to read the full text! - Koen Van den Eeckhout

zoektocht naar rood glow-in-the-dark-materiaal
Licht in de duisternis
Van sterretjes boven je bed tot noodverlichting in het vliegtuig: materialen die licht geven in het donker kennen de gekste toepassingen.
Vandaag bestaan ze alleen in wit-groen licht, maar onderzoekers zijn nu
eindelijk ook rood licht op het spoor. Zo kan glow-in-the-dark onder
meer ook zijn intrede doen in de geneeskunde.
Eos 96
Door Koen VAN DEN EECKHOUT
S
erendipiteiten, onverwachte ontdekkingen die belangrijker blijken
te zijn dan waar je eigenlijk naar
op zoek was, zorgen soms voor de
grootste doorbraken in de wetenschappelijke
vooruitgang. De alchemisten waren eeuwen
geleden de onbetwiste meesters van de serendipiteit. De felbegeerde ‘Steen der Wijzen’, die alledaagse materialen in zuiver goud
kan veranderen, hebben ze nooit gevonden.
Maar hun verbeten zoektocht ernaar heeft de
wereld een overvloed aan merkwaardige fenomenen opgeleverd.
Zo ook in 1602, in de Italiaanse stad Bologna.
Toen schoenmaker en hobby-alchemist Vincenzo Cascariolo een bijzondere steen verhitte, die hij op een naburige heuvel had gevonden, bleek die op mysterieuze wijze op te
lichten in het donker. Alsof de steen overdag
het zonlicht absorbeerde als een spons, en het
’s nachts met mondjesmaat terug uitzond.
Het nieuws over de raadselachtige lichtgevende steen verspreidde zich als een lopend
vuurtje door de wetenschappelijke wereld
te verfraaien, en ook vandaag blijft decoratie
een van de bekendste toepassingsgebieden.
Zo bestaan er schoenen, T-shirts, fietsen
en brillen die licht geven in het donker, en
de lichtgevende sterren voor op het plafond
hebben hun weg gevonden naar talrijke tienerslaapkamers. In openbare gebouwen,
winkels en vliegtuigen bestaat de noodsignalisatie vaak uit persistente luminescente materialen, zodat zelfs als de stroom uitvalt, de
weg naar de nooduitgang zichtbaar blijft. Op
internetfora van uurwerkliefhebbers woeden
hevige discussies over welke persistente luminescente stof het meest geschikt is om een
wijzerplaat mee te verlichten. En recent werd
de mensheid zelfs verblijd met glow-in-thedark toiletpapier. Persistente luminescentie
is springlevend.
Een kleine familie
Alle toepassingen hebben één ding gemeen:
de karakteristieke wit-groene kleur van het
licht dat ze uitzenden. Dat komt omdat ze
allemaal gebruikmaken van hetzelfde mate-
Een STOP-bord moet in het donker
felrood oplichten, niet lichtgroen
en trok zelfs de aandacht van Galileo Galilei.
Maar een geloofwaardige en degelijk onderbouwde verklaring van het fenomeen liet op
zich wachten tot de twintigste eeuw. En eigenlijk begrijpen we het vandaag nog steeds
niet helemaal.
Decoratie
Het mysterieuze verschijnsel dat Cascariolo
waarnam, wordt vandaag glow-in-the-dark
genoemd, of, in het vakjargon, persistente luminescentie. Het is eigenlijk een uitbreiding
van ‘gewone’ luminescentie, een fenomeen
waarbij materialen energie absorberen en die
gebruiken om licht te produceren (zie ‘Koud
licht’). In tegenstelling tot zulke ‘gewone’ luminescente materialen, die maar zolang licht
uitzenden als er energie aangevoerd wordt,
blijven persistente luminescente materialen
minuten of zelfs uren ‘nagloeien’ in het donker.
Deze lichtgevende stoffen werden in de Chinese oudheid al gebruikt om schilderingen
Eos 97
riaal: strontiumaluminaat (SrAl2O4), aangevuld met kleine hoeveelheden van het element europium.
Het is eigenlijk verrassend dat dit het enige
materiaal is dat op grote schaal wordt gebruikt in glow-in-the-dark-toepassingen. Er
zijn immers vele honderden luminescente
materialen bekend. Maar slechts een handvol is ook persistent luminescent. En van die
beperkte familie is er maar één waarvan het
licht krachtig genoeg is om gebruikt te worden in bijvoorbeeld noodverlichting of wijzerplaten. Bovendien werd dit materiaal pas
in 1995 ontdekt. Voordien koos men vaak
voor het veel minder heldere zinksulfide,
waarin dan kleine hoeveelheden radioactieve
tritiumatomen werden gemengd om de lichtemissie op gang te houden. Toen het volledig
onschadelijke strontiumaluminaat ten tonele
verscheen, nam de industrie het dan ook
dankbaar in gebruik.
Verwacht werd dat in een mum van tijd tientallen soortgelijke materialen zouden opdui-
minder helder dan het oorspronkelijke strontiumaluminaat.
Nochtans is de vraag naar heldere glowin-the-dark-materialen met verschillende
kleuren groot. Zo zou noodsignalisatie erg
wordt gebruikt. De keuzes hiervoor zijn legio, onder meer zwavel-, zuurstof-, stikstof-,
chloor- en fluorverbindingen worden vaak gebruikt. Als tweede ingrediënt is een stof nodig die voor de lichtproductie zorgt. Dat zijn
Er zijn honderden lichtgevende
materialen, maar slechts een handvol
blijft ook licht geven in het donker
iets praktisch
ken in laboratoria, die nog helderder waren
en nog langer bleven schijnen in het donker.
Maar ondanks verwoede pogingen bleef het
verhoopte succes uit. De gevolgde trial-anderror-aanpak bleek geen vruchten af te werpen.
Slechts een tiental verschillende glow-in-thedark-stoffen werden ontdekt, bijna steeds met
eenzelfde groene of blauwe kleur, en allemaal
gebaat zijn bij een rood persistent luminescent materiaal. Een STOP-bord moet in het
donker felrood oplichten, en niet lichtgroen.
Bovendien duurt het nalichten van het groene
strontiumaluminaat maar enkele uren, terwijl verkeerssignalisatie best een hele nacht
zichtbaar blijft.
Onder de motorkap
Om op een efficiënte manier nieuwe en betere
materialen te ontwikkelen, is het cruciaal om
het mechanisme achter persistente luminiscentie te ontrafelen. Elk lichtgevend materiaal, ook een niet-persistent, heeft twee ingrediënten. Enerzijds is er het gastmateriaal,
meestal in poedervorm, dat als vertrekpunt
ionen, soms alledaagse, zoals koper of ijzer,
maar vaak komen ze uit de meer exotische regionen van de tabel van Mendelejev, zoals yttrium, telluur of bismut. Een heel belangrijke
groep vormen de zeldzame aarden, de reeks
onderaan in de periodieke tabel, gelegen tussen lanthaan en lutetium. Deze ionen worden
in uiterst kleine hoeveelheden aan het gastmateriaal toegevoegd. Omwille van deze zeer
lage concentraties worden ze meestal onzuiverheden of dopanten genoemd.
In deze ionen wordt het licht geproduceerd.
Dat gebeurt in twee stappen. Eerst wordt een
lichtdeeltje (foton) geabsorbeerd, waardoor
een van de elektronen in het ion geëxciteerd
wordt – het wordt naar een hoger energieni-
Koud licht
Het licht dat materialen uitzenden als
ze tot erg hoge temperaturen worden
opgewarmd, wordt vaak omschreven
als ‘warm licht’. Voorbeelden zijn een
roodgloeiend stukje houtskool, de wolfraamdraad in een gloeilamp of het door
kernfusie verhitte plasma van de zon.
Er zijn echter nog andere manieren om
licht te produceren, die dan worden samengevat onder de noemer ‘koud licht’
of ‘luminescentie’.
Dit ‘koud licht’ kan onderverdeeld worden in verschillende klassen, afhankelijk
van hoe de energie wordt verkregen die
nodig is om het licht te produceren. Zo
onderscheiden we onder meer chemiluminescentie, opgewekt door chemische
processen, zoals in glowsticks die vaak
op feestjes of als noodverlichting in het
leger gebruikt worden. Als zo’n stok
breekt, komen twee of meer chemische
stoffen met elkaar in contact, waarbij
lange tijd helder licht wordt uitgezonden. Een vergelijkbaar fenomeen, bioluminescentie, treedt op in organismen
zoals glimwormen, lichtgevende paddenstoelen of diepzeevissen en -kwal-
len. Een andere klasse van koud licht,
kathodeluminescentie, vindt plaats
wanneer een materiaal oplicht als het
wordt beschoten met elektronen zoals
in ouderwetse tv-schermen. Als een stof
licht absorbeert, en de energie hiervan
gebruikt om op haar beurt licht (met
een andere golflengte) uit te zenden,
spreken we van fotoluminescentie.
De rol van luminescentie in ons dagelijks
leven is niet te onderschatten. De beveiliging van bankbiljetten, forensisch onderzoek, de textiel- en papierindustrie,
markeerstiften, veiligheidskledij, beeldschermen, noodsignalisatie, verlichting:
allemaal maken ze dankbaar gebruik
van de verschillende verschijningsvormen van ‘koud licht’.
Panellus
stipticus
Eos 98
veau getild. Wanneer dit elektron korte tijd
later terugvalt naar zijn oorspronkelijke energieniveau, wordt het overschot aan energie
opnieuw als foton uitgezonden. Een klein
deeltje van de energie gaat tijdens deze cyclus
verloren als warmte, waardoor het uitgezonden licht een andere golflengte heeft, en dus
een andere kleur, dan het geabsorbeerde licht.
De precieze kleur wordt bepaald door het type
ion dat als dopant is gebruikt, en door het samenspel tussen dopant en gastmateriaal.
Gevangen
In een luminescent materiaal dat persistent
is, gebeurt iets merkwaardigs. Af en toe valt
een geëxciteerd elektron niet braafjes terug
naar zijn oorspronkelijke energieniveau, maar
ontsnapt het aan zijn ion, waardoor het vrij
kan gaan bewegen in het gastmateriaal. In
dit gastmateriaal zitten vaak nog andere, gewenste of ongewenste, onzuiverheden. Dat
kunnen andere types ionen zijn, of defecten in
de verder perfect geordende structuur van het
gastmateriaal. Zulke onzuiverheden kunnen
het ontsnapte elektron vangen en voor lange
tijd vasthouden. Ze worden dan ook meestal
aangeduid met de term ‘ladingsvallen’.
In de natuur is niets voor eeuwig. Na verloop
van tijd zullen de gevangen elektronen er, met
behulp van energie van de omgevingswarmte,
in slagen te ontsnappen uit hun ladingsvallen
en zich opnieuw te verenigen met hun ion,
dat nog steeds geduldig zit te wachten op het
verloren elektron. Pas als dat gebeurt, kan het
elektron zijn overschot aan energie opnieuw
kwijtraken en een foton uitzenden. Door de
aanwezigheid van de ladingsvallen is de productie van licht als het ware vertraagd. Daardoor kunnen glow-in-the-dark-sterren op het
plafond blijven nagloeien terwijl het licht in
de kamer al uren geleden is uitgegaan.
Overige
13%
Nitrides
Sulfides
Boraten
Fosfaten
Oxides
87%
Van alle in de
literatuur beschreven
glow-in-the-dark
materialen is bijna
90% gebaseerd op
oxides.
Aluminaten
Verlicht medicijn
Het praktisch nut van glow-in-the-dark-materialen mag misschien klein lijken, maar schijn
bedriegt. Zo is er recent een groeiende belangstelling uit de medische wereld. Als we erin
slagen erg kleine lichtgevende deeltjes te produceren, met een diameter van slechts enkele
tientallen nanometer, kunnen die gebruikt worden om de verspreiding van geneesmiddelen
in het lichaam te volgen. De deeltjes worden hierbij vastgehecht aan de molecule die artsen
willen volgen, en belicht vóór ze in de patiënt geïnjecteerd worden. Met een gevoelige camera kunnen artsen dan het licht waarnemen dat de glow-in-the-dark-deeltjes uitzenden
op hun weg doorheen de bloedvaten of in de organen. Zo kan – in vivo – de verdeling van
het geneesmiddel in het lichaam van de patiënt gevolgd worden. Belangrijke voorwaarde:
het uitgezonden licht moet rood zijn, want alleen deze kleur wordt niet volledig tegengehouden door het menselijk lichaam.
Soortgelijke technieken worden vandaag al toegepast, maar maken gebruik van radioactieve
deeltjes of schadelijke uv-straling. In deze nieuwe techniek, waarbij de glow-in-the-darkdeeltjes vóór het inspuiten kunnen worden opgeladen, blijft het risico voor de patiënt tot
een minimum beperkt. Voorlopige tests bij muizen tonen aan dat het principe werkt, maar
dat de deeltjes nog te groot zijn – waardoor ze al snel door de lever uit het bloed worden
gefilterd – en dat hun licht nog te zwak is voor praktische toepassing.
Dit ontsnappen en vangen van elektronen
doet zich slechts in een handvol materialen
voor. Als we een luminescent materiaal willen maken dat ook persistent is, zijn onze
keuzes dan ook beperkt. Nagenoeg alle bekende glow-in-the-dark-materialen zijn gebaseerd op zuurstofverbindingen (oxides),
vooral aluminaten (op basis van aluminium)
en silicaten (op basis van silicium). Het blijkt
erg moeilijk om met andere stoffen een lange
en heldere nalichting te verkrijgen. Als dopant wordt bijna uitsluitend voor europium,
een van de zeldzame aarden, gekozen. In een
europiumion duurt het terugvallen van een
geëxciteerd elektron namelijk uitzonderlijk
lang, waardoor het genoeg tijd heeft om aan
het ion te ontsnappen en in een ladingsval terecht te komen.
Nieuwe horizonten
Maar het gebruik van oxides als gastmateriaal
en europium als dopant heeft zo zijn beperkingen. Een europiumion kan vele verschillende kleuren uitzenden, afhankelijk van het
gastmateriaal waarin het is ingebed.
Zo heeft europium in calciumfluoride een blauwe kleur, terwijl
het rood licht geeft als het
in calciumsulfide (op basis
van zwavel) is ingebouwd.
Silicaten
Maar nog niemand is erin
geslaagd om in een oxide
rood
europium-gebaseerd licht te krijgen. Als
we we rode glow-in-thedark STOP-borden willen
maken, moeten we dus kijken
naar alternatieve gastmaterialen.
Sommige opties, zoals de hierboven
vermelde zwavelverbindingen, vallen al snel
af, want ze zijn erg onstabiel en als ze in con-
Eos 99
tact komen met water produceren ze een giftig en stinkend gas.
Onderzoekers aan de Universiteit Gent ontdekten persistente luminescentie in een
nieuwe groep materialen gebaseerd op silicium en stikstof. Deze materialen worden al
veelvuldig gebruikt in ledverlichting, maar
door toevoeging van de juiste soort onzuiverheden (enkele ionen thulium, een ander
element in de zeldzame-aard-familie) blijft
hun oranje-rode licht ongeveer anderhalf uur
nagloeien in het donker. Bovendien kan dit
materiaal worden opgeladen met blauw licht,
in tegenstelling tot de meeste andere glowin-the-dark-stoffen die uv-licht vereisen.
Dat is nuttig voor toepassingen binnenshuis,
waar weinig of geen uv-licht aanwezig is. Ten
slotte zijn ze ook erg stabiel, ze worden niet of
nauwelijks aangetast door warmte of water.
Rode glow-in-the-dark-materialen lijken dus
binnen handbereik. Verschillende vragen
blijven echter nog onbeantwoord. Zo is het
nog onduidelijk wat de precieze aard van de
ladingsvallen is. Sommige stoffen waarin we
heldere persistente luminescentie verwachten, geven helemaal geen licht in het donker.
Omgekeerd zijn er ook volledig onverwachte
glow-in-the-dark-materialen. Nieuwe, geavanceerde experimenten moeten laten zien
wat er achter de schermen van dergelijke materialen gebeurt. Met deze nieuwe informatie
kunnen we dan gericht op zoek naar andere
glow-in-the-dark stoffen, met feller licht dat
langer blijft stralen in verschillende kleuren.
Dan kunnen we de mensheid eindelijk geven
wat ze verdient: glow-in-the-dark-toiletpapier in alle kleuren van de regenboog ... ■
Koen Van Den Eeckhout is onderzoeker aan
de Universiteit Gent. Hij voert momenteel een
promotie-onderzoek uit naar glow-in-the-darkmaterialen.