Programma Il Giardino Armonico.indd

de oosterpoort
programma
maandag 8 december, 20.15 uur
il giardino armonico
giovanni sollima cello
giovanni antonini dirigent en chalumeau
Dit concert wordt mede
mogelijk gemaakt door:
De Stichting Marthe-Havinga-fonds erfde in 1989 de nalatenschap van
de bekende Groninger huisarts Matheus Büchli Fest, die was getrouwd
met Harmina Gerdina Meijer. Volgens zijn testament moet genoemde
stichting zijn nalatenschap afzonderlijk beheren onder de naam Büchli
Fest-Meijer-fonds, met de verplichting tenminste eenmaal per jaar
financiële medewerking te verlenen aan een concert in de gemeente
Groningen en aan dit concert de naam van hem en zijn vrouw te
verbinden. Deze verplichting heeft haar vorm gevonden in de concerten
in het Hinckaertshuis en de subsidiëring van enkele concerten per jaar in
De Oosterpoort. De Stichting Marthe Havinga-fonds, opgericht in 1974,
heeft als doel het bevorderen van de instandhouding van waardevolle
orgels en van de belangstelling voor de orgelkunst in de provincie
Groningen.
Programma
Georg Friedrich Händel (1685-1759)
Concerto grosso in G, opus 6 nr. 1
A tempo giusto, Allegro, Adagio, Allegro, Allegro
Antonio Vivaldi (1678-1741)
Concerto in Bes RV 423 voor cello, strijkers en basso continuo
Allegro, Largo, Allegro
Francesco Geminiani (1687-1762)
Concerto Grosso n.12 op. 1 in d, ‘La Folia’
Pauze
Georg Philipp Telemann (1681 - 1767)
Concerto in d TWV 52: D1 voor 2 chalumeaux en strijkers
Largo, Allegro, Adagio, Vivace
Antonio Vivaldi (1678-1741)
Concerto in a RV 420 voor cello, strijkers en basso continuo
Andante, Adagio, Allegro
Giovani Sollima (1962)
Passa Calle XXI voor 2 chalumeaux, cello, strijkers en basso continuo
giovanni antonini
Giovanni Antonini
Fluitist en dirigent Giovanni Antonini
studeerde aan de Civica Scuola di Musica
in zijn geboortestad Milaan en aan het
Centre de Musique Ancienne in Genève.
In 1985 was hij een van de oprichters van
het barokensemble Il Giardino Armonico,
dat hij sindsdien leidt en waarin hij ook
als blokfluitsolist optreedt. Antonini was
onder meer gastdirigent bij Camerata
Salzburg, Los Angeles Philharmonic,
Scottish Chamber Orchestra,
Kammerorchester Basel, Orchestra
of the Age of Enlightenment, Berliner
Philharmoniker, Concertgebouworkest
Amsterdam en Orchestre Philharmonique
de Radio France. Hij dirigeerde talrijke
barokke en klassieke opera’s in Wenen,
Bolzano, Luik en Milaan.
Hij werd onlangs benoemd tot artistiek
leider van het oudemuziekfestival
Wratislavia Cantans in Polen.
il giardino armonico
Il Giardino Armonico
Il Giardino Armonico werd in 1985
opgericht door (blok)fluitist Giovanni
Antonini, cellist Paolo Beschi en clavecinist
Lorenzo Ghielmi. Il Giardino Armonico
focust op repertoire van de 17de en 18de
eeuw. Het ensemble bestaat uit 3 tot 35
musici afhankelijk van de uitgevoerde
werken. Il Giardino Armonico is een
van de ensembles die het Italiaanse
barokrepertoire nieuw leven inblies en van
een stoffig imago verloste. Het ensemble
was te gast op de belangrijkste festivals en
in de meest gerenommeerde concertzalen
ter wereld en musiceerde in concerten
en opera-uitvoeringen met solisten als
Cecilia Bartoli, Viktoria Mullova, Sara
Mingardo, Bernarda Fink, Magdalena
Kožená, Christophe Coin en Giuliano
Carmignola. Il Giardino Armonico won
talrijke prijzen met zijn cd-opnamen. Sinds
2007 is Il Giardino Armonico in residentie
van het Centro Cultural Miguel Delibes in
Valladolid.
giovanni sollima
Giovanni Sollima
Giovanni Sollima werd in 1962 geboren in
Palermo, Sicilië in een familie van musici.
Hij studeerde cello bij Giovanni Perriera
en compositie bij zijn vader Eliodoro
Sollima aan het Conservatorio di Palermo
(diploma cum laude). Hij vervolgde
zijn studie aan de Musikhochschule
Stuttgart en de Universität Mozarteum
Salzburg. Als componist is hij beïnvloed
door muziek zo divers als jazz, rock,
etnische muziek uit het Middellandse
Zeegebied en het minimalisme. Men
noemt Sollima een ‘postminimalistisch
componist’; hij heeft een ruimere en
meer eclectische benadering dan de
traditionele Amerikaanse minimalisten.
Zijn aanzienlijke oeuvre omvat inmiddels
zo’n 60 werken voor ensemble, 30 voor
orkest en een dozijn theatrale werken.
Toelichting
Händel
Georg Friedrich Händel heeft zijn
oorsprong als theater-componist nooit
verloochend. De oratoria waarmee hij in
zijn late jaren zo’n grote naam verwierf,
zijn sterk verwant met voorheen in grote
aantallen geschreven Italiaanse opera’s.
Ook veel van zijn orkestwerken hebben
hun wortels in het theater; zij ontstonden
als een ‘bij-product’ van de opera’s.
(Uitzonderingen hierop: de beroemde
suites Water Music en Music for the Royal
Fireworks, gemaakt voor uitvoeringen in
de open lucht). Zo kunnen delen uit de
twaalf concerti grossi opus 6 (verschenen
in 1734) getraceerd worden in de opera’s
Amadigi (1716) en Ottone (1723); en
mogelijk waren ze toen al niet nieuw meer.
De officiële tijd van ontstaan, binnen één
maand in het najaar van 1739, wordt zo iets
minder spectaculair. Händel leende dus
volop uit zijn eigen werk en daarbij ook
nog uit pas verschenen clavecimbelsonates van Domenico Scarlatti. Het blijft
desalniettemin een respectabele hoeveelheid, twaalf nieuw-geredigeerde concerten
in één maand.
Voor deze ijverige productie was ook
wel een zakelijke reden. Het ging niet
goed met Händels opera-bedrijf en de
‘nieuwe’ instrumentale werken konden
een vervangende bron van inkomsten
vormen. Daarnaast begon Händel zich in
deze periode te concentreren op een beter
in de markt liggend genre: het oratorium.
Ook bij uitvoeringen van deze grote vocale
werken was het gebruikelijk om voor
wat omlijstende instrumentale muziek
te zorgen; de concerten opus 6 hebben
hierbij zeker deels hun diensten bewezen
(daarnaast konden zo ook als op zichzelf
staande stukken worden verkocht).
Aansluitend op de – tamelijk behoudende –
smaak van het Londense publiek modelleerde Händel zijn concerten niet naar de
driedelige vorm à la Vivaldi (die op het
continent zeer in de mode was) maar naar
de oudere meerdelige opzet van Corelli.
Binnen dat vormconcept wist Händel wel
een grote schakering aan invloeden te
verwerken: Franse ouvertures, Italiaans
sinfonia’s en Duitse fuga’s wisselden
elkaar af in de serie concerten.
Vivaldi
Antonio Lucio Vivaldi (1678-1741) was een
veelschrijver, dat is het minste wat men
kan zeggen. Zijn ‘furie de composition’
swingde soms dusdanig de pan uit dat een
volledig concerto sneller op papier stond
dan een kopiist het kon overschrijven.
Lang niet alles wat Vivaldi ons nagelaten
heeft, is wereldschokkend; soms duiken
dezelfde noten op in verschillende partituren. Maar, dat de man vijfhonderd keer
hetzelfde concerto componeerde, zoals
Igor Stravinsky zich een keer liet ontvallen,
is een brug of tien te ver. Vivaldi heeft wel
degelijk talrijke composities van aanzienlijke kwaliteit geproduceerd waarmee hij
zich als één van de grootste vernieuwers
van zijn tijd manifesteerde. Tot deze ‘topstukken’ behoren zeker de vioolconcerten
uit ‘L’Estro Armonico’.
Mogelijk was het al ten tijde van Carlo
Fedeli (ca.1622-1685) dat Venetië aan de instrumentale virtuositeit verslingerd raakte.
Onder Fedeli’s concertmeesterschap van
de San Marcobasiliek (1661-85) mochten
getalenteerde musici solo’s spelen tijdens
bijzondere misdiensten.
Eén van die virtuozen was Giovanni
Battista Rossi (ca.1655-1736), zo genoemd
vanwege van zijn opvallende haardos, in
het echte leven heette hij Antonio Lucio
Vivaldi. In 1665 was deze ‘Rossi’ met zijn
ouders uit Brescia naar Venetië verhuisd.
Twintig jaar later werd hij er aan de San
Marco aangenomen als violist.
Niet alleen binnen kerkelijke context
werden er duivelse solo’s gespeeld; ook
in het razend populaire ‘dramma per
musica’ (de opera) ging de instrumentale
muziek met grote sprongen vooruit. In de
orkestrale passages van sommige aria’s
probeerden componisten als Giovanni
Legrenzi (1626-1690) nieuwe instrumenten
en/of combinaties uit. Maar vooral
ontdeden Venetiaanse meesters hun
muziek van alle retorische overdaad om
zo het hart van de luisteraar op directere
wijze aan te spreken. Deze en andere
trends op instrumentaal vlak werden
als geen ander gecultiveerd in de vier
Venetiaanse ‘ospedali’. Deze weeshuizen
gaven concerten voor de hogere klassen
om daarmee de ‘huiskas’ te spekken. Het
Ospedale dei Derelitti of Ospedaletto,
een tehuis voor ‘aan hun lot overgelaten’
kinderen; het Ospedale degli Incurabili,
‘der ongeneeslijken’; het Ospedale di
San Lazzaro e Mendicanti, bewoond
door straatarmen; en tenslotte het Pio
Ospedale della Pietà, het ‘vrome tehuis der
barmhartigheid’ waar men zich ontfermde
over de baby’s die door radeloze ouders te
vondeling werden gelegd.
In de zeventiende eeuw verbonden
gerenommeerde musici zich als docent
aan deze vier instellingen om het
artistieke peil naar een hoger plan te
tillen. Zo gaf Vivaldi senior van 1689 tot
1693 les aan het Mendicanti, was de eerder
genoemde Carlo Fedeli van 1662 tot 1672
actief aan het Ospedale della Pietà, en
werd de Romeinse klavecinist Francesco
Gasparini
(1668-1727) in 1701 als kapelmeester
(‘maestro di coro’) aangetrokken van
laatstgenoemd instituut om de muzikaal
meest gevorderde meisjes (‘figlie di
coro’) tot ‘maestra’ of hulpleerkrachten
op te leiden. Gasparini geloofde zo
sterk in het potentieel van deze dames
dat hij ijverde voor de aanstelling van
een afzonderlijke docent viool: Antonio
Vivaldi. In september 1703, zes maanden
na zijn inwijding tot priester (‘sacerdote’),
tekende Vivaldi een contract met het
Ospedale della Pietà. Zijn aanwezigheid
zorgde vrijwel meteen voor een
grote bloei in de beoefening van alle
strijkinstrumenten. Vivaldi onderwees
namelijk niet alleen de ‘reguliere’ leden
van de vioolfamilie, de viool, altviool en
violoncello, maar zette ook in op minder
gangbare instrumenten (bijvoorbeeld
de viola d’amore en viola da gamba) die
hij speciaal liet aankopen. Zeker toen
Vivaldi, een jaar na zijn aantreden, ophield
misdiensten op te dragen, naar eigen
zeggen vanwege de ‘hartkramp’ (angina
pectoris) waaraan hij sinds zijn geboorte
leed, werd hij een rijzende ster in de
muziekscene.
Geminiani
De Italiaanse barokcomponist/sterviolist
Francesco Geminiani (1687-1762) deed
geen enkele moeite om zijn bewondering
voor zijn leermeesters Corelli, Vivaldi en
Händel, onder wiens begeleiding hij ooit
voor King George zou hebben opgetreden
te verbergen. Geen beter bewijs daarvoor
dan zijn uitgave van twee bundels (17261727) met concerti grossi onder de vorm
van orkestrale bewerkingen van Corelli’s
vermaarde opus 5: een verzameling virtu-
oze vioolsonates, met daarin de beroemde
variatiereeks op La Folia. Geminiani’s
toonzetting is veel meer dan een arrangement voor grotere bezetting. Geminiani
buit vooral de briljante vioolpartij van
Corelli’s sonates uit, stelt zo het contrast
solo/tutti op scherp en maakt het tot motor van het muzikale weefsel.
Telemann
De componist Telemann, geboren in 1681
in Magdeburg, genoot zijn eerste muziekonderricht in onder meer Magdeburg en
Hildesheim. Op 20-jarige leeftijd schreef
hij zich als student rechten in aan de
Universiteit van Leipzig, maar die studie
schijnt hij nooit serieus genomen te hebben. In datzelfde jaar werd hij door het
Stadsbestuur van Leipzig gevraagd om
elke twee weken een cantate te schrijven
voor de ‘Thomaskirche’, om zo de vaak
zieke Johann Kuhnau te ondersteunen. In
1704 werd hij organist van de ‘Neue Kirche’
in Leipzig. Vanaf dit moment neemt de
carrière van Telemann een grote vlucht.
In 1707 werkzaam aan het Hof in Eisenach,
ontmoette hij daar voor het eerst Johann
Sebastian Bach. 1712 bracht hem in Frankfurt, en in 1721 werd hij tot Musikdirektor
benoemd van de vijf belangrijkste kerken
in Hamburg met de opdracht per week vijf
cantates te schrijven! Tevens kreeg hij de
leiding van de Hamburgse Opera.
In 1722 komt, na het overlijden van Kuhnau,
de post aan de ‘Thomaskirche’ in Leipzig
vrij; maar hij besluit in Hamburg
te blijven, waar hij ook zal sterven.
Als componist was Telemann ongelofelijk
productief. Hij componeerde meer dan
duizend stukken, waaronder cantates,
opera’s, oratoria, passionen, ouvertures,
diverse kamermuziek en liederen. In de 19e
eeuw krijgt hij de bijnaam van ‘veelschrijver’, maar in zijn eigen tijd werd hij als de
bekendste Duitse componist van zijn tijd
gezien. Tegenwoordig wordt Telemann gezien als een van de belangrijkste grondleggers van de ‘klassieke’ muziek.
Telemann schreef ruim honderd concerten, voornamelijk voor solo-instrumenten
met orkest, maar ook veel werken voor
meerdere instrumenten, en een handvol
concerti grossi. Zelfs Vivaldi experimenteerde niet zoveel met combinaties van
solo-instrumenten, zoals bijvoorbeeld
blokfluit en fluit, drie trompetten,
dubbelhoorn of blokfluit met fagot.
Sollima - Passa Calle XXI
Passa Calle is gecomponeerd door Giovanni
Sollima voor Il Giardino Armonico en is
opgedragen aan Giovanni Antonini. De
bezetting in het stuk is hetzelfde als in
het Concert in e voor twee chalumeaux,
strijkers en basso continuo. Alleen de
solocello is toegevoegd.
De titel ‘Passa Calle’ is ontleend aan het
gelijknamige deel in het Quintet opus 30
nr. 6 ‘Musica notturna delle strade di
Madrid’. In het Spaans betekent ‘Passe
calle’ ‘wandelen over straat’, maar tegelijkertijd refereert het aan de muzikale term
‘Passacaglia’, een thema dat steeds wordt
herhaalt. Passa Calle XXI borduurt verder
op het ostinate thema in de bas in het
laatste deel van van Telemanns concert.
Sollima, geïnspireerd door Balkan en
populaire muziek, speelt met verschillende
stijlen en varieert met ritme en syncopen.
Bijzonder zijn de twee chalumeaux, voorgangers van de moderne klarinet. Het is
waarschijnlijk de eerste compositie in de
21e eeuw die gebruik maakt van dit expressieve, maar gelimiteerde instrument.
Musici
Vooruitblik
viool 1
Stefano Barneschi*
Ayako Matsunaga
Liana Mosca
Fabio Ravasi
13-01
Lets Radiokoor
viool 2
Marco Bianchi*
Francesco Colletti
Maria Cristina Vasi
altviool
Renato Burchese*
Alice Bisanti
cello
Paolo Beschi*
Elena Russo
contrabas
Giancarlo De Frenza
chalumeau
Giovanni Antonini*
Tindaro Capuano
theorbe
Maria Evangelina Mascardi
clavecimbel
Riccardo Doni
*aanvoerder
2-02
Janine Jansen (viool)
& Itamar Golan (piano)
17-12
London Philharmonic
o.l.v. Marin Alsop
27-02
Polyphony o.l.v. Stephen Layton
15-03
Dresdner Kapellsolisten