergelijkbare
opleidingen zijn te vinden. Je moet uit de pool van kernsemesters behorende bij een specifieke opleiding er
minimaal twee kiezen.
Verwant semester
In een verwant semester staat een beroepstaak centraal die zich bevindt op het grensvlak van het beroepsprofiel
en overige ICT-gerichte beroepsprofielen, en daardoor een verbreding van competenties oplevert als je die volgt.
Het aanbieden van een verwant semester vergroot het spectrum van ICT-beroepen waarop je je kunt
voorbereiden. Je kunt uit de pool van verwante semesters er maximaal één kiezen.
Voorbeeld (zie de tabel hieronder)
Als je de I-propedeuse gedaan hebt en je volgt de I-opleiding, dan past CRIA uitstekend binnen die opleiding, mits je
van CRIA de twee courses Interaction design en Web Technology volgt; we noemen CRIA (R) daarom een
kernsemester voor I. Maar ASOM is niet toegestaan als keuzesemester voor de I-opleiding, omdat de competenties
die je daar kunt halen niet passen in het Informatica-profiel.
Elk keuzesemester heeft zo een bepaalde status toegewezen gekregen binnen de opleidingen.
De status van een keuzesemester binnen een opleiding
Afhankelijk van de doorloopmogelijkheid van een keuzesemester (‘links’ of ‘rechts’) is vastgesteld of die door een
opleiding als kernsemester of als verwant semester wordt gezien, of helemaal niet bij de opleiding hoort. Zo is per
doorloopmogelijkheid een status per opleiding bepaald. Het resultaat kun je zien in de tabel op de volgende pagina:
Keuzesemesters en hun status (kern of verwant) in de opleidingen 2014-2015.
Je uiteindelijke keuzecombinatie moet òf uit drie kernsemesters bestaan, òf uit twee kernsemesters en één verwant
semester. Houd bij het maken van je keuze rekening met het feit dat keuzesemesters niet altijd aangeboden
worden.
91
Semestermodel
Deel 3: Studiegids
17.4.4 Keuzesemesters en hun status (kern of verwant) in de opleidingen 2014-2015
Opleiding
Opleidingsrichting
Kernsemester
(uit deze rij kies je
er 2 of 3)
Verwant
semester
(uit deze rij kies je
er 1 of geen)
Communication and Multimedia Design
Business IT & Management
Informatica
Technische Informatica
CMD
BIM
I
TI
Bachelor of ICT
I
DDOA
DIS (L òf R)
CRIA (R)
MPNA
Bachelor of ICT
TI
APC
CAR
DEMO (R)
ABI (L òf R)
APC
CAR
CICA (R)
DMEC (R)
GAME (R)
DEMO(R)
DECO(R)
ABI (L òf R)
CRIA (R)
DDOA
DIS (L òf R)
GAME (R)
MPNA
Bachelor of ICT
CMD C
CMD I
CICA (L)
CICA (R)
CRIA (L)
CRIA (R)
GAME (L)
GAME (R)
DMEC (L)
DMEC (R)
DEMO(L)
DEMO(R)
CAVI
ABI (L)
ABI (R)
ADEB (L)
ADEB (R)
DECO(L)
DECO(R)
ASOM
DDOA
DIS (L òf R)
MPNA
Bachelor of ICT
BIM C
BIM I
ASOM
ABI (L òf R)
ADEB (L)
ADEB (R)
DMEC (L)
DIS (L)
DECO (L)
DECO (R)
ABI (L)
CICA (L)
CRIA (L)
CAVI
DEMO (L)
APC
CRIA (R)
DDOA
DIS (R)
DMEC (R)
DEMO (R)
Leesvoorbeeld.
Stel je volgt CMD vanuit de C-propedeuse, dus de opleidingsrichting CMD C.
Toegestane keuzecombinaties zijn dan onder andere: CICA, CRIA en GAME (want ze zijn elk kernsemester van CMD C), of: CICA, CRIA en ASOM (want de eerste twee zijn
kernsemester van CMD C, en de laatste is verwant).
92
Semestermodel
Deel 3: Studiegids
17.4.5 Uitzonderingen op de 2K+V-regel
Raadpleging van de bovenstaande tabel biedt niet altijd uitkomst..
Voorbeeld.
Als je de I-propedeuse gedaan hebt zou volgens de bovenstaande tabel de combinatie ABI, CRIA, en DIS toegestaan zijn voor zowel de opleiding I als de opleiding BIM I.
Maar deze combinatie is alléén toegestaan voor de BIM I-opleiding.
Dit kun je zien in de volgende tabel, die alle uitzonderingen op de bovengenoemde regel bevat.
Controleer een gemaakte keuze dus altijd even via deze tabel, samen met je studieloopbaanbegeleider!
Keuzecombinatie
ABI (L)
ABI (L)
ABI (R)
ABI (R)
ADEB (L)
ADEB (L)
ADEB (L)
ADEB (L)
ASOM
ASOM
ASOM
ASOM
CRIA (R)
DDOA
CRIA (R)
DDOA
CAVI
CICA (L)
CRIA (L)
DEMO (L)
CAVI
CICA (L)
CRIA (L)
DEMO (L)
DIS (L)
DIS (L)
DIS (L)
DIS (L)
DMEC (L)
DMEC (L)
DMEC (L)
DMEC (L)
DMEC (L)
DMEC (L)
DMEC (L)
DMEC (L)
Opleidingsrichting
BIM I
BIM I
BIM I
BIM I
CMD C
CMD C
CMD C
CMD C
CMD C
BIM C
BIM C
BIM C
Keuzecombinatie
CAVI
CICA (L)
CICA (R)
CICA (R)
CICA (R)
CICA (R)
CRIA (L)
CRIA (R)
CRIA (R)
CRIA (R)
CRIA (R)
CRIA (R)
DECO (L)
DECO (L)
CRIA (R)
CRIA (R)
CRIA (R)
CRIA (R)
DECO (L)
DDOA
DDOA
DDOA
DECO (R)
DEMO (R)
DMEC (L)
DMEC (L)
DDOA
DIS (L)
DIS (R)
MPNA
DMEC (L)
DEMO (R)
DMEC (R)
GAME (R)
DIS (L)
DIS (L)
93
Opleidingsrichting
CMD C
CMD C
CMD I
CMD I
CMD I
CMD I
CMD C
CMD I
I
CMD I
I
CMD I
Keuzecombinatie
CRIA (R)
CRIA (R)
CRIA (R)
CRIA (R)
CRIA (R)
CRIA (R)
CRIA (R)
CRIA (R)
DDOA
DECO (L)
DEMO (R)
DEMO (R)
DIS (L)
DIS (L)
DIS (R)
DIS (R)
DMEC (R)
GAME (R)
DECO (R)
DEMO (L)
DIS (R)
MPNA
DMEC (R)
GAME (R)
DMEC (R)
GAME (R)
MPNA
MPNA
DIS (L)
DMEC (L)
Opleidingsrichting
CMD I
CMD I
I
CMD I
I
CMD I
I
CMD I
I
CMD C
17.5
Deelname aan onderwijseenheden
Voor de propedeuse is de inschrijving voor OWE’s voor iedere student door de opleiding geregeld.
Voor deelname aan OWE’s van de hoofdfase schrijf je je per geheel semester individueel in. Aan een inschrijving
zijn de volgende voorwaarden verbonden:
 Het betreffende semester past bij de opleiding (en profiel in het nieuwe curriculum) waarvoor je bent
ingeschreven (in combinatie met al eerder gevolgde semesters);
 het verzoek tot inschrijving heb je op tijd gedaan volgens de procedure;
 je voldoet aan de instapeisen van de onderwijseenheid zoals opgenomen in de onderwijscatalogus. Let op,
als je niet voldoet word je alsnog van deelname uitgesloten, ook als je al begonnen bent!
Je inschrijving leidt tot plaatsing als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
 het aantal deelnemers is groter of gelijk aan het minimumaantal voor de betreffende onderwijseenheid
zoals opgenomen in de onderwijscatalogus;
 plaatsing is mogelijk gezien de plaatsingsregels bij gelimiteerde capaciteit.
Je slb’er kan je hier verder over informeren.
Na plaatsing is het semester opgenomen in je studiecontract en ben je daarmee ook automatisch ingeschreven
voor alle bij dit semester behorende (deel)tentamens.
17.6
Studieadvies
Uiterlijk aan het eind van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase krijg je van de opleiding een
schriftelijk studieadvies.
Het advies is positief als je je propedeuse (60 studiepunten) hebt behaald.
Als je in je eerste jaar minder dan 45 studiepunten hebt behaald en de opleiding je daarmee ongeschikt acht voor
de opleiding, krijg je een bindend negatief studieadvies (BNS). Dit betekent dat je de opleiding niet mag vervolgen
en dat je direct uitgeschreven wordt. Een bindend negatief studieadvies krijg je alleen, wanneer je minimaal 40
werkdagen voorafgaand aan het bindend negatief studieadvies – als waarschuwing – een voorlopig negatief
studieadvies hebt ontvangen, zodat er een redelijke termijn rest om de studieresultaten nog te kunnen verbeteren.
Officiële feestdagen, zaterdagen en zondagen vallen niet onder werkdagen. Bij het bepalen van de termijn van 40
werkdagen moet rekening gehouden worden met de onderwijsvrije dagen conform het jaarrooster (zie deel 1,
hoofdstuk 3, Lesdagen en Vakanties).
Als je in je eerste jaar 45 studiepunten of meer hebt behaald, maar nog niet geslaagd bent voor de propedeuse krijg
je een voorlopig positief advies. Met name een grote inzet is één van de voorwaarden om de studie met succes binnen een redelijk geachte termijn af te kunnen ronden. Als je vervolgens na twee jaar je propedeuse nog niet hebt
behaald, krijg je een bindend negatief studieadvies. Ook dan geldt, dat je dit bindend negatief studieadvies alleen
krijgt, indien je minimaal 40 werkdagen voorafgaand aan het bindend negatief studieadvies – als waarschuwing –
een voorlopig negatief studieadvies hebt ontvangen.
Bij het bepalen van het studieadvies houdt de opleiding rekening met je persoonlijke omstandigheden.
Zie ook deel 2 van dit Opleidingsstatuut, Onderwijs- en examenregeling (OER), paragraaf 5. Deze paragraaf bevat
een volledig overzicht van de regels die gelden bij het studieadvies propedeutische fase.
17.7
Tentamens
Elke onderwijseenheid wordt via een tentamen getoetst. Een tentamen kan bestaan uit deeltentamens. Een overzicht
van alle (deel)tentamens (in het vervolg ook toetsen genoemd) kun je vinden in het Toetsschema ICA 2014-2015 op
Deel 3: Studiegids
Insite. De toetsen van een OWE kun je ook vinden in de Propedeuse- of Hoofdfase OWE-beschrijvingen (zie deel 2 van
dit opleidingsstatuut, Onderwijs- en examenregeling, bijlagen 1, 2, 4, en 5).
Tentamens verbonden aan de onderwijseenheden
De meeste studenten zullen gebruik maken van genoemde tentamens verbonden aan de onderwijseenheden om aan
te tonen dat ze de relevante competenties beheersen. Dit zijn de zogenoemde leerwegafhankelijke tentamens.
Leerwegonafhankelijk tentamen
Een student kan ook bij de Examencommissie aanvragen om via een andere weg dan via de aan de
onderwijseenheden gekoppelde tentamens aan te tonen over de relevante competenties te beschikken. Dan toont de
student ten overstaan van de examinator(en) met andere bewijsstukken aan dat hij de competenties beheerst. Er zijn
vele typen bewijsstukken rondom de competentiebeheersing zoals: ervaringsverslagen, getuigschriften, referenties,
beroepsproducten, video-opnamen van beroepshandelingen, reflectieverslagen, feedback van
studenten/docenten/praktijkbegeleiders, werkstukken, certificaten en cursusbeschrijvingen van derden, observatie
van het handelen en interviews. De examencommissie bepaalt of het bewijsmateriaal dat de student aandraagt aan
de formele voorwaarden voldoet voor deelname aan het leerwegonafhankelijk tentamen. De examencommissie legt
deze voorwaarden vast in de Uitvoeringsregeling van het HAN-reglement examencommissies.
Zie ook deel 2 van dit opleidingsstatuut, Onderwijs- en examenregeling, paragraaf 7.
17.7.1 Cijfers, studiepunten
Zie ook deel 2 van dit opleidingsstatuut, Onderwijs- en examenregeling, paragraaf 7.
17.7.2 Volgorde van de tentamens
Zie ook deel 2 van dit opleidingsstatuut, Onderwijs- en examenregeling, paragraaf 7.
Voor toegang tot de hoofdfase moeten 45 studiepunten van de propedeuse zijn behaald.
Voor toegang tot de stage is de eis het afgerond hebben van de complete propedeuse en van tenminste één
keuzesemester (beroepstaak).
Voor toegang tot de afstudeeropdracht wordt vereist dat alle overige onderdelen van de studie zijn afgerond.
17.7.3 Frequentie van de tentamens
Zie ook deel 2 van dit opleidingsstatuut, Onderwijs- en examenregeling, paragraaf 7.
17.7.4 Deelnemen aan tentamens en herkansingen
Studenten zijn automatisch ingeschreven voor de (deel)tentamens die horen bij het onderwijs waarvoor ze zijn
ingeschreven en geplaatst.
Voor herkansingen van tentamens dienen studenten zich tijdig individueel in te schrijven volgens de procedure,
zoals opgenomen in de herkansingsregeling ICA 2014-2015, te vinden op Insite.
Zie ook deel 2 van dit opleidingsstatuut, Uitvoeringsregeling reglement examencommissie ICA, paragraaf 4.
17.7.5 Bekendmaking uitslag tentamen
Zie ook deel 2 van dit opleidingsstatuut, Onderwijs- en examenregeling, paragraaf 7.
17.8
Integrale toetsing
Integrale toetsing beoogt de geschiktheid in de beroepsontwikkeling van de student te meten en daar
consequenties aan te verbinden met betrekking tot de voortgang naar een volgende fase in de studie of ter
afsluiting van de studie. De tentaminering is beroepsintegrerend en omvat derhalve meerdere beroepstaken,
waardoor deze gezien kunnen worden als integrale toets.
95
Deel 3: Studiegids
De opleiding kent drie integrale toetsen: één in de propedeuse en twee in de hoofdfase.
Propedeuse:
Propedeuseproject.
Hoofdfase:
Stageopdracht.
Bachelorfase:
Afstudeeropdracht.
17.9
Aanbod van minors en vrije minors
De minor is een onderwijseenheid waarin je je beroepscompetenties verbreedt of verdiept om je in je
beroepsuitoefening te kunnen profileren. De keuze van een minor is afhankelijk van jouw ambities en talenten. In
de volgende paragrafen gaan we in op de spelregels, het aanbod en het keuzeproces.
Het totale minoraanbod van de HAN is opgenomen in de HAN-onderwijscatalogus (SIS en Insite). Het externe
minoraanbod is opgenomen op HAN.nl en KiesOpMaat.nl.
Per minor staat onder andere vermeld:
 de beroepstaak of -taken die daarin centraal staan;
 de bijbehorende competenties en indicatoren;
 de onderwijseenheden die als leerbron kunnen dienen;
 de eventuele instapeisen.
Daarnaast bestaan er ook vrije minors. Een vrije minor is een minor die een student
 bij een andere (onderwijs)instelling volgt,
 samenstelt uit onderdelen van minors of andere onderwijseenheden bij verschillende instituten van de
HAN of een ander (onderwijs)instelling,
 aanvraagt en toegekend krijgt in de vorm van een vrijstelling.
Indien de student een vrije minor bij een andere onderwijsinstelling wil volgen, kan hij het minoraanbod van de
betreffende onderwijsinstelling raadplegen. Kies Op Maat (KOM) is een online platform waar alle studenten aan
het hoger onderwijs in Nederland kunnen kiezen uit minors en vakken van de deelnemende instellingen. Het doel
van Kies Op Maat is het vergroten van de mobiliteit van alle studenten binnen het Hoger Onderwijs. Voor het
minoraanbod van de hogescholen die aangesloten zijn bij KiesOpMaat kan de student www.kiesopmaat.nl of
www.han.nl raadplegen.
17.9.1 Deelname aan minors en vrije minors
Voor het volgen van een minor dient de student toestemming te hebben van de studieloopbaanbegeleider en dient
hij zich voor de betreffende minor in te schrijven bij het instituut van de HAN waar hij de minor gaat volgen.
De spelregels voor het volgen van een vrije minor zijn te vinden in de notitie “Regeling vrije minor en
toestemmingsformulier” te vinden op HAN-insite/Minors/Welke soorten minors zijn er? In die notitie is ook een
toestemmingsformulier bijgesloten waarmee je de examencommissie om toestemming kunt vragen voor het
volgen van een vrije minor in Nederland of daarbuiten. In het laatste geval is een aangepaste procedure van kracht,
te vinden op Insite HAN onder ICA. Ook is overleg met het Bureau Internationalisering ICA gewenst.
Zie ook deel 2 van dit opleidingsstatuut, Onderwijs- en examenregeling, paragraaf 3.
Je beargumenteert de keuze voor een minor in je Persoonlijk OntwikkelingsPlan (POP). Hierbij plaats je de keuze in
het kader van je beroep, je ambities en talenten. Voorts verantwoord je de samenhang tussen major en minor.
De minorkeuze leg je vast in je studiecontract. De studieloopbaanbegeleider (slb’er) beoordeelt de verantwoording
en accordeert namens de opleiding jouw studiecontract. In geval van twijfel of indien de student en de slb’er niet
tot overeenstemming komen, legt de slb’er jouw minorkeuze en verantwoording voor aan de examencommissie.
Als je een vrije minor kiest, dan moet je altijd een door je slb’er ondertekend voorstel en je motivering voorleggen
aan de examencommissie.
96
Deel 3: Studiegids
Voor je voorstel is een standaardformulier beschikbaar op Insite, het zogenaamde “Toestemming vrije minor”formulier. Tussen jou en de opleiding (en eventueel een externe opdrachtgever) wordt een studiecontract
gesloten, waarin wordt vastgelegd welke werkzaamheden/leeractiviteiten jij gaat doen, welke bewijzen jij daarvan
zal opleveren en hoe de beoordeling plaatsvindt. De beoordeling vindt plaats door de - door de examencommissie
van de opleiding - aangestelde examinatoren. Deze aangestelde examinator kan een examinator zijn van de andere
hogeschool waar je je vrije minor volgt. Indien je je vrije minor bij een bedrijf volgt, dan kan het zijn dat behalve
een examinator vanuit de opleiding, er ook een examinator uit die externe organisatie wordt aangesteld.
Als je een minor bij een andere hogeschool wilt volgen, moet je je als student inschrijven bij Studielink op grond
van een zogenaamde tweede inschrijving.
Bij het kiezen van een minor geldt in alle gevallen dat er geen (grote) overlap mag zijn met de
beroepstaken/competenties die je al in de eigen major – op hetzelfde niveau - verwerft.
Zie ook deel 2 van dit opleidingsstatuut, Onderwijs- en examenregeling, artikel 3.4.
Het aanbod van de HAN-minors is afhankelijk van het aantal inschrijvingen. Wees er dus op bedacht dat je favoriete
minor niet altijd uitgevoerd zal worden.
17.10
Minoraanbod van ICA
Verdiepende ICA- minors
ICA biedt een aantal verdiepende minors aan die toegankelijk zijn mits er geen overlap is met een eerder gevolgde
onderwijseenheid. Bedenk dat deze minors van een bepaalde voorkennis uitgaan. Voor het schooljaar 2014-2015 is
een vast aanbod samengesteld voor voltijd- en deeltijdstudenten die ingestroomd zijn vóór het studiejaar 20132014. ICA streeft ernaar om elke minor minimaal één keer per jaar aan te bieden.
Het gaat het om de volgende minors, die elk een grote onderzoekscomponent bevatten:

Mobile Application Development (MAD, voltijd)
In deze minor, gericht op I- en CMD-I-studenten, leer je de ins en outs van het ontwikkelen voor
verschillende mobiele platformen, waaronder Android, Apple en Windows Phone. De eerste uitvoering
van deze minor zal op zijn vroegst in het tweede semester van 2014-2015 zijn met een beperkte groep van
voltijdstudenten. De exacte inhoud kan bij uitvoering afwijken van deze beschrijving.

Advanced Programming (AP, voltijd)
Als je al ervaring met programmeren hebt kun je hier een aantal geavanceerde technieken leren waarmee
je veel spannender software kunt schrijven en veel meer uit je programmeertaal kunt halen. Je maakt
onder andere kennis met niet-dagelijkse algoritmen waarbij je ook andere datastructuren en
oplossingsstrategieën leert. Daarnaast verdiep je je in ontwerppatronen, verschillende nieuwe
programmeertalen en –paradigma’s en softwarearchitectuur.

Business Intelligence (BI, voltijd)
Business Intelligence gaat over het verstrekken van informatie aan managers en kenniswerkers ter
ondersteuning van bedrijfsprocessen en besluitvorming. Als BI-specialist moet je zeer goed kunnen
opereren op het raakvlak tussen de business of dienstverlening aan de ene en ICT aan de andere kant. Aan
beide kanten besteedt de minor uitgebreid aandacht. Je leert wat de rol is van BI en kennismanagement in
een organisatie en wat er komt kijken bij het opzetten van een BI-project. Ook ontwerp en bouw je een
simpele BI-oplossing en leer je werken met sterschema’s, data warehouses en datamarts. Je maakt kennis
met actuele thema’s zoals o.a. in-memory BI, datamining en Data Vault. We nodigen gastsprekers uit of
bezoeken een congres.

Digital Communication for Businesses (DCB, voltijd en deeltijd)
Deze minor kent twee courses: Internetcampagne en Internetstrategie. Bij Internetcampagne wordt voor
een organisatie een campagneconcept uitgewerkt voor een nieuw product of een nieuwe dienst, waarbij
97
Deel 3: Studiegids
het accent ligt op digitale media. Alle facetten van de conceptontwikkeling komen aan de orde, inclusief
promotie en kostenaspecten. Bij Internetstrategie werken we - zo mogelijk voor hetzelfde bedrijf - aan de
vraag: "Hoe moet de webvoorziening van deze organisatie er over 3 - 5 jaar uit zien?”. Hierbij komen
aspecten aan de orde als organisatieanalyse, SWOT, confrontatiematrix en trendanalyse. Hoe kan de
organisatie anticiperen op de nieuwste trends in digitale communicatie?

Digital Media Production (DMP, voltijd en deeltijd)
Deze minor is bedoeld voor nieuwsgierige studenten die zich willen verdiepen in het ontwikkelen van
innovatieve mediaproducten. Onderwerpen zijn: E-content ontwikkeling, crossmedia ontwerp, Ecommunities, web-en mediatechnologie, production design.

Informatiemanagement (IM, deeltijd)
Binnen deze minor ga je in de rol van informatie-architect aan de slag met het opstellen van het
Informatiebeleid, dat moet worden afgeleid van de business. Dit ‘alignment’ ga je in een groot project
uitvoeren bij een echt bedrijf dat je zelf mag gaan zoeken. Hierbij maak je gebruik van een architectuurmethode. Wekelijks word je hierbij intensief begeleid. In de eerste course leren we je strategisch te
denken en de architectuurmethode toe te passen. In het tweede gedeelte zal in Capita Selecta ingegaan
worden op andere onderwerpen als Kennismanagement, Service Oriented Architecture en
Verandermanagement. Daarnaast doe je met je groep een onderzoek naar een eigen gekozen onderwerp.
Lessen onderzoeksvaardigheden helpen je hierbij en je wordt hierbij ook wekelijks begeleid door een
onderzoekscoach.

Scripting for Designers (S4D, voltijd)
Deze minor richt zich op programmeervaardigheden en kennis van multimediatechnologie. Niet met als
doel om een "beetje programmeur" te worden, maar vooral om een betere designer te worden. De focus
ligt op het maken van prototypes, het ontdekken en beoordelen van mogelijkheden van interessante
multimedia-platforms (PHP, Flash, SecondLife, Arduino, etc.), en ontwerpprocessen waarin techniek en
creativiteit elkaar versterken. Je krijgt een stevige Basistraining Programmeren, die ook de moeite waard is
voor hen die al wat programmeerervaring hebben. Daarnaast een studie in Multimedia Platforms, en een
project waarin je nieuwe scripting-technologie voor je favoriete platform onderzoekt. Voorkennis is niet
vereist, maar als je ervaring hebt, dan kun je die gebruiken in de eigen opdrachten. Deze minor wordt
alléén in voltijd aangeboden, voor studenten met een C-propedeuse.

Webtechnologie (WT, deeltijd)
In een onderzoeksproject ga je zelf aan de slag met een nieuwe, interessante techniek die met het web te
maken heeft, zoals een nieuw framework of een content management systeem, maar het kan ook een
web-programmeertaal of set tools zijn. In een course krijg je les in het bouwen van een snelle en
betrouwbare infrastructuur die miljoenen requests ondersteunt. De tweede course behandelt het bouwen
van een beveiligde datagedreven webapplicatie zoals bol.com.
Het vastgestelde aanbod voor het schooljaar 2014-2015 vind je terug in onderstaand schema. Uitvoering van een
minor is afhankelijk van het aantal inschrijvingen.
Semester 1
AP (VT)
BI (VT)
DCB (VT+DT)
DMP (VT+DT)
IM (DT)
S4D (VT)
WT (DT)
Semester 2
MAD (VT, pilot ICA studenten)
AP (VT)
DCB (VT + DT)
DMP (VT + DT)
S4D (VT)
WT (DT)
98
Deel 3: Studiegids
Houd er met je inschrijving rekening mee dat je alleen minors kunt volgen die voor jouw studievorm (voltijd of
deeltijd) aangeboden worden. Van enkele minors bestaat een voltijd- en deeltijduitvoering, deze zullen verschillen
in didactiek, toetsing en contacturen. Als voltijdstudent kun je rekenen op drie dagdelen contacturen verspreid
over de week, als deeltijdstudent op twee dagdelen op donderdag, mogelijk zijn voltijd- en deeltijdcontacturen
samengevoegd in het rooster.
Doorstroomminor
Er is een verdiepende minor die toegang geeft tot een verkort mastertraject: met de Radboud Universiteit in
Nijmegen zijn afspraken gemaakt over doorstroomtrajecten. Je volgt dan een minor op de universiteit bij de
betreffende faculteit. Meer informatie over doorstroomtrajecten in de verschillend richtingen vind je op
http://www.ru.nl/iii/onderwijs/informatica/hbo-doorstroom/ en
http://www.ru.nl/iii/onderwijs/informatiekunde/hbo-doorstroom/.
18 Studieloopbaanbegeleiding
Aan het begin van je opleiding (propedeutische fase) krijg je een studieloopbaanbegeleider (slb’er) van de
propedeuse toegewezen, die je eerste aanspreekpunt is en je begeleidt zolang je de propedeuse nog niet hebt
behaald. De studieloopbaanbegeleiding vindt plaats in individuele gesprekken én in groepsbijeenkomsten. Na het
behalen van de propedeuse krijg je een andere slb’er, namelijk een slb’erhoofdfase.
Zie ook deel 2 van dit Opleidingsstatuut, Onderwijs- en examenregeling (OER), paragraaf 9.
18.1
Taken van de studieloopbaanbegeleider in de propedeuse
De slb’er fungeert als schakel tussen jouw onderwijsvraag en het aanbod van de opleiding. Bij keuzemomenten
stelt hij samen met jou het studiecontract op en accordeert dit vervolgens namens de opleiding. In de propedeuse
is de studieloopbaanbegeleiding voornamelijk aanbodgestuurd. De slb’er initieert de groepsbijeenkomsten en hij
nodigt je uit voor individuele gesprekken. Uiteraard kun je indien nodig ook zelf contact opnemen met je slb’er.
De slb’er heeft verschillende taken. De slb’er:
 begeleidt je individueel en in groepsverband bij je professionele ontwikkeling en studie.
 begeleidt je in je eerste jaar in alle zaken die nieuw voor je zijn, zoals organisatie van courses en projecten,
digitale informatiebronnen van ICA, studiepunten, herkansingen, voorlopig en bindend studieadvies etc.
 bouwt een vertrouwensrelatie met je op.
 is jouw eerste aanspreekpunt bij bijzondere situaties en of (persoonlijke) problemen.
 is het eerste aanspreekpunt voor docenten voor situaties waarin de docent merkt dat jij vastloopt en hulp
nodig hebt.
 helpt jou de studievoortgang te bewaken door regelmatig in individuele gesprekken met jou de voortgang
te bespreken.
 begeleidt en adviseert je in het maken van weloverwogen keuzes om (onnodige) studievertraging te
voorkomen; geeft ‘hulp bij de besluitvorming’.
 helpt je bij problemen van allerlei aard die de studievoortgang (kunnen) belemmeren.
 geeft persoonlijke problemen of omstandigheden die van invloed zijn op je studieverloop (en eventuele
kans op een bindend negatief studieadvies, BNSA) door aan het SLB-kernteam, voor afstemming en
eenduidige afspraken.
 evalueert met jou je studieverloop en begeleidt en adviseert bij het samenstellen van je studiepakket als je
een studieachterstand hebt opgelopen.
 signaleert en begeleidt bij ernstige studievertraging.
 legt een dossier aan.
Bij specifieke vragen, zoals bijvoorbeeld vragen over studiefinanciering, financiële ondersteuning in geval van
bijzondere omstandigheden, vragen over de combinatie studie en functiebeperking of studie en topsport kun je
terecht bij de campusdecaan.
99
Deel 3: Studiegids
18.2
Taken van studieloopbaanbegeleider in de hoofdfase
De slb’er fungeert als schakel tussen jouw onderwijsvraag en het aanbod van de opleiding. Bij keuzemomenten
stelt hij samen met jou het studiecontract op en accordeert dit vervolgens namens de opleiding.
Na het behalen van de propedeuse is de studieloopbaanbegeleiding voornamelijk vraaggestuurd. In tegenstelling
tot de propedeuse zijn er geen groepsbijeenkomsten meer en ben jij degene die het initiatief neemt voor een
gesprek. Als je vragen of problemen hebt, neem je contact op met je je hoofdfase slb’er. Je kunt hierbij denken aan
studievertraging, (persoonlijke) problemen, bijzondere situaties, veranderen van profiel- of etc. In geval van
(ernstige) studievertraging en bij de minorkeuze nodigt de hoofdfase slb’er jou uit voor een gesprek.
Bij specifieke vragen, zoals bijvoorbeeld vragen over studiefinanciering, financiële ondersteuning in geval van
bijzondere omstandigheden, vragen over de combinatie studie en functiebeperking of studie en topsport kun je
terecht bij de campusdecaan.
18.3
Het SLB-kernteam
Naast de slb’er die iedere student bij ICA heeft, is er ook een kernteam studieloopbaanbegeleiding. Een lid van het
kernteam is tevens coördinator SLB.
Je kunt door je slb’er naar dit team worden doorverwezen in bijzondere situaties. Het kernteam SLB heeft als taken
en verantwoordelijkheden:
 begeleiden van studenten die door slb’ers zijn doorverwezen naar het kernteam SLB.
 toekennen van speciale faciliteiten aan, of het maken van speciale afspraken voor studenten met
(persoonlijke) problemen of omstandigheden.
 de Examencommissie adviseren om af te wijken van de bestaande regels, bijvoorbeeld het geven van een
bindend negatief studieadvies (BNSA).
 doorverwijzen naar het campusdecanaat (met het verzoek eventueel door te verwijzen naar instellingen
buiten de HAN).
 bemiddelen bij problemen tussen student en slb’er. In uitzonderlijke gevallen kan besloten worden dat de
student een andere slb’er krijgt.
100
Deel 4
Interne organisatie
Deel 4: Interne Organisatie
102
Deel 4: Interne Organisatie
19 Interne organisatie
19.1
Faculteiten, domeinen en instituten
De HAN kent de volgende vier faculteiten (werkmaatschappijen): Economie en Management (FEM), Educatie (FE),
Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (FGGM) en Techniek (FT).
De ondersteunende diensten van de HAN zijn ondergebracht in het service bedrijf.
Binnen de faculteiten zijn aan elkaar verwante bacheloropleidingen geclusterd in domeinen. Een instituut is een
organisatorische eenheid die uit een of meer domeinen bestaat. De Informatica Communicatie Academie (ICA) valt
onder het domein ICT.
19.2
Management en organisatie op faculteits- en instituutsniveau
De Faculteit Techniek wordt geleid door dr. J. Hoekstra en bestaat uit vijf instituten met elk één of meer
opleidingen: Built Environment, Engineering, Applied Sciences, Automotive en ICA.
De Faculteit Techniek (inclusief ICA) heeft de volgende lectoraten:
 Architecture in Health;
 Duurzame Energie;
 Industriële Microbiologie;
 Lean Manufacturing;
 Meet- en Regeltechniek;
 Mens-computer Interactie;
 Mobiliteitstechnologie;
 Model-based Information Systems;
 Networked applications;
 Voertuigmechatronica.
Samen met een lector verrichten docenten in het lectoraat onderzoek en geven advies aan het bedrijfsleven. Ook
studenten in de laatste fase van hun studie nemen deel aan activiteiten van de lectoraten.
ICA staat per 1 september 2014 onder leiding van directeuren ir. Deny Smeets en Peter Koburg. De directieleden
zijn verantwoordelijk voor ICA als totaal.
Telefoon: (026 36 58) 253; e-mail: [email protected]; lokaal: E0.10.
19.3
Onderwijsbureau ICA
Het onderwijsbureau ICA coördineert delen van de onderwijsuitvoering en -organisatie van het ICA-onderwijs,
gebaseerd op de ICA-jaarplanning. Je kunt hier terecht voor al je vragen over zaken als roosters, inlevermomenten,
toetsing, vrijstellingen, boekenlijsten, diploma-uitreiking, etc. Het onderwijsbureau is eerste aanspreekpunt voor
studenten en docenten en beantwoordt vragen of verwijst door. Voor studenten, medewerkers en externe
betrokkenen heeft het een voorlichtende, faciliterende en adviserende taak. Als studenten opmerkingen,
suggesties of klachten hebben over het onderwijs, kunnen ze deze kenbaar maken via Insite (ICA > Vragen/Klachten
> Klachten).
Het onderwijsbureau ICA ondersteunt de onderwijsteams, de Onderwijs Curriculum Groep (OCG) en de
Examencommissie bij het uitvoeren van de Onderwijs- en Examenregeling (OER). Het onderwijsbureau is nauw
betrokken bij de uitvoering van het onderwijsbeleid en het kwaliteitsbeleid van ICA. Tevens verzorgt het de interne
communicatie via de webredactie van Insite.
Naast schriftelijke informatie die je van het onderwijsbureau ICA ontvangt, wordt allerlei informatie gepubliceerd
op diverse kanalen zoals Insite, de studentennieuwsbrief, etc. (zie paragraaf 21.2: Waar vind je wat bij ICA?).
Het onderwijsbureau ICA bevindt zich recht tegenover de ICA-lounge, locatie C0.05.
103
Deel 4: Interne Organisatie
Openingstijden: maandag tot en met vrijdag van 8.30 - 17.00 uur (op donderdag tot 18.15 uur).
Telefoon: (026) 3658 255 / 325 / 254; e-mail: [email protected].
19.4
Examencommissie ICA
De examencommissie stelt vast of een student voldoet aan de voorwaarden die in de Onderwijs- en
examenregeling (OER) worden gesteld ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het
verkrijgen van de bachelorgraad. De examencommissie wijst voor het afnemen van tentamens en het vaststellen
van de uitslag daarvan examinatoren aan.
De leden van de examencommissie worden benoemd door de faculteitsdirecteur.
De leden van de examencommissie zijn per 1-9-2014:
 Marco Engelbart (voorzitter)
 Jopie Colet
 Willy Koning
 Cees Landman
 Jan Hugo Wijbenga
 Vacature (extern lid).
E-mail: [email protected] .
Zie voor de ICA Examencommissie verder het Reglement Examencommissie ICA (in deel 2 van dit opleidingsstatuut).
19.5
Praktijkbureau
In het algemeen onderhoudt het Praktijkbureau alle contacten van ICA met het bedrijfsleven en is zij een poort van
en naar externe relaties. Per opleiding is er een praktijkcoördinator die jou kan helpen bij het vinden van een
passende praktijkopdracht en die jouw opdracht beoordeelt. Kijk in het jaarrooster wanneer de diverse
(voorlichtings-)bijeenkomsten zijn en/of wanneer de deadlines zijn voor het inleveren van een opdracht. De
mensen van het Praktijkbureau zijn bereikbaar in C.023, per e-mail: [email protected] of op telefoonnummer 0263658256.
Wil je op stage naar het buitenland of je minor over de grenzen doen, dan kun je terecht bij Bureau
Internationalisering ICA (BII). BBI heeft dagelijks spreekuur van 12 tot 2 uur. Zij zijn gevestigd naast het
Praktijkbureau in C.024 en bereikbaar op telefoonnummer 026-3658331 of per mail: [email protected].
19.6
Onderwijscurriculumgroep (OCG)
De Onderwijs- en Curriculumgroep is een groep van docenten met gedelegeerde beleidsverantwoordelijkheid voor
het gehele ICA-curriculum (bachelor), inclusief de onderwijskundige aspecten ervan, voor zowel de voltijd- als de
deeltijdopleidingen. De leden van de ICA Onderwijscurriculumgroep zijn per 1-9-2014:
 Harrie van Seters (I, voorzitter)
 Emile ter Horst (BIM, vice-voorzitter)
 Mineke van der Zwaag (secretaris)
 Jeannette Danes (Professional skills)
 Jorg Janssen (TI)
 Mike Menijn (CMD)
 Rody Middelkoop (I)
 Peter Schuszler (CMD).
E-mail: [email protected]
104
Deel 4: Interne Organisatie
19.7
Medezeggenschap van studenten en medewerkers op HAN-, faculteits- en
instituutsniveau
Bij de HAN is inspraak geregeld op verschillende niveaus binnen de organisatie. Je hebt opleidingscommissies,
faculteitsraden en de (centrale) medezeggenschapsraad.
Opleidingscommissie (GOC)
Op opleidingsniveau is er een voor alle opleidingen gemeenschappelijke opleidingscommissie (GOC). Deze heeft
geen instemmingsrecht, maar adviseert wel over allerlei opleidingszaken. Bijvoorbeeld over de Onderwijs- en
Examenregeling en de uitvoering ervan. De helft van de GOC bestaat uit docenten, de helft uit studenten.
Als student of docent kun je via de opleidingscommissie meedenken over het onderwijs en de organisatie van jouw
opleiding. Vraag bij de ICA-directie meer informatie over de GOC.
Zie ook het reglement opleidingscommissie (in deel 2 van dit opleidingsstatuut).
De GOC bestaat op 1 juni 2014 uit:
Studentleden:
 Brett Meenink (studentvoorzitter)
 Maikel Pieper
 Peter van Asselt.
Docentleden:
 Tim Lecomte (docentvoorzitter)
 Debbie Tarenskeen
 Jacqueline Rijkmans
 Violaine Spohr.
Secretaris:
 Mineke van der Zwaag ([email protected]).
Faculteitsraad (FR)
Op faculteitsniveau is er een faculteitsraad. Deze raad heeft het recht om alle faculteitszaken te bespreken en
vragen te stellen aan de directie. Die is verplicht hierop gemotiveerd te reageren. De faculteitsraad heeft
instemmingsrecht als het gaat om beleid, begroting, onderwijs- en examenregelingen, enzovoorts. Een
faculteitsraad bestaat uit 12 leden: 6 personeelsleden en 6 studenten.
Als student of docent kun je in de faculteitsraad meepraten over het beleid dat door de faculteitsdirectie wordt
gemaakt. Het gaat om beleid voor de faculteit, maar ook voor alle instituten die onder de faculteit vallen. De FR
praat dus ook mee over de instituten.
De actuele samenstelling van de FR is te vinden op Insite.
Medezeggenschapsraad (MR)
Via de Medezeggenschapsraad (MR) hebben personeel en studenten op HAN- niveau inspraak. Het CvB is verplicht
om op vragen en opmerkingen gemotiveerd te reageren. De MR heeft instemmingsrecht. De instemming van de
MR is vereist voor alle beslissingen op het gebied van hogeschoolbeleid, huisvesting, opleidingsaanbod en
financiën. De MR bestaat uit 16 leden: 8 personeelsleden en 8 studenten. Als student of medewerker kun je in de
MR meepraten over het algemene en vaak abstracte beleid van de hogeschool.
De actuele samenstelling van de MR is te vinden op Insite.
20 Kwaliteitszorg
20.1
Systeem van kwaliteitszorg van ICA
Het instituut peilt regelmatig de mening van studenten over allerlei zaken die betrekking hebben op het onderwijs
in de ruime zin van het woord. In de eerste plaats het feitelijke onderwijs dat je in een bepaalde periode gevolgd
hebt, maar bijvoorbeeld ook het studiemateriaal, planning van de uren en studietaken.
105
Deel 4: Interne Organisatie
Binnen ICA is de kwaliteitszorg gebaseerd op de Plan-Do-Check-Act-cyclus: onderwijs wordt bedacht, ontwikkeld en
uitgevoerd, er wordt feedback verzameld, en daarop wordt actie ondernomen voor een nieuwe uitvoering. ICA
peilt regelmatig de mening van studenten over allerlei zaken die betrekking hebben op het onderwijs in de ruime
zin van het woord. Daarnaast bezoekt binnen ICA de directie regelmatig een groot deel van de klassen om van
gedachten te wisselen over de gang van zaken. In de eerste plaats gaan die evaluaties over het feitelijke onderwijs
dat je in een bepaalde periode gevolgd hebt, maar bijvoorbeeld ook over het studiemateriaal, planning van de uren
en studietaken.
20.2
Beroepenveldcommissie ICA
Om de kwaliteit van de opleiding te kunnen bewaken, hecht ICA groot belang aan de mening van deskundigen uit
de werkvelden. Deze deskundigen komen minstens drie maal per jaar bijeen samen met de directie en de leden van
de Onderwijscurriculumgroep (OCG) in de vergaderingen van de Beroepenveldcommissie (BVC).
De BVC-ICA bestaat per 1-7-2014 uit de volgende leden:
Extern
Dhr. M. Vlietstra (voorzitter, Logica)
Dhr. G. Timmerman (InfoSupport)
Dhr. T. Smit (NXP Semiconductors)
Dhr. L. Dekker (KZA)
Dhr. R. Verheule (LEF Future Centre Rijkswaterstaat)
Dhr. H. Rombout (Provincie Gelderland)
Dhr. B. Mulder (Kema)
Dhr. A. Derks (RTL Nederland)
Dhr. P. Doornbosch (Luminis)
Dhr. M. Giesen (Atos)
Dhr. C. Burki (Omnext)
Dhr. P. Schiks (E-Id)
Dhr. I. Wubbels (Engine Software)
Dhr. A. van der Stam (Universal)
20.3
Intern
Dhr. D. Smeets (directie ICA)
Dhr. P. Koburg (directie ICA)
Dhr. M. Menijn (OCG)
Mw. T.J. Danes (OCG)
Dhr. R. Middelkoop (OCG)
Dhr. E. ter Horst (OCG)
Dhr. H. van Seters (OCG)
Dhr. P. Schuszler (OCG)
Dhr. J. Janssen (OCG)
Extern toezichthouder
Om een oordeel over de kwaliteit van het examen te vormen wordt er toezicht gehouden door externe
toezichthouders te benoemen.
De beoordeling over de kwaliteit van het examen betreft in het bijzonder:
a. de kwaliteit van toetsing en beoordeling
b. de kwaliteit van studenten (realisatie van de beoogde (eind)kwalificaties)
c. de organisatorische kwaliteit van het examen.
De externe toezichthouder wordt dit studiejaarbenoemd.
20.4
Raad van Advies (RvA)
De Raad van Advies heeft tot taak om de directie van ICA te adviseren en aanbevelingen te doen over de
arbeidsmarkt- en bestuurlijke ontwikkelingen op het gebied van informatica en communicatie. Desgevraagd kan de
Raad van Advies toestemming geven om bepaalde activiteiten van ICA te ondersteunen door het gebruik van de
naam van de organisaties die deel uitmaken van de Raad van Advies.
De RvA-ICA bestaat op 1-9-2014 uit de volgende leden:
106
Deel 4: Interne Organisatie
Atos Origin BAS Oost, Utrecht
DNV KEMA Energy & Sustainability, Arnhem
De heer Ir. C.W. Kranenburg (Kees)
De heer M. Adriaensen (Maurice)
Portfolio, Process & Quality Manager
Director, Management and Operations Consulting
Edes Bedrijfs Contact
De heer drs. W.E. van den Brandt (Wim)
Ergos Engineering & Ergonomics / Hogeschool van
Arnhem en Nijmegen
Voorzitter EBC
De heer D. Lenior (Dick)
Lector Mens-Computer-Interactie
Exin Holding BV
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
De heer B. Taselaar (Bernd)
De heer Dr.ir. R.R. Bakker (René)
Algemeen directeur
Lector Networked Applications
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
De heer drs. B.A.W. Cornelissen (Ben)
Business manager Student Research
Center/Lectoraten IT
De heer S. Hoppenbrouwers (Stijn)
De heer A. Kunst (Arjaan)
NXP
MKB, publicatiesystemen, business development
De heer C. Smit (Charles)
OSG Metrium, Arnhem
Provincie Gelderland, Arnhem
De heer Drs. H.M.M. Berg (Henk)
De heer Drs. J.C. Cornet (Hans)
College van Bestuur
Hoofd Afdeling Econimsche Zaken
Rijnstate
ROC Midden Nederland
De heer G. de Bey (Gert)
De heer E. Holtman (Eric)
Voorzitter Raad van Bestuur
Directeur Creative College
Lector Model-Based Information Systems
Directie van ICA
De heer P. Koburg (Peter)
De heer D.A.J. Smeets (Deny)
21 Lesdagen en lestijden
De gebouwen zijn op werkdagen - in principe - geopend vanaf 7.30 uur. Geroosterd onderwijs speelt zich af tussen
08.00 en 22.00 uur. Het gebouw is van ma t/m do voor zelfstudie van studenten beschikbaar tot 21.30 uur. Op
vrijdag is het gebouw vanaf 18.00 uur gesloten. Op welke dagen er onderwijs plaatsvindt, is opgenomen in de ICAjaarplanning (zie Deel 1 van dit OS, hoofdstuk 3, Lesdagen en Vakanties).
Een schooldag is onderverdeeld in activiteitenuren van 45 minuten en twee korte pauzes van een kwartier.
107
Deel 4: Interne Organisatie
Lestijden:
1
2
Pauze
3
4
5
6
7
8
Pauze
9
10
11
12
13
14
15
16
17
08.45 - 09.30 uur
09.30 - 10.15 uur
10.15 - 10.30 uur
10.30 - 11.15 uur
11.15 - 12.00 uur
12.00 - 12.45 uur
12.45 - 13.30 uur
13.30 - 14.15 uur
14.15 - 15.00 uur
15.00 - 15.15 uur
15.15 - 16.00 uur
16.00 - 16.45 uur
16.45 - 17.30 uur
17.30 - 18.15 uur
18.15 - 19.00 uur
19.00 - 19.45 uur
19.45 - 20.30 uur
20.30 - 21.15 uur
21.15 - 22.00 uur
Tijdens de vakanties en lesvrije perioden worden er geen colleges of practica verzorgd. Wel vinden er in sommige
perioden andere onderwijsactiviteiten plaats zoals werkweken, presentaties, rapporten, (her-) tentamens en (her)examens. Hiervoor verwijzen we dan ook naar de jaarplanning van ICA in hoofdstuk 3.
Toetsen kunnen op allerlei momenten plaatsvinden. Hiervoor verwijzen we naar het Toetsschema ICA 2014-2015
op Insite.
21.1.1 Invulling roostertimeslots
Uur
Tijdstippen
Maandag
Dinsdag
Woensdag
01
08.45 – 09.30
02
09.30 – 10.15
03
10.30 – 11.15
04
11.15 – 12.00
05
12.00 – 12.45
SLB / OBP /
SLB / OBP /
SLB / OBP /
06
12.45 – 13.30
inhaallessen
inhaallessen
inhaallessen
07
13.30 – 14.15
Toetsen / ZS
Toetsen / ZS
Toetsen / ZS
08
14.15 – 15.00
09
15.00 – 15.45
10
16.00 – 16.45
11
16.45 – 17.30
12
17.30 – 18.15
Pauze
Pauze
Pauze
13
18.15 – 19.00
14
19.00 – 19.45
15
19.45 – 20.30
16
20.30 – 21.15
17
21.15 – 22.00
Legenda
D
Timeslot deeltijd
ZS
Zelfstudie
SLB
Studieloopbaanbegeleiding
OBP
Onbegeleid practicum
de
ste
Tijdsblok 4 t/m 8 uur bestemd voor ICA activiteiten
108
Donderdag
Vrijdag
SLB / OBP /
inhaallessen
Toetsen / ZS
SLB / OBP /
inhaallessen
Toetsen / ZS
D
Pauze
D
D
Pauze
Deel 4: Interne Organisatie
de
de
Het lunchpauzeblok - het 5 t/m het 7 uur - wordt gebruikt voor o.a. SLB, toetsen, zelfstudie, onbegeleid
practicum en docentoverleg.
de
ste
Bepaalde ICA activiteiten kunnen plaatsvinden tijdens het in het schema weergegeven grijze vlak; 4 t/m 8 uur.
Deze activiteiten hebben te maken met bv stage- en afstudeerterugkomdagen. Dit heeft tot gevolg dat bepaalde
ingeroosterde lessen ingekort worden.
Ruimteuitgifte
In principe worden naast de lessen zelfstudie momenten tijdens de lunchpauze opgenomen. Tijdens de projectfase
van een onderwijseenheid worden in evenredigheid van het aantal deelnemers lokalen via het rooster beschikbaar
gesteld. Daarnaast kunnen studenten via het Onderwijsbureau ICA studieruimtes reserveren. Op het moment dat
alle ruimtes besproken zijn kan de student met tussenkomst van het onderwijsbureau een lokaal reserveren via het
roosterbureau.
21.2
Waar vind je wat bij ICA?
Onderdeel
Algemeen:
Onderwijsorganisatie:
Medium
Studentenstatuut
Insite ICA – Onderwijsinformatie – Rechten en plichten
Opleidingsstatuut
Insite ICA – Onderwijsinformatie – Rechten en plichten
ICT-gerelateerde zaken
Jaarplanningen/overzichten
Studentennieuwsbrief
(Mededelingen directie en
Onderwijsbureau)
Mededelingen
studieloopbaanbegeleiding
Klachtenmeldpunt
Insite HAN – Servicebedrijf –ICT
Insite ICA – Roosters
Insite ICA (Openingspagina) of Insite ICA – Actueel – Nieuws
Klasroosters
Insite ICA – Roosters – Lesrooster (ICA) (of via SAS)
Blijvende roosterwijzigingen
Insite ICA – Roosters – Roostermededelingen / Lesrooster
(ICA)
Eenmalige roosterwijzigingen
Docentroosters
Toetsrooster
Presentatieroosters
Roosters week 0
Insite ICA – Roosters – Roostermededelingen
Insite ICA – Roosters – Lesrooster (ICA) (of via SAS)
Insite ICA – Roosters – Toetsrooster
Insite ICA – Roosters – Presentatieroosters
Insite ICA – Roosters – Roosters week 0 – Introductie en
aftrap
SIS / (i)SAS
SIS / (i)SAS
Online (Scholar) en sas.han.nl
sas.han.nl
Isas.han.nl
Online (Scholar) – ICA breed – SLB
Insite ICA – Vragen/Klachten
Klasindelingen
Cijfers
Stage/afstuderen
Stage-/afstudeerpresentaties
Inschrijving keuzesemesters ICA,
minoren
Aanmelden voor herkansingen
Onderwijsinhoud:
Inleverwerk portfolio’s
Reserveren kleine projectruimtes
Insite ICA – Onderwijs – Herkansen
(i)SAS (isas.han.nl – toetsrooster)
Insite ICA (Openingspagina) – Studentennieuwsbrief
Via mail: [email protected]
Projectwerk
Studiehandleidingen
Online (Scholar) bij betreffende course/semester
Online (Scholar) bij betreffende course/semester
Overzicht curriculum
Propedeuse OWE-beschrijvingen
Insite ICA – Onderwijs - Studieopbouw en jaarplanning
Insite ICA – Onderwijs - Rechten en plichten -
109
Deel 4: Interne Organisatie
Opleidingsstatuut incl. OER
Insite ICA – Onderwijs - Rechten en plichten Opleidingsstatuut incl. OER
Insite ICA – Onderwijs - Rechten en plichten Opleidingsstatuut incl. OER
Insite ICA - Onderwijs - Herkansen
Insite ICA - Onderwijs - Propedeusefase VT of DT, Hoofdfase
VT of DT
Hoofdfase OWE-beschrijvingen
Toetsschema
Herkansingsregeling
Boekenlijst
Formele documenten:
21.3
Propedeuseverklaringen
Studieresultatenoverzichten
Diploma’s
Schriftelijk
SIS, (i)SAS en schriftelijk
Schriftelijk
Gedragsreglementen studenten
Er zijn HAN-gedragsregels. Van iedere student wordt verwacht dat hij zich hieraan houdt. Deze gedragsregels zijn te
raadplegen op de HAN-site: http://www.han.nl/start/bachelor-opleidingen/studeren-bij-dehan/studiefaciliteiten/rechten-en-plichten/.
21.3.1 Huisregels ICA en gedragscode studenten ICA
Huisregels ICA
1. In het gehele schoolgebouw mag NIET GEROOKT worden. Er zijn buiten rookpaviljoens gecreëerd, en
roken mag niet plaats vinden binnen de blauwe zones.
2. In het hele schoolgebouw is het verboden om te spelen of te kaarten om geld.
3. Auto’s van studenten moeten worden geparkeerd op de grote parkeerplaats aan de oostzijde en de
zuidzijde van de school. (Brom)fietsen kunnen in de fietsenberging bij de hoofdingang worden geplaatst.
4. In projectlokalen en leslokalen wordt niet gegeten. Consumpties worden in de kantine of buiten genuttigd.
Serviesgoed mag niet mee naar buiten genomen worden. Het terras voor de ingang van het gebouw wordt
door de studenten zelf opgeruimd en netjes gehouden.
5. Elke student dient regelmatig Scholar te raadplegen en e-mail te checken.
6. Elke student wordt geacht de regels van het propedeuse-, toets- en examenreglement te kennen, zoals
deze zijn opgenomen in dit Opleidingsstatuut en in de OER.
7. De directie is niet aansprakelijk voor beschadiging aan of diefstal van eigendommen.
8. Bij moedwillig aanbrengen van schade aan gebouw of inventaris wordt de student financieel aansprakelijk
gesteld.
9. Indien de huisregels niet worden nageleefd, kan de directie overgaan tot schorsing van de student of tot
verwijdering van de student van school.
Gedragscode studenten ICA
1. Studeren doe je voor je eigen ontwikkeling. Neem je verantwoordelijkheid en wees de regisseur van je
eigen studie.
2. Actieve deelname aan de opleiding bevordert het leerproces. Kijk vooruit, bereid je voor en wees
betrokken.
3. Docenten zijn er om jouw leerproces te begeleiden en er aan bij te dragen.
Investeer in de relatie met docenten en maak van hen gebruik, door actief vragen te stellen, feedback te
vragen en met hen te overleggen. Laat je coachen door je docent.
4. Studeren en leren is ook een sociaal proces. Investeer in de relatie met medestudenten; stimuleer elkaar,
spreek elkaar aan op verantwoordelijk gedrag en geef hulp en steun, waar dat mogelijk is.
5. Kijk dagelijks naar relevante studie-informatie.
6. Draag bij aan goede voorwaarden voor onderwijs en overleg. Kom op tijd, zet je mobiel uit en voorkóm
storende geluiden.
7. Integriteit is noodzakelijk. Vermeld de bron volgens de APA-norm, wanneer je gebruik maakt van teksten
en ideeën van anderen. Ga zorgvuldig om met spullen voor algemeen gebruik en die van anderen.
110
Deel 4: Interne Organisatie
8. Houd je aan afspraken en lever opdrachten e.d. op tijd in. Lukt dat niet, neem dan zelf het initiatief en laat
het anderen (docent, studenten) bijtijds weten.
9. Een sfeer van respect, vrijheid en tolerantie is gewenst. Discriminerende ‘grappen’ e.d. zijn niet
acceptabel. Zie ook §22.4 en §22.5.
Als student kun je bijdragen aan verbetering van de opleiding. Ga daarover constructief in gesprek met docent(en).
Kritiek geven is goed; oplossingen bedenken is beter.
22 Studentenvoorzieningen op faculteits- en instituutsniveau
22.1
Inleiding
Een overzicht van de belangrijkste studentenvoorzieningen van de HAN staat in het algemeen deel van het
studentenstatuut. Zie ook de HAN-website: www.han.nl .
De HAN werkt nauw samen met de Radboud Universiteit Nijmegen (RU). HAN-studenten kunnen gebruik maken
van een aantal RU-studentenvoorzieningen. Voor nadere informatie over deze voorzieningen: surf naar www.ru.nl.
In dit hoofdstuk staan de voorzieningen centraal die relevant zijn voor de Faculteit Techniek en het Instituut ICA.
22.2
Bureau Internationalisering ICA: Studie (minor) en stage in het buitenland
Niet zo lang geleden was studeren of stage lopen in het buitenland meer uitzondering dan regel, maar dankzij de
toenemende internationalisering van hogescholen en universiteiten siert een buitenlands verblijf steeds vaker het
CV van afgestudeerden. Onderwijs volgen aan of stage lopen bij een buitenlandse instelling geeft je goede
mogelijkheden om je internationaal te oriënteren en je kansen op de arbeidsmarkt te vergroten.
De voorlichting voor buitenlandse stages is gekoppeld aan de stagevoorlichting voor Nederlandse stages en vindt
eenmaal per half jaar plaats, meestal in maart en in oktober. Daar wordt onder andere uitgelegd op welke
manieren je aan een stage in het buitenland kunt komen en wat de voorwaarden zijn.
Voor wat betreft studeren in het buitenland is het belangrijk om te weten dat ICA een partnernetwerk heeft. Als je
je vrije minor gaat volgen bij één van de partnerinstellingen uit dit netwerk, betaal je bijvoorbeeld geen
collegegeld. Ga je buiten het netwerk om studeren, dan kan het zijn dat je een fors bedrag aan college-geld moet
betalen bovenop het bedrag dat je hier in Nederland al hebt betaald.
Meer informatie over minor en stage in het buitenland vind je op online.han.nl --> ICA Internationalisering.
Over het algemeen kost de voorbereiding van een buitenlands verblijf ongeveer een half jaar, dus begin op tijd.
Bureau Internationalisering ICA kan je helpen en adviseren over diverse praktische en inhoudelijke zaken. Ze zijn
ervoor om je te helpen: Bureau Internationalisering ICA, kamer C024, e-mail: [email protected]. Neem ook
contact op met je slb’er als je aan het denken bent over een buitenlands avontuur!
22.3
Campusdecaan
Het campusdecanaat is een decanaatsvoorziening voor de campus in Arnhem en de campus in Nijmegen. De
decanen vormen een tweedelijns voorziening voor studenten op het gebied van studentbegeleiding. Je
studieloopbaanbegeleider (slb´er) is het eerste aanspreekpunt voor jou binnen de HAN. Je kunt bij het
campusdecanaat terecht als je:



Financiële problemen hebt t.g.v. ziekte of bijzondere omstandigheden;
Persoonlijke problemen hebt waardoor je niet goed kunnen studeren en verwijzing nodig is;
Een functiebeperking of chronische ziekte hebt en je (samen met de senior slb´er) wilt bespreken of bepaalde
voorzieningen om te kunnen studeren geregeld kunnen worden;
111
Deel 4: Interne Organisatie



Algemene vragen hebt over de combinatie topsport en studie;
Je wilt uitschrijven in verband met ziekte of bijzondere omstandigheden;
Hulp nodig hebt bij bezwaar- en beroepsprocedures.
Zie voor meer informatie en de contactgegevens van de campusdecanen de volgende website:
https://www.han.nl/insite/campusdecanaat
22.4
Vertrouwenspersonen
De HAN is een organisatie waar we met respect met elkaar omgaan. Helaas kan het echter ook bij ons voorkomen
dat je als medewerker of student te maken krijgt met ongewenst gedrag. Je kunt je dan wenden tot één van de
vertrouwenspersonen. Iedere melding wordt strikt vertrouwelijk behandeld. Slechts na jouw toestemming
onderneemt de vertrouwenspersoon eventuele verdere stappen.
Zie voor meer informatie en de contactgegevens van de vertrouwenspersonen de volgende website:
http://www.han.nl/insite/vertrouwenspersoon
22.5
Ombudsman
Met klachten over onbehoorlijke gedragingen of situaties binnen de HAN kun je terecht bij een onafhankelijke
ombudsman. Zijn rol is bemiddelend; uitspraken van de ombudsman zijn juridisch niet bindend. De ombudsman is
de heer Egbert Hulshof.
E: [email protected]/[email protected]
T: 024-3530528/06-23228974
B: Bisschop Hamerhuis, kamer 006, Verlengde Groenestraat 75 in Nijmegen
22.6
Profileringsfonds
Studenten, die door bijzondere omstandigheden studievertraging hebben opgelopen en hierdoor in financiële
problemen zijn gekomen met de studiefinanciering, kunnen voor een financiële ondersteuning een beroep doen op
de extra mogelijkheden van DUO. Als deze extra voorzieningen uitgeput zijn, kan een beroep gedaan worden op
het Profileringsfonds van de HAN (zie de Regeling Profileringsfonds en het Huishoudelijk reglement commissie
Profileringsfonds als bijlagen van het studentenstatuut op de website van de HAN).
Voor aanvragen, aanvraagformulieren en nadere informatie kun je terecht bij één van de campusdecanen.
22.7
Noodfonds
In geval van acute financiële nood kan een student een beroep doen op het noodfonds van de HAN. Om in
aanmerking te komen voor deze ondersteuning moet aan een aantal regels voldaan worden (zie de Regeling
Noodfonds als bijlage van het studentenstatuut op de website van de HAN). Voor nadere informatie kun je terecht
bij één van de campusdecanen.
22.8
Studiefinanciering en Dienst Uitvoering Onderwijs van het ministerie van OCW
(DUO)
DUO regelt onder andere de centrale inschrijving en de studiefinanciering van studenten. De communicatie met
DUO verloopt doorgaans door middel van internet, het regiokantoor of standaardformulieren. Je kunt contact
opnemen met de campusdecanen voor de eerste informatie of voor begeleiding. De regiokantoren van DUO zijn:
 Regiokantoor Arnhem, Koningstraat 26, 6811 DG Arnhem.
 Regiokantoor Nijmegen, Keizer Karelplein 32d, 6511 NH Nijmegen (ingang aan Van Schaeck Mathonsingel).
112
Deel 4: Interne Organisatie
Telefonische informatie kun je inwinnen via het centrale nummer: 050 - 599 77 55. Internet: www.duo.nl.
De mensen op het Regiokantoor kunnen je vragen beantwoorden en je adviseren bij het invullen van formulieren
en het indienen van bezwaarschriften. Ook als je een beroep wilt doen op de hardheidsclausule (bijvoorbeeld
omdat je ouders weigeren hun inkomen door te geven) kun je bij het Regiokantoor terecht. Het Regiokantoor
Arnhem is geopend van dinsdag tot en met vrijdag van 09.00 tot 17.00 uur. Het Regiokantoor Nijmegen is geopend
op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag van 09.00 tot 17.00 uur.
22.9
Andere inkomensproblemen
Hoe kun je je studie bekostigen, als de studiefinanciering niet op jou van toepassing is?
Bijvoorbeeld omdat DUO je (nog) niet uitbetaalt, omdat er een vergissing is gemaakt of omdat je bezwaar hebt
aangetekend tegen de hoogte van de studiefinanciering?
In het laatste geval zou je terecht kunnen bij de Sociale Dienst van je gemeente, die per individu bekijkt of je voor
een zogenaamde voorschotbetaling in aanmerking komt. Dat geld moet je weer terugbetalen, wanneer het geld
van de Studiefinanciering binnen is. De campusdecanen kunnen je een eerste advies geven.
22.10
HAN HogeschoolKaart (HHK)/collegekaart
De HAN HogeschoolKaart (HHK) is een belangrijk betaalmiddel en legitimatiebewijs voor de HAN-student,
bijvoorbeeld bij toetsen. Alle nieuwe studenten van de HAN ontvangen in september een HAN HogeschoolKaart.
De kaart is voorzien van een chip, het logo van de hogeschool, een foto, naam- en adresgegevens en een barcode.
De HHK krijg je pas na inlevering van je pasfoto en na betaling van het collegegeld. Hogerejaars studenten die al
een HHK hebben dienen vóór 15 september hun collegegeld te voldoen, anders wordt de kaart gedeactiveerd.
De HAN is bezig contante geldstromen uit haar gebouwen te weren, daarom is de HHK meer en meer het enige
betaalmiddel voor: kopieerapparatuur, printers, kluisjes, winkelvoorziening, kantinevoorzieningen, readers, het
lenen van boeken bij het Studiecentrum en het betalen van boete wegens te laat ingeleverde boeken. Ook de
toegang tot (gratis) parkeerplaatsen van de Nijmeegse locaties Kapittelweg, Laan van Scheut en Verlengde
Groenestraat (Bisschop Hamerhuis) verloopt via de HHK. De HHK werkt via een gesloten betaalsysteem. Alleen
binnen de HAN kan de chip opgewaardeerd worden en alleen binnen de HAN kan er betaald worden met deze
voorziening. De kaarten kunnen worden opgewaardeerd bij speciale opwaardeerunits door middel van een
bankpas. In alle gebouwen hangen opwaardeerunits. Het betalen met contant geld komt bij de HAN dus niet of
nauwelijks meer voor. Alle transacties worden met de HHK uitgevoerd.
Ben je je HHK kwijt of is deze defect, dan kun je na legitimatie bij de receptie/Centraal Service Punt (CSP) een
nieuwe kaart krijgen tegen betaling van de kosten. Wil je deelnemen aan een toets en je hebt je HHK niet bij je dan
kun je voor aanvang van je toets een ééndaags toetsbewijs bij Studentzaken halen.
22.11
22.11.1
Informatievoorziening voor studenten
HAN Voorlichtingscentrum
Met al je vragen kun je terecht bij de medewerkers van het HAN VoorlichtingsCentrum. Zij kunnen je alles vertellen
over bijvoorbeeld de (master)opleidingen, samenwerkingsvormen, voorlichtingsactiviteiten of organisatiegegevens
van de HAN. Hieronder staan de contactgegevens:
HAN VoorlichtingsCentrum (HVC)
Openingstijden: maandag t/m vrijdag 9.00 - 17.00 uur
T (024) 353 05 00
F (024) 344 97 94
E [email protected]
113
Deel 4: Interne Organisatie
22.11.2
Studiecentra
De HAN beschikt over 5 studiecentra, 2 in Arnhem en 3 in Nijmegen. Hier kun je uitgebreid zoeken in papieren en
digitale bronnen, of rustig werken aan een werkstuk of presentatie.
De HAN studiecentra zijn meer dan mediatheken. Je kunt er natuurlijk zoeken in boeken, tijdschriften,
naslagwerken en afstudeeropdrachten. Daarnaast heb je toegang tot dvd’s, cd’s, cd-roms, digitale
informatiebronnen en streaming video.
Op de volgende locaties kan van een studiecentrum gebruik worden gemaakt:
Studiecentrum Economie-Techniek-Informatica; Ruitenberglaan 31, Arnhem
Studiecentrum Pabo Arnhem; Ruitenberglaan 27, Arnhem
Studiecentrum Kapittelweg; Kapittelweg 33, Nijmegen
Studiecentrum Gymnasion; Heyendaalseweg 141, Nijmegen
Studiecentrum Pabo Nijmegen; Groenewoudseweg 1, Nijmegen.
Voor meer informatie, onder andere over de openingstijden en telefoonnummers, kun je terecht op de website van
de studiecentra: http://www.han.nl/studiecentra
22.11.3
Studiecentrum/Mediatheek Economie-Techniek-Informatica
e
Het Studiecentrum is gevestigd op de 1 verdieping in A1.03 van het FEM-gebouw, Ruitenberglaan 31 te Arnhem en
is toegankelijk voor studenten en medewerkers van de FEM-opleidingen, Faculteit Techniek en ICA.
De collectie omvat ongeveer 18.000 banden, 400 kranten en tijdschriften, stageverslagen, afstudeeropdrachten,
jaarverslagen, cd-roms en dvd’s. Op de HAN-computers kun je via de website de catalogus van het Studiecentrum
raadplegen. Op deze website zijn naast de algemene informatie ook digitale bronnen te raadplegen.
Het Studiecentrum is te bereiken per telefoon 026 - 369 11 31 en via e-mail: [email protected] of kijk op:
http://www.han.nl/start/bachelor-opleidingen/studeren-bij-de-han/studiefaciliteiten/studiecentra
De openingstijden zijn van maandag tot en met vrijdag van 08.30 tot 16.45 uur en dinsdag- en donderdagavond tot
21.00 uur. Tijdens de vakanties is het Studiecentrum geopend van 10.00 tot 15.00 uur.
Uitlenen
Je mag, op vertoon van je HAN-HogeschoolKaart, maximaal tien documenten tegelijk gratis lenen. Bij overschrijding
van de uitleentermijn wordt een boete geheven. De lener is aansprakelijk voor de geleende publicaties. Op de
website: www.han.nl/studiecentra staat het volledige uitleenreglement. Tijdschriften, ingebonden jaargangen van
tijdschriften, videobanden, stageverslagen, afstudeerverslagen en naslagwerken worden niet uitgeleend. Deze
kunnen ter plekke worden ingezien.
Overige dienstverlening
Het Studiecentrum beschikt over een geautomatiseerd catalogus-/uitleensysteem (PICA). Voor studenten staan er
computers met aansluitingen op het Internet en cd-romfaciliteiten.
Bovendien staat er kopieerapparatuur, een scanner, enkele telefoontoestellen, een fax, video- en
cassetterecorders, allemaal toegankelijk via de HAN-HogeschoolKaart.
Voor zover het budget het toelaat, wordt er rekening gehouden met de wensen van de studenten bij het
aanschaffen van boeken, tijdschriften en software. Via het bestand NCC van Picarta kunnen studenten andere
bibliotheken in Nederland raadplegen en desgewenst boeken of artikelen aanvragen. Hieraan zijn wel kosten
verbonden.
In het Studiecentrum mag je andere aanwezigen niet storen in hun lees- of studiebezigheden. Eten en drinken zijn
niet toegestaan; tassen mogen niet mee naar binnen en de mobiele telefoon moet uit. Alle documentatie en
apparatuur in het Studiecentrum is elektronisch beveiligd tegen diefstal.
Studenten van de HAN kunnen gratis gebruik maken van alle bibliotheekafdelingen van de Radboud Universiteit
Nijmegen en van de Openbare Bibliotheek Arnhem, gevestigd in de Koningstraat. Op vertoon van een geldige HANHogeschoolKaart, een legitimatiebewijs en een bewijs van de juiste adresgegevens, word je ingeschreven en mag je
materialen lenen.
114
Deel 4: Interne Organisatie
22.11.4
Studystore studieboeken en kantoorartikelen
In de hal van Ruitenberglaan 26 vind je de studystore. Je kunt hier je studieboeken uit voorraad kopen. Bij het
e
starten van het nieuwe schooljaar en het 2 semester is het raadzaam je boeken te bestellen bij www.studystore.nl.
Hier kun je de actuele boekenlijst voor jouw opleiding vinden. Je krijgt je bestelling dan thuisgestuurd. De winkel
heeft ook een beperkt assortiment algemene literatuur op voorraad, overige boeken kunnen op bestelling worden
geleverd. Daarnaast zijn een beperkt aantal kantoorartikelen verkrijgbaar, zoals teken- en schrijfartikelen en cdroms.
De openingstijden zijn:
Maandag
9.00u - 16.30u
Dinsdag
9.00u - 16.30u
Woensdag
9.00u - 16.30u
Donderdag
9.00u - 16.30u
Vrijdag
9.00u - 15.00u.
Bij aanvang van het nieuwe studiejaar is de openingstijd voor een periode van 2 weken verruimd tot 18.00 uur.
Vragen bij voorkeur per e-mail: [email protected]. Het telefoonnummer van de winkel in de hal van de
Faculteit Techniek, Ruitenberglaan 26, is 088 203 03 13. In Nijmegen is het telefoonnummer 088 203 03 14.
Tijdens de vakanties is de winkel gesloten. Neem dan contact op via de website.
22.11.5
International Office
HAN University of Applied Sciences arranges a number of international activities that are coordinated by our
International Offices in Arnhem and Nijmegen. If you are an international student, HAN International Office is your
main point of contact when you need information.
International activities
Our international activities vary from staff and student exchanges to developing joint degrees with partner
universities. We also provide help and support for community projects in Africa and Eastern Europe.
The International Office staff will be ready to provide information and help with everything from arranging
paperwork to personal matters for all international guests. As a student you can call on the International Offices for
help with your Learning Agreement, as well as for any special requirements you may have regarding your stay at
HAN.
For more information and contact details, check the follow website:
http://www.han.nl/insite/internationaloffice_english.
22.11.6
HAN-account
Een groot gedeelte van de communicatie binnen de HAN vindt plaats via de computer. Op
https://hanaccount.han.nl/ vind je meer informatie.
22.11.7
SIS
Het Studie Informatie Systeem van de HAN (SIS) is een online informatie- en registratiesysteem dat voor studenten
bereikbaar is vanaf elke internet werkplek. Met SIS kun je informatie oproepen over het onderwijsaanbod, je
studieresultaten, je kunt je studiecontract inzien en je kunt je inschrijven voor deelname aan leerroutes.
22.11.8
SAS
SAS is het Stage-Afstudeer Systeem van ICA, dat tevens de planning en registratie van docenteninzet registreert.
Het is een online informatie- en registratiesysteem voor docent en student bereikbaar via elke internetwerkplek.
Voor stage en afstuderen geeft het de student en de docent informatie over de opdracht, begeleiding en het
bedrijf. Zie: http://sas.han.nl en http://isas.han.nl
115
Deel 4: Interne Organisatie
22.11.9
HAN-Scholar
HAN-Scholar is de elektronische leeromgeving van de HAN. Je kunt via HAN-Scholar onder andere informatie van
een OWE bekijken, opdrachten uitvoeren en online samenwerken met medestudenten en docenten. Voor het
publiceren van readers/artikelen/powerpoint presentaties etc. gelden regels. Zie hiervoor:
http://specials.han.nl/themasites/studiecentra/verwerken-en-delen/bronnen-vermelden
22.11.10
Cijfers en Roosters
Op de Insite pagina van je opleiding is onder andere je rooster te zien en kun je je studieresultaten via SIS
(http://sis.han.nl ) raadplegen.
22.11.11
Nieuws van de opleiding
Nieuws van je opleiding vind je op de Insite pagina van je opleiding onder Actueel (http://insite.han.nl , ICA).
22.11.12
HAN-talencentrum
Bij het HAN-talencentrum kunnen studenten, medewerkers en externe partijen terecht voor al hun vertaalvragen
en voor uiteenlopende cursussen, trainingen en workshops op het gebied van taalvaardigheid.
We hebben een uitgebreid en gevarieerd aanbod met cursussen Nederlands, Engels, Duits, Frans en Spaans. HANstudenten ontvangen 30% korting op een cursus moderne vreemde taal. Daarnaast kunnen studenten bij het HANtalencentrum terecht voor cursussen schrijven en spelling. Er is ook een cursus voor studenten met dyslexie. De
cursussen zijn bedoeld voor Nederlandstalige, Duitstalige en anderstalige studenten.
Zie voor meer informatie en de contactgegevens de volgende website: www.han.nl/talencentrum
22.11.13
Het Hogeschoolblad Sensor
Op de hoogte blijven van alles wat te maken heeft met de HAN? In het magazine Sensor vind je alles over
belangrijke gebeurtenissen en ontwikkelingen binnen en buiten de HAN. En natuurlijk staan er spraakmakende
artikelen in over studeren, stagelopen en vrije tijd. Op de website van Sensor kun je alles nalezen en reageren op
de artikelen: www.snsr.nl
22.11.14
Studentzaken (’t Vraagpunt)
De service unit Studentzaken verricht administratieve werkzaamheden die voor jou als student van belang zijn. Tot
die werkzaamheden behoren onder andere ondersteuning bij aanmelding en in-/uitschrijving van studenten;
afgifte ééndaags toetsbewijs; algemene administratie studievoortgang en/of bevordering naar volgend studiejaar;
mutatieformulieren studiefinanciering; registratie adreswijzigingen, roostering en planning.
Voor allerlei vragen kun je je wenden tot de service unit Studentzaken. De medewerkers helpen je graag verder.
22.11.15
Receptie/CSP (Centraal Service Punt)
Naast de vele telefoontjes en het verwijzen van bezoekers verzorgt de receptioniste dagelijks de
postverwerking/faxberichten. Daarnaast is de Receptie/CSP Ruitenberglaan 26 het centrale meldpunt voor
meldingen en klachten over voorzieningen in het gebouw of opmerkingen over schoonmaak, toiletruimten, enz.
Men kan hier ook terecht voor EHBO en BHV. Het algemene alarmnummer intern is 55555.
Voor de studenten kan de receptioniste ook het volgende betekenen: ziekmeldingen van studenten; beantwoorden
vragen van algemene aard; reserveren vergaderruimtes, laptops, T.V.-karren, foto- en videoapparatuur en zij speelt
een centrale rol in de melding en alarmering van calamiteiten.
Het mailadres van de Receptie is: [email protected].
22.11.16
Conciërge
De conciërge zorgt voor een goed verloop van allerlei beheersmatige en logistieke zaken in het gebouw. Hij vervult
ook een rol in de beveiliging van de gebouwen. Indien er zaken zijn waarvan je denkt dat die bij een conciërge
zouden moeten liggen, dan kun je deze het beste bij de Receptie/CSP melden. Via deze weg wordt beoordeeld hoe,
116
Deel 4: Interne Organisatie
door wie en met welke prioriteit zaken uitgevoerd dienen te worden. Ook de conciërgerie is uitgerust als EHBO- en
BHV-post (algemeen alarmnummer intern 55555).
22.11.17
Kluisjes
Voor het bewaren van kostbaarheden zijn in iedere afdeling kluisjes beschikbaar, die per schooljaar worden
uitgegeven. De huur van een kluisje bedraagt € 12,00 per jaar, de borg voor de sleutel € 15,00. CSP zorgt voor
beheer en uitgifte van de kluisjes.
22.11.18
Drukkerij en fotokopiëren
In het algemeen geldt dat voor fotokopieerwerk studenten zijn aangewezen op de kopieerapparatuur op iedere
afdeling en in de centrale hal. Betalen kan alleen met een ‘voldoende opgeladen’ HAN-HogeschoolKaart. In de
drukkerij (A0.28, Ruitenberglaan 26) kun je terecht voor het laten maken van sheets en kleurenkopieën en het
laten inbinden van je verslagen. Je kunt bij de drukkerij tevens gebruik maken van een 23-gats perforator. Je wordt
verzocht daar voorzichtig mee om te gaan. Kleurenprints vanuit een bestand kunnen hier ook worden vervaardigd.
Vierdejaars kunnen er hun afstudeeropdracht en bijlagen laten afdrukken en afwerken. Daarover ontvang je in je
examenjaar bericht. De drukkerij is gesloten van 12.00-13.00 uur.
22.11.19
Sportfaciliteiten
Studenten van de HAN kunnen een ‘sportkaart’ aanschaffen, waarmee gebruik gemaakt kan worden van de
accommodaties van HAN Seneca (het centrum voor sport en gezondheid van de HAN), de accommodaties van de
gemeente Arnhem of de sportfaciliteiten van de Radboud Universiteit Nijmegen.
Zie voor meer informatie de volgende website:
http://www.han.nl/start/bachelor-opleidingen/studeren-bij-de-han/sporten-bij-de-han en
www.han.nl/insite/studentenverenigingen.
22.11.20
HAN Employment
HAN Employment is het arbeidsloket van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen dat bemiddelt tussen HBO/WOafgestudeerden, studenten en werkgevers. Wij bieden bedrijven en instellingen de mogelijkheid om via onze
afdeling vacatures voor vaste banen, bijbanen en werkervaringsplaatsen onder de aandacht te brengen bij onze
studenten en alumni.
Kandidaten en studenten kunnen bij ons terecht voor trainingen op het gebied van solliciteren, netwerken en
arbeidsmarktoriëntatie.
Zie voor meer informatie en de contactgegevens de volgende website:
www.han.nl/hanemployment.
22.11.21
HAN centrum voor ondernemerschap (CVO)
Het centrum voor ondernemerschap is hét expertisecentrum van de HAN voor het bevorderen van
ondernemendheid en ondernemerschap bij studenten, docenten, werknemers en (potentiële) ondernemers. Je
kunt bij het centrum voor ondernemerschap terecht voor onderwijs, docententrainingen, onderzoek,
starterbegeleiding, conceptontwikkeling en het certificaat ondernemerschap.
Zie voor meer informatie over het centrum voor ondernemerschap de volgende website:
www.han.nl/cvo.
22.11.22
Arbobeleid voor studenten
Wil je meer weten over regelgeving en voorzieningen voor studenten op het gebied van veiligheid en gezondheid?
Kijk dan op Insite Arbo op de speciale pagina voor studenten:
www.han.nl/insite/Service Bedrijf/Human Resources/Arbo/Studenten.
117
Deel 4: Interne Organisatie
22.11.23
Verzekeringen
Informatie over onder andere collectieve ongevallen- en reisverzekering, bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering en
beheer van de verzekeringsportefeuille is te vinden op de HAN-site (www.han.nl). Zoek op Verzekeringen.
Studenten die in het buitenland op stage gaan of gaan afstuderen, zijn verplicht zich te melden bij het International
Office en om een IPS of ICS polis af te sluiten of verzekeringsverklaring af te geven.
22.11.24
RSI
Repetitive Strain Injury (RSI) is een verzamelterm voor diverse pijnklachten in de nek, schouders, armen, polsen en
handen als gevolg van overbelasting. Voorkom RSI en lees onderstaande tips:
 Werk niet langer dan zes uur per dag achter een beeldscherm.
 Gebruik je notebook bij voorkeur niet langer dan twee uur per dag. Wanneer dit niet lukt, sluit je
notebook dan aan op een computer met een los toetsenbord en een losse computermuis. Ben je aan het
werk op de Faculteit? Gebruik dan de aanwezige computers in de leslokalen of studieruimtes.
 Zorg voor een goede werkhouding.
 Wissel het beeldschermwerk regelmatig af met andere werkzaamheden.
 Wissel de zittende werkhouding af met een staande houding (statafels).
 Sport regelmatig; dertig minuten beweging per dag doet wonderen!
Meer informatie vind je op de RSI-themasite van Insite HAN. De directe link is te vinden op het portal van Insite
HAN.
118
Bijlagen
Bijlagen
120
Bijlagen
23 Plattegrond
121
Bijlagen
24 Begrippenlijst Studentenstatuut 2014-2015
9
(belangrijkste begrippen in alfabetische volgorde )
In het Studentenstatuut en de bijgevoegde reglementen wordt verstaan onder:
A
-
-
Afstudeerbekwaam: de student die het eerste deel van de postpropedeutische fase van een
bacheloropleiding met succes heeft afgerond door het behalen van de bijbehorende tentamens en
integrale toetsen.
Afstudeerrichting: een specialisatie binnen een opleiding zoals vastgesteld in de OER.
Afstudeerprofiel: een afstudeerrichting.
Alluris: het StudentInformatieSysteem van de HAN vanaf januari 2015. Zie aldaar.
Ambtelijk secretaris: een medewerker die voor een commissie voorbereidend en administratief werk
verricht. Hij is toegevoegd aan de betreffende commissie als niet stemhebbend lid.
Associate-degreeprogramma: een in het CROHO geregistreerd tweejarig onderwijsprogramma in een
bacheloropleiding in het HBO leidend tot de wettelijke graad van associate degree.
B
-
-
Bacheloropleiding in het HBO: een vierjarig onderwijsprogramma van 240 studiepunten. Dit bestaat uit
een major van maximaal 210 studiepunten en één of meerdere minor(en) van ieder 30 studiepunten.
Major en minor (gezamenlijk) leiden de student op tot het bachelorgetuigschrift.
Beoordelingscriteria: criteria, ook wel indicatoren genoemd, waaraan de prestatie / het handelen / de
uitvoering / de producten van de student worden beoordeeld.
Beroepenveldcommissie: deskundigen uit het werkveld van een opleiding die de opleiding adviseren over
de inhoud, het eindniveau en de kwaliteit van de opleiding, tegen de achtergrond van de aansluiting van
het curriculum op het beroepenveld, en die toezicht houden op de toetsing van het eindniveau van de
opleiding.
Beroepsbekwaam: gekwalificeerd als beginnend beroepsbeoefenaar vanwege de door het behalen van het
afsluitende examen succesvolle afronding van de hbo-opleiding die tot dat beroep opleidt, ook genoemd
startbekwaam.
Beroepsprocedure: verzoek tot vernietiging of wijziging van een besluit door een ander daartoe
aangewezen orgaan (het College van Beroep voor de examens).
Beroepsproduct: het resultaat van een beroepstaak.
Beroepstaak: een betekenisvolle hele taak zoals deze in alle complexiteit in de werkelijkheid door een
beroepsbeoefenaar (expert) wordt uitgevoerd. Bouwsteen voor het curriculum. Deze heeft meestal
betrekking op meerdere competenties tegelijk.
Bezwaarprocedure: verzoek tot heroverweging van een besluit bij het orgaan (directie of
Examencommissie) dat het besluit heeft genomen.
Body of Knowledge and Skills: het terrein waaraan een beroepsgroep haar kennis, inzichten en
methodische invalshoeken ontleent
BoKS: Body of Knowledge and Skills
Bureau klachten en geschillen: een faciliteit als bedoeld in artikel 7.59a WHW binnen de HAN.
-
CAO: de collectieve arbeidsovereenkomst voor het hoger beroepsonderwijs.
-
-
-
-
C
9
In deze begrippenlijst zijn naast algemeen geldende begrippen uit het opleidingsstatuut ook de begripsbepalingen opgenomen
uit
- de Onderwijs – en examenregeling (OER),
- het Reglement examencommissie,
- het Reglement opleidingscommissie (OC),
- het Studentenstatuut.
122
Bijlagen
-
-
-
-
-
Cesuur: de scheiding tussen de resultaten die als voldoende - geslaagd - en de resultaten die
als onvoldoende - niet geslaagd - worden beoordeeld.
Cohort: een groep studenten die op dezelfde peildatum voor de eerste maal is ingeschreven voor een
opleiding waarop de op dat moment geldende OER voor de regulier geprogrammeerde studieduur van
toepassing is.
College van Beroep voor de examens: het college van beroep van de HAN voor de examens als bedoeld in
artikel 7.60 van de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Dit college behandelt door
studenten ingesteld beroep tegen besluiten van de opleiding over hem/haar. Het reglement van het
college van beroep voor de examens is opgenomen in het studentenstatuut HAN.
College van Bestuur (CvB) van de HAN: het instellingsbestuur van de HAN.
Commissie Profileringsfonds HAN: commissie als bedoeld in artikel 7.51 WHW die verantwoordelijk is voor
het behandelen van de aanvragen voor een financiële ondersteuning van studenten die studievertraging
opgelopen hebben als gevolg van bijzondere omstandigheden zoals genoemd in de wet.
Competentie: het samenhangend geheel van kennis, vaardigheden en attitude dat nodig is om in een
beroepssituatie tot adequaat gedrag te komen. Een competentie ontstaat dus pas als verschillende
bouwstenen van die competentie in een relevante context bij elkaar komen. Adequaat gedrag wil zeggen
dat professionals binnen de relevante context naar verwachting en op de juiste wijze handelen. Een
competente student is in een bepaalde context in staat om de meest geschikte handelingen en
hulpmiddelen te kiezen om beroepstaken uit te voeren en het beoogde resultaat te bereiken.
Coördinator: (van bijv. de propedeutische fase, de deeltijd en het duale onderwijs, enzovoorts) degene die
namens de instituutsdirectie aanspreekpunt is en de organisator van het betreffende onderwijs.
Curriculair: betrekking hebbend op het curriculum.
Curriculum: het geheel van toetsprogramma, onderwijsaanbod en praktijk/stagebeleid.
D
-
-
Delegatie: het overdragen van de bevoegdheid, inclusief de verantwoordelijkheid. De bevoegdheid om in
eigen naam besluiten te nemen.
Deeltijdonderwijs: een opleiding die zodanig is ingericht dat de student de mogelijkheid heeft benevens
een volledige dagtaak elders de benodigde competenties te verwerven.
Dagelijkse commissie (DC) van de examencommissie: de commissie zoals bedoeld in artikel 4.3 van het
reglement examencommissies.
Deficiëntie: tekort(en) in de vereiste vooropleiding.
Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO): uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschappen (OCW) bestaande waarin de Informatie Beheer Groep (IB-Groep) en de Centrale
Financiën Instellingen (CFI) zijn ondergebracht.
Directie service bedrijf HAN: directeur van het service bedrijf HAN.
Docent: degene die aangesteld is bij de HAN en daar onderwijstaken verricht.
Domein: afgegrensd gebied van beroepshandelen en daaraan gerelateerde onderwijsinhoud conform
domeinindeling HAN. Een domein omvat een of meer opleidingen.
Duale opleiding: een inrichtingsvorm van de opleiding dusdanig dat competenties in onderlinge
samenhang worden ontwikkeld in binnenschoolse en buitenschoolse werk-/leersituaties en dat het volgen
van onderwijs gedurende een of meer perioden wordt afgewisseld met beroepsuitoefening in verband
met dat onderwijs. Het gedeelte van een duale opleiding dat bestaat uit het volgen van onderwijs, wordt
aangeduid als onderwijsdeel.
E
-
-
Eindkwalificaties/eindtermen: welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en
vaardigheden waarover een student moet beschikken als hij de opleiding heeft afgerond.
Erkenning Verworven Competenties (EVC): erkenning van competenties opgedaan tijdens werkervaring of
gevolgde opleidingen, zowel voor als na de start van je opleiding. EVC’s worden via intake-assessments
bepaald en kunnen leiden tot vrijstelling van het afleggen van (het) de tentamen(s) betrekking hebbend op
de onderwijseenheid (onderwijseenheden) waarin deze competenties centraal staan.
Examen: een examen als bedoeld in artikel 7.3 en 7.10 WHW.
123
Bijlagen
-
Examencommissie: commissie als bedoeld in artikel 7.12 WHW die wordt ingesteld voor een opleiding of
groep van opleidingen.
Examinator: door de examencommissie aangewezen persoon zoals bedoeld in artikel 7.12 WHW.
Extern toezichthouder: een externe niet in dienst zijnde van de HAN welke tot taak heeft een oordeel te
vormen over de kwaliteit van het examen.
Externe examinator: door de examencommissie aangewezen niet bij de HAN werkzame persoon zoals
bedoeld in artikel 7.12 WHW.
Extra-curriculair: buiten het curriculum vallend/het curriculum overstijgend.
F
-
-
Faculteit: Organisatorische eenheid van de HAN waarin instituten met verwante opleidingen zijn
samengebracht. De HAN kent vier faculteiten: Economie en Management; Techniek; Educatie;
Gezondheid, Gedrag en Maatschappij).
Faculteitsdirectie: de directie van de faculteit.
Faculteitsraad: Medezeggenschapsorgaan in de HAN op het niveau van de faculteit (deelraad als bedoeld
in het medezeggenschapsreglement van de HAN).
Fraude: elk handelen (waaronder het plegen van plagiaat), of nalaten, waarvan betrokken wist of
behoorde te weten, dat dit handelen of nalaten het op de juiste wijze vormen van een oordeel over
iemands kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt.
G
-
Geschillenadviescommissie: een adviescommissie ten behoeve van (aanstaande) studenten en extranei als
bedoeld in art. 7.63a lid 1 WHW.
Gezamenlijke vergadering: vergadering over gezamenlijke punten van de opleidingscommissies die
behoren tot een instituut.
H
-
-
HAN: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
HAN-website: de via de startpagina www.han.nl bereikbare internetpagina’s van de HAN.
HAN-SIS: het StudentInformatieSysteem van de HAN t/m december 2014. Zie aldaar.
Hogeschool: de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN).
Honoursprogramma: een verdiepend of verbredend programma voor studenten die meer kunnen en
willen dan hetgeen aangeboden wordt in het reguliere onderwijsprogramma. Het volgen van een
honoursprogramma is over het algemeen een uitbreiding van de studielast. Via een honoursprogramma
kunnen studenten alsdan extra studiepunten verzamelen, bovenop de 210 studiepunten van de major en
de 30 studiepunten van de reguliere minor.
Hoofdfasebekwaam: de student die de propedeutische fase succesvol heeft afgerond door het behalen
van het propedeutische examen.
HVC: HAN Voorlichtingscentrum.
I
-
-
IB-groep: Informatie Beheer Groep, bestuursorgaan dat werkt in opdracht van de minister van onderwijs,
cultuur en wetenschappen (onderdeel van de DUO).
Inrichtingsvorm van een opleiding: de vorm waarin een opleiding wordt verzorgd zoals voltijd, deeltijd en
duaal.
Instituut: organisatie-eenheid binnen een faculteit die één of meer opleidingen omvat.
Instituutsdirectie: de directie van een instituut binnen de HAN.
Intakeassessment: methode om het beginniveau van aanwezige competenties vast te stellen bij anderen
dan HAN-studenten.
Integrale toets: een toets waarin de student aantoont dat hij de onderlinge samenhang van de
beroepstaken (en de daaraan gerelateerde onderwijseenheden) begrijpt en kan hanteren in het praktische
handelen.
Internationaal diplomasupplement (IDS): Engelstalig document dat voldoet aan internationale afspraken
124
Bijlagen
en de volgende informatie bevat: een specificatie van de behaalde graad, beknopte informatie over het
gevolgde onderwijs, het beoordelingssysteem en de behaalde studieresultaten en -punten. Verder bevat
het beknopte informatie over de HAN University en het Nederlandse onderwijsstelsel.
J
-
Judicium Abeundi: de bevoegdheid van het college van bestuur om in bijzonder gevallen na advies van de
examencommissie en na zorgvuldige afweging van de betrokken belangen te besluiten dat een student
wordt afgewezen voor onbepaalde tijd en zijn inschrijving op grond daarvan te beëindigen dan wel
weigeren, als die student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor
de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt/zal
opleiden, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening.
-
Kernsemester: een kernsemester van een ICA-opleiding is een keuzesemester in de hoofdfase met een
beroepstaak die typerend is voor het beroepsprofiel van de opleiding.
-
Leerbron: bron die de student kan gebruiken ter ontwikkeling van zijn competenties, bijvoorbeeld: college,
werkgroep, project, literatuur (hardcopy of digitaal), individuele opdracht, stage, enz.
Leerroute: weg die de student volgt om de competenties te verwerven die horen bij de door hem
gevolgde opleiding.
Leerwegonafhankelijk tentamen: een tentamen bij de start van de opleiding dan wel gedurende de
opleiding zonder gebruik te hebben gemaakt van de door de opleiding aangeboden onderwijseenheid/heden waarin de competenties centraal staan die de student meent te beheersen.
K
L
-
M
-
-
-
Mandaat: het overdragen van de bevoegdheid zonder de verantwoordelijkheid over te dragen. De
bevoegdheid om in naam van een ander besluiten te nemen.
Major: de hoofdrichting van de bacheloropleiding waarin de student zijn beroepscompetenties ontwikkelt.
De major omvat maximaal 210 studiepunten inclusief de propedeuse.
Masteropleiding in het HBO: een onderwijsprogramma waarvoor tenminste als toelatingsvoorwaarde
geldt een getuigschrift van een verwante HBO-bacheloropleiding. Deze omvat tenminste 60 studiepunten.
Hij leidt de student op tot het mastergetuigschrift.
Minor: verplichte onderwijseenheid van de bacheloropleiding van minimaal dertig studiepunten gericht op
verbreding of verdieping van de studie in de postpropedeutische fase. De student kan kiezen uit het HANbrede, gecertificeerd aanbod van minoren of uit vrije minoren.
Mondeling tentamen: een tentamen dat door middel van een gesprek tussen de examinator(en) en de
student wordt afgenomen.
N
-
-
Nominale studieduur van de opleiding: zie regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding.
Noodfonds HAN: Het Noodfonds is een voorziening voor studenten die in een financiële noodsituatie
verkeren, die op geen enkele andere wijze opgelost kan worden.
Nuffic: (Netherlands Universities' Foundation for International Cooperation, of: Stichting Nederlandse
organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs): een Nederlandse non-profit
dienstverlenende organisatie en expertisecentrum op het terrein van internationaal georiënteerd
onderwijs die is gevestigd in Den Haag. Bovendien besteedt de Nuffic bijzondere aandacht aan studenten
en onderwijsinstellingen in ontwikkelingslanden, om de kenniskloof tussen landen te verkleinen.
NVAO: Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie: een bij verdrag tussen Nederland en Vlaanderen
opgerichte publieke binationale instelling die in beide regio's de kwaliteit van het hoger onderwijs
waarborgt door middel van onder andere het beoordelen van opleidingen en het verlenen van een
keurmerk.
125
Bijlagen
O
-
-
-
-
-
Onderwijs- en examenregeling (OER): regeling als bedoeld in artikel 7.13 van de wet op het hoger
onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en onderdeel van het opleidingsspecifieke deel van het
studentenstatuut.
Onderwijseenheid: basiseenheid van HAN-onderwijs zoals opgenomen in de digitale HANonderwijscatalogus.
Onderwijsperiode: periode in een studiejaar waarin onderwijs wordt aangeboden. Bij de HAN is dit een
periode van 10 weken.
Onregelmatigheid: elk handelen of nalaten in een situatie waarvan de betrokkene door middel van een of
meer ongeoorloofde activiteiten of ongeoorloofd nalaten bewust of onbewust een onjuiste indruk wekt
van zijn kennis, inzicht en vaardigheden c.q. competentiebeheersing. Onder de definitie van
onregelmatigheid wordt onder andere ook fraude begrepen.
Opleiding: een bachelor- of masteropleiding, dan wel een overige CROHO-geregistreerde opleiding die
verzorgd wordt door de HAN die een samenhangend geheel van onderwijseenheden omvat, in de zin van
artikel 7.3 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
Opleidingscommissie: adviesorgaan voor de directie van de betreffende opleiding. Zij adviseert over de
OER en oordeelt over de wijze van uitvoering er van en beoordeelt het systeem van kwaliteitszorg van de
opleiding.
Opleidingsstatuut: het opleidingsspecifieke deel van het studentenstatuut. Dit bevat informatie over de
opzet, organisatie en uitvoering van het onderwijs; studentenvoorzieningen, voorzieningen betreffende
studiebegeleiding, de OER en opleidingsspecifieke regelingen die de rechten en plichten van studenten
beogen vast te leggen.
P
-
-
-
Postpropedeutische fase: hoofdfase, het gedeelte van de opleiding, dat volgt op de propedeutische fase.
Portfolio: (digitale) bewaarplaats van bestanden/documenten waarmee een student zijn eigen individuele
ontwikkeling (het leerproces) zichtbaar maakt en zijn behaalde niveau (leerproducten, bewijs voor
verworven competenties en beheersing van beroepstaken) aantoont. Het portfolio vervult de functies van
persoonlijk leerarchief, interactiemiddelen tussen student en opleiding betreffende planning, ontwikkeling
en prestaties van de student, en in voorkomende gevallen beoordeling.
Presentatiedeel van het portfolio: deel van het portfolio waarin bewijzen worden opgenomen van
beheersing van competenties voor beroepstaken ten behoeve van het tentamen of de integrale toets.
Profileringsfonds HAN: fonds van de HAN als bedoeld in artikel 7.51 WHW die financiële ondersteuning
toekent aan studenten die studievertraging opgelopen hebben als gevolg van bijzondere omstandigheden
zoals genoemd in de wet.
Propedeutische fase: eerste fase van de bacheloropleiding of associate-degreeprogramma met een
studielast van 60 studiepunten.
R
-
Raad van toezicht: de raad van toezicht van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.
Regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding: de minimumduur van de opleiding in tijd
vanwege het feitelijk geprogrammeerde volledige onderwijs van de opleiding, ook wel nominale
studieduur genoemd.
-
SBU: zie studiebelastingsuur
Secretaris examencommissie: het lid van de examencommissie dat samen met de voorzitter van de
examencommissie de dagelijkse gang van zaken van de examencommissie verzorgt.
Service bedrijf HAN: organisatieonderdeel van de HAN voor ondersteuning van onderwijs-, beleids- en
beheersprocessen binnen de HAN.
SIS: zie Studentinformatiesysteem.
Stage: buitenschools leerarrangement dat als leerbron bijdraagt aan het verwerven van
beroepscompetenties.
S
-
126
Bijlagen
-
-
-
-
-
Startbekwaam: gekwalificeerd als beginnend beroepsbeoefenaar vanwege de door het behalen van het
afsluitende examen succesvolle afronding van de HBO-opleiding die tot dat beroep opleidt; ook genoemd
beroepsbekwaam.
Student: hij/zij die als student staat ingeschreven aan een opleiding van de HAN voor het volgen van
onderwijs en/of het afleggen van de toetsen en de examens van die opleiding.
Studenten Inschrijf Administratie (SIA): onderdeel van de service unit studentzaken van het service bedrijf
HAN dat de backoffice administratie rondom het aanmelden, in- en uitschrijven van studenten verzorgt.
Studentenstatuut: Het statuut waarin de rechten en plichten van de studenten zijn vermeld. Dit bestaat uit
2 delen: 1. het Instellingspecifieke, HAN-brede deel: dit bevat rechten en plichten van de student op basis
van de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en een overzicht van regelingen die de
rechten van studenten beogen te beschermen. In de praktijk wordt deel 1 het Studentenstatuut genoemd.
Het tweede deel is het opleidingsspecifieke deel. Zie voor het tweede deel bij opleidingsstatuut.
Studentinformatiesysteem (SIS): Hierin zijn voor de student zin studieresultaten en studiecontract digitaal
te raadplegen. Het omvat voorts de onderwijscatalogus en de toetscatalogus.
Studentzaken: service unit van het service bedrijf HAN voor dienstverlening aan studenten en
medewerkers van de HAN betreffende studenten van de HAN, zoals lokaalreservering en roosters.
Studieadvies: advies van de opleiding aan de student over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten
de opleiding, uiterlijk aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase.
Studiebelastingsuur (SBU): eenheid van 60 minuten te besteden aan studie. De omvang van
onderwijseenheden wordt uitgedrukt in studiebelastingsuren. Daarnaast staat een studiepunt voor 28
studiebelastingsuren.
Studiejaar: het tijdvak dat begint op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende jaar.
Voor de HAN-studenten wiens cursusjaar aanvangt op 1 februari geldt voor deze cursus als studiejaar het
tijdvak dat begint op 1 februari en eindigt op 31 januari van het daaropvolgende jaar.
Studieloopbaanbegeleider (SLB’er): de medewerker belast met studieloopbaanbegeleiding van een of
meer studenten.
Studieloopbaanbegeleiding (SLB): activiteiten die er op gericht zijn om studenten te begeleiden bij een
resultaatgerichte studieloopbaan. Hierbij ligt de nadruk op de individuele studievoortgang van de student.
Studiepunt: maat die overeenkomt met een normatieve studielast van 28 studiebelastingsuren (SBU).
Surveillant: degene die toezicht houdt in de tentamenlocatie.
T
-
-
Tentamen: een onderzoek naar de competenties van de student, zijnde de kennis, het inzicht, de
vaardigheden en attitude in samenhang met elkaar, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat
onderzoek. Het tentamen is een onderdeel van een onderwijseenheid. Een tentamen kan bestaan uit
meerdere deeltentamens.
Timeslot: vorm van roostering waarbij binnen een onderwijsperiode bepaalde tijdstippen gereserveerd
worden voor bepaalde activiteiten.
Toelatingsonderzoek: ook wel colloquium doctum genoemd, is een onderzoek dat door een
toelatingscommissie wordt verricht naar de geschiktheid van betrokkene voor het desbetreffende
onderwijs en naar de vraag of betrokkene de Nederlandse taal voldoende beheerst. De betrokkene dient
21 jaar of ouder te zijn.
V
-
-
-
Verkort programma: feitelijk geprogrammeerd onderwijsaanbod met een minimumduur korter in tijd dan
de regulier geprogrammeerde studieduur voor een specifieke doelgroep die zich kenmerkt door de
mogelijkheid van het verkrijgen van een pakket aan vrijstellingen.
Verkorte studieduur: feitelijke studieduur van een student korter in tijd dan de regulier geprogrammeerde
studieduur van de opleiding, vanwege verkregen vrijstellingen en/of afgelegde leerwegonafhankelijke
tentamens.
Verschoning: het recht van de vertrouwenspersonen, leden van de Klachtencommissie ongewenst gedrag
en het college van beroep om zich terug te trekken, omdat anders de onpartijdigheid niet voldoende
gewaarborgd zou zijn.
127
Bijlagen
-
-
-
-
-
-
Versneld programma: feitelijk geprogrammeerd onderwijsaanbod met een minimumduur korter in tijd
dan de regulier geprogrammeerde studieduur voor een specifieke doelgroep die zich kenmerkt door
aantoonbare eigenschappen en competenties om een hogere studielast per week en/of onderwijsperiode
te realiseren dan die van het reguliere programma.
Versnelde studieduur: feitelijke studieduur van een student korter in tijd dan de regulier
geprogrammeerde studieduur van de opleiding vanwege het realiseren van een hogere studielast per
week en/of onderwijsperiode dan regulier geprogrammeerd.
Versneld traject gericht op studenten met een VWO-diploma: een versneld traject dat toegankelijk is voor
studenten met een VWO diploma dan wel op grond van een ministeriële regeling of naar oordeel van de
instituutsdirecteur daaraan tenminste als gelijkwaardig is
Verwant semester: in een verwant keuzesemester van een ICA-opleiding staat een beroepstaak centraal
die zich op het grensvlak van het desbetreffende beroepsprofiel en overige ICT-gerichte beroepsprofielen.
Voltijd onderwijs: onderwijs dat zodanig is ingericht dat de gehele week beschikbaar is om de student de
benodigde competenties te laten verwerven.
Vrije minor: een minor die een student bij een andere (onderwijs)instelling volgt, samenstelt uit
onderdelen van minoren of andere onderwijseenheden bij verschillende instituten van de HAN of andere
(onderwijs)instellingen.
Vrijstelling: de beslissing van de examencommissie dat de student niet hoeft deel te nemen aan het (de)
tentamen(s) betrekking hebbend op de onderwijseenheid (onderwijseenheden) waarin de competenties
centraal staan die de student naar het oordeel van de examencommissie voldoende beheerst.
Voorzitter examencommissie: een lid van de examencommissie, dat leiding geeft aan de
examencommissie.
W
-
Werkdag: dag niet zijnde zaterdag, zondag, officiële feest- of vakantiedag conform het HAN-jaarplanning
(zie opleidingsstatuut).
Werkveldadviescommissie: zie beroepenveldcommissie.
Wet: wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW).
WHW: wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
Wraking: het door de klager of aangeklaagde, kenbaar maken van zijn mening dat op grond van feiten
en/of omstandigheden een onpartijdig oordeel van een lid of voorzitter van de Klachten- of
beroepscommissie wordt bemoeilijkt, met de bedoeling dit lid of de voorzitter te laten vervangen.
128
Bijlagen
25 Relevante namen en adressen
25.1
Kamer-en telefoonlijst ICA-medewerkers
(zoals bekend juli 2014)
Afkorting
adsr
Initialen
RF
Achternaam
Voorvoegsel
Akker, Jago
van den
Aldershoff
EMailadres
Kamer
[email protected]
C 1.06
[email protected]
C 0.15
[email protected]
C 2.12
Annema, Jan Henk
arsb
BAF
Auceps
bkljh
JH
Bakelen
bnsa
AAD
Bennis
[email protected]
E 1.11
brsb
BTM
Berendsen
[email protected]
C 0.05
brsac
AC
Bers
[email protected]
E 1.10
blv
NL
Bijleveld
[email protected]
C 2.03
bgna
A
Binsbergen
[email protected]
D.0.23
bdnc
M
Brandon
[email protected]
C 1.01
bkny
YAM
Brinkman
[email protected]
C 1.01
bcsl
LHJ
Bronckers
[email protected]
C 0.18
bnge
EAF
Buning
[email protected]
C 3.01
bgsca
CAJ
Burgers
[email protected]
C 1.06
cltj
JO
Colet
[email protected]
C 2.06
cookg
GJ
Cook
[email protected]
C 0.17
cpsa
AM
Coppens
[email protected]
C 0.19
cnlb
BAW
Cornelissen
[email protected]
D 1.05
cnlp
PTSM
Cornelissen
[email protected]
E 0.19
cmrs
SM
Craenmehr
[email protected]
C 1.06
crxj
JM
Croix-Peters
[email protected]
Technovium
crllg
GMHJ
Crolla
[email protected]
D 0.23
dlmr
RE
Dalm
[email protected]
D 1.05
dnstj
TJ
Danes
[email protected]
C 3.12
dhsm
MWE
Dashorst
dpnn
NWP
Diepen
van
[email protected]
C 3.03
dijkaf
TP
Dijk-Dieckmann
van
[email protected]
E 0.10
dhsw
W
Dijkhuis
[email protected]
B 0.30
dmnba
BAPJ
Dijkman
[email protected]
C 1.01
drksv
EV
Dirkse
[email protected]
D 0.23
dsnu
UEM
Driessen
[email protected]
D 0.23
ecka
ATJM
Eck
[email protected]
D 0.23
egbc
CM
Engelbart
[email protected]
C 1.06
emsr
RJPM
Ermers
[email protected]
C 3.02
van
van
van
du
van
[email protected]
van
129
Bijlagen
gssg
GFT
Goossens
[email protected]
C 3.06
gssgm
GM
Goossens
[email protected]
gtrjm
JMJ
Gorter
[email protected]
D 0.23
grfti
I
Grift
van de
[email protected]
D 0.23
grlj
JTM
Grol
van
[email protected]
C 0.05
grtda
A
Groot
de
[email protected]
C 3.05
haand
ECM
Haan
de
[email protected]
D 0.23
hnnw
W
Haenen
[email protected]
C 2.03
hrlr
RA
Harle
[email protected]
C 0.19
heerk
KA
Heer
de
[email protected]
C 2.04
Heesch, Uwe
van
hsnn
NA
Hermsen-Jansen
[email protected]
D 0.22
hghc
CJ
Hogenhout
[email protected]
C 3.04
hwdr
RNA
Holwerda
[email protected]
C 0.17
hoofb
BCM
Hoof
van
[email protected]
C 2.12
hrste
E
Horst
ter
[email protected]
C 0.23
htnl
LAHM
Houten
van
[email protected]
C 2.02
hgnf
F
Huijgen
[email protected]
C 2.04
Huisman, José
hutj
JS
Hut
[email protected]
D 0.23
jcsmm
MM
Jacobs
[email protected]
C 1.01
jcst
TM
Jacobs
[email protected]
C 3.12
jsno
J
Janssen
[email protected]
T 4.22
jngdc
MC
Jonge
[email protected]
E 0.19
jglp
PC
Jongelie
[email protected]
C 0.18
kzbi
I
Kelzenberg-Fast
[email protected]
C 2.03
kpbb
B
Knippenberg
[email protected]
D 0.23
kbg
P
Koburg
[email protected]
E 0.10
kngw
W
Koning
[email protected]
C 2.12
koppc
C
Köppe
[email protected]
D 1.10
ktnj
JA
Korten
kwnm
M
Kouwen
kvdj
JR
klgp
ldnc
de
[email protected]
van
[email protected]
C 0.05
Kraaijeveld
[email protected]
C 0.18
PG
Kreling
[email protected]
C 2.02
CN
Landman
[email protected]
C 0.24
Lariccia, Robert
lctt
TA
Lecomte
[email protected]
C 0.19
leers
S
Leer
[email protected]
E 1.11
lsme
ED
Luursema
[email protected]
E 1.10
mdrw
WA
Maalderink-Kappert
[email protected]
E 0.10
maasv
MC
Maas
[email protected]
D 0.23
van der
130
Bijlagen
meijc
CAJ
Meijs
[email protected]
C 1.06
mrnmw
MWJ
Menijn
[email protected]
C 0.18
mdkr
RR
Middelkoop
[email protected]
C 1.06
Morskieft, Wendy
nbnm
MTJO
Nabben
[email protected]
E 1.10
nlsr
RMJ
Niels
[email protected]
C 0.17
nhfb
BJP
Nieuwhof
[email protected]
C 2.02
ndkw
WM
Nordsiek
[email protected]
C 0.15
ovrw
WM
Oever
[email protected]
D 1.10
osbh
HC
Onstein-Bartelds
[email protected]
C 0.05
pmnj
JAW
Pasman
[email protected]
E 0.19
ptscg
CG
Peters
[email protected]
ptsi
IM
Pieters
[email protected]
C 0.05
pktw
W
Pleket
[email protected]
C0.05
poljh
J
Pol
[email protected]
C 1.01
pprn
NMJF
Pomper
[email protected]
C 0.05
ptrmr
MR
Portier
[email protected]
D 1.10
pstmb
B
Postma
[email protected]
potf
F
Pot
[email protected]
prsj
JM
Pruis
[email protected]
C 0.18
pfls
S
Puffelen
[email protected]
C 0.23
rama
AM
Ram
rmka
ALA
Rameckers
[email protected]
C 2.05
reijp
PAM
Reijke
de
[email protected]
C 3.03
rnsb
B
Rens
van
[email protected]
D 0.23
rhsn
N
Riethorst
[email protected]
D 1.10
rms
J
Rijkmans
[email protected]
C 1.01
rbsg
GC
Robbertsen
[email protected]
C 2.02
rdbj
JAM
Rodenburg
[email protected]
D 0.23
jgrak
AK
Romeijn-de Jager
[email protected]
E 1.10
ruise
E
Ruis
[email protected]
C 2.01
srcd
D
Saric-Niksic
[email protected]
stncd
CD
Scholten
[email protected]
C 0.05
E 1.10 /
C 0.23
schll
KP
Schulz
[email protected]
E 1.08
slrp
PA
Schuszler
[email protected]
C 3.01
stsh
HCAM
Seters
[email protected]
C 3.01
shrc
CAXGF
Sicherer
[email protected]
E 1.11
spnc
CM
Sliepen
[email protected]
C 3.06
smtsd
DAJ
Smeets
[email protected]
E 0.10
sphrv
VL
Spohr
[email protected]
D 1.10
stm
A
Stam
[email protected]
C 3.03
van den
van de
van
[email protected]
van
van der
131
Bijlagen
sgmf
FH
Stegeman
[email protected]
D 1.10
svr
A
Steverink
[email protected]
D 0.23
svrc
SVRC
Straver
[email protected]
D 0.23
swrtv
VD
Swart
[email protected]
C 0.18
trsd
D
Tarenskeen
[email protected]
C 3.04
tnsta
TAM
Theunissen
[email protected]
C1.06
tsml
L
Tijsma
[email protected]
C 0.17
tuije
EA
Tuijl
van
[email protected]
C 1.01
tntk
KG
Turnhout
van
[email protected]
C 2.05
vnmh
H
Venema
[email protected]
C 2.06
vhrc
CJ
Verhaar
[email protected]
C 3.06
vrhm
MGG
Verheij
[email protected]
C 0.23
vhvn
NJ
Verhoeven
[email protected]
C 3.12
vmlcj
CJ
Vermeulen
[email protected]
C 2.01
vstj
JHW
Versantvoort
[email protected]
D 0.22
vschj
JJM
Visch
[email protected]
D 1.10
vkna
AJM
Vlerken
vgl
JHH
Vogel
vglk
KM
Vogel
vgzg
G
Vogelzang
vrs
G
Vries
vrsme
MEF
Vries
wtnr
R
Waltjen
[email protected]
wsbr
R
Westerbeek
[email protected]
C 3.12
whtm
MF
Whyte
[email protected]
D 1.10
wielp
MCP
Wiel
[email protected]
C 0.15
wbgj
J
Wijbenga
[email protected]
C 1.06
wctj
JTM
Wildschut
[email protected]
C 3.12
zaadl
LJ
Zaad
[email protected]
E 1.11
zndta
AA
Zandt
[email protected]
C 0.24
zgsmc
MCM
Zegers
[email protected]
D 0.23
mcss
SJC
Zijlstra-Melchers
[email protected]
C 2.12
zoetw
WJ
Zoet
[email protected]
D 0.23
zwgw
WA
Zwaag
[email protected]
D 1.05
zwrtj
JPC
Zwart
[email protected]
E 1.10
zstmc
MC
Zwetsloot
[email protected]
D 0.23
znbc
L
Zwijnenburg
[email protected]
D 1.10
van
[email protected]
[email protected]
D 0.20
[email protected]
C 2.01
[email protected]
D 1.10
de
[email protected]
C 1.06
de
[email protected]
D 0.23
de
van de
in 't
van der
132
Bijlagen
133