Beknopt marktoverzicht voor biologisch fruit in Vlaanderen en Europa Paul Verbeke BioForum Vlaanderen januari 2014 Met steun van de Vlaamse Overheid Voorwoord ....................................................................................................................................... 3 1. Algemene kenmerken van de biomarkt ....................................................................................... 4 1.1. Internationale markt .......................................................................................................... 4 1.2. Cyclische markt................................................................................................................. 4 1.3. Aanbod reageert vertraagd op de vraag ............................................................................ 4 1.4. Kleine markt...................................................................................................................... 4 2. De biomarkt in België en Europa................................................................................................. 5 2.1. Algemeen .......................................................................................................................... 5 2.2. België ................................................................................................................................ 7 2.3. Duitsland ........................................................................................................................... 8 2.4. Verenigd Koninkrijk ......................................................................................................... 8 2.5. Frankrijk............................................................................................................................ 9 2.6. Denemarken .................................................................................................................... 10 2.7. Nederland ........................................................................................................................ 10 2.8. Italië ................................................................................................................................ 11 2.9. Spanje.............................................................................................................................. 11 2.10. Zweden.......................................................................................................................... 11 2.11. Oostenrijk...................................................................................................................... 12 3. Internationale markt voor biologisch fruit ................................................................................. 13 3.1. Productie in Europa............................................................................................................. 13 3.1.1. Europese uitwisseling van marktinformatie voor appel en peer .................................. 13 3.1.2. Algemene cijfers .......................................................................................................... 14 3.1.3. Duitsland ...................................................................................................................... 16 3.1.4. Frankrijk....................................................................................................................... 17 3.1.5. Nederland ..................................................................................................................... 17 3.1.6. Italië ............................................................................................................................. 18 3.1.7. Polen............................................................................................................................. 19 3.1.8. Zwitserland................................................................................................................... 19 3.1.9. Oostenrijk..................................................................................................................... 19 3.2. Productie in het zuidelijk halfrond en de VS ...................................................................... 19 4. Belgische markt voor biologisch fruit........................................................................................ 21 4.1. Productie in Vlaanderen en België...................................................................................... 21 4.2. Industriële verwerking van biologisch fruit in België ........................................................ 23 4.3. Vraag naar biologisch fruit in België.................................................................................. 25 4.3.1. Marktomvang ................................................................................................................... 25 4.3.2. Consumentenprofiel ......................................................................................................... 26 4.3.3. Distributiekanalen ............................................................................................................ 28 4.3.4. Consumptieprijzen ........................................................................................................... 28 5. Afzetkanalen .............................................................................................................................. 29 6. Prijsvorming............................................................................................................................... 33 7. Marktkansen............................................................................................................................... 34 8. Omschakelingsfruit .................................................................................................................... 35 9. Aardbeien en ander kleinfruit .................................................................................................... 36 10. Bronnen.................................................................................................................................... 37 11. Belangrijke adressen .................................................................................................................. 0 2 Voorwoord De biologische markt is een kleine markt met relatief weinig spelers en met strikte productieregels. Om deze redenen is deze markt erg gevoelig voor schommelingen van vraag en aanbod. Afnemers worden hierdoor vaak geconfronteerd met discontinuïteit in het aanbod, terwijl landbouwers regelmatig met ondermaatse prijsvorming te kampen hebben. Een van de sleutels om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen is het verhogen van de markttransparantie. Deze marktstudie wil hier alvast een bijdrage toe leveren. Paul Verbeke Ketenmanager BioForum Vlaanderen 3 1. Algemene kenmerken van de biomarkt 1.1. Internationale markt De markt voor biologische producten is een internationale markt. Wat er op de Vlaamse of Belgische markt gebeurt, wordt rechtstreeks of onrechtstreeks beïnvloed door de markttendensen in de ons omringende landen. Onze inlandse biomarkt is veel kleiner dan in die landen en ondergaat de marktschommelingen in landen met een grotere biologische markt. Het is wel zo dat sommige Belgische marktdeelnemers een principiële voorkeur geven aan Belgische producten voor zover deze marktconform worden aangeboden. 1.2. Cyclische markt Een tweede belangrijk kenmerk van de biomarkt is dat ze zéér cyclisch is. De meeste landbouwgerelateerde markten kennen een zogenaamde ‘aardappelcyclus’: periodes van aanbodkrapte en hoge prijzen wisselen af met periodes met productoverschotten en lage prijzen. 1.3. Aanbod reageert vertraagd op de vraag In de biomarkt wordt deze ‘aardappelcyclus’ versterkt door de wachtperiode die omschakelende boeren moeten respecteren vooraleer ze hun producten op de biomarkt kunnen verkopen. Deze omschakelperiode bedraagt 3 maanden. Bovendien wordt in de praktijk de omschakelperiode verlengd door de tijd die de landbouwer nodig heeft om informatie in te winnen en beslissingen te nemen. Door deze relatief lange omschakelperiode is het behoorlijk moeilijk om soepel in te spelen op wijzigende marktomstandigheden. 1.4. Kleine markt Ondanks de goede groeicijfers van de voorbije jaren is de biomarkt nog steeds erg klein in verhouding tot de reguliere markt. Hierdoor is het evenwicht tussen vraag en aanbod broos. Het toetreden tot de markt van enkele grote producenten kan tijdelijk een overaanbod veroorzaken. Ook het omgekeerde is mogelijk. 4 2. De biomarkt in België en Europa 2.1. Algemeen De markt voor bioproducten in de EU-28 wordt in 2012 op 20,8 miljard euro geschat, een groei van 5% in verhouding tot 2011. De grootste markt voor bioproducten in 2012 was Duitsland met een omzet van 7,04 miljard euro, gevolgd door Frankrijk met 4,17 miljard euro en het Verenigd Koninkrijk met 1,95 miljard euro. Opvallend is dat het Verenigd Koninkrijk, dat sedert 2008 jaarlijks omzetverlies leed, in 2012 een stagnatie van de omzet kende. De voorlopige cijfers voor 2013 wijzen zelfs op een vernieuwde, weliswaar lichte, groei van de omzet. Gebaseerd op de reeds beschikbare cijfers voor 2013, wordt ook voor 2013 in Europa een verdere omzetgroei verwacht. Over het algemeen zien we over heel Europa een gezonde groei van de markt maar een verhoudingsgewijs beperktere groei van het biologische landbouwareaal. Omzet biologische levensmiddelen in enkele EU-‐landen (mio €) 8000 7000 7550 7040 6000 5000 4173 4000 3000 1950 2000 1843 1000 1520 1065 998 918 887 791 417 0 Omzet 2009 Omzet 2010 Omzet 2011 Omzet 2012 Omzet 2013 Het hoogste bio-aandeel in 2012 in de totale nationale levensmiddelenmarkt is 7,6% in Denemarken, gevolgd door Oostenrijk (6,5%) en Zwitserland (6,3%). In België is het bio-aandeel 1,5% voor de totale biomarkt en 1,9% voor verse producten. 5 De consumptie pro capita in de EU-28 is 41,7 Euro. Deze is het hoogst in Denemarken (158,6 €), Luxemburg (143 €) en Oostenrijk (127 €). In Zwitserland is de consumptie 189,2 €/capita. Het bio-areaal in de EU-28 groeide verder in 2012 en bereikte 9,98 miljoen hectare, een beperkte groei van 1,8%. De jaarlijkse groei vertraagt wel. In 2008 bedroeg deze nog 13%, in 2010 was dat 8% en in 2011 was het nog 6%. Het aandeel biologische grond in de totale landbouwoppervlakte van de EU-28 bedraagt 5,6%. Het grootste bio-areaal vinden we terug in Italië en Spanje. Opvallend is de areaalvermindering in het Verenigd Koninkrijk met 7,6% in vergelijking tot 2011. Areaal biologisch land (x 1.000 ha) 2011 België Nederland Denemarken Slovakije Letland Finland Portugal Roemenië Griekenland Tsjechië Zweden Oostenrijk Polen 590 662 533 478 489 462 288 201 197 195 167 182 48 60 Verenigd Koninkrijk Frankrijk Duitsland Italië 1593 1167 1034 1033 Spanje 2000 1500 1000 500 0 2012 In algemene termen kende de Europese biosector een sterke groei in de periode 1993-2001. Door de toenemende vraag naar bioproducten begon ook het aanbod verder te groeien. De voedselcrisissen rond de millenniumwissel zorgden zelfs voor een ongekende toename van de vraag naar bioproducten. Deze sterke groei zorgde uiteindelijk in 2001 voor een oververhitting van de markt. Einde 2001 werd een evenwicht tussen vraag en aanbod bereikt. Omdat het aanbod aan bioproducten sneller toenam dan de vraag kwam er zelfs een overschot aan producten. Vrij snel nam ook de motivatie van gangbare telers om te schakelen naar bio af. Gelukkig bleef de vraag wel verder stijgen en na de noodzakelijke herstructureringen begon de nationale en internationale markt medio 2005 weer aan te trekken. Van begin 2006 tot eind 2008 kende de biomarkt opnieuw een periode van een relatief tekort aan producten en een goede prijsvorming. In 2009 kende de internationale biomarkt een eerder beperkte groei. In het licht van de wereldwijde krediet- en economische crisis in het najaar 2008 en 2009, en in vergelijking met de gangbare voedingssector, is dit een behoorlijk resultaat. Van 2009 tot 2012 zien we de biosector verder groeien. Ook in 2013 zien we een verdere toename van de groei. Vooral de lichte herneming van de groei in het Verenigd Koninkrijk (de 3e grootste biomarkt in Europa) is hoopvol. Bronnen en meer info: IFOAM EU-Group, AMI, Agence Bio 6 2.2. België De totale bestedingen van bioproducten in België, opgemeten door GfK Panelservices Benelux in opdracht van VLAM, bedroegen 417 miljoen euro in 2012. Bijna 89% van de Belgische gezinnen kocht vorig jaar wel eens een bioproduct. 18% van de gezinnen zijn frequente biokopers die 78% van alle biobestedingen voor hun rekening nemen. Voor biovoeding, drogisterij-artikelen, cosmetica en nonfood bedroeg het marktaandeel 1,5%, voor biologische versproducten 1,9%. Het grootste marktaandeel hebben de biologische vleesvervangers. Een kwart van de gekochte vleesvervangers is biologisch. De groei van de bestedingen van verse bioproducten zette zich, na een iets minder jaar, in 2012 verder en bedroeg 7%. De stijging was groter in Vlaanderen (+12%) dan in de rest van België. De alleenstaanden ouder dan 40 jaar hebben het hoogste aandeel bio, maar dat aandeel daalde vorig jaar weer net onder de 3%. De groeiers binnen de biomarkt zijn de tweeverdieners en de welgestelde gepensioneerden. De jonge alleenstaanden (jonger dan veertig) hadden tot 2009 het hoogste bio-aandeel maar dat cijfer is de laatste jaren teruggevallen. Biologische versproducten waren in 2012 gemiddeld een derde duurder dan gangbare producten en dit prijsverschil blijft stabiel over de jaren heen. Het grootste verschil is er bij braadkip, eieren en aardappelen. Het kleinste prijsverschil is er bij biogroenteburgers. De klassieke supermarkt (Dis 1) is het grootste kanaal met bijna 45% van de markt, maar moet terrein prijsgeven aan de nummer twee: de ‘speciaalzaak, natuurvoedingswinkel en overige’ met 31,5% marktaandeel. De buurtsupermarkt staat op de derde plaats met 11,5%. Bioconsumptie groeit verder in Vlaanderen, maar de sector blijft klein in omvang als je bedenkt dat 89% van de Vlaamse gezinnen (= ca 4 miljoen) wel eens een bioproduct kochten in 2012. In de periode 2008-2012 is het areaal met 41% toegenomen, en ook het aantal producenten, verwerkers en verdelers nam met 30% toe. Het marktaandeel van biologische versproducten steeg in dezelfde periode van 1,3% naar 1,9%. Eind 2012 stonden 299 producenten onder controle, waarvan 24 nieuwkomers. Er waren zeven stopzettingen. 119 biolandbouwers of 40% hebben dieren op hun bedrijf. Naast de producenten zijn er ook 601 andere marktdeelnemers geregistreerd: 238 verwerkers, 95 verdelers, 24 importeurs, 51 verkooppunten en 193 bedrijven die meerdere van voornoemde activiteiten beoefenen. 15% van de biolandbouwers verwerken zelf primaire producten. België haalt een aandeel biologisch landbouwareaal van 4% en 0,8% in Vlaanderen. In 2012 bedroeg het Vlaams biologisch areaal 4939 hectare, waarvan 1316 hectare in omschakeling. Hoewel het totale areaal met 8% is gegroeid ten opzichte van 2011 is het areaal in omschakeling met 19% gedaald. 75% van het areaal wordt ingenomen door grasland, gronden onder natuurbeheer, bodembedekkers, industriële gewassen en voedergewassen. 7 57% van de biobedrijven hebben 10 hectare of minder aan biologische percelen, goed voor 12% van het totale bio-areaal. 25 bedrijven of 8% van de biobedrijven beschikken over een oppervlakte van meer dan 50 hectare en hebben bijna de helft van het volledige bio-areaal in handen. In vergelijking met vorig jaar is er 376 hectare bio-areaal bijgekomen, waarvan 308 hectare door nieuwkomers bewerkt wordt. De biologische veestapel is met 3,5% achteruit gegaan, met dalingen in het aantal schapen en paarden. Dat kan te wijten zijn aan een kleiner aantal aanwezige dieren op het moment van controle in vergelijking met het jaar ervoor. Of het om een trend gaat, kan pas in komende jaren bevestigd worden. 2.3. Duitsland Algemeen kent de Duitse biosector een gemiddelde omzetstijging van 10% per jaar sinds 2000. In 2013 werd een omzetstijging van 7,2% genoteerd, vooral als gevolg van hogere prijzen voor versproducten en toegenomen verkochte hoeveelheden voor droogwaren. Het biologische landbouwareaal nam slechts 1% toe in 2013, tot 1,04 miljoen ha. De verwachting is dat de voortdurend toenemende consumentenvraag naar regionaal geproduceerde bioproducten, goede afzetperspectieven biedt voor de Duitse biobedrijven. Kenmerkend is de spectaculaire toename van gespecialiseerde biosupermarkten (nieuwe vestigingen groter dan 200m2) in de voorbije jaren. In de eerste jaarhelft van 2013 openden 24 nieuwe biosupermarkten de deuren. Dit gaat wel ten koste van de kleinere natuurvoedingswinkels. Bioproducten zijn ook opvallend aanwezig bij de typische discounters als Plus, Aldi en Lidl. Supermarkten en discounters zijn verantwoordelijk voor 60% van de Duitse bioverkoop, terwijl de het natuurvoedingskanaal 32% van de omzet realiseert. Duitse consumenten hechten toenemend belang aan de regionale herkomst van de aangeboden levensmiddelen. Meer info: BÖLW, AMI 2.4. Verenigd Koninkrijk Tot 2008 was het Verenigd Koninkrijk de 2e belangrijkste afzetmarkt voor biologische producten. Maar sedertdien drukte de economische crisis merkbaar meer dan in de meeste andere Europese landen, op de omzet van bioproducten. Met 1,95 miljard euro in 2012 zakte de bio-omzet met 23% in vergelijking met 2008. Zo verloor het Verenigd Koninkrijk haar tweede plaats in Europa aan Frankrijk. Grote supermarktketens zijn verantwoordelijk voor 71% van de bio-omzet in het Verenigd Koninkrijk. In hun onderlinge strijd om steeds goedkoper te zijn dan hun concurrenten, schroeven ze het relatief duurdere bio-assortiment terug, waardoor een neerwaartse spiraal ontstaat in de verkoop van bioproducten. Dit blijkt evenwel kansen te bieden voor andere verkoopskanalen (groei van 7,2% in 2012 t.o.v. 8 2011) zoals pakkettenverkoop, boerderijwinkels en gespecialiseerde biowinkels. Ook verkoop aan huis en internetverkoop blijkt verder te groeien (bv. OCado groeide 5,5% in 2011). Wellicht als gevolg van deze dynamiek zakte de omzet in 2012 voor het eerst sedert 2008 niet meer verder weg, om uiteindelijk in 2013 opnieuw te stijgen. In het eerste jaarhelft van 2013 berichtte Kantar World Panel voor de eerste keer sinds 2008 over een stijging van de omzet. Zo gaven de Britten in de eerste 12 weken van 2013 4,2% meer uit aan bioproducten. Wellicht was ook het paardenvleesschandaal hier niet vreemd aan. Ook de supermarktketens Waitrose en Marks & Spencer spreken opnieuw van licht stijgende verkoop van bioproducten. De Organic Research Centre meldt eveneens een groei van de omzet in 2013, maar dan zonder concrete cijfers te vermelden. Het Engelse biolandbouwareaal is in 2012 afgenomen tot 606.000 ha (-7,7% t.o.v. 2011; -18% t.o.v. 2008). Meer info: Soil Association 2.5. Frankrijk De Franse biomarkt kende de voorbije jaren een forse groei. De omzet van de biologische voedingsmarkt was € 4,17 miljard waard in 2012 (11% meer dan in 2011) met een marktaandeel van 2,4%. Belangrijk is ook de toegenomen omschakeling van het landbouwareaal. In 2012 werd 975.000 ha land biologisch bewerkt (+6% t.o.v. 2010). Dit is evenwel een minder sterke stijging dan in de voorgaande jaren (+15% in 2010). Door de sterkere groei van de inlandse productie in verhouding tot de groei van de inlandse consumptie, vergroot ook de zelfvoorzieningsgraad. Om aan de inlandse vraag te voldoen werd in 2011 ongeveer 32% van de bioproducten ingevoerd. In 2009 was dit nog 38%. Het is de verwachting dat de groei enigszins zal stabiliseren in de komende jaren en dat vraag en aanbod beter in evenwicht zullen komen. Een belangrijke reden voor de sterke groei van de productie is ongetwijfeld de Franse landbouwpolitiek van de voorbije jaren met de ambitieuze doelstelling om het bio-areaal te verdrievoudigen tot 1,6 miljoen ha tegen 2012. De overheid had ook vooropgezet om 20% van de openbare catering (ziekenhuizen, scholen, ...) te besteden aan bioproducten tegen 2012. Hoewel deze doelstellingen niet gehaald werden, bleken ze wel een enorme stimulans voor de hele sector. Een ander instrument om de nationale bioproductie op te drijven is het beter structureren van de verschillende productkolommen. Dit wordt gerealiseerd met een stimuleringsfonds voor bedrijven. Bedrijven die er zich contractueel toe verbinden om vraag en aanbod van bioproducten beter op elkaar af te stemmen, worden hiertoe financieel ondersteund. Het stimuleringsfonds besteedt 3 miljoen euro per jaar. Meer info: www.agencebio.org 9 2.6. Denemarken Denemarken is het land met de hoogste biologische consumptie van Europa. 7,6% van de totale voedingsmiddelenmarkt is bio. Dit marktaandeel bleef in 2012 gelijk met 2011. In 2012 werd een totale omzet van 885 miljoen euro gerealiseerd in biologische voedingsmiddelen (791 mio € in 2010, 844 mio € in 2011). Vooral verse bioproducten domineren de markt. Voor enkele producten is het marktaandeel heel hoog: 41% van de verkochte havervlokken, 29% van de verkochte melk en 23% van de eieren zijn biologisch. Biologische groenten hebben een marktaandeel van 13,5%. 83% van de distributie verloopt via supermarkten zoals Netto, Fakta, Kiwi, Rema 1000, Aldi, Lidl, Alta, Irma, SuperBugsen, Superbest, Lovbjerg, Kvickly, en Fotex. Berekend volgens het aandeel bio voor de respectievelijke distributieketens is Irma de belangrijkste supermarkt met 23,5% omzetaandeel voor bio, gevolgd door SuperBrugsen, Fakta en Netto met een omzetaandeel van ongeveer 10%. Ondanks het hoge marktaandeel is het biologisch landbouwareaal licht teruggelopen tot 162.000 ha (6,2% van het totale areaal, op 2670 biolandbouwbedrijven). Denemarken zet ook steeds meer in op export van bioproducten. Zo worden vanaf 2013 biologische melkproducten geëxporteerd naar China. De belangrijkste exportproducten zijn groenten en fruit, vlees en melkproducten. Meer info: www.organicdenmark.dk; Organic Market Memo 2012 2.7. Nederland De consumptie van biovoeding in Nederland is in 2012 voor het eerst boven de 1 miljard Euro uitgekomen (880 miljoen euro in 2011). De meeste biologische voedingsmiddelen worden gekocht in de reguliere supermarkten, de biologische speciaalzaken en de 'out of home'-sector. Deze verkoopkanalen waren samen goed voor 934 miljoen euro. De overige verkoopkanalen, waaronder boerenmarkten, boerderijwinkels en reguliere speciaalzaken, zijn goed voor nog eens 70,1 miljoen euro omzet aan biologische voeding. Hiermee komen de totale consumentenbestedingen boven de 1 miljard euro uit. Dit resulteert in een marktaandeel van 2,3%. Ondanks deze sterke groei van de consumptie lijkt de productie veel minder te groeien. In 2012 groeide het areaal met 1,8% (t.o.v. 2011) tot 48.038 ha (2,5% van het totale landbouwareaal). In 2012 werd voor 783 miljoen euro (groothandelswaarde) biologische producten geëxporteerd. Zo’n 59% hiervan betreft export van goederen die eerst geïmporteerd werden. Omgerekend naar kleinhandelswaarde is dat zo’n 1,5 miljard euro, méér dus dan de inlandse consumptie. Meer info: www.bionext.nl 10 2.8. Italië De Italiaanse markt groeide in 2012 met zo’n 6,7% in vergelijking met 2011 en bereikte een omzet van 1,84 miljard euro. Al 10 jaar groeit de Italiaanse biobranche ononderbroken. Het biologische landbouwareaal is het tweede grootste van Europa (1,17 miljoen ha in 2012; +6% in vergelijking tot 2011) en vooral gericht op de productie van ruwvoer, graan en olijven. Een belangrijk deel - ter waarde van 1,13 miljard euro wordt geëxporteerd naar Noordwest-Europa en Noord-Amerika. Vooral groenten en fruit, olijfolie, pasta, wijn, Balsamico-azijn, kaas en talrijke andere verwerkte specialiteiten worden geëxporteerd. Opvallend is dat het gespecialiseerde natuurvoedingskanaal een duidelijk hogere bio-omzet realiseert (895 miljoen euro) in vergelijking met het klassieke supermarktkanaal (545 miljoen euro). NaturaSì is een gespecialiseerde biosupermarktketen met 100 vestigingen. De moederfirma Ecor NaturaSì werkt bovendien nauw samen met zo’n 300 onafhankelijke winkels onder de naam Cuore Bio. Een andere belangrijke groothandel in bioproducten is Ki Group met zo’n 250 aangesloten winkels. Ook de cateringsector is een niet onbelangrijk afzetkanaal voor Italiaanse bioproducten. Meer dan één miljoen Italiaanse kinderen krijgen dagelijks een biologische schoolmaaltijd. Meer info: www.ismea.it; www.kigroup.com; www.sinab.it 2.9. Spanje Spanje heeft het grootste bio-areaal in Europa (1,6 miljoen ha in 2012, -2% t.o.v. 2011) maar heeft slechts een beperkt marktaandeel in eigen land (1%). De Spaanse biosector is dus vooral afhankelijk van export. Vooral de productie van biologische wijn en olijfolie zijn belangrijk. Veel groenten en fruit (o.a. citrus) worden geëxporteerd naar Noord-Europese landen. De inlandse afzet van bioproducten verloopt vooral via natuurvoedingswinkels. De productie van biologische leghennen is beperkt (124.000 stuks in 2012, +12% t.o.v. 2011). Meer info: www.magrama.gob.es 2.10. Zweden Zweden kende in 2012 een toename van de bio-omzet met 2,8% (t.o.v. 2011) wat resulteerde in een omzet van 917 miljoen euro. Hiermee wordt een marktaandeel van 3,9% bereikt. Het bio-areaal is met 0,5% afgenomen tot 477.000 ha. Meer info: www.krav.se 11 2.11. Oostenrijk Met een groei van 8% (t.o.v. 2010) bereikte de bio-omzet in Oostenrijk in 2011 voor het eerst de kaap van 1 miljard euro. In 2012 groeide de omzet verder tot 1,06 miljard euro. Het bio-aandeel op de markt is, na Denemarken, het hoogste van Europa, met 6,5%. Ondanks deze groei van de consumptie is het biologisch landbouwareaal in 2012 licht afgenomen tot 533.000 ha (543.000 ha in 2011, incl. bergweiden = 20% van het totale landbouwareaal). Deze worden bewerkt door 21.275 bioboeren (22.000 bioboeren in 2011; 16% van het totaal aantal boeren in Oostenrijk). Meer info: www.ama.at 12 3. Internationale markt voor biologisch fruit 3.1. Productie in Europa 3.1.1. Europese uitwisseling van marktinformatie voor appel en peer De Vakgroep Biologische Fruitteelt (appel en peer) en de Belgische verkoopsorganisaties voor biologisch fruit nemen al enkele jaren deel aan een Europees platform van biologische appel- en perentelers en handelsbedrijven. Dit platform heet Bio-ObstForum en heeft als doelstellingen de belangen van de biologische appel- en perentelers te verdedigen en uitwisseling van informatie tussen de leden te bevorderen. De leden van Bio-ObstForum komen zo’n drie keer per jaar bijeen en wisselen maandelijks informatie uit over oogstprognoses en voorraadgegevens. Dit laatste gebeurt met de actieve ondersteuning van het Duitse AMI (Agrarmarkt Informations Gesellschaft mbH). Op basis van deze informatieuitwisseling kunnen individuele leden hun commerciële strategie uitstippelen. Onderstaande informatie is voornamelijk gebaseerd op de rapporten van BioObstForum en AMI. Onderstaande grafiek geeft het areaal weer van de biologische pitfruitproductie in diverse EU-lidstaten. Opvallend is het grote areaal in Polen (let op: het staafdiagram is niet op schaal getekend). Het betreft vnl. een areaal extensieve geteelde boomgaarden, waarvan de oogst meestal niet als biologisch vermarkt wordt. Bron: AMI 13 3.1.2. Algemene cijfers Appel De Europese oogst voor biologische appels werd in 2013 geschat op 107.369 ton. De hoeveelheid schommelt van jaar tot jaar, vooral als gevolg van wisselende weersomstandigheden. 2011 was een topoogst met 123.678 ton. De belangrijkste productiegebieden zijn Zuid-Tirol (48%), Zuid-Duitsland en Oostenrijk (12%). Het klimaat in deze regio is zeer geschikt voor de biologische fruitteelt. Om beter aan de toenemende vraag beter te kunnen voldoen wordt ook in deze regio’s steeds meer geïnvesteerd in bewaring in zuurstofarme bewaarcellen. Op die manier tracht men het verkoopsseizoen te verlengen. Belangrijkste rassen op Europees niveau zijn Gala (15.029 ton), Golden Delicious (12.601 ton), Topaz (10.312 ton) en Elstar (7.437 ton). Van Jonagold en Jonagored, twee belangrijke rassen in België, worden in Europees verband respectievelijk 5.828 ton en 3.148 ton geproduceerd. Appeloogst in de belangrijkste productiegebieden in Europa (x 1.000 kg) 55.000 50.000 45.000 40.000 35.000 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0 51.354 32.809 12.385 België 4.449 4.117 2.255 Frankrijk Nederland Oostenrijk Duitsland Zuid-‐Tirol 2009 2010 2011 2012 2013 Peer Totale perenoogst (x 1.000 kg) 7.000 5.000 5.048 3.823 3.000 3.628 3.075 1.000 2009 2010 5.767 2011 2012 2013 De totale Europese productie van biologische peren was ongeveer 5.767 ton in 2013 (3.200 ton in 2007). De belangrijkste Europese producent voor biologische peren is veruit Nederland (2.532 ton; 44%). België (1.057 ton; 18%) volgt als tweede productieland en is dus verhoudingsgewijs een belangrijke 14 producent van biologische peren. Hoewel de klimatologische omstandigheden in de Lage Landen relatief gunstig is voor de perenteelt, blijft het een moeilijke teelt. Gevolg is dat de productie reeds jarenlang achter blijft ten opzichte van de relatief grote vraag. De verkoop ervan verloopt dan ook behoorlijk vlot. Perenoogst in de belangrijkste productiegebieden in Europa (x 1.000 kg) 3.000 2.532 2.500 2.000 1.500 1.057 960 1.000 705 513 500 0 0 België Frankrijk 2009 Nederland 2010 2011 Oostenrijk 2012 Duitsland Zuid-‐Tirol 2013 Tabel: Oogsthoeveelheden in de belangrijkste productiegebieden van Europa* (in ton) Appel Peer Omschakeling Bio Totaal Omschakeling Bio Totaal 2006 55.000 1.680 2007 14.500 60.500 75.000 285 2.900 3.185 2008 22.000 59.300 81.300 500 1.600 2.100 2009 9.640 85.033 94.673 685 3.138 3.823 2010 4.066 89.303 93.369 511 3.117 3.628 2011 7.814 115.863 123.677 641 4.406 5.047 2012 5.813 86.629 92.608 345 2.730 3.075 2013 2.600 104.769 107.369 818 4.949 5.767 * Europa: cijfers zijn beperkt tot Duitsland, Zuid-Tirol, Oostenrijk, Nederland, België, Zwitserland en West-Frankrijk. Bron: BioObstForum 15 3.1.3. Duitsland In onderstaande grafiek wordt de top 10 van het meest verkochte biologisch fruit in Duitsland weergegeven. Bananen zijn verreweg het meest verkochte biologische fruit (42,7%), gevolgd door appelen (16,1%). Top 10 verkoop biologisch fruit in Duitsland in 2013 (%) Bananen Appelen Citroenen Sinaasappelen Kiwis Druiven Easy Peeler Peren Aardbeien Meloenen Andere 18 16,1 42,7 21,5 11,1 9,6 11,9 3,7 6,1 3 7,4 2,6 3,3 2,3 1,5 5,1 5,3 1,2 7,4 17,8 totaal (bio +gangbaar) bio Voor enkele fruitsoorten wordt ook het totale (bio+gangbare) marktaandeel weergegeven. Ook hier zijn appelen en bananen koploper,maar dan minder uitgesproken. Het succes van biologische bananen is wellicht te verklaren door de quasi algemene en permanente beschikbaarheid, het relatief beperkte prijsverschil met gangbare bananen en het feit dat biobananen vaak ook fair-trade gecertifieerd zijn en hierdoor een bijkomend verkoopsargument hebben. De algemene verkoop van biologisch fruit nam in 2013 met 4,5% (gewicht) toe in vergelijking tot 2012. Voor bananen was deze toename 8% en voor peren 7,5%. Voor appel echter nam het verkoopsvolume met 4% af. Dit is wellicht een gevolg van de relatief kleinere oogst in Duitsland in 2013 in vergelijking tot 2012, en de hiermee gepaard gaande prijsstijging (+14% voor de meest gekochte Elstar). Dit resulteerde in een omzettoename van 7,5%. Het biologisch fruitareaal is in 2012 met 17% toegenomen tot 6.800ha. Dit is 10% van het totale Duitse fruitareaal. De verdeling van dit areaal over de diverse fruitsoorten is niet exact gekend. We kunnen er wel van uit gaan dat de teelt van appel een belangrijk aandeel heeft. In 2009 werd op 2.700 ha biologische appel geteeld. De belangrijkste Duitse regio’s voor biologische appelteelt bevinden zich in Zuid-Duitsland rondom Stuttgart en aan het Bodenmeer, en in Noord-Duitsland in Neder-Saksen en in Noordrijn-Westfalen. De fruittelers zijn verenigd in verschillende telerscoöperaties zoals Ökobo (Bodensee), Elbe-Obst en BayWa. Onafhankelijke handelhuizen zijn o.a. Augustin, Münch en ÖVN. 16 In 2013 werd 32.800 ton appel geoogst (47.000 ton in 2011), waarvan 2.100 ton in omschakeling. Het belangrijkste ras is Elstar (18%). Ook in de verkoop is Elstar het belangrijkste appelras, op grote afstand gevolgd door Topaz en Pinova. De structuur van biologische fruitbebedrijven is zeer divers: er zijn zowel veel kleine bedrijven (vaak in bijberoep) van niet meer dan enkele hectaren, als veel grote bedrijven van meer dan 10 ha. De gemiddelde bedrijfsomvang is groter in de regio van het Bodenmeer en vooral in Noordwest-Duitsland (20 ha). Het in Duitsland geproduceerde biologische fruit is hoofdzakelijk voor de thuismarkt bestemd. Daarnaast wordt ook ingevoerd uit Nederland, Zuid-Tirol en (in het tegenseizoen) het zuidelijk halfrond. 3.1.4. Frankrijk In Frankrijk werd in 2012 op 25.048 ha (18.741 ha in 2010; +34%) biologisch fruit geteeld op 6.367 bedrijven. Sedert 2007 groeide het areaal met 160%. Gezien het areaal in omschakeling (2.343 ha C1 in 2012), lijkt het er op dat de sector ook in de komende jaren verder zal blijven groeien. Het biologisch fruitareaal komt overeen met 12,7% van het totale fruitareaal in Frankrijk. 9.648 ha van de 25.048 ha wordt in omschakeling (C1, C2 en C3) geteeld. Men kan hieruit afleiden dat het biologisch fruitareaal ook in de komende jaren verder zal groeien. 22% van het areaal zijn appelen (11% voor cider en sap, 1% voor divers gebruik en 9% voor tafelconsumptie) en 3% zijn peren. Daarnaast is 16% van het oppervlak olijven, 16% noten en 13% kastanje. Steenfruit wordt op 3.885 ha geteeld (16%) en citrus op 299 ha (1%). Er worden 152 ha aardbeien, 79 ha framboos, 56 ha blauwe bosbes en 96 ha zwarte bessen geteeld. Door de sterk toegenomen productie lijkt het er op dat biologisch fruit in de nabije toekomst steeds meer inheems aangevoerd zal worden. Côteaux Nantais is een gekend Frans merk van biologische appelproducten (sap, cider, compote …) dat ook in België vermarkt wordt. 3.1.5. Nederland De omzet voor biologisch fruit in Nederland bedroeg 28,5 miljoen euro in 2012 ( 26,6 miljoen euro in 2010, +7%). 69,8% wordt verkocht via de grootdistributie en 26,9% via de natuurvoedingswinkels. De verkoop in de buitenhuishoudelijke markt is goed voor 3,3% van de omzet. In totaal werd in 2013 4.449 ton geoogst. Elstar is veruit het belangrijkste ras (42%). Naast afzet in eigen land wordt er ook veel geëxporteerd naar Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Scandinavië. Areaal biologisch fruit (ha) Pit- en Pit- en steenvruchten, totaal steenvruchten Appels Peren Pruimen 2009 2010 244 94 250 103 2011 348 233 100 5 2012 364 255 92 6 2013 396 260 115 12 17 Kleinfruit Zure kersen Overige pit- en steenvruchten Kleinfruit, totaal Blauwe bessen Rode bessen, frambozen, bramen Zwarte bessen Overig kleinfruit 2 9 0,4 10 18 8 43,6 15,7 6,3 69,4 40,3 9,1 65,8 40,2 8,9 13,3 8,4 14,1 5,8 12,0 4,7 Bron: Stichting Skal, bewerking LEI, onderdeel van Wageningen UR, 2011 en CBS-Statline 2013 Het vochtige klimaat veroorzaakt een hoge druk aan schimmelziektes. Vooral schurft en vruchtboomkanker vormen hier een probleem. Hierdoor blijven productiehoeveelheid en kwaliteit achter in vergelijking met andere teeltgebieden. Prisma is de vereniging van biologische fruittelers in Nederland. Zij verdedigen de belangen van hun leden. In 2012 introduceerden zij samen met diverse andere partners, de nieuwe Natyra appelvariëteit. Tot 2015 worden de bomen exclusief aangeplant bij biologische bedrijven. Natyra kan lang bewaard worden en is hierdoor geschikt voor verkoop in het latere gedeelte van het afzetseizoen. Smilefruit is een belangrijke afzetvereniging van een zestal biologisch (dynamische) fruittelers uit Flevoland. Samen verhandelen ze jaarlijks ongeveer 3 miljoen kg fruit. BioFruit is een ander samenwerkingsverband van 6 biologische fruittelers uit de regio Gelderland, Brabant, Utrecht en Limburg. Zij zijn in 1998 gaan samenwerken om tot de noodzakelijke professionalisering en afzetbundeling te komen die nodig is om aan supermarkten te kunnen verkopen. 3.1.6. Italië Het Italiaanse Zuid-Tirol is het belangrijkste gebied in Europa voor de productie van biologische appels. Het klimaat in deze regio is zeer geschikt voor de biologische fruitteelt. In de hoger gelegen delen is het klimaat droger en komt minder schurft voor, maar is er meer schade door insecten en meeldauw. In de dalen kan schurft succesvol worden bestreden. In 2013 bedroeg de productie 51.354 ton waarvan slechts 16 ton in omschakeling. De belangrijkste rassen zijn Golden Delicious (24%) en Gala (22%). De meeste bedrijven zijn slechts 3 tot 4 ha groot en worden naast een andere bedrijfstak gevoerd. De extreem hoge grondprijs belemmert een verbetering van de bedrijfsstructuur. De afzetketen voor fruit is goed georganiseerd en gericht op uitvoer naar Duitsland, Scandinavië, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Om aan de toenemende vraag beter te kunnen voldoen wordt ook in deze regio’s steeds meer geïnvesteerd in bewaring in zuurstofarme bewaarcellen. Op die manier probeert men het verkoopsseizoen te verlengen. 18 3.1.7. Polen Polen heeft het grootste areaal aan biologisch pitfruit in Europa (30.733 ha in 2011). Een groot deel ervan gaat echter over zeer extensieve fruitteelt dat biologische beheerd wordt omwille van subsidies. Verder zijn er belangrijke oppervlakten walnoten, aardbeien en frambozen. Een belangrijk aandeel van het geproduceerde fruit is bestemd voor industriële verwerking (o.a. diepvries en sapproductie). De productie van consumptiefruit is beperkt, maar zou in de toekomst belangrijker kunnen worden. Gedetailleerde cijfers zijn ons niet gekend. 3.1.8. Zwitserland De productie van biologische appels in Zwitserland wordt op 2.900 ton geschat voor 2011. Voor peren gaat het om 200 ton. De oogst van 2011 was kleiner dan gemiddeld. Bij een normale oogst wordt een volume van 3.700 ton appel gehaald en 500 ton peer. Omschakeling is zeer gering. 3.1.9. Oostenrijk In 2012 werd in Oostenrijk op 1.100 ha biologisch fruit geteeld. Dit is 12% van het totale Oostenrijkse fruitareaal. 330 fruitbedrijven werken biologisch. Dit is 30% meer dan in 2007. Er wordt vooral biologische appel (847 ha – 9,7% van het totale appelareaal) geteeld. De belangrijkste appelvariëteit betreft Topaz. Andere belangrijke appelvariëteiten zijn Gala, Braeburn, Golden Delicious en Elstar. Biologische peren werden in 2012 op 147 ha geteeld (+21% t.o.v. 2007). De voorbije jaren werd er volop omgeschakeld. De professionele biologische fruitproductie steeg sinds 2007 met 475 ha (77%) naar 1.100 ha in 2012, dit op 330 biobedrijven (+30% in 2012 tov 2007). Op 847 ha wordt biologische appel geproduceerd. Dit is 9,7% van de totale Oostenrijkse appelproductie. In totaal werd in 2013 12.385 ton biologische appel geoogst, waarvan 147 ton appels in omschakeling waren. Voor peer gaat het om 705 ton biopeer en geen omschakeling. Een belangrijk deel van de Oostenrijkse biologische appeloogst wordt uitgevoerd naar Duitsland. Voor 2010 werd dit aandeel op 3.500 ton geschat. Peren werden in 2012 op 147 ha geteeld (+21% in vergelijking tot 2007). Daarnaast worden ook 24 ha pruimen en 76 ha abrikozen geteeld. Meer info: www.statistik.at 3.2. Productie in het zuidelijk halfrond en de VS Andere belangrijke productiegebieden buiten Europa zijn Argentinië (4.694 ha in 2012 – 10.570 ton appel, 21.353 ton peer; 99% bestemd voor export), Chili (1.275 ha appel en 15 ha peer in 2012 – 15.595 ton appel) en Nieuw-Zeeland (1.100 ha – 25.000 ton; hiervan wordt 6.000 à 9.000 geëxporteerd naar de USA en een 19 onbekend deel naar Europa). Buiten het bewaarseizoen voor Europese appelen worden appelen uit deze landen geïmporteerd. Vooral Royal Gala, Red Delicous, Granny Smith en Braeburn worden ingevoerd. Naast biologische appel is Chili ook een belangrijke exporteur van blauwe bessen. Enkele bedrijven, zoals OTC en Eosta, leggen zich speciaal toe op de import van biologisch fruit uit het zuidelijk halfrond. In de USA wordt ongeveer 8.000 ha biologische appel geteeld op 1.150 bedrijven, met een totale oogst van zo’n 200.000 ton (cijfers dateren van 2008). Vooral Washington (80%) en Florida zijn koploper in de biologische appelproductie. In 2012 exporteerde de USA 76.000 ton biologische appel naar vooral Mexico en Canada. In mindere mate werd ook geëxporteerd naar Israël, het Verenigd Koninkrijk en Hong Kong. In 2012 werd een handelsakkoord afgesloten tussen de Verenigde Staten en de EU. Hierbij werden de normen voor biologische producten wederzijds erkend. De verwachting was dat dit akkoord in drie jaar tijd een verdrievoudiging van de handel in bioproducten zou teweegbrengen tussen de VS en de EU. In het akkoord zijn enkele uitzonderingen voorzien. Zo wordt het gebruik van antibiotica in de pitfruitteelt (tetracycline en estreptomycine) toegelaten in de VS, maar niet in de EU. Het met antibiotica behandelde pitfruit mag niet als dusdanig naar de EU geëxporteerd worden. 20 4. Belgische markt voor biologisch fruit 4.1. Productie in Vlaanderen en België In Vlaanderen telen 105 bedrijven biologisch fruit (incl. omschakelingsfruit). 41 bedrijven telen Areaal fruit in Vlaanderen onder bio-‐controle aardbeien, 58 telen (omsch. + bio; incl. noten; ha) ander kleinfruit en 55 Bron: AMS (2012) – * voor 2013 een voorlopig cijfer onder voorbehoud bedrijven telen pitfruit. 513* 600 Het is onduidelijk 431 415 407 500 389 hoeveel bedrijven 400 hiervan fruit als 234 246 270 300 191 201 216 196 hoofdtak, dan wel als 200 neventak telen. Van de 100 55 pitfruittelers zijn er 0 18 die appel en peer op laagstam telen. De overige bedrijven zijn vaak bedrijven met hoogstam en/of bedrijven met een beperkt areaal pitfruit. Van 2002 tot 2013 groeide het totale areaal biologisch fruit met gemiddeld 15,3% per jaar tot 513 ha in 2013. Na een sterke groei rond de eeuwwisseling kwamen er tot 2009 nauwelijks biologische fruittelers bij in Vlaanderen. De groei van het areaal was in die periode vooral toe te wijzen aan de uitbreiding van de bestaande bedrijven. Vanaf 2009 nam het aantal biologische fruitbedrijven opnieuw toe, vooral dan met een specialisatie in het kleinfruit (aardbeien en bessen). Ook enkele bestaande kleinfruitbedrijven breidden hun areaal sterk uit. Tussen 2009 en 2013 zijn slechts 2 laagstam pitfruittelers omgeschakeld. Fruitproductie in Vlaanderen (hectare) Aardbeien Meerjarige fruitteelten Appelen Peren Kersen Pruimen Perziken Noten Kleinfruit (incl. bessen) Bessen Druiven Rabarber Andere éénjarige fruitteelten Totaal 2010 2011 2012 Oms Bio Totaal Oms Bio Totaal Oms Bio Totaal 2,79 5,01 7,89 0,88 5,86 6,74 0,3 6,45 6,75 27,72 22,04 49,76 25,44 20,37 45,81 34,16 31,47 65,63 45,88 11,95 2,28 174,99 37,64 19,80 220,87 49,59 22,08 46,59 11,94 3,76 0,48 166,1 43,99 15,3 4,3 212,69 55,93 19,06 4,78 0,00 0,08 0,08 0 0 0 31,58 10,53 3,03 2,39 0 0 157,48 47,54 17,71 3,31 0,29 0,06 189,06 58,07 20,74 5,7 0,29 0,06 0,53 6,65 7,18 0,03 1,59 1,62 0 0,46 0,46 55,01 0,17 0,00 16,07 0,77 1,62 71,08 0,94 1,62 32,03 0,2 35,17 0,77 67,2 0,97 5,56 0,17 0 51,25 0,76 1,57 56,81 0,93 1,57 0 0 0 0,62 0 0,62 121,35 293,45 414,8 88,34 318,35 406,69 146,33 284,81 431,14 21 Bron: AMS (2012) Areaal diverse biologische fruitsoorten in Vlaanderen (2013; ha) Bron: verzamelaanvraag (voorlopige cijfers) Aardbeiplanten Perzik Wijnstokken Druiven Stekelbessen Braambessen Zwarte bessen Rode bessen Pruim Aardbeien Zure kers Zoete kers -‐ laagstam Kiwibes Frambozen Zoete kers -‐ hoogstam Andere bessen Blauwe bessen Andere meerjarige fruitteelten Peer Appel 0,02 0,54 0,7 0,8 0,9 1,6 1,8 6,1 6,7 7,5 8,2 9,0 9,0 11,2 13,5 13,7 23,9 59,2 113,6 232,5 0,0 50,0 100,0 150,0 200,0 250,0 In 2010 werd in Vlaanderen zo’n 431 ha biologisch fruit geteeld, waarvan 146 ha in omschakeling. In 2008 was zo’n 187 ha laagstamfruit en 58 ha hoogstamfruit. De belangrijkste soort is appel. In 2008 waren er 30 biologische telers van pitfruit waarvan 15 met laagboomstam. Daarnaast zijn waren er 28 telers van biologisch kleinfruit. Opvallend is dat de meeste biologische pitfruitteeltbedrijven vooral in VlaamsBrabant gelegen zijn en veel minder in Limburg. In Wallonië is de professionele biologische fruitteelt zeer beperkt. In totaal werd in 2012 op 128 ha biologisch fruit geteeld. Dit is ongeveer hetzelfde niveau als in 2004 toen nog 32ha laagstam en 83ha hoogstam biologisch geteeld werd. Het lijkt er bijgevolg op dat het areaal terugloopt. Zo waren er in 2009 nog 179 ha biologisch fruit in Wallonië. Dit is waarschijnlijk een gevolg van het verminderen of zelfs 22 afschaffen van premies voor o.a. hoogstamboomgaarden. Slechts een vijftal bedrijven halen een belangrijk deel van hun inkomen uit de fruitteelt. De overige biologische fruitteelt is meestal een neventak op het bedrijf of een activiteit in bijberoep. Oogsthoeveelheid peer (ton) Opbrnegsthoeveeheid appel (ton) De Belgische oogst in 2013 voor pitfruit van laagstamboomgaarden bedraagt ongeveer 2.255 ton appel en 1.057 ton peer. De belangrijkste appelsoorten, op vlak van oogsthoeveelheid, zijn Jonagold (1.013 ton) en Jonagored (437 ton) (samen 64%). Topaz is het 3e belangrijkste ras met 255 ton oogst in 2013. Dit nieuwe appelras doet het dus beter Oogsthoeveelheden appel en peer in België dan Elstar, dat (ton) jarenlang het Bron: eigen enquête derde 3.000 1200 1.057 belangrijkste 2.498 2.359 2.428 ras was. Topaz 2.500 1000 en Santana zijn 1.753 2.255 800 2.000 schurftresistent. 1.500 600 Dit is een 743 650 633 belangrijke 570 1.000 400 eigenschap in 500 200 de biologische teelt. Santana is 0 0 tevens weinig 2009 2010 2011 2012 2013 vatbaar voor vruchtAppel Peer boomkanker. Het is dan ook niet verwonderlijk dat op de percelen ‘in omschakeling’ juist deze rassen worden aangeplant. Uit onderzoek is bovendien gebleken dat Santana ook geschikt is voor mensen die allergisch reageren op appels. De variëteit Greenstar is ook een relatief recente variëteit, maar lijkt moeilijker in de markt te liggen. Bij de peren is Conférence de belangrijkste variëteit (985 ton - 93%). Daarnaast worden nog Doyenné (50 ton) en Alexander Lucas geteeld (14 ton). 4.2. Industriële verwerking van biologisch fruit in België Voor appel zijn de belangrijkste verwerkte eindproducten appelmoes en appelsap. De belangrijkste spelers voor appelmoes zijn Scana Noliko en Materne Confilux. Appelsap wordt door talrijke bedrijven aangeboden. Pajottenlander en De 3 Wilgen zijn hierbij belangrijke spelers. Talrijke fruitproducenten brengen bovendien een eigen appelsap op de markt, op basis van eigen vruchten. Enkele bedrijven leggen zich toe op persen en afvullen van sap in loondienst (Konings, Lombarts-Calville, de Mobiele Fruitpers...). 23 Bij industriële verwerking wordt gedeeltelijk met inlandse appelen gewerkt maar is import vaak noodzakelijk om het gewenste volume en de juiste variëteiten aan te kunnen leveren. De variëteit heeft namelijk een grote invloed op de smaak en de overige eigenschappen (kleur e.a.) van het eindproduct. Natuurlijk speelt ook de prijs van het aangeboden product een rol. De kost van grond en arbeid zijn hierbij een belangrijk bepalend element. Sommige boomgaarden worden bovendien specifiek voor appelproductie voor industriële verwerking aangelegd (rassenkeuze en mechanische pluk). De verwerking van kleinfruit is zeer divers. Allerlei producten zoals sap, diksap, fruitpuree, confituur, ingelegd fruit, likeur, compote enzovoort worden op zeer diverse schaal geproduceerd. Sommige bedrijven werken op ambachtelijke wijze met eigen vruchten (bv. ’t Bioschuurke, Den Boogerd), terwijl andere bedrijven op grote schaal werken met aangekocht fruit. Enkele Belgische bedrijven leggen zich toe op de productie van kleinfruit voor de versmarkt, maar investeren ook in de verwerking van fruit dat niet verkocht kon worden of dat kwalitatief niet voldoet aan de strenge eisen van de versmarkt. Een interessant initiatief is Bio van bij Ons (www.biovanbijons.be) dat oogstoverschotten of fruit van tweede keus verwerkt tot diverse producten met meerwaarde en lange(re) houdbaarheid. Opvallend ook is de omschakeling van zo’n 56 ha land voor de teelt van biologisch kleinfruit door het bedrijf O’Bio. Een belangrijk deel van dit fruit is bestemd voor de exportmarkt en voor verdere verwerking. In de bijlage vind je adressen van bedrijven die zich toeleggen op de verwerking van biologisch fruit 24 4.3. Vraag naar biologisch fruit in België 4.3.1. Marktomvang De bestedingen van de Belgische gezinnen aan bioproducten bedroegen in 2012 ruim 417 miljoen euro. De biobestedingen kwamen hiermee 7% hoger dan het jaar ervoor. Die stijging wordt verklaard door een groeiend aantal biokopers en een hogere besteding per winkelbezoek. Figuur 1: Totale besteding aan biologische producten (voeding, drogmetica en non-food) door de Belgische gezinnen (in miljoen euro) Bron: GfK Panel Services Benelux GfK PanelServices Benelux is in 2012 overgeschakeld op een nieuwe methode voor het wegen en extrapoleren van de resultaten van de streekproef (5.000 gezinnen) naar de volledige Belgische populatie. Dat resulteerde in gevoelige dalingen van de absolute volumes en de bestedingen waardoor de vergelijkbaarheid met de data uit vorige rapporten niet meer mogelijk is VLAM volgt binnen de overeenkomst met GfK PanelServices Benelux de verse voeding op (inclusief diepvriesproducten en enkele kruidenierswaren zoals ontbijtgranen, rijst, droge deegwaren en koekjes). De cijfers verder in deze tekst hebben enkel betrekking op deze uitgebreide verscategorie. In 2012 knoopten de verscategorieën, na een minder jaar, weer aan met een groei. Op jaarbasis bedroeg de gemiddelde bestedingsgroei 7% en kwam er één biokoper op honderd bij. De totale besteding van deze producten bedroeg vorig jaar zo’n 300 miljoen euro. De groei kwam gedurende het jaar stilaan op gang. In het eerste kwartaal was er nog een status quo van de biobestedingen maar in het derde en vooral het vierde kwartaal boekte de bioverkoop forse winst. Deze winst in het vierde kwartaal kwam er door een verhoogde aankoopfrequentie. De groei in 2012 was groter in Vlaanderen (+12%) dan in Brussel (+7,5%) en Wallonië (+2%). Belangrijke groeiers waren graanproducten (ontbijtgranen, koekjes, beschuiten e.d.), boter, vleesvervangers en bereide maaltijden (o.a. quiches). Bij de grootste dalers behoorden de sojadrinks, bloem en vers vlees. De 25 belangrijkste biocategorie, die van de plantaardige voeding, kwam vorig jaar uit op 166 miljoen euro en tekende een groei op van 10%. De besteding van biologisch vlees en andere dierlijke producten (exclusief zuivelproducten) kende een lichte groei van 2% en klokte af op 64 miljoen euro. De zuivelcategorie groeide vorig jaar van 47 naar 52 miljoen euro. 4.3.2. Consumentenprofiel Het aantal kopers dat op jaarbasis minstens eenmaal een bioproduct kocht, bedroeg vorig jaar 89% van de Belgische gezinnen. Dat is een lichte groei (+1%) ten opzichte van 2011. Zo’n 18% van de Belgische bevolking zijn frequente biokopers. De frequente biokoper koopt minstens eenmaal om de 10 dagen bio. Die groep is goed voor 78% van alle biobestedingen. Dat aandeel was licht groeiend. Binnen de productgroepen zijn er grote verschillen in kopersaantallen. De kopersgroep van biogroenten is veruit de belangrijkste. Bijna twee Belgische gezinnen op de drie kopen wel eens biogroenten. De tweede belangrijkste kopersgroep is fruit met 43%. Sinds 2005 is het kopersaantal voor fruit verdubbeld. Op de derde plaats komt zuivel met 33 kopers op honderd. Dat aantal stagneert de laatste jaren. De biobroodkopers staan op de vierde plaats. Een kwart van de Belgische gezinnen koopt wel eens een biobrood. Figuur 2: Percentage kopers van enkele bio-verscategorieën in België Bron: GfK Panel Services Benelux De biovleeskopers komen op de vijfde plaats en zijn samen met de vleeswaren en 26 de aardappelen de sterkste groeiers. Hun aantallen verdubbelden sinds 2005. Vorig jaar stabiliseerden de kopersaantallen voor deze categorieën. Een licht groeiende kopersgroep is die van bio-eieren op de zesde plaats met 16%. De kopers van biogevogelte zijn met 11% een kleinere kopersgroep. Het rijtje wordt gesloten door de vleesvervangers met zo’n 5 kopers op 100. In absolute cijfers zijn de welgestelde gezinnen met kinderen en de welgestelde gepensioneerden de belangrijkste groep biokopers. Samen zijn zij verantwoordelijk voor de helft van de biobesteding terwijl zij zo’n 45% van de bevolking uitmaken. Er is evenwel bij de welgestelde gezinnen met kinderen nog potentieel omdat deze groep met een marktaandeel van 1,5% onder het gemiddelde van 1,9% zit. Huishoudens met kinderen met een beperkt inkomen en gezinnen met één kostwinner hebben ook een laag marktaandeel. De grootste stijging qua marktaandeel vinden we bij de welgestelde gepensioneerden en de tweeverdieners. De jonge alleenstaanden (jonger dan 40) zijn wat ondervertegenwoordigd maar het zijn wel intensieve biokopers. Het marktaandeel bij deze groep piekte in 2008 boven de 3,5% en viel daarna sterk terug. Marktaandeel biologisch fruit 3,5% 2,8% 3,0% 2,5% 2,0% 3,0% 3,1% 2011 2012 2,2% 1,9% 1,5% 1,0% 0,5% 0,0% 2008 2009 2010 Bron: GfK Panel Services Benelux Het marktaandeel van de biologische versproducten groeide, na enkele jaren van stabilisatie, in 2012 verder door van 1,8 naar 1,9%. Het marktaandeel van bio verschilt wel sterk van product tot product. De vleesvervangers hebben met 24,5% het hoogste marktaandeel. De andere categorieën met een hoog bio-aandeel zijn o.a. eieren (8,9%), groenten (5%) en brood (3%). De vleeswaren staan op de laatste plaats met 0,7% Het marktaandeel voor biologisch fruit is beperkt tot 3,1%, maar is wel groeiend. 27 4.3.3. Distributiekanalen De klassieke supermarkt (Dis 1) is het grootste biokanaal met 44,4% van de markt, maar moet terrein prijsgeven aan de nummer twee: de ‘speciaalzaak, natuurvoedingswinkel en overige’, die met 31,5% marktaandeel fors groeien. De buurtsupermarkt is ook een groeier en staat op de derde plaats met 11,5%. De kleinere kanalen zoals hard discount en de rechtstreekse verkoop groeiden in 2011 maar stabiliseerden in 2012 en hebben elk ruim 4% van de bioverkoop in handen net zoals de openbare markt. Aandeel biologische producten per distributiekanaal, 2008-2012 Bron: GfK Panel Services DIS 1: Carrefour Hyper/GB, Delhaize De Leeuw, Cora, Colruyt, Match, Makro, Champion Opm: Bioplanet zit in “speciaalzaak/natuurvoeding en overige” 4.3.4. Consumptieprijzen Biologische versproducten waren in 2012 gemiddeld een derde duurder dan gangbare producten en dat prijsverschil blijft stabiel over de jaren heen. Het 28 grootste verschil is er bij braadkip, eieren en aardappelen. Het kleinste prijsverschil is er bij biogroenteburgers. Ook de evolutie van het prijsverschil verschilt van product tot product. In het algemeen wordt het prijsverschil groter zoals voor groenteburgers, braadkip, kaas en yoghurt. Bij halfvolle melk, eieren, tomaten, brood en varkenskotelet wordt het prijsverschil kleiner over de jaren heen. Bio-eieren waren in 2012 68% duurder dan de gangbare variant. Prijsverschil bioproducten vs gangbaar equivalent, België, 2009 - 2012 2012 2011 2010 2009 168,00% 194,00% 174,00% 178,00% 155,00% 160,00% 165,00% 170,00% 175,00% 180,00% 185,00% 190,00% 195,00% 200,00% Bron: GfK Panel Services Benelux 5. Afzetkanalen Op het schema hieronder worden de diverse afzetkanalen voor biologische appel schematisch weergegeven. Per kanaal wordt een geschat verkoopsvolume aangegeven voor het jaar 2008. Voor andere inheemse fruitsoorten zijn de kanalen gelijklopend maar zijn de hoeveelheden onvoldoende gekend. 29 De afzet van biologische pitfruit in België verloopt voor het grootste deel via twee coöperatieve afzetorganisaties - de Belgische Fruitveiling (BFV) en Veiling Coöbra (fusie van Brava, Greenpartners en Mechelse Veiling) - en BioVibe, een onafhankelijk handelshuis dat exclusief bioproducten verhandelt. Zij verhandelen uitsluitend inlands fruit gedurende het bewaarseizoen. Hun klanten zijn voornamelijk Belgische groothandelsbedrijven, supermarktketens en industrie. Vroeger was ongeveer 1/3 van de Belgische appelproductie bestemd voor export, maar de voorbije jaren is dit aandeel sterk teruggezakt. Enerzijds is er meer productie gekomen in andere landen, maar tegelijk is de kwaliteit van de Belgische appel onvoldoende concurrentieel tegenover appel uit bv. Zuid-Tirol en ZuidDuitsland. Peren (vooral Conférence) worden wel tot 50% geëxporteerd. Dat is nodig omdat de inlandse markt de Belgische productie niet volledig kan verwerken. Vooral Scandinavische landen (en in mindere mate) Frankrijk zijn afnemer van biologische peren van bij ons. In het verleden werden er ook bioperen uitgevoerd naar het Verenigd Koninkrijk, maar deze export is momenteel stilgevallen. 30 Bij BFV aangeleverde volumes (ton) biologische appel (grafiek boven) en peer (grafiek rechtsonder) in de periode 2002 t/m 2012 (Bron: BFV) Bij de verkoop van biologisch fruit wordt typisch via bemiddeling gewerkt. De klassieke klokverkoop wordt niet toegepast, omdat zowel de verhandelde volumes als het aantal kopers beperkt zijn. De verkoop via bemiddeling vereist wel dat er goede afspraken worden gemaakt op het gebied van productie- en verkoopsplanning. Nadeel van de verkoop via bemiddeling, in tegenstelling tot de verkoop via de klok, is dat de markt weinig transparant is. Zowel de prijsvorming als de aangeboden en verkochte volumes waren tot voor kort behoorlijk ondoorzichtig. Nochtans is een goed inzicht in de markt belangrijk om nieuwe investeringen te verantwoorden. Pitfruit is een typisch bewaarproduct waarvan de verkoop zich afspeelt van einde augustus tot ongeveer april/mei. Elke variëteit wordt gekenmerkt door een 31 verschillende bewaarduur. Om de verkoop zo goed mogelijk te kunnen organiseren worden op verschillende tijdstippen van het oogst- en verkoopseizoen de aanwezige voorraden geïnventariseerd per variëteit . De resultaten van deze inventarisatie worden uitgewisseld op het niveau van de individuele verkoopsorganisatie, op Belgisch niveau en tot slot ook op Europees niveau. Op die manier wordt het mogelijk om de verkoop te baseren op de verwachte evoluties in aanbod en vraag. Andere organisaties zoals Eosta en OTC voeren ook appelen in uit andere Europese landen en uit Argentinië, Nieuw-Zeeland en Chili. Exacte hoeveelheden hiervan voor de Belgische markt zijn niet gekend. Hun klanten zijn voornamelijk groothandelsbedrijven en grootdistributie in Europa. Groothandelsbedrijven als BioFresh, BioLogistic, Cleyland e.a. leggen zich voornamelijk toe op de bevoorrading van gespecialiseerde natuurvoedingswinkels (al dan niet als onderdeel van een landbouwbedrijf) en abonnementsystemen. De verwerkende industrie koopt zijn grondstof deels in België en deels in het buitenland (Europa). Import is nodig om voldoende volume en specifieke variëteiten aan te kunnen leveren. In enkele scholen wordt ook biologisch fruit aangeboden aan de leerlingen. Meestal gaat het om één stuk fruit per week, waarbij diverse fruitsoorten afgewisseld worden. De verkoop via korte keten vindt steeds meer ingang in de biologische sector. Voor de landbouwer biedt rechtstreekse verkoop tal van voordelen: de landbouwer is zelf prijszetter, moet niet wachten op zijn inkomsten en kan bepaalde kosten zoals afzet, transport en bewaring besparen, wat ook in het voordeel van de consument speelt. Inmiddels bestaat de korteketenverkoop onder diverse formules. Naast de klassieke thuisverkoop kan de boer ook op de wekelijkse markt gaan staan. De klant kan ook zelf komen plukken of intekenen bij voedselteams. Sommige landbouwers beschikken over een automaat. Volgens een recente enquête, uitgevoerd door het Departement Landbouw en Visserij in samenwerking met BioForum Vlaanderen bij de biologische landbouwers, verkoopt 44% van de biolandbouwers via de korte keten. De overige 56% verkoopt uitsluitend aan groothandel en/of distributie. In 2010 bracht korteketenverkoop 7,5 miljoen euro op, in 2011 was dat 8,8 miljoen euro, of 17% meer. Thuisverkoop is veruit het meest populaire korteketenkanaal met een aandeel van 63%. De thuisverkoop omvat niet alleen de klassieke winkelaan-huis, maar ook webverkoop en verkoop via automaten. Groenteabonnementen worden populairder met een omzettoename van +78%, maar ook de markten doen het niet slecht met +44% omzet (tabel 13). 60% van de korteketenverkoop bestaat uit verse producten. Het aandeel eigen productie binnen de verkoop bedraagt 70%. 32 6. Prijsvorming De prijsvorming is relatief stabiel en situeert zich tussen 1,00 en 1,25 euro per kg voor Jonagold en rond de 1,50 euro per kg voor Conférence (bron: VBT prijspublicaties in Proeftuinnieuws). Dit zijn prijzen voor het fruit van de beste kwaliteit. Middenprijzen liggen iets lager. De prijs komt tot stand door bemiddeling bij ontmoeting tussen vraag en aanbod (de dagverkoop). De prijsinformatie geeft dus een betrouwbaar beeld van de fruitprijzen. Omschakelingsproducten zijn erg moeilijk te vermarkten en krijgen nog geen meerprijs. Evolutie van de prijzen van Jonagold-appelen en Conférence peren gangbaar (gb) en biologisch (bio) geteeld, 2006-2012 Bron: AMS, VBT, Veiling Coöbra 33 7. Marktkansen Het aangeven van marktkansen is een delicate zaak. Niemand kan met zekerheid de toekomst voorspellen. Zeker in een kleine, internationale markt zijn er talrijke factoren die moeilijk te beheersen zijn. De omschakelperiode van 3 jaar voor meerjarige gewassen bemoeilijkt bovendien het soepel inspelen op wisselende marktsituaties. Dit alles maakt het biologisch ondernemen risicovol. Toch menen we uit de gesprekken die we voerden met diverse marktdeelnemers dat er marktkansen zijn voor de biologische fruitteelt. Die marktkansen liggen dan vooral bij de pitfruitteelt bestemd voor de industriële verwerking tot bv. sappen en compote. Verschillende bedrijven in België en Nederland gaven aan dat er al verschillende jaren een grotere vraag is naar industrieappelen dan wat aangeboden wordt. Het is de verwachting dat dit ook in de toekomst het geval zal zijn. Eén belangrijk bedrijf actief in de productie van biologisch fruitsap, wil voort inzetten op de regionale herkomst van het fruit dat ze verwerken. Het bedrijf Pajottenlander is op zoek naar telers die wensen te investeren in biologische plantages. Wegens de doorgedreven mechanisatie bedraagt de oppervlakte per plantage bij voorkeur tussen de 15 à 25 ha. Bij de rassenkeuze wordt gekozen voor specifieke rassen die relatief makkelijk biologisch te telen zijn. Het bedrijf biedt de mogelijkheid van een gegarandeerde afzet en prijs. Ook het bedrijf Laplace in Nederland zoekt jaarlijks zo’n 750 ton appelen voor industriële verwerking. Voor de productie van perensap zijn vooral hoogstamvariëteiten geschikt, maar de productie neemt jaarlijks af. De verwachting is dan ook dat bij een groeiende vraag het aanbod in de toekomst onvoldoende zal zijn. Ook voor biologische consumptiefruit lijkt er ruimte te zijn voor meer aanbod. Sedert 2002 is het Vlaamse areaal aan biologisch fruit toegenomen met gemiddeld zo’n 15,3% per jaar (zie hoger). De sterke groei werd vooral in de laatste jaren gerealiseerd en in mindere mate ook in de jaren daarvoor. We merken dat een te snelle groei tijdens de voorbije jaren zorgt voor meer spanning op de afzetmarkten. In de periode daarvoor met een mindere gemiddelde groei (7% tussen 2002 en 2008) leken de groei van vraag en van aanbod beter op elkaar afgestemd. We stellen dat een verdere uitbreiding van het areaal met zo’n 7% per jaar mogelijk moet zijn zonder verstoring van de markt. Een snellere groei houdt risico in voor overproductie en een moeilijkere afzet. Om marktverstoring door overproductie te vermijden is het wenselijk dat bijkomende productie wordt afgestemd met de afzetorganisaties en de Vakgroep Biologisch Fruit. 34 8. Omschakelingsfruit Vooraleer fruit als biologisch kan verkocht worden, moet de plantage een omschakelperiode van 3 jaar voor de oogst ondergaan. In het eerste omschakeljaar moet de oogst gangbaar verkocht worden. In de 2 jaren die daarop volgen, kan het fruit met het keurmerk “in omschakeling” worden verkocht. In de praktijk wordt de omschakeling voor appel meestal in augustus gestart. De oogst van september wordt dan gangbaar verkocht. De 2 daarop volgende oogsten worden als “in omschakeling” verkocht. De 4e oogst na de omschakeling is volwaardig biologisch. Tijdens de omschakelperiode moet volledig volgens de biologische productieregels worden gewerkt. Hierdoor neemt de productiekost toe en daalt de opbrengst en de productkwaliteit. Het is dan ook belangrijk om voldoende aandacht te schenken aan de vermarkting van het omschakelfruit. In het verleden hebben sommige supermarkten zich geëngageerd om omschakelfruit in hun assortiment op te nemen. Er bestaan ook mogelijkheden bij verwerkers van residuvrij fruit. De sector van de gangbare babyvoeding is hier vaak vragende partij. Ook bij verkoop via abonnementsformules (bv. Voedselteams) wordt wel eens omschakelfruit opgenomen. Hoe dan ook is het belangrijk om vóór de omschakeling te overleggen met mogelijke afnemers van het omschakelfruit. De afzetcoöperaties hebben hier vaak ervaring mee en kunnen individuele telers helpen. 35 9. Aardbeien en ander kleinfruit In Vlaanderen werden in 2010 ongeveer 86 ha kleinfruit geteeld. Opvallend is het grote areaal bessen dat in omschakeling is. Een belangrijk deel hiervan is toe te schrijven aan het bedrijf O’Bio. Het gaat onder meer om rode bessen, witte bessen, zwarte bessen, frambozen en bramen. Aardbeien worden op 5,10 ha geteeld. In mei 2008 werden veilingprijzen genoteerd van 6 tot 7,5 euro/kg. Biologisch kleinfruit werd tot nu toe weinig of niet in het supermarktkanaal verkocht. Hiervoor zijn het volume en de leverzekerheid onvoldoende. Het is de verwachting dat dit in de toekomst wijzigt door de belangrijke omschakeling bij het bedrijf O’Bio. Het grootste deel wordt tot op heden via de groothandel en het natuurvoedingskanaal verkocht. Ook daar is continuïteit in de leveringen van groot belang maar zijn de benodigde volumes kleiner. Om te kunnen blijven leveren, wordt er geprobeerd om het plukseizoen te verlengen door met vroege en late variëteiten te werken. Er wordt tevens naar gestreefd om de geoogste producten zo lang mogelijk in de meest optimale omstandigheden te bewaren. Enkele bedrijven leggen zich bovendien toe op de verwerking van het kleinfruit dat ofwel van mindere kwaliteit is ofwel niet verkocht kon worden op de versmarkt. Dit resulteert in producten als sap, diksap, confituur, vruchtenpuree of diepgevroren vruchten. Deze aanpak vergt natuurlijk wel een grote investering. Het Waalse bedrijf Fresho gaf te kennen nog een bijkomende leverancier te zoeken voor kleinfruit (aardbei, framboos, rode bes), noten, pruimen en mirabellen. Ook Agricovert zoekt een bijkomende leverancier van groenten en fruit. 36 10. Bronnen Dit marktoverzicht is opgemaakt op basis van diverse interviews met binnen- en buitenlandse spelers op de markt van biologisch fruit. Ook de literatuur werd geraadpleegd. - Area under organic farming. Eurostat, Luxemburg, 2013 - Agrícultura orgánica en Chile: temporada 2010-2011, Oficina de estudios y políticas agrarias, 2012.www.odepa.gob.cl - L’agriculture biologique – Ses acteurs, ses produits, ses territoires – édition 2013 Agence Bio, Paris. - Landbouw; biologisch en/of in omschakeling, gewassen, dieren, nationaal. CBS – StatLine, Den Haag / Heerlen 2013. - Organic market report 2013, Soil Association, Bristol. - De biologische landbouw in 2012, Samborski V. en Van Belleghem L., Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie, Brussel, 2013. - Baromètre de consommation et de perception des produits biologiques en France, Agence Bio, Paris, 2012 en 2013. - BioLand, Fachmagazin für den ökologischen Landbau, diverse nummers uit 2012 en 2013. - Biologische Landwirtschaft in Österreich, Bundesministerium für Landwirtschaft, Wien, 2012. - Facts and figures on organic agriculture in the European Union, oktober 2013. - Organic Farming Statistics 2012, United Kingdom, Department for Environment, Food and Rural Affairs, DEFRA, London, juni 2013. - Monitor Duurzaam Voedsel 2012, LEI Wageningen UR, Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Den Haag, juni 2013. - ISMEA, News mercati, Prodotti biologici, diverse nummers uit 2012 en 2013. - Bio in Cifre 2011, Sinab, Sistema d’Informazione Nazionale sull’Agricoltura Biologica, Ministerio delle Politiche Agricole Alimentari e Forestali, september 2012. - Landwirtschafts- und Marktzahlen 2012, Bio Suisse, Basel 2013 - New Zealand Organic Market Report 2012, Mark Cooper et al., Aotearoa, Auckland. - Organic in Europe, Prospects and developments, IFOAM EU Group, Brussel, january 2014 - Organic Market Report, Krav, 2012. - Markt Bilanz Öko-Landbau 2013, AMI, februari 2013, Bonn. - Organic Market Memo, Organic Denmark, juli 2012. - Situación de la producción orgánica en la Argentina durante el año 2012, Senasa, Buenos Aires, maart 2013. - Strukturdaten im ökologischen Landbau in Deutschland 2011, Bodennutzung, Tierhaltung und Verkaufserlöse, AMI in opdracht van Bundesanstalt für Landwirtschaft und Ernährung (BLE), september 2012, Bonn. - The UK Market for organic food, Padel S., februari 2011, Nürnberg. - Zahlen, Daten, Fakten: Die Bio-Branche 2013, Bund Ökologische Lebensmittelwirtschaft, Berlin, februari 2013. 37
© Copyright 2024 ExpyDoc