Conclusies hearings bachelor IW

FACULTEIT INDUSTRIËLE INGENIEURSWETENSCHAPPEN
W. DE CROYLAAN 6 BUS 2000
3001 HEVERLEE, BELGIË
Conclusies hearings bachelor IW
Mei 2014
0. Opzet
Tijdens de hearings in mei 2014 gaven studenten uit de 2e opleidingsfase (semester 4) van de
bachelor IW feedback over hun opleiding. Elke hearing had betrekking op studenten uit één of twee
afstudeerrichtingen.
Campus
Gent en
Aalst
Hearing
SintKatelijneWaver
Geel
# responAndere
# uit TSO # uit ASO
denten
achtergrond
1
Bouwkunde
5
2
2
1
2
Elektromechanica
8
2
6
-
3
Elektronica-ICT
4
1
1
2
Elektromechanica
Kunststofverwerking
Elektronica-ICT
Bouwkunde
Bouwkunde
Chemie
Elektronica-ICT
Elektromechanica
4
2
8
5
6
4
5
5
6
3
3
-
3
3
1
4
2
5
1
-
4
4
-
2
3
-
6
3
-
4
Oostende
Afstudeerrichting(en)
5
6
7
8
9
10
Elektromechanica
Elektronica-ICT
3
Moderator(s)
Julie Vermeersch
en Gerda Friant
Julie Vermeersch
en Benny De Man
Julie Vermeersch
en Geoffrey Ottoy
Julie Vermeersch
en Hubert Ernest
Julie Vermeersch
Julie Vermeersch
en Isabelle Moons
Voor campus Gent afstudeerrichting chemie en voor de afstudeerrichtingen van campus Leuven
waren eveneens hearings gepland, maar deze konden uiteindelijk niet doorgaan omwille van
onvoorziene omstandigheden. Er was helaas geen mogelijkheid meer om nog nieuwe hearings te
organiseren voor de examenperiode.
De conclusies in dit document zijn een weerspiegeling van de overtuigingen uit alle hearings samen.
Waar er duidelijke verschillen zijn tussen campussen of afstudeerrichtingen is dit expliciet
aangegeven, om te vermijden dat de conclusies de vorm van de grootste gemene deler aannemen en
als algemeen geldend worden geïnterpreteerd. Voor meer gedetailleerde en aanvullende feedback,
zie de documenten met conclusies over de opleiding op de relevante campus.
1
1. Feedback per aspect
i.
Beoogde leerresultaten



ii.
Het merendeel van de studenten herkent de leerresultaten van op de ECTS-fiches of door
vermelding door docenten.
Communicatie over leerresultaten is voor hen echter totaal onbelangrijk. Als ze de ECTSfiches checken, is het dan ook vooral om de puntenverdeling en examenvorm te weten te
komen.
De formulering van de leerresultaten is voldoende helder. Enkel “operationaliseren” roept
consequent vragen op, en in beperkte mate ook “professionaliteit” en “ethisch handelen”.
Vormgeving en inhoud programma




De structuur van de opleiding is voor alle studenten duidelijk.
Gemeenschappelijke eerste drie semesters: quasi unaniem: sterk voordeel!
o Argumenten die spontaan in elke hearing werden geuit:
 Een ingenieur heeft een brede basiskennis nodig, moet van alles wat weten.
 Kennismaken met alle disciplines helpt bij het maken van een studiekeuze.
o Bijkomende argumenten:
 Brede basiskennis van wetenschapsvakken laat toe om ook vlot nog een
bijkomende opleiding te volgen.
 Variatie in het curriculum is interessanter.
o Veel studenten weten bij de start nog niet welke afstudeerrichting ze willen doen of
veranderen van mening in de eerste semesters. Ze vragen om de keuze voor een
afstudeerrichting niet te vervroegen.
o Dat de eerste semesters inhoudelijk breed en gemeenschappelijk worden
vormgegeven, betekent duidelijk niet dat de OPO’s oppervlakkig blijven. De
studenten vinden dat zij een zeer grondige, diepgaande voorkennis verwerven van
alle disciplines.
Voorkennis is niet nodig: de vakken beginnen overal vanaf nul.
o Studenten uit TSO merken dat zij een voorsprong hebben in de ingenieursvakken,
terwijl ASO beter voorbereidt op fundamentele wetenschappen, wiskunde en talen.
o Studenten die in het secundair onderwijs industriële wetenschappen volgden, vinden
dat de opleiding heel goed aansluit en ook een deel herhaling inhoudt in het 1e jaar.
Studenten uit ASO hebben het doorgaans wat zwaarder.
o Op campussen Aalst, Gent en Oostende kon iedereen goed volgen.
o Op campussen Sint-Katelijne-Waver en Geel lijkt een technische vooropleiding
desalniettemin een duidelijk voordeel te bieden. De technische vakken beginnen nog
steeds vanaf nul maar gaan aan een hoog tempo door de leerstof, terwijl de
wetenschapsvakken meer tijd laten om bij te benen.
De OPO’s bouwen volgens alle studenten op een logische, zinvolle manier op elkaar verder.
Conclusies hearings bachelor IW
2








Het aanbod aan afstudeerrichtingen is volgens alle studenten uitgebreid en toch niet te
breed, behalve volgens de studenten van campus Geel, waarvan tamelijk wat studenten
bijkomend ook bouwkunde willen kunnen studeren.
Uitleg over de afstudeerrichtingen is heel belangrijk voor de studenten wanneer zij een
studiekeuze moeten maken.
o Info op de website, mondelinge toelichting door docenten, bedrijfsbezoeken en
presentaties door ingenieurs uit de industrie worden alle als zinvol en wenselijk
beschouwd. Elke campus hanteert een of meer van deze aanpakken.
o Studenten willen graag zowel info over het programma van de afstudeerrichting zelf
als over de mogelijkheden die ze hier later mee hebben (doorstroommogelijkheden
en beroepsuitwegen). Meestal belicht de info vooral sem4-5-6, al hanteren de
docenten soms ook een bredere blik.
o De toelichting moet niet alleen voldoende uitgebreid zijn (is vooral goed op
campussen Oostende en Geel) maar ook op de juiste momenten worden gegeven.
Liefst al eens aan het eind van het 1e jaar en nogmaals enkele weken voor ze een
definitieve keuze moeten maken. De studenten van alle campussen vinden dat de
uitleg al wat vroeger mag komen.
Kennis, onderzoeksvaardigheden, praktijkvaardigheden en algemene vaardigheden zijn
overal mooi verweven in het curriculum volgens de studenten.
De praktijkgerichtheid in het algemeen en de labo’s in het bijzonder zijn een sterk pluspunt
volgens alle studenten!
o Hoewel de labo’s veel voorbereiding en nazorg vragen, zijn de studenten hier zeer
positief over: motiverend en verhelderen de leerstof.
o Op elke campus zijn de studenten tevreden over de nadruk die op praktijk ligt en
over de hoeveelheid labosessies, al mag het altijd meer.
o Hoe dichter de labosessies in de tijd aansluiten bij de hoorcolleges, hoe sterker de
stimulans om de leerstof goed bij te houden. Een optimale aansluiting van de
hoorcolleges en de labosessies is echter moeilijk in de praktijk.
Wijsbegeerte bevalt bijna alle studenten niet omdat het een te andere manier van leren is en
te weinig aansluit bij de rest van het programma.
Over de noodzaak aan en wenselijkheid van talenvakken in het curriculum is geen
eensgezindheid.
Vooral vanaf het 2e jaar geven docenten regelmatig de relevantie van leerstof voor latere
vakken of voor de latere jobuitoefening aan, of verwijzen ze naar hun eigen professionele
ervaring. Dat een aantal van hun docenten duidelijk zelf ook in het werkveld staan of ruime
ervaring hebben, wordt uitdrukkelijk vermeld en gewaardeerd door de studenten op
campussen Oostende en Sint-Katelijne-Waver.
De lesroosters zijn goed en de lesplanningen zijn flexibel.
o De studenten hebben weinig springuren.
o Studenten die liever op een ander tijdstip labosessies willen volgen, kunnen blijkbaar
gemakkelijk vragen om te wisselen van groep.
Conclusies hearings bachelor IW
3
iii.
Studeerbaarheid




De studiebelasting is op alle campussen, in het 1e en 2e jaar, en in alle afstudeerrichtingen
over het algemeen in orde.
o 1e fase
 Het niveau van het 1e jaar was ongeveer wat de studenten verwachtten. De
moeilijkheid ligt er voor de meeste studenten vooral in de hoeveelheid
leerstof. Het 1e jaar moeilijker maken lijkt hen niet aan te raden: dit jaar is
een overgangsfase van secundair naar hoger onderwijs en veel studenten
hebben de aanpassingstijd nodig.
 Voor studenten met vooropleiding IW in secundair: tamelijk veel herhaling.
 Voor studenten uit ASO ligt de studiebelasting hoger maar is deze nog steeds
doenbaar.
 Studenten die heroriënteren van burgerlijk ingenieur hadden zwaarder
verwacht.
e
o 2 fase
 In het 2e jaar klopt de verhouding tussen het aantal studiepunten en de
bijhorende studielast doorgaans voor een aantal vakken niet helemaal. In het
1e jaar lijkt dit beter in verhouding.
 Het 2e jaar is op alle campussen zwaarder dan het 1e jaar.
 Het programma telt enorm veel OPO’s met telkens weinig studiepunten. De
studenten hebben niet het gevoel dat er te veel vakken worden gegeven, het
maakt de examenregeling enkel nogal vol.
De semesters verschillen wel in studiebelasting en verhouding studeren-opdrachten maken.
o In semesters met veel labo’s houden de studenten in het jaar doorgaans weinig tijd
over om de theorie grondig bij te houden. Toch verkiezen ze dit boven “blokvakken”.
 Gent: vooral sem2 en sem3.
 Oostende: vooral sem2. Maar sem3 ook zwaar door moeilijkere theoretische
vakken die tamelijk snel gaan en meer zelfstandigheid verwachten (maar niet
problematisch). Sem4 opvallend rustiger, meer ademruimte om vakken bij te
houden.
 Sint-Katelijne-Waver: sem3 en voor sommige afstudeerrichtingen ook sem4.
 Geel: sem4.
De verhouding tussen de tijd voor contactmomenten en het zelfstandig leren is over het
algemeen goed. Normale hoeveelheid lesuren en thuis ook wel nog heel wat tijd nodig, maar
het is in evenwicht.
De opdrachten zijn doorgaans goed gespreid, of in ieder geval tijdig aangekondigd.
o Vooral bij bouwkunde en chemie vallen de opdrachten soms in de praktijk allemaal
op het einde van de semester, a.g.v. wachten tot in de lessen bepaalde onderwerpen
behandeld zijn of bv. een werfbezoek hebben kunnen doen.
o Bij de andere afstudeerrichtingen kunnen de studenten zelf meer plannen wanneer
ze de opdrachten maken.
Conclusies hearings bachelor IW
4
iv.
Studiebegeleiding




v.
Er is overal voldoende begeleiding in het 1e jaar.
o Oefenzittingen, voorkennistoetsen, bijlessen, monitoraat, ... hielpen de studenten
goed.
o De overstap van het secundair naar hoger onderwijs viel voor alle studenten goed
mee.
o Proefexamens worden positief geëvalueerd omdat ze een idee geven van de
vraagstelling in het hoger onderwijs, zelfs al geeft de moeilijkheidsgraad soms een
vertekend beeld of zijn ze wat afschrikwekkend.
e
In het 2 jaar wordt er niet echt meer begeleiding voorzien, maar dit vinden de studenten
ook niet nodig. Overigens zijn de lesgroepen vaak ook klein genoeg voor persoonlijke
ondersteuning waar nodig.
De studenten kunnen overal gemakkelijk bij iemand terecht in geval van vragen.
o De docenten zijn op alle campussen vlot aanspreekbaar, ook na het 1e jaar, en in zeer
sterke mate op campussen Aalst, Gent en Oostende. Dat waarderen de studenten
enorm.
o De studenten van campus Oostende geven aan dat ze het een voordeel vinden dat
vanaf sem3 een opleidingshoofd per afstudeerrichting is. Zo weten ze altijd bij wie ze
terecht kunnen met vragen of opmerkingen.
o De studenten van campus Gent appreciëren het studentensecretariaat als vlot
aanspreekbare contactpersoon in geval van vragen.
Op vlak van feedback kan het op alle campussen vaak beter.
o Bij de meeste labo’s krijgen de studenten weinig feedback op verslagen, geen
feedback, of pas feedback wanneer het al te laat is om nog bij te sturen.
o Doorgaans kan de student wel feedback vragen, maar de studenten vinden het
logisch dat ze bij permanente evaluatie (waar ze trouwens positief tegenover staan)
ook permanente feedback horen te krijgen en hier niet zelf om moeten vragen.
o Feedback is volgens hen het meest zinvol wanneer ze hun verslag terugkrijgen met
hierop een quotering aangevuld met toelichting.
o De feedback op examens is over het algemeen goed, en studenten vinden het
positief dat ze deze kunnen gaan inkijken, zelfs al maken ze hier niet standaard
gebruik van. Op de meeste campussen staan docenten hier ook echt voor open.
Werkvormen

Er is een goed evenwicht tussen hoorcolleges en andere werkvormen.
o De labo’s helpen als voorbereiding op de examens. Ze vergen veel werk, maar liever
zo dan minder praktijk.
o Tijdens de labosessies zouden de studenten graag nog meer tijd krijgen om te
experimenteren en uit fouten te leren, zonder dat dit meteen een negatief gevolg
heeft voor hun cijfers. Vrij kunnen experimenteren motiveert hen.
Conclusies hearings bachelor IW
5
o



vi.
Soms krijgen de studenten tijdens de labosessies en oefenzittingen ook nog even
toelichting van de theorie. Op campus Aalst vinden de studenten het jammer dat er
dan soms weinig tijd overblijft, maar op de andere campussen blijft de uitleg beknopt
en vinden studenten het positief dat ze zo beter in staat zijn om zelf aan de slag te
gaan.
o Projectwerk vinden ze boeiend omdat het vakoverschrijdend leerstof combineert en
mooie output oplevert. De studenten staan positief tegenover deze werkvorm. Soms
mogen de projecten volgens hen zelfs nog uitdagender en vrijer.
o De studenten merken een toenemende zelfstandigheid in de opleiding, vooral in de
oefensessies.
De groepsgrootte wordt overal beoordeeld als goed.
o Voor hoorcolleges vinden ze het niet erg dat ze in het 1e jaar in een grote groep
zitten. Alleen is het geroezemoes soms storend. Verder is het geen probleem: er is
voldoende tijd tussen lessen en docenten zijn heel aanspreekbaar, dus ze kunnen
gemakkelijk na de les vragen gaan stellen.
o Voor oefeningen zijn ze blij dat ze in kleine groepen zitten, want dan hebben ze
minder angst dat ze misschien “domme vragen” stellen. Lessen in kleinere groepen
zijn vaak interactiever en daardoor interessanter volgens de studenten.
o Bij labo’s worden ze in nog kleinere groepen opgesplitst zodat iedereen vlot zelf aan
de slag kan en er voldoende persoonlijke begeleiding mogelijk is.
o De kleinschaligheid en het persoonlijke contact op campussen Aalst en Oostende zijn
pluspunten die de studenten meermaals uitdrukkelijk vermelden. Vooral voor
schuwere studenten zien ze dit als een belangrijk voordeel.
Gastcolleges: komen af en toe voor, vooral in het 2e jaar. Zijn interessant omdat ze de link
naar de praktijk mooi leggen en meestal heel andere inzichten bieden.
De communicatie tussen docenten die samenwerken kan vaak beter, aangezien zij
regelmatig niet op de hoogte blijken te zijn van wat elk behandelt.
Studiemateriaal




Het cursusmateriaal is over het algemeen goed, zij het ietwat verouderd bij sommige
docenten, vooral op campus Gent en Oostende.
Liever een goede cursus dan enkel powerpoint of notities: iets om op terug te vallen als eens
les gemist of bepaalde theorie minder duidelijk is.
Soms dure boeken aankopen die niet gebruikt worden: er wordt niet altijd goed aangegeven
welke boeken nodig zijn als cursus en welke eerder een naslagwerk zijn.
Er wordt soms gebruik gemaakt van anderstalig studiemateriaal. De meningen hierover
verschillen sterk.
o Op campus Oostende vinden de studenten dit een voordeel.
o Op campus Geel vinden ze dit iets minder handig maar nog steeds oké in combinatie
met Nederlandstalige slides.
Conclusies hearings bachelor IW
6
o

vii.
Op campussen Aalst, Gent en Sint-Katelijne-Waver variëren de meningen van sterk
contra over neutraal tot sterk pro.
Toledo wordt door sommige docenten gebruikt, maar door anderen niet echt. Studenten
willen liever dat ze het wel gebruiken, vooral om geannuleerde lessen of andere
mededelingen te communiceren, evenals hun contactgegevens.
Voorzieningen



viii.
De labo’s zijn overal goed uitgerust voor onderwijs.
o Vooral op campus Geel zijn de studenten hier lovend over.
o Op campussen Oostende en Sint-Katelijne-Waver zijn de labo’s soms verouderd,
maar zeker nog oké volgens de studenten.
o Er is zowel klassiekere als modernere apparatuur aanwezig. Beide werken nog
degelijk en de studenten vinden de oudere toestellen vaak net leerrijker: deze
bieden meer inzicht in de werking en vereisen meer persoonlijke inbreng, en dat
vinden ze een grote meerwaarde. Bij jobuitoefening kan de apparatuur later ook
verouderd zijn, dus vinden ze het goed om niet enkel met modernere toestellen te
leren werken.
De netwerkinfrastructuur kan op alle campussen ook soms beter.
De studentenvoorzieningen verschillen van campus tot campus.
o De studenten van campus Gent zijn over het algemeen tevreden, enkel over de refter
heerst grote ontevredenheid omdat deze overbevolkt is tijdens middagpauzes.
o Op campus Oostende zijn de studenten zeer tevreden met de vele zitplaatsen op de
campus, verkoop van broodjes en soep, studentenrestaurant, parking, peda op de
campus, …
o De studenten van Sint-Katelijne-Waver vinden het studielandschap soms wat te
lawaaierig om te studeren, maar zeer geschikt om samen te werken of om toch wat
te proberen te leren. Ze zouden dit graag nog uitgebreid zien met extra
studeerplaatsen.
o De studenten hebben wel klachten over de cursusverkoop op campussen Geel,
Oostende en Sint-Katelijne-Waver.
Beoordeling, toetsing en examinering


De meeste docenten communiceren goed over wat studenten kunnen verwachten van het
examen.
o Uiteenlopende manieren: toelichting over examenvorm en manier van vraagstelling,
voorbeeldexamens, puntenverdeling, overlopen cursus in notendop, vragen
beantwoorden, aangeven wat hoofd- en bijzaken zijn, …
De examens stellen relevante vragen: een combinatie van theorie en ruim voldoende
oefeningen, wat een goede weerspiegeling is van de praktijkgerichte en probleemoplossende
focus.
Conclusies hearings bachelor IW
7



Doorgaans bieden examens voldoende de kans om aan te tonen dat ze de leerstof en/of
vaardigheden onder de knie hebben.
De studenten hebben een voorkeur voor mondelinge examens (gevoel dat ze beter kunnen
bewijzen dat ze het kunnen) en verkiezen ze permanente evaluatie boven “blokken”.
De organisatie van de examens verloopt vlot.
o Examenrooster sinds dit jaar overal voldoende vroeg beschikbaar.
o Voor studenten in modeltraject zijn de examenroosters goed gespreid.
o De studenten krijgen overal zeer veel inspraak in de examenroosters, persoonlijk
(Oostende, Sint-Katelijne-Waver en Geel) of via studentenvertegenwoordigers
(Gent), en hier wordt veel rekening mee gehouden.
o Op elke campus zijn de studenten vragende partij om hun examenroosters reeds aan
het begin van het jaar te krijgen. Ze zijn wel wat ongerust dat ze dan geen inspraak
meer krijgen en de roosters daardoor misschien minder goed zullen zijn.
2. Over situering in hogeronderwijslandschap
i.
Integratie en multicampus



De studenten zijn niet overal op de hoogte van de mogelijkheid om na sem3 van campus te
veranderen.
o Wel op de hoogte in Aalst en Oostende.
o Minder dan de helft van de studenten op de hoogte in Geel, Gent en Sint-KatelijneWaver.
o De studenten zouden graag meer info krijgen over welke richtingen op andere
campussen worden aangeboden en op welke momenten in de opleiding ze vlot
kunnen overstappen. Ze vinden de mogelijkheid om te veranderen voor een
geschiktere studiekeuze of voor specialisatie positief, al overweegt slechts een
minderheid van de studenten het omdat ze hun campus meestal speciaal kozen voor
de locatie en/of aangeboden afstudeerrichtingen en omdat de studenten op alle
campussen tevreden zijn.
De doorsnee student is honkvast.
o De regionale nabijheid van hun campus vinden ze overal een sterke troef.
o Verplicht les moeten volgen op een andere campus zouden ze een nadeel vinden.
o De studenten zouden eventueel overwegen om in de masteropleiding les op een
andere campus te volgen voor een specifieke specialisatie, maar op dit moment
schatten ze dat vooral praktische factoren (bereikbaarheid, mate waarin dit in
lessenrooster past, …) door zouden wegen in de beslissing om dit al dan niet te doen.
Gemengde gevoelens bij de integratie
o Voornaamste pluspunt: een universitair diploma en de status van KU Leuven vinden
ze positief voor hun zoektocht naar een job later, vooral in het buitenland.
o Minpunten:
 De administratie is ingewikkelder geworden.
Conclusies hearings bachelor IW
8

o
o
o
ii.
Ontvangen soms mails die weinig relevant zijn (over activiteiten in Leuven of
andere campussen, …).
 Eerder “nutteloze” voordelen in Leuven in plaats van in hun eigen stad.
De studenten op campussen Geel en Sint-Katelijne-Waver vinden het een nadeel dat
hun opleiding voortaan de academische kalender van KU Leuven volgt omdat de
activiteiten en stuvo’s op hun campussen meer zijn afgestemd op de kalender van de
hogeschool. De studenten op campus Oostende zijn daarentegen voorstander om de
vakantieregeling van KU Leuven over te nemen.
De integratie heeft op de meeste campussen geen invloed gehad op de kwaliteit van
de stuvo’s.
De communicatie tussen docenten van zelfde en verschillende campussen is een
aandachtspunt.
Doorslaggevende factoren bij studiekeuze


Op elke campus weegt duidelijk een andere eigenschap door voor hun keuze om juist op die
campus te gaan studeren.
o Aalst: nabijheid campus
o Geel: landelijke campus in eigen regio
o Gent: vlot bereikbare studentenstad
o Oostende: kleinschaligheid (persoonlijk contact met docenten en kleine lesgroepen)
o Sint-Katelijne-Waver: goede reputatie in industrie
De studenten vergelijken actief de opleiding op hun eigen campus met die van andere
campussen (meer of minder nadruk op praktijk of management, reputatie, ...), zowel tijdens
de hearings als wanneer ze hun studiekeuze maakten. De vergelijking beperkt zich wel tot de
dichtstbijgelegen campussen.
3. Algemeen oordeel
i.
Tevredenheid
Alle studenten die deelnamen aan de hearings, ongeacht of ze dit vrijwillig of verplicht deden, gaven
aan dat ze tot nu toe tevreden tot zeer tevreden zijn over hun opleiding.
ii.
Sterke punten




Praktijkgerichte, toepassingsgerichte opleiding
o Focus op kunnen en begrijpen in plaats van op kennen.
o Theorie in functie van toepassing, niet hoofdfocus, voldoende maar niet te veel.
o Veel aandacht voor labo’s, oefeningen en practica.
Brede basisvorming met pas keuze voor afstudeerrichting na sem3.
Vlot aanspreekbare docenten en les in kleine groepen.
Bepaalde docenten die zeer begaan zijn met hun vak en de studenten of die veel ervaring
hebben in de industrie.
Conclusies hearings bachelor IW
9




iii.
Veel inspraak in examenroosters.
Regionale nabijheid.
Goede studentenvoorzieningen.
Weinig springuren in lessenrooster.
Suggesties ter verbetering






Iets uitgebreidere en eerdere toelichting van afstudeerrichtingen om studiekeuze na sem3 te
ondersteunen.
Waar nodig het cursusmateriaal vernieuwen.
Nog betere communicatie en afstemming tussen docenten.
De studiebelasting voldoende spreiden over het semester, door bijvoorbeeld geen labo’s te
plannen in de laatste week of een overkoepelend verslag te vragen in plaats van een verslag
per labosessie.
Een meer ingenieursgerichte of actualiteitsgerichte aanpak hanteren voor de
wijsgerige/levensbeschouwelijke vakken.
(De suggesties ter verbetering waren doorgaans zeer OPO-gebonden of hadden te maken
met zeer specifieke stuvo’s van de campus.)
4. Interessante citaten
Interessante citaten zijn terug te vinden in de documenten met de conclusies per campus.
Conclusies hearings bachelor IW
10