Tilburg University Invloed van demografische factoren en inkomen op consumptieve uitgaven Alessie, R.J.M.; Kapteyn, A.; de Freytas, W.H.J. Publication date: 1985 Link to publication Citation for published version (APA): Alessie, R. J. M., Kapteyn, A. J., & de Freytas, W. H. J. (1985). Invloed van demografische factoren en inkomen op consumptieve uitgaven. (Research memorandum / Tilburg University, Department of Economics; ???volumeLabel??? FEW 179). Unknown Publisher. General rights Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain • You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal Take down policy If you believe that this document breaches copyright, please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Download date: 23. jan.. 2015 CBM R 7626 1985 179 I fT7 1'~f i. i ~i , . i uipuuuupii ui gi faculteit der economische wetenschappen RESEARCH MEMORANDUM ,~BURG UNIVERSITY :PARTMENT OF ECONOMICS :tbus 90153 - 5000 LE Tilburg ~ therlands {----`---------e--------....v j i~ ~ ilJ. jf .. . :.i . ~...~7k:J-.:~~~f~{-a;~~~ Tï~E;f.1F;G Katholieke Hogeschool Tilburg FEW 179 DE INVLOED VAN DEMOGRAFISCHE FACTOREN ~ EN INKOMEN OP CONSUMPTIEVE UITGAVEN R.J.M. Alessie~ A. Kapteyn~ W.H.J. de Freytas~ ~ Katholieke Hogeschool Tilburg. De gepresenteerde resultaten zijn tot stand gekomen met steun van de Nederlandse Organisatie voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek en de Nederlandsche Middenstandsbank. De gebruikte data zijn ter beschikking gesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Wij zijn deze organisaties zeer erkentelijk voor hun ondersteuning. Voorts danken we Arie de Graaf en Raymond Gradus voor hun zeer bekwame programmeerondersteuning. 1 1. Inleídin~ Deze bijlage goederencategorieën het "life time" beschrijft verklaart het model uit een dat aantal de consumptie van zeven demografische factoren en inkomen (d.i. de som van het beginvermogen en de gedis- conteerde jaarinkomens). klassieke theorie Bij de van het ontwikkeling consumentengedrag van het model als is uitgangspunt de neogekozen. Deze theorie veronderstelt, dat een individu (huishouden) zijn nut (welvaart) maximaliseert onder de voorwaarde gelijk is aan het "life time" In dat de som van de bestedingen inkomen (d.i. de "Life Cycle Hypothese"). de wetenschappelijke literatuur vereenvoudigt men meestal het boven- genoemde beslissíngavraagstuk aanzienlijk en ontbindt men het hiertoe in twee deeloptimalíseringsproblemen (Two-Stage-Budgeting). In de eerste cyclus bepaald. van de totale laatste variabele Het is is in optimale van principe (door het C.B.S. tweede totale vermeld, oplossing dit spaargedrag probleem niet fase wordt bestedingen in over de volgt de time" waarneembaar, t. verklaring zij Deze afhangt inkomensontwikke- te hanteren. gezocht naar de optimale periode levens- inkomen. omdat niet geregistreerde) daarom noodzakelijk een proxyvariabele In de van de de bestedingen uit onder andere het "life van de verwachte ling. fase wordt het Uit Nadrukkelijk samenstelling dient te worden dat de beslissingen in de tweede fase bij veronderstelling on- afhankelijk worden genomen van die in de eerste fase. Deze dieper in (1955). Wij moeten In de bijlage is als volgt op de zullen worden De cycle met om het paragrafen 3 sen van het "life name "two en 4 ingedeeld: hypothese" aangeven, stage waarop we van en Brumberg veronderstellingen concept te mogen gemaakt toepassen. besteed aan de afzonderlijke demografische het huíshouden wordt ook in paragraaf 4 behandeld. die 2 gaan wij wat Modigliani fa- beslissingsproces. wijze leeftijdssamenstelling data, welke budgeting" wordt aandacht in paragraaf van zijn gebruikt en tenslotte Eactoren, zoals incorporeren in grootte het en model, Paragraaf 5 gaat vervolgens over de presenteren wij in paragraaf 6 de s[ochastische specificatíe van het gehele model en de schattingsresultaten. 2 2. De Life Cycle l~pothese Sinds het baanbrekende werk van Modigliani en Brumberg in de Life wetenschappelijke Cycle Hypothese. tikelen van belangrijk dat de literatuur Wat betreft Heckman en MaCurdy trictie, dat het life time de de som volgende van de de (1980) gekenschetst worden. consument zeer De veel laatste aandacht Life Cycle gedisconteerde besteed aan is de jaren moeten vooral de ar- en Barmby et. nutsfunctie (1955) al. (1983) Hypothese komt maximaliseert, bestedingen als zeer erop neer, onder gelijk de zijn resaan inkomen. max U - U(q(1),...,q(T)) (2.1.a) q(1).....q(T) T E S.T. ~~t)r~(t) t-1 - W (ltr)t-1 1' (2.1.b) T E -y~t~ , tsl (lfr)t-1 (2.1.c) met W - (ltr)A(0) f 1 waarbij U .- nutsfunctie q(t) :- (ql(t),...,qn(t))'; consumptievector in p(t) .- (pl(t)....,pn(t))'; prijsvector in periode t r .- rentevoet A(t) :~ vermogen op tijdstip t T .- lengte van de levenscyclus y(t) :- netto inkomen (uitgezonderd rente inkomsten) W1 .- "life time" wealth ("life time" inkomen). periode t in periode t Modigliani heeft dit probleem geformuleerd als alternatief voor het bekende statísche optimaliseringsprobleem. max UZ(t) - U2(q(t),s(t)) (2 ,2,a) 3 S.T. p(t)'q(t) t s(t) - y(t), (2.2.b) waarbij s([) Uit :~ besparingen in periode t. (2.2) kan de volgende s(t) In (2.3) s s(Y(t).P(t)) zijn (2.3) verwachte spaarfunctie worden afgeleid: inkomsten, de besparingen prijzen en onafhankelijk rente. Deze van de toekomstige veronderstelling is niet plausibel. Modiglianí heeft met zijn Life Cycle Hypothese het van de besparíngsbeslissing ringsprobleem (2.1) oplost, renbundel q(t) centraal gesteld. worden de volgende intertemporele aspect Als men het vraagfuncties optimalisevoor goede- gevonden ~ ~ - 81(W1.P (1).....P (T)), qi(t) i - 1,...,n (2.4) P(t) P~(t) - (lfr)t-1 Het optimale de volgende spaargedrag in periode t volgt direct uit (2.3) en wel op wijze s(t) - Y(t) - ~ ~ P(t)'g(Wl.P (1).....P (t)). (2.5) waarbij g .- (gl....,gn)'. Nu worden de besparingen wel gerelateerd aan (verwachte) toekomstige inkomensstromen. Er kleeft echter naar goed i in periode t, een groot qi(t), nadeel aan (en daarmee afhankelijk van alle gedisconteerde prijzen, (2.4) ook de en (2.5): de vraag besparingen s(t)) vanaf nu tot periode T. is Dit 4 impliceert bíjvoorbeeld dat de vraag naar zout bepaald door de prijs van rationalíteit" van gedrag schoenveters is evenmin plausibel. verkrijgt men door in periode 10 perioden later. 1 mede wordt Deze "super- Een meer realistische beschrijving zodanige restricties op preferenties te leggen, dat de spaarvergelijking er een stuk eenvoudiger uit gaat zien. Deze vereenvoudiging ontstaat door de veronderstelling dat de nutsfunctie U in (2.1.a) intemporeel additief separabel is, dat wil zeggen: U(q(1)....~q(T)) - F(U(1~4(1))f...fU(T~9(T)). met F een monotoon stijgende functie, gedefinieerd (2.1.a') op de reéle getallen. De volgende, in de praktijk meest gebruikte, nutsfunctie voldoet aan (2.1.a') T E U - -1 -- (2.6) u(t.q(t)). t-1 (1~-d)t-1 waarbij u(t,q(t)) d :- contemporaine (cardinale) nutsfunctie .- "rate of time preference" Als gevolg van deze additieve structuur valt het beslissingsprobleem van de consument in afzonderlijke twee delen uiteen: de zgn. "two-stage budgeting". stappen van de two-stage budgeting procedure worden De in de volgende paragrafen behandeld. 3. Het optimale spaargedrag In deze paragraaf zullen wij ringsvraagstuk (2.1), omwille wiskundige van continue aangepast. de waarbij tijdsaanduiding. De wij eenvoud Als ons bezighouden met het voor (2.1.a) overgaan gevolg continue versie van (2.1) van hiervan (2.6) een wordt ziet er als optimalise- substitueren discrete (2.1.b) volgt uit: naar en een marginaal S T max U - j (3.1.a) e-atu(t,q(t))dt 0 S.T. - dA(t)~dt - rA(t) t y(t) A(t) (3.1.b) - x(t), met A(0) gegeven; A(T) ~ 0, (3.1.c) waarbíj :- p(t)'q(t) x(t) Vergelijking interval de (3.1.b) (t,tfdt). volgende totale bestedingen in periode t. - beschrijft de mutatie in het vermogen in het De gedaante, tijds- oplossing van deze differentiaalvergelijking heeft welke als de continue tegenhanger van (2.1.b) be- schouwd kan worden: 1 T é rtx(t)dt ~ W1 (3.2) 0 T W1 3(lfr)A(0) t J e-rty(t)dt 0 Heckman en MaCurdy (3.1) bleem nutsfunctie teneinde zullen tot Lluch (1973) geanalyseerd, u(t,q(t)) het in (1980), de een wiskundige volgende theoretisch waarbij zij eenvoudige, vraagstuk en vele anderen hebben het voor contemporaine restrictieve niet te dat vraagvergelijkingen directe specificatie gecompliceerd paragraaf uiteenzetten, implausibele de te kiezen maken. een dergelijke van de pro- goederen Wij keuze qi(t) leidt. In tegenstelling hiermee zullen we in het bele indirecte nutsfunctiel) werken. 1) Men verkrijgt de indirecte door in u(t,q(t)) de optimale substitueren. Dit soort vervolg met specificaties een flexiis uit the- ~(t,x(t)), nutsfunctie van tijdstip t, consumptievector q(t) - g(x(t),p(t)) te 6 oretisch oogpunt gemakkelijk ís gevallen het op bauer (1980), aantrekkelijker, op [e lossen. Almost Ideal waarvan wij De terwijl keuze Demand van System het de optimaliseringsprobleem indirecte (AIDS) van nutsfunctie is Deaton en Muell- de aantrekkelijke eigenschappen in de volgende paragraaf nader zullen toelichten u(t) - ~(t,x(t),p(t)) - a(t,p(t)) :- a0(t) t [Rn x(t)-a(t,p(t))]~b(t,p([)) E i-1 ai(t)Rn pi(t) t Z E i (3.3.a) E yij(t)Rn pi(t)Rn P~(t) j (3.3.b) b(t.P(t)) n E i-1 n s (t) II pi(t) i i-1 :- BO(t) n ai(t) - 1; Wij hebben de n E Yi (t) j-1 ~ - 0: E i-1 n Yi ít) j - 0: E i-1 Bi(t) - 0 (3.3.c) functies a en b van een index t voorzien, om de mogelijk- heid open te laten dat de preferenties van huishoudens gedurende de life cycle aan verandering onderhevig zijn. Het maximaliseringsvraagstuk (3.1) neemt nu de volgende gedaante aan. max J x( t) 0 T e S.T. A(t) -ó t y~(t,x(t),p(t))dt - rA(t) - y(t) (3.4.a) - x(t) (3.4.b) met A(0) gegeven; Door toepassing van het A(T) - 0 (3.4.c) "Pontryagin Maximum Principle" wordt de volgende oplossing gevonden: e-dt(b(t~P(t)))-ldt W1 - K(t)W1 (3.5) 7 met K(t) he[ impliciet life time De de tijd, maar door deze zwaar, varieert is. zen in de de dus in het een lineaire functíe met (3.5) een samengevat. is aantal grootheden, prijsbeweging Het alp,emeen in de in vorige níet van waarvan periode constant ín b(t,p(t)) de [t,ttdt) wordt paragraaf genoemde besparingen afhankelijk zijn van alle gedisconteerde tijd, Model in relatieve De grootheid dat is inkomen. parameter K(t) belangrijkste x(t) gedefinieerd. be- príj- is dus voor een goed deel weggenomen. (3.5) blijft echter zeer gecompliceerd. In dit onderzoek hebben we voor de eenvoud de volgende veronderstelling gemaakt: n B (t) i[ i-1 pi(t) i ~ (3.6) 1 Deze veronderstelling houdt in dat de consument geen rekening houdt met relatieve prijsveranderingen meter K(t) De in de toekomst. Derhalve varieert de parae(r-d)ts0(t). alleen met de "taste shifter" parameter K(t) wordt geacht door de volgende vergelijking te worden bepaaldl) 4 K(t) fs - A exp[ E y1PROF(i) i-1 f y5Q(1) f E j-1 djh(aj) f el], (3.7) waarbij fs .- PROF(1)2) .- gezinsgrootte 1 als het hoofd van het huishouden arbeider is .- 0 elders PROF(2)Z) .- 1 als het hoofd employé of een directeur van een NV of BV is .- 0 elders 1) Tot nu toe was slechts sprake van een consument en niet van een gezin of huishouden. We veronderstellen dat een huishouden een homogene beslissingseenheid is, zodat een huishouden beslist als één consument. 2) De groep huishoudens, rentiegroep. waarvan het hoofd inactief is, vormt de refe- 8 PROF(3)Z) .- 1 als het hoofd een zelfs[andige ís, die niet in de agra- rische sector werkt .- 0 elders PROF(4)2) .- 1 als het hoofd een in de agrarische sector werkzame zelfstandige is .- 0 elders Q(1)2) .- 1 als het hoofd van het huishouden en de partner werken (tweeverdieners) .- 0 elders al .- leeftijd van het hoofd van het huishouden a2 .- leeftijd van de partner a3,...,afs :- leeftijd van de overige leden van het huishouden h(.) .- functie met al,...,afs als mogelijke argumenten dj .- 1 als j- 1 :- R n(j~j-1) als j~ 2 A .- een constante el .- een kansvariabele díe o.a. stochastische varíantie in preferenties kan representeren K(t) is dus onder andere afhankelijk van de grootte en leeftijdssamen- stelling van het huishouden. Figuur 1. De "Cubic Spline" techniek C~ C4 I X~ 2) De groep huishoudens, rentiegroep. g~ waarvan g2 het g3 hoofd g4 inactief is, vormt de refe- 9 Voor de functie is h(.) princípe flexibele de cubic specificatie spline. figuur Men kiest a priori een aantal abscis waarden, zogenaamde graads er Een knooppunten. ("cubic polynomen één derdegraads cubic spline polynomials"). polynoom. De spline bestaat Tussen nl. gekozen, is geillustreerd een cubic l. Het een van uit elke x~,xl,...,xk, een aantal in de derde- twee knooppunten is polynomen worden zo geconstrueerd dat ze in de knooppunten precies op elkaar aansluiten èn dat de eerste en tweede afgeleiden van de polynomen die zijn (de ordínaatwaarden men we c~,cl,...,ck). elkaar "ontmoeten" behorende Als gevolg bij van deze de volgende wijze worden geschreven (zie h(aj) ~ k E in dat punt gelijk de knooppunten x~,xl,...,xk noeeisen Poirier kan de cubic spline op (1976)): ( 3.8) ciSPLi(aj) i- 0 aj E {0,...,79}1) j - {1,...,fs} SPL(aj) (ktl) vector, precíeze die van de leeftijd van het gezínslid j afhangt. Voor de formulering ziet men Poirier (1976). Ondanks geimplementeerd gebruikelijke manente - (SPL~(aj),...,SPLk(aj)) deze aanpassingen worden, omdat benadering inkomen (Friedman kan relatie de variabele W1 is om W1 (1957)). te (3.5) niet vervangen Onder het nog W- Y f T e-rtdt - Y (1-e-rT) 1 p ~J p r empirisch waarneembaar door het permanente verstaan het hoogste constante rendement op W1, niet d.w.z. is. zogenaamde F.en per- inkomen Yp wordt Yp volgt uit: (3.9.a) ofwel 1) Als lid j van het huishouden ouder is dan 79, is aj gelijk aan 79. lo rWl Y - (3.9.6) 1-e-rT p Het invullen van (3.9) in (3.5) op:l) levert de volRende relatie vnor Rn x(t) ~ - c i- Rn K(t) f Rn Yp - kn K(t) Rn x(t) f Rn Yp (3.10) met c impliciet gedefinieerd. Rn Yp geacht samen is te in principe niet hangen met enige waarneembaar; Rn Yp kan kenmerken van het echter worden huishouden. We postu- leren de volgende relatie: fs Rn Yp -~0 t 4 g E djg(aj) t E~iOPL(í) j~l 1-1 t E~iPROF(1-4) i-5 ~9Q(1) t e2 f (3.11) waarbij PROF(1),...,PROF(4),Q(1)2) :- gedefinieerd m.b.t. (3.7) OPL(1),...,OPL(4) :- 4 die 2) dummy-variabelen, veau weergeven na laagste het hoogste) .- .- een Voorts Y, postuleren op een bepaald 1) We veronderstellen dat constant te zijn. we staat de voor opleídingsniveau, het OPL(4) (zíe een voor boven) storingsterm volgende relatie tussen tijdstip en het permanente de opleidingsni- Cubic Spline leeftijdsfunctie g(.) E2 inkomen, (OPL(1) het rentevoet door het het werkelijke inkomen: huishouden geacht wordt 2) In vergelijking (3.11) wordt de groep huishoudens, waarvan het hoofd inactíef is en het laagste opleidingsniveau heeft genoten als de referentiegroep beschouwd. 11 Rn De Y( t) (3.12) - Rn Yp t e 3 storingsterm e3 kan als een tijdelijke inkomenscomponent (Friedman noemt het Transítory Income) geinterpreteerd worden. 4. De allocatie van de totale bestedingen In deze paragraaf wordt ingegaan op de optimale verdeling van de totale bestedingen in een periode over een aantal tweede fase van het two stage budgeting proces. de preferenties ten aanzien van de allocatie dient er een geschikte specificatie gekozen diture System (LES) behoort tot de ziet de directe nutsfunctie van dit u(t,q.(t)) - u(q) n E - categorieën. Voor de beschrijving van van de totale te worden. mogelijke Dit is de bestedingen Het Linear Expen- kandídaten. In periode vraagsysteem er als volgt t uit: Bi Rn (qi - Yi) i-1 (De tijdsindex t wordt in het vervolg gemakshalve weggelaten.) Als deze nutsfunctie wordt gemaximeerd, rekening houdend met de budgetrestrictie, wordt het volgende vraagstelsel verkregen: n piqi - PiYi t gi(x - De variabele piYi kan geYnterpreteerd, E (4.2) pjY j) j-1 als de noodzakelijke terwijl de parameter Bi uitgaven aan (- een goed n pi(qi-Yi)~(x - worden E Y.)) j-1 P j J het marginale budget-aandeel voorstelt. Het LES is om een aantal redenen een perspectief vraagstelsel te noemen. Ten eerste zijn de vraagfuncties lineair afhankelijk van het eure en complementaire inkomen. Ten tweede worden a priori goederen uitgesloten (zie Deaton en inferi- Muellbauer (1980)). De stelsels laatste tijd is sterk toegenomen. Muellbauer (1980) hebben wij reeds wordt het gebruik van minder restrictieve vraag- Het Almost Ideal Demand System van Deaton en vooral de indirecte veel gebruikt. In nutsfunctie van het verse stelt de kostenfunctie voor. de vorige paragraaf AIDS gegeven. De in- iz Rn x- Rn c(u,p) a(P) - a0 f b(P) - - a(p) f ub(p) n E i-1 De Taylor n E YijRn pi j-1 Rn pj (4.3.b) gi (4.3.c) ~ pi i-1 AIDS kostenfunctie wordt orde n E 1-1 aiRn pi t 2 n g0 (4.3.a) benadering flexibel van een genoemd, omdat willekeurige deze als kostenfunctie een kan tweede worden gezien. Aangezien de kostenfunctie lineair homogeen en tweemaal continu differentieerbaar in de prijzen dient te zijn, moeten de volgende res- tricties aan de parameters worden opgelegd. n E ai i~l Door wij - n E 1; Yi j-1 toepassing j van - 0; n E Yi i-1 - 0 ; j Shephard's n E gi - 0 ; 1-1 lemma en substitutie Yij - Yji verkrijgen het AIDS vraagstelsel wi 3 ai t n E Yijlog pi f gi(Rn x-a(P)), j~l (4.4) waarbij piqi x; budgetaandeel van goed í, wi : Het AIDS lijdt niet aan de n E wi - 1. i-1 eerder genoemde (zie Deaton en Muellbauer (1980)). tekortkomingen van het breidingen wenselijk van het complete vraagstelsel (4.3). beeld geabstraheerd van de rol, LES Toch zijn er nog verschillende uitEr is bijvoor- die gewoontevorming en voorkeursafhanke- lijkheid (keeping up with the Jones') spelen bij het tot stand komen van preferenties, en dit kan tot een behoorlijke misspecificatie van het model (1984), leiden (zie bijv. Kapteyn, V.d. Darrough, Pollak en Wales (1983) Geer, V.d. Stadt en Wansbeek e.v.a.). Wij zullen op dit mo- 13 ment rekening geen ltnk ze te zí,jner In van een dit tijd factoren Pollak en Wales in het model veel op te houden we ons Almost reeds literatuur factoren houden, demografische in het mografische deze stadium aantal ste111ng, met Demand (1981). System. besteed, ís wel bezig met zoals consumptiefuncties aandacht het de bedoe- nemen. slechts factoren, Ideal in maar het incorporeren gezinsgrootte Aan is o.a. We zullen de moderne en -samen- het modelleren van de- in de door wetenschappelijke Muellbauer benadering kort (1977) en uiteenzet- ten. Ga uit van een referentiehuishouden R, dat in ons geval uit één persoon bestaat. Zijn (of haar) kostenfunctie ziet er als volgt uit: c Het is maken den. R - c R( u R duidelijk, om hetzelfde De vraag is: (4.5) ,p) dat een meerpersoonshuishouden, nutsniveau uR te hoe verhoudt de referentiekostenfunctie cR. tot de kostenfunctie overigens van cH voorgesteld, bereiken als kostenfunctie Engel H, het van (1897) heeft meer kosten moet referentiehuishouhuishouden (zonder het H zich begrip te gebruiken) in feite een zodanige specificatie verhouding tussen de kosten van de twee huis- dat de houdens slechts afhankelijk is van de gezinsgrootte, ofwel: xH - cH(uR.p) De (ongecompenseerde) (4.6) - mo(fs).cR(uR~p) vraagfuncties van huishouden H hebben dan de vol- gende gedaante gi mo(fs) H x - gi (mo(fs) (4.7) 'p) Als bijvoorbeeld mo(fs) - fs, wordt in (4.7) de consumptie per hoofd van goed i gerelateerd aan de niet aannemelijk dat evenredig de totale bestedingen kosten om per hoofd. een bepaald toenemen met de gezinsgrootte, Het is echter nutsniveau te bereiken wegens het bestaan van "econo- mies of scale in consumption". Een betere Engelschaal is bijvoorbeeld 14 mo(fs) - fsp waarbij 0~ p ~ (4.8) 1 Ray (1984) merkt op dat de Engelschaal in het algemeen ook gerelateerd zal zijn aan het nutsniveau en de prijsvector. m 0 - m 0 (4.9) (fs,u,p) Bij een hoger nutsniveau (hoger inkomen) zal het budgetaandeel van nood- zakelijke goederen als voeding voor verschillende huishoudtypes wellicht naar elkaar grootte in convergeren, (4.9) afneemt. waardoor de relatieve betekenis van gezins- Verder zullen als gevolg van een hogere prijs van bijv. babyvoeding de kosten van een extra kind zeker toenemen. Om al te grote kostenverhogingen vermijden, te zal het huishouden dan meer substituten van babyvoeding kopen. Overigens dient (4.9) homogeen van de graad nul in de prijzen te zijn, opdat de kostenfunctie lineaír homogeen blíjft. In navolging van Blundell derstellen dat de ligt het voor de hand te veron- Engelschaal ook varieert met de leeftijdssamenstelling van het gezin. We kíezen daartoe (1980) de volgende specificatie: Rn mo - Rn mo(fs,al,...,afs,u,p) - - p Rn fs t f u s 0 n II i~ 1 n fs E 1-1 ( E d.fi(a.))Rn pi t j-1 ~ ~ gi p i [ n niRn fs II p is 1 i 1] (4.10) 15 aj - leeftíjd van het gezinslid j, dj - 1 dj - log(j~j-1) als j j- 1,...,fsl) 3 1(hoofd huishouden krijgt gewicht één)1) als j a 2,...,fs1) 1 f(aj) a cubic spline leeftijdfunctie voor goed Zoals het reeds eerder bestaan van opgemerkt economies verwachten of scale een wij i(zie vorige paragraaf) dat waarde de parameter p vanwege tussen nul en één aan- neemt. Om dezelfde redenen hebben de Engelschaal (4.10), de het leeftijdsspecifieke gewichten dj verminderen 1 voor patroon naarmate j toeneemt. toepassen van Shephard's verkregen (aangezien we met gedeelte íeder gezínslid eenzelfde gewicht (dj - het j); in misch door alle niet wij Door volgens invulling van lemma wordt het volgende dwarsdoorsnedegegevens werken, toegekend een (4.10) van logarit- in (4.6) en vraagstelsel mogen we zon- der verlies van algemeenheid alle prijzen gelijk stellen aan één). wi - ai t n E jal djf a.) f(Sifr~iln fs)(ln x-a0-p log fs) J Wij verwachten, dat gezinnen waarvan zowel waarvan het alleen gezinshoofd een baan (4.11) de man als de vrouw werken of heeft, een ander consumptiepa- troon hebben dan huishoudens waarvan het hoofd geen baan heeft. Teneinde dit effect te meten, hebben we 2 extra dummyvariabelen in (4.11) opgeno- men. 5. Data Het model dat we i n de paragrafen 3 en 4 hebben uiteengezet, geschat met data van het zogenaamde Doorlopend Budgetonderzoek is 1980 (DBO-1980). In een aantal 1980 hebben 2859 huishoudens aan dit onderzoek meegedaan. Na outliers uit de dataset te hebben gegooid, hielden wij 2770 1) De leden der huishouding zijn als volgt gerangschikt: eerst het hoofd van het huishouden, vervolgens de partner en ten slotte alle overige leden in volgorde van afnemende leeftijd. 16 waarnemingen over. vorming en Aangezien wij interdependentie voor ook data van het vens van van DBO-1981 de huishoudens binnenkort verschijnselen als preferentíes benodigd gebruikt, DBO hebben deelgenomen (dit die zijn er zijn, zowel gewoonte- willen bestuderen en daar- hebben wij alleen de gegein 1980 als in 1981 aan het 1596). In het consumptiemodel hebben wij, in navolging van het CBS, de volgende goederencategorieën onderscheiden: 1. Voeding w.o. brood, gebak en grutterswaren aardappelen, groente en fruit suikerhoudende artikelen en dranken oliën en vetten vlees, vleeswaren, vis zuivelprodukten verteringen buitenshuis overige voedingsmiddelen 2. Woning 3. Kleding, 4. w.o. huur(waarde),1) onderhoud woning en tuin meubelen, stoffering, linnengoed huishoudelijke apparaten en gereedschappen verwarming, verlichting schoeisel Lichamelijke en medische verzorging w.o. huishoudelijke dienstverlening reiniging lichamelijke verzorging geneeskundige verzorging 5. Ontwikkeling ontspanning 6. Verkeer en vervoer 7. w.o. opleiding schrijfbehoeften en lectuur sport en spel, vakantie overige ontspanning roken w.o. openbaar vervoer rijwielen, bromfietsen, motoren e.d. auto's overige vervoerskosten Overige bestedingen2) 1) Wanneer het een koophuis betreft, heeft een èeëdigd taxateur de huurwaarde vastgesteld. Hypotheken e.d. worden dus door het CBS niet als bestedingen opgevat. 2) Deze vormen een zeer kleine bestedingscategorie. 17 Aangetekend dient consumptiegoed te als worden, een van het consumptiemodel vermogenssubstitutie. 1 Tabel negatieve CBS een besteding is dat niet correct, Aan het eteekproefgemiddelden variabelen die dat het en slot van deze verkoop van een (duurzaam) aanmerkt. Vanuit omdat er hier paragraaf standaardafwijkingen van in het empirisch deel van de analyse geven we de de optiek sprake is van in tabel belangrijkste zijn gebruikt. 1. Gemiddelde en standaardafwijking van enige variabelen Gemiddelde Standaardafwijking Budgetaandelen 1. Voeding wl 0.218 0.073 2. Woning w2 0.313 0.106 3. Kleding w3 0.083 0.044 4. Verzorging w4 0.083 0.044 5. Ontwikkeling etc. 0.140 0.075 6. Verkeer w6 0.105 0.089 7. Overig w7 0.012 0.018 33.018 13.966 33.565 15.003 2.988 1.390 44.862 15.866 w5 Algemene karakteristíeken van het huishouden 1. Totale bestedingen (in guldens x 2. Netto inkomen (in guldens x 10}3) lOt3) 3. Grootte huishouden 4. Leeftijd hoofd huishouden 6. Stochastische specificatie en schattingsresultaten Het in het voorgaande ontwikkelde model kan als volgt worden samengevat: Rn x- YO t fs 4 E djh(aj) t E YjPROF(j) j-1 j-1 t Y5Q(1) f Rn Yp f el (6.1) 18 fs ICn Yp -~~ t 4 E djg(aj) t j-1 8 E{jOPL(j) t j-1 E~jPROF(j-4) t{9Q(1) t e2 js5 (6.2) RnY 3RnYpte3 wi -(ai-Biap) t (6.3) fs E djfi(aj) -(niaotgip)~n fs j-1 - r11p Rn2fs t SiRn x t niRn x Rn fs t 9iQ(1) t 6iQ(2) t di i E {1,...,n} n E ai - 1; i-1 (6.4) (n - aantal goederen) n E i-1 n E ni - 0 ; i-1 i f(aj) - 0 ; aj ; n E i-1 Bi - 0 waarin x .- totale bestedingen Y .- netto inkomen Yp .- permanent inkomen (voor definitie zie paragraaf 5) PROF(1) .- 1 als het hoofd van het huishouden arbeider is .- 0 elders PROF(2) .- 1 als NV, BV het hoofd van het huishouden employé~directeur is .- 0 elders PROF(3) .- 1 als het hoofd van het huishouden zelfstandige is, die niet in de agrarische sector werkt .- 0 elders PROF(4) .- 1 als het hoofd van het huishouden een zelfstandige is, die ín de agrarische sector werkzaam is .~ 0 elders Q(1) .- 1 als het hoofd van het huishouden en de partner werken ("tweeverdieners") .- 0 elders 19 Q(2) .- 1 als alleen het hoofd van het huishouden werkt ("éénverdiener") .- 0 elders OPL(1)...OPL(4) :~ 4 dummyvariabelen, die het opleidingsniveau weergeven (OPL(1) staat voor het één na laagste opleidingsni- veau, OPL(4) voor het hoogste) fs .- grootte van het huishouden al .- leeftijd van het hoofd van het huishouden aZ .- leeftijd van de partner (indien aanwezig) a3,...,afs .~ leeftijden h(.) sorteerd naar afnemende grootte k .- E cRSPLR(.) "Cubic Spline" leeftijdsfunctie met de van de RSO k E .- K( .) dRSPLR(.) "Cubic Spline" knooppunten 0, dj .3 1 als j- 1 dj .3 ln (j~j-1) als j- 2,...,fs het (bijv. schatten van het model die van de mogen we (6.4) overige bestedingen), de 18, 65 en 79 jaar 6, 18, 65 en 79 jaar één vergelijking weglaten omdat de som van de budgetaande- len per deEinitie gelijk is aan één (zie Wat betreft 16, "Cubic Spline" leeftijdsfunctie met de R~0 Bij 18, 65 en 79 jaar leeftijdsfunctie met de knooppunten 0, k E~RSPLR(.) . leden der huishouding ge- knooppunten 0, 6, R-0 fi(.) overige Barten (1969)). storingen hebben we het volgende aangenomen E~m - E(el~m,eZ~m,e3~m,dl~m,...,d6~m ~ - 0 Em ` N(O,V) (6.4) var(el E~m ~m 1 - V- Z 0 I - 0 ) 0 var(EZ) 0 0 0 0 0 0 0 0 var(e3) 0 0 I als ml - m2 J Vd als ml ~ mz 20 ml,m2 E {1,...,N} In trictie tabel de (N - aantal waarnemingen) (6.1) is de coéfficiént hebben we getoetst 2 worden de belangrijkste eerste fase van het en níet van Rn Yp gelijk aan kunnen verwerpen (t1584 - schattingsresultaten two-stage budgetíng één. Deze 0,76). gepresenteerd probleem resIn voor (vergelijkingen (6.1)-(6.3)). Tabel 2. Resultaten van de eerste fase van het two-stage budgeting probleem (t-waarden tussen haakjes) Vgl. (6.1) y0 Vgl. (6.2) - -0.078 (-2.12) ~0 - 2.30 (58.7) SPLINE OP LEEFTIJD GEZINSLEDEN SPLINE OP LEEFTIJD GEZINSLEDEN cl ~ 0.181 (3.03) dl - -0.053 c2 ~ 0.056 (1.54) d2 - -0.017 (-0.46) c3 - 0.014 (0.67) d3 - 0.290 (14.47) c4 - -0.018 (-0.81) d4 - 0.513 (22.80) c5 - -0.151 (3.68) d5 - 0.464 (11.17) BEROEP OPLEIDING yl - -0.041 (-1.54) y2 - -0.088 y3 - 0.068 (1.40) y4 ~ 0.101 (1.84) (-3.54) TWEEVERDIENERS y5 (-0.89) - -0.091 var(el) - 0.044 Ri 0.800 - ~1 ~2 - 0.079 (4.35) - 0.170 (8.33) - 0.296 (11.69) - 0.447 (11.39) - 0.146 - 0.283 (11.13) - 0.126 (2.57) - G.015 (0.27) BEROEP (-3.98) ~5 47 ~8 (5.38) TWEEVERDIENERS V~1. (6.3) var(E3) - 0.037 R3 0.799 s ~9 - 0.219 var(e2) - 0.045 RZ - 0.700 (9.55) zl De huishoudens hogere een propensity "marginal huishoudens, maar het waarvan deze hoofd to grootheid een zelfstandige consume" neem[ af te als in het is, blijken de overige dan hebben gezin mínstens 2 personen werken. De marginal propensity to consume, K(t), hangt door de 5 term het E djh(aj) ook irLishouden. berekend (zie af Deze tabel van term de ís grootte voor en de een leeftijdssamenstelling aantal willekeurige van gezinstypen 3). Tabel 3. No huishoud- hoofd partner grootte huishouden 3 4 5 E 6 djh(aj) 1 1 30 0.036 2 1 50 0.047 3 1 70 -0.049 4 2 30 28 0.059 5 2 50 48 0.080 6 2 70 68 -0.072 7 3 30 28 2 0.122 8 3 50 48 20 0.087 9 4 50 48 20 18 10 5 50 48 20 18 16 11 6 50 48 20 18 16 Uít tabel 3 blijkt dat, jonge kinderen (bijv. gegeven de gezinstype 7) andere een hoge en dat een bejaardenechtpaar relatief ineer De verklaring houdens is redelijk grootte van de van (zie is het tabel relatie een directeur van een N.V. of gezin met consumptiegeneigdheid heeft spaart. 2 vgl. (6.2) top als B.V. 0.095 een inkomen (6.2)). zijn Het is de teken en de partner Zoals te functie van het het gezinshoofd en tussen huis- plausibel. permanente inkomen een stijgende opleidingsníveau en bereikt het zijn of 0.093 12 regressoren, verschillen in permanent geslaagd coéfficiénten van verwachten valt, 0.090 een employé ook werkt. De 22 inactieven verband hebben volgens tussen het het permanente model een lage inkomensverwachting. Het inkomen en de grootte en leeftijdssamen- stelling is voor de 11 verschillende gezinstypen in tabel 4 weergegeven. fs E djg(aj) Tabel 4. De waarden van de functie No j-1 leeftijden gezinsleden huishoud- hoofd partner grootte huishouden 1 3 4 5 6 fs E d g(a ) j-1 j j 1 30 0.050 2 1 50 0.058 3 1 70 4 2 30 28 0.083 5 2 50 48 0.098 6 2 70 68 7 3 30 28 2 0.081 8 3 50 48 20 0.111 9 4 50 48 20 18 10 5 50 48 20 18 16 11 6 50 48 20 18 16 Er kan geconcludeerd worden, 0.050 dat bij 0.085 de hoogste ínkomens 0.123 12 leeftijd hebben en dat het (bijv. van relatie (6.1) van de R2, redelijk genoemd worden. en (6.2) kan overigens, de huis- 50 jaar) permanente het algemeen een stijgende functie is van gezinsgrootte. aanpassing 0.125 constante gezinsgrootte, houdens waarvan het hoofd de middelbare bereikt, 0.119 heeft inkomen over De statistische gezien de waarde 23 Tabel 5. Resultaten van de tweede fase (6.4): VERDELINGSMODEL CONSUMP- TIEVE BESTEDINGEN a0 - 5.10 (6.26) p - 0.19 (1.64) GEZINSGROOTTE al ~ 0.357 gl - -0.054 (-7.02) nl - -0.028 (-3.97) a2 - 0.382 S2 - -0.002 (-0.15) n2 - -0.001 (-0.05) a3 - 0.073 B3 3 -0.005 (-1.00) r13 - 0.006 (1.38) a4 - 0.183 s4 - -0.009 (-1.73) n4 - -0.027 (-5.51) a5 - 0.097 S5 - 0.007 (0.82) rt5 - 0.027 (3.33) a6 - -0.096 66 - 0.064 (6.57) n6 - 0.023 (2.57) a7 3 -0.004 B7 ~ 0.001 n7 - 0.000 LEEFTIJD 0 JAAR LEEFTIJD 6 JAAR LEEFTIJD ~yi - -0.048 (-1.73) ~2 - -0.019 (-0.79) ~3 - -0.004 (-0.16) ~Ui - 0.067 (2.17) ~y2 - -0.010 (-0.42) ~3 - -0.045 (2.12) ~yi - 0.016 (1.12) ~2 - ~3 - (2.16) 0.030 (2.69) 18 JAAR 0.022 ~yi - -0.054 (-2.43) ~,2 - -0.060 (-3.00) y~3 - -0.049 (-2.53) ~yi - -0.008 (-0.28) ~2 - 0.038 (1.58) ~3 - 0.048 (2.11) y~6 ~ 0.029 ~6 2 0.017 (0.69) ~y3 - 0.022 (0.92) ~i - 0.002 (0.96) ~y3 - -0.005 ~,2 - -0.003 LEEFTIJD 65 JAAR LEEFTIJD 79 JAAR TWEEVERDIENERS y~4 - -0.001 (-0.04) ~1 - -0.012 5 (-0.49) 6i - -0.027 ~y4 - -0.014 (0.64) ~y5 - 0.025 (1.40) 92 - 0.004 (0.33) ~y4 - (1.87) ~ys - 0.004 (0.36) 63 - 0.001 (0.26) ~y4 - -0.036 (-1.83) y~5 - -0.031 (-1.53) 64 - 0.021 (4.51) ~y4 - 0.020 (0.86) ~5 - 0.001 (0.04) 85 - 0.001 (0.11) y6 5 0.006 (0.23) ~5 - 0.000 (0.01) 66 - -0.007 (-0.72) 0.020 7 ~y4 - -0.006 ,ys ~ -0.002 8~ ~ -0.001 (-3.01) 24 Vervolg tabel 5 EENVERDIENER 8i - -0.010 (-1.78) Ri - 0.209 82 - -0.001 (-0.16) Rz - 0.119 83 - 0.001 (0.15) R3 - 0.028 64 - 0.010 (2.90) R4 z 0.085 05 - 0.000 (0.07) RS - 0.071 66 - -0.002 (-0.22) R6 - 0.145 e~ - -o.ool De (zie interpretatie tabel (6.2), log L s 15678.817 5) omdat voorkomt. van de schattingsresultaten van model (6.4) is een stuk gecompliceerder dan van de relaties (6.1) de variabele Rn fs op verschíllende Dit heeft als consequentie, en plaatsen in het model dat de uitdrukking awi~a Rn fs er niet eenvoudig uitziet. Het effect van demografische factoren op de consumptie kan dan ook het eenvoudigst bestudeerd worden met behulp van enige grafieken. Aangezien het model prijzen dus is geschat op dwarsdoorsnedegegevens en de zonder verlies aan algemeenheid op één kunnen worden gezet, kan de Engelschaal (4.8) als volgt worden geschreven: Rn m0 - p Rn fs (6.5) Veronderstellend dat er economíes of scale bestaan in gezinsconsumptie, zou men verwach[en dat 0~ p~ 1. Deze verwachting wordt door de schat- tingsresultaten bevestigd (p - 0.19, zie tabel 3). De schattingsresultaten wijzen verder uit, dat huishoudens waarvan zowel het hoofd als de partner werken t.o.v. andere gezinnen rela- 25 tief de minder geld categorie resultaat uitgeven aan voedíng. lichamelijke wel personen dat is onder de een zijn voor het Als ligt, malen meerdere Men moet in een Dit door zou dit vrij laag om het toekomstig van het de II. 7. De zijn. Het onderzoek. naar is dus waarschijnlijk zinvol van de verschillende Overigens zijn de bestedingen is model, consumptte in het model dat in deel Dit laat Ten speelt bij verhouding is onderwerp een gevolg Omrekening van zien I geven van de eerste voor bijlage wordt twee het is jaar 2000 dat uiteengezet. redenen met de binnen met het model ons nodige statische het allocatieproces. de relatieve geconfronteerd met enige voorspelde consumptieniveau porteerd Zolang príjzen wij reserves model echter hetzelfde dat door het dataproblemen. in C.B.S. (156,3 miljard versus blijken, van het geen wor- rekening rol die een eventuele verandering van de relatieve prij- tussen niveau, behulp De hieronder gepre- aannemen, blijft, gebruikt worden voor het construeren van voorspellingen. zal huis- zullen we prognoses over de consumptie van verschil- resultaten moeten om bekeken. gehouden met de het te incorpo- leden van het lage R2-en mede guldens aspecten jaar 2000 goederencategorieën senteerde wij om verge- in de variantie van bestedingen verklaart. In dit deel zen de Inleiding lende den hebben, op dat de R2-en van de verschillende arbeidsaanbod budgetaandelen 50I ineer huisho~iden feit dat het model budgetaandelen moet verklaren. meer dan of een verklaring kunnen houden als endogene variabele in het model op te nemen. van dit in deze 2 beiden een salaris wordt betaald. huishouden als gewoontevorming en voorkeursafhankelijkheid in het en bij bovengenoemde resultaat. Ten slotte merken we reren geval voor ziekenfondsverzekering er dan is het verzorging. baan hebben en die ziekenfondsgrens ziekenfondspremie lijkingen verplichte opgenomen. voorkomen die omgekeerde en geneeskundige bedenken dat de bestedíngscategorie Het dat deze 1980 maar in Zo de Nationale 202,5 miljard). discrepantie wijkt het liefst vooral te ruim mag dat de het model Ten tweede zijn door ons model 40 miljard Rekeningen wordt af van gerap- Uit de volgende paragraaf wijten is aan het verschil 26 in defini[ie van het begrip consumptie. língen beschikbaar gezínsgrootte jaar 2000. over de en de verdeling Verder zijn er weinig voorspelvan demografische leeftijdssamenstelling van het variabelen huishouden in als het Deze variabelen doen in ons model dienst als exogenen bij de voorspelling van de consumptie en de besparingen. is als volgt Dit deel ingedeeld: in paragraaf 8 zetten wij uit- een hoe de voorspellingen van de consumptie in het jaar 2000 zijn geconstrueerd. Ook zullen we dieper ingaan op de problemen, het verzamelen van de data zijn geconfronteerd. waarmee wij bij In paragraaf 9 zullen de consumptieprognoses worden gepresenteerd en geanalyseerd. 8. Methodologie Voordat het jaar wij enige doen, 2000 is voorspellingen het verstandig de Nationale Rekeningen wordt uit het D.B.O.-1980 kan proef zodanig samengesteld, zin met 2 kinderen vertegenwoordigd. dexcijfer voor verantwoorde de totale herwegen. wicht schatting consumptie wordt gewogen inkomen van consumptiecijfer Het aan to[ale consumptie in N maken dienen we zelfstandigen deze C.B.S. ongeveer te kunnen van de de groep (het een het 31.000 gulden) van het verleggen. omvang en de dat steek- is over- prijsineen samenstelling van in groter gewicht in Willen wij de vanzelfsprekend heeft cijfer, zijn in een werknemersge- relatief te weinig C.B.S. 1980 dat heeft basisjaar huishoudens gezin krijgt daarbij steekproef consumptieniveau dat het modale gezin (d.i. kunnen dan het te vergelijken met afgeleid. gezinsconsumptie en aangezien de de een het Dit heeft men gedaan om het Een modaal voorkomen, met de en vermeld worden over steekproef in de gegeven. gewichten te een klein gesteekproef Wij hebben berekend) de 1980 geschat met behulp van de volgende formule. (1980) X(1980) -N~(1980) ST N gewn(1980) xn(1980) ' E n-1 , waarbij: n E{1,...,N} .- index van gezinnen in de steekproef N .- aantal huishoudens in de steekproef (- 2857) gewn(1980) .- gewicht van huishouden n(bron: CBS) (8.1) 27 Npop(1980) .- totale bevolking van Nederland in 1980 (- 14091000) NST(1980) .- N E n-1 gewn(1980)fsn aantal individuen in de gewogen steekproef .- geschatte totale bestedingen in Nederland X(1980) bedraagt X(1980) 1981 159,3 (tabel 4 blz. miljard 257) is er in Tussen deze cijfers meerd. gulden. Volgens het statistisch zakboek 1980 voor 202.5 miljard gulden geconsu- bestaat een verschil van ongeveer 40 miljard, hetgeen te wijten is aan de volgende factoren: - in de Nationale Rekeningen wordt de consump[ie van buitenlandse toe- risten meegeteld en in het D.B.O.-1980 niet; - de bestedingen die instellingen lingen, sportverenigingen, gen consumptie als etc.) gerekend. zonder winstoogmerk D.B.O.-1980 worden stellingen vanzelfsprekend niet als huishoudens - van een aantal instel- doen, worden in de Nationale Rekenin- In het verzekeríngen (sociale (A.W.B.Z., dergelijke in- beschouwd; bejaardenverzekering) is in het D.B.O.-1980 wel en in de Nationale Rekeningen niet geabstraheerd; - de bestedingen aan (alcoholische) dranken, tabak, horeca en vermaak worden in het D.B.O.-1980 om twee redenen systematisch onderschat. Ten eerste worden dergelijke bestedíngen door een aantal gezinsleden waarschijnlijk maar gedeeltelijk in het huishoudboekje verwerkt. Ten tweede bestaat bij het C.B.S. het vermoeden, dat de huishoudens die rela- tief veel geld aan deze goederen spenderen ondervertegenwoordigd zijn in de steekproef. Op grond van de bovengenoemde constateringen, dienen de consumptieschattingen met de nodige reserves geanalyseerd te worden Teneinde in het jaar de omvang en samenstelling van de 2000 te voorspellen, ontwikkelde model per gezin, 1, qin(2000), is bij We kunnen vervolgens n, voorspellen we in het D.B.O. nationale consumptie eerst met behulp van het wat de consumptie van goed een bepaald verondersteld inkomen in het jaar 2000. de consumptie in Nederland in het jaar 2000 op de volgende wijze bepalen: N Qi(2000) - (2000) N p(2000) ST N E n~l gewn(2000) qin(2000) (8.2) 2s gewn(2000) - gewicht dat aan huishouden n voor het jaar 2000 wordt toe- gekend Npop(2000) - grootte van de bevolking in het jaar 2000 Qi(2000) - NST(2000) De Freytas en de consumptie van goed i N L gew (2000) fs n n n-1 en Koster laten samenstelling van de in Nederland in het jaar 2000 in hun studie duidelijk zien, bevolking tot het dat de omvang jaar 2000 een drastische verandering zal ondergaan. Er blijkt echter nog steeds weinig te kunnen worden gezegd omtrent de kwantitatieve relaties tussen de demografische componenten en de achterliggende factoren van sociaal-economische, cul- turele, politieke en technologische aard. Op grond van een aantal haar prognose van december 1984 vooronderstellingen heeft het CBS in drie varianten gehanteerd voor de demo- grafische ontwikkeling in Nederland. Hieruit blijkt dat het aantal ínwm ners ín ons Land (14,395 miljoen op 1 januari 1984) in het jaar 2000 zal zijn gestegen tot: 14,771 miljoen volgens de lage variant; 15,147 miljoen volgens de midden-variant; 15,526 miljoen volgens de hoge variant. De totale bevolking stijgt in de periode 1984-2000 volgens de lage variant met omvang 2,6y van en volgens de de bevolking hoge tussen variant met de en lage 7,9i,. de Het hoge verschil variant in de bedraagt 755.000 personen. Bestudering van de CBS-prognose leert dat het verschil in uitkomst tussen de lage en de hoge variant overwegend wordt veroor- zaakt door andere vooronderstellingen omtrent het vruchtbaarheídsverloop van vrouwen. In de onderstaande grafiek zijn de bevolkingspyramides die volgens de lage respectievelijk de hoge variant in 2000 zouden ontstaan en die van 29 1984 in elkaar geschoven. Daarbij zijn leeftijdsklassen van 5 jaar aan- is een onderscheid gemaakt naar sexe. gehouden en mnnen 1 Jnnuari .rou.en d IYb4 b-w 0 1 JJiiuJrÍ 1U11(1 (lanr ~JriJn[) ~5 - 1 Januari 1000 Ihoqr Sariant) c1 - a. ~9 s1- rc w- s. r1 - N IS - T p- T n-- n IO-T IS- It 10 - 1. 1-- ~ 0 1~ Uit de volgende CBS-prognose bevolking en Procentuele samenvatting ~ 0 ~ ~ 1 I r 1 II(1. blijkt 1 ) dat 15 tegelijkertijd treedt vergrijzing op. hoge variant (t.o.v. van de jaren er volgens in de komende verdeling 1 . 1)Illl I sprake bevolking de híervoor genoemde is van ontgroening van de in 2000 volgens de lage en 1980 en 1984) Leeftijd laag hoog (1984) (1980) 0-14 15,5 18,7 (20,3) (22,6) 15-44 43,9 42,4 (47,6) (46,1) 45-64 25,8 24,8 ( 20,2) (19,8) 14,8 14,1 ( 11,9) (11,5) demografische ontwikkelíng 65f Vanwege deze de hebben wij aan elke waarneming in de steekproef een nieuw gewicht, gewn(2000) toegekend. De wijze waarop deze term is bepaald, komt later in deze bijlage aan de orde. De bestedingen van huishouden n aan de verschíllende goederencategorieën in het jaar 2000, qin(2000), is met behulp van het in de vorige paragrafen ontwikkelde model berekend, waarbij wij voor elk huishou- den een jaarlijkse reële inkomensgroei van resp. 0, 2 en 4i hebben ver- 30 ondersteld. In par. bestedingen en het Rn xn(t) kn Yn 6 hebben wij het volgende verband tussen de inkomen van gezin n gepostuleerd. - kn ~ K(t) t kn t eln(t) Ypn(t) (8.3) - kn Ypn(t) f e2n(t) (8.4) ~ Kn(t) -"marginale (en gemiddelde) constimmptiequote" van gezin n Ypn(t) - permanent inkomen van gezin n Yn(t) ~ netto inkomen Volgens de vergelijkingen (8.3) en (8.4) de totale totale bestedingen gelijk aan één. gen met hetzelfde percentage als het is de inkomenselasticiteit van Daarom stijgen de totale bestedinnetto inkomen. De consumptie van goed i en de totale bestedingen van gezín n zijn in ons model op de volgende manier gerelateerd. qin(t) ~ - xn(t).win(t) ~ - xn(t)(ainfginkn x(t)fdin) (8.5) waarbij fs ,~ n ain -(ai-BiaO) f eiQn(1) f 92Q(2) t JE1 ójfi(ajn) en ~ Sin - (gitniRn fsn) Uit ons model en de veronderstellingen aangaande de groei van het inkomen volgt, dat qin in het jaar 2000 de volgende waarde aanneemt qin(2000) - xn(2000) . win(2000) - - (ltg)20xn(1980)(win(1980)tSin20.Rn(ltg)) - (1}g)20(qin(1980)tgin20.xn(1980).Rn(lfg)) (8.6) 31 waarbíj g .- jaarlijkse inkomensgroei - groei van de totale bestedingen win(t) :- budgetaandeel van goed i van gezin n in het jaar t De consumptie relatief is, van sneller luxe dan verwachten wij ling en ~ goederen (Sin ~ 0) stijgt het dus ontspanning" inkomen. dat het Als de volgens inkomensgroeivoet budgetaandeel van de en "verkeer" g goederen elk huishouden voor formule (8.6) positief "ontwikke- groter is gewor- den. Willen 2000 we, wij (de variabele zoals gezegd, het macro-consumptiecijfer in Qi(2000) de de R.A.S. methode. vergelijking steekproef Deze te wegen. van (8.2)) Wij goed i in bepalen, doen dít jaar dan dienen door techniek wordt vooral gebruikt bij het middel van het "updaten" van input-output-matrices. De schetst. werking Ga er van vanuit deze dat techniek de gehele kan met een 1981 bekend is en verder alleen de randtotalen van hoe schatten methode doet ker getal, we de cellen dit door elke van de rij en kolom de correctiefactor. voorbeeld input-output-matrix 1983. input-output-matrix worden van het De vraag is nu: 1983? De ; ze- zijn:l) aij(1983) - aij(1981)rl(i)r2(j) i E {1,...,ml} R.A.S.- te vermenigvuldigen met een Om preciezer te gejaar (8.7) j E {1,...,m2} waarbij rl(i), r2(j) :- correctiefactoren De correctiefactoren de randtotalen van rl(i) de en r2(j) geschatte moeten zodanig gekozen input-output-matrix voor worden, 1983 dat gelijk zijn aar. de werkelijke waarden voor dat jaar: 1) Een dakje boven een variabele geeft aan, dat het om een geschatte en niet om de werkelijke waarde van die variabele handelt. 32 E aij(1983) - a.j(1983) - a.j(1983) i (8.8) E aij(1983) - ai.(1983) - ai.(1983) j Uit het stelsel niet-lineaire correctiefactoren rl(i) gens vergelijkingen (8.8) kunnen de onbekende en r2(j) worden opgelost en deze kunnen vervol- worden gesubstitueerd in relatie (8.7). De R.A.S.-methode kan een- voudig worden gegeneraliseerd door rekening te houden met meer dan twee kenmerken (zie Kapteyn (1977)). Wij tieve passen de R.A.S.-methode [oe om een matrix van gewogen rela- frequenties van gezinssamenstellingen in het naar het jaar 2000. D.B.O. Dit levert de gewichten gewn(2000). '80 te updaten Om deze procedu- res te kunnen uitvoeren dient men te beschikken over bruikbare van de verdelíng van demografische variabelen, van de R.A.S.-methode als betrekking bepaling de van consumptie individueel op individuen gewn(2000) van alle demografische en niet aanzienlijk, op lage de prognoses implementatie en hoge het heeft variant statístieken en progno- gezinnen. omat (gezins-)huishoudens niveau bij randtotalen kunnen dienen. Helaas hebben vrijwel ses die C.B.S. Dit bemoeilijkt in het onderzocht. voorspellingen Wij D.B.O. '80 hebben omtrent de de op vol- gende demografische kenmerken weten op te sporen: - de regío, waarin de persoon woonachtig is (bron: B. Steinebach (1985)); - de leeftijdsgroep en geslacht waartoe de persoon behoort (bron: De huishouden inneemt (bron: B. Freytas, Koster (1985)); - de positie, welke het individu in het Steinebach (1985)). Het vonnde geen probleem om op individueel niveau uít het D.B.O. '80 de matríx van relatieve frequenties van de bovengenoemde kenmerken te berekenen. Met behulp van de aldus verkregen gegevens kan vervolgens R.A.S.-methode worden toegepast. Aldus wordt voor elk individu een de gewicht gm(2000) geconstrueerd:l) 1) Individu m is ingedeeld in de cel (il,i2,i3), 33 gm(2000) ~ ri(íl) r2(iZ) r3(13) gm(1980) (8.9) i2 E{1,...,18}, 13 E{1,...,4} il E{1,...,11}, waarin: j- 1: correctiefactoren en gm(2000) berekend op basis van de lage variant bevolkingsprognose; j- 2: correctiefactoren en gm(2000) berekend op basis van de hoge vari- bevolkingsprognose. ant Op deze manier krijgt elk individu in de steekproef een nieuw gewicht, terwíjl het voor de consumptievoorspelling nodig is een dergelijk gewicht krijgt. als volgt uit de dat elk huishouden De huishoudensgewichten gewj(2000) worden individuele gewichten gm(2000) afgeleid: fs gewn(2000) - fs n E n g~(2000) (8.10) m-1 In de volgende paragraaf worden de resultaten van de consumptievoorspelling gepresenteerd. 9. Resultaten Om van de twee redenen uitkomsten. is Ten voorzichtigheid eerste gemaakt van een statisch model, geschat. hang met Aspecten is consumptie Wij te op basis bij het herhalen hier huishoudens, de regionale interpretatie gebruik van één jaar is gewoontevorming, nogmaals, basis de voorspellen van cijfers financieringsvormen, voorspellen op kingsprognoses van het C.B.S. tal bij etc. Ten tweede zijn er de dataproblemen die zijn behandeld. om de dat geboden wij voorkeursafhankelijkheid, arbeidsmarktgedrag, gemodelleerd. graaf als hebben zijn samen- nog in de vorige dat het niet para- niet mogelijk van de hoge variant bevol- Hiervoor ontbreken prognoses over het aanspreiding van de bevolking en de positie van individuen binnen het huishouden (de laatste 2 variabelen zijn nodig om de gewíchten gewn(2000) in formule (8.10) te berekenen). 34 Wanneer niet zuilen Nederland gulden. De de reële stijgen, tussen Dit komt III dens. in Een het tal mensen tabel jaar veel is kleiner gezin met te wijten is (zie De verandering (1985) de van de de Vooral is vooral hoge van is 0 te een jaarlijkse consumptie van luxe voeding achterblijven. gezinsconsumptie (8.6)), Dit van voet een 4 resultaat i, De procentsgroei een inkomensgroei voorspeld. totale van Het 2Y dat het aan- jaar 2000 relatief de fractie kinderen waarvan het hoofd bevolking de boven- toenemen (zie totale feit dat (zie consumptie in de de De van een 184 lage variant. totale Freytas bevolking en Koster toeneemt (vergelijk het inkomen met verkeer de en zal, bestedingen gezien de hebben of 4 procent, en ontwikkeling aan geneeskundíge qin(2000), 2 en ont- noodzakelijke verzorging wijze waarop voorspeld (zie relawij de formule totale consumptie bedraagt in de lage vari- 386 inkomensgroei van 2 procent 262 miljard miljard consumptie en aandeel [otale bestedingen van lichamelijke goed niemand verbazen. variant van de een het terwijl overigens bij een jaarlijkse wordt leert, inkomen heeft dan een gulden méér dan goederen als en een der toeneemt stijging als hoge (1984)) variant bevolkingsprognoses bij aan sneller goederen bij huishou- bevolkingspyramide huishouden, procent wíjten stijgen, en (zie ko- aantal de uitgaven aan de woning zullen uit dien 8 miljard variant procent zal de consumptie vanwege op basis van de hoge Dit 5,4 van het 1980 en dat een 176,0 miljard van 0,50 procent. nl. met 8,5 procent. aanzienlijk ant in 2000 bestedingen in naar jaar in het samenstelling spanning tíef voor jaar en kolom III van de tabellen 6B en 9B). Bij zal t~m 60 het totale 159,3 toename en KASter bejaarden, inkomensgroei miljard voorspeld. volgens tot geprognotiseerde Aangezien hoofde aanzienlijk stijgen, verschil de jaar is, waarschijnlijk een hoger kolom II van tabel 7B). Dit variant de van de Freytas geworden. leden of Er wordt huishoudens vooral nl. aan vertegenwoordigd dan jonge jaarlijkse Lage leeftijdsgroep 40 ongeveer vijftig genoemde 7B) 2000 sterker de 10,5y toe van consumptie is beschouwing ín de veel van de neer op een gemiddeld groeipercentage nadere van in 1980 en 2000 met vergroting van de lom inkomens nemen 403 gulden, terwijl respectievelijk miljard van de neemt van bij een tabellen 7B, factoren naarmate de 8B en 9B). 273 basis In van de miljard inkomensgroei demografische uiteraard af, op in de van bij 4Y groei inkomensgroei- absolute termen is 35 de invloed van demografische veranderingen op de omvang van de consump- tie g r oter naarmate inkomens sneller stijgen. 10. Conclusies De uitkomst resultaten welke in dit van een eerste oefeníng. zichten bevredigend zijn, rapport Hoewel zijn gepresenteerd, de uitkomsten in vormen de velerlei zijn nog vele uitbreidingen nodig. Deze op- omvat- ten o.a.: - een verfijning van de goederenindeling, - inbouwen van dynamiek in het consumptiemodel en op iets langere ter- mijn, - modelleren van de samenhang tussen consumptie en arbeidsaanbod, - speciale aandacht voor het beslissingsproces rond de aanachaf van duurzame consumptiegoederen - aandacht voor de financiering van consumptie. Het consumptiemodel. uiteindelijke en doel zou arbeidsaanbodmodel moeten in te zíjn om bouwen in een aldus een uitgebreid macro-economisch 36 Tabel 6 Tabel 6A. Het door het model voorspelde consumptieniveau van verschillende goederencategorieën in 1980 en 2000 bij een inkomensgroeivoet van OY (lage variant) Goed 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 0. voeding woning kleding, schoeisel lich. en med. verzorging ontwikkeling, ontspanning verkeer overige bestedingen totale bestedingen besparingen Tabel Consumptie Groei (in pro- Gemid. groei 19801) 20001) centen) per jaar 34,13 48,34 13,56 20,30 22,67 18,14 2,20 159,34 37,31 54,97 14,80 22,49 24,60 19,48 2,34 175,99 9,33 13,71 9,15 10,81 8,53 7,40 6,04 10,45 0,45 0,64 0,44 0,51 0,41 0,36 0,31 0,50 14,79 17,99 21,58 0,98 6B. Groei (in procenten) van de consumptie als gevolg van: inkomensgroei (kolom I), verandering van de samenstelling der bevolking (kolom II), groei van de bevolking (kolom III) (lage variant) Goed 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 0. Consumptie Totale groei I II III voeding woning kleding, schoeisel lich. en med. verzorging ontwikkeling, ontspanning verkeer overige bestedingen totale bestedingen 9,33 13,71 9,15 10,81 8,53 7,40 6,04 10,45 0 0 0 0 0 0 0 0 4,29 8,48 4,12 5,71 3,53 2,46 1,16 5,37 5,03 5,23 5,02 5,10 5,00 4,94 4,88 5,08 besparingen 21,58 0 15,98 5,60 1)In miljarden guldens (in constante prijzen 1980). 37 Tabel 7 Tabel 7A. Het door het model voorspelde consumptieniveau van verschillende goederencategorieën in 1980 en 2000 bij een inkomensgroeivoet van 2i (lage variant) Goed 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 0. voeding woning kleding, schoeisel lich. en med. verzorging ontwikkeling, ontspanning verkeer overige bestedingen totale bestedingen besparingen Tabel Groeí (in pro- Gemid. groei 19801) 20001) centen) per jaar 34,13 47,34 13,55 20,30 22,67 18,14 2,20 159,34 47,06 81,45 22,09 29,84 39,89 ' 37,84 3,62 261,53 14,79 26,15 {'" Totale groeí voeding woning 3. kleding, 4. 5. 6. 7. 0. Consumptie 37,9 68,5 62,9 47,0 76,0 108,6 64,2 64,1 1,62 2,64 2,46 1,95 2,87 3,74 2,51 2,51 80,7 3,00 7B. Groei (in procenten) van de consumptie als gevolg van: inkomensgroei (kolom I), verandering van de samenstelling der bevolking (kolom II), groei van de bevolking (kolom III) (lage variant) Goed 1. 2. Consumptie schoeisel lich. en med. verzorging ontwikkeling, ontspanning verkeer overige bestedingen totale bestedingen besparingen I II III 37,9 68,5 62,9 74,0 76,0 108,6 64,2 64,1 25,5 48,1 49,8 31,3 63,1 94,2 54,7 48,6 6,0 12,6 5,7 8,9 4,8 4,7 1,9 8,0 6,3 7,8 7,5 6,8 8,1 9,6 7,6 7,5 80,7 48,6 23,8 8,3 1) In miljarden guldens (in constante prijzen 1980). 38 Tabel 8 Tabel 8A. Het door het model voorspelde consumptieniveau van verschillende goederencategorieén in 1980 en 2000 bij een inkomensgroeivoet van 4i (lage variant) Goed 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 0. voeding woning kleding, schoeisel lich. en med. verzorging ontwikkeling, ontspanning verkeer overige bestedingen totale bestedingen besparingen Tabel 1) Consumptie Groei (in pro- Gemíd. groei 19801) 20001) centen) per jaar 34,13 48,34 13,56 20,30 22,67 18,14 2,20 159,34 57,29 119,77 32,72 38,82 63,66 68,64 5,54 385,66 67,87 147,74 141,32 91,24 180,87 278,36 151,62 142,03 2,62 4,64 4,50 3,29 5,30 6,88 4,72 4,52 14,49 39,41 166,41 5,02 8B. Groei (in procenten) van de consumptie als gevolg van: inkomensgroei (kolom I), verandering van de samenstelling der bevolking (kolom II), groei van de totale bevolking (kolom III) (lage variant) Goed 1. 2, 3. 4. 5. 6. 7. 0. Consumptie Totale groei I II III voeding woning kleding, schoeisel lich. en med. verzorging ontwikkeling, ontspanning verkeer overige bestedingen totale bestedingen 67,87 147,74 141,32 91,24 180,87 278,36 131,62 142,03 51,76 117,80 12Z,49 68,47 161,61 252,37 136,88 119,11 8,38 18,34 7,72 13,96 6,33 8,57 3,15 11,76 7,72 11,41 11,11 8,80 12,93 17,42 11,58 11,16 besparingen 166,41 119,11 35,03 12,26 In miljarden guldens (in constante prijzen 1980). 39 Tanel 9 Tabel 9A. Het door het model voorspelde consumptieniveau van verschillende goederencategorieën in 1980 en 2000 bij een inkomensgroeívoet van OY (hoge variant) Goed 1. 2. voeding woning 3. kledíng, schoeisel 4. 5. 6. lich. en med. ontwikkeling, verkeer verzorging ontspanning 7. overige bestedingen 0. totale bestedingen besparingen Tabel 1) Consumptie Groei ( in pro- Gemid. groei 19801) 20001) centen) per jaar 34,13 48,34 13,56 20,30 22,67 18,14 2,20 159,34 39,11 57,35 15,49 23,59 25,59 20,24 2,44 183,83 14,63 18,60 14,29 16,23 12,89 11,57 10,81 15,37 0,69 0,86 0,67 0,75 0,61 0,55 0,51 0,72 14,79 20,12 35,98 1,55 9R. Groei (in procenten) van de consumptie als gevolg van: inkomensgroei (kolom I), veranderíng van de samenstelling der bevolking (kolom II), groei van de totale bevolking (kolom III) (hoge variant) Totale groei I II III voeding woníng kleding, schoeisel lich. en med. verzorging ontwikkeling, ontspanning verkeer overige bestedingen totale bestedingen 14,63 18,60 14,29 16,23 12,89 11,57 10,81 15,37 0 0 0 0 0 0 0 0 4,03 7,67 3,72 5,49 2,45 1,26 0,56 4,70 10,59 10,97 10,56 10,74 10,43 10,31 10,24 10,67 besparingen 35,98 0 23,41 12,57 Goed 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 0. Consumptie In miljarden guldens (in constante prijzen 1980). 40 Tabel 10 Tabel 10A. Het door het model voorspelde consumptieniveau van verschillende goederencategorieën in 1980 en 2000 bij een inkomensgroeivoet van 27 (hoge variant) Goed 1. voedíng 2. woning 3. kleding, schoeisel 4. lich. en med. verzorging 5. ontwikkeling, ontspanning 6. verkeer 7. overige bestedingen 0. totale bestedingen besparingen Tabel lOB. Groei (in mensgroei bevolking III) (hoge 1) Consumptie Groei (in pro- Gemid. groei 19801) 20001) centen) per jaar 34,13 48,34 13,56 20,30 22,67 18,14 2,20 159,34 49,30 84,98 23,15 31,25 41,58 39,42 3,78 273,18 44,48 75,78 70,73 53,94 83,45 117,29 71,56 71,44 1,86 2,86 2,71 2,18 3,08 3,96 2,74 2,73 14,79 29,89 102,06 3,58 procenten) van de consumptie als gevolg van: inko(kolom I), verandering van de samenstelling der (kolom II), groei van de totale bevolking (kolom variant) Goed 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 0. Consumptie Totale groei I LI LII voeding woning kleding, schoeisel lich. en med. verzorging ontwikkeling, ontspanning verkeer overige bestedingen totale bestedingen 44,48 75,78 70,73 53,94 83,45 117,29 71,56 71,44 25,53 48,14 49,76 31,27 63,14 94,23 54,67 48,60 5,60 11,39 5,19 8,44 3,35 2,97 1,04 7,00 13,35 16,29 15,78 14,23 16,96 20,08 15,86 15,84 besparingen 102,06 48,60 34,77 18,68 In miljarden guldens (in constante prijzen 1980). 41 Tabel 11 Tabel 11A. Het door het model voorspelde consumptieniveau van lende goederencategorieën in 1980 en 2000 bij een groeivoet van 4i (hoge variant) Goed 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 0. voeding woning kleding, schoeisel lich. en med. verzorging ontwikkeling, ontspanning verkeer overlge bestedingen totale bestedingen besparíngen Tabel 1) Consumptie Consumptie Groei (in pro- Gemid. groei 19801) 1980~) nn~ centen) per jaar 34,13 48,34 13,56 20,30 22,67 18,14 2,20 159,34 59,95 124,95 34,30 40,56 66,46 71,63 5,79 402,84 75,67 158,47 153,03 99,79 193,24 294,85 163,01 152,82 2,86 4,86 4,75 3,52 5,53 7,11 4,95 4,75 14,79 44,08 197,95 5,61 118. Groei (in procenten) van de consumptie als gevolg van: inkomensgroei (kolom I), verandering van de samenstelling der bevolking (kolom II), groei van de totale bevolking (kolom III) (hoge variant) Goed 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 0. verschilinkomens- Totale groei voeding woning kleding, schoeisel lich. en med. verzorging on[wikkeling, ontspanning verkeer overige bestedingen totale bestedingen 75,67 158,47 153,03 99,79 193,24 294,85 163,01 152,82 51,76 117,80 122,49 68,47 161,61 252,37 136,88 119,11 7,68 16,78 7,15 12,85 4,53 5,98 1,82 10,32 16,24 23,89 23,39 18,47 27,10 36,49 24,31 23,39 besparingen 197,95 119,11 51,29 27,53 In miljarden guldens (in constante prijzen 1980). 42 Referenties - Barmby, T., R. Blundell, C. Meghir, I. Walker (1983): "Estimating a life cycle consistent model of family labour supply ~aith cross sec[ion data", Mimeo M13 9PL, University of Manchester. - Barten, A. (1969): "Maximum likelihood estimation of a complete system of demand equations", European Economic Review, vol. - Blundell, R. scales a expenditure in Review 14, - Darrough, chastic get (1980): pp. "Estimating model continuous with labour 1. consumer equivalence supply", European Economic (1983): "Dynamic and 145-157. M.N., R.A. Structure: studies", Pollak and An analysis Review of T.J. of Wales three Economics and time series of sto- household bud- Statistics, may 1983, "Economics and Consumer pp. 274- 281. - Deaton, A. and J. Muellbauer (1980): Beha- viour", Cambridge University Press. - Engel, E. jetzt", (1885): "Die International lebenskosten Statistical Belgischer Institute arbeiter Bulletin, friiher vol. 9, pp. und 1- 74. - Freytas, W. gevolgen de van en E.R. de Koster (1984), demografische "Onderzoek ontwikkeling in naar de economische Nederland", interne N.M.B.-notitie. - Friedman, N. Universíty - Heckman, J. (1957): "A theory of the consumption function", Princeton Press. and labour supply", T. MaCurdy (1980): "A life cycle model Review of Economic Studies, pp. 47-74. of female 43 - Heída, H, van Huishoudensontwikkeling de en H. Gordijn (1984), Planologisch Studiecentrum - Lluch, C. Economic (1973): Review 4, - Modíglíani, gregate F. pp. and R. data", in George AL1en and Unwin. - Muellbauer, J. Nederland, interne Analyse notitie van het linear expenditure system", European 21-32. Brumberg Kurihara (1977): Primos-Huishoudensmodel: (P.S.C.). (1955): function: consumptions K.K. in extended "The "He[ an ( ed.), analysis interpretation "Post "Testing the tion effects and the cost of "Utility Keynesion of and the ag- cross section Economies", London: Barten model of household composi- children", Economic Journal, vol. 87, pp. 460-487. - Poirier, dam, D. R.A. systems", R. proach", we econometrics and T.J. (1983): "Measuring Journal of B.J.J. Public (1985): van de huishoudens CBS-prognose", (NMB). Wales Econometrica (49), - Steinebach, ling "The of struc[ural change", Amster- North Holland. - Pollak, - Ray, (1976), (1981): no. the pp. costs Economics jaar variables in demand 1533-1551. of 22, children: pp. 2000 notitie van de an alternative ap- 89-102. "Berekening van het in het interne 6, "Demographic aantal en de samenstel- in Nederland volgens de nieu- Nederlandse Middenstandsbank i IN 1984 REEDS VERSCHENEN 138 G.J. Cuypers, J.P.C. Kleijnen en J.W.M. van Rooyen Testing the Mean of an Asymetric Population: Four Procedures Evaluated 139 T. Wansbeek en A. Kapteyn Estimation in a linear model observations are missing with seríally 140 A. Kapteyn, S. van de Geer, Interdependent preferences: 141 W.J.H, van Groenendaal Discrete and continuous univariate modelling 142 J.P.C. Kleijnen, P. Cremers, 144 J.P.C. Kleíjnen Superefficient experiments estimation errors when H, van de Stadt, T. Wansbeek an econometric analysis F. van Belle The power of weighted and ordinary least unequal variances in experimental design 143 correlated of power squares functions with ín es[ímated simulation P.A. Bekker, D.S.G. Pollock Identification of linear stochastic models with covariance restrictions. 145 Max D. Merbis, Aart J. de Zeeuw From structural 146 form to state-space form T.M. Doup and A.J.J. Talman A new variable dimension simplicial algorithm to find the product space of unit simplices. equilibria on 147 G. van der Laan, A.J.J. Talman and L. Van der Heyden Variable dimension algorithms for unproper labellings. 148 G.J.C.Th. van Schijndel Dynamic firm behaviour and financial leverage clienteles 149 M. Plattel, J. Peil The ethico-political and theore[ical reconstruction of contemporary economic doctrines 150 F.J.A.M. Hoes, C.W. Vroom Japanese Business Policy: The Cash Flow Triangle an exercise i n sociological demystification 151 T.M. Doup, G. van der Laan and A.J.J. The (2~1-2)-ray algorithm: economic equilibria Talman a new simplicial algorithm to compute ii IN 152 1984 REEDS A.L. VERSCHENEN (vervolg) Hempenius, P.G.H. Mulder Total Mortality Analysis of the Rotterdam Rotterdam Intervention Study (KRIS) 153 A. Kapteyn, P. 155 analysis of the allocation T. Wansbeek, A. Kapteyn Statistically and Computationally Gravity Model. P.F.P.M. of the Kaunas- Kooreman A disaggregated household. 154 Sample of Efficient time within Estimation of the the Nederstigt Over de kosten per ziekenhuisopname en levensduurmodellen 156 B.R. Meijboom An input-output like corporate model including multiple technologies and make-or-buy decisions 157 P. Kooreman, A. Kapteyn Estimation of Rationed and Unrationed Household Labor Supply Functions Using Flexible Functional Forms 158 R. Heuts, J. van Lieshout An implementation of an inventory model with stochastic lead time 159 P.A. Bekker Comment on: Identification in the Linear Errors in Variables Model 160 P. Meys Functies en vormen van de burgerlijke staat Over parlementarisme, corporatisme en autoritair etatisme 161 J.P.C. Kleijnen, H.M.M.T. Denis, R.M.G. Kerckhoffs Efficient estimation of power functions 162 H.L. Theuns The emergence of research on third world tourism: An introductory essay cum bibliography 163 F. De Boekema, "Grijze" 1945 to 1970; L. Verhoef sector zwart op wit Werklozenprojecten kaart gebracht en ondersteunende instanties in 164 G. van der Laan, A.J.J. Talman, L. Van der Heyden Shortest paths for simplicial algorithms 165 J.H.F. Schilderinck Interregional structure of the European Community Part II:Interregional input-output tables of the munity 1959, 1965, 1970 and 1975. Nederland European in Com- iii IN (1984) REEDS VERSCHENEN (vervolg) 166 P.J.F.G. Meulendijks An exercise i n welfare economics (I) 167 L. Elsner, M.H.C. Paardekooper On measures of nonnormality of matrices. iv IN 168 1985 REEDS VERSCHENEN T.M. Doup, A.J.J. Talman A continuous deformation algorithm on the product space of unit simplices 169 170 P.A. Bekker A note on the identification of restricted factor loading matrices J.H.M. Donders, A.M. van Nunen Economische politiek in een twee-sectoren-model 171 L.H.M. Bosch, W.A.M. de Lange Shift work in health care 172 B.B. van der Genugten Asymptotic Normality of Least Linear Regreseion Models Squares Estimators in Autoregressive 173 R.J. de Groof GeYsoleerde versus gecoárdineerde economische politiek i n een tweeregiomodel 174 G. van der Laan, A.J.J. Talman Adjustment processes for finding economic equilibria 175 B.R. Meijboom Horizontal mixed decomposition 176 F. van der Ploeg, A.J. de Zeeuw Non-cooperative strategies for dynamic policy games and the problem of time inconsistency: a comment 177 B.R. Meijboom A two-level planning procedure with sions, including cost allocations 178 N.J. de Beer Voorspelprestaties t~m 1980 van het Centraal 178a N.J. de Beer BIJLAGEN bij Voorspelprestatíes periode 1953 t~m 1980 van respect to make-or-buy deci- Planbureau het in de periode Centraal Planbureau 1953 in de NI WIII ~ÍI~~V~~YY~I pW~V~YV N
© Copyright 2024 ExpyDoc