su SPIN bw - DEF.indd

6
SPI N 1
1 Klinkers en medeklinkers
 de klinker: de voc aal
 de medeklinker: de consonant
 de t weeklank: de dif tong
 de let tergreep: de syllabe
 het suf fix: het achter voegsel
 de klank: wat je hoor t
• de let ter: wat je schrijf t
/…/ voor de uit spr aak
We onderscheiden in het Nederlands klinkers en medeklinkers.
1 K link er s
De klinkers in het Nederlands zijn a, e, i, o en u. Er zijn korte (bv. /o/) en lange (bv. /oo/) klinkers.
a
Korte klinkers staan nooit aan het eind van een lettergreep of een woord. Er zijn er vijf. Ze
worden door één enkele letter voorgesteld.
kat, met, kind, hond, bus
b
Lange klinkers komen wel voor aan het eind van een lettergreep of een woord. Er zijn er zeven.
Ze worden door twee letters voorgesteld. Het zijn /aa/, /ee/, /ie/, /oo/, /uu/, /eu/, /oe/.
jaar, leven, hier, boom, muren, neus, boek
LET OP !
UITZONDERING
ƒƒ In een gesloten lettergreep schrijven we altijd twee letters voor de uitspraak.
maart, veel, niet, rood, muur
LET OP !
UITZONDERING
LET OP !
UITZONDERING
LET OP !
UITZONDERING
LET OP !
- woorden met het achtervoegsel -isch
automatisch, typisch, elektrisch, fantastisch, mechanisch
- woorden waarbij de u voor de w staat
zwaluw, duw, schaduw, zenuw, ruw
ƒƒ In een open lettergreep schrijven we de lange klinkers met één letter.
UITZONDERING
jaren, leven, bomen, muren
LET OP !
UITZONDERING
K l i n k e r s e n m e d e kl i n k e r s
LET OP !
LET OP !
UITZONDERING
Vóór ch en in een open lettergreep schrijven we oo in plaats van o.
goochelen, loochenen
UITZONDERING
ƒƒ De /ee/ schrijven we aan het eind van een woord met twee letters voor de uitspraak.
LET OP !
UITZONDERING
zee, nee, mee, twee, diarree
LET OP !
UITZONDERING
ƒƒ De /ie/ schrijven we altijd met twee letters: i + e.
LET OP !
LET OP !
LET OP !
LET OP !
LET OP !
UITZONDERING
dieren, lelie
UITZONDERING
-Let op bij werkwoorden als skiën.
ik ski, jij skiet, wij skiën.
UITZONDERING
- De tweeklanken ei en ij – ou en au
Er bestaan geen regels die je helpen bij het schrijven van ei of ij en ou of au. De spelling
van de woorden met deze klanken hangt af van de etymologie van die woorden.
Om dit soort woorden correct te schrijven, moeten we de Woordenlijst of een goed
woordenboek raadplegen.
UITZONDERING
UITZONDERING
2Medek link er s
De medeklinkers in het Nederlands zijn: b, c, d, f, g, h, j, k, l, m, n, p, q, r, s, t, v, w, x en z.
Omdat de schrijfwijze van bepaalde woorden niet altijd logisch en/of evident is, raden we het
gebruik van een woordenboek of de woordenlijst aan.
ƒƒ We schrijven een dubbele medeklinker na een klank die we kort willen houden.
man  mannen, vis  vissen
ƒƒ Op het einde van een Nederlands woord schrijven we nooit twee identieke medeklinkers.
ik bell  ik bel, hij praatt  hij praat
ƒƒ Na een toonloze /ə/ verdubbelen we de medeklinker nooit.
appel  appelen, wortel  wortelen
a
c of k ?
LET OP !
UITZONDERING
ƒƒ We schrijven k in woorden van Nederlandse oorsprong.
LET OP !
LET OP !
koek, kijken, zakdoek, kleur, denken
UITZONDERING
Soms schrijven we verwante woorden met k, soms met c.
kritiek, maar criticus; vakantie, maar vacant; klassiek, maar classicus
UITZONDERING
LET OP !
UITZONDERING
LET OP !
UITZONDERING
7
8
SPI N 1
ƒƒ We schrijven c in de volgende vreemde woordelementen: -act, -actie, -actief, -ca, -caresse, -caris,
-caster, -cateur, -catie, -cator, -catrice, -cus, -ect, -ectie, -ectief, -ica, -icus, -scoop, -uct, -uctie.
secretaresse, provocateur, medicus, architect, effectief, historica, bioscoop, product, inductie
LET OP !
ƒƒ We schrijven c in de vreemde woordelementen co-, col-, com-, con-, contra-, cor- als die aan het
begin van een woord staan.
UITZONDERING
coördinatie, collega, commercieel, contraproductief, correspondentie, communicatief
LET OP !
UITZONDERING
LET OP !
UITZONDERING
LET OP !
UITZONDERING
kolonie, kosmos, komisch
ƒƒ We schrijven c in de vreemde woordelementen cata-, cate-, loco-, macro-, micro-, oct-.
catastrofe, categorie, locomotief, macroniveau, microscoop, octopus
LET OP !
UITZONDERING
LET OP !
UITZONDERING
oktober, katapult
LET OP !
UITZONDERING
LET OP !
UITZONDERING
ƒƒ Het woorddeel elek- in woorden die verwant zijn met elektriciteit schrijven we altijd met k.
LET OP !
b
LET OP !
UITZONDERING
elektriciteit, elektrisch, elektronisch, elektricien, elektrocuteren, elektrocutie
k, qu of ck ?
UITZONDERING
ƒƒ ‘Qu’ wordt soms uitgesproken als /k/, soms als /kw/. Als een vreemd woord zich aan het
Nederlands aanpast, verandert ook de schrijfwijze. Daarom schrijven we een woord soms met
k, soms met qu.
aquarium, enquête, cheque, maar kwadraat, kwartier, etiket
ƒƒ Woorden met ck zijn altijd vreemde woorden.
black-out, check-in, ticket
c
t of th?
ƒƒ We schrijven th in woorden als
katholiek, methode, theorie
ƒƒ en woorden die eindigen op -pathie, -theek, -thecaris, -theker.
sympathie, apotheek, bibliothecaris, apotheker
LET OP !
UITZONDERING
ƒƒ Soms schrijven we t.
LET OP !
LET OP !
LET OP !
allochtoon, atleet, etnisch
UITZONDERING
In sommige woorden van Nederlandse oorsprong schrijven we th.
thans, thuis
UITZONDERING
UITZONDERING
K l i n k e r s e n m e d e kl i n k e r s
d
s of z?
ƒƒ In het Nederlands eindigt een woord nooit op een z!
ƒƒ Als een woord op s eindigt, schrijven we soms s, soms z als we het woord verlengen.
kruis  kruisen, paus  pausen, bos  bossen
huis  huizen, kaas  kazen, laars  laarzen, boos  boze
LET OP !
UITZONDERING
ƒƒ Als een vreemd woord op een lange klinker + s eindigt, schrijven we een z vóór een toonloze /ə/.
LET OP !
religieus  religieuze, serieus  serieuze, grandioos  grandioze, precies  precieze
UITZONDERING
Vrouwelijke beroepen op -euse schrijven we wel met s!
een coiffeuse, een vendeuse, een danseuse, een stripteuse, een masseuse
LET OP !
LET OP !
UITZONDERING
UITZONDERING
ƒƒ We schrijven altijd s in de woordelementen -(i)seren, -(i)sering, -(i)satie, -siteit.
LET OP !
LET OP !
UITZONDERING
organiseren, mobilisering, organisatie, universiteit
UITZONDERING
LET OP !
UITZONDERING
pauzeren
LET OP !
e
LET OP !
UITZONDERING
f of v ?
ƒƒ In het Nederlands eindigt een woord nooit op een v!
UITZONDERING
ƒƒ Als een woord op f eindigt, schrijven we soms v als we het woord verlengen.
LET OP !
UITZONDERING
dief  dieven, staaf  staven, proef  proeven
Maar: fotograaf  fotografen, paragraaf  paragrafen, straf  straffen
f
LET OP !
ks of x?
UITZONDERING
ƒƒ Soms schrijven we ks, soms x.
seks, bokser, taks, tekst, indexering, taxi, luxe, maximaal
LET OP !
UITZONDERING
LET OP !
UITZONDERING
sexappeal, sexy
g
LET OP !
vr of wr?
ƒƒ Soms zien we de combinatie wr vooraan in een woord. We spreken deze wr als /vr/ uit.
UITZONDERING
wraak  /vraak/, wreed  /vreed/
LET OP !
UITZONDERING
9
10
SPI N 1
Oefeningen
1
2
Schrap het foute woord en verbeter het.
1
universiteit – mogelijkheid – trein – wijn – fein
2
grijs – blij – feit – bakkerij – moeileik
3
pauze – saus – jou – trouwen – kaud
4
fout – auto – oud – zaut – ouders
5
muur – paraplu – huuren – minuut – huwelijk
6
bus – natur – centrum – duur – bruggen
Schrijf de onderstaande zinnen in het meer voud. Volg het voorbeeld.
Een vis leeft in de zee. 1
 Vissen leven in de zeeën.
De kat loopt over het rode dak.
......................................................................................................................................................................................................................................
2
Tijdens de oorlog gooide de jonge man een bom in de straat.
......................................................................................................................................................................................................................................
3
De tak van de boom hangt over de bloempot.
......................................................................................................................................................................................................................................
4
Als tussendoortje eet ze een banaan en een appel.
......................................................................................................................................................................................................................................
5
Een heer in een pak kocht hier vanmorgen een nieuwe hoed.
......................................................................................................................................................................................................................................
6
Er stond een kaars op de tafel en er hing een gitaar aan de muur.
......................................................................................................................................................................................................................................
7
De les duurde een uur; ik telde elke minuut.
......................................................................................................................................................................................................................................
8
Op het kinderbed lag een kapotte pop.
......................................................................................................................................................................................................................................
K l i n k e r s e n m e d e kl i n k e r s
3
4
Geef het meer voud van de volgende woorden.
1
de kaars
.............................................................
6
de kous
.............................................................
2
de brief
.............................................................
7
de saus
.............................................................
3
de roos
.............................................................
8
de nachtraaf.............................................................
4
de neef
.............................................................
9
de doos
.............................................................
5
de duif
.............................................................
10
de fotograaf
.............................................................
Zet het adjec tief voor het substantief. Volg het voorbeeld.
Deze rok is heel modieus.
5
6

Het is een heel modieuze rok.
1
Deze telefoon is draadloos.
Het is een ................................................................................................................. .
2
Deze leraar is heel nerveus.
Het is een ................................................................................................................. .
3
Haar vader is heel ambitieus.
Het is een ................................................................................................................. .
4
Deze meubels zijn tijdloos.
Het zijn ....................................................................................................................... .
5
Die show is grandioos.
Het is een ................................................................................................................. .
Vul in: ks of x, c t of cc.
1
se.........uele vrijheid
7
de inspe.........ie
2
het ma.........imum
8
de inde.........
3
lu.........ueuze reizen
9
de benzineta.........
4
de infe.........ie
10
de rela.........atie
5
de rea.........ie
11
comple.........e problemen
6
het su.........es
12
de colle.........ie
Vul in: v of w.
1
......... rijven
4
......... rees
2
......... rijen
5
......... ringen
3
......... reemd
6
......... riend
11
12
SPI N 1
7
8
9
Vul in: s, ss of z.
1
het de.........ert
6
de ero.........ie
2
de conclu.........ie
7
pau.........eren
3
de spina.........iesoep
8
organi.........eren
4
de e.........entie
9
de preci.........ie
5
de blou.........e
Vul in: t of th.
1
de media.........eek
6
de a.........las
2
a.........le.........isch
7
de disco.........eek
3
de apa.........ie
8
homeopa.........isch
4
de immo.........eker
9
de alloch.........oon
5
de au.........och.........oon
9
de bios.........oop
Vul in: k, ck, q of c.
1
2
de .........las
......... ua
10
het ti.........et
3
de .........ultuur
11
de .........oncentratie
4
de .........ommuni.........atie
12
de a.........uarel
5
het eti.........et
13
het diale.........t
6
de ele.........triciteit
14
perfe.........t
7
de .........omputer
15
het .........wartier
8
het ex.........uus