Download PDF (169 KB)

Introductie
De overleving van patiënten met prostaatkanker (PCa)
met Gleason-score (GS) 7 bij radicale prostatectomie
(RP) loopt uiteen. Gleason-graad (GG) 4 PCa betreft
een heterogene groep tumorgroeipatronen. Het doel
van deze studie was de voorspellende waarde van GG
4-groeipatronen te bepalen voor metastase- en PCagerelateerde sterfte.
Materiaal en methoden
In totaal 161 patiënten met GS 7 bij RP werden geïncludeerd, namelijk 52 patiënten (met metastase- en/of
PCa-gerelateerde sterfte) en 109 controles, die waren
gematcht voor leeftijd, PSA-niveau bij diagnose en pathologisch tumorstadium. De aanwezigheid van GG
4-groeipatronen werd als volgt gescoord: gefuseerd,
grillig, cribriform en glomeruloïd. Uitkomstvariabelen
waren metastasevrije overleving (MFS) en ziektespecifieke overleving (DSS).
Resultaten
De mediane follow-up was 143 maanden (IQR: 94179). De geobserveerde groeipatronen betroffen gefuseerd (n = 121; 75,2%), grillig (n = 102; 64,4%), cribriform (n = 83; 48,4%) en glomeruloïd (n = 40; 24,8%).
Zevenendertig van de 83 (44,6%) patiënten met een
cribriform groeipatroon (CGP) ontwikkelden metastasen gedurende de follow-up, terwijl acht van de 78
(10,3%) patiënten zonder CGP metastasen ontwikkelden. Patiënten met CGP hadden een lagere vijf-, tienen vijftienjaars-MFS (77% vs. 97%, 56% vs. 91% en
49% vs. 89%) en DSS (95% vs. 100%, 76% vs. 97 en 58%
vs. 87%) (log rank p < 0,001) ten opzichte van patiënten zonder CGP. Aanwezigheid van CGP was de enige
onafhankelijke voorspeller in een multivariate Coxregressieanalyse voor MFS (HR = 6,586; 95%-CI =
2,750-15,773; p < 0,001) en DSS (HR = 7,385; 95%-CI
= 2,514-21,693; p < 0,001).
Conclusie
CGP verschaft significant prognostische informatie in
aanvulling op de huidige Gleason-gradering bij patiënten met GS 7 op RP.
Materiaal en methoden
Van 2003 tot 2012 werden 635 patiënten met een T1T2 gelokaliseerd prostaatcarcinoom behandeld met
I125-brachytherapie. In de analyse werden de klinische
parameters leeftijd, prostaatspecifiek antigeen (PSA),
T-stadium, Gleason-score, medicatie, prostaatvolume
en de International Prostate Symptom Score (IPSS) opgenomen. Eén maand postbrachytherapie werd de dosimetrie berekend door middel van een CT-scan. Hierbij werden de Vp100 en de Vp90 berekend, het prostaatvolume dat respectievelijk 100% en 90% van de
voorgeschreven dosis ontving. Tevens werd de maximaal ontvangen dosis door 90% (Du90) en 10% (Du10)
van de urethra berekend. Alle parameters werden in
univariate en multivariate analyse getoetst.
Resultaten
De mediane follow-up was 52 maanden. In totaal was
bij 53 patiënten (8,3%) sprake van een urineretentie na
brachytherapie. Binnen zes maanden na behandeling
ontwikkelden 46 patiënten (7%) een urineretentie. Bij
25 van hen ontstond toch nog spontane mictie; 21 patiënten hielden retenties. Na 12 maanden ontwikkelden zeven patiënten (1%) alsnog een urineretentie.
Van alle patiënten met een urineretentie onderging
47% een TURP (6% van de totale groep). In de multivariate analyse bleek dat gebruik van een alfablokker
voorafgaand aan de brachytherapie was geassocieerd
met urineretentie (p = 0,033). IPSS was een significante voorspeller van een TURP (p = 0,028).
Conclusies
Binnen zes maanden na brachytherapie is het risico op
een urineretentie en TURP het grootst. Gebruik van
een alfablokker voorafgaand aan de brachytherapie en
IPSS waren significante voorspellers van respectievelijk urineretentie en TURP.
33 CT-geleide biopsie van retro ­
peritoneale laesies bij urologische
maligniteiten: kan het de diagnostische
pelviene lymfeklierdissectie vervangen?
M.E.M. van ’t Hof, P.J. van Leeuwen, F. Raat, S.H. de Vries
32 Mictieklachten na prostaatbrachy­
therapie: wat zijn de voorspellers voor
urineretentie en TURP?
H.J.H.P. Broos, H.J.E.J. Vrijhof en R.J.A. van Moorselaar
Catharina Ziekenhuis, Eindhoven
Introductie
Deze studie evalueert welke klinische en dosimetrische
karakteristieken geassocieerd zijn met urineretentie en
TURP na jodium-125 (I125) prostaatbrachytherapie.
84
en J. B.R. Rietbergen
Sint Fransiscus Gasthuis, Rotterdam
Introductie
Een diagnostische pelviene lymfeklierdissectie
(DPLKD) wordt vaak gebruikt voor de histopathologische diagnose of stagering van een vermeende pathologische retroperitoneale lymfadenopathie. CT-geleide
percutane biopsieprocedures zijn weinig invasief, leiden mogelijk tot minder morbiditeit, minder complicaties en lagere kosten in vergelijking met DPLKD.
Tijdschrift voor Urologie mei 2014 - nr. 3