Jaarverslag 2013

Projectcode
Jaarverantwoording 2013
Versie
Definitief
Datum
15 december 2014
Opsteller
Redactiecommissie Jaarverantwoording
Beheerder
Redactiecommissie Jaarverantwoording
Opdrachtgever
Raad van Bestuur, Erasmus MC
Jaarverslag 2013
© 2014, Erasmus MC
1/120
Datum 15 december 2014
Titel Jaarverslag 2013
Inhoudsopgave
1 Voorwoord
3
2 Structuur en strategie
5
2.1
Structuur van de organisatie
5
2.2
Strategie
6
2.3
Bestuur en toezicht
9
2.4
Besluitvorming en advies
17
3 Patiëntenzorg
24
3.1
Kwaliteit
24
3.2
Veiligheid
54
3.3
Samenwerking
60
3.4
Legitimering academische component
66
3.5
Maatschappelijk verantwoord
69
4 Onderzoek
70
4.1
Kwaliteit
70
4.2
Veiligheid
71
4.3
Samenwerking
72
4.4
Maatschappelijk verantwoord
73
5 Onderwijs en opleiding
76
5.1
Kwaliteit
76
5.2
Samenwerking
76
5.3
Maatschappelijk verantwoord
77
6 Organisatie
79
6.1
Personeel
79
6.2
Financiën en bedrijfsvoering
90
6.3
ICT
103
6.4
(Nieuw)bouw en huisvesting
104
6.5
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
106
7 Toekomst
111
Bijlage 1 - Kwaliteitscertificaten, -labels of accreditaties 2013
114
© 2014, Erasmus MC
Pagina 2/120
Datum 15 december 2014
Titel Jaarverslag 2013
1 Voorwoord
Op weg naar Zichtbaar Beter
Het Erasmus MC staat voor een gezonde bevolking en excellente zorg door onderzoek en onderwijs.
Baanbrekend werken, grenzen verleggen en voorop lopen, in onderzoek, onderwijs en zorg. Bij ons werken
denkers die doen: gedreven aanpakkers die met veel verstand van zaken de kennis over ziekte en
gezondheid vergroten, de diagnostiek en behandeling van zorg verbeteren en voortdurend zoeken naar
manieren om te vernieuwen.
Zichtbaar Beter
Samen met patiënten, studenten, externe relaties en medewerkers hebben we in 2013 een nieuwe,
inspirerende meerjarenstrategie ontwikkeld, Koers18. Onze koers naar 2018 heeft als ondertitel ‘Zichtbaar
Beter’. We werken hard aan het verbeteren en vernieuwen van de zorg van vandaag en de gezondheid van
morgen. En we willen voor onze patiënten, studenten en andere relaties beter zichtbaar maken wat we
doen en waarvoor ze juist bij het Erasmus MC moeten zijn.
De belangrijkste ambities uit Koers18? Het Erasmus MC wil erkend leidend zijn als het gaat om het creëren
van toegevoegde waarde voor de patiënt en de maatschappij. Als het gaat om zorg, verleggen wij de
komende jaren de focus naar complexe en innovatiegerelateerde zorg, waarbinnen ook acute zorg een
plaats heeft. Dat gaan we de komende jaren steeds effectiever en efficiënter doen: een zo hoog mogelijke
kwaliteit tegen zo laag mogelijke kosten. Ook zetten wij ons in om maatschappelijke problemen aan te
pakken op het gebied van de toegankelijkheid en betaalbaarheid van zorg, onderwijs en wetenschap. Zo
zorgen we dus ook voor zorg in de toekomst.
Een ander belangrijk onderwerp uit de meerjarenstrategie is internationalisering. Internationale
samenwerkingen leiden tot betere onderzoeken en uiteindelijk tot betere behandelingen voor onze
patiënten en een betere gezondheid voor de bevolking.
Financieel gezond
Het jaar 2013 stond wederom in het teken van grote financiële uitdagingen. De realisatie van de
nieuwbouw, de implementatie van nieuwe zorg- en labsystemen en het uitvoeren van Koers18 maken,
samen met de vermindering van de omzet, een strak financieel kader noodzakelijk. Forse bezuinigingen,
minder externe geldstromen en een andere manier van declareren. Door deze extra uitdagingen hebben we
voor 2013 aanvullende beslissingen genomen om het Erasmus MC ook in de toekomst financieel gezond te
houden. Zo kunnen we ook de komende jaren weer veel goeds doen voor onze patiënten, voor onze
studenten en voor de gezondheidszorg.
Successen vieren
De medewerkers van het Erasmus MC maken het verschil. Nu en in het verleden. Zij zetten zich met hart
en ziel elke dag weer in voor zorg, onderzoek, onderwijs en opleidingen of zorgen vanuit de
ondersteunende diensten voor de ondersteuning van deze processen. Dit doen zij samen met onze
partners als het Havenziekenhuis, in de BeterKeten en binnen Medical Delta.
Successen vieren is niet iets dat we als Erasmus MC gemakkelijk doen. Wij zijn geneigd om ‘op z’n
Rotterdams’ alweer bezig te zijn met hoe het nog beter kan. Maar we zijn trots op het feit dat het Erasmus
MC in 2013 in de Europese top 10 van het Britse vakblad Times Higher Education staat. Wij zijn het enige
© 2014, Erasmus MC
3
Datum 15 december 2014
Titel Jaarverslag 2013
UMC in die top van beste medische instituten van Europa. Een prachtig resultaat van onze prestaties op
het gebied van medisch onderwijs en onderzoek.
We zijn trots op het Erasmus MC-Sophia Kinderziekenhuis, dat in 2013 haar 150-jarig bestaan vierde. In
2014 vieren we 100 jaar kankerbehandeling en -onderzoek in Rotterdam, die vanaf 1 januari 2014 zijn
gebundeld onder de naam Erasmus MC Kanker Instituut.
Het eerste deel van onze nieuwbouw is aan het begin van 2013 opgeleverd. In 2017 is de hele organisatie
gehuisvest op één locatie. Met de nieuwbouw realiseren we hét universitair medisch centrum van de
toekomst: een prettige, gezonde en veilige plek voor onze patiënten én een plek om zichtbaar beter te
werken en te leren.
Onze diepste overtuiging is dat we de zorg beter kunnen maken en kunnen bijdragen aan het zo lang
mogelijk gezond houden van mensen. Professionals die door het Erasmus MC zijn opgeleid, verbinden de
nieuwste wetenschappelijke inzichten met praktisch handelen, zodat we patiënten en mensen met een
zorgvraag hier optimaal van profiteren. Samen maken we de gezondheidszorg zichtbaar beter.
Prof. dr. E.J. (Ernst) Kuipers,
Voorzitter Raad van Bestuur Erasmus MC
Prof. dr. J. (Jaap) Verweij,
Decaan/vicevoorzitter Raad van Bestuur Erasmus MC
Drs. D.W. (David) Voetelink RA,
Lid Raad van Bestuur Erasmus MC
Verantwoording
Het Erasmus MC legt elk jaar verantwoording af over hoe de organisatie heeft gefunctioneerd in de
jaarverantwoording zorginstellingen (het Jaardocument). Deze jaarverantwoording bestaat uit twee delen:
de jaarrekening en DigiMV. Het ministerie van VWS heeft de verplichting van het maatschappelijk verslag
per verslagjaar 2012 laten vervallen. Het Erasmus MC kiest er echter voor zich niet alleen te
verantwoorden via de verplichte jaarrekening en DigiMV, maar de cijfers toe te lichten in een eigen
jaarverslag over het kalenderjaar 2013. Op http://www.jaarverslagenzorg.nl vindt u de bijlagen van DigiMV.
Algemene informatie over het Erasmus MC vindt u hier.
De cijfers in onze geconsolideerde jaarrekening zijn inclusief het Havenziekenhuis en Erasmus MC
Holding BV. De overige (personele) cijfers zijn exclusief het Havenziekenhuis.
Onze auditors hebben het gehele jaarverslag kritisch meegelezen.
© 2014, Erasmus MC
4
Datum 15 december 2014
Titel Jaarverslag 2013
2 Structuur en strategie
2.1 Structuur van de organisatie
Afdelingen in het Erasmus MC zijn gegroepeerd in negen thema’s: samenwerkingsverbanden van
afdelingen die processen binnen de afdelingen en afdelingsoverstijgende processen ondersteunen. In totaal
telt het Erasmus MC 54 afdelingen. De afdelingen binnen het primaire proces vormen samen het
fundament van het Erasmus MC. Daar, aan de basis, ontstaan de initiatieven voor innovatie en onderzoek
en wordt continu gewerkt aan (proces)verbeteringen om patiënten en studenten nog beter te kunnen
begrijpen en hen meer optimaal te kunnen behandelen en bedienen. Het afdelingshoofd is integraal
verantwoordelijk voor zijn afdeling.
Alle uitvoerende ondersteunende taken die niet op themaniveau georganiseerd hoeven te worden, zijn
samengebracht in twee Service Organisaties (SO’s): een Service Organisatie en een SO Kennis. Alle taken
ter ondersteuning van strategie, beleidsontwikkeling en verantwoording zijn georganiseerd binnen SB&V.
De concerncontroller levert binnen SB&V een bijdrage aan het realiseren van de strategische doelstellingen
van het Erasmus MC. Hij neemt daarnaast een onafhankelijke positie in (rechtstreeks onder de Raad van
Bestuur) om de toetsende, bewakende en adviserende rol naar behoren te kunnen vervullen. Om deze taak
uit te kunnen voeren, geeft de concerncontroller leiding aan Finance & Control. Daarnaast kent het
Erasmus MC twee programma’s: één voor Integrale Bouw en één voor Digitaal Op Koers.
Het Erasmus MC is een publiekrechtelijke rechtspersoon op basis van artikel 1.13,2 van de Wet op het
hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). Het Havenziekenhuis en Erasmus MC Holding BV
zijn 100 procent dochterondernemingen van het Erasmus MC.
De taken en bevoegdheden van de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht zijn vastgelegd in het
Bestuursreglement Erasmus MC. Binnen de Raad van Bestuur is een portefeuilleverdeling vastgesteld.
Omdat integraal management binnen het Erasmus MC het leidend principe is, heeft elk van de leden van
de Raad van Bestuur een integrale verantwoordelijkheid voor de afdelingen en/of ondersteunende diensten
die tot zijn of haar portefeuille behoren. Tezamen vormen de leden van de Raad van Bestuur een collegiaal
bestuur.
© 2014, Erasmus MC
5
Datum 15 december 2014
Titel Jaarverslag 2013
2.2 Strategie
Van Samen & Verbinden naar Zichtbaar Beter
Het Erasmus MC heeft vanaf 1 januari 2009 gewerkt aan het realiseren van de strategische visie Koers
’013, Samen & Verbinden. Koers ’013 was door de medewerkers van het Erasmus MC ingezet om de
organisatie nog beter te maken. De in 2013 ontwikkelde koers voor 2014-2018 - Zichtbaar Beter - is een
logisch vervolg hierop. Koers18 is op 1 januari 2014 van start gegaan.
2.2.1
Enkele resultaten Koers ‘013
Patiëntenzorg
Onder Koers ’013 zijn zorgpaden ontwikkeld, die garant staan voor naadloze zorg voor patiënten,
patiëntveiligheid, een excellente kwaliteit van zorgverlening, een toegewijde bejegening en duidelijke
communicatie. Patiënten, maar ook huisartsen, verwijzers en andere zorgverleners worden nadrukkelijk
betrokken bij het verbeteren van zorg. In een zorgpad zijn zorgprocessen ingericht rondom de patiënt en op
het optimaal afstemmen van de multidisciplinaire behandeling van patiënten. Een van de doelstellingen
voor 2013 was de doorlooptijd van paden te verminderen en het starten met capaciteitsmanagement. Het
doel: komen tot een effectievere en efficiëntere bedrijfsvoering waarbij vraag naar en aanbod van
capaciteiten meer in balans zijn.
Met de campagne ‘De Patiënt Prominent’ is het Erasmus MC een open dialoog aangegaan met patiënten
en medewerkers over een verbetering van de zorgverlening. Ansichtkaarten en campagnebeelden met
trotse eigen patiënten en medewerkers riepen poliklinische en klinische patiënten op om knelpunten en
verbetersuggesties in de zorg- en dienstverlening door te geven. Honderden patiënten reageerden hierop
en vertelden over lange wachttijden op de poliklinieken, de bejegening, de gebrekkige bereikbaarheid, de
parkeermogelijkheden en de restauratieve voorzieningen. Deze onderwerpen zijn voortvarend opgepakt.
Onderzoek
In de loop der jaren is het wetenschappelijk onderzoek van het Erasmus MC gegroeid naar een
internationaal toonaangevend niveau. Al jaren publiceert het Erasmus MC van alle UMC’s de meeste
artikelen in internationale peer-reviewed tijdschriften. Ook op basis van het aantal citaties in het
wetenschapsgebied behoort het Erasmus MC al jarenlang tot de top van Nederland. Op het gebied van
translationeel onderzoek behoort het zelfs tot de koplopers in Europa, zoals blijkt uit de meest recente
ranglijst van het toonaangevende tijdschrift Times Higher Education. Het dankt die positie aan de
wetenschappelijke output over een periode van tien jaar. Het Erasmus MC heeft hierdoor voor
gerenommeerde wetenschappers en jonge talentvolle onderzoekers een grotere aantrekkingskracht
gekregen die het verder wil uitbouwen.
Afdelingshoofden en hoogleraren zijn belangrijke sleutelfiguren. Zij bepalen het onderzoeksklimaat op hun
werkterrein en zijn de belangrijkste aanjagers van de samenwerking met andere afdelingen binnen het
Erasmus MC en onderzoeksinstituten in binnen- en buitenland. Het onder Koers ’013 geïntroduceerde
leiderschapsprogramma biedt daarbij een belangrijke ondersteuning, terwijl de invoering van de
thematische inrichting van de organisatie de basis legt voor een verdieping in de samenwerkingsvormen.
Onder Koers ’013 zijn verschillende kaders opgesteld om het onderzoeksbeleid aan te scherpen en te
verbreden:
© 2014, Erasmus MC
6
Datum 15 december 2014
Titel Jaarverslag 2013

Het Erasmus MC onderscheidt zowel voor het fundamenteel onderzoek als voor het
patiëntgebonden onderzoek vijf zwaartepunten, aangesloten bij vijf onderzoekscholen. Om de

focus op deze onderzoeksterreinen vast te houden en te versterken zijn alle afdelingen in principe
verplicht om hun onderzoeksactiviteiten hier zoveel mogelijk bij aan te laten sluiten.
Het systeem van prestatiefinanciering op basis van parameters, zoals het aantal wetenschappelijke

publicaties en promoties, is verder aangescherpt met een duidelijke focus op publicaties in de
meest gerenommeerde wetenschappelijke tijdschriften.
Om het onderzoeksterrein te verbreden wordt een extra impuls gegeven aan het verpleegkundig

onderzoek en het onderzoek dat gericht is op de verbetering van zorgprocessen in samenwerking
met het instituut voor Beleid en Management in de Gezondheidszorg.
Er zijn extra impulsen gegeven aan de onderzoeksmogelijkheden binnen een grote stad. De stad
Rotterdam vormt met haar internationale karakter en internationale gezondheidsvraagstukken
hiervoor een uitstekende academische werkplaats. Met bevolkingsonderzoeken ERGO en
Generation R, de academische werkplaats CEPHIR en het programma Klaar voor een kind/Healthy
Pregnancy 4 All is hiervoor een stevige basis gelegd.
Onderwijs
Er is een belangrijke plaats ingeruimd voor studenttevredenheid en de waardering van onderwijs en
opleidingen. In dialoog met studenten wordt continu gestreefd naar verbetering. Onder Koers ’013 is het
Erasmus MC gaan werken met SETQ, een meet- en verbetersysteem om de kwaliteit van de medisch
specialistische opleidingen te bewaken en verbeteren. SETQ meet opleiderskwaliteiten van individuele
stafleden. Opleiders beoordelen zichzelf en worden geëvalueerd door artsen (niet) in opleiding tot
specialist. De evaluatie telt vijf aspecten: het opleidingsklimaat, de bejegening van de a(n)ios, de
communicatie over leerdoelen en verwachtingen, het geven van feedback aan en toetsing van de a(n)ios.
Sinds enkele jaren brengt D-RECT (Dutch Residents Educational Climate Test) het opleidingsklimaat voor
specialistische vervolgopleidingen in kaart. En inmiddels hebben tientallen artsen en onderzoekers van het
Erasmus MC die meer dan vijftig uur per jaar onderwijs geven een Basiskwalificatie Onderwijs.
In 2013 zijn, evenals in voorgaande jaren, de SET-Q en de D-RECT afgenomen bij de medische
vervolgopleidingen. Naar aanleiding van de uitkomsten wordt de opleidingsgroep gevraagd drie
verbeterpunten te formuleren en in het jaar daarop de resultaten van eventuele veranderacties te
rapporteren aan de Centrale Opleidingscommissie. Binnen de OOR ZWN is november de ‘meetmaand’ en
worden in alle aangesloten instellingen bovengenoemde instrumenten afgenomen. Naar aanleiding van de
meting in 2013 komen in de loop van 2014 verschillende benchmarks beschikbaar, zowel op
instellingsniveau als op opleidingsclusterniveau.
Organisatie
Onder Koers ‘013 is de inrichting van de organisatie gewijzigd. Afdelingen zijn geclusterd in thema’s.
Afdelingen werken binnen een thema, als zelfstandige onderdelen, structureel samen op basis van
inhoudelijke overeenkomsten en gedeelde ambities. De primaire aanleiding van deze thematisering is de
uitdaging om de patiëntenzorg, onderzoek en onderwijs te verbeteren door nog beter samen te werken.
Afdelingsoverstijgende processen moeten naadloos zijn en aantoonbaar goede patiëntenzorg opleveren.
Leiderschap is de motor voor de cultuurverandering die het Erasmus MC vanaf Koers ‘013 voor ogen heeft:
een constructief samenwerkingsklimaat en een omgeving van vertrouwen en veiligheid. Om die verandering
te bewerkstelligen zijn krachtige, inspirerende leidinggevenden van essentieel belang. Het Erasmus MC
ondersteunt leidinggevenden sinds de start van Koers ‘013 in hun ontwikkeling en het veranderingsproces
© 2014, Erasmus MC
7
Datum 15 december 2014
Titel Jaarverslag 2013
met het leiderschapsprogramma ‘Leiderschap op Koers’.
2.2.2
Koers18
Samen met patiënten, studenten, externe relaties en medewerkers is in 2013 de nieuwe meerjarenstrategie
ontwikkeld, Koers18. Daarin beschrijft het Erasmus MC waarvoor het staat: een gezonde bevolking en
excellente zorg door onderzoek en onderwijs. Baanbrekend werken, grenzen verleggen en voorop lopen. In
onderzoek, onderwijs en zorg. In het Erasmus MC werken denkers die doen. Gedreven aanpakkers die met
veel verstand van zaken de kennis over ziekte en gezondheid vergroten, de diagnostiek en behandeling
van zorg verbeteren en voortdurend zoeken naar manieren om te vernieuwen. Zodat de organisatie -samen
met haar partners- patiënten én mensen met een zorgvraag nog beter kunnen helpen en tegelijkertijd
gezonde mensen gezond kan houden.
Missie
“Het Erasmus MC staat voor een gezonde bevolking en excellente zorg door onderzoek en onderwijs.”
Visie
“Het Erasmus MC is erkend leidend in innovaties voor gezondheid en zorg.”
Kernwaarden
De kernwaarden van het Erasmus MC zijn de basisprincipes van de organisatie. Ze staan niet op zichzelf,
maar zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Verantwoordelijk
Bij het Erasmus MC nemen en krijgen we verantwoordelijkheid en leggen we verantwoording af. Aan de
patiënt en zijn naasten bijvoorbeeld, aan de mens met een zorgbehoefte, aan de student, aan de
maatschappij én aan elkaar. Ons werk is zinvol: wij doen de juiste dingen en die doen we goed. Wij zijn
professioneel en integer, maar tegelijkertijd ook open. We delen kennis en inzichten. Anderen mogen ons
aanspreken op ons resultaat en gedrag. Of het nu gaat om het gedrag van de medewerkers van het
Erasmus MC als individu, of op dat van onze organisatie als geheel.
Verbindend
Verbinden is voor het Erasmus MC een manier om te verbeteren en te vernieuwen. Samen bereik je
immers meer. Medewerkers zijn teamspelers die zich verbonden voelen met patiënten, studenten en het
Erasmus MC. Ze zijn betrokken, geïnteresseerd en tonen inlevingsvermogen. Met partners, binnen en
buiten onze organisatie, werken we samen op basis van vertrouwen en respect. Als Erasmus MC staan we
midden in de samenleving. Met onze blik naar buiten staan we open voor vragen en wensen van de patiënt,
de student en de maatschappij. Nu én in de toekomst.
Ondernemend
Waar het Erasmus MC mogelijkheden ziet voor vernieuwing of verbetering, nemen we initiatief. Het
Erasmus MC is initiatiefrijk: we signaleren kansen en anticiperen daarop. We wachten niet af, maar weten
van aanpakken en kaarten dingen aan. Vol durf, ambitie en optimisme.
Lees meer over Koers18.
© 2014, Erasmus MC
8
Datum 15 december 2014
Titel Jaarverslag 2013
2.3 Bestuur en toezicht
2.3.1 Governance
Governance staat voor goed bestuur, goed toezicht en adequate verantwoording. Voor de zorg wordt de
zogenaamde zorgbrede governancecode gehanteerd. Voor de universitair medische centra (UMC’s) geldt
de meer toegespitste Governancecode UMC’s. Deze code is gebaseerd op de zorgbrede governancecode,
maar wijkt daarvan af op punten die te maken hebben met de specifieke positie, taakstelling en wet- en
regelgeving van UMC’s. Evenals de zorgbrede governancecode werkt deze code volgens het zogenaamde
‘pas toe of leg uit’-principe. Voor de inrichting van de governance binnen het Erasmus MC is deze
Governancecode UMC’s leidend. Op basis van bepalingen in het bestuursreglement en van de
Governancecode UMC’s wordt gewaarborgd dat de leden van de Raad van Toezicht ten opzichte van
elkaar en van de leden van de Raad van Bestuur onafhankelijk en kritisch kunnen opereren, zonder last of
ruggespraak en zonder een deelbelang te laten prevaleren. Ten aanzien van de leden van de Raad van
Bestuur is gewaarborgd dat elke vorm en schijn van bevoordeling of belangenverstrengeling wordt
vermeden. Formele borging van de governance is vastgelegd in het bestuursreglement en wordt
verantwoord in de volgende paragrafen van dit hoofdstuk.
Conform de aanwijzingen in de richtlijnen uit de Governancecode UMC’s en zoals vastgelegd in het
bestuursreglement maakt de Raad van Toezicht voor de uitoefening van haar taken gebruik van
subcommissies: de Audit & Compliance Commissie (A&CC), de Commissie Kwaliteit en de Benoemingsen honoreringscommissie. De A&CC adviseert de voltallige Raad van Toezicht over financieel
management, het functioneren van de auditfunctie, het integraal risicomanagement en het voldoen aan weten regelgeving. De Commissie Kwaliteit adviseert de voltallige Raad van Toezicht over kwaliteit, veiligheid,
risicomanagement op deze terreinen en de resultaten daarvan. De Benoemings- en honoreringscommissie
adviseert de voltallige Raad van Toezicht over benoeming, herbenoeming, ontslag en beloning van de
voorzitter en leden van de Raad van Bestuur. Beloning van bestuurders benoemd voor 1 januari 2013 vindt
plaats op basis van het in 2011 vastgestelde beloningsbeleid bestuurders Erasmus MC dat is gebaseerd op
de Beloningscode Bestuurders in de Zorg (BBZ). Beloning van bestuurders benoemd vanaf 1 januari 2013
vindt plaats op basis van de Wet Normering Bezoldiging Topfunctionarissen (WNT). De WNT laat geen
ruimte voor het meewegen en/of belonen van resultaten op het gebied van bijvoorbeeld maatschappelijk
verantwoord ondernemen of anderszins.
Onderdeel van de governance binnen het Erasmus MC is de klokkenluidersregeling die sinds 2009 van
kracht is. Jaarlijks wordt de klokkenluidersregeling geëvalueerd in de A&CC en worden aantal en aard van
de meldingen gerapporteerd. Er is in 2013 één melding gedaan in het kader van de klokkenluidersregeling.
De melding is conform de klokkenluidersregeling in de lijn afgehandeld. De uitkomsten van het nader
onderzoek naar aanleiding van een melding in 2012 hebben geleid tot bestuurlijke maatregelen en tevens
tot een aantal vervolgvragen en acties die in 2013 hebben plaatsgevonden.
© 2014, Erasmus MC
9
Datum 15 december 2014
Titel Jaarverslag 2013
2.3.2
Raad van Bestuur
Naam en
Portefeuille
Nevenfuncties
bestuursfunctie
Prof. dr. E.J. (Ernst)
Kuipers
 Thema’s: Daniel; Diagnostiek
en Advies; Hersenen en
Lid tot 15 maart
2013, voorzitter vanaf
15 maart 2013
Zintuigen; Sophia; Spoed,
Peri-operatief en Intensief;
Thorax
 Lid Gezondheidsraad
 Lid Landelijke Commissie
Invoering Bevolkingsonderzoek
Darmkanker
 Bestuurslid Dutch Institute of
 Strategie, beleid en
verantwoording
 Programma Integrale Bouw
Clinical Auditing
 European Lead in CRC
screening World Endoscopy
 Koers18
 Beter met minder
Organization
 Lid Clinical Practice Committee
American Gastroenterology
Association
Prof. dr. J. (Jaap)
 Thema’s: Biomedische

UICC TNM Expert Panel
Verweij
wetenschappen,
Gezondheidswetenschappen
 Strategie, beleid en


Vicevoorzitter Bestuur KWF
Kankerbestrijding
Wetenschappelijk adviseur,

Fondazione S. Maugeri,
Universiteit van Pavia
Wetenschappelijk adviseur,
Vicevoorzitter /
decaan vanaf 1 april
2013
verantwoording
 SO Kennis
 Koers18
Universiteit Aarhus, Aarhus,
Denemarken
Drs. D.W. (David)
 Thema’s: Dijkzigt
 Voorzitter Financiële
Voetelink RA
 Concerncontrol
 SO
 Programma Integrale Bouw
Commissie KNWU
 Lid Commissie Bruggeman,
inzake onderzoek juistheid
CFO, lid vanaf 1
oktober 2013
 Programma Digitaal op Koers
 Koers18
declaraties St. Antonius
Ziekenhuis
Prof. dr. H.A. (Hans)
Büller
Voorzitter
 Thema’s: Dijkzigt en
Hersenen en Zintuigen
 Strategie, Beleid en
 Lid Raad van Toezicht Chief
Marketing Office Rotterdam
 Bestuurslid Stichting Erasmus
Tot 15 maart 2013
Verantwoording
 Koers ‘013 / Koers18
MC Vriendenfonds
 Lid Raad van Toezicht Stichting
Alzheimer Nederland
 Bestuurslid Daniel den Hoed
Stichting
 Voorzitter Raad van Advies
UWV/SMZ
 Lid Raad van Toezicht Stichting
Altrecht GGZ
 Bestuurslid Stichting
BeterKeten
 Bestuurslid Swink Webservices
© 2014, Erasmus MC
10
Datum 15 december 2014
Titel Jaarverslag 2013
Prof. dr. H.A.P.
(Huib) Pols
Vicevoorzitter/
decaan tot 1 april
2013, lid Raad van
Bestuur tot 8
november 2013
 Thema’s: Biomedische
wetenschappen,
Gezondheidswetenschappen,
Sophia, Thorax
 SO Kennis
 Havenziekenhuis
 Bestuurslid Verschoor van
Herwaarden Stichting
 Lid Plenair Orgaan van het
Capaciteitsorgaan
 Lid Raad van Toezicht LifeLines
 Voorzitter OOR ZWN
 Bestuurslid Medical Delta
(Holland PTC)
 Bestuurslid Stichting Vrienden
van de Bloedtransfusie
Rotterdam e.o.
 Lid Raad van Commissarissen
Havenziekenhuis
 Lid Raad van Toezicht Center
for Translational Molecular
Medicine
Vergaderschema en wijze van besluitvorming
De formele besluitvorming door de Raad van Bestuur vindt plaats in zijn wekelijkse vergaderingen. Extra
besluitvormende vergaderingen vinden plaats wanneer daartoe aanleiding is. In 2013 heeft de Raad van
Bestuur 31 keer vergaderd. De genomen besluiten worden vastgelegd in een besluitenlijst, die in de
organisatie wordt verspreid, onder meer via een elektronische nieuwsbrief voor leidinggevenden en het
intranet.
De Raad van Bestuur is gehouden aan hetgeen in het Bestuursreglement Erasmus MC en de
Governancecode UMC’s is geregeld ten aanzien van belangenverstrengeling. Nevenfuncties worden
besproken in de Raad van Bestuur en ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad van Toezicht. In het
bestuursreglement en het daaraan gekoppelde informatieprotocol is vastgelegd welke onderwerpen
structureel worden besproken met de Raad van Toezicht.
Benoeming en beloningsbeleid
Leden van de Raad van Bestuur worden benoemd door de Raad van Toezicht na overleg met het College
van Bestuur van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) en na advies te hebben ingewonnen van de
Ondernemingsraad, het Stafconvent en de Cliëntenraad Academische Ziekenhuizen. De benoeming tot
decaan vindt plaats door het College van Bestuur van de EUR na overleg met de Raad van Toezicht.
Vervolgens benoemt de Raad van Toezicht de decaan tot lid van de Raad van Bestuur. De Raad van
Bestuur wijst op grond van het bestuursreglement uit zijn midden een vicevoorzitter aan. Als de decaan
geen voorzitter is van de Raad van Bestuur, wordt hij aangewezen als vicevoorzitter.
De Raad van Toezicht is belast met benoeming, beloning en ontslag van leden van de Raad van Bestuur.
Vanaf 1 januari 2013 is de WNT van toepassing. Ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden anders dan
beloning zijn in beginsel de bepalingen van de CAO UMC voor de publiekrechtelijke instellingen van
toepassing. De beloning van overige medewerkers van het Erasmus MC, inclusief academisch medisch
specialisten, hoogleraren en afdelingshoofden, is geregeld in de CAO UMC zoals overeengekomen met de
Centrales van Overheidspersoneel.
© 2014, Erasmus MC
11
Datum 15 december 2014
Titel Jaarverslag 2013
2.3.3
Raad van Toezicht
Naam, functie,
Commissie(s) in de
geboortejaar,
benoeming en expertise
Raad van Toezicht
Drs. ing. C. (Cees) Maas,
 Benoemings- en
voorzitter


geboortejaar: 1947
benoeming per 1

januari 2008 (1e
termijn)
herbenoeming per 1

januari 2012 (2e
termijn)
expertise: financieel
Mr. F.W.H. (Erik) van
den Emster, lid




honoreringscommissie
(voorzitter)
(Neven)functies
Relevante nevenfuncties:
 Vicevoorzitter van de Raad van
Commissarissen van BCD
Holdings
 Audit & Compliance
Commissie (lid)
 Senior Adviseur Cerberus Global
Investment Advisors, LLC
 Commissie Kwaliteit
(lid)
Hoofdfunctie:
 Strafrechter Rechtbank
geboortejaar: 1949
benoeming per 1
december 2006 (1e
Rotterdam
Relevante nevenfuncties:
 Lid Raad van Toezicht Erasmus
termijn)
herbenoeming per 1
december 2010 (2e
Universiteit Rotterdam
 Lid Raad van Advies Nederlands
Arbitrage Instituut (NAI)
termijn)
expertise: juridisch
 Lid Raad van Advies Juridische
Faculteitsvereniging Erasmus
Universiteit
 Voorzitter college van arbiters
KNVB
Dr. T.J. (Thea) Heeren,
 Commissie Kwaliteit
Hoofdfunctie:
lid en vicevoorzitter per
1 augustus 2011
(voorzitter)
 Benoemings- en
honorerings-
 Voorzitter Raad van Bestuur
GGZ Centraal
Relevante nevenfuncties:

geboortejaar: 1955

benoeming per 1
november 2007 (1e
termijn)

herbenoeming per 1
november 2011 (2e
termijn)
Gezondheidsraad
 Vicevoorzitter Bestuur
Nederlandse Vereniging voor

expertise: medisch
en zorginhoudelijk
Psychiatrie (tot 31-12-2012)
 Lid Commissie Zorgvisie en
Normering van GGz Nederland
commissie (lid)
 Lid Beraadsgroep
Maatschappelijke
Gezondheidszorg van de
 Lid Programmacommissie
Nationaal Programma
Ouderenzorg ZonMw
 Lid Commissie
© 2014, Erasmus MC
12
Datum 15 december 2014
Titel Jaarverslag 2013
Hoogspecialistische GGz van de
Gezondheidsraad
 Lid Commissie Innovatie
Zorgopleidingen en -beroepen
Ir. drs. H.N.J. (Hans)
Smits, lid
(tot 1 januari 2014)
 geboortejaar: 1950
 benoeming per 1
september 2011 (1e
termijn)
 expertise: financieel,
bestuurlijk
 Audit & Compliance
Commissie
(voorzitter)
Hoofdfunctie:
 President-directeur (CEO)
Havenbedrijf Rotterdam NV
Relevante nevenfuncties:
 Lid Raad van Toezicht Erasmus
Universiteit
 Lid Raad van Commissarissen
Sohar Industrial Port Company
SAOC (SIPC)
 Lid Raad van Commissarissen
KLM Nederland NV
 Voorzitter Raad van
Commissarissen Jansen de Jong
Groep
 Voorzitter Bestuur Ronald
McDonald Huis Sophia
Rotterdam
 Lid International Advisory Board
(IAB) Gemeente Rotterdam
 Lid Raad van Advies Rotterdam
The Hague Airport
Drs. G.A. (Iet) van
Albada-Kuipers, lid



 Commissie Kwaliteit
(lid)
Hoofdfunctie:
 Reumatoloog, Meander Medisch
geboortejaar 1955
benoeming per 1
december 2011 (1e
Centrum Amersfoort
Relevante nevenfuncties:
 Voorzitter Nederlandse
termijn)
expertise: medisch,
zorginhoudelijk,
Vereniging voor Reumatologie
 Lid stuurgroep Nieuwbouw
Meander Medisch Centrum
nieuwbouw
 Vertrouwenspersoon Medische
Staf Meander Medisch Centrum
 Lid Boerhaave Commissie voor
Post Academisch Onderwijs
Reumatologie
 Lid Raad voor de
Tuchtrechtspraak KNMG
Samenstelling en werkwijze Raad van Toezicht
De Raad van Toezicht heeft ten behoeve van zijn werkzaamheden drie commissies ingesteld: een Audit &
Compliance Commissie, een Commissie Kwaliteit en een Benoemings- en honoreringscommissie. Alle
leden van de Raad van Toezicht participeren in één of meer commissies. De commissies adviseren en
rapporteren aan de voltallige vergadering van de Raad van Toezicht.
© 2014, Erasmus MC
13
Datum 15 december 2014
Titel Jaarverslag 2013
Leden van de Raad van Toezicht worden benoemd door de minister van OCW voor maximaal twee
termijnen van vier jaar. Voorafgaande aan de benoeming wordt de onafhankelijkheid van de kandidaten
getoetst aan de hand van de Governancecode UMC’s. De samenstelling van de Raad van Toezicht is in
2013 niet gewijzigd. De hoogte van de bezoldiging van de voorzitter en leden van de Raad van Toezicht
wordt vastgesteld door de minister van OCW.
Samenstelling Raad van Bestuur
In de samenstelling van de Raad van Bestuur hebben in 2013 diverse wijzigingen plaatsgevonden.
Met ingang van 1 januari 2013 heeft mevrouw E. Carter haar werkzaamheden als lid Raad van Bestuur
neergelegd. Met in achtneming van opzegtermijn en openstaand vakantieverlof is haar dienstverband per 1
mei 2013 beëindigd.
Prof. dr. H.A. (Hans) Büller, voorzitter van de Raad van Bestuur, heeft in de loop van 2012 aangegeven de
functie van voorzitter in 2013 neer te willen leggen en zich als hoogleraar op een andere manier in te willen
gaan zetten voor het Erasmus MC. Met het oog op een zorgvuldige overdracht en opvolging is prof. dr.
Ernst Kuipers per 1 december 2012 benoemd tot lid en beoogd voorzitter Raad van Bestuur. Hans Büller
heeft eind februari 2013 na overleg met de Raad van Toezicht laten weten het voorzitterschap van de Raad
van Bestuur vervroegd te willen beëindigen. Dit in de wetenschap dat de overdracht voorspoedig was
verlopen en de continuïteit binnen de Raad van Bestuur geborgd was door de aanstelling van Ernst
Kuipers. Als gevolg daarvan heeft Ernst Kuipers heeft per 15 maart 2013 de functie van voorzitter Raad van
Bestuur op zich genomen.
Begin maart 2013 heeft het College van Bestuur van de Erasmus Universiteit (EUR) prof. dr. J. (Jaap)
Verweij met ingang van 1 april 2013 benoemd tot decaan van de faculteit der geneeskunde en
gezondheidswetenschappen. Jaap Verweij is daarmee de opvolger van Prof. dr. H.A.P. Pols die met ingang
van 8 november 2013 benoemd is tot Rector Magnificus van de EUR. Conform de bepalingen van het
bestuursreglement van het Erasmus MC heeft de Raad van Toezicht Jaap Verweij tegelijkertijd benoemd
tot lid Raad van Bestuur. Huib Pols heeft vanaf 1 april 2013 tot zijn vertrek de functie van lid Raad van
Bestuur vervuld.
Naar aanleiding van het vertrek van Elisa Carter is begin januari 2013 een werving en selectieprocedure
gestart voor een nieuw lid Raad van Bestuur met als bijzondere aandachtspunten financiën, ICT en grote
projecten. Helaas heeft de Raad van Toezicht moeten constateren dat de inwerkingtreding van de WNT in
eerste instantie belemmerend heeft gewerkt bij de werving en selectie, waardoor de benoeming van een
nieuw lid Raad van Bestuur langer op zich heeft laten wachten dan wenselijk was gezien de grote financiële
(invoering DOT-systematiek en bezuinigingen) en projectmatige (nieuwbouw, DOK) uitdagingen waar het
Erasmus MC mee te maken heeft. Gelukkig is eind augustus drs. D.W. (David) Voetelink RA, bereid
gevonden de Raad van Bestuur met ingang van 1 oktober 2013 te completeren.
De Raad van Toezicht heeft in overleg met de Raad van Bestuur, gezien de uitdagingen waar het Erasmus
MC de komende vijf jaar voor staat, en gezien het feit dat de Raad van Bestuur in 2013 geheel van
samenstelling is veranderd, besloten om ook in 2013 nog geen definitief besluit te nemen over het al dan
niet vervullen van de vacature binnen de Raad van Bestuur die is ontstaan met het vertrek van Anton
Westerlaken in 2011.
© 2014, Erasmus MC
14
Datum 15 december 2014
Titel Jaarverslag 2013
Zelfevaluatie
In 2013 heeft de Raad van Toezicht wederom het eigen functioneren geëvalueerd. Hierbij kwamen zowel
de onderlinge samenwerking en rolopvatting aan de orde, alsook de relatie tot de Raad van Bestuur. In het
bijzonder is hierbij aandacht geweest voor de rol van de Raad van Toezicht en de Raad van Bestuur in het
kader van de uitkomsten van het nader onderzoek naar de klokkenluidersmeldingen van 2012. De uitkomsten
van de evaluatie zijn besproken in een gezamenlijke vergadering met de Raad van Bestuur. Naar
aanleiding hiervan is afgesproken het bestuursreglement en het reglement Raad van Bestuur op punten
aan te scherpen.
Jaargesprekken met de Raad van Bestuur
In het voorjaar van 2013 hebben de voorzitter en vicevoorzitter van de Raad van Toezicht, zijnde de leden
van de Benoemings- en honoreringscommissie, de jaarlijkse functioneringsgesprekken gevoerd met de
individuele leden van de Raad van Bestuur. Tijdens deze jaargesprekken wordt de Raad van Bestuur zowel
collectief als individueel beoordeeld op functioneren, de vereiste competenties en het behalen van eerder
overeengekomen toetsbare doelstellingen. De uitkomsten en conclusies van de jaargesprekken zijn
gedeeld met de overige leden van de Raad van Toezicht en zijn vervolgens teruggekoppeld aan, en
besproken met de voltallige Raad van Bestuur tijdens een plenaire vergadering van de Raad van Toezicht.
Beloningsbeleid
Met de van kracht wording van de Wet Normering Bezoldiging Topfunctionarissen publieke en semipublieke
sector (WNT) is er geen noodzaak meer voor het voeren van een zelfstandig beloningsbeleid. De Raad van
Toezicht heeft helaas moeten constateren dat de zorgen over de gevolgen van de invoering van de WNT
die geuit zijn in het vorige jaarverslag werkelijkheid zijn geworden bij de werving en selectie van een nieuw
lid Raad van Bestuur. De WNT biedt, in tegenstelling tot de Beloningscode Bestuurders in de Zorg die tot 1
januari 2013 het kader vormde voor het beloningsbeleid van de Raad van Toezicht, geen ruimte voor
differentiatie in de bezoldiging op basis van complexiteit, impact, risicofactoren en omvang. Dit leidt ertoe
dat bestuurders van kleine zorginstellingen in de tweede lijn eenzelfde bezoldiging ontvangen als
bestuurders van grote tot zeer grote (academische) ziekenhuizen. Het is als gevolg van de WNT niet
mogelijk een concurrerend aanbod te doen daar waar het gaat om het aantrekken van bestuurlijke talenten
vanuit de top van het bedrijfsleven of vanuit het bank- en verzekeringswezen.
De Raad van Toezicht houdt bovendien grote zorgen over de voorgestelde aanscherping van de WNT voor
de toekomstige werfkracht, met name daar waar het gaat om het aantrekken van artsen en financiële
experts voor functies in de Raad van Bestuur.
Vergaderingen
De Raad van Toezicht heeft in 2013 keer acht keer vergaderd, waarvan zes keer gezamenlijk met de Raad
van Bestuur. Daarnaast heeft de Raad van Toezicht tweemaal vergaderd met het College van Bestuur en
de Raad van Toezicht van de Erasmus Universiteit Rotterdam. De Audit & Compliance Commissie van de
Raad van Toezicht heeft in 2013 driemaal vergaderd. De Commissie Kwaliteit heeft tweemaal vergaderd.
De benoemings- en honoreringscommissie heeft in 2013 jaargesprekken gevoerd met de twee op dat
moment zittende leden van de Raad van Bestuur en heeft zich bezig gehouden met de benoeming van
twee nieuwe leden. Bij het merendeel van de vergaderingen waren alle leden van de Raad van Toezicht
aanwezig.
Eén lid van de Raad van Toezicht is aanwezig geweest bij een overlegvergadering met het Stafconvent en
een overlegvergadering met de Ondernemingsraad. De voorzitter van de Raad van Toezicht heeft
tweemaal gesproken met het dagelijks bestuur van het Stafconvent en van de Ondernemingsraad.
© 2014, Erasmus MC
15
Datum 15 december 2014
Titel Jaarverslag 2013
In 2013 heeft de Raad van Toezicht besluiten genomen over de volgende onderwerpen:
 besluit tot goedkeuring van de herziene begroting 2013;


besluit tot goedkeuring van de oprichting van de stichting IPCI;
besluit tot goedkeuring van gunning van de opdracht tot aanschaf en implementatie van de
labsuite;


besluit tot goedkeuring van de oprichting van de ROM Zuidvleugel BV en de daarbij behorende
participatieovereenkomst;
besluit tot benoeming van prof. dr. J. Verweij tot lid Raad van Bestuur;



besluit tot benoeming van prof. dr. E.J. Kuipers tot voorzitter Raad van Bestuur;
besluit tot goedkeuring van de jaarrekening 2012;
besluit tot goedkeuring van het jaarverslag 2012;



besluit tot goedkeuring van de portefeuilleverdeling van de Raad van Bestuur;
besluit tot goedkeuring van de perspectiefnota voor 2014;
besluit tot goedkeuring van de begroting 2014;


besluit tot goedkeuring van de oprichting van de HollandPTC BV;
besluit tot benoeming van drs. D.W. Voetelink RA tot lid van de Raad van Bestuur van het Erasmus
MC met ingang van 1 oktober 2013;



besluit tot verlenging van de benoeming van KPMG als extern accountant;
besluit tot goedkeuring om over te gaan tot de bouw en de start van de faciliteit cyclotron;
besluit tot goedkeuring van de strategie zoals vastgelegd in ‘Koers 18, Zichtbaar Beter’.
Scholing en ontwikkeling
De Raad van Toezicht heeft zich gecommitteerd aan blijvende scholing en ontwikkeling van
toezichthouders. Leden van de Raad van Toezicht nemen met enige regelmaat deel aan cursussen,
workshops en symposia op het terrein van governance en toezicht. In 2013 is deze opdracht verder
ingevuld door middel van werkbezoeken. Tijdens een dergelijk werkbezoek wordt aandacht besteed aan de
wijze waarop de drie kerntaken van een universitair medisch centrum in de praktijk worden gebracht.
De Raad van Toezicht stelt deze leerzame en boeiende sessies zeer op prijs. De Raad van Toezicht vindt
het van groot belang kennis te maken met verschillende onderdelen van de organisatie en hoopt hiermee
een beter beeld te krijgen van de praktijk van het Erasmus MC en van de mensen die er werken.
Toezicht op strategie
De Raad van Toezicht is in 2013 regelmatig op de hoogte gesteld van de stand van zaken rondom de
ontwikkeling van Koers18, de strategische visie van het Erasmus MC voor de komende vijf jaar. Tijdens de
gezamenlijke retraite aan het begin van de zomer is uitgebreid aandacht besteed aan dit onderwerp. In
oktober heeft de Raad van Toezicht definitief goedkeuring verleend aan de strategie zoals neergelegd in
het document ‘Koers18, Zichtbaar Beter’. Aan de hand van de aan de strategie gekoppelde doelstellingen
kan de Raad van Toezicht de komende jaren de vinger aan de pols houden daar waar het gaat om
implementatie en realisatie van de ingezette koers.
Toezicht op financiën en risicomanagement
De Audit & Compliance Commissie (A&CC) van de Raad van Toezicht is in 2013 drie keer bijeengekomen
met de Raad van Bestuur, de concern-controller, de interne auditor, waarbij de externe accountant twee
maal aanwezig was. Agenda’s worden opgesteld op basis van een jaarplan, aangevuld met actuele zaken.
In 2013 is stilgestaan bij de concernrapportages, de jaarrekening 2012, de perspectiefnota, de
treasuryfunctie, liquiditeiten, concernbrede risicorapportage, de management letter en de follow-up
daarvan, strategisch vastgoedbeheer, nieuwbouw en bijzondere projecten. De besprekingen in de A&CC
© 2014, Erasmus MC
16
Datum 15 december 2014
Titel Jaarverslag 2013
worden zowel mondeling als schriftelijk teruggekoppeld naar de voltallige Raad van Toezicht.
De Raad van Toezicht wordt verder regulier op de hoogte gesteld van de risico’s en de veiligheid in het
Erasmus MC. Ingeval zich een (ernstig) incident voordoet, wordt de Raad van Toezicht structureel en
onverwijld geïnformeerd. De Raad van Toezicht heeft geconstateerd dat de Raad van Bestuur zich bewust
is van het belang van de beheersing van risico’s en van het belang van preventieve maatregelen om risico’s
zoveel mogelijk te voorkomen. Om die reden zal de Raad van Toezicht de nadere uitwerking van het
risicomanagement blijven bespreken in het overleg met de Raad van Bestuur.
Toezicht op kwaliteit en veiligheid
Met het oog op systematische aandacht voor de kwaliteit van de kerntaken patiëntenzorg, onderwijs en
onderzoek is in 2006 de commissie Kwaliteit ingesteld onder voorzitterschap van de vicevoorzitter van de
Raad van Toezicht. Deze commissie, waarin drie leden van de Raad van Toezicht zitting hebben, overlegt
met de portefeuillehouder patiëntenzorg en de decaan. In 2013 is de commissie tweemaal bijeen geweest.
Tijdens het overleg zijn onder meer de volgende onderwerpen aan bod gekomen: het kwaliteitsbeleid, het
kwaliteitsjaarplan, de NIAZ-accreditatie, inspectiebezoeken, calamiteiten, kwaliteit van onderwijs en
wetenschappelijke integriteit. De commissie Kwaliteit is een voorstander van de meer systematische
aanpak van kwaliteit- en veiligheidsvraagstukken die wordt ontwikkeld en juicht het toe dat kwaliteit en
veiligheid onderdeel gaan uitmaken van de tertiaalrapportages.
De besprekingen in de commissie Kwaliteit worden schriftelijk teruggekoppeld naar de voltallige Raad van
Toezicht. Belangrijke calamiteiten en integriteitskwesties worden ook in de voltallige Raad van Toezicht
besproken met de Raad van Bestuur.
Toezicht op grote projecten
Huisvesting, nieuwbouw en ICT
De Raad van Toezicht wordt door middel van regelmatige rapportages op de hoogte gehouden van de
voortgang van alle nieuw- en verbouwprojecten; van grote ICT-projecten zoals het programma DOK; en van
grote organisatorische projecten, zoals het programma Beter met minder. De Raad van Toezicht blijft deze
onderwerpen in 2014 nauwgezet volgen.
2.4 Besluitvorming en advies
2.4.1
Overlegstructuur
Organisatiebrede vraagstukken of ontwikkelingen die om besluitvorming vragen, worden besproken door de
driehoek van thema's, de Service Organisaties en SB&V. Afstemming en informatie-uitwisseling vormen de
basis van het overleg. Voor de uitvoering en het beschikbaar stellen van budget en middelen zijn de
thema's verantwoordelijk, met ondersteuning van de Service Organisaties, Finance & Control en SB&V.
Er zijn verschillende overlegvormen:

driehoeksoverleg, hieraan nemen deel: alle themadirecteuren, alle themavoorzitters,
programmadirecteuren die rechtstreeks aan de Raad van Bestuur rapporteren, directeur SB&V, de
directeuren Service Organisaties, de concerncontroller en de leden van de Raad van Bestuur;

domeinoverleggen: patiëntenzorg, onderzoek & onderwijs, financiën & bedrijfsvoering, facility en
huisvesting, ICT, human development en marketing & public affairs.
© 2014, Erasmus MC
17
Datum 15 december 2014
Titel Jaarverslag 2013
Naast het genoemde driehoeksoverleg is er een directeurenoverleg, een themavoorzittersoverleg, het
Stafconvent, de CRAZ met lokaal het Lokaal Cliëntenberaad, de Ondernemingsraad en het verpleegkundig
platform VIP2. Het directeurenoverleg en themavoorzittersoverleg stemmen onder meer af hoe beleid tot
uitvoering wordt gebracht binnen de thema's en de SO's. Het Stafconvent richt zich vanuit professionele
medische deskundigheid op het formuleren en nastreven van gezamenlijke ambities van patiëntenzorg,
onderwijs en onderzoek. De Ondernemingsraad denkt mee over organisatieontwikkelingen die invloed
kunnen hebben op de medewerkers en adviseert daarover. Het Stafconvent en de Ondernemingsraad zijn
formele adviesorganen van de Raad van Bestuur; aan hun positie ligt wet- en regelgeving ten grondslag.
Raad van Bestuur
De Raad van Bestuur is verantwoordelijk voor de besluitvorming, maar laat zich daarbij in voorkomende
gevallen adviseren door het driehoeksoverleg. Het Stafconvent en de Ondernemingsraad hebben in het
besluitvormingsproces een formele positie die ertoe leidt dat in voorkomende gevallen advies/instemming
wordt gegeven op voorgenomen besluiten van de Raad van Bestuur. Door deze vorm van besluitvorming
wordt de in het Erasmus MC aanwezige kennis optimaal benut. Bovendien is er vanuit de basis van de
organisatie veel meer invloed op de besluitvorming en op de strategie.
2.4.2
Medezeggenschap en advies
Het Erasmus MC heeft een centrale ondernemingsraad en een aantal decentrale onderdeelcommissies. De
cliënten van het Erasmus MC zijn georganiseerd in de landelijke Cliëntenraad Academische Ziekenhuizen.
Het Erasmus MC overlegt op lokaal niveau met vertegenwoordigers van cliënten via het Lokaal
Cliëntenberaad. Verder kent het Erasmus MC een Stafconvent, met stafleden, en een Gezamenlijke
Vergadering, met daarin leden van de StudentenRaad en leden van de commissie Onderzoek & Onderwijs
van de Ondernemingsraad.
2.4.2.1
Cliëntenraad Academische Ziekenhuizen
De Cliëntenraad Academische Ziekenhuizen (CRAZ) bestaat sinds 1998 en is ingesteld in het kader van
artikel 2 van de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (WMCZ). De CRAZ vergadert vier maal
per jaar plenair. Bij de vergaderingen is vanuit elk UMC een lid van de Raad van Bestuur aanwezig, zodat
er op bestuurlijk niveau rechtstreeks contact is tussen de CRAZ en de UMC’s. De CRAZ wordt volledig
ondersteund in financiële zin (vacatiegeld en reiskostenvergoeding) en in personele zin (secretaris en
secretariële ondersteuning). Het NFU-bestuur heeft in 2013 de eerste stappen gezet op weg naar een
vernieuwing van de medezeggenschap. Het is de bedoeling dat de huidige CRAZ medio 2014 ophoudt te
bestaan en vervangen wordt door acht cliëntenraden bij de individuele UMC’s. Vanuit elke cliëntenraad zal
een afvaardiging van twee leden zitting nemen in een landelijk platform cliëntenraden UMC’s voor NFUbrede kwesties.
Aandachtspersonen
De CRAZ benoemt aandachtspersonen: twee CRAZ-leden met een individueel UMC in de portefeuille. De
heer P. Verhoeven en mevrouw A. Poort-Hegeman zijn aandachtspersoon ten behoeve van het Erasmus
MC. De aandachtspersonen geven invulling aan de lokale medezeggenschap, samen met de
contactpersoon van het Erasmus MC.
Overleg
De aandachtspersonen hebben in 2013 drie maal structureel overleg gevoerd met de contactpersoon voor
de CRAZ in het Erasmus MC over allerlei aangelegenheden die het Erasmus MC betreffen, zoals:


de voortgang van de nieuwe strategie Koers18;
de begroting en de gevolgen van de bezuinigingen voor de patiëntenzorg;
© 2014, Erasmus MC
18
Datum 15 december 2014
Titel Jaarverslag 2013


concentratie en keuzes in de zorg;
protonentherapie;


kwaliteit en veiligheid;
de toekomst van de CRAZ en het omzetten naar lokale cliëntenraden.
Daarnaast heeft, zoals gebruikelijk, een jaargesprek plaatsgevonden met het betrokken lid van de Raad
van Bestuur over bovengenoemde onderwerpen.
Adviezen
In 2012 heeft de CRAZ advies uitgebracht over de benoeming van twee nieuwe leden Raad van Bestuur en
over de nieuwe strategie van het Erasmus MC: Koers18, Zichtbaar Beter.
2.4.2.2
Lokaal Cliëntenberaad
In 2013 is in het Erasmus MC de pilot voortgezet om ook op lokaal niveau met vertegenwoordigers van
cliënten te kunnen overleggen over thema’s op het terrein van de patiëntenzorg, het Lokaal Cliëntenberaad
(Lcb).
Het Lcb heeft als doel:


grotere lokale betrokkenheid van cliënten;
meer contact tussen bij patiëntenzorg betrokken leidinggevenden, inhoudsdeskundigen en

cliëntenvertegenwoordigers over onderwerpen op het gebied van patiëntenzorg die
afdelingsoverstijgend zijn;
vroegtijdige input van cliëntenvertegenwoordigers bij afdelingsoverstijgende onderwerpen (in de
beleidsvoorbereidende fase).
Vanuit de CRAZ hadden in 2013 de twee aandachtspersonen en een derde CRAZ-lid op persoonlijke titel
zitting in het Lcb, evenals twee vertegenwoordigers vanuit Zorgbelang en drie vertegenwoordigers van
patiëntengroepen in het Erasmus MC. De verstandhouding tussen CRAZ, Zorgbelang en de
vertegenwoordigers van de patiëntengroepen over patiënteninbreng, ook op landelijk niveau, is goed.
Het Lcb is in 2013 zes keer bijeen geweest. Belangrijke ontwerpen waar het Lcb over heeft meegedacht
en/of advies over heeft gegeven zijn: de nieuwe meerjarenstrategie Koers18, kwaliteit en veiligheid in het
algemeen en het beleid ten aanzien van de medische eindverantwoordelijkheid voor de patiënt in het
bijzonder, en de doorontwikkeling van de organisatie van zorg gericht op het verbeteren van de
gezondheidswinst voor de patiënt. Ook de aanpak om te komen tot een stevig herkenbaar profiel voor het
Erasmus MC met mogelijke keuzes die in het portfolio moeten worden gemaakt is besproken met het Lcb.
Er zijn in 2013 aangescherpte afspraken gemaakt met betrekking tot de voorbereiding van het Lcb, de te
agenderen onderwerpen en de behandeling van onderwerpen die voor advies bij het Lcb worden
neergelegd. Daarnaast is een visie op patiëntenparticipatie en –medezeggenschap opgesteld. Dit heeft bij
alle partijen geleid tot tevredenheid over de samenwerking en de inbreng van de Lcb-leden.
Aan de leden van het Lcb is vacatiegeld toegekend op basis van daadwerkelijke aanwezigheid. Het Lcb is
in 2013 ambtelijk ondersteund vanuit het Erasmus MC.
2.4.2.3
Ondernemingsraad
Het Erasmus MC heeft een centrale Ondernemingsraad (OR), negen decentrale Onderdeelcommissies
(OC’s) op themaniveau en een OC voor de overige ondersteunende organisatieonderdelen.
© 2014, Erasmus MC
19
Datum 15 december 2014
Titel Jaarverslag 2013
In de eerste helft van 2013 vonden verkiezingen plaats voor zowel de OR als voor de tien OC’s. In mei zijn
de nieuwe OR en OC’s geïnstalleerd. De verkiezingsperiode viel samen met de bestuurswissel in het
Erasmus MC.
Aanvragen voor adviezen zijn voor het merendeel neergelegd bij de Onderdeelcommissies. De OR heeft
zich vooral beziggehouden met strategische onderwerpen en, op tactisch niveau, met regelingen en
richtlijnen. In 2013 heeft de OR ingestemd met de richtlijn Jaargesprekken en met het reglement
Verpleegkundige basisopleidingen. In beide gevallen zijn de opmerkingen van de Ondernemingsraad
overgenomen door de Raad van Bestuur. Ook heeft de OR ingestemd met het Bedrijfsnoodplan 2013,
onder voorwaarde dat de concrete uitwerking van de decentrale plannen wordt gedeeld en besproken met
de betreffende OC’s en dat de evaluatie jaarlijks zowel in de OR als in de OC’s wordt teruggekoppeld.
De belangrijkste adviezen van de OR in 2013 zijn het advies Apotheek A15, HollandPTC en Koers18. De
OR is niet betrokken geweest bij het voortraject Apotheek A15 en het uitgebrachte advies is dus uitsluitend
gebaseerd op het reorganisatieplan en niet op de investering en bijbehorende businesscase. De OR heeft
met de Raad van Bestuur afgesproken dat medewerkers in ieder geval tot de verzelfstandiging van de
apotheek binnen de Erasmus MC Holding een baangarantie hebben en daarna, mochten ze op dat moment
toch besluiten niet definitief over te stappen, een herplaatsingsstatus krijgen conform het dan geldende
Sociaal Beleidskader. Tevens heeft de OR de Raad van Bestuur geadviseerd over te gaan tot de oprichting
van een nieuwe rechtspersoon binnen de Erasmus MC Holding, de BV HollandPTC, zodat kon worden
overgegaan tot de aanvraag van de WBMV-toekenning. Afgesproken is dat de Ondernemingsraad te zijner
tijd aanvullend adviseert over de businesscase, investeringsplannen, risicoprofiel en eventuele
reorganisatieplannen.
De Ondernemingsraad zet al vanaf 2012 nadrukkelijk in op goed werkgeverschap en heeft daarbij drie
essentiële kenmerken benoemd: een open, transparante cultuur, maatwerk in arbeidsrelaties en
ontwikkelmogelijkheden en eenheid van beleid. Als gevolg hiervan is de OR uitgenodigd om in Koers18
verder invulling te geven aan dit onderwerp. Dit heeft geleid tot een notitie over goed werkgeverschap en
goed werknemerschap. Hierin stelt de OR dat goed werkgeverschap te allen tijde vooraf gaat aan goed
werknemerschap en wordt een aantal principes verder uitgewerkt. De notitie is door de Raad van Bestuur
onderschreven en is als onderliggend document opgenomen in Koers18.
De Ondernemingsraad heeft al eerder aangegeven dat hij op relevante strategische onderwerpen in een
vroeg stadium bij de beleidsontwikkeling in het Erasmus MC betrokken wil worden en daar zijn invloed uit
wil oefenen. In 2013 heeft de OR-voorzitter deelgenomen aan het Driehoeksoverleg en hebben de
vicevoorzitter en de voorzitter van de commissie P&O deelgenomen aan het domeinoverleg Human
Development. Ook ten aanzien van Digitaal op Koers en Beter met minder is de Ondernemingsraad door
middel van speciaal daartoe ingestelde werkgroepen, bestaande uit OR- én OC-leden, in een vroeg
stadium aangehaakt. Beide werkgroepen worden regelmatig bijgepraat door de directeur DOK en de
programmamanager Beter met minder. Tevens is de Ondernemingsraad als toehoorder aangeschoven bij
overleg tussen het Erasmus MC en de vakbonden. Deze constructies worden in 2014 voortgezet. Ten slotte
is de Ondernemingsraad via de commissie Financiën aangesloten op de planning & controlcyclus.
© 2014, Erasmus MC
20
Datum 15 december 2014
Titel Jaarverslag 2013
2.4.2.4
Gezamenlijke Vergadering
In de Gezamenlijke Vergadering (GV) wordt gezamenlijke medezeggenschap uitgeoefend op het gebied
van onderwijs en onderzoek, door zowel personeel als studenten van het Erasmus MC. De GV bestaat
formeel uit de Ondernemingsraad en de Studentenraad. De Ondernemingsraad heeft bevoegdheden op het
terrein van onderwijs en onderzoek gedelegeerd aan de vaste commissie voor Onderwijs en Onderzoek
(O&O). Deze commissie neemt dan ook naast de Studentenraad zitting in de GV.
De decaan neemt op verzoek van de GV deel aan de vergadering. Deze besprekingen verlopen in een
open sfeer en staan in het teken van het uitwisselen van gedachten en informatie en van de behandeling
van bestuurlijke onderwerpen. De GV heeft in het begin van het jaar afscheid genomen van Huib Pols als
decaan. Daarbij heeft de GV hem bedankt voor de prettige samenwerking en het volste vertrouwen
uitgesproken in een vruchtbare voortzetting van het bestaande overleg met zijn opvolger Jaap Verweij.
Jaarlijks terugkerende onderwerpen zijn de Onderwijs- en Examenregelingen. Daarnaast zijn in 2013 onder
andere besproken:
 de intentie om de N=N-regeling in te voeren voor de opleiding Geneeskunde in studiejaar 20142015 (Nominaal = Normaal: alle studenten moeten in het eerste bachelorjaar alle 60 ECTS


(studiepunten) behalen om te mogen doorstromen naar het tweede bachelorjaar);
Koers18;
de bacheloropleiding Klinische Technologie;
 Beter met minder.
2.4.2.5
Stafconvent
Het Stafconvent bestaat uit een Bestuur en een Dagelijks Bestuur Stafconvent. Het Dagelijks Bestuur
bestaat uit de voorzitter, vicevoorzitter en twee themavoorzitters. Zij komen wekelijks bijeen. Het Bestuur
Stafconvent bestaat uit het Dagelijks Bestuur en de negen themavoorzitters. Het kwam in 2013 negen maal
bijeen voor onderling overleg, twee maal met de themadirecteuren en acht maal voor overleg met de Raad
van Bestuur. Een afgevaardigde van de Raad van Toezicht heeft eenmaal het overleg tussen het Bestuur
Stafconvent en de Raad van Bestuur bijgewoond.
Het Stafconvent heeft vier plenaire vergaderingen georganiseerd waarvoor alle stafleden zijn uitgenodigd.
Tweemaal was ook de Raad van Bestuur bij deze vergadering aanwezig.
In het afgelopen jaar zijn aan de Raad van Bestuur adviezen uitgebracht over structuurrapporten,
benoemingen, Perspectief 2014, herziene begroting 2013, Digitaal op Koers (DOK), Bureau nazorg, Beter
met minder, Koers18 en begroting 2014. De leden van het Stafconvent zijn in de plenaire vergaderingen
geïnformeerd over de uitgebrachte adviezen.
In 2013 heeft het Stafconvent de verantwoordelijkheid genomen voor drie ziekenhuisbrede onderwerpen:
kwaliteit, keuzes in portfolio en verantwoordelijkheidstoedeling in de patiëntenzorg.
Kwaliteit
Het Stafconvent heeft in 2013 het verder ontwikkelen van de veiligheidsthema’s en de ziekenhuishygiëne
op haar agenda geprioriteerd. Gesproken is over realisatie, inzichtelijkheid, knelpunten, ontwikkelingen en
borging van kwaliteit. Hierbij is gezamenlijk opgetrokken met de Raad van Bestuur, afdelingen, SB&V of de
SO Kennis.
© 2014, Erasmus MC
21
Datum 15 december 2014
Titel Jaarverslag 2013
Keuzes in portfolio
Om de beoogde ontwikkeling rond keuzes in portfolio te kunnen doormaken heeft het Stafconvent intensief
samengewerkt met de afdeling Strategie Beleid & Verantwoording. Er zijn oriënterende gesprekken
gevoerd met afdelingshoofden en mogelijkheden zijn verkend en uitgewerkt voor het opzetten van
Academische Centers of Excellence (ACE) en instituten. Tevens is er gefocust op het ontwikkelen van
criteria voor de vorming van ACEs en het formuleren van definities.
De afdelingshoofden hebben de ontwikkelingen op keuzes in portfolio met elkaar gedeeld en input gegeven
voor de verdere ontwikkeling. Besloten is de speerpunten centraal te verzamelen, zodat deze voor de
Strategiedagen in kaart konden worden gebracht. Tijdens deze Strategiedagen zijn de ontwikkelingen in
2013 en de uitdagingen voor 2014 aan bod gekomen in workshops.
Verantwoordelijkheidstoedeling in de patiëntenzorg
In de loop van 2013 is gebleken dat de in februari 2012 geïntroduceerde regeling
Verantwoordelijkheidstoedeling in de patiëntenzorg nog onvoldoende leidde tot de doelstelling duidelijkheid
te creëren bij patiënt en behandelteam over de medische rolverdeling bij diagnostiek en behandeling. In
overleg met verschillende sleutelpersonen is een nieuwe regeling opgesteld die moet leiden tot meer
uniformiteit en duidelijkheid voor de patiënt en de behandelteams.
2.4.2.6
Verpleegkundig platform
Het verpleegkundig platform van het Erasmus MC, VIP2, heeft zich in 2013 verder ontwikkeld. De leden van
VIP2 worden als vertegenwoordigers van de verpleegkundige beroepsgroep betrokken bij strategievorming,
beleid en besluitvorming die betrekking heeft op het verpleegkundige beroep. VIP2 zorgt zo voor de
verpleegkundige stem in de organisatie. In 2013 is het bestaande centraal verpleegkundige basisbeleid in
kaart gebracht. Eind 2013 was de visie van VIP2 op het vak verpleegkunde in het Erasmus MC onderwerp
van gesprek met de Raad van Bestuur.
VIP2 is een actieve samenwerking aangegaan met het Stafconvent om gezamenlijk vanuit de inhoud de
kwaliteit van zorg te verbeteren. De veiligheidsthema’s hebben daarin de eerste aandacht. Het eerste
aangepakte veiligheidsthema is de ‘vitaal bedreigde patiënt’. VIP2 heeft er vanuit de verpleegkundige
inhoud voor gezorgd dat de cyclus van het Spoed Interventie Systeem (SIS) in het Erasmus MC nu juist
geformuleerd is. Ook wordt de kennis van verpleegkundigen over het SIS verbeterd, onder andere door
structurele scholing vanaf 2014. In 2014 werkt VIP² alle overige veiligheidsthema’s uit.
VIP2 heeft in 2013 de route voor het verkrijgen van bekwaamheid in voorbehouden handelingen en
verpleegkundige methodieken opnieuw geformuleerd. In 2014 wordt deze route vastgesteld. Ten aanzien
van evidence based werken is het wassen zonder water van bedlegerige patiënten omgezet in een
protocol. Momenteel gebeurt dit bij ongeveer 50 procent van de bedlegerige patiënten. Voor 2014 is het
streven dit naar 80 procent te krijgen. Het registreren van diverse verpleegkundige indicatoren is veelvuldig
onderwerp van gesprek geweest binnen en buiten de kerngroep VIP2. Consensus hierover blijkt lastig. Dit
onderwerp blijft ook in 2014 een belangrijk punt op de agenda van VIP2.
Voor het verbinden en positioneren van de verpleegkundige beroepsgroep heeft VIP2 in 2013 wederom de
Dag van de Verpleging georganiseerd. Ook is voor de twee keer de Duim als Pluim uitgereikt aan een
verpleegkundige met het beste idee voor verbetering in de praktijk. Het winnende idee was het project
PADSS van de Dagbehandeling in Erasmus MC-Sophia Kinderziekenhuis. PADSS staat voor Post
Anaesthetic Discharge Scoring System. Met behulp van deze lijst scoort de verpleegkundige zelfstandig
een kind na een chirurgische ingreep op een vast aantal items. Aan de hand van de uitslag weet de
© 2014, Erasmus MC
22
Datum 15 december 2014
Titel Jaarverslag 2013
verpleegkundige of de patiënt wel of niet naar huis mag. Is de score boven de 8, dan mag deze zonder
overleg naar huis. Bij een score onder de 8 moet overleg plaatsvinden met de betreffende anesthesist. De
introductie van deze lijst heeft er toe geleid dat de ontslagprocedure sneller verloopt en er minder irritaties
bij ouders zijn. Ook is er onderling minder telefonisch contact nodig, waardoor er minder verstoring is
binnen het werkproces.
In oktober is een verpleegkundig congres georganiseerd waaraan ruim 120 mensen deelnamen. Om
wetenschappelijke ontwikkeling te stimuleren is de Meyboom Zorgprijs ingesteld. Deze prijs wordt uitgereikt
aan het beste evidence based verpleegkundig project in het Erasmus MC. De winnaar van 2013 was het
project Implementatie Family Centered Care op de Intensive Care Volwassenen, waarbij ervoor wordt
gepleit familieleden en naasten van patiënten op de IC veel meer bij de zorg te betrekken.
© 2014, Erasmus MC
23
Datum 15 december 2014
Titel Jaarverslag 2013
3 Patiëntenzorg
3.1 Kwaliteit
Binnen het begrip kwaliteit worden verschillende onderdelen onderscheiden, te weten veiligheid,
effectiviteit, efficiëntie, tijdigheid, toegankelijkheid en patiëntgerichtheid. Wanneer in Erasmus MC over
kwaliteit wordt gesproken omvat dit alle onderdelen van kwaliteit. In 2013 zijn duidelijke concernbrede
kwaliteitsdoelen gesteld. Rapportage over de voortgang hiervan bij afdelingen krijgt hierbij nadrukkelijk de
aandacht. Om de kwaliteit van de patiëntenzorg te bewaken maakt het Erasmus MC gebruik van de
systematiek van het NIAZ. Het veiligheidsmanagementsysteem (VMS) is integraal opgenomen in de NIAZsystematiek.
3.1.1
Patiënttevredenheid
In 2013 is aan bijna 100.000 patiënten van de acht UMC’s gevraagd een vragenlijst in te vullen over hun
ervaringen met verschillende aspecten van zorgverlening en het belang dat zij daaraan hechten. Per UMC
waren dit 12.500 patiënten. Hierbij is gebruikgemaakt van de Consumer Quality index (CQ-i), een
gestandaardiseerde en gevalideerde methode die betrouwbare en vergelijkbare informatie geeft over de
kwaliteit van zorg. Het onderzoek is in opdracht van de NFU uitgevoerd door MediQuest, een
geaccrediteerd meetbureau.
Resultaten
Van de 12.500 benaderde patiënten heeft 31 procent de vragenlijsten ingevuld, een relatief hoog getal voor
dit type onderzoek in ziekenhuizen. Het Erasmus MC scoort voor ziekenhuisopname een 7,9 en voor
polikliniekbezoek een 8,1 bij een maximale score van 10. Naar aanleiding van het
patiëntervaringsonderzoek zijn met de organisatie afspraken gemaakt voor verbeteringen gericht op de
kwaliteit van de communicatie en informatie gedurende het hele zorgtraject.
De vragen gingen over vijftig tot zeventig aspecten van de zorg, van het allereerste gesprek in het
ziekenhuis tot aan ontslag na opname. Bij de meeste vragen waren vier antwoorden mogelijk, bijvoorbeeld:
nooit, soms, meestal en altijd. Of: een groot probleem, een klein probleem, geen probleem of niet van
toepassing. De antwoorden zijn geclusterd in zogenoemde ‘kwaliteitsdimensies’: negen stuks voor
opgenomen patiënten, vijf voor poliklinische patiënten.
Polikliniek
(maximale score van 4,0)
Ontvangst
3,60
Bejegening door arts
3,77
Informatieverstrekking door arts
3,63
Communicatie door de arts
3,73
Bejegening door zorgverlener
3,79
Info door zorgverlener
3,46
Communicatie door zorgverlener
3,64
Nazorg en info over medicatie
3,23
Kliniek
(maximale score van 4,0)
Inhoud opnamegesprek
2,86
Communicatie met verpleegkundigen
3,34
Communicatie met artsen
3,40
© 2014, Erasmus MC
24
Datum 15 december 2014
Titel Jaarverslag 2013
3.1.2
Eigen inbreng
2,98
Uitleg bij behandeling
3,51
Pijnbeleid
3,46
Communicatie rond medicatie
3,03
Gevoel van veiligheid
3,37
Info bij ontslag
3,21
NIAZ
Het Erasmus MC hecht veel waarde aan kwalitatief goede patiëntenzorg. Daarom heeft de organisatie in
2008 het Nederlands Instituut voor Accreditatie in de Zorg (NIAZ) gevraagd het Erasmus MC te toetsen
hierop. Dit leidde in 2008 tot een organisatiebrede NIAZ-accreditatie. Op 27 en 28 maart 2013 is een audit
uitgevoerd om de heraccreditatie te toetsen. Tijdens de audit is voldoende resultaat aangetoond en de
accreditatiestatus is gecontinueerd. De accreditatie is van kracht tot 1 juli 2017. Volgens het NIAZ voldoet
het Erasmus MC aan de gestelde voorwaarden: er is een op verbetering gerichte cultuur en het
kwaliteitssysteem is in voldoende mate (door)ontwikkeld. Het NIAZ heeft twintig verbeterpunten genoemd,
waarvan het Erasmus MC tussentijds de voortgang moet rapporteren.
Inmiddels zijn negen verbeterpunten gerealiseerd en twee grotendeels. Drie verbeterpunten liggen op
schema en worden in 2014 afgerond. Vijf punten zijn inmiddels gestart, maar nog niet afgerond. Deze
punten zijn administratief/registratief van aard met uitzondering van het punt van de systematische
beoordeling van veiligheidsrisico’s bij het invoeren van veranderingen in het (zorg)proces. Tot slot behoeft
een belangrijk punt extra aandacht: de verdere implementatie en borging van het
Veiligheidsmanagementsysteem (VMS), waaronder de ziekenhuisbrede VMS thema’s.
Naast een organisatiebrede NIAZ-accreditatie heeft het Erasmus MC 38 certificaten, labels of accreditaties
en zijn er vier trajecten voor accreditatie gestart.
3.1.3
3.1.3.1
Kwaliteit van zorg
Kwaliteitsinformatiesysteem
Het Kwaliteitsinformatiesysteem (KIS) is een digitaal systeem, waarin protocollen en andere belangrijke
documenten door medewerkers op een centrale plaats te raadplegen en te gebruiken zijn. Dankzij dit
systeem kan worden voorkomen dat professionals (per ongeluk) met verouderde documenten werken, met
alle risico’s van dien. De documenten worden regelmatig herzien, waardoor het KIS actueel blijft. De
Protocolcommissie controleert daarnaast of er geen dubbele of overlappende protocollen in het KIS
aanwezig zijn.
3.1.3.2
Inspectie voor de Gezondheidszorg
De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) bevordert de volksgezondheid door effectieve handhaving van
de kwaliteit van zorg, preventie en medische producten. De inspectie adviseert de bewindspersonen en
maakt ten opzichte van de zorgaanbieders, zoals het Erasmus MC, gebruik van advies, stimulans, drang en
dwang als bijdrage aan verantwoorde zorg.
De portefeuillehouder IGZ-zaken van het Erasmus MC is gemandateerd door de Raad van Bestuur, meldt
calamiteiten bij de IGZ en zorgt voor de verdere afhandeling. Ook informeert deze portefeuillehouder de
organisatie over beleid, maatregelen en relevante rapporten van de IGZ en coördineert de
inspectiebezoeken aan het Erasmus MC.
© 2014, Erasmus MC
25
Datum 15 december 2014
Titel Jaarverslag 2013
In 2013 kwamen 39 nieuwe calamiteitmeldingen binnen die richting de IGZ zijn begeleid, 28 van deze
meldingen zijn inmiddels naar tevredenheid door de IGZ afgesloten.
Er waren enkele (onaangekondigde) inspectiebezoeken, onder andere in het kader van het thematoezicht
infectiepreventie, sedatie buiten de OK en het convenant Veilig gebruik medische technologie in
ziekenhuizen. De IGZ concludeerde dat het Erasmus MC aandacht schenkt aan de geconstateerde risico’s
op de diverse dossiers en zal de verbetermaatregelen blijven volgen.
3.1.3.3
Sterftecijfers
Voor de berekening van de sterftecijfers volgens de Hospital Standardized Mortality Ratio (HSMR) wordt
gebruikgemaakt van de Landelijke Medische Registratie (LMR). Het Erasmus MC heeft tot aan 2013 niet
meegedaan aan de LMR. Dit betekent dat het Erasmus MC niet kan voldoen aan de door de NZa
opgelegde verplichting om in februari 2014 de HSMR-cijfers van 2012 te publiceren. Dit is mede ingegeven
door het feit dat het Erasmus MC HSMR geen geschikt middel vindt voor interne en externe benchmarking,
terwijl het daarvoor wel wordt gebruikt. Dit is in lijn met een eind 2013 uitgebracht advies van de
Gezondheidsraad en sluit aan bij onderzoeksresultaten mede vanuit het Erasmus MC en UMC Utrecht, die
een omgekeerde relatie aantonen tussen HSMR-cijfers en sterftecijfers in 30 dagen na ontslag uit het
ziekenhuis. Dit standpunt heeft het Erasmus MC gedeeld met de IGZ, NZa en zorgverzekeraars, en
kenbaar gemaakt op haar internetsite. Over het kalenderjaar 2013 zal het Erasmus MC wel voldoen aan de
verplichting tot aanleveren van HSMR-gegevens, ondanks onveranderd standpunt.
Overzicht 2013
Totaal aantal opnames
Aantal overleden patiënten
Percentage overleden patiënten
37.142
788
Ongeveer 2,1%
Landelijk ligt het sterftecijfer op ongeveer 1,9 procent. Deze cijfers houden geen rekening met de ernst van
een ziekte of verscheidenheid in patiëntengroepen. Binnen en buiten het Erasmus MC zijn inhoudelijke
bezwaren tegen het gebruik van de HSMR gemaakt. Ernstig zieke, vaak complexe patiënten in een
academisch ziekenhuis worden vergeleken met minder zieke patiënten met dezelfde diagnose in een
algemeen ziekenhuis. Er wordt alleen gekeken per ziekenhuisopname en niet over het gehele
behandeltraject. Ook verschilt het ontslagbeleid bij ernstig zieke patiënten erg tussen Nederlandse
ziekenhuizen onderling, mede afhankelijk van de beschikbaarheid van palliatieve zorg en hospices.
Het Erasmus MC publiceert het HSMR-sterftecijfer om aan de wettelijke verplichting te voldoen. Volgens
het Erasmus MC is het géén relevante indicator om de kwaliteit van zorg te vergelijken. Het voorlopige
sterftecijfer over 2013 is berekend op basis van het landelijke berekeningsmodel van 2012. Een HSMRuitkomst van 100 betekent dat de verwachte sterfte gelijk is aan de werkelijke sterfte. Bij een getal onder de
100 is de sterfte lager dan verwacht, bij een getal boven de 100 is de sterfte hoger dan verwacht. Het
voorlopige HSMR-cijfer voor 2013 van het Erasmus MC is 117. Deze score is hoger dan het landelijk
gemiddelde en komt overeen met de verwachting. Dit kan verklaard worden door de zorgzwaarte van de
patiënten in het Erasmus MC. Het Erasmus MC behandelt als universitair medisch centrum binnen iedere
diagnosegroep complexere patiënten dan een algemeen ziekenhuis. Ook behandelt het Erasmus MC veel
patiënten met een hoog risico die vaak meerdere ziektebeelden tegelijk hebben (co-morbiditeit). Deze
patiënten worden veelal door andere ziekenhuizen doorverwezen. Dit wordt gereflecteerd in het HSMRsterftecijfer van het Erasmus MC.
© 2014, Erasmus MC
26
Datum 15 december 2014
Titel Jaarverslag 2013
3.1.3.4
Prestatie-indicatoren
I. Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) Kwaliteit- en Veiligheid indicatoren ziekenhuizen
basisset 2013
1. Operatief proces
1.1 Pijn na operatie
Percentage gestandaardiseerde pijnmetingen bij postoperatieve
patiënten:
2013
2012
2011
Erasmus MC
95%
83%
82,3%
Erasmus MC (centrumlocatie)
94%
93%
83,5%
Erasmus MC-Sophia (zie toelichting)
99%
72%
85,4%
Erasmus MC-Daniel den Hoed
92%
84%
72,5%
Percentage patiënten met op enig moment een pijnscore boven de
7 in de eerste 72 uur na operatie
2013
2012
2011
Erasmus MC
11,8%
9%
Erasmus MC (centrumlocatie)
-
-
12,5%
Erasmus MC-Sophia
-
-
18,4%
Erasmus MC-Daniel den Hoed
-
-
21,2%
Toelichting: Door het instellen van de acutepijnservice is veel aandacht voor pijn/comfort gekomen en wordt
snel geanticipeerd. Het Erasmus MC heeft geen percentages kunnen aanleveren voor Erasmus MCSophia. Hiervoor zijn de gegevens gebruikt van de afdeling Verloskunde.
Met betrekking tot het percentage patiënten met op enig moment een pijnscore boven de 7 in de eerste 72
uur na operatie is voor het resultaat gebruik gemaakt van een steekproef op een aantal afdelingen in
verband met de validiteit van de gegevens uit het datawarehouse Kwaliteit en Veiligheid.
1.2. Heroperaties heupfractuur
2013
2012
2011
Aantal heroperaties na interne fixatie van een collum femoris fractuur *
12,5%
0%
0%
Aantal heroperaties na behandeling van een collum femoris fractuur
met een endoprothese
0%
0%
0%
Aantal heroperaties van een interne fixatie van een pertrochantere
fractuur **
20%
12,5%
20%
* Dynamische heupschroef met te lange gecanulleerde heupschroef is na twee weken gereviseerd (schroef
gewisseld).
** Betrof één patient met reeds in 2012 PTF op basis van grote Kahlerhaard in trochantercomplex. In 2013
is in verband met gebroken Y-nail een revisie gedaan en een 155 gr lange DHS geplaatst. Echter in
verband met forse uitbreiding tumor ook in femurkop deze collumschroef uitgebroken.
1.3 Stopmoment IV: Time-out
Percentage juist uitgevoerde stopmomenten IV
Centrumlocatie
H-gebouw
Thoraxcentrum
Erasmus MCSophia
96%
99,4%
92,5%
Toelichting: voor alle OK's wordt standaard een Time Out Procedure gedaan. Bovenstaande percentages
geven een beeld van een achterblijvende registratie.
© 2014, Erasmus MC
27
Datum 15 december 2014
Titel Jaarverslag 2013
1.4 Tijdige peroperatieve antibioticaprofylaxe
Het percentage indicatoroperaties waarbij tijdig antibioticaprofylaxe is toegediend is 100%, gebaseerd op
de gegevens van het Thema Thorax.
1.5.1 Volume bariatrische ingrepen
In het Erasmus MC worden geen bariatrische ingrepen gedaan.
1.5.2 Percentage postoperatieve controles
Niet van toepassing.
1.6 Cataractregistratie
In 2013 is 75% van het aantal cataractoperaties ingevoerd in het landelijke NOG-registratiesysteem.
2. Spoedprocessen
Het proces waarin patiënten met een acuut probleem zorg ontvangen heeft zijn eigen risico’s. Vooral omdat
de aandoeningen zelf risico’s hebben en een complexe behandeling kunnen vragen, maar ook omdat veel
behandelingen binnen een bepaalde tijd moeten zijn gestart. De meeste indicatoren binnen deze groep
hebben als maat een interval gemeten tussen een moment van binnenkomst en het moment waarop een
cruciaal element uit de behandeling is uitgevoerd, meestal uitgedrukt in uren, maar soms ook in één of
meer kalenderdagen. Het startpunt van alle indicatoren is het moment waarop de patiënt op de
spoedeisende hulp of polikliniek wordt ingeschreven, vóór de start van de diagnostiek op de afdeling.
Tijdens de voorbereiding van deze indicatoren is bij een aantal ziekenhuizen na onderzoek gebleken dat dit
tijdstip eenduidig wordt vastgelegd in het administratieve systeem van SEH of polikliniek.
Deze groep heeft geen eigen indicatoren. De volgende indicatoren indiceren voor een nader onderzoek van
het spoedproces:
 behandeling patiënten met een STEMI;
 dienstenstructuur;

signalering kindermishandeling.
Intervalindicatoren (die iets zeggen over het interval tussen een moment van binnenkomst en het moment
waarop een cruciaal element uit de behandeling is uitgevoerd):
 MDL-scopie binnen 24 uur (deur tot scope);
 tijdige toediening van antibiotica bij patiënten met ernstige CAP.
De indicatoren treft u respectievelijk aan in de hoofdstukken hart en vaten, infectieziekten, maag-darm-lever
en kwetsbare groepen.
3. Verpleegkundige zorg
3.1.1 Wondexpertisecentrum
Het Erasmus MC heeft toegang tot een wondexpertisecentrum. Erasmus MC heeft een werkgroep
Decubitus- en wondzorg waarin vier ziekenhuisbreed inzetbare decubitus- en wondconsulenten
participeren. De consulenten adviseren de verantwoordelijk specialist in de wondbehandeling ((poli)klinisch)
en treden op verzoek van de eindverantwoordelijke op als casemanager wondzorg. Ze ondersteunen en
scholen zorgprofessionals in de uitvoering van de wondbehandeling. Ze zijn verantwoordelijk voor de
© 2014, Erasmus MC
28
Datum 15 december 2014
Titel Jaarverslag 2013
richtlijn wondbehandeling en ontwikkelen protocollen die ziekenhuisbreed gelden. Ze verzorgen onderwijs
in verpleegkundige vervolgopleidingen en medische opleidingen. Daarnaast verzorgen zij klinische lessen,
themabijeenkomsten en trainingen. De werkgroep verricht onderzoek naar decubitusindicatoren,
wondbehandeling en wondregistratie en onderbouwing van zorg waarbinnen de consulenten
participeren.De werkgroep is bezig met de ontwikkeling van een academisch w ondexpertise
researchcentrum voor een meer gestructureerde onderbouwing van zorgonderzoek.
3.1.2 Diabetische voetwonden geclassificeerd volgens de Texasclassificatie
De zorg voor patiënten met een diabetische voet is in handen van een multidisciplinaire polikliniek onder
leiding van een vaatchirurg. Hierin participeert een basisteam van verpleegkundig specialist
(casemanager), wondconsulent van de werkgroep, podotherapeut (aansturing van orthopedisch
schoenmaker) en een diabetesverpleegkundige. De Texasclassificatie onderbouwt de triage voor een van
de drie zorgpaden. Eenvoudige diabetische voetzorg (Texas A1) wordt met behandelplan verwezen naar
huisarts. Complexe diabetische voetzorg (Texas A2-3, B1-2, C1-2) valt onder verantwoordelijkheid van het
basisteam en is verregaand geprotocolleerd. Bij de hoogcomplexe diabetische voetzorg (Texas B3, C3, D13) is een multidisciplinair team betrokken bestaande uit een vaatchirurg, orthopeed, revalidatiearts, internist
en dermatoloog. Een van deze specialisten draagt de verantwoording voor de zorg. In de follow-up is het
basisteam direct bij de zorg betrokken en checkt per keer de triage aan de hand van de Texasclassificatie.
3.2.1 Screening op ondervoeding bij in de kliniek opgenomen kinderen
2013
2012
2011
Percentage kinderen dat wordt gescreend op ondervoeding
44,2%
45%
47,5%
Percentage kinderen waarbij sprake is van ondervoeding
10,4%
18%
20,2%
Toelichting: Het percentage kinderen dat wordt gescreend op ondervoeding benadert de 100 procent. Een
deel van de kinderen wordt namelijk gescreend meer dan 72 uur voor opname op de polikliniek en valt
daarmee buiten de definitie in het datawarehouse Kwaliteit en Veiligheid. Het meten van ondervoeding blijft
een punt van aandacht.
3.2.2 Behandeling van ondervoeding
2013
2012
2011
Percentage volwassen patiënten met ernstige ondervoeding met
adequate eiwitopname op dag vier na opname
37,5%
62,5%
25%
Percentage ondervoede kinderen met een adequate eiwit of energie
inname op dag vier na opname
n.v.t.
0%
0%
Toelichting: van de bij de puntmetingen naar diëtetiek verwezen ernstig ondervoede volwassen patiënten
had 37,5% een adequate eiwitinname op dag vier na opname. Tien ernstig ondervoede patiënten zijn niet
of niet op tijd doorverwezen.
3.2.3 Screening op ondervoeding op de polikliniek
In het Erasmus MC is in 2013 eenduidig beleid ontwikkeld op het gebied van screening en behandeling van
ondervoeding voor volwassen patiënten (18 jaar en ouder) op poliklinieken en dagbehandelingen in het
Erasmus MC. In het protocol wordt aandacht besteed aan screening en multidisciplinaire behandeling van
ondervoede patiënten in het algemeen, niet gekoppeld aan medische oorzaken. Het protocol is geschikt
voor alle poliklinieken en dagbehandelingen voor volwassenen in het Erasmus MC.
Het beleid zal in eerste instantie ingevoerd worden op alle poliklinieken van specialismen die operatieve
ingrepen uitvoeren bij volwassenen en de polikliniek en dagbehandeling Geriatrie.
© 2014, Erasmus MC
29
Datum 15 december 2014
Titel Jaarverslag 2013
3.3 Delirium
2013
2012
2011
Is er een ziekenhuisbreedprotocol voor delirium bij patiënten van 70
jaar en ouder
Ja
Ja
Ja
Is er op de intensive care unit een protocol aanwezig
Ja
Ja
Ja
Is er sprake van een 24-uurs beschikbaarheid van gespecialiseerd
personeel voor het managen van delirium, met als kerntaken
consultatie, behandeling en deskundigheidsbevordering
Ja
Ja
Ja
Percentage van het in kaart brengen van het risico op delirium bij
patiënten van 70 jaar en ouder
95,7%
79,2%
69%
Percentage patiënten die een risico op een delirium hebben dat is
75,1%
73,4%
53,7%
gescreend en geobserveerd
4. Intensive care
4.1 Niveau-indeling van de intensive care en bij kwaliteitsvisitatie bevestigd
Het IC-niveau III is van toepassing op de IC H-gebouw, de IC Thoraxchirurgie en de IC Cardiologie. Dit
niveau is voor de IC H-gebouw en de IC Thoraxchirurgie bevestigd middels een visitatie. De PACU heeft
een niveau I en is niet gevisiteerd. Erasmus MC-Sophia beschikt over twee IC's, namelijk de IC
Neonatologie en de IC Kinderen. In Erasmus MC-Daniel den Hoed is geen IC meer. Deze heeft de status
gekregen van een PACU.
Totaal aantal fte intensivisten beschikbaar voor de IC-afdeling
2013
2012
2011
IC H-gebouw
17,6 fte
17,1 fte
18,5 fte
Erasmus MC-Sophia, IC Neonatologie
-
12,0 fte
13,5 fte
Erasmus MC-Sophia, IC Kinderen (inclusief Neonatologie in 2013)
24,7 fte
11,0 fte
11,1 fte
Totaal
42,3 fte
40,1 fte
43,1 fte
Toelichting: De PACU is officieel geen IC en heeft daarom ook geen budgettaire vaste intensivisten. Alle
stafleden van de afdeling Anesthesiologie werkzaam in Erasmus MC (centrumlocatie) zijn voor de PACU
beschikbaar.
4.2 Beademingsuren
© 2014, Erasmus MC
30
Datum 15 december 2014
Titel Jaarverslag 2013
Intensive Care, IC hoofdgebouw Centrumlocatie
2013
Beademingsuren per patiënt op een IC-afdeling
Beademingsuren
1-3 kalenderdagen (< 72 uur)
Niet-postoperatief
Postoperatief exclusief cardiochirurgisch
4-5 kalenderdagen (72-120 uur)
6 of meer kalenderdagen (> 120 uur)
aantal
totaal aantal
aantal
totaal aantal
aantal
totaal aantal
patiënten
beademingsuren
patiënten
beademingsuren
patiënten
beademingsuren
547
8.813
53
5.068
185
60.442
808
5.552
10
932
76
24.902
Postoperatief cardiochirurgisch
Kinderen < 18 jaar
Intensive Care, IC hoofdgebouw PACU
2013
Beademingsuren per patiënt op een IC-afdeling
Beademingsuren
1-3 kalenderdagen (< 72 uur)
4-5 kalenderdagen (72-120 uur)
6 of meer kalenderdagen (> 120 uur)
aantal
totaal aantal
aantal
totaal aantal
aantal
totaal aantal
patiënten
beademingsuren
patiënten
beademingsuren
patiënten
beademingsuren
646
1.702
Niet-postoperatief
Postoperatief exclusief cardiochirurgisch
Postoperatief cardiochirurgisch
Kinderen < 18 jaar
Intensive Care, IC Kinderen
2013
Beademingsuren per patiënt op een IC-afdeling
Beademingsuren
1-3 kalenderdagen (< 72 uur)
Niet-postoperatief
Postoperatief exclusief cardiochirurgisch
4-5 kalenderdagen (72-120 uur)
6 of meer kalenderdagen (> 120 uur)
aantal
totaal aantal
aantal
totaal aantal
aantal
totaal aantal
patiënten
beademingsuren
patiënten
beademingsuren
patiënten
beademingsuren
39
516
1
157
7
143
2
269
962 (incl. ICN)
19.010
523 (incl.ICN)
226.527
Postoperatief cardiochirurgisch
Kinderen < 18 jaar
Intensive Care, IC Neonatologie
20.317
2013
Beademingsuren per patiënt op een IC-afdeling
Beademingsuren
1-3 kalenderdagen (< 72 uur)
© 2014, Erasmus MC
221 (incl.ICN)
4-5 kalenderdagen (72-120 uur)
6 of meer kalenderdagen (> 120 uur)
31
Datum 15 december 2014
Titel Jaarverslag 2013
aantal
totaal aantal
aantal
totaal aantal
aantal
totaal aantal
patiënten
beademingsuren
patiënten
beademingsuren
patiënten
beademingsuren
962 (incl. ICK)
19.010
221 (incl.ICK)
20.317
523 (incl.ICK)
226.527
Niet-postoperatief
Postoperatief exclusief cardiochirurgisch
Postoperatief cardiochirurgisch
Kinderen < 18 jaar
Intensive Care, IC Thoraxchirurgie
2013
Beademingsuren per patiënt op een IC-afdeling
Beademingsuren
1-3 kalenderdagen (< 72 uur)
Niet-postoperatief
4-5 kalenderdagen (72-120 uur)
6 of meer kalenderdagen (> 120 uur)
aantal
totaal aantal
aantal
totaal aantal
aantal
totaal aantal
patiënten
beademingsuren
patiënten
beademingsuren
patiënten
beademingsuren
34
431
3
285
5
1.857
729
7.764
17
1.603
27
9.017
Postoperatief exclusief cardiochirurgisch
Postoperatief cardiochirurgisch
Kinderen < 18 jaar
Intensive Care, IC Cardiologie
2013
Beademingsuren per patiënt op een IC-afdeling
Beademingsuren
1-3 kalenderdagen (< 72 uur)
Niet-postoperatief
4-5 kalenderdagen (72-120 uur)
6 of meer kalenderdagen (> 120 uur)
aantal
totaal aantal
aantal
totaal aantal
aantal
totaal aantal
patiënten
beademingsuren
patiënten
beademingsuren
patiënten
beademingsuren
124
4.214
30
2.638
34
7.591
68
1.070
8
777
11
4.073
Postoperatief exclusief cardiochirurgisch
Postoperatief cardiochirurgisch
Kinderen < 18 jaar
© 2014, Erasmus MC
32
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
4.3 NICE-deelname en aanlevering
De IC-afdelingen binnen het Erasmus MC nemen deel en leveren de data aan voor de database die door
de stichting NICE wordt beheerd. Het betreft data voor Minimale Data Set (MDS) en voor de Nederlandse
Vereniging voor Intensive Care (NVIC) kwaliteitsindicatoren.
5. Oncologie
5.1 Multidisciplinair overleg
Is er een multidisciplinair overleg (MDO) voor diverse vormen
van oncologie?
2013
2012
2011
Ja
Ja
Ja
Toelichting: Er zijn schriftelijke afspraken rond de organisatie over verantwoordelijkheden, voorzitter,
samenstelling, aanwezigheid van alle relevante disciplines voor de betreffende tumorvorm, aanmelden van
patiënten, notulen besluiten, uitvoering besluiten en terugkoppeling uitvoering besluiten. De dossiervoering
is herkenbaar aanwezig en toegankelijk.
Bij het MDO zijn de volgende deelnemers aanwezig: radiotherapeut – oncoloog, internist – oncoloog,
chirurg – oncoloog en/of orgaanspecialisten specifiek voor de te bespreken tumorsoort: maag-darmleverarts, patholoog en radioloog. Indien taken in belangrijke mate zijn gedelegeerd naar verpleegkundigen
is hun inbreng gewaarborgd.
5.2.1 Percentage patiënten bij wie kankerweefsel is achtergebleven na een eerste borstsparende
operatie
2013
2012
2011
Totaal aantal patiënten met een eerste borstsparende operatie
voor een maligne tumor
75
50
50
Aantal patiënten bij wie kankerweefsel is achtergebleven na een
eerste lokale excisie van een maligne mammatumor
3 (4%)
4 (8%)
1 (2%)
Percentage patiënten waarvan bekend is of kankerweefsel is
achtergebleven na een eerste locale excisie van een maligne
mammatumor
100%
100%
100%
2013
2012
2011
Ja
Ja
Ja
5.2.2 Beschikbaarheid verslag van multidisciplinaire mammabespreking
Is een verslag van de pre- en postoperatieve multidisciplinaire
mammabespreking in het ziekenhuisinformatiesysteem of
elektronisch patiëntendossier beschikbaar?
5.2.3 Deelname aan de Dutch Breast Cancar Audit (DBCA)
De gegevens van 140 patiënten zijn aangeleverd bij de DBCA. Dit is 100%.
5.2.4 Wachttijd tussen diagnose en aanvang neo-adjuvante chemotherapie bij borstkankerpatiënten
Het percentage patiënten met een nieuw gediagnosticeerd mammacarcinoom waarbij binnen maximaal vijf
weken na PA-diagnose gestart is met neo-adjuvante chemotherapie is 100%.
© 2014, Erasmus MC
33
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
5.3 Longchirurgie
5.3.1. Aantal patiënten waarbij anatomische resecties zijn uitgevoerd
2013
2012
Totaal aantal patiënten waarbij anatomische resecties (lobectomie,
bilobectomie en pneumonectomie) zijn uitgevoerd
105
120
Aantal anatomische resecties uitgevoerd door longchirurgen
0
0
Aantal anatomische resecties uitgevoerd door cardio-thoracaal
chirurgen
105
120
2013: 34 pneumonectomieën zijn verricht in het kader van Longtransplantaties (LOTX).
5.4 Gastro-intestinaal
5.4.1 Deelname aan de Dutch UpperGI Cancer Audit (DUCA)
2013
2012
Percentage slokdarmresecties voor primair carcinoom waarvan
gegevens zijn aangeleverd aan de DUCA
81,1%
100%
Percentage maagresecties voor primair maagcarcinoom waarvan
gegevens zijn aangeleverd aan de DUCA
100%
100%
Er waren tien patiënten in 2013 met een partiële slokdarmresectie wegens primair hoofd/hals carcinoom
met invasie in oesophagus waarvoor jejunuminterponaat of buismaagreconstructie is uitgevoerd. Deze
patiënten zijn niet aangeleverd bij de DUCA.
5.4.2 Pancreas
2013
2012
2011
41
40
51
2013
2012
2011
Aantal ongeplande heroperaties bij colorectale operaties
met uitzondering van appendix
7
13
9
Aantal colorectale operaties
90
111
70
Percentage ongeplande heroperaties
7,8%
12%
13%
Aantal patiënten bij wie een klassieke Whipple of een
pylorussparende pancreaticoduodenectomie is uitgevoerd
5.4.3 Colorectale heroperaties
5.4.4 Dutch surgical colorectal audit (DSCA)
2013
2012
2011
Aantal chirurgische resecties van een colorectaal
carcinoom gelegen in colon of rectum (zowel resecties voor
primaire carcinomen als recidieven) waarvan gegevens zijn
aangeleverd aan de Dutch Surgical Colorectal Audit
90
111
70
Percentage chirurgische resecties van een colorectaal
carcinoom gelegen in colon of rectum (zowel resecties voor
primaire carcinomen als recidieven) waarvan gegevens zijn
aangeleverd aan de Dutch Surgical Colorectal Audit
100%
100%
100%
© 2014, Erasmus MC
34
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
5.5.1 Blaascarcinoom
Aantal patiënten dat is ingebracht in de landelijke database
voor invasief blaascarcinoom
2013
2012
2011
33
28
26
5.5.2 Multidisciplinair Overleg (MDO) spierinvasief blaascarcinoom
Het percentage voor het Erasmus MC met betrekking tot nieuwe patiënten met een spierinvasief
blaascarcinoom die voorafgaand aan de behandeling tenminste eenmaal binnen een specifiek MDO
besproken zijn in 2013 is 100%.
5.6 Medicatieveiligheid
Volledigheid van gegevens van een
cytostaticumaanvraag
2013
2012
2011
Aantal cytostaticabereidingen in de apotheek
34.520
33.148
34.330
Aantal volledig ingevulde aanvraagformulieren voor
cytostaticabereidingen
100%
100%
100%
Toelichting: De apotheek neemt aanvragen alleen in behandeling als de formulieren volledig zijn ingevuld.
Vrijgifte van cytostatica
2013
2012
2011
Een apotheker geeft cytostaticabereidingen die voor
toediening gereed zijn gemaakt vrij voordat deze de
apotheek verlaat
Ja
Ja
Ja
Radiotherapie: positionering bij bestraling
2013
2012
2011
Percentage patiënten met een prostaatbehandeling dat
wordt afgebeeld voor positieverificatie
100%
100%
100%
2013
2012
2011
85
99
123
5.7 Radiotherapie
6. Hart en vaten
6.1 Volume van risicovolle interventies
Aantal operaties uitgevoerd voor een aneurysma van de
abdominale aorta (AAA)
Toelichting: Het Erasmus MC is vergaand gespecialiseerd in alle facetten van de operatieve behandeling
van patiënten met aneurysmatisch vaatlijden, waaronder het AAA.
6.2.1 Sterfte in het jaar na eerste administratief consult op de polikliniek Cardiologie
2013
2012
2011
Aantal patiënten van 70 jaar en ouder dat electief (reguliere
zorg) is gezien door een cardioloog voor een eerste
administratief consult op de polikliniek
1.749
567
1.608
Aantal patiënten dat hiervan is overleden
204
77
203
Percentage patiënten dat hiervan is overleden
11,7%
13,6%
12,6%
Toelichting: alle patiënten zijn op overlijden gecheckt bij de Gemeentelijke Basis Administratie. De dossiers
© 2014, Erasmus MC
35
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
van alle 204 overleden patiënten zijn geanalyseerd door een ervaren cardioloog. Hieruit is gebleken dat het
overlijden van de patiënten geheel in overeenstemming is met het ver gevorderde stadium van de
hartziekte, late stadium andere ziekten (vooral maligniteiten en longziekten) of een combinatie van
hartziekten en andere ziekten. Uit deze analyse kwam verder naar voren dat opvallend veel patiënten met
hartfalen vele jaren (vaak meer dan tien jaar) hebben overleefd bij een verwachte gemiddelde overleving
van vijf jaar, na het stellen van de diagnose hartfalen.
6.3.1 Behandeling patiënten met een ST-elevatie acuut myocardinfarct (STEMI)
2013
2012
Aantal interventiecardiologen participerend in de acuut infarct zorg
6
7
Totaal aantal patiënten met een PCI voor STEMI
438
535
Aantal patiënten dat na PCI voor STEMI is gestorven
4 (0.9%)
8 (1.5%)
Gemiddelde door-to-needle time in minuten
41
37
De door-to-needle-time is niet normaal verdeeld (Gaussiaans): de standaarddeviatie is 28 en de skewness
is 1,96. Daarom is het beter om te kijken naar de mediaan, deze is 35 minuten.
Het Erasmus MC heeft een PCI-centrum met WMBV-vergunning. PCI-procedures worden 7 x 24 uur per
week uitgevoerd.
6.4.1 Evaluatie van het inbrengen van pacemakers: deelname aan systematische registratie van
gegevens
Het Erasmus MC neemt deel aan de systematische registratie door middel van de Dutch Icd & Pacemaker
Registry (DIPR).
6.4.2 Implanteren en/of wisselen van pacemakers
2013
2012
2011
Vindt registratie plaats met betrekking tot het inbrengen
van pacemakers
Ja
Ja
Ja
Aantal conventionele pacemakers geïmplanteerd of
gewisseld
130
133
151
Aantal biventriculaire pacemakers zonder ICD-functie
12
8
8
Aantal biventriculaire pacemakers met ICD-functie
82
89
92
Aantal ICD’s zonder biventriculaire pacemaker functie
209
230
236
Aantal interventies uitgevoerd binnen 90 dagen na het
sluiten van de huid om een device-, lead-, of proceduregerelateerd probleem op te lossen van een pacemaker
of ICD ongeacht het type, waarbij de primaire ingreep
lag tussen 1 oktober 2012 en 31 december 2013
11
20
20
6.5.1 Interval bij patiënten met een TIA/herseninfarct
De interval bij patiënten met een TIA/herseninfarct is onbekend. Het aantal patiënten bedraagt 44. De teller
is niet uit de systemen te halen.
6.5.2 Percentage complicaties
De patiënten die een carotisingreep ondergaan vanwege een symptomatische carotisstenose en die hierna
tijdens de ziekenhuisopname een beroerte doormaken of overlijden is 4,5%.
© 2014, Erasmus MC
36
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
6.6.1 Thoraxchirurgie: Deelname landelijke risico-gewogen-mortaliteits-registratie NVT
Op vier van de vier deadlines in 2013 van de NVT voldeed het Erasmus MC aan de kwaliteitscriteria voor
de risico-gewogen mortaliteitsregistratie.
6.6.2 Percentage gebruik van de internal mammary artery als graft
Het percentage gebruik van de internal mammary artery als graft bedraagt 95,4%.
6.6.3 Percentage diepe sternumwondproblemen, mediastinitis
Het percentage diepe sternumwondproblemen, mediastinitis bedraagt 1,4%.
7. Infectieziekten
7.1 Ziekenhuisinfecties
Surveillance van ziekenhuisinfecties
De Unit Infectiepreventie (UNIP) voert wekelijks door de deskundige Infectiepreventie een
puntprevalentiemeting uit op alle klinische afdelingen van het Erasmus MC. Deze metingen hebben als doel
vast te stellen welk deel van de op dat moment opgenomen patiënten een ziekenhuisinfectie heeft.
Daarvoor gebruikt de UNIP een landelijke module van het CBO/PREZIES en voor de definiëring van
postoperatieve wondinfecties wordt gebruikgemaakt van de criteria van Centre of Disease
Control/Werkgroep Infectie Preventie. Door herhaaldelijk prevalentiemetingen te verrichten, ontstaat een
beeld van infecties die per afdeling/specialisme optreden. In sommige gevallen is het mogelijk deze cijfers
te vergelijken met een database van verzamelde gegevens van de andere deelnemende ziekenhuizen. Op
uitkomstniveau wordt op alle door de IGZ benoemde groepen patiënten gesurveilleerd.
7.2.1 Pneumonie (Community Acquired Pneumonia)
In het Erasmus MC wordt gebruikgemaakt van een gevalideerd scoresysteem.
7.2.2 Tijdige toediening van antibiotica bij patiënten met ernstige CAP
Alle patiënten krijgen standaard antibiotica bij opname op Intensive Care. Bij 90,9% vindt tijdige toediening
van antibiotica plaats bij patiënten met ernstige CAP.
8. Maag darm lever
8.1 MDL-infrastructuur
2013
2012
2011
Zijn faciliteiten en een dienstensysteem aanwezig teneinde
24 uur per dag een interventie-endoscopie te kunnen
verrichten
Ja
Ja
Ja
Digitale verslaglegging endoscopie
Ja
Ja
n.v.t.
8.2 MDL-scopie binnen 24 uur
2013
2012
2011
Aantal patiënten opgenomen wegens acute bloeding
proximale tractus digestivus
9
21
23
Aantal patiënten bij wie binnen 24 uur na opname
endoscopie plaatsvond
9
18
21
© 2014, Erasmus MC
37
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
Aantal patiënten dat daadwerkelijk geen indicatie had voor
een scopie binnen 24 uur
0
0
2
2013
2012
2011
50,3%
52%
50,6%
Alle bevallingen die tijdens de ontsluiting of de uitdrijving
zijn overgedragen aan de tweede lijn
53,1%
52%
38,3%
Totaal aantal partussen in de tweede lijn
50,9%
49%
47,7%
9. Verloskunde
9.1 Percentage spontane partus in de NTSV-groep
Alle bevallingen die onder verantwoordelijkheid verwezen
naar de tweede lijn voor de start van de bevalling
9.2.1 Mate van invoering perinatale audits
Het Erasmus MC verleent perinatologische zorg. Twee lokale audits zijn georganiseerd die voldoen aan de
voorwaarden. Dit zijn de aanwezigheid van minimaal de volgende zorgverleners:



gynaecoloog;
1e lijn verloskundige/verloskundig actieve huisarts;
2e lijn verloskundige/verloskundig actieve huisarts (indien aanwezig in samenwerkingsverband);
 kinderarts;
 obstetrie & gynaecologieverpleegkundige.
Indien relevant voor de te bespreken casus, worden andere zorgverleners uitgenodigd.
Er is een chronologisch verslag van de casus opgesteld.
De gegevens van de audit zijn vastgelegd in de relevante registratiesystemen (PARS1 en PARS2).
10. Kwetsbare groepen
10.1 Signalering kindermishandeling
Percentage vermoedens van kindermishandeling bekend bij het team
kindermishandeling
2013
2012
2011
1,7%
1,46%
1,49%
2013
2012
2011
81,8%
74,2%
74%
11. Algemeen kwaliteitsbeleid
11.1.1 Jaargesprekken
Percentage medisch specialisten waarmee, net als met elke
medewerker, jaarlijks een jaargesprek wordt gevoerd
11.1.2 Individueel Functioneren van Medisch Specialisten (IFMS)
Alle medisch specialisten gaan voortaan deelnemen aan een zogeheten 360-gradenfeedback. Daarover
zijn in het Stafconvent afspraken gemaakt. Inmiddels is een instrument voor de 360-gradenfeedback
ontwikkeld. De bruikbaarheid ervan is intern getest door de afdelingen Neurologie en Kinder-MDL, met
© 2014, Erasmus MC
38
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
positief resultaat. In het Stafconvent is afgesproken dat de specialismen zelf kunnen aangeven wanneer ze
willen starten met dit feedbackinstrument.
11.3 Regeling disfunctioneren medisch specialisten
De regeling is bedoeld als vangnet. Voor medisch specialisten gelden dezelfde regels als voor alle andere
medewerkers. Onderkend is dat het niet altijd even makkelijk is om het functioneren van een medisch
specialist aan de orde te stellen en dat er dan een mogelijkheid moet zijn om dit elders aan te kunnen
kaarten. In 2013 is de regeling niet ingezet.
12. Ziekenhuissterfte, dossieronderzoek en onverwacht lange opnameduur
12.1.1 HSMR
Indicator: HSMR
2013
Deed uw ziekenhuis in het rapportagejaar mee aan de Landelijke
Ja
Medische Registratie?
Indien ja; zijn de gegevens door CBS berekend betrouwbaar genoeg
geacht voor de HSMR-berekening?
Ja
Indien nee; voor welk onderdeel zijn de LMR-gegevens niet betrouwbaar
genoeg geacht voor de HSMR-berekening?
Gebruikt u de HSMR om de sterfte binnen uw ziekenhuis te monitoren?
Ja
Gebruikt u de diagnosespecifieke SMR’s om de sterfte binnen uw
Ja
ziekenhuis te monitoren?
NB: In tegenstelling tot de eerste twee criteria betreffende de kwaliteit van de data gaat het bij het derde
criterium om kenmerken van de patiëntenpopulatie die niet door het ziekenhuis kunnen worden beïnvloed.
LMR-deelname, datakwaliteit en casemix
ziekenhuis
2011
2012
2010-2012
2013
- % Vage diagnosecodes (< 2%)
8,59 %
11,75%
9,63%
Data
voldoen
- % Niet geplande opnames (>30%)
23,6 %
24,9%
16,7%
Data
voldoen
- Nevendiagnosen (>0,5 per opname)
0,90
1,34
1,03
Data
voldoen
- Charlson nevendiagnosen
0,09
0,18
0,12
Datakwaliteit
Data
voldoen
Casemix
Verwachte sterfte >50 per jaar
% Sterfte in de 50CCS-diagnosegroepen t.o.v.
totale sterfte (>70%)
Ja
Ja
Ja
Ja
63,4
61,3
63,3
Data
voldoen
Diagnose specifieke sterftecijfers worden op enkele afdelingen wel opgevraagd. Bijvoorbeeld op IC (via
jaarrapport van NICE).
© 2014, Erasmus MC
39
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
12.1.2 Verbeteracties op basis van HSMR
Indicator: verbeteracties op basis van HSMR
2013
Gebruikt u de informatie uit de (H)SMR om op basis van een
trend in de tijd of vergelijking tussen verschillende
Ja
diagnosegroepen (zo nodig) verbeteracties te starten?
Indien ja; op welke wijze vinden deze verbeteracties plaats?
Het Erasmus MC doet met de NFU mee
aan de goals van het dr. Foster Global
project, waarin met de betrokken
afdelingen onderzoek wordt gedaan
naar de sterfte binnen vier
aandoeningen. Het beoogde doel is om
met het delen van outcome-informatie te
komen tot verbetering van de kwaliteit
van de patiëntenzorg in de
deelnemende centra.
12.2.1 Dossieronderzoek vermijdbare zorggerelateerde schade
Indicator: Dossieronderzoek vermijdbare
2013
zorggerelateerde schade
Gebruikt u dossieronderzoek en de daarin
Ja, deelname aan EMGO/Nivel herhalingsonderzoek.
genoemde triggers als methode voor het
verminderen van onbedoelde en vermijdbare
zorggerelateerde schade.
Indien ja; worden de resultaten uit dit
onderzoek binnen uw ziekenhuis gebruikt voor
verbeteracties.
Naast de deelname EMGO/NIVEL herhalingsonderzoek
heeft het Erasmus MC op verzoek van de inspectie door
EMGO/Nivel een steekproef van 463 dossiers van
Op welke wijze vinden verbeteracties plaats?
overleden patiënten uit 2012 laten onderzoeken. De
rapportage is eind januari 2014 beschikbaar gekomen. De
advers events en andere resultaten zijn gebruikt voor
verbeteracties. De inspectie is hierover seperaat
geïnformeerd.
12.2.2 Onverwacht lange opnameduur
Indicator: Onverwacht lange opnameduur
Registreert uw ziekenhuis ook operaties in de LMR?
Percentage patiënten in het verslagjaar dat een gerealiseerde
2011
2012
2013
Ja
Ja
Ja
18,7%
16,6%
14,7%
verpleegduur had die meer dan 50% hoger ligt dan verwacht.
Dit aantal is exclusief de in het ziekenhuis overleden patiënten
en de patiënten met een verpleegduur langer. Het betreft alleen
de klinisch opgenomen patiënten.
© 2014, Erasmus MC
40
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
Het percentage onverwacht lange opnameduur wordt jaarlijks berekend. Uit het EMGO/Nivelonderzoek
blijkt een veel langere opnameduur dan verwacht een goed meetbare en belangrijke trigger voor
onbedoelde vermijdbare schade. Hoewel er nog kritiek op deze indicator is, kan een hoog percentage
opnames die veel langer duren dan verwacht een indicatie zijn voor een proces dat nog verbetering
behoeft.
II. Overgebleven veiligheidsindicatoren ziekenhuizen 2013 die (nog) niet in de basisset
kwaliteitsindicatoren worden uitgevraagd
1. Behandeling van ernstige sepsis
Indicator: registratie gebruik
2011
2012
2013
sepsisbundel bij ernstige sepsis en
lijnsepsis
Resuscitatiebundel ernstige sepsis
 Bloedkweken
 Antibiotica
Nee
IC Volwassenen:
Ja
Thoraxchirurgie:
 Lactaat
 Veneuze saturatie (centraal)
 Vullingsstatus optimaliseren
Het streven is om
dit bij alle patiënten
te registeren, maar
 Vasopressoren
hier zijn geen data
van.
De
bundelelementen
zijn volledig
geïmplementeerd.
Sophia: Nee,
registratiesysteem
voor IC's in Sophia
was in 2012 nog
niet gereed, is wel
aan gewerkt.
Managementbundel ernstige sepsis
 Protectieve beademing
 Activated Proteïne C
 Normoglycemie
 Glucocorticoiden
Nee
IC Volwassenen:
Ja
Thoraxchirurgie:
Het streven is om
dit bij alle patiënten
De
bundelelementen
zijn volledig
geïmplementeerd.
te registeren, maar
hier zijn geen data
van.
Sophia: Nee,
registratiesysteem
voor IC's in Sophia
was in 2012 nog
niet gereed, is wel
aan gewerkt.
Sophia: Nee,
registratiesysteem
voor IC's in Sophia
© 2014, Erasmus MC
41
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
was in 2012 nog
niet gereed, is wel
aan gewerkt.
2. Vitaal bedreigde patiënten
Indicator: registratie van reanimaties
Registreert u reanimaties die plaatsvinden op alle
afdelingen in het ziekenhuis?
2011
2012
2013
Ja, wel via meerdere registratiesystemen.
3. Medicatieverificatie bij opname en ontslag
Indicator: medicatieverificatie deskundigheid bij
opname en ontslag
Wat is de deskundigheid van de medewerker in uw
ziekenhuis die de medicatieverificatie uitvoert bij
opname?
2011
2012
2013
Verpleegkundigen en artsen. Op vijf afdelingen
apothekersassistenten. Acht fte’s aan
apothekersassistenten zijn beschikbaar en
opgeleid voor de medicatieopname gesprekken bij
electieve opnames. Dit wordt gefaseerd uitgerold
op alle afdelingen van het Erasmus MC.
Wat is de deskundigheid van de medewerker in uw
ziekenhuis die de medicatieverificatie uitvoert bij
Verpleegkundigen en artsen doen de
ontslag?
gesprekken. Er zijn protocollen beschikbaar op het
opnamegesprekken bij acute opnames en de ontslag
KIS. En er is een e-learning module beschikbaar die
gevolgd kan worden.
4. Voorkomen van nierinsufficiëntie bij intravasculair gebruik van jodiumhoudende
contrastmiddelen
Indicator: Registratie eGFR
Wordt de eGFR in uw ziekenhuis centraal geregistreerd?
2011
2012
2013
Ja
Ja
Ja
De eGFR wordt digitaal centraal in het ziekenhuis geregistreerd in de laboratoriumgegevens in Elpado.
8. High Risk Medicatie: klaarmaken en toedienen van parenteralia
Indicator: registratie CMR
Registreert u fouten en incidenten met betrekking tot
klaarmaken en toedienen van parenteralia aan de Centrale
Medicatie Registratie (CMR)
© 2014, Erasmus MC
2011
2012
2013
De medicatiemeldingen zijn per 1
januari 2013 geregistreerd aan de CMR.
42
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
Veiligheidsthema’s
1. Voorkomen van wondinfecties na een operatie
Indicator: surveillance postoperatieve wondinfecties
2011
2012
2013
Voor welke ingrepen neemt u deel aan PREZIES?
Cardiochirurgie:
De Unit Infectiepreventie voert
ziekenhuisbreed prevalentiemetingen (in

coronaire bypass-graft


klepvervanging
coronaire bypass-graft en klepvervanging
Algemene chirurgie:


mastectomie met en zonder okseltoilet
laparoscopische cholecystectomie

colonresectie
plaats van incidentiemetingen) uit op alle
ingrepen volgens de PREZIES-methode. Dit
betekent dat op uitkomstniveau alle door de
IGZ benoemde groepen patiënten worden
gesurveilleerd. De methode is gevalideerd
door de validatiegroep van PREZIES.
Vaatchirurgie:

reconstructie aorta + bloedvaten buik
Orthopedie:

totale heupprothese

totale knieprothese
wanneer de uitkomsten van de
prevalentiemetingen worden teruggekoppeld
naar de afdelingen. Hiervoor is eenduidigheid
Gynaecologie:



Met registratie en monitoring is gestart.
Volledige implementatie kan pas plaatsvinden
abdominale uterusextirpatie
vaginale uterusextirpatie
sectio caesarea
in ICT-systemen noodzakelijk. Hier wordt aan
gewerkt.
Neurochirurgie:

laminectomie
2. Behandeling van ernstige sepsis en het voorkomen van lijnsepsis
Indicator: registratie van centrale lijninfecties
2011
2012
2013
Indien u deelneemt aan surveillance van lijnsepsis: is de
deelname door PREZIES als voldoende geëvalueerd?
Ja
Ja
Ja
De Unit Infectiepreventie voert ziekenhuisbreed prevalentiemetingen uit volgens de PREZIES-methode. De
methode is door de validatiegroep van PREZIES gevalideerd. (PREZIE= PREventie van
ZIEkenhuisinfecties door Surveillance.)
Indicator: registratie gebruik
2011
2012
2013
Nee
De bundelelementen
zijn volledig
geïmplementeerd.
sepsisbundel bij ernstige
sepsis en lijnsepsis
Resuscitatiebundel ernstige
sepsis
 Bloedkweken
IC Volwassenen: ja
Thoraxchirurgie: het
streven is om dit bij
 Antibiotica
 Lactaat
 Veneuze saturatie (centraal)
alle patiënten te
registeren, maar hier
zijn geen data van.
 Vullingsstatus optimaliseren
 Vasopressoren
Erasmus MC-Sophia:
nee, registratiesysteem voor IC's in
© 2014, Erasmus MC
43
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
Erasmus MC-Sophia
was in 2012 nog niet
gereed, is wel aan
gewerkt.
Managementbundel ernstige
Nee
sepsis
 Protectieve beademing
 Activated Proteïne C
 Normoglycemie
 Glucocorticoiden
IC Volwassenen: ja
De bundelelementen
Thoraxchirurgie: het
streven is om dit bij
alle patiënten te
zijn volledig
geïmplementeerd.
registeren, maar hier
zijn geen data van.
Erasmus MC-Sophia:
nee, registratiesysteem voor IC's in
Erasmus MC-Sophia
was in 2012 nog niet
gereed, is wel aan
gewerkt.
Lijnsepsisbundel
 Selectie van de optimale
katheterplaats
Ja, bij een deel van
de patiënten.
IC Volwassenen en
Erasmus MC-Daniel
den Hoed: ja
 Desinfectie van de huid met
chloorhexidine
 Handhygiëne
Thoraxchirurgie: het
streven is om dit bij
alle patiënten te
 Maximale
voorzorgsmaatregelen bij
insertie
registeren, maar hier
zijn geen data van.
Erasmus MC-Sophia:
 Dagelijkse controle op
juistheid indicatie
 Controleren van de
nee, registratiesysteem voor IC's in
Erasmus MC-Sophia
De bundelelementen
zijn volledig
geïmplementeerd.
was in 2012 nog niet
gereed, is wel aan
gewerkt.
insteekopening op
ontstekingsverschijnselen
3. Vroege herkenning en behandeling van de vitaal bedreigde patiënt
Indicator: registratie van reanimaties
2011
2012
2013
Registreert u reanimaties die plaatsvinden op alle afdelingen
Ja
Ja
Ja
in het ziekenhuis?
4. Medicatieverificatie bij opname en ontslag
Indicator: medicatieverificatie deskundigheid
bij opname en ontslag
2011
Wat is de deskundigheid van de medewerker in uw
ziekenhuis die de medicatieverificatie uitvoert bij
opname?
Verpleegkundigen
en artsen. Op vijf
afdelingen
De 8 fte’s aan
apothekersassistenten zijn
beschikbaar en opgeleid voor
apothekers-
de medicatieopname-
© 2014, Erasmus MC
2012
2013
44
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
assistenten.
gesprekken bij electieve
opnames. Dit wordt gefaseerd
uitgerold op alle afdelingen
van het Erasmus MC. Dit is in
2014 afgerond.
Wat is de deskundigheid van de medewerker in uw
ziekenhuis die de medicatieverificatie uitvoert bij
ontslag?
Verpleegkundigen
en artsen.
Verpleegkundigen en artsen
doen de opnamegesprekken
bij acute opnames en de
ontslaggesprekken. Er zijn
protocollen beschikbaar in het
KIS. Ook is een e-learning
module beschikbaar die
gevolgd kan worden.
5. Kwetsbare ouderen
= gelijk aan IGZ-kwaliteitsindicator: Screening op ondervoeding in de kliniek
= gelijk aan IGZ-kwaliteitsindicator: Deliriumbeleid bij klinische patiënten
= gelijk aan IGZ-kwaliteitsindicator: Risico op delirium
6. Optimale zorg bij Acute Coronaire Syndromen
= gelijk aan IGZ-kwaliteitsindicator: Ziekenhuissterfte na een opname voor een AMI
= gelijk aan IGZ-kwaliteitsindicator: Sterfte na Percutane Coronaire Interventie (PCI)
7. Vroege herkenning en behandeling van pijn
= gelijk aan IGZ-kwaliteitsindicator: Percentage gestandaardiseerde pijnmetingen bij postoperatieve
patiënten.
= gelijk aan IGZ-kwaliteitsindicator: Percentage patiënten met op enig moment een pijnscore van boven de
7 in de eerste 24 uur na een operatie.
8. High Risk Medicatie: klaarmaken en toedienen van parenteralia
Indicator: registratie CMR
2011
2012
2013
Registreert u fouten en incidenten met
betrekking tot klaarmaken en
toedienen van parenteralia aan de
Nee
Het Erasmus MC
registreerde in 2012
alleen ernstige
De
medicatiemeldingen
worden
incidenten aan de
CMR.
geregistreerd aan
de CMR.
Steekproeven
Centrale Medicatie Registratie (CMR)?
worden uitgevoerd
apart, in het kader
van bekwaamheidsscholingen, bij
sireneacties of in
het kader van
integrated audit.
© 2014, Erasmus MC
45
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
9. Verwisseling van en bij patiënten
Indicator: identificatie- en verificatieprocedure
2011
2012
2013
Bestaat er in uw ziekenhuis een aantoonbare identificatie en verificatieprocedure op kritieke
transfermomenten* van het operatieve traject ten aanzien van:

de juiste patiënt
Ja
Ja
Ja

de juiste plaats en zijde
Ja
Ja
Ja

de juiste interventie
Ja
Ja
Ja

de juiste benodigdheden
Ja
Ja
Ja

de juiste patiëntmaterialen
Nee
Ja
Ja
Verwisseling: is geïmplementeerd met behulp van de operatieve checklists en de time-out procedure, dit
wordt bij de operatieve procedures gecheckt.
* Kritieke transfermomenten:

op de polikliniek(en) vanaf het intakegesprek voor opname;



bij de (opname)afdeling tijdens de voorbereiding op de interventie;
op de operatiekamer voor het starten van de anesthesie;
op de operatiekamer bij het eindigen van de interventie wanneer patiëntmaterialen uit de
interventie verder verwerkt of onderzocht moeten worden.
10. Voorkomen van nierinsufficiëntie bij intravasculair gebruik van jodiumhoudende
contrastmiddelen
Wordt de eGFR in uw ziekenhuis centraal geregistreerd?
2011
2012
2013
Ja
Ja
Ja
De eGFR wordt digitaal centraal in het ziekenhuis geregistreerd in de laboratoriumgegevens in Elpado.
11. Veilige zorg bij kinderen
Voorkomen van lijnsepsis: de bundel voor kinderen wordt nageleefd en geregistreerd in het
verpleegkundig dossier.
Behandeling ernstige sepsis: de bundel voor kinderen wordt nageleefd en geregistreerd in het
verpleegkundig dossier.
Vitaal bedreigde patiënt: op de IC (Kinderen en Neonatologie) is de zorg voor de vitaal bedreigde patiënt
verankerd door de aanwezige continue bewaking van vitale functies. Daarnaast wordt geparticipeerd in een
internationale studie naar het nut van een Pediatric Early Warning System en een Rapid Response Team
voor kinderziekenhuizen.
Medicatieverificatie: apothekersassistenten zijn beschikbaar en opgeleid voor de
medicatieopnamegesprekken bij electieve opnames. Dit wordt gefaseerd uitgerold op alle afdelingen van
het Erasmus MC. Dit is in 2014 afgerond. De verpleegkundigen en artsen doen de opnamegesprekken bij
acute opnames en de ontslaggesprekken. Er zijn protocollen beschikbaar in het KIS en er is een elearningmodule beschikbaar.
Klaarmaken en toedienen van parenteralia: het Erasmus MC registreert de medicatiemeldingen aan de
Centrale Medicatie Registratie. Steekproeven worden uitgevoerd apart, in het kader van
bekwaamheidsscholingen, bij sireneacties of in het kader van Integrated Audit. Alle parenteralia voor
toediening, gereed te maken tot 24 uur voor toediening, worden centraal bereid.
Verwisseling: is geïmplementeerd met behulp van de operatieve checklists en de time-out procedure wordt
dit bij de operatieve procedures gecheckt.
© 2014, Erasmus MC
46
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
III. Zichtbare Zorgindicatoren 2013
In 2007 is het programma Zichtbare Zorg Ziekenhuizen (ZZZ) gestart. Hiermee zou een groot deel van de
kwaliteit van de medisch-specialistische zorg in tachtig indicatorensets zichtbaar gemaakt worden. Deze
transparantie zou gebruikt worden voor keuze door patiënten, inkoop door verzekeraars, spiegelen door
instellingen en zorgprofessionals en in mindere mate voor toezicht door IGZ (voor toezicht bestond
inmiddels een aparte Basisset Kwaliteitsindicatoren). Na enkele jaren bleek in de loop van 2010 dat de
ingeslagen weg onvoldoende bruikbare informatie opleverde. De basis van de nieuwe koers is
uitkomstinformatie uit onder andere klinische registraties, informatie over praktijkvariatie en volume uit met
name de registraties van Vektis en patiëntervaringen uit CQi-metingen. De nieuwe koers wordt breed
omarmd door de informatieverstrekkende organisaties. Vervolgens werd bekend dat het ministerie van
VWS zou stoppen met de ondersteuning van de Zichtbare Zorgprogramma’s per 2012 en dat het veld zelf
zorg moest dragen voor transparantie. De wettelijke basis voor deze transparantie was dat jaarlijks voldaan
moet worden aan de eisen van het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording (JMV). In plaats van
de JMV is nieuwe wetgeving van kracht waarin het ‘Kwaliteitsinstituut’ positie krijgt en door middel van de
transparantiekalender jaarlijks in gezamenlijkheid wordt besloten over welke gebieden transparantie
geboden moet worden en aan de hand van welke indicatoren.
De wet op het Kwaliteitsinstituut bepaalt dat alle zorgaanbieders in Nederland verplicht zijn om informatie
over de kwaliteit van de geleverde zorg aan te leveren. Als meetinstrumenten zijn opgenomen op de
transparantiekalender, zijn zorgaanbieders verplicht deze gegevens aan te leveren. De wet is van kracht
per 2014. Het Erasmus MC heeft over 2013 de volgende Zichtbare Zorgindicatoren verzameld, aangeleverd
en gepubliceerd:
Baarmoederhalsafwijkingen
Liesbreukoperaties
Benigne prostaat hyperplasie
Longcarcinoom
Beroerte
Maagcarcinoom
Blaascarcinoom
Maculadegeneratie
Carpaal tunnel syndroom
Maligne lymfoom
Cataract
Mammacarcinoom
Chronische belemmering bloedstroom been
Melanoom van de huid
Coeliakie
Meniscus en voorste kruisband
Colorectaal carcinoom
Migraine
Constitutioneel eczeem
Nierstenen
Cystic fibrosis bij kinderen en volwassenen
OSAS bij volwassenen
Dementie
Osteoporose
Diabetes
Parkinson
Dialyse bij nierziekten
Psoriasis
Galblaasverwijdering
Reumatoïde artritis
Heupvervanging
Ruggenmergstimulatie bij Failed Back Surgery
Syndrome
HIV/AIDS
Operatieve ingrepen bij stressincontinentie bij de
vrouw
IBD
Varices
Knievervanging
Ziekten van adenoïd en tonsillen bij kinderen en
volwassenen
In opzet curatieve behandeling prostaat carcinoom
Zwangerschap en bevalling
© 2014, Erasmus MC
47
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
3.1.3.5
Beschikbaarheid van zorg
Gemiddelde opnameduur en no-shows
In 2013 bedraagt het percentage ‘niet-komers’ 2,7.
Gemiddelde opnameduur
Periode
Gemiddelde
opnameduur
2011- 1
7,0
2011 - 2
6,9
2011 - 3
6,8
Geheel 2011
6,9
2012 - 1
6,8
2012 - 2
6,8
2012 - 3
6,7
Geheel 2012
6,8
2013 - 1
6,6
2013 -2
6,5
2013 - 3
6,7
Geheel 2013
6,6
Telefonische bereikbaarheid
Op het hoofdnummer van het Erasmus MC (010 – 704 0 704) zijn in 2013 in totaal 789.645 gesprekken
binnengekomen. De verhouding extern-intern is 62 procent om 38 procent. Van de 789.645 binnenkomende
gesprekken bleven er 39.095 (4,9 procent) onbeantwoord. Op de poliklinieken kwamen 929.117
telefoongesprekken binnen.
De telefonische bereikbaarheid van het hoofdnummer (het percentage beantwoorde gesprekken van het
totaal) is volgens de norm 95 procent. Het servicelevel (beantwoorden binnen 30 seconden) voldoet met 83
procent niet aan de gestelde norm. Reden hiervoor is langdurig ziekteverzuim bij de afdeling Telefonie, in
combinatie met een stijging van het aantal telefoontjes met 30.000.
De gemiddelde telefonische bereikbaarheid en het servicelevel (beantwoorden binnen 60 seconden) van de
poliklinieken is in 2013 verbeterd en volgens (of boven) de norm.
2013
Norm
Gemiddelde
Bereikbaarheid (% beantwoord op het totaal)
95%
95%
Servicelevel (% beantwoord binnen 30 seconden)
85%
83%
Bereikbaarheid (% beantwoord op het totaal)
85%
89%
Servicelevel (% beantwoord binnen 60 seconden)
80%
80%
Hoofdnummer
Poliklinieken
© 2014, Erasmus MC
48
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
Bereikbaarheid dienstdoende artsen en medische specialisten
De bereikbaarheid van dienstdoende artsen en medische specialisten is in 2013 wederom verbeterd. Door
een nauwkeurige registratie van knelpunten kan adequaat en daadkrachtig worden samengewerkt met de
zorgafdelingen, artsen en specialisten. Uiteindelijk zorgt dit voor een betere bereikbaarheid voor de patiënt.
3.1.4
Klachten
Klachten vormen een belangrijke bron van informatie over hoe patiënten de zorg ervaren en welke
mogelijkheden er zijn om de zorgverlening in het Erasmus MC te verbeteren. Al vele jaren nodigt het
Erasmus MC patiënten en bezoekers uit het kenbaar te maken als zij ontevreden zijn. Dat gebeurt via de
webpagina, patiëntenfolders en tot en met 2013 via de campagne De Patiënt Prominent. Patiënten en
bezoekers kunnen opmerkingen en suggesties doen of een klacht indienen. Dit kan op eenvoudige wijze via
de op de website beschikbare formulieren, waar ook informatie wordt gegeven over de klachtenprocedure.
Daarnaast worden patiënten en bezoekers via verschillende folders aangemoedigd suggesties of klachten
naar voren te brengen en wordt verwezen naar de klachtenprocedure.
In het licht van de toename van het gebruik van nieuwe media is in het najaar van 2012 een proef gestart
om actief te reageren op negatieve opmerkingen op Twitter of in blogs door de schrijvers te vragen hun
contactgegevens via [email protected] achter te laten zodat de klachtenfunctionarissen met de schrijvers
contact konden opnemen. Deze signalen hebben in een enkel geval geleid tot een negatieve reactie omdat
de schrijver zich niet bewust was dat de informatie vrij toegankelijk was. Het betreffende signaal heeft
uiteindelijk wel geresulteerd in een door de patiënt gewenste behandeling van de klacht en uiteindelijk
tevredenheid over de afwikkeling. Na evaluatie van de proef is besloten te blijven reageren op negatieve
signalen die op een dergelijke wijze worden gedeeld.
Ontwikkelingen in aantal klachten (inclusief claims) in 2013
Sinds 2010 stabiliseert het aantal klachten op ruim 1.500 per jaar, ingediend door ongeveer 1.000 klagers.
Tussen de verschillende locaties is enige verschuiving en neemt het aandeel klachten over de
centrumlocatie jaarlijks iets toe.
Ingediende klachtaspecten
naar locatie
2010
2011
2012
2013
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
11
1%
2
0%
0
0%
0
0%
1.101
72%
1.170
78%
1.125
74%
1.183
78%
Erasmus MC-Sophia
257
17%
227
15%
255
17%
218
14%
Erasmus MC-Daniel den Hoed
134
9%
77
5%
117
8%
117
8%
16
1%
36
2%
10
1%
2
0%
Alle locaties betreffende
Erasmus MC (centrumlocatie)
Terreinen Erasmus MC
Totaal
1.519
1.512
1.507
1.520
Erasmus MC-Daniel den Hoed ontving eind 2013 142 negatieve reacties van haar patiënten naar aanleiding
van de berichtgeving over de oprichting van het Erasmus MC Kanker Instituut. Omdat hier sprake was van
een incidentele toename over één onderwerp, is vijftien procent van deze signalen opgenomen in
bovenstaande aantallen om zo nog een reële vergelijking van de aantallen per jaar mogelijk te maken.
Over de per locatie geregistreerde klachten is van belang aan te geven dat de klachten zijn vermeld onder
© 2014, Erasmus MC
49
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
het jaar waarin zij zijn ingediend. De geregistreerde klachten betreffen dus niet zonder meer ervaringen in
de zorg- en dienstverlening in het jaar waaronder deze vermeld zijn. Voor de locatie Erasmus MC-Daniel
den Hoed is verder van belang aan te geven dat op deze locatie sinds 2011 sprake is van een meer
proactieve houding ten opzichte van (potentiële) klachten; zo wordt op afdelingen meer gericht aandacht
besteed aan vroege signalen van patiënten over hun ervaringen en eventuele ontevredenheid. Ook op de
centrumlocatie van Erasmus MC is sprake van structureel contact tussen een aantal afdelingen en hun
patiënten met name na opname, waardoor kritiek op aspecten van de behandeling in een vroeg stadium nog voordat er een formele klacht is - naar tevredenheid worden opgepakt en behandeld. Deze vroege
aandacht leidt ertoe dat er minder aanleiding is een formele klacht in te dienen, hetgeen minder belastend
is voor de patiënt en/of de familie en de relatie met het ziekenhuis wordt bevorderd.
Aard van de klachten
De aard van de klachten is betrekkelijk stabiel. In aantallen en percentages blijven klachten over
communicatieve en relationele aspecten, behandel- en zorgtechnische en organisatorische aspecten nog
respectievelijk op nummers één, twee en drie, gevolgd door klachten over facilitaire en overige aspecten.
In de eerste categorie gaat het met name om klachten over de bejegening van patiënten, de
informatievoorziening aan patiënten, hun naasten of derden betrokken bij de behandeling, of om de
communicatie tussen medewerkers binnen het ziekenhuis. Behandel- en zorgtechnische aspecten zijn
klachten over bijvoorbeeld het medisch en verpleegkundig handelen en de uitvoering van diagnostiek,
terwijl het bij organisatorische klachten gaat om bijvoorbeeld wachttijden en het annuleren van afspraken of
ingrepen. Facilitaire aspecten zijn klachten over de voorzieningen in het ziekenhuis en bijvoorbeeld
schoonmaak. In de categorie overige aspecten worden klachten geregistreerd over onderwerpen als
parkeertarieven, behandelnota’s, nota’s voor no-show en klachten over beschadiging of vermissing van
eigendommen. Wat niet uit de aantallen naar voren komt, is dat de klachten in complexiteit nog steeds
toenemen. Dit komt onder meer tot uitdrukking in het aantal afdelingen en disciplines dat betrokken is bij de
klachten.
Ingediende klachtaspecten
naar aard
2010
2011
2012
2013
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Behandel- en
zorgtechnische aspecten
406
27%
373
25%
409
27%
353
23%
Communicatieve en
relationele aspecten
512
34%
487
32%
536
35%
531
35%
Facilitaire aspecten
161
10%
198
13%
134
9%
155
10%
Organisatorische aspecten
300
20%
308
20%
284
19%
300
20%
Overige aspecten
140
9%
146
10%
144
10%
181
12%
Totaal
1.519
1.512
1.507
1.520
Wijze van behandeling
In de wijze van behandeling van klachten zijn lichte verschuivingen zichtbaar. Evenals in voorgaande jaren
konden in 2013 de meeste klachten worden afgehandeld via de laagdrempelige mogelijkheden van de
klachtenregeling. Op deze wijze kon ruim 80 procent worden afgerond. Het aandeel bemiddelingen is iets
lager dan andere jaren. Het aantal klagers dat zich tot de Klachtencommissie wendde is gelijk aan 2012,
maar het aantal klachtaspecten lag iets lager. Deze hadden met name betrekking op behandel- en
© 2014, Erasmus MC
50
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
zorgtechnische aspecten en communicatieve en relationele aspecten.
Voor klachten over behandel- en zorgtechnische aspecten wordt veelal gepoogd deze door middel van
bemiddeling te behandelen, omdat voor deze aspecten herstel van vertrouwen van groot belang is. In de
meeste gevallen is bemiddeling succesvol. Voor klachten over organisatorische aspecten en faciliteiten is
de klager vaak tevreden als de klacht bij het betrokken onderdeel van de organisatie wordt gemeld opdat
actie wordt ondernomen. Een vergelijkbare afwikkeling, maar dan met een inhoudelijke schriftelijke reactie
aan de klager, wordt ook gevraagd voor klachten over organisatorische, behandel- en zorgtechnische
aspecten. Indien klachten worden bemiddeld, gebeurt dit altijd met de inzet van een bemiddelaar en worden
altijd verslagen gemaakt van de gesprekken, met daarin de afspraken en maatregelen.
Ingediende
klachtaspecten naar
wijze van behandeling
2010
2011
2012
2013
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
618
41%
721
47%
601
40%
694
45%
412
27%
417
28%
503
33%
558
37%
139
9%
61
4%
98
7%
38
3%
Bemiddeling van
schriftelijke klachten door
externe bemiddelaars
55
4%
93
6%
77
5%
43
3%
Behandeling schriftelijke
klachten door
94
6%
28
2%
57
4%
36
2%
2
0%
24
2%
2
0%
0
0%
Behandeling
Klachtencommissie na
bemiddeling
15
1%
0
0%
6
0%
5
0%
Aansprakelijkstellingen
(zaak en letsel)
184
12%
168
11%
163
11%
146
10%
Mondelinge en schriftelijke
klachten ter kennisgeving
met signaal aan het
betreffende
organisatieonderdeel
Mondelingen en
schriftelijke klachten
gemeld aan afdeling met
inhoudelijk antwoord aan
klager
Bemiddeling van
mondelinge en schriftelijke
klachten door
klachtenfunctionaris
Klachtencommissie
Behandeling
Klachtencommissie en
aansprakelijkstelling
(claim)
Totaal
© 2014, Erasmus MC
1.519
1.512
1.507
1.520
51
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
Klachtbehandeling door de Klachtencommissie
In de klachtenregistratie worden de klachten geregistreerd onder het jaar van indiening. Dit geldt ook voor
de klachten die de Klachtencommissie behandelt. Klachten die derhalve in 2012 zijn ingediend, maar de
Klachtencommissie in 2013 heeft behandeld, zijn opgenomen in de aantallen vermeld onder 2012. Dit vormt
de verklaring voor mogelijke verschillen ten opzichte van eerder gepubliceerde aantallen.
Van de klachten die de Klachtencommissie in 2013 behandelde, betrof de helft klachten ingediend in 2012.
Deze klachten zijn met name in de eerste zittingen van 2013 behandeld. Voor enkele klachten is eerst een
poging tot bemiddeling gedaan, waarna klagers alsnog om beoordeling vroegen van hun klacht door de
Klachtencommissie. In 2013 heeft de Klachtencommissie in totaal twaalf keer zitting gehad versus acht keer
in 2012 en elf keer in 2011. De behandelde klachten betroffen in alle gevallen omvangrijke dossiers met
gemiddeld zes klachtaspecten die beoordeling behoefden. De klachten hadden betrekking op
behandeltechnische, relationele en organisatorische aspecten. Voor twee klachtdossiers heeft de
Klachtencommissie voor de beoordeling deskundigen buiten de commissie geraadpleegd. Voor een klacht
over de psychiatrische behandeling is een psychiater van een andere locatie geraadpleegd en voor een
klacht over de oogheelkundige behandeling van een patiënt een deskundige vanuit een ander UMC.
Ruim de helft van de klachten behandeld door de Klachtencommissie is ingediend door familie van de
patiënt. Deze klachten hadden met name betrekking op de onvrede over de verrichte diagnostiek, de
diagnose en/of de uitgevoerde behandeling. Daarnaast vonden de klachten hun oorsprong in gebrekkige
informatievoorziening en begeleiding van de patiënt of diens familie. Vijf klachtdossiers hadden betrekking
op de behandeling van kinderen en bij een van deze kinderen was sprake van een melding bij het
Algemeen Meldpunt Kindermishandeling. Voor drie klachtdossiers gold dat de patiënt was overleden.
Voor alle klachten, op twee na, hebben gezamenlijke hoorzittingen plaatsgevonden, waarbij zowel klager(s)
als medewerkers van de verschillende betrokken afdelingen aanwezig waren. Voor twee klachtdossiers
zagen klagers af van aanwezigheid bij de hoorzitting, in plaats daarvan reageerden zij van tevoren
schriftelijk op de ontvangen reacties, zodat deze informatie beschikbaar was bij de hoorzitting met de
betrokken medewerkers. In vier klachtdossiers liet de klager zich bij de behandeling bijstaan door familie en
voor één dossier was sprake van vertegenwoordiging door een advocaat. Gemiddeld werden tijdens de
hoorzittingen zes personen (klager en betrokkenen) gehoord.
Beoordeling van klachten door de Klachtencommissie
Beoordeling klachtaspecten
door Klachtencommissie
2010
2011
2012
2013
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Gegrond
45
41%
26
50%
22
33%
10
24%
Niet gegrond
62
57%
18
35%
41
63%
14
34%
Geen uitspraak
1
1%
0
0%
1
2%
0
0%
Niet ontvankelijk
1
1%
8
15%
1
2%
0
0%
In behandeling
0
0%
0
0%
0
0%
17
42%
Totaal
109
52
65
41
Het merendeel van de klachten heeft geleid tot maatregelen, zoals het aanpassen van protocollen,
procedures en voorlichtingsmateriaal en het beter instrueren van personeel. Die maatregelen zijn veelal al
door de betrokken afdeling nader benoemd in de reactie die in het kader van het onderzoek naar de klacht
was gevraagd.
© 2014, Erasmus MC
52
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
De gegrond verklaarde klachten betroffen de volgende aspecten van zorg:
 de verstrekking van een maaltijd met een ingrediënt waarvoor de patiënt allergisch was;
 onvoldoende voorlichting over de gang van zaken tijdens diagnostisch onderzoek;
 onjuiste informatievoorziening na een onverwachte en verontrustende uitkomst van diagnostiek waarbij
tijdens het onderzoek in verband met de aanwezigheid van een buitenlandse arts in de Engelse taal
werd gesproken;
 schending van de privacy van de patiënt door in aanwezigheid van een andere patiënt medische
informatie uit te wisselen;
 ontbrekende faciliteiten in de zin dat in een diagnostiekruimte geen afscherming aanwezig was
waarachter de patiënt zich kon uit- en aankleden;
 het ontbreken van één aanspreekpunt voor ouders terwijl meerdere artsen betrokken waren bij de
behandeling van hun kind en er sprake was van een melding bij het Algemeen Meldpunt
Kindermishandeling;
 vertraging in de revalidatiebehandeling van een kind na ontslag;
 onheuse bejegening van ouders na een melding bij het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling,
waardoor de ouders zich op de verpleegafdeling niet veilig hebben gevoeld;
 onvoldoende voorlichting aan ouders over de behandelopties voor hun kind.
Schadeclaims
Het aantal aansprakelijkstellingen dat patiënten en bezoekers in 2013 indiende, ligt iets lager dan het aantal
in 2012. Deze daling betreft met name het aantal zaakschadeclaims - voor vermissing of beschadiging van
eigendommen van patiënten - terwijl het aantal letselschadeclaims ongeveer gelijk bleef.
Rapportages over klachten en claims
Afdelingen ontvangen rapportages over de klachten die voor hun afdelingen zijn geregistreerd, met
vermelding van de maatregelen die naar aanleiding van de klachten zijn afgesproken. In het periodieke
overleg van alle kwaliteitsadviseurs en coördinatoren afdelingsrisicomanagement is gesproken over de
klachteninformatie die aan de afdelingen wordt teruggekoppeld en de rol die betrokkenen kunnen vervullen
bij het toezicht op de uitvoering van maatregelen. Verder is Juridische Zaken/Klachtenopvang betrokken bij
de nadere beschouwing van de gepubliceerde managementrapportages om te bezien hoe in de
rapportages meer sturingsinformatie kan worden geboden aan afdelingen en Raad van Bestuur.
Maatregelen
Vele klachten leiden jaarlijks tot maatregelen om herhaling te voorkomen. Om problemen die naar voren
komen zodanig helder te krijgen dat goed onderzoek naar de oorzaak mogelijk is en afdoende maatregelen
kunnen worden genomen, wordt in de contacten met klagers veel aandacht besteed aan het verzamelen
van informatie over welke ervaring de klager precies heeft gehad, hoe deze kon ontstaan en waar en
wanneer deze is opgetreden. Daarbij wordt altijd gevraagd met welk doel de klager zijn of haar klacht heeft
ingediend.
Kritiek op het verloop of de uitkomst van een behandeling blijkt vaak te worden veroorzaakt door een
gebrek aan informatie. Dergelijke klachten kunnen veelal worden opgelost met nadere uitleg tijdens een
bemiddelingsgesprek. Dat klachten ook tot verbetering van zorg leiden, blijkt uit de vele maatregelen die
ook in 2013 in vervolg op klachten zijn genomen.
Naast de aandacht bij opvang van de klacht wordt ook veel aandacht besteed aan de informatievoorziening
© 2014, Erasmus MC
53
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
aan klagers bij de afwikkeling. Dat deze inspanning ook iets oplevert, komt tot uitdrukking in reacties die
klagers geven. Deze leren dat klagers zich serieus genomen voelen door specifieke berichtgeving over de
genomen maatregelen en dat hiermee het geschonden vertrouwen kan worden hersteld. Daarnaast zijn
klagers beter in staat de onvrede over de behandeling te laten rusten. Verder leren de reacties van klagers
dat zij hun ervaringen tot in detail kunnen beschrijven als blijkt dat een schriftelijke respons op een klacht
onjuist of onvolledig is. Die nadere informatie leidt dan tot meer inzicht bij de betrokkenen over wat niet
goed is gegaan.
3.2 Veiligheid
3.2.1
Veiligheidsbewustzijn
Voor medewerkers zijn er tal van mogelijkheden voor het verbeteren van kennis en vaardigheden op het
gebied van patiëntveiligheid. Zo zijn er voor de nieuwe zorgprofessionals maandelijks
introductiebijeenkomsten met een speciale focus op veilig incidenten melden en patiëntveiligheid.
Om de bewustwording bij medewerkers en management te vergroten zijn in 2013 drie sireneacties
gehouden, waarbij afdelingen een korte check uitvoeren op een onderwerp dat te maken heeft met
(patiënt)veiligheid. Hierbij zijn de onderwerpen voedselveiligheid, gebruik van sociale media en
highriskmedicatie onder de loep genomen. Het doel van deze acties is vooral het leren (her)kennen van
onveilige situaties. Ook worden medewerkers gestimuleerd en gemotiveerd om veilig(er) te werken en
kritisch te letten op aspecten van patiëntveiligheid. Naar aanleiding van de resultaten wordt bestaand beleid
aangescherpt of ontbrekend beleid opgesteld. Units gaan ook met de eigen resultaten aan de slag.
Driemaandelijks verschijnt een digitale nieuwsbrief met daarin actuele informatie over onder andere best
practices, resultaten van sireneacties, trainingsdata en onderzoeksrapporten.
3.2.2
Onderwijs en training
In het basiscurriculum van de opleiding geneeskunde is patiëntveiligheid inmiddels vast onderwerp. Ook
hebben in december 2013 zo’n 400 studenten geneeskunde en 80 studenten verpleegkunde deelgenomen
aan het vaardigheidsonderwijs patiëntveiligheid, verzorgd door het Nationaal Lucht- en
Ruimtevaartlaboratorium en de Hogeschool Rotterdam. Samen hebben zij zich gebogen over de oorzaken
en aanpak van (on)veiligheid in de luchtvaart en zorgpraktijk. Voor de studenten geneeskunde is het college
verplicht tijdens het vierde opleidingsjaar.
Er zijn vier PRISMA-trainingen georganiseerd om medewerkers te scholen in het achteraf analyseren van
incidenten. Hierbij wordt gebruikgemaakt van eigen casuïstiek. Het doel van de in 2013 gehouden PRISMA
Experience Day was om PRISMA-getrainde medewerkers van en met elkaar te laten leren om zo betere
analyses te kunnen maken en haalbare verbetervoorstellen te formuleren. Deze vorm van
deskundigheidsbevordering is bij de deelnemers goed ontvangen en krijgt in 2014 een vervolg.
Een kleine multidisciplinaire groep medewerkers heeft een Tripod-bèta-scholing gevolgd, een methodiek
om calamiteiten in de patiëntenzorg te analyseren, die bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg moeten
worden gemeld. Er is sprake van een calamiteit indien er zich een onverwachte/niet-beoogde gebeurtenis
voordoet, die betrekking heeft op de kwaliteit van zorg en die leidt tot ernstige schade of het overlijden van
de patiënt (volgens de Kwaliteitswet zorginstellingen, artikel 4a). De getrainde medewerkers worden ingezet
om de oorzaken van een calamiteit boven tafel te krijgen en om samen met de afdeling verbetervoorstellen
te formuleren. De betrokken afdeling(en) werken verder aan het uitvoeren van het verbetertraject en het
© 2014, Erasmus MC
54
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
implementeren van de verbetermaatregelen. Samen met tripodianen uit het Beatrixziekenhuis in Gorinchem
heeft een uitwisseling plaatsgevonden om kennis te nemen van elkaars werkwijze en om best practices met
elkaar te delen. Ook in 2014 vindt een dergelijke bijeenkomst plaats.
Met ingang van 2014 worden op alle afdelingen kwaliteitsronden (voorheen veiligheidsronden) gelopen,
waarbij een tussentijdse toets plaatsvindt op de verbeterplannen van de interne audits. De focus ligt bij
deze ronden op aanwezige verbetercultuur op een afdeling.
3.2.3
Kenniscentrum Patiëntveiligheid
Het Kenniscentrum Patiëntveiligheid draagt sinds 2010 bij aan de ontwikkeling van kennis en procedures op
het terrein van patiëntveiligheid in het Erasmus MC. Het verzamelt, bundelt en verspreidt bestaande kennis,
expertise en best practices op het gebied van patiëntveiligheid met als doel het voortdurend verbeteren van
de patiëntveiligheid. Het centrum geeft informatie, advies en ondersteuning bij het realiseren van
verbeteringen als het gaat om patiëntveiligheid en het creëren van een veilige zorgomgeving. Doel van het
Kenniscentrum Patiëntveiligheid is het blijvend bevorderen en verbeteren van de patiëntveiligheid en het
terugdringen van het aantal (bijna) incidenten en calamiteiten.
3.2.4
Meldingen incidenten patiëntenzorg
Een van de mogelijkheden voor een organisatie om de veiligheid van patiënten te verbeteren, is het
analyseren van incidentmeldingen (MIP). Deze meldingen gaan over (bijna-)incidenten in de patiëntenzorg
die tot een onveilige situatie hebben geleid. Doordat medewerkers (bijna-)incidenten melden, ontstaat
inzicht in de ‘zwakkere plekken’ van de organisatie. Hierop kunnen gerichte verbeteracties worden ingezet.
De vraag of een incident verwijtbaar is, is voor de MIP niet relevant. (Lees meer over de MIP-structuur van
het Erasmus MC.)
Transparantie is zeer belangrijk in een lerende omgeving. Medewerkers dienen zich veilig te voelen om te
communiceren over incidenten of bijna-incidenten zonder angst voor beschuldigingen of represailles.
Hierdoor leert de organisatie en zorgt ervoor dat deze incidenten zich niet opnieuw kunnen voordoen. Door
het zichtbaar maken van (structurele) tekortkomingen in de aan de patiënt te verlenen en verleende zorg,
wordt een bijdrage geleverd aan de verbetering van de kwaliteit. Veiligheidsbewustwording en in het
verlengde daarvan een positieve meldcultuur creëren is een taak van alle medewerkers van hoog tot laag in
de organisatie. Communicatie en vertrouwen onderling vormen de basis van dat klimaat.
Belangrijke aspecten in 2013
PRISMA-analyse en -trainingen
Zorgprofessionals van het Erasmus MC worden getraind in het verrichten van PRISMA-analyses
(Prevention and Recovery Information System for Monitoring and Analysis). De basistrainingen worden ook
in 2014 weer aangeboden.
Voorlichting
Nieuwe zorgprofessionals krijgen in het introductieprogramma voorlichting over patiëntveiligheid en veilig
incident melden. Doel is onder andere het vergroten van de bewustwording bij medewerkers en het
stimuleren en motiveren van medewerkers om (bijna-)incidenten in de zorg te melden.
© 2014, Erasmus MC
55
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
Meldingen en verbeteracties
Om eventuele procesafwijkingen en (bijna-)incidenten te melden, gebruiken medewerkers het
Risicomanagementsysteem (RMS), een systeem dat bedoeld is om het incident- en risicomanagement te
ondersteunen. Het ondersteunt de lerende organisatie in de aanpak van aanwezige en potentiële risico’s
door het registreren van incidenten en het monitoren en plannen van verbeteracties. Het is dus van belang
dat zoveel mogelijk (bijna-)incidenten worden gemeld. Belangrijk is dat de gedachte van veilig incident
melden ten grondslag ligt aan het RMS.
In 2013 zijn 9.167 incidentmeldingen centraal ingediend in het RMS: 8.883 van deze meldingen zijn MIPincidenten en 284 zijn interne meldingen (uitsluitend bestemd voor het melden van (bijna-)incidenten door
medewerkers van de afdelingen Radiologie, Nucleaire Geneeskunde, Apotheek en de laboratoria). Een
stijging van 1.045 meldingen (11 procent) ten opzichte van 2012. Binnen alle thema’s is een toename in het
aantal (bijna-)incidenten waar te nemen, op één na. De meldingen worden onderverdeeld in 6.714
incidenten en 2.453 bijna-incidenten. De Apotheek en laboratoria gebruiken dit onderdeel ook om
meldingen te registreren die niet als incident in de patiëntenzorg worden aangemerkt, maar gerelateerd zijn
aan de interne bedrijfsvoering. Waar nodig kunnen zo verbeteringen worden doorgevoerd.
De belangrijkste voorwaarden voor het verhogen van de meldingsbereidheid zijn het benadrukken van de
vermijdbaarheid, het leren van fouten en het creëren van een blame-free cultuur. De stijging van het aantal
incidentmeldingen gemeld in het RMS is dan ook te verklaren doordat in toenemende mate aandacht wordt
besteed aan patiëntveiligheid binnen de verschillende disciplines en organisatieonderdelen. Meer
meldingen betekent dus in de huidige situatie juist méér veiligheid, het betekent niet dat de zorg gevaarlijker
is geworden. Nog steeds dekken de meldingen lang niet alle daadwerkelijke (bijna-)incidenten in de zorg en
is een verdere stijging van het aantal meldingen wenselijk/noodzakelijk. De duidelijke toename van
meldingen door medici mag als succes worden beschouwd van het gevoerde beleid.
TOP 3 incidentmeldingen verricht in het RMS
Hoofdcategorie incident
Aantal
%
Medicatie
2.971
33%
Organisatie en personeel
1.870
20%
Diagnostiek patiëntenzorg (onder andere
1.038
11%
5.879
64% van het totaal
aantal incidenten
laboratorium, radiologie)
Totaal
Diagnostiek patiëntenzorg
In de top 3 van incidentmeldingen verricht in het RMS heeft zich ten opzichte van 2012 een verschuiving
voorgedaan. Op de derde plaats staat nu de categorie Diagnostiek patiëntenzorg. In 2012 bezette de
hoofdcategorie Instrumentarium en materiaal deze plaats. Deze verschuiving is te verklaren door een
toenemend aantal laboratoriumincidentmeldingen. Een causaal verband bestaat met de verhuizing naar de
nieuwbouw. De problematiek in de incidentmeldingen betreft onder andere:
 verlate laboratoriumafname en/of -uitslag;


loopafstanden van en naar het laboratorium (inclusief bloedbank);
het niet of onvoldoende functioneren van de buizenpost.
Naar aanleiding van een toename van het aantal laboratoriumincidenten heeft de centrale MIP-commissie
© 2014, Erasmus MC
56
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
de nadrukkelijke aanbeveling gedaan om prospectieve risicoanalyses te houden rondom de nieuwbouw en
verdere verhuizingen.
Medicatie
De meeste medicatie-incidenten betreffen het proces van:
 toedienen (49,58 procent)


voorschrijven (16,73 procent)
afleveren/uitzetten (12,55 procent)
Ten opzichte van 2012 hebben de subcategorieën geen wijziging ondergaan. Op 93 procent van de
medicatie-incidenten is de feitelijke risicoscore 1 en 2 van toepassing. Dit percentage, dat leidt tot geen of
(potentieel) minimale gevolgen voor de patiënt, ligt mogelijk hoger. Eén organisatieonderdeel bekijkt
namelijk tot welke situatie het incident in potentie kan leiden en niet naar de situatie die feitelijk is
opgetreden. Het registreren van deze potentiële risicoscore maakt het onmogelijk een juiste weergave van
de feitelijke ernst van een incident weer te geven. Op afdelingsniveau worden op basis van incidenten
onder meer (medicatieveiligheids)projecten opgestart, worden (bestaande) afspraken en
verantwoordelijkheden benoemd en/of aangescherpt.
Personeel en organisatie
De meeste incidenten in de categorie personeel en organisatie betreffen:
 communicatie (45,88 procent)


het niet navolgen van protocollen, procedures en handleidingen (20,96 procent)
planning (onder andere van onderzoek, 12,19 procent)
Ten opzichte van voorgaande jaren zijn de subcategorieën niet gewijzigd. Naast de interne organisatie
wordt het menselijk handelen in de meldingen genoemd als een belangrijke oorzaak voor het ontstaan van
de incidenten. Op 88 procent van de incidenten is de feitelijke risicoscore 1 en 2 van toepassing. Ook hier
geldt dat dit percentage een vertekend beeld geeft. Het registreren van de potentiële risicoscore van één
thema maakt het namelijk onmogelijk een juiste weergave van de feitelijke ernst van een incident weer te
geven.
Maatregelen
De MIP-meldingen hebben geleid tot verbeteringen in de voorlichting aan patiënten, het aanpassen of
opzetten van scholing van medewerkers, overleg met fabrikanten bij problemen met producten of het
aanpassen van protocollen.
Meldingen en verbeteracties: decentraal
Een aantal afdelingen hanteert een eigen systeem voor het melden van incidenten. De afdeling
Radiotherapie registreert in het Incident Quality System (IQS) en de afdeling Klinische Chemie registreert
incidentmeldingen in het IKO (Incidenten, Klachten, Opmerkingen) programma. Klinische Chemie heeft de
afspraak gemaakt dat zij met ingang van 2014 ook RMS-meldingen gaat verrichten over zaken die niet
goed verlopen zijn. Problemen met het RMS zijn voor het laboratorium Hematologie aanleiding geweest in
2013 in een eigen programma te registreren. Vanaf 2014 vindt weer registratie in het RMS plaats.
© 2014, Erasmus MC
57
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
Kwantitatieve MIP-gegevens (centraal gemeld in het Risicomanagementsysteem)
Functiecategorie
Categorie
melders
2011
2012
2013
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
3.805
66,0%
5.629
69,3%
6.342
69,2%
Medisch
573
9,9%
768
9,5%
1.097
12,0%
Paramedisch
444
7,7%
434
5,3%
451
4,9%
Ondersteunend
790
13,7%
874
10,8%
804
8,8%
Laboratoriummedewerker
51
0,9%
40
0,5%
92
1,0%
Overig
77
1,3%
102
1,2%
103
1,1%
Verpleegkundig
Niet ingevuld
Totaal
26
0,5%
275
3,4%
278
3,0%
5.766
100%
8.122
100%
9.167
100%
Hoofdcategorie incidenten
Incidenten
2011
2012
2013
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Medicatie
2.140
37,1%
2.816
34,7%
2.971
32,4%
Organisatie en
personeel
1.075
18,6%
1.550
19,0%
1.870
20,4%
412
7,1%
540
6,6%
1.038
11,3%
materiaal
378
6,5%
844
10,4%
818
8,9%
Administratie
369
6,4%
359
4,4%
341
3,7%
Valincident
194
3,4%
200
2,5%
261
2,8%
Medische apparatuur
184
3,2%
407
5,0%
302
3,3%
Verrichtingen/operaties/
interventies
166
2,9%
209
2,6%
270
2,9%
Radiologie/röntgenincident
124
2,2%
103
1,3%
199
2,2%
Voeding
117
2,0%
367
4,5%
289
3,2%
Huisvesting en gebouwgebonden installaties
68
1,2%
101
1,2%
84
0,9%
Transfusie van bloed en
bloedproducten
72
1,3%
80
1,0%
127
1,4%
Patiëntgedrag
61
1,1%
72
0,9%
79
0,9%
Nucleaire
geneeskunde-incident
51
0,9%
25
0,3%
23
0,3%
Laboratorium-incident
37
0,6%
170
2,1%
24
0,3%
Medische gassen
24
0,4%
30
0,4%
28
0,3%
Menselijke weefsels of
22
0,4%
16
0,2%
20
0,2%
Diagnostiek
patiëntenzorg (onder
andere laboratorium,
radiologie)
Instrumentarium en
© 2014, Erasmus MC
58
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
cellen
(weefselvigilantie)
Overig
258
4,5%
193
2,4%
385*
4,2%
14
0,2%
39
0,5%
36
0,4%
n.v.t.
n.v.t.
1
0,0%
2
0,0%
5.766
100%
8.122
100%
9.167
100%
Apotheek interne
melding
Radiotherapie-incident
Totaal
*Analyse van de categorie Overig laat zien dat een deel van de meldingen ondergebracht kan worden in
bestaande hoofdcategorieën. De ARM-coördinator heeft de taak om deze categorie op afdelingsniveau
door te nemen en zoveel mogelijk het incident opnieuw te categoriseren. Dit blijft een aandachtspunt.
Kwantitatieve gegevens (decentraal)
IQS Radiotherapie
Categorie
Kwaliteitsbreuken
2011
2012
2013
Toelichting
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
1.490
84,4%
1.251
77%
1.542
78,8%
Ontdekt in de
kwaliteitseenheid, patiënt
niet bij betrokken
Incidenten
176
10,0%
262
16%
315
16,1%
Patiënt bij betrokken:
wel/geen schade
Bijna-incidenten
99
5,6%
119
7%
100
5,1%
Bij toeval ontdekt, patiënt
niet betrokken
Totaal
1.765
100%
1.632
100%
1.957
100%
Safety First Erasmus MC-Sophia*
Incidenten
Aantal 2011
IC Kinderen
1.537
IC Neonatologie
921
MC Kinderchirurgie (Noord en
Zuid)
845
MC Kindergeneeskunde
(Noord en Midden)
946
OK (chirurgie + anesthesie)
833
Totaal
5.082
* De afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie en vanaf 2010 de afdelingen Oncologie (kliniek, polikliniek en
dagverpleging), Ambulante Zorg (dagverpleging, polikliniek, Spoedeisende Hulp) en MC
Kindergeneeskunde Zuid registreren incidenten centraal in het RMS. De overige afdelingen in Erasmus
MC-Sophia registeren vanaf 2012 eveneens centraal in het RMS.
© 2014, Erasmus MC
59
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
Afdeling Klinische Chemie
Incidenten
Aantal 2011
Aantal 2012
Aantal 2013
Totaal
448 + 3.960*
381 + 7.016*
260
* De turflijsten over aanleveren materiaal en/of formulieren zijn in 2013 grotendeels alleen nog in Erasmus
MC-Daniel den Hoed in gebruik. Gezien de invalide data 2013 wordt de uitkomst van de turflijsten niet meer
in het overzicht vermeld.
Laboratorium Hematologie
Incidenten
Totaal
Aantal 2013*
15
* In verband met problemen met het Risicomanagementsysteem zijn de meldingen betreffende
monsterverwisselingen / patiëntverwisselingen door (poli)klinische afdelingen bij aanvraag
laboratoriumonderzoek bijgehouden in een eigen programma.
Totaal aantal meldingen
Het totaal aantal meldingen in het Erasmus MC bedraagt 11.399 over 2013 tegenover 10.135 (exclusief
geturfde meldingen in de categorie ‘Aanleveren materiaal en formulieren Klinische Chemie’) over 2012. Een
stijging van 1.264 meldingen (12,5 procent).
3.3 Samenwerking
3.3.1
Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra
De Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) is een samenwerking tussen de acht
UMC’s. Doelstellingen op het gebied van kwaliteit:
 Kwalitatief verbeteren en kostenefficiënter maken van de zorg door concentratie en taakverdeling van

de meest complexe zorg (topreferent en topklinisch).
Ontwikkelen van nieuwe behandelmethoden vanuit de academische component en zorgen voor een
betere doorstroming naar de reguliere zorg zodra de methoden zijn uitontwikkeld.

Vergroten van de transparantie van de topreferente functie door verbetering van de portal over de
topreferente aandoeningen, het opzetten van een portal over weesziekten en het inzichtelijk maken
van de besteding van de publieke middelen.

Het verbeteren van de zorg voor mensen met een weesziekte door het clusteren van weesziekten en
het bundelen van kennis en expertise in expertisecentra.
Substitutie van basiszorg ten behoeve van topreferente en topklinische zorg. Het streven is een

portfolio met 80 procent topreferente en topklinische zorg en 20 procent basiszorg.
3.3.2
Veiligheid, kwaliteit en de SRZ
De Stichting Samenwerkende Rijnmond Ziekenhuizen (SRZ) is een bestuurlijk samenwerkingsverband
tussen de elf ziekenhuizen in de regio Rijnmond. Binnen de SRZ bestaat een actief netwerk op het gebied
van veiligheid en kwaliteit. Afspraken hierover zijn vastgelegd in het convenant Veiligheid en kwaliteit, met
als doel een bijdrage te leveren aan een samenhangend veiligheids- en kwaliteitsbeleid binnen de
aangesloten ziekenhuizen.
Symposium Patiëntveiligheid
In november heeft het Erasmus MC in samenwerking met alle SRZ-ziekenhuizen voor de vierde keer het
symposium patiëntveiligheid georganiseerd met als titel ‘Patiëntveiligheid en risicomanagement: En nu
© 2014, Erasmus MC
60
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
handen uit de mouwen!’ Gesproken is over de meerwaarde van risicomanagement voor patiëntveiligheid,
gekoppeld aan het project Handen uit de mouwen.
Project Handen uit de mouwen
De SRZ heeft de ambitie de veiligste regio van Nederland te worden. In 2013 is daarom besloten dat de
SRZ-ziekenhuizen zich de komende twee jaar gezamenlijk gaan richten op het structureel verbeteren van
het door zorgprofessionals naleven van kledingregels en regels voor handhygiëne.
De doelstellingen zijn:


100 procent naleving kledingprotocol per 1 januari 2014
100 procent naleving handhygiëne per 1 januari 2016
Tijdens het symposium in de Week van de patiëntveiligheid is het masterplan gepresenteerd. Dit was
tevens de officiële kick-off van dit regionale project. Ieder afzonderlijk ziekenhuis van de SRZ gaat een
lokale projectgroep inrichten en van hieruit het project op de rails zetten. De afdeling Maatschappelijke
Gezondheidszorg van het Erasmus MC en het Instituut voor Beleid en Management in de Gezondheidszorg
verzorgen het onderzoeks- en monitoringdeel. Twee keer per jaar krijgen de afdelingen een terugkoppeling
van de resultaten en zo nodig worden extra interventies ingezet om de doelstellingen te kunnen realiseren.
2014
De onderwerpen die in ieder geval voor 2014 op de agenda staan:



Project Handen uit de mouwen (infectiepreventie)
Kwaliteitsronden binnen de thema’s Thorax en Spoed, Peri-Operatief & Intensief
Sireneacties in maart, juni en oktober



Regionaal symposium Patiëntveiligheid (18 november 2014)
Intern dossieronderzoek (inclusief training 22 zorgprofessionals)
PRISMA-trainingen
 PRISMA Experience Day (13 november 2014)
3.3.3
BeterKeten
De BeterKeten is een netwerkverband tussen een aantal ziekenhuizen in Rotterdam: het Erasmus MC,
Havenziekenhuis, Maasstad Ziekenhuis en Sint Franciscus Gasthuis. Deze ziekenhuizen willen hun
krachten bundelen teneinde de kwaliteit en doelmatigheid van zorg in de Rotterdamse regio te verbeteren.
Op specifieke onderwerpen participeren ook andere ziekenhuizen uit de regio. Het is de gezamenlijke
ambitie om de samenwerking rondom patiëntenzorg, wetenschap en onderzoek verder vorm te geven.
In 2013 zijn diverse projecten opgestart. Zo is de ketenzorg aan patiënten met ovariumcarcinoom in de
regio Zuidwest-Nederland geoptimaliseerd, waarbij afspraken zijn gemaakt over de inhoud en organisatie
van deze zorg. Ook is het traject ‘Partners voor betere zorg’ gestart, waarin mogelijkheden zijn verkend
voor regionale Centers of Excellence en het verder ontwikkelen van een onderscheidend zorgaanbod. Voor
meer informatie, zie www.beterketen.nl.
3.3.4
HollandPTC
Holland ProtonenCentrum (HollandPTC) is opgericht door het Erasmus MC, Leids Universitair Medisch
Centrum (LUMC) en de Technische Universiteit Delft (TU Delft). Samen willen zij een bestralingsfaciliteit
realiseren waar kankerpatiënten poliklinisch worden behandeld met beeldgestuurde protonentherapie.
© 2014, Erasmus MC
61
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
Protonentherapie is een nieuwe vorm van radiotherapie, die een zeer gerichte bestraling van tumoren
mogelijk maakt. Groot voordeel van de precisiebestraling met protonen is dat de dosis heel nauwkeurig en
scherp begrensd kan worden toegediend. Gezond weefsel blijft zo beter ontzien. Bovendien is met deze
techniek een hogere dosis mogelijk voor relatief ongevoelige of ongunstige tumoren. Behalve het bieden
van patiëntenzorg, verzorgt HollandPTC ook onderwijs, en heeft het een grootschalig
onderzoeksprogramma teneinde doorbraken te realiseren in de strijd tegen kanker.
Minister Schippers van VWS heeft in het najaar van 2013 een vergunning verleend aan HollandPTC. Uit
onderhandelingen met de zorgverzekeraars moeten afspraken komen waar in Nederland
protononentherapie zal worden aangeboden. HollandPTC is dusdanig ver met de voorbereidingen dat bij
positieve besluitvorming direct met de bouw kan worden gestart. Het streven is dan om vanaf 2016 jaarlijks
zo’n zeshonderd mensen met kanker te behandelen in HollandPTC. Eind 2013 waren er in Nederland nog
geen instituten die protonentherapie kunnen aanbieden.
3.3.5
Apotheek A15
Apotheek A15 is een state of the art GMP-bereidingsunit voor geneesmiddelen in Gorinchem, als BV
ondergebracht onder de Holding van het Erasmus MC. De apotheek beschikt over ongeveer 2.000 m2 aan
cleanrooms en is geoutilleerd voor het uitvoeren van alle typen bereidingen (niet‐steriel, steriel, aseptisch;
op voorraad en magistraal) en aseptische handelingen op voorraad (individueel en op voorraad). Apotheek
A15 beschikt over een volwaardig farmaceutisch en microbiologisch laboratorium voorzien van alle
benodigde voorzieningen en apparatuur.
De apotheek is in juni 2013 opgeleverd. Meerdere IGZ-inspecties hebben geresulteerd in het toekennen
van een volwaardige GMP-fabrikantenvergunning voor Klinisch Geneesmiddelenonderzoek per half
december 2013. Apotheek A15 is een op zichzelf staande en functionerende unit en reguliere productie is
sinds januari 2014 volwaardig opgestart. De mogelijkheid bestaat om productie te realiseren samen met
andere partijen en ten behoeve van anderen.
3.3.6
Stichting RijnmondNet
Stichting RijnmondNet is een stichting die zich richt op zorginnovatie. De stichting heeft primair als taak de
communicatie tussen zorgverleners onderling en de communicatie met patiënten te verbeteren. In opdracht
van en in nauwe samenwerking met zorginstellingen uit de regio coördineert Stichting RijnmondNet
verbeterprojecten. Er wordt hard gewerkt aan de ontwikkeling van het zorgportaal, een beveiligde website
waar burgers en zorgprofessionals veilig gegevens kunnen uitwisselen en betrouwbare informatie snel en
gemakkelijk vinden. De burger kan bijvoorbeeld zien waar de kortste wachtlijst is, een
voorlichtingsbijeenkomst via internet volgen of het antwoord op een vraag vinden zonder dat hij naar een
zorgprofessional hoeft. Stichting RijnmondNet biedt aangesloten instellingen ook een aantal producten aan.
Zo kunnen organisaties gebruikmaken van de veilige infrastructuur voor elektronische communicatie
(glasvezelnetwerk). Daarnaast biedt de stichting nog een aantal andere producten waarmee zorgverleners
snel, veilig en verantwoord digitale informatie kunnen uitwisselen.
3.3.7
LUMC
Het Erasmus MC werkt nauw samen met het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Dit komt op
verschillende manieren tot uiting, waaronder nauwe samenwerking tussen specifieke afdelingen in beide
UMC’s. Hieronder een aantal voorbeelden.
© 2014, Erasmus MC
62
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
Orthopaedie
De afdelingen Orthopaedie van het Erasmus MC en het LUMC hebben in 2013 de mogelijkheden
onderzocht tot samenwerking op het gebied van patiëntenzorg, onderzoek, onderwijs en opleiding. In
januari 2014 is deze samenwerking van start gegaan. Hierdoor wordt verdere specialisatie mogelijk, neemt
de kwaliteit van de patiëntenzorg toe en sluiten onderwijs en onderzoek beter op elkaar aan.
De afdelingen bieden beide verschillende soorten topreferente zorg, oftewel zorg waar andere ziekenhuizen
voor doorverwijzen. Het LUMC levert uitstekende zorg op het gebied van oncologie (bot- en
wekedelentumoren), zenuwletsel, reumachirurgie, wervelkolomorthopedie en algemene kinderorthopedie.
Het Erasmus MC blinkt uit in kinderorthopedie (waaronder het klompvoetcentrum), wervelkolomorthopedie,
complexe plaatsing en vervanging van protheses, en (sport)traumatologie. Uitgangspunt is dat de
orthopedische behandeling wordt uitgevoerd in het centrum met de meeste expertise in dit deelgebied, om
zo een optimale kwaliteit van zorg voor de patiënt te garanderen. Omdat de afdelingen dezelfde protocollen
voor diagnostiek en behandeling hanteren, kan de patiënt voortaan kiezen in welk centrum de nacontroles
plaatsvinden. Ook op het gebied van wetenschappelijk onderzoek vullen de afdelingen Orthopaedie elkaar
aan.
Kindergeneeskunde
Prof. dr. Edmond Rings is per 1 oktober 2013 benoemd tot hoogleraar kindergeneeskunde bij zowel het
Erasmus MC als bij het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Daarnaast is hij per 1 januari 2014
afdelingshoofd van de afdeling Kindergeneeskunde van het Erasmus MC-Sophia Kinderziekenhuis en het
Willem-Alexander Kinderziekenhuis (LUMC). Beide kinderziekenhuizen bieden unieke programma’s voor
kinderen met complexe ziektebeelden. Door nauwer samen te werken en onderling te verwijzen, zullen nog
meer kinderen terechtkomen bij het team met de meeste expertise op het juiste gebied. De RotterdamsLeidse alliantie biedt ook een meerwaarde voor het onderwijs en onderzoek.
Zie voor meer samenwerking met het LUMC ook de paragraaf Medical Delta op pagina 73.
3.3.8
Regionaal Overleg Acute Zorg
Sinds 2006 vervult het Erasmus MC, vanuit haar rol als traumacentrum voor de regio Zuidwest-Nederland,
op basis van de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi) een belangrijke regisserende en coördinerende rol
ten behoeve van het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ). Het ROAZ is een bestuurlijk overleg waarin
alle zorginstellingen zijn vertegenwoordigd die acute zorg leveren, zoals ziekenhuizen, ambulancezorg en
huisartsenposten. Deze instellingen vormen een gezamenlijk netwerk voor de acute zorg in de regio. Het
doel van dit netwerk is te zorgen dat een patiënt zo snel mogelijk op de juiste plaats terechtkomt wanneer
hij acute zorg nodig heeft. De coördinerende taak is binnen het Erasmus MC belegd bij het Stafbureau
Traumacentrum Zuid West Nederland (ZWN). Van oudsher heeft het Traumacentrum ZWN deze
coördinerende rol al voor het traumanetwerk in dezelfde regio.
In 2013 zijn alle zorginstellingen twee keer bij elkaar gekomen. Hier presenteerde Zorgverzekeraars
Nederland plannen om de complexe acute zorg te herschikken over de regio, volgend uit hun Kwaliteitsvisie
Spoedeisende zorg. Daarop hebben de bestuurders het stafbureau de opdracht gegeven een regioplan te
ontwikkelen voor de complexe acute zorg. Het stafbureau heeft deze opdracht uitgevoerd met een externe
projectleider. Voornamelijk in de tweede helft van 2013 is hier intensief aan gewerkt. Het regioplan wordt in
2014 afgerond.
© 2014, Erasmus MC
63
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
Opgeschaalde zorg
Het Traumacentrum ZWN is ook, vanuit de ROAZ-taak, coördinator voor de voorbereiding op rampen en
crises voor de witte kolom (geneeskundige hulpverlening). In 2013 is bestuurlijk een nieuw
meerjarenbeleidsplan voor de opgeschaalde zorg in de regio Zuidwest-Nederland vastgesteld. Hierin staat
beschreven welke stappen de regio de komende jaren zal moeten ondernemen om de voorbereiding op
een hoger kwaliteitsniveau te tillen.
Daarnaast hebben in 2013 alle zorginstellingen een zelfevaluatie ingevuld van het landelijk kwaliteitskader
crisisbeheersing en OTO (Opleiden, Trainen en Oefenen). De resultaten van de zelfevaluatie worden
verwerkt in de planvorming voor 2014. Aanvullend zijn in 2013 regionale afspraken gemaakt over de
voorbereiding op CBRN-incidenten in ziekenhuizen (chemische, biologische of radiologische/nucleaire
stoffen). De uitrol van deze afspraken staat gepland voor 2014.
OTO
De verantwoording van de besteding en invulling van OTO-gelden is belegd binnen het Dagelijks Bestuur
van het ROAZ. Het Traumacentrum ZWN neemt verder deel aan de landelijke OTOondersteuningsorganisatie, zodat de regio kan aansluiten bij relevante landelijke ontwikkelingen. Vanuit
deze landelijke samenwerking heeft zij zich (ook regionaal) sterk gemaakt voor landelijke uniformering van
procedures en afspraken.
3.3.9
Opgeschaalde zorg tijdens rampen en crises
Het verzorgingsgebied van het Traumacentrum ZWN bevat drie veiligheidsregio’s: Rotterdam-Rijnmond,
Zuid-Holland-Zuid en Zeeland. Het Erasmus MC is een van de GHOR-ketenorganisaties die gezamenlijk
één korps vormen wanneer zich een ramp of incident voordoet. Andere ketenpartners zijn onder andere
ambulancezorg, het Nederlandse Rode Kruis en huisartsen. Met de GHOR-organisatie in de drie regio’s
wordt intensief contact onderhouden. In 2013 hebben de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en het
Erasmus MC een hernieuwd convenant afgesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over de voorbereiding
op, en samenwerking tijdens, rampen en crisis.
3.3.10
Beraad Erasmus MC Kanker Instituut
In 2013 is besloten alle activiteiten van het Erasmus MC op het gebied van oncologie per 1 januari 2014 te
bundelen in het Erasmus MC Kanker Instituut. In aansluiting hierop is het Oncologisch Beraad omgedoopt
tot Beraad Erasmus MC Kanker Instituut. De taak van het Beraad is het optimaliseren van de oncologische
ketenzorg en het adviseren van de Raad van Bestuur over strategische vraagstukken met betrekking tot
oncologische zorg.
Afdelingshoofden van afdelingen die een substantiële bijdrage leveren aan de oncologische zorg van het
Erasmus MC zijn lid van het Beraad Erasmus MC Kanker Instituut. Ieder lid heeft tevens een vervanger met
volledig mandaat aangewezen.
Het Beraad Erasmus MC Kanker Instituut vergadert vier keer per jaar. Het Dagelijks Bestuur, bestaande uit
vier leden, vergadert twaalf keer per jaar.
© 2014, Erasmus MC
64
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
3.3.11
Dr Foster Global Comparators project
Achtergrond
Dr Foster Intelligence is een leidende aanbieder van zorginformatie in het Verenigd Koninkrijk, sinds meer
dan tien jaar actief op het gebied van vergelijking en openbaarmaking van kwaliteitsgegevens van Engelse
ziekenhuizen. Dr Foster Intelligence heeft in 2010 het initiatief genomen om samen met een aantal ‘elite’
academische centra een internationaal benchmarkproject op te zetten, het Dr Foster Global Comparators
(GC) project. Het doel is om door het delen van uitkomstinformatie best practices te identificeren en
verbetering van de kwaliteit van de patiëntenzorg in de deelnemende centra te realiseren. Deze centra zijn
in toenemende mate supergespecialiseerd, waardoor nationale vergelijking met kleinere ziekenhuizen
steeds minder zinvol wordt. Daarnaast zou de onderlinge benchmark van deze ‘elite’ centra een snellere
weg kunnen zijn om tot consensus te komen over wat bruikbare en relevante kwaliteitsindicatoren zijn, dan
wanneer het beperkt blijft tot landelijke initiatieven.
Deelnemers
Naast de acht Nederlandse UMC’s nemen centra deel uit Groot-Brittannië, Verenigde Staten van Amerika,
Italië, België, Australië, Denemarken en Finland.
Doel
De UMC’s nemen deel aan het Dr Foster GC project voor een periode van drie jaar (2012-2014).
Participatie aan dit project dient daarbij onderdeel te zijn van een groter project gericht op het op orde
brengen van de basisregistratie in de UMC’s ten behoeve van kwaliteitsmeting en transparantie. Verder
moet deelname aan het Dr Foster GC project meer inzicht geven in hoe (onder andere) sterftecijfers tot
stand komen op basis van administratieve data, welke factoren daarbij van invloed zijn cq bronnen van
variatie. Daarnaast biedt het een platform waar in internationaal verband (klinische) best practices bij de
deelnemende centra door clinici in de GOAL-programma’s worden uitgewisseld.
Opzet en inhoud van het project
Alle deelnemende centra hebben administratieve data aangeleverd van alle ziekenhuisopnames vanaf
2005; voor de Nederlandse centra betreft dit de LMR-data (Landelijke Medische Registratie). Door Dr
Foster Intelligence kunnen voor 259 diagnosegroepen en 32 procedures drie casemix gecorrigeerde
uitkomsten van de deelnemers worden vergeleken, te weten: sterfte tijdens opname, opnameduur,
spoedheropnames. Getracht wordt om 30-dagen-mortaliteit als uitkomst toe te voegen.
GOAL-programma’s
Centraal in het project staan de Global Outcomes Accelerated Learning (GOAL) programma’s rond
specifieke aandoeningen/interventies. In 2011 zijn vier GOAL-programma’s opgestart: acuut myocardinfarct
(AMI), CVA, gastro-intestinale (GI) chirurgie, hartfalen. Het Erasmus MC is betrokken bij het CVAprogramma.
Opbrengst voor 2013
Voor de UMC’s leverde deelname aan het project in 2013 het volgende op:
1.
Meer inzicht in bronnen van variatie, waaronder datakwaliteit, door:
 vergelijking met internationale centra: bijvoorbeeld (extreem) laag aantal gerapporteerde
comorbiditeiten en aantal urgente gevallen;

vergelijking met gedetailleerde klinische registratie;
© 2014, Erasmus MC
65
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013

vergelijking van achttien CVA-ontslagbrieven, wat inzicht gaf in:
• het ontbreken van adequate codeerrichtlijnen en landelijke overlegstructuren, ontbreken
van regie;
• de beperkte kwaliteit van ontslagbrieven, zowel qua structuur als qua inhoud.
Concrete lokale initiatieven om de LMR-data te verbeteren, naast verbeterinitiatieven met het oog
op de openbaarmaking van de HSMR.
2.
3.
Toegenomen sense of urgency om dataregistraties in de UMC’s op orde te krijgen, inclusief het
besef dat dit niet gaat zonder een gedegen plan van aanpak.
Onderzoek buiten de GOAL-programma’s
Vanuit het LUMC en het Erasmus MC zijn twee methodologische onderzoeksprojecten ingediend over:
 de interrelatie tussen de uitkomsten sterfte tijdens opname, opnameduur, spoedheropnames;

de verschillen in mortaliteit bij CVA: een random-, ziekenhuis- of landeffect? Onderzoekers hebben
online toegang tot de geanonimiseerde ruwe data.
Verbetering datakwaliteit
Voor de verbetering van de kwaliteit van de LMR-data is in de UMC’s de nodige inspanning geleverd om de
data voor de betreffende diagnosegroepen op orde te krijgen. Op NFU-niveau is hiervoor een aantal
initiatieven genomen:
 aanzet tot standaardisatie van de ontslagbrief;
 kritische beschouwing van de bruikbaarheid van de definities in de LMR-data (per 2014 LBZ-data:
Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg) voor kwaliteitsdoelen, met het essentiële onderscheid
tussen hoofd- en nevendiagnosen en complicaties te garanderen, advies aan Dutch Hospital Data
(DHD);

aanzet voor actualisatie van codeerrichtlijnen en beleggen van landelijk en regionaal
codeeroverleg, door DHD op te pakken.
Tegelijkertijd is het besef toegenomen dat de wijze van verzamelen en coderen van de LMR-data (aan het
eind van een opname, ver van de werkvloer) niet de toekomst heeft, maar dat moet worden ingezet op
goede registratie aan de bron, dus in het primaire zorgproces. In opdracht van het kwaliteitsconsortium van
de NFU is hiervoor de visie ‘Registratie aan de bron’ ontwikkeld. Ook zijn alle UMC’s en NICTIZ (Nationaal
ICT Instituut in de Zorg) eind 2013 een breed programma gestart onder dezelfde naam met als doel het
opzetten van een gestandaardiseerd informatiestelsel vanuit de verslaglegging in het primaire proces via
het Elektronisch Patiënten Dossier. In het plan van aanpak wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan de rol
van de professional, medische administrateurs en EPD-ondersteuning en standaardisatie.
3.4 Legitimering academische component
Voor basispatiëntenzorg in UMC’s gelden dezelfde spelregels als voor algemene ziekenhuizen. Deze
volgen de prestatiebekostiging in DOT-zorgproducten. Voor de (meerkosten van de) topreferentiefunctie en
voor de ontwikkel- en innovatiefunctie geldt een aparte bekostiging (beschikbaarheidsvergoeding), de
zogenaamde academische component. In de nota hebben de ministeries aangegeven op welke manier de
UMC’s dit deel van het budget in de toekomst middels toenemende transparantie dienen te ‘legitimeren’. In
2010 is aangegeven dat hiervoor twee cycli worden gevolgd:
 een kortetermijncyclus (één jaar) waarin kwantitatief wordt verantwoord wat de academische
component heeft opgeleverd en waaraan deze is besteed;
© 2014, Erasmus MC
66
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013

een langetermijncyclus (vier jaar) waarin de resultaten van innovatie en ontwikkeling worden
gevolgd.
De academische component bestaat uit twee blokken, te weten topreferente zorg (TRF) en ontwikkeling en
innovatie (O&I). In totaal ontvangt het Erasmus MC voor de academische component een bedrag van 116,1
miljoen euro met een verdeling naar TRF 89,7 miljoen euro en O&I 26,4 miljoen euro. Echter, in 2013 is
over het totaalbedrag een korting ingeboekt van 3,1 miljoen euro waardoor het totaalbedrag 2013 uitkomt
op 113 miljoen euro. Voor een verdere toelichting: zie beleidsregel NZa BR/CU-2079 Beleidsregel
Beschikbaarheidsbijdrage 2013.
Bestedingen 2013
Bedrag
Topreferente zorg
87,3 miljoen
Ontwikkeling en innovatie
25,7 miljoen
Topreferente zorg
Topreferente zorg (TRF) betreft zeer specialistische patiëntenzorg die gepaard gaat met bijzondere
diagnostiek en behandeling, waarvoor geen doorverwijzing meer mogelijk is (last resort). Bij deze last
resort-functie gaat het vaak om tertiaire verwijzing (huisarts – algemeen ziekenhuis – UMC) waarbij
patiënten ver reizen om de specifieke behandeling te kunnen krijgen. Verder geldt voor TRF dat sprake kan
zijn van een gecompliceerde, vaak zeldzame zorgvraag die zich presenteert in de vorm van meerdere
problemen tegelijk en waarvan de behandeling een onvoorspelbaar verloop kent. De complexiteit die bij
TRF een grote rol speelt, vertaalt zich in een grotere zorgzwaarte of in het feit dat bijzondere expertise
noodzakelijk is. Het vereist een infrastructuur waarbinnen vele disciplines samenwerken ten behoeve van
de patiëntenzorg en die is gekoppeld aan fundamenteel patiëntgericht onderzoek. TRF is per definitie
vernieuwend en ontstaat daarom door een sterke interactie tussen patiëntenzorg en klinisch
wetenschappelijk onderzoek, en de infrastructuur die het Erasmus MC daartoe onderhoudt.
Het is van groot maatschappelijk belang vast te stellen of TRF in Nederland enerzijds voldoende is
geconcentreerd en anderzijds voldoende geografisch is gespreid. De concentratie is van belang voor de
instandhouding van de kennisinfrastructuur die nodig is voor deze vormen van zorg. De spreiding is van
belang om deze vormen van zorg bereikbaar te houden voor iedere inwoner van Nederland.
De TRF-portal biedt een overzicht van wat UMC's aan topreferente zorg bieden en van bruikbare –
zorginhoudelijke – informatie met verwijzingen naar andere informatiebronnen. De website is voor
geïnformeerde patiënten die al in het medische circuit zitten, en voor specialisten en verwijzers. Bezoekers
kunnen aan de hand van trefwoorden, specialismen en ziektes navigeren én per UMC naar bijzondere
expertise zoeken. De informatie is zo toegankelijk en leesbaar mogelijk gemaakt. Medische termen worden
zoveel mogelijk vermeden en anders van korte uitleg voorzien.
Ontwikkeling en innovatie
Ontwikkeling & innovatie (O&I) betreft de zogenaamde research & development-functie van de zorg. Dit
betekent dat ontwikkelingen worden bedacht en getest. Deze ontwikkelingen hebben betrekking op onder
andere de direct patiëntgebonden zorg, de organisatie van zorg, voeding en patiëntenvoorlichting. Ook de
exportfunctie van kennis behoort hiertoe.
© 2014, Erasmus MC
67
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
De UMC’s verrichten onderzoek op internationaal concurrerend niveau. Zij zijn daarin succesvol, zoals blijkt
uit de analyse van het aantal en de kwaliteit van wetenschappelijke publicaties. Ieder UMC legt eigen
accenten in het onderzoek en er is sprake van een dynamisch systeem van concurrentie, samenwerking en
complementariteit. Het Erasmus MC is actief in het uitdragen van de resultaten van onderzoek en nieuwe
behandelmethoden, niet alleen door publicaties in de wetenschappelijke vakbladen, maar ook via de
landelijke media.
Verder spant het Erasmus MC zich in om DOT-zorgproducten (inclusief experimentele zorgproducten) te
ontwikkelen voor nieuwe vormen van zorg. Ook wordt kennisoverdracht verzorgd door het organiseren van
bij- en nascholing aan zorgverleners. Het gaat hierbij om een breed scala aan disciplines, waaronder
medisch specialisten, huisartsen, verpleegkundigen en psychologen.
Kwantitatief
Voor publicaties zijn de volgende gegevens beschikbaar:
Periode
P
1
MCS
2
MNCS
3
MNJS
4
MNCS/MNJS
5
1998-2011/12
Alle UMC’s
121.546
17,16
1,47
1,31
1,12
Erasmus MC
24.357,5
19,50
1,60
1,39
1,16
44.521,3
13,62
1,58
1,41
1,12
8.752,3
15,62
1,71
1,49
1,15
2008-2011/12
Alle UMC’s
Erasmus MC
In de periode 1998-2011 heeft het Erasmus MC 566 publicaties in de top1% van meeste geciteerde
publicaties in de wetenschapsgebieden waarin gepubliceerd is. Dit levert voor het top1%-segment een A/E
ratio op van 2,3, het hoogste van alle UMC’s.
Voor de onderzoeksprojecten gefinancierd door derden is in onderstaande tabel een indeling gemaakt naar
tweede, derde en vierde geldstroom.
Categorie
Aantal
projecten
Inkomensoverdrachten
Omzet
Totale
omzet
166
-22.307
11.423.484
11.401.177
61
97.973
4.518.673
4.616.646
Collectebusfondsen (flex): beperkt aantal
collectebusfondsen cf. limitatieve lijst
154
365.434
7.145.340
7.510.774
Internationale overheidsfondsen: EU, NIH,
HFSP
181
14.159.128
14.474.918
28.634.046
NWO: KNAW, SGO, ZonMw, NWO, STW,
347
1.153.461
20.681.339
21.834.800
Bedrijfsleven, pharmaceuten e.d.
BSIK: stimuleringssubsidie Bsik-regeling,
ook Nbic, NROG
1
Totaal aantal publicaties in internationaal wetenschappelijke tijdschriften met een impactfactor opgenomen in Web of Science.
2
Gemiddeld aantal citaties per publicatie exclusief zelfcitaties.
3
Impact van de publicaties vergeleken met het wereldgemiddelde in de wetenschapsgebieden waarin is gepubliceerd.
4
Impact van de publicaties vergeleken met het wereldgemiddelde in de tijdschriften waarin is gepubliceerd.
5
Hoe hoger de ratio hoe beter de tijdschriften zijn binnen de wetenschapsgebieden waarin de publicaties gepubliceerd zijn.
© 2014, Erasmus MC
68
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Patiëntenzorg
Titel Jaarverslag 2013
St. SON, Veni Vidi Vici
Overheid: Ministeries, semi-overheid (RIVM,
44
97.296
4.989.947
5.087.243
Stichtingen niet-flex + overig: stichtingen
buiten limitatieve lijst + overige
269
283.976
8.942.443
9.226.419
Topsectoren: LSH (NeuroBasic II, NIRM,
Virgo 2)
25
11.923.485
5.486.833
17.410.318
1.247
28.058.446
77.662.977
105.721.423
CvZ), gemeentes
Eindtotaal
In de volgende tabel staan de protocollen goedgekeurd door de Medisch Ethische Toetsings Commissie,
promoties en lopende octrooien en patenten.
2009
2010
2011
2012
2013
Aantal goedgekeurde METC-projecten
386
405
471
558
560
Aantal promoties
203
192*
207*
220
234
Aantal lopende octrooien/patenten
163
163
172
164
129
12
11
15
13
9
Aantal nieuw verworven octrooien/patenten
* Vanaf 2010 is het aantal promoties exclusief iBMG.
3.5 Maatschappelijk verantwoord
150 jaar Erasmus MC-Sophia
In 2013 bestond Erasmus MC-Sophia 150 jaar. Tijdens het hele jaar zijn diverse activiteiten georganiseerd.
Het jubileumjaar startte met het bakken van de langste appeltaart ter wereld. 220 kinderen slaagden erin
om een taart van 400 meter te bakken. Het benefietconcert De Vrienden van Amstel Live leverde bijna een
half miljoen op. Aan het evenement, dat uitverkocht was, deden artiesten en leveranciers belangeloos mee.
Het jubileumjaar heeft ruim 1 miljoen euro opgebracht. Het geld komt ten goede aan het Sophia
Kinderthoraxcentrum. In het nog op te richten centrum worden kinderen behandeld met aangeboren of
verworven aandoeningen aan hart, longen en luchtwegen. In het Kinderthoraxcentrum zal ook
wetenschappelijk onderzoek plaatsvinden. Met de opbrengst wordt nu een onderzoek gestart onder de vlag
van het Sophia Kinderthoraxcentrum. Het doel is om na te gaan hoe ernstige afwijkingen aan de longen na
vroeggeboorte ontstaan en hoe ze voorkomen kunnen worden.
© 2014, Erasmus MC
69
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Onderzoek
Titel Jaarverslag 2013
4 Onderzoek
De ambities van het Erasmus MC sluiten naadloos aan bij het topsectorenbeleid van de Nederlandse
overheid. Ons onderzoek voor Life Sciences & Health behoort tot de internationale top. Het levert niet
alleen een grote bijdrage aan de kwaliteit van gezondheid, maar ook oplossingen voor maatschappelijke
vraagstukken en meer bedrijvigheid en economische welvaart. De Medical Delta draagt bij aan de topsector
High Tech en maakt Nederland in deze sector internationaal onderscheidend.
4.1 Kwaliteit
Het Centrum voor Wetenschaps- en Technologiestudies (CWTS) analyseert wetenschappelijke publicaties
op basis van het aantal citaties door wetenschappers binnen hetzelfde onderzoeksgebied. In de meest
recente benchmark (1998- 2011/2012) heeft het Erasmus MC van alle UMC’s wederom veruit de meeste
internationaal wetenschappelijke artikelen gepubliceerd. Op basis van het aantal citaties in het
wetenschapsgebied behoort het Erasmus MC al jarenlang tot de top van Nederland met een gedeelde
eerste positie voor alle publicaties uit 2008-2011 en een eerste positie in dezelfde periode alleen gekeken
naar de eerste auteurschappen. De CWTS-gegevens over de periode 2012/2013 verschijnen halverwege
2014.
Het Erasmus MC investeert al jaren gericht in de versterking van het wetenschappelijk onderzoek onder
andere met eigen subsidieprogramma’s. Hiermee stimuleert het Erasmus MC bijvoorbeeld de
samenwerking tussen klinische en niet-klinische disciplines en de toepassing van nieuwe vindingen in de
kliniek. Tevens reikt het Erasmus MC ieder jaar persoonsgebonden Erasmus MC Fellowships uit aan jonge,
uitzonderlijk talentvolle onderzoekers.
Horizon 2020
Horizon 2020 is een nieuw Europese financieringsprogramma voor onderzoek en innovatie. Vooruitlopend
op de lancering hiervan heeft het Erasmus MC in 2013 de nodige stappen gezet. Zo zijn diverse druk
bezochte informatiebijeenkomsten voor onderzoekers georganiseerd en zijn ondersteuningspaden
ontwikkeld voor ERC Starting en Consolidator Grants als onderdeel van een bredere centrale
ondersteuning voor Horizon 2020.
Promoties
Het aantal promoties vanuit het Erasmus MC is in 2013 opnieuw gestegen, tot 234 (2012: 231). De stijging
van de afgelopen jaren is vooral te danken aan de sterke werfkracht voor externe financiering van
onderzoek.
ERC-subsidies
In 2013 heeft het Erasmus MC wederom een uitstekende score behaald bij het verwerven van de
prestigieuze Europese ERC-subsidies. In totaal ontvingen drie onderzoekers een ERC-grant.
Veni, Vidi, Vici
Naast de ERC-subsidies worden jaarlijks prestigieuze persoonsgerichte subsidies uit de
Vernieuwingsimpuls uitgereikt. De Vernieuwingsimpuls is een competitief programma dat talentvolle en
creatieve onderzoekers een persoonsgebonden financiering biedt. De Vernieuwingsimpuls omvat drie
financieringsvormen, afgestemd op verschillende fasen in de wetenschappelijke carrière van onderzoekers:
© 2014, Erasmus MC
70
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Onderzoek
Titel Jaarverslag 2013
Veni, voor pas gepromoveerde onderzoekers; Vidi, voor onderzoekers die na hun promotie al enkele jaren
onderzoek hebben verricht; Vici voor senior onderzoekers die hebben aangetoond een eigen onderzoekslijn
te kunnen ontwikkelen.
In 2013 zijn vier Veni-subsidies toegekend aan Erasmus MC-onderzoekers. Daarnaast zijn er twee Vidisubsidies toegekend. Tot slot heeft een onderzoeker verbonden aan de afdeling Kinder- en
Jeugdpsychiatrie van het Erasmus MC, de belangrijkste subsidie op dit terrein, een Vici-subsidie,
toegekend gekregen.
Top tien Europese medische instituten
Het Erasmus MC behoort tot de tien beste medische instituten van Europa. Op de wereldranglijst bezet het
de 37e plaats, aldus Times Higher Education. Dit Britse vakblad stelt jaarlijks de invloedrijke World
University Rankings op. De Erasmus Universiteit Rotterdam, zoals het Erasmus MC in de medische
rangorde wordt aangeduid, bezet daarin de hoogste positie van de acht Nederlandse UMC’s.
De Times Higher Education baseert zijn kwaliteitsoordeel op prestaties op het gebied van medisch
onderwijs, research, kennisoverdracht en internationale aantrekkingskracht. Het blad hanteert dertien
kwaliteitsmaatstaven. Onder meer de artikelen van onderzoekers van het Erasmus MC in medische
vakbladen worden hoog gewaardeerd.
Wetenschappelijke integriteit
Het Erasmus MC heeft het beleid op het terrein van wetenschappelijke integriteit samengevat in de
Erasmus MC Research Codes. Daarin komen de volgende aspecten aan bod:
 richtlijnen publiceren en auteurschappen;
 Erasmus MC-richtlijnen bij wetenschappelijk wangedrag;



richtlijnen gunstbetoon door bedrijven;
intellectueel eigendom;
onderzoek met patiëntengegevens en biomateriaal.
In 2013 is het Erasmus MC gestart met de implementatie van een actieplan wetenschappelijke integriteit.
Per 1 april 2013 heeft het Erasmus MC een coördinator wetenschappelijke integriteit. Binnen alle thema’s
zijn de acties ter bevordering van wetenschappelijk integer handelen besproken. Alle afdelingshoofden
stellen een plan op waarmee zij beschrijven op welke wijze ze de wetenschappelijke integriteit binnen het
onderzoek bevorderen. Hiervoor zijn in totaal vijftien toetsbare doelstellingen opgesteld die voor alle
afdelingen hetzelfde zijn. Deze doelstellingen beogen een integere onderzoekscultuur te realiseren,
onderwijs op het terrein van integriteit te bevorderen en de digitalisering en opslag van
onderzoeksgegevens te regelen. Voor promovendi is een eendaagse cursus Wetenschappelijke integriteit
ontwikkeld, die vanaf 1 januari 2013 maandelijks wordt gegeven en verplicht is gesteld.
Binnen de Erasmus Universiteit Rotterdam heeft een taskforce Wetenschappelijke integriteit een rapport
uitgebracht over wetenschappelijke integriteit aan de EUR. Het Erasmus MC heeft een substantiële bijdrage
geleverd aan de totstandkoming van dit rapport. De aanbevelingen hierin zijn in lijn met de vijftien
doelstellingen in de presentatie van het actieplan van het Erasmus MC.
4.2 Veiligheid
Het Erasmus MC waarborgt op verschillende manieren de veiligheid van medewerkers, patiënten en
gezonde personen die deelnemen aan wetenschappelijk onderzoek. Al het onderzoek waarbij patiënten
© 2014, Erasmus MC
71
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Onderzoek
Titel Jaarverslag 2013
en/of gezonde personen mogelijk enig risico lopen, vallen onder de reikwijdte van de Wet Mensgebonden
Onderzoek (WMO). Of een onderzoeksprojectvoorstel WMO-plichtig is, wordt getoetst door de Medisch
Ethische Toetsings Commissie (METC). Bij WMO-plichtige projectvoorstellen toetst de METC vervolgens
nader of zij voldoen aan de in de WMO opgenomen regels voor Good Clinical Practice (GCP). Alle
onderzoekers maken sinds 2013 verplicht een plan voor de borging van de patiëntveiligheid, dat zij samen
met hun onderzoeksprotocol door de METC laten toetsen. Bij onderzoek met een meer verhoogd risico
wordt een Data Safety Monitoring Board (DSMB) ingesteld. Onderzoekers dienen deze DSMB zelf in te
richten of gebruik te maken van de DSMB die het Erasmus MC samen met het LUMC heeft.
Naast veiligheid voor de deelnemers aan onderzoek is er ook veel aandacht voor de veiligheid van
gegevensverzameling. Naast het plan voor de borging van de patiëntveiligheid dienen onderzoekers
hiervoor een datamonitorplan in bij de METC. In 2014 start het Erasmus MC met steekproefsgewijze audits
om de uitvoer te waarborgen van het datamonitorplan en het patiëntveiligheidsplan. In 2013 zijn steeds
meer onderzoekers gebruik gaan maken van de datamanagementsystemen die het Erasmus MC aanbiedt.
In 2014 moeten alle nieuw gestarte onderzoeken van een van deze systemen gebruikmaken. Ook
bestaande onderzoeken kunnen gebruikmaken van deze systemen. In 2013 zijn ruim tweehonderd
onderzoekers gecertificeerd voor de BROK (Basiscursus Regelgeving en Organisatie voor Klinische
Onderzoeker). Sinds 2007 heeft het Erasmus MC ruim 800 onderzoekers onderwezen in de BROK. In 2013
hebben onderzoekers voor ruim 1.900 uur gebruikgemaakt van advisering door het interne
Consultatiecentrum voor Patiëntgebonden Onderzoek.
4.3 Samenwerking
In 2013 heeft het Erasmus MC met minister Schippers van VWS China bezocht. Het Erasmus MC heeft
nieuwe partnerschappen afgesloten met de Shenzhen Institutes of Advanced Sciences, (onderdeel van de
Chinese Academy of Sciences), de Medical School of Shenzhen University en met de Sino-Dutch
Biomedical and Information Engineering School van Shenyang University. Deze overeenkomsten zijn
afgesloten om de kennisuitwisseling tussen medische en technische disciplines van het Erasmus MC in
China vorm te geven.
Na een kleine drie jaar voorbereiding konden minister Schippers van VWS en de Indiase minister Reddy in
India de officiële de aftrap geven voor de start van de eerste neurocohortstudie in India, een
bevolkingsonderzoek waarbij 15.000 gezonde Indiërs tien jaar lang worden gevolgd. Deze studie is
vergelijkbaar met het Rotterdamse ERGO. De focus ligt op neuropsychologische aandoeningen, zoals
beroerte, dementie en depressie. De studie is tot stand gekomen door intensieve samenwerking met een
aantal Erasmus MC-afdelingen. De Indiase subsidieverstrekker heeft hieraan een kleine vier miljoen euro
bijgedragen.
In Indonesië en Thailand zijn de partnerschappen met Airlangga University en Mahidol University verlengd,
waarbij de verlenging met Airlangga University en het nieuwe partnerschap met Gajah Mada University zijn
getekend in het bijzijn van premier Rutte en president Yudhoyono. Hoger onderwijs en gezondheid staan de
komende jaren hoog op de agenda van de Nederlands-Indonesische samenwerking.
Dichterbij huis is in 2013 een partnerschap gestart met Erciyes University in Turkije, voor het Erasmus MC
de eerste partner in Turkije. Turkse partners kunnen in samenwerking met het Erasmus MC ook
gebruikmaken van de Europese Horizon 2020-subsidie en de Erasmus+ subsidies, Europese subsidies
voor de ontwikkeling van internationale onderwijsprogramma’s.
© 2014, Erasmus MC
72
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Onderzoek
Titel Jaarverslag 2013
Medical Delta
Medical Delta is een samenwerkingsverband bedoeld om de regio rond Leiden, Delft en Rotterdam te
ontwikkelen tot topinnovatieregio, waarbinnen onderzoeksinstellingen, bedrijven en overheden
samenwerken. Het zwaartepunt lag ook in 2013 bij het versterken van innovatie in de vier focusgebieden:
 Moleculaire Technologie
 Imaging


Interventies en Zorg
Vitality
Enkele opvallende wapenfeiten in 2013 waren:
 Het programma VITALITEIT! heeft een rapport gemaakt dat een raamwerk biedt om de
maatschappelijke kansen en uitdagingen van een vergrijzende bevolking aan te gaan. De
gezamenlijke (denk)kracht van de academische instellingen in Leiden, Delft en Rotterdam en hun
partners zijn daarbij benut. Het VITALITY!-rapport ‘Grijs is niet Zwart-Wit’ is op 22 mei
gepresenteerd.

Afronding van het Europese project HealthTIES. In HealthTIES participeren de regio’s Oxford,
Barcelona, Zürich, Debrecen en Medical Delta. Die partners hebben besloten de samenwerking
voort te zetten met een aantal gezamenlijke platforms (website, intranet, Virtual Reference Region)
en door samen te werken aan de voorbereiding van een aanvraag voor subsidie in het kader van
de Europese Innovatie Consortia (KIC InnoLIFE). Opbrengsten van het project HealthTIES zijn- en
worden benut door de Medical Delta organisatie en bij de internationale activiteiten.

In het voorjaar 2013 van heeft Medical Delta een inventarisatie gedaan naar lopende
Proeftuininitiatieven in onze regio. Proeftuinen zijn testomgevingen waar samen met de
eindgebruikers technologische toepassingen ontwikkeld, ontworpen, uitgetest en geëvalueerd
worden die een antwoord geven op maatschappelijke zorgproblemen. Er bleken meer dan 25
initiatieven te bestaan en drie van de sterksten zijn geselecteerd en ingebracht in het Europese
programma ‘European Innovation Partnership on Active and Healthy Ageing’. Medical Delta is als


best practice geselecteerd als een van de 32 Europese reference sites.
Op verzoek van het Zuid-Hollandse Life Science & Technology bedrijfsleven is een bijeenkomst
georganiseerd over het onderwerp Financial Engineering samen met YES!Delft, de Topsector LSH
en de toen net gestarte Regionale Ontwikkel Maatschappij. De uitvoering van de toen gemaakte
afspraken is inmiddels goed ingebed bij Innovation Quarter.
Per juni 2013 zijn Syntens (sinds 1 januari 2014 Kamer van Koophandel) en TNO toegetreden als
Strategisch Partners van Medical Delta. Met de Kamer van Koophandel is gezamenlijk het Life
Science & Health MKB-loket ingericht. Met TNO is samenwerking afgesproken binnen het
VITALITY-thema op het gebied van Living Labs, Arbeidsmarkt en Onderwijs en Innovatie support.
In 2013 is vastgesteld hoe de nieuwe Medical Delta-organisatie gaat werken. De omvang qua personeel en
begroting en de participatie van de verschillende partijen is vastgesteld. Tevens zijn de visie, missie en
domeinen van het Medical Delta activiteitenpakket geformuleerd.
4.4 Maatschappelijk verantwoord
Het Erasmus MC vertaalt kennis naar nuttige, innovatieve producten, diensten en zorgconcepten, en draagt
op die manier bij aan de gezondheid van individuele patiënten, de gezondheid van de bevolking, betere
zorg en preventie van ziekten. De organisatie draagt kennis en ervaringen graag over aan iedereen die het
wil horen en er beter van kan worden. Door deze maatschappelijke valorisatie levert het Erasmus MC een
© 2014, Erasmus MC
73
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Onderzoek
Titel Jaarverslag 2013
bijdrage aan het oplossen van grote maatschappelijke gezondheidsproblemen en voldoet het aan de
subsidie-eisen vanuit de Nederlandse en Europese overheid.
Brochure maatschappelijke impact van onderzoek
In de brochure ‘Profijt voor de hele samenleving’ presenteert het Erasmus MC acht aansprekende
voorbeelden van onderzoek met een grote maatschappelijke impact. Zo vertellen onderzoekers hoe zij
infectieziekten bestrijden in ontwikkelingslanden, hoe procedures uit de luchtvaart de veiligheid in
ziekenhuizen verbeteren en hoe kraambedpsychoses kunnen worden voorkomen.
Dierproeven
Het gebruik van proefdieren schept een ethisch dilemma dat iedereen aangaat. Het Erasmus MC neemt
daarin zijn verantwoordelijkheid, niet alleen voor het verantwoord gebruik van dieren, maar ook voor een
grotere betrokkenheid van de samenleving. Er wordt altijd gestreefd naar verbetering van de gezondheid
van de mens, niet alleen door het ontwikkelen van steeds betere behandelmethoden, maar ook door
verbetering van diagnostiek en door het beter voorkomen van ziekten. Dierproeven waren onmisbaar voor
de medische vooruitgang in het verleden en zijn dat nog steeds in de voorzienbare toekomst. Er is dan ook
strenge wetgeving die het dierexperimenteel onderzoek onder strikte voorwaarden mogelijk maakt.
Het Erasmus MC heeft ook in 2013 voor belangstellenden een uitgebreid verslag gemaakt over
dierproeven. Het thema is ditmaal kankeronderzoek. Met dit publieksjaarverslag wil de organisatie een
beeld geven van het belang van dierproeven voor het wetenschappelijk onderzoek en onderwijs, en de
plaats die dieren daarbij innemen. Het verslag laat onder meer zien waarom KWF Kankerbestrijding dit
soort onderzoek steunt, hoeveel proeven er zijn gedaan, en met welke soorten dieren.
Wetenschapscommunicatie
Om de relatie tussen wetenschappelijk onderzoek en samenleving te bevorderen organiseert het Erasmus
MC verschillende activiteiten op het gebied van wetenschapscommunicatie. Deze zijn gericht op een breed,
geïnteresseerd publiek en specifieke doelgroepen. Enkele voorbeelden uit 2013:
 Lof der Geneeskunst - Op vrijdag 4 oktober 2013 vond de Erasmus MC-publiekslezing voor de
achtste maal plaats in de Doelen. Het thema van Lof der Geneeskunst was ditmaal ‘Verborgen pijn
verlicht; aandacht voor kwetsbare mensen’. Sprekers waren topwetenschappers Dick Tibboel,
hoogleraar research Intensive Care op de kinderleeftijd (Erasmus MC), en Kanwaljeet J. Anand,
hoogleraar Kindergeneeskunde en Anesthesiologie (University of Tennessee Health Science
Center, Memphis, VS en Le Bonheur Children’s Hospital). Ruim 1.700 mensen, waaronder veel
leden van het Erasmus MC Vriendenfonds, woonden Lof der Geneeskunst bij. Tot aan de volgende
editie van Lof der Geneeskunst is de editie van 2013 terug te kijken.
 Discovery Festival Rotterdam – Het Discovery Festival is een nacht vol wetenschappelijke
experimenten, ontmoetingen tussen onderzoekers en publiek, muziek en kunst. De tweede editie
vond eind september 2013 plaats en had als thema ‘No order’. Tijdens dit festival konden
bezoekers experimenteren, paneldiscussies bijwonen en tentoonstellingen bezoeken. Ongeveer
duizend mensen bezochten dit evenement in het Onderwijscentrum van het Erasmus MC.
 CommHere - De webportal HorizonHealth.eu is in 2013 gelanceerd. De site is een bron van actuele
informatie over Europees medisch onderzoek, afgestemd op het algemene publiek en de media.
Het initiatief is ontwikkeld door CommHERE (Communicating Health Research), een consortium
van onderzoeksinstituten in Europa, waaronder het Rotterdamse Erasmus MC.
 Wetenschapscafé - Maandelijkse lezing door een wetenschapper in Bibliotheekcafé DikT voor een
© 2014, Erasmus MC
74
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Onderzoek
Titel Jaarverslag 2013
algemeen geïnteresseerd publiek. In 2004 startte Science4you in Rotterdam met het eerste
wetenschapscafé in Nederland. Inmiddels zijn er in verschillende steden wetenschapscafés
opgericht, met uiteenlopende opzet. In Rotterdam staat elke maand één wetenschapper centraal,
die zonder visuele hulpmiddelen en op een toegankelijke manier vertelt over zijn passie voor
wetenschap.
4.4.1
Bevolkingsonderzoeken
Generation R
Generation R onderzoekt de groei, ontwikkeling en gezondheid van tienduizend opgroeiende kinderen in
Rotterdam. Deze kinderen, allemaal geboren tussen 2002 en 2006, worden vanaf de vroege zwangerschap
tot jongvolwassenheid gevolgd. Centraal staat de vraag waarom het ene kind zich optimaal ontwikkelt en
het andere kind niet of minder. Door factoren te onderzoeken die deze ontwikkeling kunnen bevorderen,
levert Generation R een belangrijke bijdrage aan de gezondheid en de zorg voor alle kinderen en hun
ouders in Nederland.
ERGO
Erasmus Rotterdam Gezondheid Onderzoek (ERGO), in het buitenland bekend als The Rotterdam Study, is
een langlopend onderzoek onder tienduizend 45-plussers in de Rotterdamse wijk Ommoord. ERGO
onderzoekt gezondheidsproblemen die op oudere leeftijd veel voorkomen, zoals hart- en vaatziekten,
botontkalking, gewrichtsslijtage, dementie, ziekte van Parkinson, psychiatrische aandoeningen zoals angst
en depressie, epilepsie en oogziekten. ERGO heeft nationaal en internationaal naam gemaakt als een
studie die belangrijke nieuwe kennis oplevert. ERGO levert een bijdrage aan een samenleving waarin
mensen gezond ouder kunnen worden.
Proefbevolkingsonderzoek darmkanker
Jaarlijks wordt bij 13.000 Nederlanders de diagnose dikke darmkanker gesteld. Er overlijden 5.100
patiënten per jaar in ons land aan deze ernstige ziekte. Dat is onnodig, omdat de ziekte bij vroegtijdige
ontdekking goed kan worden behandeld of zelfs voorkomen. Het Erasmus MC leidt samen met de
screeningsorganisatie Zuidwest-Nederland sinds 2006 het proefbevolkingsonderzoek naar darmkanker. Dit
is mede aanleiding tot implementatie van een landelijk bevolkingsonderzoek darmkanker. Het landelijke
bevolkingsonderzoek naar darmkanker wordt vanaf 13 januari 2014 geleidelijk ingevoerd. De studie van het
Erasmus MC nam de resultaten van 10.000 uitnodigingen in de regio Rotterdam onder de loep. Circa 65
procent van de opgeroepen mensen gaf gehoor aan de uitnodiging om een buisje ontlasting op te sturen.
Onderzoek naar longkanker
Sterfte als gevolg van longkanker naar beneden brengen is het hoofddoel van NELSON, voluit: Nederlands
Leuvens Longkanker Screenings Onderzoek. Er doen bijna 16.000 mensen aan mee tussen de 50 en 75
jaar. Zij hebben in elk geval een 25 tot 30 jaren durende rookhistorie van minstens 10 tot 15 sigaretten per
dag. De deelnemers mogen niet langer dan tien jaar geleden met roken zijn gestopt. Het Erasmus MC leidt
het onderzoek.
© 2014, Erasmus MC
75
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Onderwijs en opleiding
Titel Jaarverslag 2013
5 Onderwijs en opleiding
5.1 Kwaliteit
Kwaliteitsbeleidsplan
Bij de organisatie van de kwaliteitszorg onderwijs stond 2013 in het teken van de verdere implementatie van
de Plan-Do-Check-Act-cyclus (PDCA-cyclus) waarmee in 2012 is gestart. De cyclus werpt inmiddels haar
vruchten af bij het themaonderwijs waarbij studenten de stappen leren 'van oorzaak/pathofysiologie naar
klacht, van klacht naar ziekte/ziektebeeld en van ziekte/ziektebeeld naar behandeling/preventie'.
Coördinatoren en docenten stellen zich toenemend actief op bij de kwaliteitsverbetering van hun eigen
onderwijs.
De implementatie van de PDCA-cyclus wordt in 2014 voortgezet. Bij het themaonderwijs komt daarbij de
nadruk te liggen op de check: het al dan niet behaald zijn van de geformuleerde toetsbare doelstellingen. Bij
het lijnonderwijs en het onderwijs in de coschappen zal de cyclus nieuw worden ingevoerd.
Visitaties en instellingstoets kwaliteitszorg
De EUR is in september 2013 opnieuw bezocht in het kader van de instellingstoets kwaliteitszorg. De
universiteit heeft in de voorliggende periode hard gewerkt aan het opstellen en implementeren van nieuw
beleid en de verduidelijking van bestaand beleid. Het Erasmus MC heeft als faculteit een proactieve rol
gespeeld bij de voorbereiding en tijdens de visitatie. De visitatiecommissie kwam tot de conclusie dat is
voldaan aan alle voorwaarden die in 2012 waren gesteld.
De masteropleiding Health Sciences is in 2013 in het kader van de heraccreditatie bezocht door een
visitatiecommissie. De opleiding is als ‘excellent’ beoordeeld.
Opleiding geneeskunde is topopleiding
In de in 2013 verschenen Keuzegids Universiteiten 2014 krijgt de bacheloropleiding geneeskunde van het
Erasmus MC uitmuntende cijfers. Het is op zijn vakgebied de beste studie van Nederland, zo stelt de gids.
Rotterdamse studenten geven hun studie geneeskunde 76 punten van de 100 en hiermee mag de opleiding
zich ‘topopleiding’ noemen en een speciaal kwaliteitszegel voeren. De studenten zijn zowel positief over de
praktijkgerichtheid als de wetenschappelijke vorming van de studie. Ook hebben ze grote waardering voor
de kwaliteit van hun docenten.
5.2 Samenwerking
TU Delft
In samenwerking met Technische Universiteit Delft zijn de voorbereidingen gestart voor een gezamenlijke
masteropleiding Nanobiologie. Delft is penvoerder van de opleiding. De voorbereidingen lopen voorspoedig.
Het streven is om de opleiding te starten per september 2015. De opleiding biedt de studenten van de
bacheloropleiding Nanobiologie, die sinds studiejaar 2012/2013 ook samen met Delft wordt verzorgd, de
kans om in een aansluitende master door te stromen. Doorstroom is overigens ook mogelijk naar andere
masteropleidingen bij Delft en het Erasmus MC. Bij het Erasmus MC gaat het dan in het bijzonder om de
research masters Molecular Medicine en Neurosciences.
© 2014, Erasmus MC
76
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Onderwijs en opleiding
Titel Jaarverslag 2013
Delft en Leiden
Samen met de TU Delft en met het LUMC/Universiteit Leiden werkt het Erasmus MC aan de opleiding
Klinische Technologie. De ontwikkeling van het onderwijs is ver gevorderd en in 2013 is een positief advies
gekomen over de macrodoelmatigheid van deze opleiding. De Klinisch Technoloog zal een eigenstandige
positie krijgen in de gezondheidszorg en dit zal leiden tot een BIG-registratie met verbonden de
bevoegdheid tot specifieke ‘voorbehouden handelingen’. De aanvraag voor de erkenning door het
Nederlands Vlaams Accreditatie Orgaan (NVAO) is ingediend. De NVAO heeft in maart 2014 laten weten
dat de opleiding officieel geaccrediteerd is. De bacheloropleiding start in september 2014.
OOR
Eind 2009 is een aanvang gemaakt met het project Modernisering Medische Vervolgopleidingen ten
behoeve van de Onderwijs- en Opleidingsregio ZWN (OOR ZWN). De algemene doelstelling van het project
luidde: "Het ondersteunen van de opleiders bij de implementatie van het door de wetenschappelijke
vereniging vastgestelde gemoderniseerde curriculum." Dit project had een doorlooptijd van drie jaar en liep
tot september 2013.
De volgende resultaten moesten voor elke opleiding worden gerealiseerd:
 De oplevering van een format voor het opleidingsplan van elk specialisme.
 De oplevering van een toetsbeleid en concrete instrumenten om dit toe te passen.


Het ontwikkelen van een implementatietraining voor de opleiders.
Het ontwikkelen van een implementatietraining voor de AIOS, die is gericht op het toepassen van
de instrumenten.
De meeste opleidingen hebben inmiddels een opleidingsplan gerealiseerd. Alle instrumenten zijn
beschikbaar voor verdere ontwikkeling en borging ervan. De trainingen zijn goed op gang, maar extra
aandacht is nodig voor deelname bij een aantal specialismen. De taken van de stuurgroep van het project
zijn overgedragen aan het overleg van voorzitters van de centrale opleidingscommissies van de OOR ZWN.
In 2013 heeft de OOR ZWN verder gewerkt aan haar visie en aan een nieuw reglement inclusief
organisatieschema. De visie voorziet in een nauwere samenwerking van de partners in de OOR op het
terrein van kwaliteit en inrichting van onderwijs en opleidingen. Ook aspecten van academische en
wetenschappelijke vorming zullen meer aandacht krijgen.
Dedicated schakeljaar
Het Erasmus MC werkt samen met enkele partners in NFU-verband aan de ontwikkeling van een dedicated
schakeljaar tussen de initiële opleiding geneeskunde en specifieke vervolgopleidingen. Het is de bedoeling
dat hierbij het laatste jaar van de opleiding geneeskunde zodanig wordt ingedeeld dat het ook bijdraagt aan
de ontwikkeling van competenties die noodzakelijk zijn in de betreffende vervolgopleiding. Slechts een
beperkt aantal studenten zal naar verwachting in staat zijn om deze combinatie te kunnen maken. Hierdoor
zal voor deze groep studenten de opleiding met drie tot zes maanden kunnen worden ingekort.
5.3 Maatschappelijk verantwoord
Basis- en middelbare scholieren
Het Erasmus MC kent een aantal initiatieven voor basis- en middelbare scholieren:
 Junior Med School is een voorbereidingsprogramma op de studie geneeskunde van het Erasmus
© 2014, Erasmus MC
77
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Onderwijs en opleiding
Titel Jaarverslag 2013


MC. Het is bedoeld voor leerlingen van vwo 5 en 6.
Het Erasmus MC participeert in het wetenschapsknooppunt van de Erasmus Universiteit
Rotterdam voor wetenschapseducatie aan basisscholen.
Onderzoeksafdelingen van het Erasmus MC participeren in de Weekend School, waarbij leerlingen
van basisscholen uit achterstandswijken worden uitgenodigd in de praktijk kennis te maken met
diverse beroepen.
© 2014, Erasmus MC
78
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Organisatie
Titel Jaarverslag 2013
6 Organisatie
Het Erasmus MC realiseert de komende jaren een professionele werkcultuur waarin voor leidinggevenden
en medewerkers de kernwaarden ‘verantwoordelijk, verbindend en ondernemend’ zijn verankerd. De
afgelopen jaren hebben de kernwoorden uit Koers ’013 ‘samen & verbinden’ binnen het Erasmus MC
gezorgd voor meer openheid en samenwerking. De komende jaren wordt dat fundament verstevigd en
worden daaraan de eigenschappen ‘verantwoordelijk’ en ‘ondernemend’ toegevoegd. Het Erasmus MC
streeft naar een hogere (interne en externe) mobiliteit en duurzame inzetbaarheid van medewerkers.
Het Erasmus MC wil een aantrekkelijke werkgever zijn. Het grootste kapitaal van het Erasmus MC zijn
immers de loyale en betrokken medewerkers. Zij zorgen voor baanbrekend onderzoek, vernieuwend
onderwijs en excellente zorg en de ondersteuning daarvan. Het zijn verantwoordelijke, verbindende en
ondernemende professionals die samen zorgen voor een aangenaam werk- en leerklimaat dat bindt en
boeit. Bij de samenstelling van teams in alle lagen van de organisatie streven we naar diversiteit in culturele
achtergrond, leeftijd en geslacht.
Het Erasmus MC wil aantrekkelijk zijn voor talent. Onderzoeksafdelingen sturen actief op talentvolle
(internationale) professionals. Hierbij wordt gekeken naar wetenschappelijke prestaties van kandidaten,
maar ook naar persoonlijke en sociale kwaliteiten. In samenwerking met de partners in de Medical Delta
verkennen we of we MOOC’s (Massive Open Online Courses) gaan ontwikkelen. Die kunnen bijdragen aan
onderwijsvernieuwing, aan de reputatie en aan het ontdekken en binden van talent, ook voor het Erasmus
MC. Met een team van getalenteerde onderzoekers en docenten blijft het Erasmus MC een belangrijke
speler in de internationale competitie in onderzoek en opleidingen.
6.1 Personeel
6.1.1
SoFoKleS
Met subsidie van het Sociaal Fonds voor de Kennissector (SoFoKleS) heeft het Erasmus MC in 2013
projecten uitgevoerd die gericht zijn op de verbetering van het HR-beleid en direct toegevoegde waarde
hebben voor de medewerkers. De projecten hebben betrekking op duurzame inzetbaarheid, leiderschap,
gezondheid en cultuur.
Training Loopbaanoriëntatie PhD’s en Postdocs
Binnen het Erasmus MC is het voor de PhD’s en Postdocs van groot belang dat ze tijdig in hun carrière
bewuste loopbaankeuzes maken. Om hen de tools te geven om zelf de goede loopbaankeuzes te kunnen
maken, is in 2013 een maatwerktraining Oriëntatie op je loopbaan aangeboden.
Kleurrijk Erasmus MC
Het Erasmus MC kent ongeveer 75 nationaliteiten. Er zijn diverse activiteiten gepland rond de
bewustwording van culturele diversiteit in het Erasmus MC. In de organisatie hangen op diverse plaatsen
kalenders met culturele en religieuze feesten en vieringen. Acht bijeenkomsten hebben plaatsgevonden
gericht op het benutten van de verschillen: twee voor medewerkers, drie voor leidinggevenden, twee voor
onderwijs en één voor studenten. Een conclusie uit deze sessies is dat het goed omgaan met culturele
diversiteit niet vanzelf gaat.
© 2014, Erasmus MC
79
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Organisatie
Titel Jaarverslag 2013
In 2013 is de intranetsite Kleurrijk Erasmus MC live gegaan, die is ontwikkeld met VUmc. Daarop staat
allerlei informatie over culturele diversiteit. Wat eten moslims wel, en wat niet? Hoe belangrijk is de familie
in andere culturen? Hoe ervoor te zorgen dat patiënten met een niet-Nederlandse achtergrond hun
medicijnen goed innemen?
Training Teamgericht leiderschap
In 2013 hebben 108 leidinggevenden de training Teamgericht leiderschap gevolgd. Het doel van deze
training is meer bewustzijn creëren bij de vorming en sturing van groepsprocessen zodat de leidinggevende
samen met het team nog betere prestaties realiseert.
Loopbaanbegeleiding medisch specialisten
De wereld van de medisch specialist is de afgelopen jaren sterk veranderd door bijvoorbeeld de
marktwerking en toenemende transparantie. De benodigde competenties van de medisch specialist
veranderen hierdoor. Ook de kijk op werk/privé is veranderd: werktijden van 80 uur per week zijn niet meer
voor iedereen het uitgangspunt. Om inzicht te krijgen in de loopbaanvragen is de pilot Loopbaanbegeleiding
medisch specialisten gehouden. Gebleken is dat medisch specialisten een duidelijke behoefte hebben aan
loopbaanbegeleiding binnen een veilige setting. De eindevaluatie is in het eerste kwartaal van 2014 gereed.
Inmiddels hebben alle UMC’s het Rotterdamse initiatief overgenomen.
6.1.2
Arbeidsvoorwaarden
Op 4 september 2013 is een cao-akkoord bereikt. De nieuwe cao loopt van 1 april 2013 tot 1 april 2015.
6.1.3
Beoordeling medewerkers en medisch specialisten
Voor medisch specialisten is, net als voor alle andere medewerkers, in de cao bepaald dat een beoordeling
in de volgende gevallen plaatsvindt:
 bij een aanstelling op grond van artikel 2.4.1 CAO UMC (‘bij wijze van proef’), bij voorkeur twee
doch tenminste eenmaal, uiterlijk acht maanden na indiensttreding. In geval van een verlenging

van de proeftijd (artikel 2.4.1. lid 2 CAO UMC) nogmaals tenminste eenmaal, uiterlijk twintig
maanden na indiensttreding;
in het geval het voornemen bestaat een periodieke salarisverhoging op grond van artikel 4.3.2 lid 3


CAO UMC niet toe te kennen;
in geval het voornemen bestaat tot ontslag op grond van artikel 12.11 lid e CAO UMC;
andere gevallen waarin dit noodzakelijk dan wel wenselijk geacht wordt.
In de bijbehorende richtlijn van de cao zijn onder andere de procedure en de inhoud van de beoordeling
weergegeven. Het beoordelingssysteem voor medewerkers is gelijk aan dat van medisch specialisten.
Het Erasmus MC heeft een integriteitsbeleid waar gedragscodes onderdeel van zijn.
6.1.4
Personeelsbezetting
Dankzij de vacaturestop gedurende een groot deel van 2013, is de personele bezetting gedaald. In
december 2013 waren 127 fte’s minder in dienst dan in december 2012. Deze daling is gelijk verdeeld over
zorg en O&O.
Het ziekteverzuim is ten opzicht van 2012 met 0,1 procent gedaald tot 4,3 procent. Dit is echter nog steeds
boven de interne norm van 4,0 procent.
© 2014, Erasmus MC
80
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Organisatie
Titel Jaarverslag 2013
In het voorjaar van 2013 heeft het Erasmus MC wederom een grootschalig medewerkeronderzoek
uitgevoerd. Ten opzichte van de vorige meting twee jaar eerder is de algemene tevredenheid gestegen van
6,9 naar 7,0.
In de lijst met de top 100 van meest aantrekkelijke werkgevers is het Erasmus MC gestegen van 84 naar
54. Dit blijkt uit de lijst die jaarlijks wordt opgesteld door zakenblad Incompany. Deze lijst brengt de
aantrekkingskracht in kaart van vijfhonderd Nederlandse bedrijven, overheden en instellingen.
6.1.5
Leiderschap en management development
Leiderschap
Leiderschap is en blijft een belangrijk onderwerp in het Erasmus MC. In 2013 hebben ruim tweehonderd
leidinggevenden een leiderschapsprogramma of een aanvullende training gevolgd. Favoriet waren
Teamgericht leiderschap, Verandermanagement en Financieel management. Alle nieuw benoemde
universitair hoofddocenten nemen deel aan Leiderschap op Koers. Zij ervaren het programma als een
verrijking en vinden het waardevol ervaringen te delen met collega’s van andere afdelingen en thema’s.
Koers18 vraagt veel van alle leidinggevenden. Hoe geven zij richting en creëren zij een omgeving en een
cultuur waarin het mogelijk wordt om gezamenlijk de ambities en doelen uit Koers18 te realiseren? En wie
heeft welke rol daarin? Dat zijn basisvragen voor een nieuw te ontwikkelen leiderschapsprogramma.
Wetenschappelijk talent
Het Erasmus MC wil een aantrekkelijke werkgever zijn voor wetenschappelijk toptalent. De
talentenprogramma’s, waarin persoonlijk leiderschap en carrièreontwikkeling centraal staan, spelen daar
een belangrijke rol in. Ook programma’s als ‘Leidinggeven voor startende wetenschappers’ en het
persoonlijk leiderschapsprogramma voor medisch specialisten zijn erg succesvol.
Vena, het netwerk voor vrouwelijke academici, en het postdocnetwerk zijn in het Erasmus MC inmiddels
ingeburgerde netwerken. Nieuw is de deelname van het Erasmus MC aan Rotjong, een netwerk voor jonge
talenten in Rotterdam.
Doorstroom vrouwen naar de top
In 2013 is het percentage vrouwelijke hoogleraren gestegen tot 16 procent. Het gestelde doel is hiermee
behaald. In Koers18 zijn doelstellingen geformuleerd die ertoe moeten leiden dat het percentage de
komende jaren zal stijgen. Vanaf 2014 moet minimaal 30 procent van de benoemde hoogleraren vrouw zijn.
En jaarlijks is van alle benoemingen van universitair hoofddocenten minimaal 45 procent vrouw. Een van de
instrumenten die het Erasmus MC hiervoor inzet is het Female Career Development-programma. In 2013 is
de tiende leergang van start gegaan. Nieuw is het Ambassadeursnetwerk, opgericht om de doorstroom van
vrouwen te bevorderen. Het netwerk bestaat vooral uit afdelingshoofden, hoogleraren en directeuren. Zij
vervullen een belangrijke rol en kunnen talentvolle vrouwen steunen in hun weg naar de top.
6.1.6
6.1.6.1
Veiligheid voor de medewerker
Bedrijfsongevallen
Jaarlijks wordt een overzicht opgesteld van de gemelde bedrijfsongevallen en gevaarlijke situaties in het
Erasmus MC. Om te kunnen leren van ongevallen en preventieve maatregelen te kunnen nemen, is een
© 2014, Erasmus MC
81
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Organisatie
Titel Jaarverslag 2013
goede registratie van belang.
Melding, registratie en onderzoek van ongevallen, beroepsziekten, bijna-ongevallen en onveilige situaties
hebben tot doel:
 herhaling te voorkomen;
 het opstellen of bijstellen van voorschriften (richtlijnen) ter verbetering van de preventie;


inzicht te verkrijgen in de resultaten van toegepaste veiligheidsmaatregelen;
het verkrijgen van een juist beeld van onder andere de toedracht van het ongeval in verband met
claimafhandeling.
Bij bedrijfsongevallen waarbij sprake is van materiële schade vindt overleg plaats met de afdeling Juridische
Zaken over de afwikkeling van de schade. Het Erasmus MC streeft ernaar dat alle bedrijfsongevallen, bijnaongevallen en gevaarlijke situaties worden gemeld in het risicomanagementsysteem (RMS). De Arbodienst
analyseert deze bedrijfsongevallen.
De geregistreerde bedrijfsongevallen
Jaar
Totaal (bijna-)ongevallen of gevaarlijke situaties
2011
126
2012
193
2013
192
Totaal bedrijfsongevallen, bijna-ongevallen en gevaarlijke situaties naar categorieën bedrijfsongevallen
Categorie ongeval
Totaal
(Bijna-)ongevallen vallen/struikelen/uitglijden
29
Beknelling/botsen/stoten
29
Ondeugdelijke machine/materiaal
27
Gevaarlijke stoffen
25
Snijden/steken/spatten
19
Brand/rook
12
Biologische agentia
10
Elektrische risico’s
5
Niet-ioniserende straling
2
Klimaat
2
Overig
32
Totaal
192
Registratie agressie- en geweldsincidenten
Sinds 2012 is het mogelijk om agressie- en geweldincidenten in een apart portaal in het RMS te melden.
Doel van de registratie van agressie-incidenten:
 basis voor het beleid ‘ongewenst gedrag’;
 inzicht in de aard en de omvang van agressie incidenten;



basis voor het nemen van preventieve maatregelen;
start opvang en ondersteuning slachtoffers;
overwegen van sanctie (of aangifte).
© 2014, Erasmus MC
82
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Organisatie
Titel Jaarverslag 2013
Aantal agressiemeldingen in het RMS
2012
2013
144
219
Agressie en geweld
Oorzaak toename agressie en geweld meldingen in 2013:



nieuw portaal ‘agressie en geweld’ in het RMS;
maatschappelijke aandacht;
aandacht binnen het Erasmus MC.
Er is een toename van agressie veroorzaakt door patiënten. Het lastige hierbij is dat het ongewenst gedrag
van een patiënt onderdeel kan zijn van zijn of haar ziektebeeld. In ieder geval mag het niet zo zijn dat de
behandelaars agressie van patiënten beschouwen als onderdeel van hun beroep. Het is daarom van belang
dat medewerkers van de risico-afdelingen instructie en training ontvangen om beter om te kunnen gaan met
ongewenst gedrag van patiënten en bezoekers. Tevens is het van belang dat de technische middelen en de
medische behandeling zijn afgestemd op deze problematiek.
Afdelingen met meer dan vijf meldingen
Aantal
Psychiatrie (volwassenen)
54
Neurologie
26
Spoedeisende hulp
23*
Veiligheid en bereikbaarheid
23
KNO
9
Psychiatrie (kinderen)
7
* De afdeling Spoedeisende hulp is het laatste kwartaal van 2013 gaan registreren.
Prik-, spat-, snij-, bijt- en krabaccidenten
De Arbodienst verzorgt de eerste opvang van medewerkers die worden getroffen door een prik-, spat-, snij-,
bijt- en krabaccident. De bedrijfsarts beoordeelt of de medewerker risico heeft gelopen. In een gesprek
informeert de bedrijfsarts de medewerker over het gelopen besmettingsrisico en de mogelijke
vervolgstappen. Buiten kantooruren verzorgt de afdeling Spoedeisende hulp de eerste opvang voor
medewerkers. De arbeidshygiënisten zorgen voor een goede registratie, analyse en opvolging van de
accidenten.
Prik-, snij-, spat-, bijt- en krabaccidenten met humaan en dierlijk materiaal
Soort accident
2012
2013
Prik
98
95
Snij
19
19
Spat
24
24
Bijt
7
2
Krab
2
2
Onbekend
1
2
151
144
Totaal
De dalende trend die vanaf 2009 (met 192 accidenten) is ingezet, lijkt door te zetten.
© 2014, Erasmus MC
83
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Organisatie
Titel Jaarverslag 2013
Vanaf 2010 zijn de eerste naaldsoorten (vinger- en hielprik, poort- en perifere-infuusnaalden) vervangen
door naalden met een veiligheidssysteem. In 2013 is het project ‘Veilig werken met veilige naalden’ gestart.
Het doel is om in 2014 een veilig alternatief te introduceren voor de hoogrisiconaalden (venapunctie-,
vlinder- en injectienaalden). Het resterende scherpe materiaal wordt geïnventariseerd om dit, waar
technisch mogelijk, op termijn ook te vervangen. In 2013 waren er prikaccidenten met veilig prikmateriaal.
Bij navraag bleek het veiligheidssysteem niet geactiveerd. Bij de implementatie van veilige alternatieven in
2014 wordt daarom extra nadruk gelegd op een goede instructie van medewerkers.
In 2014 wordt de discussie gestart of het uitvoeren van risicovolle handelingen met scherp materiaal
gewenst is in landen met een hoog percentage HIV-geïnfecteerden.
In 2014 wordt gestart met het digitaal melden van prik-, snij-, spat-, bijt- en krabaccidenten in het RMS.
Hiermee wordt het melden laagdrempeliger en eenduidiger in de opvolging.
Risico-inventarisatie & -evaluatie
Met een Risico-inventarisatie & -evaluatie (RI&E) inventariseert een afdeling de risico’s voor de
medewerker op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn en bepaalt de afdeling in hoeverre de
risico’s worden beheerst. Voor de risico’s die nog onvoldoende worden beheerst, stelt de afdeling een
verbeterplan op.
In 2013 zijn bij drie thema’s de RI&E-projecten afgerond (Biomedische Wetenschappen,
Gezondheidswetenschappen, Thorax). De thema’s Daniel en Sophia zijn in 2013 gestart met een RI&Eproject, dat wordt afgerond in 2014. Bij de thema’s Spoed, Peri-Operatief & Intensief en Hersenen &
Zintuigen en bij de Service Organisatie zijn in 2013 oriënterende gesprekken gevoerd voor een RI&E-traject
in 2014. De overige thema’s volgen in 2015.
Voorlichting en instructie arbeidsomstandigheden
De Arbowet verplicht werkgevers de deskundigheid en organisatie rondom preventieve taken op het gebied
van arbeidsomstandigheden invulling te geven. Het Erasmus MC voorziet in deze wettelijke verplichting met
de inrichting van de Arbodienst en het netwerk van decentrale Arbo- en Milieucontactpersonen (AMK’ers).
AMK’ers ondersteunen de leidinggevende bij de uitvoering van de arbotaken en het milieubeheer. De
leidinggevende is verantwoordelijk en blijft het formele aanspreekpunt.
De AMK-cursus bestaat uit zes modulen, waaronder arbowetgeving, fysieke belasting, psychosociale
arbeidsbelasting en gevaarlijke stoffen. In 2013 zijn drie AMK-cursussen gegeven en hebben 33
medewerkers het AMK-certificaat behaald. Eind 2013 telt het Erasmus MC 185 AMK’ers.
Arbeidshygiëne
Op diverse afdelingen is de blootstelling van medewerkers aan gevaarlijke stoffen beoordeeld en zijn
adviezen gegeven voor verbetering. Voorbeelden van gevaarlijke stoffen zijn inhalatie-anesthetica,
formaline, desinfectantia, medicatie en vluchtige koolwaterstoffen. De arbeidshygiënisten waren betrokken
bij de nazorg bij incidenten met humaan materiaal en gevaarlijke stoffen.
De veilige toepassing van lachgas bij bevallingen is uitgerold bij twee perifere ziekenhuizen in
samenwerking met de afdeling Verloskunde van het Erasmus MC en Careyn Kraamzorg. In het
Geboortecentrum Sophia is het gebruik van lachgas als pijnbestrijdingsmiddel geïntroduceerd. Lachgas
© 2014, Erasmus MC
84
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Organisatie
Titel Jaarverslag 2013
heeft, net als andere inhalatieanesthetica, gezondheidsrisico's voor medewerkers. In 2014 worden de
geïntroduceerde protocollen en technische maatregelen geëvalueerd. De opleiding voor de verloskundigen
die met lachgas gaan werken, wordt uitgebreid met een instructiefilm.
6.1.6.2
Stralingsbescherming
Vergunningen en meldingen
Het Erasmus MC beschikte in 2013 over twee kernenergiewetvergunningen. Eén vergunning is van het type
complexvergunning, de tweede is een vergunning voor de nieuw te bouwen cyclotronfaciliteit, een
deeltjesversneller waarmee radioactieve stoffen worden geproduceerd die worden gebruikt bij medisch
diagnostisch onderzoek van patiënten. Het Erasmus MC heeft bij de overheid melding gedaan van
transporten van radioactieve stoffen over de openbare weg. Eind 2013 waren de radiologische handelingen
beschreven in 123 schriftelijke interne toestemmingen.
Risico-inventarisatie en -analyse van stralingstoepassingen
In 2013 zijn instrumenten ontwikkeld om schattingen te kunnen maken van de reguliere beroepsmatige
blootstelling aan ioniserende straling en van potentiële blootstellingen bij voorziene, onbedoelde
gebeurtenissen bij stralingstoepassingen. Uiterlijk 31 december 2014 hebben alle radiologisch werknemers
hun eigen, persoonlijke risico-inventarisatie en -analyse van stralingstoepassingen gereed. De verwachting
is dat controle- en beschermingsmiddelen hierdoor doelmatiger kunnen worden ingezet.
Radiologisch werknemers, toelating, scholing en dosimetrie
Eind 2013 waren 1.200 personen toegelaten tot radiologische handelingen die leiden tot indeling als
radiologisch werknemer. Werknemers worden pas toegelaten tot radiologische handelingen nadat zij
voldoende zijn opgeleid.
Stralingsincidenten
In 2013 zijn drie incidenten gemeld aan het centrale meldpunt van de overheid voor stralingsincidenten.
Eén incident had betrekking op het onbeheerd achterlaten van ingekapselde bronnen in een openbare
ruimte door een medewerker van een extern bedrijf. Een tweede incident betrof een handbesmetting bij een
monteur van een externe firma. De voorschriften voor handelingen door externe firma’s zijn aangescherpt
als gevolg van deze incidenten. Het derde incident betrof het onverwacht overlijden van een patiënt binnen
24 uur na toediening van radioactieve stoffen voor therapeutische doeleinden. In overleg met de familie,
begrafenisondernemer, overheid en betrokken afdelingen is ruime aandacht besteed aan
stralingsbeschermingsaspecten bij onder andere vervoer en uitvaart.
6.1.6.3
Biologische veiligheid
Biologische- veiligheidsfunctionaris en ggo-projecten
Voor onderzoek waarbij genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) worden gebruikt, is een IGvergunning (Ingeperkt Gebruik) noodzakelijk die wordt afgegeven door het Ministerie van Infrastructuur en
Milieu (IenM). De biologische-veiligheidsfunctionaris (BVF) geeft advies bij deze vergunningaanvragen,
beoordeelt de vakbekwaamheid van medewerkers die met ggo’s werken, voert de wettelijk verplichte
interne controle van deze vergunningen uit, controleert de werkruimten waarin met ggo’s wordt gewerkt
(ingeperkte ruimten), houdt toezicht op naleving van de werkvoorschriften en geeft advies over
werkzaamheden met ggo’s en het veilig werken met micro-organismen.
© 2014, Erasmus MC
85
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Organisatie
Titel Jaarverslag 2013
De dagelijkse leiding over een ggo-project ligt bij een verantwoordelijk medewerker (VM). De VM meldt
nieuwe medewerkers van een ggo-project aan bij de BVF. Eind 2013 vonden ggo-werkzaamheden plaats
die vallen onder 132 vergunningen; één vergunning is in 2013 afgesloten. Het aantal medewerkers dat in
2013 door de BVF is beoordeeld op vakbekwaamheid en is toegelaten tot de werkzaamheden op een ggoproject bedroeg 241; 247 medewerkers zijn afgemeld. In totaal verrichtten 1.151 medewerkers eind 2013
ggo-werkzaamheden. Zowel het aantal IG-vergunningen als het aantal ggo-medewerkers is gedurende de
afgelopen vijf jaar nagenoeg gelijk gebleven.
Werkzaamheden met ggo’s vinden plaats in werkruimten die speciaal zijn ingericht om ontsnapping van
ggo’s tegen te gaan (fysische inperking). Naarmate de risicoklasse van het ggo toeneemt, worden hogere
eisen gesteld aan de inrichting van de werkruimte en de geldende werkvoorschriften. Op deze manier
worden verschillende fysische inperkingsniveaus (ML-I t/m -III, D-I, DM-I t/m -III) bereikt. In 2013 zijn 22
ingeperkte ruimten opgeheven en zijn 30 nieuwe ingeperkte ruimten door de BVF goedgekeurd en in
gebruik genomen. Hiermee komt het totaal aantal ingeperkte ruimten eind 2013 op 168. Dit is een geringe
toename ten opzichte van de voorgaande jaren, met name veroorzaakt door de ingebruikname van
ingeperkte ruimten in de nieuwbouw.
Tevens zijn naast ingeperkte ruimten delen van de inrichting aangemerkt als ggo-gebied. Dit zijn
bijvoorbeeld ruimten met apparatuur, gangen en opslagruimten waar zich ggo’s kunnen bevinden, maar
waar geen open handelingen met ggo’s plaatsvinden. Momenteel zijn binnen het Erasmus MC 109 locaties
aangemerkt als ggo-gebied.
Milieuveiligheidsfunctionaris
De milieuveiligheidsfunctionaris (MVF) ziet toe op de veilige introductie van ggo’s in het milieu (IMvergunning), zoals bij gentherapie en ander klinisch onderzoek waarbij mensen in contact worden gebracht
met ggo’s. Binnen het Erasmus MC heeft de BVF ook de functie van MVF. In 2013 heeft de MVF
geadviseerd bij twee nieuwe aanvragen voor een IM-vergunning. In 2013 waren vier IM-vergunningen actief
waarbij in totaal 82 patiënten/proefpersonen zijn geïncludeerd. Naar verwachting lopen deze vergunningen
door in 2014.
Inspecties
Om te voldoen aan de wettelijke bepalingen ten aanzien van het veilig werken met ggo’s, controleert de
BVF/MVF jaarlijks of de ggo-werkzaamheden in het Erasmus MC worden uitgevoerd conform de verleende
vergunning. Deze interne controle heeft in 2013 plaatsgevonden bij 24 van de 28 afdelingen van het
Erasmus MC waar met ggo’s wordt gewerkt. In 2013 zijn in totaal 126 van de 168 ingeperkte ruimten (75
procent) en 124 van de 132 vergunningen (94 procent) gecontroleerd.
De inspecteur van IL&T heeft in 2013 geen bezoek gebracht aan het Erasmus MC om de naleving van weten regelgeving ten aanzien van ggo’s te controleren.
Incidenten, ongevallen en calamiteiten
In 2013 zijn elf incidenten, ongevallen en calamiteiten gemeld bij de BVF, waarvan er één gemeld is bij het
Ministerie van IenM. Voor alle meldingen geldt dat het uiteindelijke risico voor mens en milieu
verwaarloosbaar klein was.
© 2014, Erasmus MC
86
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Organisatie
Titel Jaarverslag 2013
Scholing en voorlichting
Evenals voorgaande jaren heeft de BVF in 2013 een bijdrage geleverd aan de cursus Proefdierkunde en de
BVF-cursus georganiseerd door Bureau GGO. In 2013 heeft de BVF wederom onderwijs gegeven tijdens
Erasmus Summer Programme (module Research Master Infection & Immunity).
Aan medewerkers die ggo-werkzaamheden uitvoeren onder een hoog inperkingsniveau (ML-III/DM-III)
verzorgt de BVF jaarlijks een training om de biologische veiligheid te waarborgen. Daarnaast geeft de MVF
voorafgaand aan de start van gentherapiestudies voorlichting aan betrokken medewerkers. In 2013 heeft de
BVF de jaarlijks terugkerende instructie voor het schoonmaken van ingeperkte ruimten gegeven aan
schoonmaakpersoneel.
Advisering
Advisering met betrekking tot inrichting van ingeperkte ruimten heeft in 2013 plaatsgevonden in het kader
van verbouw van bestaande ruimten en de bouw van de ABSL-3-faciliteit (Animal Bio Safety Level 3). In
2013 is de BVF intensief betrokken geweest bij de verhuizing naar en de validatie en oplevering van
ingeperkte ruimten in de nieuwbouw van het Erasmus MC.
Doelstellingen 2014
In 2014 worden het nieuwe Besluit GGO en de Regeling GGO van kracht. Hiermee vervalt de
vergunningsplicht voor handelingen ingeschaald in ML-I/D-I/DM-I, evenals een deel van de handelingen
ingeschaald in ML-II/DM-II (laag risico). Hiervoor in de plaats komt een kennisgevingsplicht waarbij de
risicoanalyse niet langer door Bureau GGO maar door de BVF moet worden gedaan. Een nieuw
zorgsysteem wordt hiervoor ontwikkeld. Voor de hoog-risico handelingen (ML-II/DM-II/ML-III/DM-III) blijft de
vergunningsplicht bestaan.
Tevens wordt in 2014 de ABSL-3-faciliteit opgeleverd, waarbij de BVF betrokken is bij de advisering over
validatie, exploitatie en onderhoud.
6.1.6.4
Gevaarlijke stoffen
Net als in de achterliggende jaren zijn in 2013 verschillende instrumenten ingezet om te kunnen voldoen
aan de zorgplicht en informatieplicht die de werkgever heeft als medewerkers werken of in aanraking
kunnen komen met gevaarlijke stoffen.
Het registreren van gevaarlijke stoffen met het registratieprogramma Gros is voortgezet. Ook het decentraal
registreren van gevaarlijke stoffen is gecontinueerd: de afdeling is zelf verantwoordelijk voor het op orde
houden van het register. In 2013 is het laboratorium Apotheek aan deze groep toegevoegd.
Het totaal aantal geregistreerde artikelen is gedaald ten opzichte van 2012. Maar er is een duidelijke
toename van het aantal liters en kilogrammen aan gevaarlijke stoffen dat in het logistiek centrum wordt
geregistreerd. Ook het aantal locaties is toegenomen, een effect van het in gebruik nemen van de
nieuwbouw. De registratie van radioactieve stoffen is ten opzichte van het jaar 2012 ongewijzigd.
6.1.6.5
Nieuwbouw en verbouwingen
Bouwen in een ziekenhuis, terwijl het werk in het ziekenhuis gewoon doorgaat, vraagt om specifieke
voorwaarden en maatregelen waaraan moet worden voldaan om de veiligheid te kunnen garanderen.
© 2014, Erasmus MC
87
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Organisatie
Titel Jaarverslag 2013
Een aantal genomen maatregelen om de veiligheid tijdens het bouwproces te verbeteren:
 risicoanalyse in alle projectfasen en het toepassen van beheersmaatregelen. In de uitvoerende
fase van bouwprojecten wordt sinds 2012 gewerkt met digitale werkvergunningen;


gerichte veiligheidsinstructie voor aannemers en derden die werkzaamheden verrichten binnen het
Erasmus MC;
melden en bespreken van (bijna-)incidenten veroorzaakt door derden;

controle op de uitvoering van werkzaamheden op het gebied van veiligheid en kwaliteit.
In 2013 is gewerkt aan het verbeteren en het borgen van het Asbestbeheersplan en het geven van
voorlichting aan personeel en derden.
Van diverse nieuwbouwprojecten zijn de lay-outtekeningen getoetst op veiligheid en ergonomie.
In 2013 heeft de Arbodienst de verhuizing van de laboratoria naar de nieuwe laboratoriumtoren
ondersteund op het gebied van veiligheid tijdens ontmantelen van de oude laboratoria, transport van
gevaarlijke stoffen en inrichten van de nieuwe laboratoria.
6.1.6.6
Bedrijfshulpverlening
Naast vrijwillige bedrijfshulpverleners heeft de bedrijfshulporganisatie van het Erasmus MC drie fulltime
locatiecoördinatoren BHV. Deze BHV-coördinatoren hebben elk een (aantal) gebouw(delen) als
aandachtsgebied, ook de nieuwbouw wordt verdeeld onder de coördinatoren.
In 2013 zijn de noodplannen herschreven en aangepast en goedgekeurd. De drie plannen,
Bedrijfsnoodplan, Zirop (ziekenhuisrampenopvangplan) en het continuïteitsplan, zijn nu als ICP (integraal
calamiteitenplan) verspreid in de organisatie. Een aantal trainingen heeft plaatsgevonden gericht op het
werken met deze plannen.
Het Erasmus MC heeft 160 opgeleide BHV’ers en 500 opgeleide ontruimingsmedewerkers. De organisatie
is sinds 2010 als opleidingscentrum erkend door het Nederlands Instituut voor Bedrijfshulpverlening.
Tijdens kantoortijd zijn vijf ploegen van twaalf medewerkers beschikbaar volgens een piketregeling. Buiten
kantoortijd zijn negen medewerkers van de beveiliging per avond/nachtdienst beschikbaar als BHV’er. Per
dienst zijn altijd twee Helicopter Landing Officers aanwezig. Op klinische afdelingen is buiten kantoortijd per
verdieping per dienst minimaal één ontruimer/BHV’er aanwezig. Op niet-klinische afdelingen is tijdens
kantoortijd per dienst minimaal één ontruimer/BHV’er aanwezig.
Daarnaast wordt al het personeel werkzaam op verpleegafdelingen opgeleid tot LHV’er (lokale
hulpverlener). De LHV’ers worden getraind om bij een calamiteit snel te kunnen alarmeren en adequaat
niet-mobiele personen te kunnen ontruimen.
Eind 2012 is begonnen met het trainen van het gehele personeel van het Thoraxcentrum in
bedrijfshulpverlening en ontruimen. Op de verpleegafdelingen zijn ongeveer 600 medewerkers opgeleid als
lokale hulpverlener. In 2013 kregen deze personeelsleden een herhalingstraining.
© 2014, Erasmus MC
88
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Organisatie
Titel Jaarverslag 2013
6.1.7
Klachten en conflicthantering van medewerkers
De Centrale Klachten- en Bezwarenadviescommissie
Voor het behandelen van klachten en bezwaren van medewerkers kent het Erasmus MC de Centrale
Klachten- en Bezwarenadviescommissie. Deze is onderverdeeld in drie subcommissies:
 Bezwarenadviescommissie voor medewerkers die bezwaar aantekenen tegen besluiten die

betrekking hebben op hun rechtspositie;
Commissie Ongewenst Gedrag voor klachten op het gebied van seksuele intimidatie, pesten,
agressie en geweld;

Klachtencommissie voor overige klachten van medewerkers.
In 2013 hebben vier medewerkers een klacht ingediend bij de Centrale Klachten- en
Bezwarenadviescommissie. Bij één klacht heeft de klager na uitleg over de klachtenprocedure afgezien van
deze procedure. De Commissie Ongewenst Gedrag heeft in 2013 drie klachten behandeld. Ten aanzien
van één klacht heeft de commissie een advies gegeven aan de Raad van Bestuur. De behandeling van één
klacht is na het horen van klager opgeschort in afwachting van een oplossing in der minne. In de andere
klachtkwestie zijn klager en verweerder gehoord. Naar verwachting zal de commissie in deze kwestie medio
2014 advies uitbrengen aan de Raad van Bestuur.
In 2013 zijn 105 bezwaren ingediend bij de Bezwarenadviescommissie en liepen nog 25 bezwaarschriften
die niet afgerond waren in 2012. Van de 130 bezwaarschriften zijn er in 2013 53 ingetrokken. Ten aanzien
van negentien bezwaren heeft de commissie de Raad van Bestuur geadviseerd. In totaal lopen 58
bezwaren door in 2014. Van 22 hiervan is de behandeling op verzoek van de medewerkers aangehouden
tot nader order, onder andere in verband met gesprekken over een oplossing in der minne.
6.1.8
Mediation
In 2013 zijn veertig zaken aangemeld voor mediation. Opvallend is de gestage groei van het aantal
mediations dat hieruit voortkomt, 73 procent. In 2010 was dit nog 47 procent. Het aantal zaken dat speelt
tussen medewerker en leidinggevende nam ten opzichte van voorgaande jaren af naar 52 procent. In 2012
bedroeg dit 64 procent; in 2010 was dit 74 procent. Het aantal zaken dat speelt tussen collega’s nam toe.
Als het initiatief om contact te zoeken met de mediator kwam van de leidinggevende vond altijd een
individueel gesprek plaats met beide partijen en leidde dit in de meeste zaken tot mediation. Als het initiatief
kwam van de medewerker vond in 40 procent van de zaken ook daadwerkelijk mediation plaats.
Ook dit jaar werden teamconflicten aangemeld. Drie keer betrof het een team dat grote problemen had met
de leidinggevende en de overige drie keer ging het vooral om de teamleden die niet meer tot effectieve
samenwerking in staat waren.
Voor het eerst is in 2013 onderscheid gemaakt in de aard van het geschil. Bij deze indeling is het primaire
probleem leidend geweest. De geschillen hadden vooral betrekking op communicatie (veertien keer) de
samenwerking (zeven keer) en een gebrek aan wederzijds vertrouwen (negen keer). Afgesproken is dat
ook de vertrouwenspersonen en de secretaris van de Onafhankelijke Bezwaren- en Adviescommissie de
zaken die aan hen worden voorgelegd op deze wijze indelen. Op die manier worden hopelijk trends
zichtbaar, waarop mogelijk preventieve of ondersteunende activiteiten kunnen worden ontwikkeld.
© 2014, Erasmus MC
89
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Organisatie
Titel Jaarverslag 2013
6.2 Financiën en bedrijfsvoering
6.2.1
Planning & control
Het leidend sturings- en beheersingsysteem in het Erasmus MC is verankerd in de planning &
controlcyclus. De concerncontroller is verantwoordelijk voor het functioneren van deze cyclus en voor de
aansturing van de decentrale themacontrollers. In de planning & controlcyclus wordt de strategische visie
van het Erasmus MC vertaald, via een jaarlijkse perspectiefnota, naar jaarplannen per afdeling en thema.
De haalbaarheid van deze plannen en de benodigde investeringen worden vooraf zorgvuldig gewogen,
waarbij een risicoanalyse onderdeel uitmaakt van de overwegingen en besluitvorming.
Gedurende het jaar rapporteren de afdelingen maandelijks over belangrijke stuurindicatoren zoals productie
en financiën. Daarnaast verantwoorden de afdelingen zich uitvoerig per tertiaal over het gevoerde beleid en
de bereikte resultaten op de kerntaken en de bedrijfsvoering. De Raad van Bestuur en het voltallige
themabestuur bespreken deze rapportages. Indien daar aanleiding toe is, wordt een afdeling - en soms
een geheel thema - onder verscherpt toezicht geplaatst. In dat geval worden de bevoegdheden ingeperkt
en vindt er frequenter overleg plaats. Afdelingshoofden moeten dan maandelijks aan de Raad van Bestuur
rapporteren over de bedrijfsvoering en de effectiviteit van de genomen maatregelen.
6.2.1.1
De onderhandelingen met zorgverzekeraars
Door de invoering van de DOT-systematiek en onduidelijkheid over de nieuwe wet- en regelgeving hebben
de onderhandelingen in 2012 en 2013 langer geduurd dan wenselijk is. Deze ontwikkeling was in heel
Nederland zichtbaar en krijgt continu landelijke aandacht. Eind 2013 had het Erasmus MC met vrijwel alle
zorgverzekeraars een afspraak voor 2014. Dit creëert duidelijkheid over de financiële situatie voor aanvang
van het jaar en maakt het mogelijk de interne sturing per verzekeraar te variëren. De afspraken voor 2013
en 2014 over DOT met individuele verzekeraars zijn gemaakt op basis van aanneemsommen of
omzetplafonds.
Uitkomst van de onderhandelingen voor 2014 is dat een beperkte volumegroei mogelijk is. Het Erasmus
MC en de verzekeraars voldoen hiermee aan afspraken zoals gemaakt in landelijk hoofdlijnenakkoord. In
Koers18 heeft het Erasmus MC een verschuiving in de productportfolio aangekondigd van meer
topklinische, topreferente en acute zorg en minder basiszorg. Met enkele verzekeraars is het gelukt
hierover concrete afspraken te maken. Verwacht wordt dat deze ontwikkeling zich in 2015 en verder
versneld zal doorzetten.
Het Erasmus MC voert aparte onderhandelingen voor de psychiatrie (volwassenen en jeugd).
6.2.1.2
Investeringen
Naast de bouw van het nieuwe ziekenhuis en de reguliere investeringen in inventarissen en apparatuur zijn
in 2013 een aantal belangrijke (voorlopige) besluiten genomen. Deze hebben betrekking op het programma
Digitaal op Koers (DOK), huisvesting, HollandPTC en Apotheek A15.
DOK
In 2013 heeft het Erasmus MC besloten om voor het programma DOK het contract voor een zorgsuite te
gunnen aan Siemens. Hiervoor het Erasmus MC een investeringsbudget vrijgemaakt van 95 miljoen euro.
© 2014, Erasmus MC
90
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Organisatie
Titel Jaarverslag 2013
Huisvesting
In 2013 heeft de Raad van Bestuur het strategisch vastgoedplan vastgesteld. In dit plan wordt het financieel
kader vastgesteld. In december 2013 is het besluit genomen om thema Thorax toch in te passen in de
nieuwbouw. De technische staat van het huidige Thoraxcentrum en de verwachte synergievoordelen zijn de
belangrijkste argumenten voor deze keuze. Hiervoor wordt een nieuw bouwdeel gerealiseerd. Het inpassen
van thema Thorax in de nieuwbouw heeft een aantal belangrijke consequenties. Zo dient bekeken te
worden waar de verschillende functies van thema Thorax moeten komen en wat de consequenties zijn voor
de bedrijfsvoering en financiën. In dit nieuwe bouwdeel wordt ook ruimte vrijgemaakt voor de aanleg van de
afvalwaterzuiveringsinstallatie van Pharmafilter.
HollandPTC
Het Erasmus MC heeft, in samenwerking met het LUMC en TU Delft, in 2013 voorbereidingen getroffen
voor de businesscase en een financieringsvoorstel – deze zijn in december afgerond. Dit heeft geresulteerd
in een langlopende lening van de Europese Investering Bank van 90 miljoen euro. Onderhandelingen met
de zorgverzekeraars zijn gaande over het aantal protonencentra in Nederland en de vergoeding van de
therapie. Als er een meerjarige overeenkomst met de zorgverzekeraars wordt afgesloten, dan kan definitief
verder worden gegaan met HollandPTC.
Apotheek A15
Apotheek A15, een GMP-bereidingsunit voor geneesmiddelen in Gorinchem, is in juni 2013 opgeleverd. In
2013 is de boekwaarde van de productielocatie A15 met 20,5 miljoen euro afgewaardeerd, omdat er nog
onvoldoende afnemers zijn voor een rendabele exploitatie.
6.2.1.3
Desinvesteringen
In 2013 heeft de Erasmus MC Holding BV haar aandelenbelang van Viroclinics Biosciences BV (VCB)
verkocht. VCB was de start-upfase ontgroeid en om verdere groei te kunnen realiseren waren additionele
investeringen noodzakelijk. Voor het Erasmus MC was dit een logisch moment om haar aandelenbelang te
verkopen.
6.2.2
Risicomanagement
Het Erasmus MC acht het noodzakelijk risico’s die van invloed zijn op de doelstellingen beheersbaar te
houden. Het interne risicobeheersings- en controlesysteem is een belangrijk stuurinstrument van de Raad
van Bestuur. Inzicht in de risico’s stelt het Erasmus MC namelijk in staat op verantwoorde wijze besluiten te
nemen. Kwaliteit, (financiële) continuïteit, patiënttevredenheid en de goede reputatie van het Erasmus MC
zijn hierbij van essentieel belang.
De besturingsfilosofie van het Erasmus MC geeft thema’s en afdelingen meer eigen verantwoordelijkheid.
Ook de beheersorganisatie, ofwel governance, gaat hierin mee. Het Erasmus MC omarmt het zogenaamde
four lines of defence-model. De afdeling Risicomanagement, binnen het Erasmus MC onderdeel van de
derde defensielinie, ondersteunt/coördineert de themabureaus (tweede lijn) en afdelingen (eerste lijn) bij het
managen van hun risico’s. De toezichthouders, waaronder de externe accountant, vormen de vierde lijn.
Alle organisatieonderdelen vermelden hun risico’s en daarop te nemen beheersmaatregelen in de
risicoparagraaf van hun jaarplan. De realisatie wordt meegenomen in de rapportagecyclus.
Op concernniveau inventariseert de risicomanager de risico’s vanuit de eerste en tweede lijn vanuit de
verplichte risicoparagraaf in de jaarplannen, net als de experts binnen het Erasmus MC (zoals
© 2014, Erasmus MC
91
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Organisatie
Titel Jaarverslag 2013
arbeidsomstandigheden, infectiepreventie, meldingen incidenten patiëntenzorg). Dit resulteert in een
concernbrede risicoanalyse die over het algemeen om het jaar wordt geactualiseerd. Eind 2013 heeft een
actualisatie plaatsgevonden en de implementatie van de te nemen maatregelen staat gepland voor 2014.
Op basis van de geïnventariseerde risico’s adviseert de risicomanager de directeur Finance & Control over
te nemen maatregelen. Jaarlijks wordt over de ontwikkeling van de concernbrede risico’s gerapporteerd aan
de Raad van Bestuur en Raad van Toezicht via haar Audit & Compliance Commissie (A&CC). De A&CC is
het orgaan van de Raad van Toezicht om toezicht te houden op de interne beheersing- en
controlesystemen. Naast de financiële huishouding richt de A&CC haar toezicht op de opvolging van
aanbevelingen, het risicomanagement, de audit- en compliancefunctie en de uitvoering van grote
bouwprojecten.
6.2.2.1
Concernbrede risicoanalyse
De hoofdactiviteiten van de risicomanager bestonden in 2013 uit het uitvoeren van de periodieke
concernbrede risicoanalyse, het begeleiden van diverse programma’s en projecten met hun
risicomanagement en het beheer van de verzekeringsportefeuille van het Erasmus MC. Onderstaande tabel
bevat de belangrijkste risico’s en voorgenomen maatregelen zoals die uit de concernbrede risicoanalyse
zijn gebleken.
Risico’s 2014
Maatregelen 2014
Patiëntenzorg
Concentratie in de zorg

Gezamenlijke (Raad van Bestuur/thema’s) visie
ontwikkelen op concernportfolio. Keuzes in detail
uitwerken.

Waken voor eenzijdige focus op kostenreductie.
Het maken van ‘echte’ keuzes geeft ruimte om
te investeren.

Onderdeel van het concernbrede programma
Als gevolg van beleid overheid/zorgverzekeraars met
omzetdaling tot gevolg.
Onvoldoende gedetailleerde (portfolio)keuzes
Keuzes zijn op hoofdlijnen uitgewerkt met als gevolg
dat onvoldoende in ambities/visie kan worden
geïnvesteerd.
Onvoldoende borging kwaliteit/veiligheid
patiëntenzorg
‘Beter met minder’ is een project dat het
kwaliteitsfundament (inclusief vastlegging) van
het Erasmus MC moet versterken.
Niet alleen het leveren van kwaliteit maar ook het
tonen daarvan.
Basisregistratie in de zorg/geneesmiddelen
onvoldoende op orde

Continue aandacht voor borging van het
uitvoeren actieplan NIAZ-verbeterpunten.

Er loopt een onderzoek naar hoe de keten en de
samenwerking in de keten van registratie tot
facturatie en financiële afwikkeling verbeterd kan
Door onjuiste/ onvolledige verrichtingenregistratie
kans op gederfde omzet, vermeende fraude, geen
goedgekeurde jaarrekening.
worden. Onder andere wordt gekeken naar hoe
broninformatie te verbeteren en te zorgen voor
beheer van data op één plaats. Het doel is het
creëren van betrouwbare data en informatie.
Tijdig/juist toepassen convenant Veilige
toepassing medische technologie

De implementatie van het convenant is en blijft
topprioriteit binnen het Erasmus MC.
Tot op heden onvoldoende operationeel gebleken.

Nagenoeg alle relevante procedures zijn
beschreven en opgenomen in een
kwaliteitssysteem.
© 2014, Erasmus MC
92
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Organisatie
Titel Jaarverslag 2013


Communicatie en borging van het beleid krijgt in
2014 nadrukkelijk aandacht.
Naleving wordt geborgd door toetsing in de

‘Zero tolerance’ ten aanzien van werkkleding.

100% compliance triage MRSA/BRMO in
(poli)kliniek.
Implementatie en borgen richtlijnen
reeds bestaande ‘integrated audits’.
Ontoereikende infectiepreventie

infectiepreventie.
Onderzoek
Daling van het aantal promoties
Als gevolg van het vervallen van zogenoemde FESsubsidies (waaruit promoties worden gefinancierd),

In overleg met de relevante afdelingen wordt
bepaald hoe en in welke mate budgetafname
kan worden opgevangen/uitgefaseerd.
financieel risico.
Onderwijs
Verlaging landelijke numerus fixus
Als gevolg van advies capaciteitsorgaan, financieel
risico.
 Een herziening van de capaciteitsplanning
onderwijs zal plaatsvinden. Onder andere inzet
van docenturen, zaalruimte en reallocatie vaste
kosten.
Ondersteunende processen
Niet tijdig kunnen invoeren van
prestatiebekostiging
Waardoor de relatie tussen interne en externe sturing
onvoldoende op elkaar aansluiten en financiële
tekorten in afdelingsbegroting ontstaan.
 Medio 2013 is een project gestart om interne
prestatiebekostiging te implementeren. Diverse
projecten zijn gebundeld in een roadmap die
moet leiden tot prestatiebekostiging in het
Erasmus MC in 2015. Via het definiëren van
prestaties, het verbeteren van de administratie
en registratie, het inregelen van kostprijzen,
benchmarken en tariferen van producten wordt
het doel bereikt.
Niet behalen van besparingen ten behoeve van
realisatie meerjarenbegroting
 De komende jaren wordt het realiseren van de
bezuinigingen continu gemonitord.
Forse bezuinigingen moeten worden gerealiseerd
door programma’s als Beter met minder, Werken in
de Nieuwbouw en Digitaal op Koers om deze
programma’s te kunnen financieren.
Programma’s & projecten
Onvoldoende aandacht voor Werken in de
Nieuwbouw
 Per 1 mei 2014 start een projectdirecteur Werken
Er wordt nog onvoldoende rekening gehouden met
gevolgen van het inhuizen in de nieuwbouw en de
in de Nieuwbouw. Dit project beoogt afdelingen
voor te bereiden op de nieuwe processen en
werkwijzen zoals die vanaf 2017 in de
vereiste nieuwe werkwijze.
nieuwbouw gaan gelden.
Facturatieproblemen rond go-live gaan zorgsuite
 Focus vanuit DOK op dit onderwerp
Problemen rond go-live gaan zorgsuite kunnen leiden
tot liquiditeitsproblemen.
(teststrategie, onderzoek mogelijkheden tot
schaduwdraaien).
 Scenario-analyse van de impact (onder andere
© 2014, Erasmus MC
93
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Organisatie
Titel Jaarverslag 2013
op meerjarenbegroting) ten behoeve van het
aanvragen van ‘vangnet’-financiering.
 Afspraken met zorgverzekeraars over verlengde
tijd om facturen te declareren.
 Voorafgaand aan go-live, productie verhogen.
 In aanloop DOK (verrichtingen)registratie op orde
brengen.
6.2.2.2
Verzekeringsportefeuille
De risicomanager verzorgt het dagelijks beheer van de verzekeringsportefeuille van het Erasmus MC. Hij is
aanspreekpunt voor verzekeraars en vormt een eerste aanspreekpunt voor de organisatie. De
verzekeringsportefeuille bestaat uit diverse verzekeringen op het gebied van aansprakelijkheid (medisch,
onderzoek, algemeen en bestuurders), ongevallen (diverse medisch mobiele teams, vrijwilligers, BHV’ers)
en schade (uitgebreide gevaren, CAR).
Voor wat betreft verzekeringen waren de belangrijkste aandachtsgebieden de oplevering van bouwdeel
Oost begin van het jaar en de oplevering van de backbone en het Plein Sophia aan het eind van 2013. De
bouwdelen zijn overgeheveld van de CAR-verzekering naar de uitgebreide gevarenverzekering.
Tijdens de jaarlijkse inspectie door de brandverzekeraar ontving Erasmus MC-Daniel den Hoed
complimenten over de bouwkundige brandveiligheid van de gebouwen.
Bij de start van nieuwe projecten wordt in toenemende mate advies gevraagd over verzekeringen. Dit
versterkt het beeld van een verzekeringsportefeuille die, ook bij een voortdurend in ontwikkeling zijnde
organisatie als het Erasmus MC, de belangrijke risico’s afdekt.
6.2.3
Integrated audit
Via integrated audit wordt bij een afdeling getoetst of de processen op het gebied van (patiënten)zorg
worden uitgevoerd zoals afgesproken en of dit op effectieve wijze gebeurt. Integrated audit maakt deel uit
van de interne kwaliteitscyclus waarbij een afdeling eenmaal per vier jaar wordt geaudit, met twee jaar
daarna een kwaliteitsronde waarbij de opvolging van de aanbevelingen wordt getoetst. Het dient tevens als
voorbereiding op de externe NIAZ-visitatie, IGZ-inspecties en andere externe controles. Indien nodig start
een afdelingsgericht verbetertraject. Een operationeel intern auditsysteem is een van de voorwaarden voor
NIAZ-accreditatie. Sinds 2012 worden in het Erasmus MC integrated audits uitgevoerd.
In 2013 zijn de afdelingen van de thema’s Daniel en Sophia volgens planning geaudit. De toetsing van de
veiligheidsthema’s (door het NIAZ aangemerkt als aandachtspunt) zijn meegenomen in deze audits. De
afdelingen hebben deze bevindingen verwerkt in een verbeterplan. Auditrapportage en verbeterplan worden
standaard gerapporteerd aan de portefeuillehouder Raad van Bestuur, voorzitter Stafconvent en de afdeling
Planning & Control.
Voor 2014 staan integrated audits op de planning van het thema Hersenen & Zintuigen en van drie nietklinische afdelingen die het NIAZ heeft omschreven als risicovol: Medische Technologie, Voeding en
Centrale Sterilisatie. Verder wordt in 2014 een begin gemaakt met het verder uitbouwen van integrated
audit: naast de reeds geïntegreerde audits op zorg wordt gestart met audits op wetenschappelijk onderzoek
en wordt een eerste verkenning uitgewerkt van de auditmogelijkheden binnen onderwijs.
© 2014, Erasmus MC
94
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Organisatie
Titel Jaarverslag 2013
6.2.4
Ketenbeheer
Om de beheers- en controlesystemen op de zeer verschillende bedrijfsvoeringsaspecten zichtbaar te
maken voor de partners in de keten wordt gebruikgemaakt van een verscheidenheid aan accreditaties en
certificeringen. Op specifieke aspecten voor UMC’s of het Erasmus MC wordt overlegd met de
ketenpartners om gezamenlijk tot goede normenkaders te komen, bijvoorbeeld bij het horizontaal toezicht
traject met de belastingdienst en een pilot met onze zorgverzekeraars om het proces van registratie,
facturatie en betaling in de gehele keten te verbeteren.
6.2.5
Fraudebeleid
Het Erasmus MC heeft een maatschappelijke functie op het gebied van onderzoek, onderwijs en
patiëntenzorg. Integriteit is een belangrijk onderwerp en hoort vanzelfsprekend te zijn. Het Erasmus MC
kent verschillende integriteitscodes die samen met de Governancecode UMC’s de pijlers vormen voor het
fraudebeleid, inclusief omkoping en corruptie. Er is een algemeen geldende integriteitscode met daarnaast
specifieke codes voor onderzoek en onderwijs en ook codes die zijn opgelegd vanuit nationale of
internationale beroepsverenigingen, zoals NEVI (inkoop), IIA (auditors) en NBA (accountants).
Bij een vermoeden van fraude, inclusief omkoping en corruptie, is het van groot belang veilig te kunnen
melden. Hierin voorziet de klokkenluidersregeling. Vermoedens van fraude kunnen op verschillende
manieren aan het licht komen: door meldingen of door resultaten uit in- en externe controles. Alle
vermoedens van fraude worden nader onderzocht. Afhankelijk van het soort vermoede fraude kunnen
verschillende disciplines betrokken zijn bij een dergelijk onderzoek. Bij het vaststellen van fraude volgen
schadebeperkende en preventieve maatregelen. Indien eigen werknemers betrokken zijn, volgen
disciplinaire maatregelen.
In 2013 zijn twee fraudegevallen geconstateerd. Eén kwam naar boven via een klokkenluidersmelding en
één via interne controles. Beide hebben geleid tot disciplinaire maatregelen en één heeft geleid tot een
aangifte bij de politie. In beide gevallen zijn de interne procedures aangescherpt om herhaling te
voorkomen.
6.2.6
Bevoegdhedenregeling
In het Erasmus MC is een bevoegdhedenregeling van kracht voor het aangaan van verplichtingen binnen
en buiten de organisatie. De regeling geldt onder andere voor het aangaan van overeenkomsten en voor
personele aangelegenheden. De bevoegdhedenregeling is van belang voor externe partijen en is
gepubliceerd op de internetsite van het Erasmus MC.
Sinds 1 januari 2010 is het Erasmus MC ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, de volmachtmatrix
(onderdeel van de bevoegdhedenregeling) is gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. Hierin staat
beschreven welke functionaris tot welk bedrag bevoegd is om overeenkomsten af te sluiten en
verplichtingen aan te gaan.
6.2.7
Financieel beleid
Het financiële beleid van het Erasmus MC is gericht op een evenwichtig balans- en vermogensbeheer.
Ontwikkelingen in 2013 in de balans- en vermogenspositie worden in de jaarrekening nader toegelicht.
© 2014, Erasmus MC
95
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Organisatie
Titel Jaarverslag 2013
6.2.7.1
Economische doelstellingen
Het Erasmus MC heeft een gezonde financiële basis nodig waardoor het enerzijds mogelijk is blijvend te
investeren in innovatie, ICT en huisvesting en waarmee het anderzijds de belangrijkste externe financiële
risico’s kan opvangen. Dit leidt tot beoogde continuïteit van bedrijfsvoering. Het Erasmus MC is afhankelijk
van vele verschillende externe geldstromen. De maatschappelijke verantwoording over de besteding
hiervan wordt steeds belangrijker. Dit wordt gevraagd door banken, de ministeries van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (VWS) en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), verzekeraars, de Erasmus
Universiteit en subsidiegevers. Daarbij is ook het risicoprofiel veranderd. Het Erasmus MC loopt als
onderneming meer risico als gevolg van de markwerking in de zorg, de toegenomen concurrentie om
onderzoeksmiddelen en bezuinigingen van de kant van opdrachtgevers voor onderzoek.
Het Erasmus MC heeft in 2009 afspraken gemaakt met het Ministerie van VWS over een bijdrage in de
kapitaallasten. Deze afspraken liggen schriftelijk vast in een brief van de minister, gedateerd op 11 mei
2009. In oktober 2014 heeft de minister aan de Tweede Kamer geschreven dat een regeling met één
ziekenhuis als staatsteun kan worden aangemerkt. Anderzijds wordt het niet nakomen van de afspraken
gekwalificeerd als onbehoorlijk bestuur. Besloten is dat het Erasmus MC en het Ministerie van VWS samen
een expert in de arm nemen die de omvang van de schade van het Erasmus MC gaat bepalen indien de
afspraken niet worden nagekomen. Bij een schadevergoeding die niet hoger is dan de daadwerkelijk
geleden schade, is er geen sprake van voordeel voor het Erasmus MC.
De afspraken die het Erasmus MC met de minister heeft gemaakt zouden tot een bijdrage in de
kapitaallasten leiden vanaf het moment van oplevering van de nieuwbouw. Dit betekent dat in de
resultatenrekening en de balans van 2013 nog geen bijdrage of vordering is verwerkt. Wel zijn op basis van
de afspraken verplichtingen aangegaan voor de nieuwbouw. Het Erasmus MC heeft het volste vertrouwen
dat de arbitragezaak zal leiden tot een correcte vergoeding van de te lijden schade.
De overheden willen dat de banken meer eigen middelen hebben om eventuele crises en problemen op te
vangen. Het eigen vermogen van banken moet hierdoor groter worden. Dit zijn de Basel-richtlijnen. Het
gevolg hiervan is dat de banken zwaardere en meer eisen gaan stellen aan bedrijven waaraan zij geld
lenen, zelfs minder uitlenen en de rentepercentages verhogen om meer winst te maken. Deze nieuwe
solvabiliteitsrichtlijnen zullen ook gevolgen hebben voor het Erasmus MC.
Het Erasmus MC heeft als solvabiliteitseis een percentage van vijftien. In 2013 wordt aan dit percentage
ruimschoots voldaan.
Bezuinigingen zijn niet nieuw. De afgelopen jaren konden deze meestal worden opgevangen met
productiegroei. De opeenvolgende hoofdlijnenakkoorden maken dit de komende jaren onmogelijk. Als de
omzet niet omhoog kan, moeten de kosten omlaag. Dit gebeurt binnen een aantal projecten en
programma’s. Het programma Beter met minder stuurt bijvoorbeeld actief op kostenreducties door
procesoptimalisatie bij de ondersteunende diensten. Het sturen op kostenreductie is eveneens nodig om de
ambities van het Erasmus MC te financieren. Huisvesting brengt bijvoorbeeld aanzienlijke kosten met zich
mee. In de nieuwe huisvesting levert een andere manier van werken een aanzienlijke besparing op
(gecoördineerd in het programma Werken In de Nieuwbouw: WIN). Ook de ICT-ambities in het programma
Digitaal Op Koers moeten rendement opleveren. Naast het programma Beter met minder wordt gewerkt
aan het doorvertalen van de externe omzetten naar de interne bekostiging. Verwacht mag worden dat dit
een impuls zal zijn voor verdere kwaliteits- en efficiencyverbeteringen.
© 2014, Erasmus MC
96
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Organisatie
Titel Jaarverslag 2013
6.2.7.2
Doelstellingen korte termijn
Naast de doelstellingen op de lange termijn, moet ook op korte termijn het huishoudboekje op orde zijn. In
2013 is daarom een aantal maatregelen afgekondigd. Zo hebben alle afdelingen in hun jaarplannen
aangegeven hoe zij in 2014 een positief resultaat gaan realiseren. Daarop vooruitlopend is eind 2013 het
aannemen van personeel aan banden gelegd, mogen tijdelijke contracten niet meer automatisch worden
verlengd en geldt voor externe inhuur eveneens een stringent beleid.
6.2.7.3
DOT-systematiek en prestatiebekostiging
In 2013 is de implementatie van DOT verder opgepakt.
Basisregistratie
Over het jaar 2013 is de basisregistratie verder verbeterd door een intensievere monitoring op de
registratieve processen. De ontplooide activiteiten vinden plaats in nauwe samenwerking met de thema’s en
afdelingen. De monitoring van de registratie en productie is verbeterd, door zowel ontwikkelingen op het
gebied van het verder aanscherpen van de verbandscontroles leidend tot managementinformatie en door
een verbeterd overleg over registratie issues tussen alle bij deze activiteiten betrokken afdelingen.
Doorontwikkelagenda
Het Erasmus MC heeft de nieuwe lijst met DOT aangeleverd aan de NZa conform de wettelijke eisen.
Tevens is het kostprijsmodel geoptimaliseerd: er zijn verbeteringen doorgevoerd waardoor kosten beter
gerelateerd zijn aan de werkelijke uitvoering van de zorgprocessen.
Het Erasmus MC is intensief betrokken bij de door de NFU gecoördineerde acties voor de verbetering van
de DOT-productstructuur en -tarieven. Nog steeds doen zich onvolkomenheden voor in de productstructuur
van neurochirurgie/orthopedie, kindergeneeskunde en cardiothoracale chirurgie. Het Erasmus MC blijft
streven naar een goede productstructuur en rechtvaardige door de NZa vastgestelde maximumtarieven in
het gereguleerde segment. Een goede productstructuur weerspiegelt immers de feitelijke inzet in capaciteit
van mensen en middelen door het Erasmus MC ten behoeve van de DOT-zorgproductie.
In het licht van het onderzoek van de Nederlandse Zorgautoriteit naar het declaratiegedrag in het St.
Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein, heeft het Erasmus MC een risicoanalyse uitgevoerd naar de bij de
genoemde casus gesignaleerde issues. De problematiek rond de registratie van zorgproducten op de
Spoedeisende hulp heeft hierbij (landelijk) de aandacht.
Voorlichting en training
Gedurende 2013 is wederom aandacht besteed aan het voorlichten en trainen van medewerkers op het
gebied van de DOT-bekostiging. In groepsverband zijn medewerkers getraind in achtergronden en kennis
omtrent DOT, registratie van DOT-zorgproducten en prestatiebekostiging Zorg. Ook is een intern
scholingsprogramma DOT opgesteld.
Interne prestatiebekostiging
Het Erasmus MC is medio 2013 een project gestart om interne prestatiebekostiging te implementeren bij de
drie kerntaken. Bundeling van diverse projecten moet leiden tot interne prestatiebekostiging in het Erasmus
MC. Deze projecten hebben betrekking op het definiëren van prestaties, het verbeteren van de
administratie en registratie, het inregelen van kostprijzen, benchmarken en tariferen van producten. Daarbij
worden vele aspecten van de bedrijfsvoering opnieuw beleidsmatig beoordeeld in de context van
© 2014, Erasmus MC
97
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Organisatie
Titel Jaarverslag 2013
prestatiebekostiging.
Controles door de zorgverzekeraar
Het registratie- en facturatieproces van de DOT-zorgproducten is een complex proces en de regelgeving
maakt het mogelijk deze op verschillende wijze te interpreteren. Om discussie achteraf te voorkomen is het
Erasmus MC continu in gesprek met zorgverzekeraars over de inrichting van controles en de resultaten die
daaruit naar voren komen. Onderdeel hiervan zijn de controles die worden uitgevoerd in het kader van de
Regeling AO/IC. Voor 2013 tonen de controles aan dat het Erasmus MC hieraan voldoet, met inbegrip van
de onzekerheden die landelijk spelen en door de veldpartijen zijn onderkend.
Ziekenhuizen zijn in 2012 overgestapt naar prestatiebekostiging en een nieuwe declaratiesysteem (DOT)
werd ingevoerd. Om te voorkomen dat ziekenhuizen door deze overgang in de problemen zouden komen,
is voor 2012 en 2013 een overgangsmodel ingesteld. De complexiteit van dit model zorgde ervoor dat
accountants de omzetcijfers van ziekenhuizen te onzeker vonden en geen goedkeurende verklaringen
wilden geven aan de jaarrekeningen.
Deze onzekerheden hebben medio 2014 geleid tot een alert door de Nederlandse Beroepsvereniging van
Accountants. Op basis van dit alert hebben de ziekenhuizen een aanvullend omzetonderzoek uitgevoerd.
Ze kregen daarbij van het ministerie van VWS de mogelijkheid uitstel aan te vragen voor het deponeren van
jaarverslag en jaarrekening tot 15 december. Dit onderzoek heeft zich gericht op de wet- en rechtmatigheid
van de facturatie van de zorg. Het door het Erasmus MC uitgevoerd onderzoek is door het Expertteam van
Zorgverzekeraars Nederland beoordeeld en akkoord bevonden. Op basis van de uitkomsten moet nog
worden overlegd met de zorgverzekeraars. Dit zal eind 2014, begin 2015 plaatsvinden.
6.2.7.4
Fiscaliteit
Loonheffingen
In 2013 heeft periodiek overleg plaatsgevonden met de Belastingdienst over afdrachtsverminderingen en
kortingen op de loonheffingen. Eind 2012/begin 2013 is geconstateerd dat diverse premiekortingen, zoals
voor oudere werknemers, een aantal jaar niet in mindering op de loonaangifte is gebracht, hoewel daar wel
de mogelijkheid toe was. Ook ten aanzien van afdrachtsverminderingen, zoals voor leerlingen, is een
inhaalactie in 2013 gehouden. Eind 2013 waren deze trajecten nog niet volledig afgerond.
Werkkostenregeling
Met de komst van de werkkostenregeling mag het Erasmus MC nog maar 1,5 procent van het totaalbedrag
dat de organisatie besteedt aan loonkosten onbelast vergoeden of verstrekken. Per 1 januari 2015 is deze
regeling verplicht voor alle werkgevers en zal deze in het Erasmus MC zijn ingevoerd.
Omzetbelasting
De ingebruikname van het eerste deel van de nieuwbouw heeft geleid tot de afdracht van de zogenaamde
integratieheffing. Om te komen tot een verbetering van de processen en een grotere mate van zekerheid
omtrent de juistheid van de af te dragen en terug te vragen omzetbelasting, is een start gemaakt met het
opstellen van specifieke beschrijvingen. Doel is om in 2014 te komen tot een Handboek omzetbelasting
specifiek gericht op het Erasmus MC, met daarin veel binnen het Erasmus MC voorkomende btwonderwerpen.
© 2014, Erasmus MC
98
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Organisatie
Titel Jaarverslag 2013
6.2.8
Resultaat, omzet en ontwikkeling balans
Resultaat 2013
Opbouw van het geconsolideerde resultaat 2013 van
het Erasmus MC
2013 (in
miljoen
2012 (in
miljoen
euro’s)
euro’s)
Patiëntenzorg Erasmus MC
29,2
- 10,3
O&O
- 8,9
- 3,4
1,5
1,5
- 21,5
-
Patiëntenzorg Havenziekenhuis
0,9
1,4
Stichting Innovative Molecular Research Fund
1,9
-
Operationeel resultaat
3,1
- 10,8
Het resultaat Erasmus MC geconsolideerd is als
2013 (in
2012 (in
volgt tot stand gekomen:
miljoen
euro’s)
miljoen
euro’s)
3,1
- 10,8
Bestemmingsreserve vooruitontvangen kapitaalslasten
10,1
21,3
Resultaat
13,2
10,5
O&O/Erasmus MC Holding B.V. en deelnemingen
Zorg/Erasmus MC Zorg Holding BV en deelnemingen
Operationeel resultaat
2013 is afgesloten met een positief resultaat van 13,2 miljoen euro. Gecorrigeerd voor de
bestemmingsreserve vooruitontvangen kapitaalslasten (OCW) van 10,1 miljoen euro is er een operationeel
resultaat van 3,1 miljoen positief euro. In deze cijfers zijn de resultaten van de deelnemingen opgenomen.
Omzet 2013
De totale omzet van het Erasmus MC is in 2013 met 61 miljoen euro (5,0 procent) gestegen naar 1.298
miljoen euro (2012: 1.237 miljoen euro). De mutatie in de omzet patiëntenzorg bedroeg +7,4 procent, die
van onderwijs en onderzoek -4,7 procent. De daling bij O&O komt vooral door een lagere omzet op de
externe onderzoeksprojecten.
Ontwikkeling geconsolideerde balans
Het balanstotaal ultimo 2013 is gedaald naar 1.551 miljoen euro (ultimo 2012: 1.590 miljoen euro). De
daling wordt voornamelijk veroorzaakt door de mutatie in het nettowerkkapitaal.
Eigen vermogen/solvabiliteit
Het eigen vermogen is ultimo 2013 358 miljoen euro (ultimo 2012 345 miljoen euro).
Ratio’s
31 dec. 2013
31 dec. 2012
Solvabiliteit (totaal eigen vermogen/balanstotaal)
23,1%
21,7%
Solvabiliteit (totaal eigen vermogen/totaal opbrengsten)
27,6%
27,9%
Solvabiliteit
De BNG en EIB hebben het recht tot vestigen van een hypotheek, indien het solvabiliteitspercentage van
het Erasmus MC (enkelvoudig) beneden de 8 procent komt. De BNG en EIB kunnen de leningen opeisen
als het solvabiliteitspercentage van het Erasmus MC (enkelvoudig) beneden de 5 procent komt. De
© 2014, Erasmus MC
99
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Organisatie
Titel Jaarverslag 2013
Rabobank hanteert als eis 15 procent. Het Erasmus MC voldoet derhalve aan de solvabiliteitseisen die de
financiers stellen.
6.2.9
Inkoop
De inkoopfunctie is ondergebracht in de Supply Chain binnen de Service Organisatie. De Supply Chain
bestaat uit de afdelingen Strategische Inkoop, Operationele Inkoop, Logistiek, Crediteuren,
Contractmanagement en Centrale Sterilisatieafdeling.
Risicobeheersing
Risicobeheersing begint bij de start van het inkoopproces, bij het ontstaan van de inkoopbehoefte van een
gebruiker. Indien de behoefte van de gebruiker kan worden vervuld door leveranciers met wie het Erasmus
MC een contractuele relatie heeft, mag de gebruiker ervan uitgaan dat levering plaatsvindt conform de
afspraken met de leveranciers. Contracten zijn afgesloten onder de algemene inkoopvoorwaarden van het
Erasmus MC, met marktconforme prijzen en kwalitatieve eisen als leverbetrouwbaarheid, kwaliteit van
product en dienst.
Aan de grotere en risicovolle contracten gaat een intensief inkoopproces vooraf waarbij de gebruiker de
eisen bepaalt en een afweging maakt in relatie tot de kwaliteit. Dit proces wordt ondersteund door
inkoopprofessionals en begeleid door de Tenderboard (onder voorzitterschap van de portefeuillehouder
Raad van Bestuur).
De structurele meting van de leveranciersprestaties die in de contracten zijn vastgelegd is sinds begin 2013
sterk in opbouw. Het leveranciers- en contractmanagementsysteem binnen het Erasmus MC is in 2013
hernieuwd gestart. Dit systeem dient ter verdere uitbouw van bestaande procedures en beheersing van
inkoopprocessen en gebruik van materialen en apparatuur door onder andere deskundigen medische
hulpmiddelen en medische technologie.
Indien een leverancier met primair risico voor patiëntveiligheid zich niet houdt aan de afspraken, vindt
stringente ondertoezichtstelling plaats totdat wederom wordt voldaan aan de afspraken. Indien dit laatste
niet mogelijk blijkt, wordt overgegaan naar een andere leverancier.
Ten aanzien van leveranciers van medische materialen wordt gewerkt aan een beoordelingsinstrument om
op productniveau te bepalen of een medisch hulpmiddel als kritisch wordt beoordeeld, zodat het Erasmus
MC bijvoorbeeld kan zorgen voor voldoende voorraden of voor een alternatieve bron.
De inkoopdekkingsgraad van de top 150 leveranciers is gegroeid van 39,6 procent in januari 2013 naar
63,1 procent in december 2013. De afdeling Strategische inkoop is dan betrokken bij de contractering of
heeft het contract ‘inkoopwaardig’ bevonden. De participatie op centrale inkoopcontracten is gestegen van
34,3 procent naar 52,0 procent. Beide resultaatverbeteringen zijn verkregen door het registreren van nieuw
afgesloten contracten en van bestaande contracten in het centrale contractregister.
6.2.10
Treasury
De treasurer van het Erasmus MC is nauw betrokken bij de stand van zaken van de actuele facturatie,
ontvangen van bedragen op de bankrekening, de voorschotten en het onderhanden werk. In 2013 was het
liquiditeitsrisico als gevolg van DOT beheersbaar. In 2014 is de onzekerheid over de liquiditeit als gevolg
van de DOT-introductie lager. De verwachting is dat de volume- en prijsafspraken in 2014 eerder worden
© 2014, Erasmus MC
100
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Organisatie
Titel Jaarverslag 2013
gemaakt en de afspraken over voorschotten voor onderhanden werk duidelijk zijn en worden uitgevoerd.
Het Erasmus MC heeft voldoende rekening-courantfaciliteiten bij Rabobank en ABN/AMRO om tijdelijke
problemen in het werkkapitaal op te vangen. Voor de bouwuitgaven heeft het Erasmus MC een bouwkrediet
bij de BNG Bank.
6.2.10.1
Treasurycommissie
De besluitvorming met betrekking tot het treasurybeleid wordt ondersteund en voorbereid door de
Treasurycommissie, bestaande uit de directeur Finance & Control, de treasurer, een aantal sectormanagers
van Finance & Control en een aantal decentrale controllers. De leden zorgen voor uitvoering en de
noodzakelijke verankering van besluiten binnen de organisatie. Zij bewerkstelligen transparantie van
activiteiten en processen. Hierbij zijn de kerntaken van het Erasmus MC en het maatschappelijk karakter
van de ter beschikking staande middelen leidend.
De Treasurycommissie kent de volgende specifieke taken:
 beoordelen van en advisering aan de Raad van Bestuur over treasuryjaarplan, liquiditeitsbegroting,




-prognose en -analyses;
beoordelen van en advisering aan de Raad van Bestuur over voorstellen inzake
vermogenstransacties;
vaststellen van werkwijze en procedures teneinde de doelstellingen van het treasurymanagement
te realiseren;
zorgen voor kennisoverdracht aan en afstemming met andere relevante functionarissen;
beoordelen en advisering aan de Raad van Bestuur van een limitatieve lijst van financiële
instellingen waar middelen kunnen worden uitgezet.
In 2013 is de Treasurycommissie tien keer bijeengekomen.
6.2.10.2
Treasurybeleid
Het Erasmus MC heeft een risicomijdend treasurybeleid. Rentestanden op de kapitaal- en geldmarkten
accepteert het Erasmus MC als een gegeven en beslissingen worden gebaseerd op voorspellingen uit de
markt, bijvoorbeeld banken. Bij het uitzetten en aantrekken van middelen wordt een voorzichtig beleid
gevoerd. Bovendien baseert het Erasmus MC zijn treasury-activiteiten op een actueel
meerjarenfinancieringsplan en liquiditeitsbegroting. Onderdeel van dit plan is een analyse van de financiële
risico’s (renterisico, valutarisico, kredietrisico, liquiditeitsrisico en interne beheersingsrisico) en de
maatregelen om deze risico’s waar mogelijk op voorhand te minimaliseren. Randvoorwaarden en richtlijnen
hiervoor zijn opgenomen in het treasurystatuut. Zo worden middelen bijvoorbeeld uitsluitend uitgezet bij
financiële instellingen met een kredietwaardigheid van minimaal een AA-rating die zijn gevestigd in de
eurozone of bij de centrale dan wel decentrale overheid (ook met minimaal een AA-rating). ABN/AMRO en
ING zijn toegevoegd aan deze lijst, ondanks dat deze banken een lagere rating hebben.
Het treasurystatuut voldoet aan de ‘Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en
onderzoek’.
6.2.10.3
Financiële instrumenten
Het Erasmus MC is een zorginstelling en als zodanig wordt een risicomijdend beleid gevoerd. In het
Treasurystatuut zijn hiervoor een aantal uitgangspunten geformuleerd, die leidend zijn:
© 2014, Erasmus MC
101
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Organisatie
Titel Jaarverslag 2013


Derivaten zijn niet toegestaan. Met ingang van 1-1-2014 mogen 100% dochter BV’s ook geen
nieuwe derivaten afsluiten.
Financiering wordt niet aangetrokken met als doel deze uit te zetten/beleggen.

Om het herfinancieringsrisico te verminderen moeten de looptijd en het aflossingsschema van de
aangetrokken gelden zijn afgestemd op de economische levensduur van de daarmee te financieren
activa.

Met inachtneming van eventuele kosten, worden eventuele overtollige liquiditeiten eerst gebruikt
voor interne aanwending, dat wil zeggen voor aflossing van leningen of het doen van investeringen.
De treasuryfunctie zal zich conformeren aan de relevante wet- en regelgeving.

Het Havenziekenhuis maakt gebruik van renteswaps om de rentevariabiliteit van opgenomen
(bouw)leningen af te dekken. Dit betreft leningen met een zogenaamde IRS-10 met een Swaption na 10
jaar. De vaste rente van deze leningen in de eerste 10 jaar staat vast. Na 10 jaar heeft het Havenziekenhuis
de keuze om de Swaption al dan niet te effectueren. Bij effectuering van de Swaption is de rente die het
Havenziekenhuis betaalt na tien jaar ook hetzelfde als in de eerste tien jaar. Indien de Swaption niet wordt
geëffectueerd, wordt na tien jaar een variabele rente betaald.
De renteswaps die het Havenziekenhuis heeft afgesloten, worden in de jaarrekening geclassificeerd als een
financieel instrument waarop (kostprijs)hedge accounting wordt toepast. In de jaarrekening wordt de
bouwfinanciering per ultimo 2013 gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs (tegen het opgenomen
bedrag).
Het afgesloten derivaat bij het Havenziekenhuis biedt bescherming tegen renterisico’s voor de vaste rente.
De rente-opslag kan niet worden afgedekt en kan per jaar variëren en wordt in overleg met de bank
aangepast. Hierbij is sprake van een renterisico.
6.2.11
Verbeterprogramma Beter met minder
Om de ondersteunende diensten van het Erasmus MC beter aan te laten sluiten bij de ontwikkelingen in de
organisatie is begin 2013 besloten tot uitvoering van het verbeterprogramma ‘Beter met minder’. De
hoofddoelen van Beter met minder zijn:



kwaliteit van de ondersteunende diensten verhogen;
tevredenheid van vragers en aanbieders verhogen;
en dit alles tegen structureel lagere kosten.
In 2013 zijn een kwalitatieve nulmeting (tevredenheid) en een kwantitatieve nulmeting (formatief en geld)
gehouden en zijn alle ondersteunende diensten in hun huidige vorm verkend. Hierbij is onder andere
gekeken naar de huidige processen, producten en diensten en naar mogelijke verbeteringen en
besparingen.
In 2014 wordt een inrichtingsplan van de ondersteunende diensten gemaakt. Hierin komen
inrichtingsvraagstukken en randvoorwaardelijke aspecten, zoals governance en financiële beheersing. Ook
bevat het plan streefdoelen voor het verhogen van de tevredenheid en voor meerjarige besparingen. De
implementatie van de inrichtingsplannen staat gepland 2015.
Beter met minder kent daarnaast een aantal overkoepelende projecten, zoals voor cultuur & leiderschap en
flankerend sociaal beleid, plus een aantal urgente maatregelen, waarmee al in de eerste helft van 2014
verbeteringen worden gerealiseerd, bijvoorbeeld op het gebied van zorgadministratie, sales, personeels- &
© 2014, Erasmus MC
102
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Organisatie
Titel Jaarverslag 2013
salarisadministratie en P&O.
6.3 ICT
Informatie- en communicatietechnologie (ICT) is een essentiële, bedrijfskritische productiefactor voor het
Erasmus MC, voor bedrijfsvoering, patiëntenzorg, onderzoek en onderwijs. De voortgaande informatisering
en automatisering stellen hoge eisen aan de manier waarop de ICT is ingericht en hebben een
infrastructuur nodig die past bij de ambities van het Erasmus MC.
6.3.1
Strategisch Informatieplan
In samenhang met Koers18 is een nieuwe strategisch informatieplan (STiP) ontwikkeld voor de periode
2014-2018. Hierin staan de ICT-ambities, de strategie om deze te realiseren en de belangrijkste
beleidsuitgangspunten. Het STiP heeft betrekking op zowel alle kerntaken als de bedrijfsvoering. Het omvat
niet alleen infrastructuur en informatievoorziening, maar ook informatiebeveiliging, medische technologie en
architectuur.
Voor de komende jaren is gekozen voor duidelijke ICT-ambities, zoals verbetering bedrijfsvoering met ICT,
verbetering van registratie en datamanagement, Business Intelligence & Analytics, hoogwaardige ICT voor
onderwijs en onderzoek, e-Health en Triple A (any device, any place, any time).
Om deze ambities te realiseren is een strategie ontwikkeld waarbij de jaren 2014 en 2015 in het teken staan
van de (ICT-)basis op orde brengen. Hiermee wordt een up-to-date, solide en veilig ICT-fundament gelegd
onder de huidige informatievoorziening en voor de strategische programma’s. Deze programma’s krijgen
hoge prioriteit in de ICT-agenda. De komende twee jaar wordt in strategie en beleid sterk ingezet op het
maximale halen uit de bestaande ICT en is innovatie beperkt en gericht op ondersteuning van interne en
externe samenwerking en het beter benutten van de waarde van data. In de jaren daarna is er weer meer
ruimte voor innovatie waarmee de strategische potentie van ICT vollediger wordt benut.
6.3.2
IT-governance
In 2013 is gewerkt onder de in 2012 ingevoerde nieuwe IT-governance. Alle relevante (ideeën voor) ITprojecten en investeringen zijn in kaart gebracht. Voor de besluitvorming worden heldere criteria gebruikt.
Een aandachtspunt is de aansluiting van de thema’s op de IT-governance. Vooral de rol van de
informatiemanagers in de thema’s kan nog beter. In 2014 wordt, in het kader van het programma Beter met
minder, de governance geëvalueerd en aangepast.
6.3.3
Informatiebeveiliging
Informatiebeveiliging in het Erasmus MC is in 2013 verder vormgegeven door de installatie van een nieuwe
firewall inclusief Intrusion Prevention System (IPS) en Intrusion Detection System (IDS). Met behulp van
deze systemen kan het Erasmus MC veilig de steeds toenemende datastromen beheren en beheersen.
Daarnaast is in 2013 gestart met het verbeteren van Identity & Access Management (IAM).
In 2013 is een aantal audits uitgevoerd op het gebied van informatiebeveiliging, financiële dataverwerking
en algemene IT-bedrijfsvoering. Dit heeft begin 2014 geleid tot hercertificering van het Erasmus MC
volgens de NEN7510, informatiebeveiliging in de zorg. Deze certificering geldt vanaf 2014 voor alle
kerntaken van het Erasmus MC, patiëntenzorg, onderwijs, onderzoek, inclusief de hiervoor benodigde
bedrijfsvoering.
© 2014, Erasmus MC
103
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Organisatie
Titel Jaarverslag 2013
6.3.4
DOK
Het Erasmus MC werkt aan het verbeteren en vernieuwen van de zorg van vandaag en de gezondheid van
morgen. Het programma Digitaal op Koers (DOK) draagt daaraan niet alleen bij door vervanging van de
verouderde zorg- en labsystemen, maar ook door ondersteuning bij standaardisatie, integratie en
optimalisatie van (zorg)processen.
Via het programma DOK heeft het Erasmus MC de kans om grote verbeteringen te realiseren in
bijvoorbeeld patiëntveiligheid door het toedienen en verstrekken van medicatie te monitoren, efficiënter
uitvoeren van zorgprocessen door integrale dossiervoering en effectief ondersteunen van de
zorgprofessional middels workflow ondersteuning. Om deze ambities te kunnen realiseren is het nodig het
elektronisch patiëntendossier (EPD) en het Ziekenhuis Informatie Systeem (ZIS) te vervangen met een
zorgsuite en het laboratoriuminformatiesysteem (LabZIS) met een labsuite.
DOK-Labsuite
In september 2012 is de aanbesteding van de labsuite afgerond met ondertekening van een contract met
Swisslab BV. Tijdens de conceptfase werd duidelijk dat er problemen waren met de bemensing van de
verschillende projecten van Swisslab en kreeg DOK een officieel verzoek tot uitstel van het project met
twaalf tot achttien maanden. Voor het Erasmus MC een onacceptabele termijn. Er worden meerdere
scenario’s onderzocht om LabZIS tijdig uit te faseren voor implementatie van het nieuwe EPD/ZIS.
EPD/ZIS
De aanbesteding van de zorgsuite is samen met UMC Groningen uitgevoerd. Na de voorlopige gunning van
de opdracht tot implementatie van het EPD/ZIS aan Siemens BV, is met hen een uitgebreide Proof of
Concept en verificatiefase doorlopen. Een intensief traject waarbij ruim 35 expertmeetings zijn
georganiseerd, met inhoudsdeskundigen vanuit het Erasmus MC en UMCG. Zo is in samenwerking met
Siemens meer inzicht verkregen en zijn heldere afspraken gemaakt over de inrichting van het nieuwe
EPD/ZIS. Daarnaast zijn na de zomer bijeenkomsten georganiseerd rond het plan van aanpak waarbij
onder andere de governance, programmaorganisatie, op te leveren producten, planning en capaciteit zijn
vastgelegd.
Begin 2014 hebben beide Raden van Bestuur een voorgenomen besluit genomen tot definitieve gunning
van de opdracht aan Siemens. Zodra de besluitvormingsprocedure is doorlopen en positieve adviezen zijn
verstrekt door OR, Stafconvent en Raad van Toezicht wordt overgegaan tot contractering. Hierna start de
implementatie van het EPD/ZIS, waarbij in de eerste drie fases (initiatie, specificatie en inrichting) nauw
wordt samengewerkt met het UMCG. De beoogde go-live datum voor het UMCG staat op oktober 2015.
Om als Erasmus MC voldoende tijd te hebben mensen te trainen en de financiële jaarafronding te voltooien,
is de beoogde go-live datum voor het Erasmus MC gesteld op maart 2016.
6.4 (Nieuw)bouw en huisvesting
6.4.1
Nieuwbouw
De uitvoering van de nieuwbouw van het ziekenhuisdeel van het Erasmus MC is eind 2009 gestart en loopt
nog door tot 2017. Volgens planning is het eerste deel van de nieuwbouw, Bouwdeel Oost, op 30 januari
2013 opgeleverd aan het Erasmus MC. Vervolgens vonden succesvolle inhuizing en ingebruikname plaats,
waarbij circa 2.200 werkplekken in gebruik zijn genomen. Eind november vond de oplevering plaats van het
publieksgebied tussen de nieuwe ingang Wytemaweg (voorheen Sophia/Faculteit), de parkeergarage onder
© 2014, Erasmus MC
104
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Organisatie
Titel Jaarverslag 2013
het faculteitsgebouw en het eerste deel van de nieuwbouw. Sinds begin januari 2014 kan het publiek deze
nieuwe route gebruiken.
De ruwbouw van Bouwdeel West 1 verliep voorspoedig. Begin 2014 start het heiwerk voor Bouwdeel West
2, het nog ontbrekende deel van de nieuwbouw dat bouwdelen Oost en West 1 met elkaar verbindt.
In 2013 vond de afronding plaats van de ontwikkeling van de lay-out en afsprakentekeningen voor de
klinische functies in de nieuwbouw.
Het deelproject Inventaris & inhuizing richt zich na de ingebruikname van het eerste deel van de nieuwbouw
onder andere op de ingebruikname van de nieuwe Spoedeisende Hulp (SEH) per 2 oktober 2014. Deze
SEH vangt vanaf dat moment zowel kinderen als volwassenen op.
In juli 2013 werd het zogenaamde Museumpark Paviljoen in gebruik genomen: de nieuwe entree vanuit het
Museumpark en de daar gelegen parkeergarage naar het Erasmus MC. Dit Paviljoen is samen met de
gemeente Rotterdam ontwikkeld.
In december 2013 is besloten de nieuwbouw aan te passen en uit te breiden om ook het thema Thorax in
het nieuwe ziekenhuis onder te brengen. Deze integratie kent belangrijke voordelen voor het kunnen
aanbieden van kwalitatief hoogwaardige huisvesting aan alle volwassen patiënten van het Erasmus MC. Dit
besluit leidt in 2014 tot een bouwaanvraag en aanbestedingsprocedure voor de uitbreiding van het bruto
vloeroppervlak in de nieuwbouw met ongeveer 18.000 vierkante meter.
Onderwijscentrum
Eind 2013 ontving het Onderwijscentrum, ontworpen door Claus en Kaan Architecten, een Rotterdamse
architectuurprijs. Alle onderwijsfuncties en de Medische Bibliotheek zijn samengebracht in dit
Onderwijscentrum. Het Onderwijscentrum is bij de aanvang van het studiejaar 2012/2013 in gebruik
genomen.
Nu in 2013 een nieuwe strategische vastgoedvisie is ontwikkeld, komt fase 2 van het Onderwijscentrum
weer in beeld als onderdeel van het Programma Faculteit, waarvan ook de renovatie van het
faculteitsgebouw deel uitmaakt. 2014 wordt benut om het toekomstbesteding ‘lab van de toekomst’ te
ontwikkelen en om aanpassingen te doen om de continuïteit in gebruik te kunnen waarborgen tijdens de
renovatie.
Overige (ver)bouwprojecten
Bij de vorming van het Programma Integrale Bouw is de opdracht gegeven om in 2013 te komen tot een
nieuwe strategische vastgoedvisie en op basis daarvan tot een herijking van het Lange Termijn
HuisvestingsPlan (LTHP). In veel strategische visies, waaronder Koers18, wordt een horizon gehanteerd
van zo’n vijf jaar. Maar voor onderhoud, renovatie en nieuwbouw van het onroerend goed is een horizon
van vijftien tot twintig jaar nog aan de korte kant, zeker op een dicht verweven binnenstedelijke campus
waar hoogwaardige faciliteiten in de lucht dienen te blijven en faciliteiten samenhangend met nieuwe
technologieën in wetenschap en zorg moeten worden geaccommodeerd. In juli is ‘Vastgoed op Koers ‘30’
vastgesteld, de strategische visie op het vastgoed van het Erasmus MC. Hierin staat hoe gaat worden
gestuurd op de omvang van de vastgoedvoorraad en dat prestatiebekostiging van het gebruik van ruimte
wordt geïntroduceerd, gericht op verhoging van de efficiënte inzet van het vastgoed in relatie tot de
© 2014, Erasmus MC
105
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Organisatie
Titel Jaarverslag 2013
verwachte ontwikkelingen in onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg. Op basis van deze vastgoedvisie zijn
daarna de bouw- en renovatieplannen voor de komende decennia herijkt en op hoofdlijnen beschreven in
het LTHP 2014-2024, dat in januari 2014 voor besluitvorming aan de Raad van Bestuur is voorgelegd. In de
loop van 2014 wordt over dit LTHP een besluit genomen, mede in het licht van de mogelijkheden van de in
2014 op te stellen meerjarenbegroting.
6.4.2
Kwaliteit van gebouwen
Onderhoud gebouwen
In maart 2013 is een meerjarenonderhoudsplan (MJOP) voor het vastgoed vastgesteld. Hiermee zijn
noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden in gang gezet. Het MJOP wordt in 2014 herijkt op basis van het
LTHP.
Brandveiligheid gebouwen
In het kader van onderhoud en instandhouding van gebouwen is ook in 2013 veel aandacht besteed aan
het optimaal toepassen van voorzieningen op het gebied van brandveiligheid en brandpreventie. Dit
onderwerp staat ook hoog op de agenda van gemeentelijke instanties, die aangescherpte eisen stellen.
In 2013 is intensief overleg gepleegd over de brandveiligheidssituatie van de gebouwen, waarbij met name
het Thoraxcentrum (gebouw Bd) verscherpte aandacht kreeg. Mede in relatie tot de ontwikkeling van de
strategische vastgoedvisie is besloten thema Thorax te integreren in het nieuwbouwziekenhuis. Voor de
periode 2015-2017 zal een beperkte interim-voorziening nodig zijn om patiëntenfuncties onder te brengen.
6.5 Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Onderzoek is uitgevoerd naar de betekenis van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) voor het
Erasmus MC. Dit heeft inzicht gegeven in de huidige situatie en de prioriteiten op dit gebied. De informatie
is input geweest voor de strategische visie Koers18. Er is in de nieuwe koers voor gekozen om MVO niet
als apart onderwerp te beschrijven, maar wel de belangrijkste principes van MVO impliciet te beschrijven.
MVO-principes zijn bijvoorbeeld het toevoegen van waarde voor belanghebbenden, transparant zijn in
verslaglegging en besluitvorming en het respecteren van de belangen van belanghebbenden zoals
patiënten en medewerkers.
Het beleid voor de komende vijf jaar is erop gericht om vanuit de primaire processen waarde toe te voegen
voor de maatschappij. Dit kan door het bevorderen van een gezonde bevolking en excellente zorg: mensen
met een zorgbehoefte helpen én gezonde mensen gezond houden. Zoveel mogelijk zal de patiënt bij dit
proces worden betrokken en wordt nauwe samenwerking gezocht met andere zorgaanbieders in de regio.
Een professionele bedrijfsvoering zal de basis vormen voor het optimaal faciliteren van het primaire proces.
Met als basis de norm voor MVO, ISO 26000, is een businessplan MVO opgesteld. De volgende
doelstellingen en actiepunten een leidraad voor MVO binnen de bedrijfsvoering:



milieu, energiebesparing /duurzame energie
duurzame inzetbaarheid
duurzaam inkopen
Een coördinatiegroep MVO richt zich in 2014 op het verbeteren van de samenhang, de prioriteiten en de
aanpak van MVO.
© 2014, Erasmus MC
106
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Organisatie
Titel Jaarverslag 2013
6.5.1
6.5.1.1
Milieu, energiebesparing en duurzame energie
Milieuzorgsysteem
Het milieubeleid van het Erasmus MC is vastgelegd in de Milieubeleidsverklaring 2008. Voor het
systematisch werken aan de hoofddoelen, die vooral kwalitatief zijn beschreven, is in 2010 een
milieuzorgsysteem in gebruik genomen. Het systeem is opgezet conform de norm ISO 14001 – 2004 en
wordt periodiek geactualiseerd. In 2013 was deze actualisatie vooral gericht op de operationele procedures,
bijvoorbeeld op het gebied van energiebeheer. Ook is in relevante procedures de nieuwe methodiek voor
zelfevaluatie door laboratoria verwerkt en geïmplementeerd.
Ten aanzien van energiebesparing zal de komende jaren nog een forse inspanning nodig zijn om te kunnen
voldoen aan de Meerjarenafspraak Energie (MJA3). Het beleid van duurzaam inkopen bevond zich in een
oriënterende fase.
Collega’s van twee andere UMC’s hebben in november het milieuzorgsysteem van het Erasmus MC
geaudit. De audit was in het algemeen gericht op de werking van het milieuzorgsysteem en specifiek op
ondersteunende afdelingen en enkele laboratoria op het voldoen aan wetgeving en interne richtlijnen. De
conclusie was dat veel zaken goed zijn geregeld, maar dat op diverse punten nog verbetering mogelijk en
soms noodzakelijk is. Zo zou energiezorg nog duidelijker kunnen worden beschreven in het
milieuzorgsysteem en schrijft de norm voor milieuzorg voor dat er een meerjarenplan met
milieudoelstellingen voor de langere termijn is opgesteld. Deze meerjarenplanning ontbreekt, omdat het
Erasmus MC alleen milieujaardoelen beschrijft. In 2014 wordt daarom een meerjarenplanning milieu
opgesteld.
In december is een externe audit uitgevoerd op het onderdeel energiezorg. Er is op dit gebied flinke
vooruitgang geboekt met name betreffende de monitoring door de ontwikkeling van ‘energiedashboards’.
De verbetervoorstellen worden in 2014 opgepakt.
In 2013 is het Milieujaarverslag 2012 verschenen met beschrijving van het functioneren van het
milieuzorgsysteem, de belangrijkste milieuaspecten en milieuthema’s en de in 2012 behaalde resultaten.
Het Milieujaarplan 2013 geeft een overzicht van de milieudoelen. Deze doelen zijn opgenomen in de
planning & controlcyclus voor 2013. Via periodieke rapportages is de voortgang gerapporteerd.
6.5.1.2
Afval
Om de milieubelasting door afval zo laag mogelijk te krijgen is een goede afvalscheiding noodzakelijk. Om
dit nog beter voor elkaar te krijgen dan het nu al is, is voorlichting noodzakelijk. In 2013 is daartoe gestart
met het actualiseren van afvalmap en afvalwijzer. Hierin staat precies aangegeven welke afvalstroom
waarbij hoort. Op deze manier kan zo optimaal mogelijk worden gescheiden. Naast een milieuvoordeel
levert dit een financieel voordeel op. De hoeveelheid afval blijft de laatste jaren vrij constant. Kerncijfers
over dit aspect worden weergegeven in het Milieujaarverslag 2013 dat in de maand mei uitkomt.
Project Pharmafilter
In 2011 en 2012 zijn haalbaarheidsstudies uitgevoerd naar en een businesscase opgesteld voor een afvalen afvalwaterbehandelingstechniek, Pharmafilter. Gekeken is of deze techniek bij oplevering van de
nieuwbouw kan worden toegepast in de nieuwbouw en de bestaande bouw. De techniek houdt in dat men
afval vermaalt bij de bron en samen met het afvalwater transporteert naar een installatie, waarbij het afval
en afvalwater middels vergisting en nabehandeling met ozon worden gereinigd en gedurende dat proces
© 2014, Erasmus MC
107
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Organisatie
Titel Jaarverslag 2013
ook energie wordt opgewekt. Het restant aan afval wordt afgevoerd naar een bedrijf dat daar de nog
recyclebare fracties uithaalt en de rest verbrandt.
De voordelen voor het milieu zijn onder andere grote afname van de hoeveelheid af te voeren afval en de
daarbij behorende hoeveelheid in- en externe transportbewegingen. Het afvalwater dat wordt geloosd is
volledig gereinigd van alle stoffen en met name van probleemstoffen zoals medicijnen en
hormoonverstorende stoffen. De installatie stimuleert daarbij het gebruik van bioplastics (plastic dat wordt
gemaakt uit natuurlijke producten) in de bedrijfsvoering. Daarnaast wekt de installatie zelf door het vergisten
van het afval meer dan de helft van zijn eigen energiebehoefte op.
Toepassing van deze techniek betekent voor het Erasmus MC dat intern minder handelingen met afval
hoeven plaats te vinden. Daardoor neemt de kans op besmetting aanzienlijk af. Daarnaast wordt geld
bespaard op het af te voeren (dure) afval.
Knelpunt voor de uitvoering was tot dusver de plaatsing van de vergistingsbak (1.000-1.200 m2), waarvoor
op het terrein van het Erasmus MC nauwelijks plaats is. In 2013 is besloten tot aanschaf van dit voor het
Erasmus MC veelbelovende systeem, nu in een kelder bij de uitbreiding van de nieuwbouw de
noodzakelijke voorzieningen kunnen worden ingepast.
6.5.1.3
Vergunningen en meldingen
Er heeft in 2013 drie keer overleg plaatsgevonden met zowel de DCMR Milieudienst Rijnmond als het
Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Aanleiding hiervoor was het aanvragen van
een Wabo-vergunning (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) voor het lozen van 4-procent-formaline
die vrijkomt bij de afdelingen Anatomie, Obductie en Pathologie. Een stroom die tot nu toe als gevaarlijk
afval werd afgevoerd, maar waarbij andere UMC’s al ervaring met lozing hadden opgedaan. De uiteindelijke
vergunning tot het lozen van deze afvalwaterstroom heeft de DCMR in december verleend.
Eveneens heeft de DCMR aangegeven dat het Erasmus MC in 2014 een nieuwe Wabo-vergunning moet
aanvragen. Tevens zal bij deze vergunningverlening de nieuwe situatie na oplevering van de gehele
nieuwbouw worden meegenomen, inclusief Erasmus MC-Daniel den Hoed.
6.5.1.4
Inspecties
In 2013 heeft de DCMR milieu-inspecties uitgevoerd op de vier hoofdlocaties van het Erasmus MC. De
focus lag met name op legionellabeheersing. Een aantal tekortkomingen is geconstateerd. In het
vervolgtraject zijn data afgesproken waarop zaken in orde moeten zijn. Deze data lopen tot halverwege
2014.
Zeventien interne (her)inspecties hebben plaatsgevonden in 2013, minder dan in andere jaren. Dit is te
verklaren doordat de aandacht verschuift naar zelfevaluatie van de afdeling. Hiertoe gebruikt een afdeling
een opgestelde shortlist van tien vragen waarmee het zelf kan testen of het aan de belangrijkste
milieuvoorschriften voldoet. In de toekomst worden afdelingen alleen nog op aanvraag of als steekproef
gecontroleerd.
Uit de interne inspecties en de zelfevaluatie kan worden geconcludeerd dat de milieuvoorschriften goed
worden nageleefd en dat maatregelen worden getroffen om eventueel gevonden afwijkingen te corrigeren
en om milieurisico’s te voorkomen.
© 2014, Erasmus MC
108
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Organisatie
Titel Jaarverslag 2013
6.5.1.5
Energiebesparing en duurzame energie
In het kader van de Meerjarenafspraak Energie-efficiency 2011-2020 (MJA3) is een energie-efficiencyplan
(EEP) 2013 – 2016 opgesteld en door de overheid goedgekeurd. In het plan zijn maatregelen opgenomen
die de komende vier jaar worden uitgevoerd.
Het (primaire) energieverbruik is in 2013 toegenomen met 2,3 procent tot 1.230 Terajoules (TJ). Dit komt
door de toename van het gebouwvolume door ingebruikname van de nieuwbouw en het Onderwijscentrum.
Per saldo stijgt het elektriciteitsverbruik met 1,7 procent naar 83 GWh, stijgt het gasverbruik met 12 procent
naar 5,7 miljoen m3 en daalt het warmteverbruik met 0,7 procent naar 274 TJ. Als het energieverbruik wordt
uitgedrukt per vierkante meter bruto vloeroppervlak neemt het primaire energieverbruik juist met 12 procent
af. De energie-efficiency neemt daarmee toe en de MJA3-doelstelling voor 2013 is gerealiseerd.
Het verbruik is in gunstige zin beïnvloed door een aantal maatregelen uit het EEP 2013-2016 die in 2013
zijn uitgevoerd, namelijk:
 sloop van het gebouw waar de laboratoria zaten en verhuizing van deze afdelingen naar de


nieuwbouw;
uitschakelen van de absorptiekoelmachine;
levering van koude door de koelmachines van het Onderwijscentrum;

ingebruikname van multifunctionals in plaats van kleine printers, scanners en kopieerapparaten.
Het winterse weer had een nadelige invloed op het verbruik. In de relatief koude eerste helft van 2013 was
veel meer aardgas en stadsverwarming nodig dan in 2012. Een uitgebreide analyse van het energieverbruik
en de energiebesparende maatregelen is beschreven in het Energiejaarverslag 2013 dat in april uitkomt.
6.5.1.6
Milieudoelen 2014
Enkele milieudoelen voor 2014:
 De verbetervoorstellen uit de energieaudit en de audit milieuzorgsysteem worden in 2014 verwerkt

in het milieuzorgsysteem en geïmplementeerd.
Energiezorg is beschreven in het milieuzorgsysteem conform de eisen uit de basischeck
energiezorg die voor MJA3-organisaties van toepassing is. Deze checklist bevat een set van

vragen uit ISO 50001:2011, een internationale norm voor energiemanagement.
Een nieuwe vorm van moderne (online) communicatie over het aanbieden en afvoeren van
afvalstoffen is geïmplementeerd.

Onderzoek is uitgevoerd naar de mogelijkheden voor inzamelen en verwerken van kunststofafval.
Bij een positieve businesscase worden de voorstellen geïmplementeerd.
 Het aanvragen van een geheel nieuwe Wabo-(milieu)vergunning voor het Erasmus MC.



Het steekproefgewijs of op verzoek uitvoeren van milieu-inspecties of adviesgesprekken.
Het ontwikkelen van een ‘shortlist milieu algemeen’ voor overige afdelingen (geen laboratoria).
Het energieverbruik is ten opzichte van 2013 gedaald met ten minste 2 procent.
 Er is een plan van aanpak ‘Energiebesparing Programma Integrale Bouw’ opgesteld.
6.5.2
Duurzame inzetbaarheid
Het Erasmus MC realiseert de komende jaren een professionele werkcultuur waarin voor leidinggevenden
en medewerkers de kernwaarden ‘verantwoordelijk, verbindend en ondernemend’ zijn verankerd. De
afgelopen jaren hebben de kernwoorden uit Koers ’013 ‘samen & verbinden’ binnen het Erasmus MC
gezorgd voor meer openheid en samenwerking. De komende jaren wordt dat fundament verstevigd en
© 2014, Erasmus MC
109
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Organisatie
Titel Jaarverslag 2013
worden de eigenschappen ‘verantwoordelijk’ en ‘ondernemend’ toegevoegd. Daarnaast is het streven een
hogere (interne en externe) mobiliteit en duurzame inzetbaarheid van medewerkers te realiseren.
Voor elke medewerker is duidelijk welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden hij zelf heeft en
welke zijn collega’s hebben. Ook is duidelijk hoe die taken bijdragen aan de doelstellingen van het Erasmus
MC. Dat leidt tot een professionele werkcultuur. En die cultuur is het fundament voor het goed en duurzaam
functioneren van de medewerkers en de organisatie.
6.5.3
Duurzaam inkopen
Indien beschikbaar, en door de opdrachtgever gewenst, zijn in 2013 de milieucriteria van Agentschap NL
toegepast. Ook zijn waar mogelijk nieuwe methoden of richtlijnen toegepast, zoals bij de aanbesteding van
de schoonmaak. Deze aanbesteding is uitgevoerd volgens de code ‘Verantwoord marktgedrag
schoonmaak- en glazenwassersbranche’. De beddenreiniging is aanbesteed conform de richtlijnen van
‘concurrentiegerichte dialoog’. Naast prijs en functionaliteit zijn de CO2-impact en levensduurkosten
belangrijke gunningparameters geweest. Uit deze aanbesteding kon een in de wereld unieke methode van
machinale beddenreiniging door robots worden geselecteerd.
Enkele doelen voor 2014:
 Bij aanbestedingen zijn, indien beschikbaar, de milieucriteria van de Rijksdienst voor
Ondernemend Nederland (voorheen Agentschap NL) toegepast.


Bij inkoop en aanbestedingen worden ten minste gunningscriteria (KPI’s) toegepast die gericht zijn
op verbetering van de energieprestatie.
Er worden methodieken ontwikkeld voor toepassing van sociale parameters zoals Social Return bij
inkoop en aanbestedingen.
© 2014, Erasmus MC
110
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Toekomst
Titel Jaarverslag 2013
7 Toekomst
7.1 Onderwijs en onderzoek
Met Koers18 Zichtbaar Beter is ook de richting aangegeven voor het onderwijs en onderzoek. Het
universitaire karakter van het Erasmus MC is benadrukt met het uitgangspunt dat onderzoek leidend is bij
keuzes in patiëntenzorg. Deze keuzes moeten leiden tot een duidelijk en herkenbaar profiel van Erasmus
MC-brede instituten, waarin gezichtsbepalende Academische Centers of Excellence (ACE) zijn
ondergebracht. Deze ACEs verbinden onderzoekers en medisch specialisten van excellent niveau. De
nieuwe bundeling van onderzoek is niet een doel op zich, maar is erop gericht om de herkenbaarheid te
vergroten voor verschillende stakeholders, maar vooral ook om excellentie verder te bevorderen, om extra
kansen te bieden voor het binnenhalen van externe middelen en om de interactie tussen onderzoek en
patiëntenzorg te bevorderen. De verwachting is dat die interactie en informatie-uitwisseling leidt tot betere
doorloop van onderzoek naar toepassing en tot aanvullende vraagstellingen in het onderzoek.
In het onderwijs zal veel aandacht uitgaan naar wetenschappelijke en academische vorming alsmede naar
het gebruik van ICT in onderwijs en toetsing. Hierbij zal nadrukkelijk worden gestreefd de ontwikkeling van
onderwijskundige concepten bruikbaar te maken voor alle opleidingen. Internationalisering is zeker wat de
onderzoekgeoriënteerde opleidingen betreft een uitgangspunt.
Om de ambities in onderwijs en onderzoek te kunnen realiseren is het noodzakelijk de dienstverlening
verder te optimaliseren qua kwaliteit en efficiëntie. Ook zet het Erasmus MC sterk in op het vormen van een
reeks gemeenschappelijke onderzoeksinfrastructuren van hoog niveau.
7.2 Patiëntenzorg
Het Erasmus MC wil de komende jaren excelleren in complexe en innovatiegerelateerde zorg. Het Erasmus
MC neemt verantwoordelijkheid voor de acute zorg in de regio en biedt de acute zorg die past binnen het
profiel. De organisatie excelleert in zorg in combinatie met onderzoek en onderwijs, georganiseerd in
Academische Centers of Excellence. De groei in het aantal patiënten dat bijzondere en complexe zorg
nodig heeft, wordt gerealiseerd door met andere zorgaanbieders (basis)zorg uit te wisselen voor complexe
en innovatiegerelateerde zorg.
Het Erasmus MC levert kwaliteit en werkt continu aan het verbeteren hiervan. De gezondheidswinst die we
boeken (outcome), meten we met uitkomstindicatoren. Op basis hiervan passen we de zorg zo nodig aan;
daarnaast wordt de externe verantwoording, met toezichthouders en verzekeraars, ingericht op basis van
deze uitkomsten van zorg. Bovendien worden patiënten gestimuleerd mee te denken over de verbetering
van diagnostiek en behandeling en krijgen zij een belangrijke rol in hun zorgproces.
Het Erasmus MC werkt niet alleen aan betere diagnostiek en behandeling, maar ook aan preventie. De
meeste gezondheidswinst valt te behalen in het voorkomen van ziekte. Daarom vindt veel onderzoek plaats
naar factoren die ziekte kunnen veroorzaken, onder meer in grote cohortonderzoeken. Het Erasmus MC wil
ziektes voorkomen door methoden te ontwikkelen voor vroegtijdig opsporing.
© 2014, Erasmus MC
111
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Toekomst
Titel Jaarverslag 2013
7.3 Personeel
Een belangrijke randvoorwaardelijke ambitie in Koers18 is het ontwikkelen van een Erasmus MC-waardige
werkcultuur, geïnspireerd op de geformuleerde kernwaarden Verantwoordelijk, Verbindend en
Ondernemend. Centrale begrippen zijn verantwoordelijkheid nemen, elkaar complimenten geven en
aanspreken op (ongewenst) gedrag. Ook rolduidelijkheid, eenduidige functieomschrijvingen en een heldere
verantwoordelijkheidstoedeling maken deel uit van een Erasmus MC-waardige werkcultuur. Dit vraagt om
voorbeeldgedrag van leidinggevenden, afspraken nakomen en transparant zijn over verwachtingen.
Medewerkers moeten actief meewerken aan duurzame inzetbaarheid en vitaliteit.
Daarnaast zal in belangrijke mate moeten worden gewerkt aan het vergroten van de mobiliteit van
medewerkers, een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de organisatie en de medewerker.
De te maken portfoliokeuzes in zorg en onderzoek, een focus op tertiaire zorg en de beoogde kwaliteits- en
efficiencyslag in de ondersteunende diensten leiden er namelijk toe dat medewerkers anders en meer
flexibel worden ingezet. Bijvoorbeeld op andere of meerdere plaatsen en met andere kwaliteit en
deskundigheid.
7.4 Financiën
De komende vijf jaar (de looptijd van onze strategische visie Koers18) wil het Erasmus MC voor ruim één
miljard euro investeren. Huisvesting/nieuwbouw, Digitaal op Koers en Koers18 zijn de meest in het oog
springende programma’s waarvoor veel geld nodig is om het Erasmus MC op een hoger niveau te brengen.
In de periode tot aan 2018 wordt voor ongeveer 500 miljoen euro geïnvesteerd in nieuwbouw en renovatie.
De vervanging van laboratoriumsystemen en het elektronisch patiëntendossier vraagt de komende jaren
een investering van 95 miljoen euro. Koers18 tenslotte heeft een begroting opgesteld voor benodigde
investeringen de komende vijf jaren.
In 2013 is in het kader van het Strategisch Vastgoedplan een inkomstenmodel ontwikkeld, waarin de
huisvestingslasten worden afgezet tegen de huisvestingsgerelateerde opbrengsten. Op grond van dit model
is een maatstaf ontwikkeld waaraan kan worden afgemeten of de huisvestingslasten van toekomstige
investeringen kunnen worden geabsorbeerd binnen de meerjarenbegroting. Bij de besluitvorming over het
Strategisch Vastgoedplan is deze maatstaf, het Vastgoedkader, vastgesteld op afgerond 1,2 miljard euro.
Daarbij is een beschouwingsperiode gehanteerd van twintig jaar.
Wijze van financiering
In de wereld om het Erasmus MC heen voltrekken zich vele ontwikkelingen, ook op financieel economisch
terrein. Banken, de Ministeries van VWS en OC&W, verzekeraars, de EUR en subsidiegevers eisen steeds
meer en gedetailleerder verantwoording over de verschillende geldstromen. Daarnaast geldt dat het
risicoprofiel van UMC’s in rap tempo toeneemt door de marktwerking en de concurrentie voor extramurale
onderzoeksprojecten. Basel3 (de internationale set van standaarden voor het bepalen van kapitaal- en
andere, aan banken te stellen, eisen) verhoogt het risicoprofiel van UMC’s voor banken en verzekeraars.
Ter afdekking van deze verhoogde risico’s eisen de banken en toezichthouders een groter
weerstandsvermogen en een stevige en stabiele winstgevendheid, wat leidt tot een verhoogde
solvabiliteitsdoelstelling voor het Erasmus MC. Inkomsten genereren door productiegroei te realiseren is
een weg die meer en meer aan banden wordt gelegd door het Hoofdlijnenakkoord.
Het Erasmus MC heeft blijvend een gezonde financiële basis nodig om blijvend te investeren in innovatie,
© 2014, Erasmus MC
112
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Toekomst
Titel Jaarverslag 2013
ICT en huisvesting en ook de belangrijkste externe financiële risico’s te kunnen opvangen. Dit leidt tot de
beoogde continuïteit van de bedrijfsvoering (de uitvoering van onderzoek, onderwijs en zorg).
Om het Erasmus MC ook de komende jaren met verantwoord financieel beleid rendabel te houden, zet de
organisatie in op een gezonde bedrijfsvoering voor het verder versterken van de solvabiliteit. Het Erasmus
MC verhoogt de doelmatigheid en kwaliteit door continu zowel in- als extern te benchmarken. De
ondersteuning van het Erasmus MC wordt effectiever ingericht, geprofessionaliseerd en indien mogelijk van
een kleiner prijskaartje voorzien. Beheersing van de (financiële) bedrijfsvoering stimuleren we door de
introductie van prestatiefinanciering op afdelingsniveau, het vragen van een ‘in-control-verklaring’ en het
versterken van risicomanagement.
Al deze aanscherpingen van de bedrijfsvoering zullen ertoe bijdragen dat het Erasmus MC een
betrouwbare partij blijft met aantrekkingskracht voor externe financiers. Want bij de getotaliseerde
investeringswens is het Erasmus MC afhankelijk van de kapitaalmarkt voor de financiering. Een gezonde
bedrijfsvoering, versterking van de solvabiliteit en het realiseren van een sterke kasstroom is dan ook
noodzakelijk.
© 2014, Erasmus MC
113
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Bijlage 1 - Kwaliteitscertificaten, -labels of accreditaties 2013
Titel Jaarverslag 2013
Bijlage 1 - Kwaliteitscertificaten, -labels of accreditaties
2013
Aantal certificaten, labels of accreditaties aanwezig: 38
Per aanwezig certificaat/label/accreditatie
Naam
Tweede NIAZ accreditatie (kwaliteitsnorm
2.2) en VMS certificering
Reikwijdte
Erasmus MC, instellingsbreed
Datum van uitreiking
9 juli 2013
Datum van expiratie geldigheid
1 juli 2017
Naam toetsende instantie
NIAZ
Naam
GMP-z
Reikwijdte
Apotheek
Datum van uitreiking
29 juni 2004
Datum van expiratie geldigheid
Onbeperkt
Naam toetsende instantie
Inspectie voor de Gezondheidszorg
Naam
GMP
Reikwijdte
Apotheek, Fabrikantenvergunning voor KGOgeneesmiddelen
Datum van uitreiking
Mei 2008
Datum laatste uitreiking
28 januari 2010
Datum van expiratie geldigheid
onbeperkt
Naam toetsende instantie
Farmatec-BMC, onderdeel VWS
Naam
GMP
Reikwijdte
Apotheek, GMP-certificaat
Datum van uitreiking
26 juni 2008
Datum laatste uitreiking
1 juli 2013
Datum van expiratie geldigheid
30 juni 2016
Naam toetsende instantie
Inspectie voor de Gezondheidszorg
Naam
CCKL
Reikwijdte
Biolab en kwaliteitscontrolelab geneesmiddelbereiding van de Apotheek
Datum van uitreiking
25 september 2013
Datum laatste uitreiking
25 september 2013
Datum van expiratie geldigheid
september 2018
Naam toetsende instantie
CCKL/RVA
Naam
CCKL
Reikwijdte
Genetische Metabole Ziekten
Datum van uitreiking
14 april 2005
Datum van expiratie geldigheid
31 oktober 2017
Naam toetsende instantie
CCKL
© 2014, Erasmus MC
114
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Bijlage 1 - Kwaliteitscertificaten, -labels of accreditaties 2013
Titel Jaarverslag 2013
Naam
NEN-EN-ISO 9001:2008
Reikwijdte
Hartkleppenbank
Datum van uitreiking
10 oktober 1999
Datum van hercertificering
10 oktober 2011
Datum van nieuwe hercertificering
10 oktober 2014
Naam toetsende instantie
Tüv Nederland
Naam
JACIE
Reikwijdte
Hematologie, Transplantatielaboratorium
Datum van uitreiking
4 mei 2006
Datum van expiratie geldigheid
1 mei 2015
Naam toetsende instantie
CCKL
Naam
JACIE
Reikwijdte
Hematologie, kliniek en hemaferese
Datum van uitreiking
21 januari 2008
Datum van expiratie geldigheid
1 mei 2015
Naam toetsende instantie
CCKL
Naam
Orgaanbank 5512 L/EO
Reikwijdte
Hematologie, Transplantatielaboratorium
Datum van uitreiking
15 nov 2012
Datum van expiratie geldigheid
N.v.t.
Naam toetsende instantie
IGZ
Naam
Fabrikantenvergunning (108517F)
Reikwijdte
Hematologie, Transplantatie-Laboratorium /
celtherapie en gentherapie producten
Datum van uitreiking
7 september 2012
Datum van expiratie geldigheid
September 2015
Naam toetsende instantie
IGZ
Naam
CCKL
Reikwijdte
Immunologie, Immunodiagnostisch
laboratorium (Medische Immunologie)
Datum van uitreiking
5 augustus 2004
Datum van expiratie geldigheid
Februari 2013
Heraccreditatie
Besloten is het CCKL-heraccreditatietraject
niet in te zetten, de afdeling werkt toe naar
ISO 15189:2012 accreditatie in 2015
Naam toetsende instantie
CCKL/RVA
Naam
CCKL
Reikwijdte
Immunologie, laboratoriumresearch
Datum van uitreiking
23 april 2008
Datum van expiratie geldigheid
April 2013
Heraccreditatie
Besloten is het CCKL-heraccreditatietraject
niet in te zetten
Naam toetsende instantie
CCKL/RVA
© 2014, Erasmus MC
115
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Bijlage 1 - Kwaliteitscertificaten, -labels of accreditaties 2013
Titel Jaarverslag 2013
Naam
CCKL
Reikwijdte
Afdeling Interne Oncologie, Laboratorium
Medische en Tumor Immunologie
Datum van uitreiking
27 april 2006
Datum van expiratie geldigheid
April 2015. Besloten is deze accreditatie per
januari 2014 te laten vervallen in verband met
reorganisatie: Medische en Tumor
Immunologie maakt nu onderdeel uit van de
afdeling Immunologie. Zie CCKL
Immunodiagnostisch laboratorium
Naam toetsende instantie
CCKL/RVA
Naam
CCKL
Reikwijdte
Laboratorium Hematologie
Datum van uitreiking
27 juli 2006
Datum van expiratie geldigheid
Juli 2015
Naam toetsende instantie
CCKL/RVA
Naam
CCKL
Reikwijdte
Klinische Chemie
Datum van uitreiking
11 december 2003
Datum van expiratie geldigheid
September 2016
Naam toetsende instantie
CCKL/RvA
Naam
CCKL
Reikwijdte
Laboratoria Prenatale Cytogenetica
Datum van uitreiking
14 april 2005
Datum van expiratie geldigheid
30 september 2016
Naam toetsende instantie
CCKL
Naam
CCKL
Reikwijdte
Laboratoria Postnatale en Tumor Cytogenetica
Datum van uitreiking
17 september 2007
Datum van expiratie geldigheid
30 september 2016
Naam toetsende instantie
CCKL
Naam
CCKL
Reikwijdte
Laboratorium DNA-diagnostiek
Datum van uitreiking
25 juni 2008
Datum van expiratie geldigheid
30 juni 2017
Naam toetsende instantie
CCKL
Naam
CCKL (wordt ISO 15189:2012)
Reikwijdte
Medische microbiologie en infectieziekten, unit
diagnostiek
Datum van initiële uitreiking
9 november 2005
Datum van heraccreditatie
9 november 2010
Datum laatste hercontrole
26/27 November 2013 = proefvisitatie ISO
15189:2012
Datum van expiratie geldigheid
Mei 2014
© 2014, Erasmus MC
116
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Bijlage 1 - Kwaliteitscertificaten, -labels of accreditaties 2013
Titel Jaarverslag 2013
Naam toetsende instantie
CCKL/RVA
Naam
CCKL
Reikwijdte
Virologie, unit diagnostiek
Datum van initiële uitreiking
9 september 2004
Datum van heraccreditatie
31 oktober 2012
Datum van expiratie geldigheid
Maart 2017
Naam
NEN-EN-ISO 9001:2008
Reikwijdte
Nucleaire Geneeskunde
Datum van uitreiking
28 december 2010
Datum van expiratie geldigheid
28 december 2016
Naam toetsende instantie
DNV Certification BV
Naam
ISO 15189:2007
Reikwijdte
Klinische Pathologie
Datum van uitreiking
21 december 2011
Datum van expiratie geldigheid
1 januari 2016
Naam toetsende instantie
RvA
Naam
ENETS Centre of Excellence
Reikwijdte
Endocriene Chirurgie, Endocrinologie,
Nucleaire Geneeskunde, Oncologie en
Pathologie
Datum van initiële uitreiking
19 januari 2010
Datum van expiratie geldigheid
17 december 2015
Naam toetsende instantie
ENETS-Cert (=Certification Center of the
European Neuroendocrine Tumor Society)
Naam
NEN-EN-ISO 9001:2008
Reikwijdte
Verloskunde en Vrouwenziekten,
voortplantingsgeneeskunde
Datum van uitreiking
Januari 2013
Datum van expiratie geldigheid
Januari 2016
Naam toetsende instantie
LRQA, Lloyds Register Nederland BV
Naam
ISO 9001:2008
Reikwijdte
Service Organisatie/HR Arbodienst
Datum van uitreiking
24 februari 2008
Datum van expiratie geldigheid
30 april 2014
Naam toetsende instantie
LRQA, Lloyds Register Nederland BV
Naam
Richtlijn Arbodiensten (versie 7)
Reikwijdte
Service Organisatie/HR Arbodienst
Datum van uitreiking
1 april 2004
Datum van expiratie geldigheid
30 april 2014
Naam toetsende instantie
LRQA, Lloyds Register Nederland BV
Naam
ISO 9001:2000
Reikwijdte
Service Organisatie/CSA en Logistiek
Datum van uitreiking
29 maart 2011
Datum van expiratie geldigheid
28 maart 2014
© 2014, Erasmus MC
117
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Bijlage 1 - Kwaliteitscertificaten, -labels of accreditaties 2013
Titel Jaarverslag 2013
Hercertificering
Wegens het overgaan naar een nieuwe vorm
van kwaliteitswaarborging zal geen verzoek
worden gedaan tot hercertificering.
Naam toetsende instantie
SGS International Certification Services EESV
Naam
ISO 13485:2003
Reikwijdte
Service Organisatie/CSA en Logistiek
Datum van uitreiking
29 maart 2011
Datum van expiratie geldigheid
28 maart 2014
Hercertificering
Wegens het overgaan naar een nieuwe vorm
van kwaliteitswaarborging zal geen verzoek
worden gedaan tot her-certificering.
Naam toetsende instantie
SGS International Certification Services EESV
Naam
HACCP-handboeken
Reikwijdte
Service Organisatie/keukens
Datum van uitreiking
April 2009
Datum van expiratie geldigheid
Januari 2014
Naam toetsende instantie
Bureau Kwaliteitszorg
Naam
TNO QMT-1
Reikwijdte
QMT patiëntbewakingsapparatuur, QMT
anesthesie-en beademingsapparatuur, QMT
endoscopie en QMT defibrillatoren. Alle
afdelingen waarvan de medische apparatuur in
beheer is bij de afdeling Medische
Technologie en de MIT-groep (Thoraxcentrum)
Datum van uitreiking
23 november 2006
Augustus 2008 (laatste twee groepen)
Datum van expiratie geldigheid
16 oktober 2011 (QMT PB en QMT Anestesieen beademing verlopen)/ (QMT endoscopie en
QMT defibrillatoren geldig tot augustus 2013,
op basis van jaarlijkse externe audits. In 2012
is er niets gebeurd rond de accreditering van
QMT. In verband met de kosten is besloten
geen externe audits aan te vragen. De
accreditering is niet verlengd c.q. opnieuw
aangevraagd.
Naam toetsende instantie
TUV Rheinland
Naam beoogd certificaat, label of
accreditatie
ISO 9001 / HKZ voor orthodontistenpraktijken
Reikwijdte
Orthodontie Sophia
Datum van uitreiking
15 juli 2013
Datum van expiratie geldigheid
17 november 2015
Naam toetsende instantie
Roozeboom Certification
Naam
WHO/Unicef certificaat zorg voor
borstvoeding
Reikwijdte
Moeder & Kind Centrum
© 2014, Erasmus MC
118
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Bijlage 1 - Kwaliteitscertificaten, -labels of accreditaties 2013
Titel Jaarverslag 2013
Datum van uitreiking
November 2012
Datum van expiratie geldigheid
Oktober 2015
Naam toetsende instantie
Stichting zorg voor borstvoeding
Naam
Erkenning voor cryopreservatie van
embryo’s en semen (WVKL)
Reikwijdte
Verloskunde en Vrouwenziekten,
voortplantingsgeneeskunde
Datum van uitreiking
2008
Datum van expiratie geldigheid
Inspectie vanuit de IGZ wordt in 2014
verwacht
Naam toetsende instantie
IGZ
Naam
TopZorg
Reikwijdte
Prostaatkanker
Datum van uitreiking
1 januari 2014
Datum van expiratie geldigheid
31 december 2014
Naam toetsende instantie
Menzis
Naam
Pluim – Monitor FertiliteitsZorg
Reikwijdte
Voortplantingscentrum
Datum van uitreiking
November 2013
Datum van expiratie geldigheid
2013-2014
Naam toetsende instantie
Freya
Naam
HKZ
Reikwijdte
Kinderdialyse
Datum van uitreiking
November 2013
Datum van expiratie geldigheid
November 2018
Naam toetsende instantie
Loyd’s
Naam
HKZ
Reikwijdte
Dialyse
Datum van uitreiking
19 november 2013
Naam toetsende instantie
Lloyd’s
Aantal gestarte trajecten om een kwaliteitscertificaat, -label of accreditatie te verkrijgen: 4
Per gestart traject
Naam beoogd certificaat, label of
accreditatie
CCKL
Reikwijdte
Endocrinologie
Verwachte datum van uitreiking
2013 of 2014
Naam toetsende instantie
CCKL
Naam beoogd certificaat, label of
accreditatie
NEN-EN-ISO 15189:2012
Reikwijdte
Urologie-Andrologie
Verwachte datum van uitreiking
Aanvraag accreditatie medio 2014
Naam toetsende instantie
Nog niet bekend
© 2014, Erasmus MC
119
Datum 15 december 2014
Hoofdstuk Bijlage 1 - Kwaliteitscertificaten, -labels of accreditaties 2013
Titel Jaarverslag 2013
Naam beoogd certificaat, label of
accreditatie
NEN-EN-ISO 15189:2012
Reikwijdte
Verloskunde en Vrouwenziekten, IVF lab
Verwachte datum van uitreiking
Aanvraag accreditatie medio 2014
Naam toetsende instantie
Nog niet bekend
Naam beoogd certificaat, label of
accreditatie
GMP-z
Reikwijdte
Nucleaire Geneeskunde
Verwachte datum van uitreiking
Nog niet bekend, afhankelijk van wanneer IGZ
bezoek aflegt
Naam toetsende instantie
Inspectie voor de Gezondheidszorg
Gebruikte afkortingen:
CCKL = Stichting voor de bevordering van de kwaliteit van het laboratoriumonderzoek en voor de
accreditatie van laboratoria in de gezondheidszorg
ENETS-Cert = Certification Center of the European Neuroendocrine Tumor Society
GLP = Good Laboratory Practice
GMP-z = Good Manufacturing Practice-ziekenhuisfarmacie
HACCP = Hazard Analysis and Critical Control Point
HKZ = Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector
ISO = International Organization for Standardization
JACIE = The Joint Accreditation Committee EBMT-ISCT Europe. EBMT = European Group for Blood and
Marrow Transplantation. ISCT = International Society for Cellular Therapy
NEN-EN-ISO = Nederlandse Norm (samenwerkingsverband van het Nederlands Normalisatie-instituut en
de Stichting NEC), het nationale orgaan dat de ISO-standaarden (Internationale Organisatie voor
Standaardisatie) en Nederlandse uitgaven daarvan in beheer heeft en zorgt voor hun ontwikkeling
NIAZ = Nederlands Instituut voor Accreditatie in de Zorg
QMT = Quality for Medical Technology
RvA = Stichting Raad voor Accreditatie
WHO = World Health Organization
WVKL = Wet veiligheid en kwaliteit lichaamsmateriaal
© 2014, Erasmus MC
120