JANUARI 2015 middelares en koningin 81e jaargang - Nr 8 - Verschijnt maandelijks behalve in juni en augustus - P708351 - Afgiftekantoor Leuven Mail Bekommerd om mensen Een vreugdevolle start van het jaar! EEN MONTFORTJAAR (2015-2016) In een persoonlijke brief van Johannes Paulus II uit 1997 moedigde hij de montfortaanse familie aan “die schat (waarnaar Montfort verwees) vrucht te laten dragen en ze niet verborgen te houden. Het onderricht van jullie stichter en meester sluit nauw aan bij de thema’s waarmee heel de Kerk bezig is bij de nadering van het Grote Jubileum (het nieuwe millennium) … Jullie moeten ook een steun en een referentiepunt vormen voor de bewegingen die hun inspiratie putten uit de boodschap van Grignion de Montfort. Daarmee krijgt de ware Mariadevotie een steeds hechtere grondslag. Geef een nieuw elan aan jullie aanwezigheid bij de armen, jullie invoeging in de pastoraal van de Kerk, jullie beschikbaarheid voor de evangelisatie.” De montfortaanse familie gaat een Montfortjaar houden dat begint op 24 mei 2015 (pinksterdag) en eindigt op 11 september 2016 (de zondag die 2 middelares en koningin | januari 2015 Montfort-sur-Meu - geboortehuis - wandreliëf Driehonderd jaar geleden stierf de priester LouisMarie Grignion de Montfort op 28 april 1716 in een stadje in de Vendée (Frankrijk). Waarom verdient dat herinnerd te worden? Het is een feit dat de inhoud en de manier waarop hij onderrichtte een inspiratiebron is geweest, en nog steeds is, voor afzonderlijke personen en hele groepen. Er is ook de oproep van paus Franciscus die elke christen uitnodigt om een nieuw tijdperk van evangelisatie in te zetten. En er zijn overeenkomsten tussen de manier van doen van Montfort en de intuïties van paus Franciscus: ze beogen niet minder dan de vernieuwing van de Kerk. In een moeilijke periode van de geschiedenis verwijzen beiden ongecompliceerd naar de Bijbel. Ze delen beiden dezelfde inspiratiebron: een vrijmoedige omgang met de Heer. Daaruit vloeien hun profetische woorden en daden voort. het dichtst bij het feest van de Kruisverheffing ligt). Onderstaand artikel wil een idee geven van die ‘montfortaanse familie’ en aantonen in welke mate de Heer daarin aan het werk is geweest dankzij de belangeloze missionaris die op 31 januari 1673 geboren werd in Montfort-sur-Meu. DE PRIESTER UIT MONTFORT ‘Subitosanto’? Nee, tijdens de begrafenisdienst van Grignion de Montfort in St-Laurent-sur-Sèvre op 29 april 1716, heeft de menigte niet ‘subitosanto’ (meteen heilig verklaren!) staan roepen, zoals het geval was op het Sint-Pietersplein bij de begrafenis van paus Johannes Paulus II op 8 april 2005. Wel kwam er toen een massa mensen in beweging. Het bericht van zijn overlijden veroorzaakte nogal wat consternatie in een parochie waar hij tot voor kort nooit een voet had gezet. Maar hij had met groot succes in omliggende parochies missies gepreekt (telkens drie tot vier weken lang). Binnen enkele uren had het nieuws van zijn dood zich over de hele streek verspreid. De missionaris was gestorven op 28 april rond acht uur ’s avonds en de begrafenis had de volgende namiddag plaats. De mensen moeten onmiddellijk het werk hebben neergelegd en in groepjes naar St-Laurent zijn getrokken, van dichtbij en veraf, zelfs vanuit Nantes. Zijn eerste biograaf (Grandet) zegt dat er meer dan tienduizend mensen bijeenkwamen in het Vendeese stadje, mensen van wie Montfort had gehouden, anderen voor wie hij een levende getuige was geweest van Gods tederheid. Ze twijfelden er niet aan dat deze priester heel dicht bij God stond. Het was een heilige. vriend: de genezing van zijn chronische verkoudheid. Hij krijgt dat teken, maar wat hem meer overtuigt is de beweging die hij ziet rond het graf van zijn vriend. Hij blijkt niet de enige die gelooft in zijn heiligheid: “Wat zeker is en onweerlegbaar voor zijn tegenstanders: zijn graf trekt massa’s pelgrims, van dichtbij en veraf, die hem komen vereren en Gods hulp afsmeken. Evident is dat hij met zijn lichaam aan die parochie en de verre omtrek een bron van vroomheid heeft gelaten, die elders niet te vinden is …” Blain is des te meer verbaasd vast te stellen dat pelgrims er niet komen voor het sensationele, ofschoon die er ook zijn, maar dat ze massaal de sacramenten willen ontvangen. Hij besluit: Montfort is missionaris, ook nu hij gestorven is, hij leidt de mensen naar God. Een geboren stichter We hebben allemaal bepaalde charisma’s. Een van Montforts charisma’s was het op touw zetten van projecten. Met zijn keuze voor het priesterschap wilde hij zich uiteraard inzetten voor Gods werk. Maar let wel: het ‘werk van God’ en niet een of ander menselijk werk en zeker geen zaak die hij op eigen houtje op gang zette. Montfort was uitermate gevoelig voor Jezus’ woord: een wijs man bouwt zijn huis op een rots en niet op drijfzand. ‘God heeft het gezegd of beloofd: dat is het fundament van heel zijn bidden en werken’, ›››› Jean-Baptiste Blain was een studievriend van Montfort. Later werd hij kanunnik aan de kathedraal van Rouen. Van deze man hebben wij een heel persoonlijk getuigenis. Hij vertelt dat Montfort hem in hun seminarietijd het voorstel had gedaan om voor de Kerk iets nieuws te beginnen, maar dat hij het project nogal schimmig vond. In 1714, toen Montfort een tiental jaar praktijk achter de rug had, kwam hij hem weer opzoeken in Rouen om de hulp van zijn vriend in te roepen bij het vinden van medewerkers. Die gedachtewisseling had zo’n indruk op hem gemaakt, dat hij er later in zijn Mémoires pittige details over geeft. Tegen het einde van dat boek maakt hij een verbazingwekkende opmerking. Hij twijfelt nog steeds over Montfort: ofwel is het een heilige, ofwel iemand die zichzelf en de wereld bedriegt. Wij blijven nog even bij de Mémoires van Blain. In 1720, vier jaar na Montforts dood, besluit de kanunnik ‘op bedevaart’ te gaan naar St-Laurent om van God een tastbaar teken te vragen van de heiligheid van zijn Montfort-sur-Meu - parochiekerk - glasraam Geen voorbijgaande bevlieging januari 2015 | middelares en koningin 3 Tijdens de eerste zes maanden als jong priester in Nantes werd hij in zijn pastorale ervaring ontgoocheld. In een indrukwekkende brief aan zijn geestelijk leidsman onthult hij: “Sinds ik hier ben voel ik me als het ware verdeeld tussen twee schijnbaar tegengestelde neigingen. Van de ene kant heb ik een stiekeme voorkeur voor een teruggetrokken en verborgen leven … Van de andere kant leeft in mij de zeer sterke wens om onze Heer en zijn Heilige Moeder te doen liefhebben, om in armoede en eenvoud catechismus te geven aan de armen van het platteland …” (Brief 5). Dit is een neiging die hij zijn hele leven heeft behouden. Naast zijn loopbaan als missionaris trok hij zich regelmatig terug in hermitages om te zien waar hij stond en alleen met de Heer te leven. Hij was tegelijk een man van actie en een man van contemplatie. Enkele regels verder in de aangehaalde brief lezen we: “In feite ben ik dat eerbiedwaardige beroep (de volksmissie) niet waard, maar gezien de noden van de Kerk kan ik niet anders dan voortdurend en zuchtend vragen om een klein en arm gezelschap van goede priesters die dit beroep uitoefenen onder de standaard en bescherming van de allerheiligste Maagd.” Na zes maanden priesterschap heeft hij het lef om leider van een groep te willen zijn! Hoe krachtig zijn bidden was en hoe gemeend zijn gezucht, kunnen we opmaken uit een gebed dat hij neerschreef in 1713 als inleiding op de Regel die hij opstelde voor zijn droomcongregatie. Omwille van de vurigheid ervan heeft dat gebed de naam Brandende Bede gekregen. Desondanks begon het ‘Gezelschap van Maria’, zoals hij zijn congregatie noemde, vier jaar na zijn dood als een heel tenger stekje, dat tijdens de Franse Revolutie nagenoeg verdween, maar achteraf weer tot leven kwam. In die zin kun je zeggen dat de congregaties die ontstonden toch eigenlijk het werk zijn geweest van de Heer. Heel zijn leven heeft Montfort tevergeefs naar vaste medewerkers gezocht. Tijdens zijn missies kreeg hij regelmatig hulp van diocesane en religieuze priesters, die evenals enkele lekenbroeders met hem optrokken. Aan zijn sterfbed stonden twee van die ‘geassocieerde’ priesters en vier broeders die religieuze geloften had4 middelares en koningin | januari 2015 den afgelegd. “Als God mij geen andere ogen had gegeven dan die ik van mijn ouders gekregen heb, zou ik klagen en ongerust zijn als de dwazen van deze wereld, maar daar wacht ik mij wel voor”, schreef hij aan Marie-Louise die toen in La Rochelle verbleef. Diezelfde Marie-Louise zou een belangrijke rol spelen in het op gang zetten van de montfortanen. De congregatie van de montfortanen is met veel moeite geboren. Marie-Louise Trichet, de eerste leerling Een jaar na zijn priesterwijding komt Montfort in Poitiers aan. Hij preekt, hoort biecht, neemt contact met de armen van het Algemeen Gasthuis (een opnamecentrum van armen en daklozen) en wordt er aalmoezenier. Elisabeth Trichet hoorde hem preken en kwam enthousiast thuis. Tegen haar zus Marie-Louise zegt ze: “Ik heb zojuist een prachtige preek gehoord! Die predikant is een heilige!” Een heilige! Marie-Louise besluit onmiddellijk bij hem te gaan biechten en hem daarbij te spreken over haar verlangen naar een godgewijd leven. Die ontmoeting bleef voor haar onvergetelijk. Ze deed haar mond nog niet open of Montfort viel haar in de rede: “Wie heeft je naar mij toe gestuurd?” “Dat was mijn zus.” “Nee, meisje, het was niet je zus, maar de Heilige Maagd die je naar mij heeft gestuurd.” Profetische woorden! Schilderij Montfort en Marie-Louise Trichet schreef hij in de Liefde van de Eeuwige Wijsheid (187). Hij durfde dromen van niets minder dan een ‘vernieuwing van de Kerk’, ‘de geest van het christendom vernieuwen’, dat schreef hij en daarvoor ging hij. Tijdens de missie in La Rochelle kwamen de bisschop en de missionaris overeen om twee scholen voor arme kinderen te openen, een jongens- en een meisjesschool. Voor deze laatste deden ze een beroep op Marie-Louise en Catherine. Die aarzelden, ze hadden immers geen enkele ervaring met onderwijs. In 1715 kwamen ze aan in La Rochelle en in hun school vingen ze op korte tijd vierhonderd meisjes op. Twee jongedames uit La Rochelle voegden zich bij hen. Datzelfde jaar legde Montfort de laatste hand aan de ‘Regel van de Sagesse’, die door de bisschop werd goedgekeurd. In tegenwoordigheid van de bisschop deden de vier vrouwen hun religieuze professie in de handen van Montfort. “Noem jezelf de Gemeenschap van de Dochters der Wijsheid voor het onderricht van kinderen en de zorg voor armen … De goede God wil dat Marie-Louise Trichet de overste is.” Na de dood van Montfort Nauwelijks een jaar later sterft Montfort in St-Laurent. Marie-Louise wordt een andere vrouw. Ze zijn geen reli- St-Laurent-sur-Sèvre - kapel van de ‘Dochters der Wijsheid’ Het meisje stelde zich onder de leiding van die vreemde priester. Hij bracht haar in contact met een kleine gemeenschap die hij gesticht had onder de arme en zieke vrouwen van het gasthuis. Maar dat was niet wat ze wilde. Ze probeerde in te treden in een echt klooster, bij de kanunnikessen van Sint-Augustinus, maar dat lukte niet. Terug in Poitiers vroeg ze Montfort: “Zal ik religieuze worden?” Zijn antwoord was vreemd maar beslissend: “Ga in het gasthuis wonen.” Naar het gasthuis gaan, voor een meisje dat ervan droomde in een klooster in te treden … Naar het gasthuis gaan … waarvoor eigenlijk? Montfort was niet mis te verstaan: “Blijf tien jaar lang in dat huis. Als de Dochters van de Wijsheid tegen die tijd vaste vorm hebben gekregen, zal God tevreden zijn en zullen zijn plannen met jou geslaagd zijn.” Marie-Louise gehoorzaamde. Ze verliet haar familie in 1703, ontving een religieus habijt en wijdde zich toe aan de Heer. Tien jaar lang leefde ze tussen de armen. De beheerders vertrouwden haar steeds meer taken toe: de boekhouding, de voedselverdeling, de materiële orde van de instelling. De jaren gingen voorbij. Montfort kreeg ze nooit te zien; hij missioneerde in het westen van Frankrijk. Af en toe stuurde hij een brief om haar geestelijk leven te versterken; ook had hij een congregatie in het vooruitzicht. In 1713 kwam hij in Poitiers voorbij en had een lang gesprek met haar. En hij gaf haar ook een gezellin, Catherine Brunet, een van de bestuursters van de instelling. Dat was het einde van haar lange eenzaamheid. gieuzen zoals de zusters in de klassieke kloosters, achter tralies. Zij zijn godgewijde vrouwen, die dicht bij het gewone volk staan, het evangelie concreet maken. Dat is zo nieuw en aantrekkelijk, dat andere jonge vrouwen zich bij hen voegen. De ervaring van Poitiers en La Rochelle draagt vrucht. Marie-Louise, de overste, wil de novicen een degelijke vorming geven, helemaal in de geest van Montfort. Tijdens haar vele reizen heeft ze in St-Laurent de beweging ontdekt rond het graf van de stichter. Zo beslist ze om daar het noviciaat te vestigen en ze staat erop dat hun aalmoezenier een van de priesters zou zijn die Montfort goed gekend en een stuk van zijn leven gedeeld hebben. Bisschoppelijk ingrijpen Intussen werd in 1718 het missiewerk heel aarzelend hervat door de twee met Montfort ‘geassocieerde’ priesters en enkele lekenbroeders. Bisschop de Champflour van La Rochelle had grote bewondering voor de evangelisatiemethodes van Montfort en de manier van doen van de Dochters der Wijsheid. Op vraag van Marie-Louise benoemde hij in 1720 een van de twee priesters, mijnheer Mulot, tot overste van de Dochters der Wijsheid te St-Laurent. Deze benoeming door de bisschop had enorme gevolgen: mijnheer Mulot ›››› januari 2015 | middelares en koningin 5 werd tegelijk overste van de montfortanen en van de Dochters der Wijsheid. De door Montfort zo verlangde mannelijke congregatie begon te kiemen. Aan de vrouwelijke kant groeide de congregatie ondanks enorme problemen. Bij de dood van Marie-Louise in 1759 waren er 122 Dochters der Wijsheid actief, verdeeld over 35 communiteiten. Wat een verschil met de mannelijke tak: in 1722 waren er drie of vier priesters en in 1743 dertien, plus enkele lekenbroeders. Het groepje probeerde Montforts manier van werken zo trouw mogelijk na te volgen. Niet zonder problemen en bezwaren kreeg het, na wijziging van de statuten, de officiële goedkeuring van de staat. Het was de tijd dat de koorts van de Franse Revolutie steeg. Voor de liefhebbers van cijfers: Montfort stierf in StLaurent op 28 april 1716. Marie-Louise overleed 43 jaar later ook op 28 april in St-Laurent. Montfort werd 43 jaar. Na Montforts dood nam Marie-Louise zijn werk over … 43 jaar lang! Kommer en kwel Vanaf de eerste dagen van de Franse Revolutie (1789) was de Kerk in Frankrijk de dupe bij het herstel van de natie. De geestelijkheid bestond niet meer voor de staat, evenmin als haar voorrechten, en haar goederen werden in beslag genomen. Dat was nog maar het begin van de ellende van de Kerk in Frankrijk. De twee congregaties kregen ook hun part, temeer omdat de communiteit van St-Laurent beschouwd werd als een contrarevolutionair broeinest. Verschillende missionarissen en Dochters der Wijsheid werden gevangengenomen, anderen mishandeld. Na de kwelling telde het rapport van de eerste algemene vergadering van de montfortanen in 1806 in St-Laurent slechts zeven handtekeningen. Ze stonden voor de uitdaging van reorganisatie en heroriëntatie. van St-Laurent weer samenhang kreeg. Hij stierf op 28 december 1841. Een jaar later werd de Verhandeling over de Ware Godsvrucht ontdekt en in 1843 werd het boek gedrukt door de bisschop van Luçon onder de titel ‘Verhandeling over de Ware Godsvrucht tot de Heilige Maagd’. Het begon meteen de wereld rond te gaan als ‘een werk dat bestemd was een standaardwerk van de mariale spiritualiteit te worden’ (Johannes Paulus II, 8/12/2003). De ontdekking van de Verhandeling betekende niet alleen een beslissende wending voor de kennis van de Marialeer van de stichter, maar nog meer voor de identiteit zelf van het instituut. Het heeft ook veel bijgedragen tot het ontdekken van de andere werken van Montfort. Een nieuwe stronk Vanaf het begin van zijn priesterlijke activiteit heeft Montfort uitgekeken naar geassocieerden, gezellen in zijn leven en apostolaat. De eerste die hij daarvoor vroeg (1715) was de befaamde broeder Mathurin; deze heeft nooit religieuze professie gedaan en is Montfort altijd trouw gebleven. Tijdens de missie gaf hij catechismus aan de lagere scholen en zong met zijn krachtige stem de kantieken. Andere jonge mannen zijn hem gevolgd, waarvan het meest werden genoemd: de broeders Nicolas, Jean en Jacques. Toen Montfort zijn testament dicteerde, kregen de broeders een aparte vermelding als de enigen die geloften hadden afgelegd. Hij herinnert hen aan hun opdracht: de missionarissen begeleiden, de catechisatie verzorgen en gratis onderwijs organiseren. Ten slotte stelde bisschop Paillou van La Rochelle, tevens administrator van het bisdom Luçon (waartoe St-Laurent behoorde), voor om de pastoor van Auray, generaal vicaris van Vannes, tot overste te kiezen. Dat was Gabriel Deshayes, die al assistent-overste van de montfortanen was. De verkozene accepteerde die taak (1820) en direct begon de congregatie tekenen van nieuw leven te vertonen. Hij slaagde er, na lange contacten met het Vaticaan, ook in het instituut en haar Constituties goedgekeurd te krijgen. Daarna gaf hij een duwtje aan het proces van de zaligverklaring van Montfort. De broeders hebben met hun meester altijd de strengheid gedeeld van het leven ‘à la Providence’ en het gebed, vooral de rozenkrans en de gezangen. Na Montforts dood deden ze helemaal mee met het missieleven van de paters en boden ze kostbare hulp aan de Dochters der Wijsheid. Bij het uitbreken van de Revolutie maakten acht broeders deel uit van de communiteit in St-Laurent. In 1794 werden er drie ter plaatse terechtgesteld en nog eens drie werden enkele dagen later neergeschoten. Hetzelfde jaar werd de terechtstelling gemeld van drie paters en op zijn minst dertig zusters. Na die kwelling moest alles weer opnieuw georganiseerd worden. Toen kozen de montfortanen Gabriel Deshayes als generale overste (1820). Hij was de ‘man van het ogenblik’, heel open voor het beroep dat op hem werd gedaan en met een grote gevoeligheid voor de armen. Twintig jaar bleef hij de overste. De ondernemende persoonlijkheid van pater Deshayes heeft ertoe bijgedragen dat de gemeenschap Na de Revolutie ontstond er een heel concrete vraag naar christelijk onderwijs. In 1824 waren er 42 broe- 6 middelares en koningin | januari 2015 ders, veel meer dan de volksmissionarissen. De overste stelde voor hen richtlijnen en gedragsregels op en stuurde hen naar de parochies waarvan de pastoor om hen vroeg. In 1835 installeerde hij 33 broeders in een ander huis in St-Laurent dat al heel vlug ‘Saint Gabriel’ genoemd werd ter ere van de patroonheilige van de overste. Er waren nu dus broeders in het huis van de paters. Omdat de zusters steeds in aantal toenamen, namen die broeders steeds meer het materiële ter harte. Anderzijds waren er de broeders voor het onderwijs. Na de dood van Gabriel Deshayes opteerden die onderwijsbroeders voor een eigen statuut en in 1853 werden zij ‘Broeders van het christelijk onderwijs van Sint-Gabriël’. Ze hadden als eigen taak het christelijk onderwijs via lagere scholen, kleine pensionaten en onderwijs voor doofstommen en blinden, later ook gespecialiseerd onderwijs. Tegenwoordig zijn ze met zeer velen actief in de Aziatische wereld. Louis-Marie Gignion is nog steeds ‘hun geliefde vader’. Buiten Frankrijk Twee factoren hebben de montfortaanse familie buiten de Franse grenzen gebracht: de anticlericale politiek en een dringend beroep van de Propaganda Fide (het Vaticaan) op de congregaties om zoveel mogelijk (personen en middelen) te investeren in de missiegebieden. Vandaag zijn de drie montfortaanse congregaties werkzaam in een dertigtal landen. In het noordelijk halfrond is er een voelbaar gebrek aan roepingen, in tegenstelling tot het zuidelijk halfrond. De grote uitdagingen zijn nu: de veranderde en geseculariseerde maatschappij en de behoefte aan een nieuwe evangelisatie. Paus Franciscus vraagt de congregaties zich weer bewust te worden van hun eigen charisma en middelen te vinden om daarmee te Kerk te verrijken. De geassocieerden Vanaf het begin was het Montfort een zorg om de vruchten van zijn missionaire optreden in de parochies te bestendigen. Hij zocht leken om hem te helpen tijdens de missies (de meest indrukwekkende groep vormden ongetwijfeld de mensen die de calvarieberg in Pontchâteau hebben opgericht). De missionaris vond het belangrijk om op de plaatsen waar hij gewerkt had, voor de parochianen een concrete herinnering na te laten aan de engagementen die ze aangegaan waren. Dikwijls vormde hij tijdens de missie broederschappen met een persoonlijke en missionaire zending. Hij voorzag ook in een aantal raadgevingen en reglementen. St-Laurent-sur-Sèvre - Paus aan graftombe Montfort Zonder dat ze een juridische naam hadden, heeft hij ‘lekenassociaties’ gesticht. Later, en dikwijls zonder band met de montfortaanse congregaties, ontstonden er andere associaties, steeds op basis van de missionaire spiritualiteit van Montfort. In 1899 stichtte bisschop Duhamel van Ottawa, in overeenstemming met de montfortanen, de ‘Broederschap van Maria, Koningin van de Harten’. Ten gevolge van dit initiatief ontstonden er op verschillende plaatsen gelijkaardige associaties. Die ontwikkelden zich tot drijvende krachten achter het apostolaat van de leken. Die groepen vormen een versterking van de zending van de missionarissen. Er bestaan verschillende vormen van associaties, publieke en private. Nog andere initiatieven kregen vorm. Nadat Franck Duff de spiritualiteit van Montfort ontdekte, stichtte hij het ‘Marialegioen’. Vanuit de Ware Godsvrucht van Montfort en het Marialegioen richtte een witte pater, Achille Denis, een bloeiend religieus instituut op in Burundi: ‘Les militantes de la Sainte Vierge’, die al over de grenzen werkzaam zijn. Chiara Lubich, doordrongen van de spiritualiteit van Montfort, stichtte de ‘Foculari’beweging. Marthe Robin en pater Finet de ‘Foyers de Charité’. Er bestaan andere, gelijkaardige bewegingen in Afrika en Latijns-Amerika. Overigens vinden nogal wat nieuwe bewegingen voedsel in de mariale doopspiritualiteit van Montfort. Het betreft hier bewegingen die, volledig onafhankelijk van de montfortaanse congregaties, toch dezelfde spiritualiteit delen. De spiritualiteit van Montfort betekent een ‘gave’ voor de Kerk. Om die reden lanceren de montfortaanse congregaties bij gelegenheid van de verjaardag van zijn overlijden een Montfortjaar. Frans Fabry januari 2015 | middelares en koningin 7 Heiligdom Banneux JANUARI 2015 6 13 20 27 12 19 26 Dinsdag 5 Maandag H. Thomas van Aquino 28 H. Agnes Vrijdag H. Mutien-Marie Wiaux 30 23 16 9 2 middelares en koningin 29 22 1e verschijning in Banneux H. Valentinus Paquay, het ‘heilig paterke’ 21 15 8 H. Moeder Gods 1 Donderdag 14 7 Woensdag H. Johannes Bosco, stichter van de salesianen 31 24 17 10 3 Zaterdag 3e zondag door het jaar Bekering van de H. Paulus 25 2e zondag door het jaar Begin van de bidweek voor de Eenheid van de christenen 18 Doopsel van de Heer 11 Openbaring van de Heer 4 Zondag op Wandtegel van Klokkentoren FEBRUARI 2015 Tbilisi – Afbeelding 17 24 23 10 3 Dinsdag 16 9 Opdracht van de Heer 2 Maandag 25 Aswoensdag – H. Bernadette Soubirous 18 O.L.V. van Lourdes – Werelddag van de zieken 11 4 Woensdag Vrijdag 27 ZZ. Francesco en Jacinta Marto 20 13 6 middelares en koningin 26 19 12 5 Donderdag 28 21 14 7 Zaterdag 1e zondag van de veertigdagentijd H. Stoel van de H. Petrus, apostel 22 6e zondag door het jaar 15 5e zondag door het jaar 8 4e zondag door het jaar 1 Zondag
© Copyright 2024 ExpyDoc