77 We hebben een woonboot

We hebben een woonboot
Stef Ekkel
bew: Lex Sonneveld
G
# 6
& 8 ‰ ‰ ≈ œr œ œ œ
# 6
& 8
Tenor
Ne Maar
We heb Ze heb -
D7
4
&
&
&
4
&
# œ
#
#
#
∑
œ
woon
Leen - tje
heel
teer - den
œ
hoe
vak maar.dat
wa - ren twee
plot - se - ling
hel - ling ge Am - stel ge -
˙.
Hò
˙.
Hò
˙.
˙.
G maj7
-
œ
bœ
œ
als
nou
dig
hun
de
toch
het
geen
rest
komt
lek
biet
œ.
œ.
˙.
Hò
Hò
bœ.
œ
œ œ œ
men - sen
Heel dood - ge Ne - lis
Kijk nou eens
trok - ken, daar stop - ten
ze
trok - ken
Ze prot - es -
˙.
œ
net
dat
kun
gaf
œ œ
˙.
D aug
˙.
œ.
œ œ œ œ œ
en Leen - tje dat
een mor - gen zei
de schuit naar de
de schuit uit de
∑
# 6
& 8
Bas
œ
∑
# 6
& 8
Bariton
lis
op
ben
ben
A m7
œ.
‰
œ
Ze
Ik
œ
wil zit
Leen Want
Œ.
Œ.
Œ.
enz.
œ
den
hier
tje
je
œ
graag
ver kon
moet
2
6
&
#
#
G7
œ
œ
trou - wen
do - rie
toen
we - ten
œ
œ
œ
maar
had - den
met.m'n voe - ten
haar
meu - bels
't.is
Jan
met
œ
geen
in't
gaan
de
œ
wo wa poet pet
C dim
œ
œ œ œ
ning
en daar ter
Er
sen Want het stof
maar
Die moe -
& n˙.
˙.
&
˙.
œ.
#œ.
˙.
œ.
bœ.
6
&
#
#
G
8
#
C
# œ œ œ
&
&
&
8
&
#
#
#
D7
œ œ œ
Leen - tje
ge - wel gat
als een vuist
club - jes zag blauw
heb - ben en.de gro -
œ.
G
dig
in
van
ten
œ.
˙.
œ.
Hebben en de
de pest
Maar op een
de romp
't wa - ter steeg
de drek. Maar ze la - gen niet
dus niet.
œ.
groten dus
œ.
niet
œ
aan
zit
van
ten
had
een
de
ze
G
œ ‰ œ œ œ œ œ
œ.
œ.
To Chorus
œ
œ œ œ œ
œ œ
dag toen
moest het ge snel en de meu - bels die
lang
bij ons
in de
Œ.
˙.
Œ.
˙.
Œ.
˙.
3
11
#
A m7
& œ œ œ
D
D aug
œ œ œ œ œ œ bœ
œ
œ
G maj7
œ
‰
œ œ
œ
œ œ
‰ ‰
beu - ren Ze koch - ten een boot - je het was wel geen pracht Maar dat kon haar niet
dre - ven De kans op ver - drink - ing die was toen heel groot
Want geen van
Am - stel. Toen kwam er een sme - ris, zo - een met een
pet
Hij
zei: jul - lie
# ˙.
&
œ.
œ.
œ.
‰
& ˙.
œ.
bœ.
œ.
Œ.
œ.
Œ.
#
#
& ˙.
11
G7
# œ œ œ œ
œ œ
&
˙.
#
C
C dim
14
œ
œ
œ œ œ œ
sche - len ze wa - ren ge - luk - kig En leg - den hun
bei - den
kon - den ze zwem - men Ze dre - ven de
moe - ten hier weg - we - zen men - sen jullie heb - ben de
# ˙.
&
#
œ.
#œ.
˙.
œ.
bœ.
& n˙.
œ.
œ.
&
14
#
G
œ œ
œ
D7
œ œ œ
boot - je
bij
ons in de
deur uit
op
een ta - fel Am - stel met.dat boot - je be -
œ.
Bootje bij
Deur uit op
Amstel met dat
œ.
œ.
œ.
ons in de
een tafel
bootje be-
œ.
œ.
4
Chorus
17
#
G
& œ
#
‰
gracht.
poot.
smet
& œ
#
gracht
& œ
17
D7
‰
‰
poot
smet
#
& œ
D7
‰
œ œ œ
G
En we heb - ben
een
œ œ œ
œ œ œ
œ
œ
œ œ œ
œ
œ
een
#
œ. œ.
& Œ œj œ œ œ
#
œ.
. .
& Œ œj œ œ œ œ œ
# We heb - ben een schuit - je
& Œ œj œ œ œ œ . œ .
21
#
& Œ œj œ œ œ œ . # œ .
We heb - ben een schuit - je
œ.
Œ
œ.
woon - boot
A m Am(#5) D 7
21
G6
woon - boot
œ
œ
En we heb - ben
œ.
œ
œ
G maj7
œ.
œ.
œ.
œ.
G
Œ
Œ
A m7
œ œ œ œ œ œ. œ.
J
het ligt
Œ
Am
in
de Am - stel
œ œ œ œ œ œ. œ.
J
j
œ œ œ œ œ œ. œ.
het ligt
in
de Am - stel
j
œ œ œ œ œ œ. œ.
G G maj7 G 6
D7
G G maj7
Œ œJ œ œ b œ ˙ .
‰ ‰ j œ œ œ. œ.
œ œ
't.is ons i - de - aal
en ben je een keer - tje
Œ œJ œ œ b œ ˙ .
j
Œ œ œ œ ˙.
œ
't/is ons i - de - aal
Œ œj œ
œ #œ ˙.
‰ ‰ j œ œ œ. œ.
œ œ
en ben je een keer - tje
‰‰ j œ œ
œ œ
œ. œ.
‰‰ j
œ œ œ œ œ. œ.
5
#
G6
G
C
#
C dim
G/D
D7
œ œ œ œ œ. œ. Œ œ œ œ œ
& Œ œJ œ œ œ œ œ . œ . Œ J
J
27
# Œ œ œ
œ œ œ œ œ. œ. Œ œ œ œ
Œ
œ
œ
œ
&
œ œ. œ.
J
J
J
#
G
˙.
bij ons aan
de Am - stel
Ko0m dan in ons boot - je
ge - rust al - le - maal
bij ons aan
de Am - stel
Kom dan in ons boot - je
ge - rust al - le - maal.
j
& Œ œ œ œ œ œ œ . . Œ b œJ œ œ œ œ . œ . Œ œj œ œ œ
œ
# Œ j
Œ œj œ œ œ œ .
Œ j
&
œ œ œ œ œ œ. œ
œ.
œ œ œœ
.
˙.
˙.
27
33
&
&
&
33
&
#
#
#
#
D7
D 7 ( # 5)
∑
∑
∑
∑
˙.